Verslag algemeen overleg op 26 maart 2008 - Justitieel Verslavingsbeleid

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 31110 - Justitieel Verslavingsbeleid.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Justitieel Verslavingsbeleid; Verslag algemeen overleg op 26 maart 2008 
Document­datum 24-04-2008
Publicatie­datum 01-04-2009
Nummer KST117800
Kenmerk 31110, nr. 3
Van Staten-Generaal (SG)
Commissie(s) Justitie (JUST) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 110

Justitieel Verslavingsbeleid

Nr. 3

1  Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toor-enburg (CDA) en Anker (ChristenUnie). Plv. leden: Uitslag (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Smeets (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Halsema (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

2  Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), Cqörüz (CDA), Gill’ard (PvdA), Smilde (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en De Wit (SP).

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 april 2008

De vaste commissie voor Justitie1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 26 maart 2008 in tweede termijn overleg gevoerd met staatssecretaris Albayrak van Justitie over:

– de brief d.d. 17 juli 2007 van de minister en staatssecretaris

van Justitie en de minister van VWS inzake justitieel

verslavingsbeleid (31 110, nr. 1); – de brief d.d. 7 november 2007 van de staatssecretaris van

Justitie inzake het Inspectierapport Leger des Heils

reclasseringsunit Eindhoven (29 270, nr. 18).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Nadere gedachtewisseling

De heer De Roon (PVV) herhaalt het verzoek dat hij in eerste termijn heeft gedaan om de doelen in de brief van 17 juli 2007 over het verslavings-beleid te concretiseren in een vervolgnota. Aan de hand van tastbare en meetbare doelen kan dan beoordeeld worden of het justitieel verslavings-beleid leidt tot maatschappelijk zinvolle resultaten. De stelling dat het om een visie gaat waar men in moet geloven, kan alleen gevolgd worden als de formulering ervan een beoordeling van de maatschappelijke effecten en kosten mogelijk maakt.

In het programma Veiligheid begint bij voorkomen worden doelstellingen van 25% criminaliteitsreductie en 10% recidivereductie genoemd. Die doelstellingen kunnen echter op verschillende manieren worden bereikt. Het justitieel verslavingsbeleid is slechts één van die wegen. Hoe kan achteraf worden vastgesteld of het justitieel verslavingsbeleid heeft bijgedragen aan een eventueel behaalde reductie? Ook in recente brieven over de modernisering van het gevangeniswezen staat niets over een beoogd en meetbaar resultaat waarop de regering kan worden afgerekend op het punt van het effect van het justitieel verslavingsbeleid.

De heer Teeven (VVD) vindt ook dat de staatssecretaris duidelijkere doelstellingen moet formuleren.

Bij bezoeken aan penitentiaire inrichtingen is duidelijk geworden dat het drugsgebruik onder gedetineerden als problematisch wordt ervaren. Alle inspanningen zijn erop gericht om drugs buiten de inrichtingen te houden.

Sommige inrichtingen behalen op dat punt betere resultaten dan anderen. Wanneer wordt het onderzoek naar de beperking van het middelengebruik afgerond? Het zou goed zijn als inrichtingen kunnen leren van elkaars best practices.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA) merkt op dat zorg en veiligheid nauw aan elkaar verbonden zijn. Investeren in gedetineerden leidt er hopelijk toe dat zij na vrijlating niet recidiveren. Zorg op maat is daarbij belangrijk. De populatie gedetineerden wordt steeds complexer. In sommige gevallen is sprake van driedubbele diagnostiek: psychiatrie, verslaving en licht verstandelijke beperking. Het is positief dat voor die gevallen extra plekken worden gerealiseerd. Hoe wordt echter omgegaan met gedetineerden met een minder complexe zorgvraag? Op welke ondersteuning kunnen zij rekenen? Wordt er onderscheid gemaakt in het zorgaanbod, dus naar basiszorg voor lichte hulpvragen en intensieve zorg? Parallel hieraan kan onderscheid worden gemaakt naar kort- en langgestraften. Aan kortgestraften kan geen intensief zorgprogramma worden aangeboden. Voor hen geldt dat de hulpvraag duidelijk moet zijn zodat direct na ontslag uit de penitentiaire inrichting met hen aan de slag kan worden gegaan. Zo wordt voorkomen dat zij in recidive vervallen. Bij langgestraften wordt het traject gestart tijdens de detentie; na vrijlating moet dat worden doorgezet. Is de staatssecretaris bereid om een samenhangende visie te ontwerpen van de zorg die aan gedetineerden in verschillende stadia kan worden geboden? Voor kortverslaafden bestaan allerlei verschillende financieringen, van WMO en zorgverzekeringswet tot AWBZ. Dan kan de vraag rijzen wie de zorg coördineert. Ook dat punt moet in die visie aan de orde komen. Overigens gaat het dan niet alleen om immateriële ondersteuning maar ook om materiële ondersteuning in de vorm van huisvesting of opvoedondersteuning.

