Catshuisbrand

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op woensdag 24 juni 2009.

Als in juni de dagen langer worden, plegen de kamervergaderdagen ook wel eens wat langer te duren. Gisteren was het weer raak. Pas om twee uur ’s nachts werd de vergadering gesloten. Onderwerp van debat was de nasleep van de brand die vijf jaar geleden plaatsvond tijdens de renovatie van het Catshuis, de ambtswoning van de premier. Bij die brand is een schilder om het leven gekomen.

Het was een ingewikkeld en gevoelig debat, dat in de kern ook ging om het vertrouwen in de overheid. Door allerlei onthullingen en uitgelekte stukken was het beeld van een doofpot ontstaan. Daarom was het goed dat er een uitgebreid onafhankelijk feitenonderzoek door de rijksrecherche heeft plaatsgevonden. Daaruit bleek dat een aantal aantijgingen geen hout snijden. Zo deugde het verwijt niet, dat ambtenaren wel wisten dat er met thinner werd gewerkt, terwijl dat niet mocht. Wel kwam naar voren dat een concept-rapport van TNO over de oorzaak van de brand ten onrechte niet aan de premier was voorgelegd en naar het Openbaar Ministerie was gezonden.

Het is terecht dat de minister-president deze fouten gisteren ruiterlijk erkende en ook aangaf maatregelen te nemen om herhaling van dit soort fouten in de toekomst te voorkomen. Uiteindelijk is het juist de geheimzinnigheid rond dit concept-rapport die problemen heeft gegeven en bijgedragen heeft aan het beeld van een onbetrouwbare overheid. Een minister wordt bepaald niet uit de wind gehouden, door hem informatie te onthouden. Integendeel zelfs.