Legerimams

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op donderdag 9 april 2009.

De benoeming van de eerste twee islamitisch geestelijke verzorgers bij de krijgsmacht heeft veel stof doen opwaaien. Gisteren hadden we daarover een spoeddebat. Als SGP hebben we eerder al tegen de komst van legerimams gestemd - wij steunen deze multiculturalisering van de geestelijke verzorging niet.

Aanleiding voor het debat van gisteren waren zeer omstreden uitlatingen van een van de nieuwe imams. Hij heeft zich in eerdere columns en opinies op stuitende wijze uitgelaten over de regering, de missie in Afghanistan, oorlog tussen christenen en moslims. Het ging daarbij niet om een incident, maar om een reeks aan uitlatingen. De honden lusten er geen brood van. Het is onbegrijpelijk dat zo iemand gewoon benoemd kan worden in een vertrouwensfunctie.

Nu is de Kamer natuurlijk geen chef personeelszaken. Dat noopt tot parlementaire terughoudendheid. Tegelijkertijd gaat het hier wel om verstrekkende publieke uitlatingen die iemand heeft gedaan die op een belangrijke vertrouwenspositie in de krijgsmacht terecht moet komen. Het roept vragen op over de criteria die worden gehanteerd voor de benoeming van geestelijk verzorger. Daarop heb ik dan ook mijn vragen op toegespitst. Er wordt wel getoetst of iemand geen bedreiging is voor de staatsveiligheid. Dat is hard nodig, maar niet voldoende. Bepaalde fatsoens- en loyaliteitsnormen, die tot voor kort gemeengoed waren voor de instanties die geestelijk verzorgers, zijn dat kennelijk niet meer. Het is zaak de benoemingscriteria nog eens onder de loep te nemen.

De staatssecretaris heeft gisteren aangegeven de kritiek vanuit de Kamer serieus te nemen en de zaak met de ‘zendende instantie’ nog eens te bespreken in het licht van de losgebarsten kritiek. Over een week of twee komt er meer duidelijkheid, zo is de verwachting.