Omdat de populatie gedetineerden steeds ingewikkelder wordt, wordt er geïnvesteerd in een speciale opleiding forensische zorg. Het is echter ook belangrijk om te investeren in de PIW’ers (penitentiair inrichtingswerkers) en de MMD’ers (medewerkers maatschappelijke dienst), omdat zij dagelijks te maken hebben met gedetineerden. Op welke manier wordt daaraan aandacht besteed?

De heer De Wit (SP) constateert dat er reden is voor kritiek op de uitvoering van de ISD-maatregel (inrichting voor stelselmatige daders). In sommige huizen van bewaring is uitvoering onmogelijk. Ook komt het voor dat gedetineerden aan wie een ISD-maatregel is opgelegd, worden vrijgelaten als de penitentiaire inrichting die niet kan uitvoeren. Kan de staatssecretaris aangeven op welke schaal dit gebeurt? Kan zij aangeven op welke manier zij de uitvoering van de ISD-maatregel wil verbeteren? Worden de aanbevelingen van de Raad voor de strafrechtstoepassing – verdiepingsdiagnoses, aanbieden van een dagprogramma, meer verantwoordelijkheid voor gedetineerden – daarbij betrokken? Bij werkbezoeken aan penitentiaire inrichtingen bleek dat er geen extra budget wordt verstrekt voor het terugdringen van recidive. In sommige gevallen leidt dat ertoe dat er niets op dat punt wordt ondernomen. Loopt de voortgang van het programma Terugdringen recidive geen risico? Het aantal MMD’ers binnen een inrichting is vaak beperkt, wat uitvoering van de taken bemoeilijkt. Het takenpakket van PIW’ers is door bezuinigingsrondes in de afgelopen jaren aanzienlijk uitgekleed. Aandacht voor deze medewerkers is dan ook noodzakelijk, juist omdat zij het dagelijks contact met gedetineerden onderhouden en de verbindingslijn met de buitenwereld vormen.

Mevrouw Joldersma (CDA) vindt dat verslavingszorg in gevangenissen gericht moet zijn op het tegengaan van drugsgebruik binnen gevangenissen en op ontwenning, met nadruk op de eigen verantwoordelijkheid.

Het is niet de bedoeling dat gedetineerden tijdens hun detentie verslaafd blijven en na vrijlating in recidive vervallen om aan hun drugsbehoefte te voldoen. Bij het bieden van zorg moet ook niet worden uitgegaan van de gedetineerde maar van de maatschappij: in hoeverre is de samenleving ermee geholpen – in de zin dat de kans op recidive afneemt – dat aan een bepaalde gedetineerde zorg wordt geboden? De staatssecretaris maakte in eerste termijn niet duidelijk hoe een verslaafde gedetineerde in de toekomst wordt benaderd binnen de penitentiaire inrichting. Momenteel kan een gedetineerde om een plaats op een drugsvrije afdeling en om verslavingsbegeleiding vragen. Hoe past de zorg aan verslaafde gedetineerden echter in de plannen voor de modernisering van het gevangeniswezen? De basiszorg lijkt onvoldoende om een verslaafde te helpen. Bovendien is er geen ruimte om alle verslaafde gedetineerden – 70% van de totale populatie – in de vijf in te stellen zorg-gevangenissen te plaatsen. Is het niet beter om een indeling te maken naar justitiële zorgtrajecten in plaats van naar patiëntgroepen? Op die manier kan een traject op maat worden gemaakt voor gedetineerden, zowel tijdens als na de detentie. Is het de bedoeling dat alle penitentiaire inrichtingen ISD’ers kunnen opvangen? Hoe past dat in de vernieuwingen forensische zorg?

