Geleidende brief - Voorstel van wet van de leden Teeven en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer

Deze geleidende brief1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 31407 - Initiatiefvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer2.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. Meer informatie
  4. Parlementaire Monitor

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Teeven en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer; Geleidende brief  
Document­datum 09-04-2008
Publicatie­datum 01-04-2009
Nummer KST117199
Kenmerk 31407, nr. 1
Van Staten-Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 407

Voorstel van wet van de leden Teeven en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer

Nr. 1

GELEIDENDE BRIEF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 9 april 2008

Hierbij doen wij u overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer.

De toelichtende memorie, die het voorstel van wet vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

Teeven Weekers

 
 
 

3.

Meer informatie

  • 31407 - Initiatiefvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van een burger die zich beroept op noodweer
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    De geleidende brief is een document waarin een Kamerlid een wetsvoorstel of initiatiefwet aankondigt bij de voorzitter van de Tweede Kamer. In beide gevallen wordt er gesproken van een 'voorstel van wet'. De indiener van het voorstel geeft kort aan dat er een voorstel gedaan wordt en op welke wet dit voorstel betrekking heeft. Tevens beschrijft de indiener welke documenten er bij het voorstel van wet gevoegd zijn. In de regel is dit in ieder geval een memorie van toelichting.
     
  • 2. 
    Dit wetsvoorstel regelt dat het feitelijk recht op zelfbescherming van burgers in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op tweeërlei wijze wordt uitgebreid: 1. ook gevallen waarin sprake is van noodweer tegen een onmiddellijke dreiging van een wederrechtelijke aanranding komen onder het eerste lid van het artikel te vallen; 2. In gevallen waarin de in het artikel genoemde aanranding gepaard gaat met huisvrede- of lokaalvredebreuk wordt met het invoegen van een nieuw tweede lid in artikel 41 Sr de tegen de aanranding gerichte verdediging verondersteld gerechtvaardigd te zijn. De eerste uitbreiding heeft betrekking op het verleggen van het moment waarop noodweer gerechtvaardigd is. Ook in het geval er sprake is van een onmiddellijke dreiging van een wederrechtelijke aanranding dient de burger niet strafbaar te zijn, indien hij een feit begaat ter noodzakelijke verdediging. De tweede uitbreiding van artikel 41 Sr betreft het scheppen van een vooronderstelling van gerechtvaardigde zelfverdediging voor situaties waarin de uit noodweer handelende burger bij de aanranding wordt geconfronteerd met het misdrijf van huisvrede- of lokaalvredebreuk. Voor zover een burger zich verdedigt tegen een aanranding die gepaard gaat met huisvrede- of lokaalvredebreuk, regelt het nieuwe tweede lid dat die verdediging in eerste instantie geacht wordt gerechtvaardigd te zijn.