Cyprus - Hoofdinhoud
‘Het is heel makkelijk ontmoedigd te raken als je hoort hoe moeizaam de gesprekken lopen.’ Frans Timmermans schrijft over zijn gesprekken over de Cypriotische deling.
Een dag Griekenland en een dag Cyprus. Net genoeg om met de collega’s in deze twee lidstaten de stand van zaken in de onderlinge betrekkingen te bespreken en te ervaren welke onderwerpen met een Europese dimensie in die landen spelen. Het hoeft niet te verbazen dat de ‘kwestie Cyprus’, dus de onopgeloste deling van het eiland, daarbij uitvoerig ter sprake komt. Inmiddels worden er gesprekken gevoerd tussen de vertegenwoordigers van de twee gemeenschappen op Cyprus: de Cypriotische president Christofias voor de Griekse gemeenschap en de heer Talat voor de Turkse gemeenschap. Gesprekken die plaatsvinden onder de aegis van de VN, die immers het forum vormen waarbinnen het conflict zal moeten worden opgelost.
Het bijzondere van de gesprekken is dat ze plaatsvinden tussen twee mannen die elkaar al heel lang kennen. Christofias en Talat komen beiden uit de communistische arbeidersbeweging en hebben jaren lang aan weerszijde van de groene lijn die het eiland verdeeld geijverd voor ontspanning en het oplossen van de Cypriotische deling. Als het iemand moet lukken die gordiaanse knoop te ontwarren, dan zijn zij het.
Het gesprek dat ik mocht voeren met president Christofias begon grappig genoeg in het Russisch. Hij heeft in Moskou gestudeerd en daar ook zijn echtgenote ontmoet. Hij was ook net weer in Moskou geweest en het was een emotioneel weerzien. Zijn Russisch is uitstekend, met dank aan de goede training die kameraden vroeger kregen. Mijn Russisch heeft een andere oorsprong - geleerd om ingezet te worden bij een Sovjetinvasie - en de president kon er de ironie wel van inzien. Allemaal geschiedenis, inmiddels.
Dat er op Cyprus veel en zeer pijnlijke geschiedenis is, werd mij bij dit bezoek nogmaals duidelijk. In iedere familie is bij de Turkse invasie in 1974 wel een slachtoffer gevallen. Talloze mensen, zowel Grieken als Turken hebben vreselijk geleden, ook al voor de invasie. President Christofias vertelde het verhaal van zijn zwager, toen een jonge soldaat, die zonder enig spoor achter te laten, was verdwenen in het oorlogsgeweld. Zijn moeder had dit nooit kunnen verwerken en is tot op de dag van vandaag een verbitterde vrouw. Ook deze verhalen motiveren Christofias om verzoening na te streven.
Aan Turkse kant is het niet anders. Er is nog veel angst en verbittering bij de bevolking, er zijn nog heel pijnlijke herinneringen over oorlogsleed en het verlies van huis en haard. Talat wordt gedreven door de wens de angst weg te nemen en de Turkse gemeenschap in de positie te brengen de enorme kansen die de oplossing van de kwestie zal bieden, ten volle te benutten.
Het is heel makkelijk ontmoedigd te raken als je hoort hoe moeizaam de gesprekken lopen en hoe ingewikkeld het zal zijn een deling die bestaat sinds 1974 ongedaan te maken. Partijen aarzelen dan ook geen seconde om duidelijk te maken dat de ander onaanvaardbare eisen stelt en dat de ander niet werkelijk in een oplossing is geïnteresseerd. De Turkse gemeenschap veronderstelt daarbij dat de Griekse gemeenschap haar schaapjes al lang op het droge heeft en niet van plan is het succes te delen met het Noorden van het eiland. De Griekse gemeenschap daarentegen vreest dat de Turken de status quo zo lang mogelijk willen handhaven totdat de hele wereld gewend zal zijn aan twee staten op het eiland en daarmee de internationaal vastgelegde federale structuur wordt ondergraven.
Het is heel veel gevraagd van beide partijen dat zij over hun eigen schaduw heen springen en accepteren dat een oplossing altijd gebaseerd zal zijn op een mate van lotsverbondenheid. Immers, de uitgangspunten die de VN hanteert zijn van oudsher: twee zones, twee gemeenschappen, maar een federale staat.
Voor de EU is het verleidelijk weg te kijken. Omdat het een zaak is tussen de twee gemeenschappen daar, met een hele specifieke rol van de VN. Met dat proces moet de EU zich ook niet rechtstreeks willen bemoeien, die gesprekken zijn goed genoeg ingebed. Maar de EU heeft hier wel een aantal belangen te verdedigen.
In de eerste plaats is dat het morele belang van het oplossen van een vreselijke erfenis uit de Europese geschiedenis. Wij Europeanen willen op ons continent geen delingen meer, noch door een Muur, noch door een IJzeren Gordijn (oud of nieuw), noch door een groene zone dwars over lidstaat Cyprus.
In de tweede plaats hebben wij een strategisch belang. Zonder oplossing in Cyprus zal de toenadering tussen de EU en Turkije, die hopelijk kan uitmonden in een Turks EU lidmaatschap als aan alle voorwaarden is voldaan, serieuze averij oplopen. Het gaat hier immers ook om het vergroten van de stabiliteit in de regio en het verbeteren van de betrekkingen tussen Cyprus en Turkije en daarmee ook tussen Turkije en Griekenland.
In de derde plaats is er ook een evident economisch belang. Als heel Cyprus aan de interne markt kan deelnemen, wachten het eiland zeer goede economische tijden. De zeer beperkte opening van de groene lijn heeft al geleid tot een forse economische groei in het Noorden, ongekend zelfs. De voorwaarden zijn zo goed, dat een gehele opening nog veel meer voordelen zal opleveren, voor het hele eiland. Dat is een kans waar ook de Nederlandse economie van kan profiteren. De EU moet dus niet aan de zijlijn gaan staan. De morele en zakelijke belangen zijn dusdanig dat we de hoop op toenadering die er vandaag de dag is waar mogelijk moeten aanmoedigen.