Vrouwelijke gedetineerden schijnen een andere aanpak en behandeling nodig te hebben dan mannelijke gedetineerden. Wat is de reactie van de staatssecretaris daarop?

De staatssecretaris geeft aan dat het kabinet het accent legt op zorg en preventie als onderdeel van de justitiële taak. De visie die daaruit voortvloeit, moet neerslaan in maatregelen. Doelstelling is een daling van de criminaliteit met 25% en een daling van de recidive met 10%. Grootschalige effecten van de maatregelen zullen naar verwachting niet in de huidige kabinetsperiode maar pas over een groot aantal jaren blijken. Er moeten indicatoren worden ontworpen om in de tussentijd te beoordelen of de ontwikkelingen de goede kant opgaan. De staatssecretaris zegt toe een overzicht op te stellen van maatregelen en momenten waarop die effect moeten hebben, inclusief de manier waarop dat wordt gemeten. De minister van VWS en de minister en staatssecretaris van Justitie hebben de brief over het justitieel verslavingsbeleid gezamenlijk opgesteld. Daarmee is de continuïteit van zorg, ongeacht de verantwoordelijkheid van deze of gene, vooropgesteld. Het betreft een gezamenlijke visie die zich vertaalt in maatregelen.

Belangrijk aspect van de justitiële verslavingszorg is een beter gebruik van de bestaande strafrechtelijke drangmogelijkheden, waaronder de bijzondere voorwaarden. In april wordt in vier arrondissementen begonnen met projecten waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de voorwaardelijke sancties. Er wordt dus niet uitgegaan van onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar van persoonlijke, op maat toegesneden voorwaarden waar mensen zich aan moeten houden en waarop toezicht wordt uitgeoefend. Op deze manier kan de best practice bij verslaafde justitiabelen verder worden ontwikkeld.

Een ander belangrijk aspect van justitiële verslavingszorg is de beschikbaarheid van zorg. Het aantal beschikbare plekken schiet nog tekort. Vanaf januari kan zorg worden ingekocht; deze mogelijkheid raakt aan het plan voor de vernieuwing van de forensische zorg. Bij het inkopen van zorg voor 2008 is uitgegaan van de in 2006 en 2007 geleverde forensische zorg, waaronder de verslavingszorg. Er worden twee aanbestedingstrajecten voorbereid voor de inkoop van verdere zorg. Het is de bedoeling om deze aanbestedingen dit jaar nog van start te laten gaan. Het eerste traject betreft de inkoop van de klinische plaatsen binnen de ggz. Deze zorg wordt vooral geboden aan gedetineerden met verslavingsproblematiek naast een psychiatrische stoornis. Het soort plaats dat wordt ingekocht, varieert van beschermde woonvoorziening tot plaatsen met een zwaar

zorg- en beveiligingsniveau. Het tweede traject betreft de inkoop van ambulante verslavingszorg. Die zorg is met name bedoeld voor patiënten met voorwaardelijke straffen.

Het langdurig wegnemen van mensen die overlast veroorzaken uit de samenleving is een van de belangrijkste elementen van de ISD-maatregel. Het gaat vaak om kleine vergrijpen, maar als deze vaak worden gepleegd, kan er een lange gevangenisstraf voor worden opgelegd. Het algemeen heersende standpunt is wel dat er vervolgens maximaal gebruik moet worden gemaakt van de periode dat mensen in detentie zitten en aan voorwaarden moeten voldoen.

