Asielbeleid: verschillen tussen lidstaten nog altijd enorm - Hoofdinhoud
Hennis-Plasschaert i: "Dit schept niet alleen verwarring, maar werkt ook misbruik in de hand."
Vanmiddag debatteert het Europees Parlement i over de wijziging van drie bestaande rechtsinstrumenten op het terrein van asiel, waaronder de zgn. Dublin-verordening. Deze verordening stelt de criteria en instrumenten vast aan de hand waarvan wordt bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. De andere wijzigingen betreffen de richtlijn Opvangvoorzieningen en de Eurodac (database voor vingerafdrukken van asielzoekers) verordening. Ook zal er gesproken worden over de oprichting van een Europees ondersteuningsbureau voor asielzaken. De plenaire stemming vindt morgen plaats.
Rapporteur Jeanine Hennis-Plasschaert: "De afgelopen jaren heb ik me, namens de Europese liberalen, intensief bezig gehouden met de totstandkoming van het Europese asiel- en migratiebeleid. Nut en noodzaak hiervan is evident. Voor zo'n beetje iedereen. Een Europa zonder binnengrenzen schreeuwt immers om een gemeenschappelijke aanpak."
Hennis-Plasschaert windt zich op over het feit dat de tot dusver overeengekomen normen en behaalde resultaten in schril contrast staan met de veelvuldig uitgesproken ambities van de Europese regeringsleiders: "Het probleem is dat de grootste gemene deler ineens minimaal blijkt te zijn als de Raad tot concrete besluitvorming moet komen. Als gevolg hiervan blijven er in de praktijk enorme verschillen tussen de lidstaten bestaan. Dit schept niet alleen verwarring, maar werkt ook misbruik in de hand."
Volgens Hennis-Plasschaert is het gebrek aan een consistent en solidair optreden van de lidstaten het grootste struikelblok in de totstandkoming van een daadwerkelijk gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid: "De bestaande rechtsinstrumenten bieden eerder een aantal procedurele standaarden dan een standaardprocedure. De voorgestelde wijzigingen zijn dan ook broodnodig."