De kennis van de verslavingsproblematiek van gedetineerden en hun zorgbehoefte was aanvankelijk niet groot. Die moest allereerst in kaart worden gebracht. Bovendien hebben nog maar weinig methoden hun nut bewezen. Zorgen over de kwaliteit van de zorgtrajecten zijn in dat verband gerechtvaardigd. Er moet erkenning plaatsvinden van gedragsbeïnvloed-ende maatregelen door de Erkenningscommissie gedragsinterventies Justitie. Instellingen nemen vanwege het bestaan van het erkenningstraject de moeite om de methodes waarmee zij werken door te lichten en die voor erkenning aan te bieden. Methodes krijgen vervolgens een voorlopige erkenning waarna instellingen de effectiviteit moeten meten en registreren. Op die manier raken methoden wetenschappelijk onderbouwd en evidence based.

Een heel gericht project is het kwaliteits- en innovatieprogramma Resultaten scoren van GGZ Nederland dat tot doel heeft, de kwaliteit van de verslavingszorg te verbeteren en inzichtelijk te maken. Aan het programma is een keurmerk verbonden. Overwogen wordt om van dat keurmerk een eis te maken bij het in te kopen zorgaanbod. Ook kan de eis worden gesteld dat het zorgaanbod erkend wordt door de Erkenningscommissie.

De staatssecretaris zegt toe een «zorgvisie» naar de Kamer te sturen. Daarin wordt aan de hand van casussen op een rij gezet welke zorg wordt aangeboden aan de verschillende groepen gedetineerden. Binnen het gevangeniswezen heeft een expertgroep gewerkt aan het tot stand brengen van een drugsontmoedigingsbeleid gebaseerd op ervaringen in de praktijk en inhoudelijke inzichten en adviezen van bijvoorbeeld de Gezondheidsraad. Dat beleid kan dienen als best practice voor alle penitentiaire inrichtingen op het punt van het bestrijden van drugsgebruik. Een element van dat beleid is bijvoorbeeld het bejegeningsklimaat in inrichtingen. De benadering is multimodaal en betreft preventie, zorg en repressie. Zo is er aandacht voor de normering van urinecontroles; worden die systematisch of juist incidenteel verricht? Het beleid daarvoor zou uniform moeten zijn. Ook de sanctiestructuur bij overtredingen wordt bezien; die verschilt per inrichting. De Kamer kan voor de zomer maatregelen op dit punt verwachten.

De groep waarvoor de ISD-maatregel in het leven is geroepen, is complex. Veroordeelden hebben een lang crimineel verleden en zijn vaak verslaafd, al dan niet in combinatie met een psychische stoornis en een verstandelijke handicap. Het streven is gericht op een landelijk uniforme uitvoering van de maatregel, tijdige en adequate diagnostiek, een motiverend bejegeningsklimaat en een afgestemd aanbod van zorginstellingen voor de complexe doelgroep.

Tijdens de aanloopproblemen van de ISD-maatregel is het voorgekomen dat veroordeelden werden vrijgelaten omdat de maatregel niet kon worden uitgevoerd. De beschikbaarheid van de ggz en behandelplekken schoot tekort; de wachtlijsten in de zorg vormden daarbij een complicerende factor. De samenwerking tussen de penitentiaire inrichtingen en de zorginstellingen is inmiddels verbeterd. Vrijlatingen komen dan ook niet meer voor, in elk geval niet op grote schaal.

De modernisering van het gevangeniswezen draait om maatwerk. Als het nodig is om bij een interventie rekening te houden met het feit dat een

gedetineerde van het vrouwelijk geslacht is, dan komt dat al in het kader van het bieden van maatwerk aan de orde. Andere aspecten die specifiek gerelateerd zijn aan vrouwelijke gedetineerden betreffen de zorg voor kinderen en de rol die zij spelen in het gezin. Na het werkbezoek aan de penitentiaire inrichting Ter Peel wordt bezien of specifieke maatregelen nodig zijn. De Kamer wordt daarover geïnformeerd in het kader van het debat over nazorg.

Bij het ontwikkelen van methodes voor gedragsinterventie wordt ook aandacht besteed aan het opleiden van medewerkers. Het gaat dan niet alleen om de specialistische medewerkers die worden ingezet op de 700 extra plekken, maar juist om het algemene opleidingsaanbod voor PIW’ers.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en

Sport,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Justitie, Nava

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.