Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

1.

Tekst

NL 27.12.2006 L 371/1 Publicatieblad van de Europese Unie

I

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

VERORDENING (EG) Nr.1828/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 december 2006

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds1, en met name op artikel 37, lid 1, onder d), artikel 44, derde alinea, artikel 59, lid 6, artikel 60, onder b), artikel 62, artikel 66, lid 3, artikel 67, lid 2, onder c), artikel 69, lid 1, artikel 70, lid 3, artikel 71, lid 5, artikel 72, lid 2, artikel 74, lid 2, artikel 76, lid 4, en artikel 99, lid 5, tweede alinea,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling2, en met name op artikel 7, lid 2, tweede alinea, en artikel 13, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 1083/2006 vervangt Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen3 en Verordening (EG) nr. 1080/2006 vervangt Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling4, waarbij beide verordeningen rekening houden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de structuurfondsen. Derhalve

PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1.

dienen ook nieuwe uitvoeringsbepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1080/2006 en (EG) nr. 1083/2006 te worden vastgesteld.

  • (2) 
    Gebleken is dat de burgers van de Europese Unie zich onvoldoende realiseren welke rol de Gemeenschap speelt in de financiering van programma’s die gericht zijn op het vergroten van het economisch concurrentievermogen, het scheppen van werkgelegenheid en het versterken van de interne samenhang. Daarom moet er een communicatieplan worden opgesteld met een uitvoerige beschrijving van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die nodig zijn om deze communicatie- en informatiekloof te overbruggen. Ook moeten de verantwoordelijkheden en functies van alle betrokkenen duidelijk worden afgebakend.
  • (3) 
    Om ervoor te zorgen dat de informatie over financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie, moet worden vastgesteld wat de voorlichtingsmaatregelen minimaal moeten inhouden om potentiele begunstigden over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via de fondsen geboden financieringsmogelijkheden te informeren, en moet bekend worden gemaakt welke stappen een potentiele begunstigde moet ondernemen om een financieringsaanvraag in te dienen, alsook welke selectiecriteria zullen worden gehanteerd.
  • (4) 
    Voor een grotere transparantie rond het gebruik van de fondsen moeten de lijst van begunstigden, de namen van de concrete acties en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden elektronisch of anderszins worden gepubliceerd.
  • (5) 
    Om een betere uitvoering van de overeengekomen maatregelen te garanderen en een betere uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over de informatie- en publiciteitsstrategieen en -resultaten mogelijk te maken, moeten contactpersonen voor de informatie- en publiciteitsmaatregelen worden aangewezen, die in passende communautaire netwerken moeten participeren.
  • (6) 
    Voor de toepassing van de artikelen 37 en 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moeten uniforme en gedetailleerde regels en categorieen worden vastgesteld om de lidstaten in staat te stellen de Commissie uniforme informatie te verstrekken over het geprogrammeerde gebruik van de fondsen en over de cumulatieve toewijzing van de fondsen per categorie gedurende de looptijd van een programma. Aan de hand van deze informatie moet de Commissie andere communautaire instellingen en de burgers van de Europese Unie op passende wijze kunnen informeren over het gebruik van de fondsen en over de verwezenlijking van de in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 genoemde doelstellingen.
  • (7) 
    Gelet op artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en op de opgedane ervaring moeten de verplichtingen van de beheersautoriteiten ten aanzien van begunstigden in de fase voorafgaande aan de selectie en goedkeuring van te financieren concrete acties worden vastgesteld; niet alleen wat betreft de aspecten waarop de verificaties van de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven betrekking moeten hebben, met inbegrip van de administratieve verificaties van de verzoeken tot terugbetaling en de controles ter plaatse van afzonderlijke concrete acties, maar ook wat betreft de voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer controles ter plaatse aan de hand van een steekproef worden verricht.
  • (8) 
    Ook moet in detail worden vastgesteld welke informatie de boekhoudkundige gegevens over concrete acties dienen te bevatten, en welke informatie moet worden bewaard als gegevens over de uitvoering die de beheersautoriteiten moeten registreren en bewaren en desgevraagd aan de Commissie moeten toezenden.
  • (9) 
    Om ervoor te zorgen dat de uitgaven in het kader van operationele programma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan een controlespoor moet voldoen om als toereikend te worden beschouwd.
  • (10) 
    Audits op concrete acties worden verricht onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van deze audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan deze audits moeten voldoen.
  • (11) 
    De ervaring heeft uitgewezen dat het noodzakelijk is in detail de grondslag vast te stellen voor de steekproeftrekking uit de te controleren concrete acties, waaraan de auditautoriteit bij de vaststelling of goedkeuring van de steekproefmethode de hand dient te houden, alsook bepaalde technische criteria voor een willekeurige statistische steekproef en de factoren die bij een aanvullende steekproef in aanmerking moeten worden genomen.
  • (12) 
    Om de normen voor de opstelling en presentatie van de auditstrategie, het jaarlijkse controleverslag en de verklaringen van afsluiting waarvoor de auditautoriteit krachtens artikel 62 van Verordening (EG) 1083/2006 verantwoordelijk is, te vereenvoudigen en te harmoniseren, moeten nadere bepalingen inzake de inhoud daarvan worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd.
  • (13) 
    Teneinde de meest doeltreffende toepassing van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten en het recht van de Rekenkamer en de Commissie op inzage in alle bewijsstukken betreffende uitgaven en audits te garanderen, moeten de beheersautoriteiten de namen en adressen beschikbaar houden van de instanties die de bewijsstukken in bezit hebben, en moeten die documenten aan een minimumaantal personen en instanties ter beschikking worden gesteld. Tevens moet worden vastgesteld welke gegevensdragers voor het bewaren van deze documenten als algemeen aanvaard kunnen worden beschouwd. Hiertoe moeten de nationale autoriteiten de nodige procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat de documenten zo nodig in overeenstemming met de originelen worden bewaard en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.
  • (14) 
    Om de normen voor de certificering van de uitgaven en voor de opstelling van betalingsaanvragen te harmoniseren, moet de inhoud van dergelijke certificaten en aanvragen worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake het bijhouden van een boekhouding, overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006, van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie, en inzake de kennisgeving daarvan aan de Commissie.
  • (15) 
    Krachtens artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moeten de lidstaten voor de indiening van de aanvraag voor de eerste tussentijdse betaling of uiterlijk binnen twaalf maanden te rekenen vanaf de goedkeuring van elk operationeel programma bij de Commissie een beschrijving van de beheers- en controlesystemen indienen, alsmede een verslag waarin de resultaten van een evaluatie van de instelling van de systemen zijn uiteengezet, en een advies over de conformiteit van die systemen met de bepalingen van die verordening inzake beheers- en controlesystemen. Daar die documenten tot de belangrijkste elementen behoren waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiele bij stand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap, moet in detail worden vastgesteld welke informatie die documenten moeten bevatten en op welke grondslag de evaluatie en het advies moeten worden gebaseerd.
  • (16) 
    De operationele programma’s die in het kader van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ worden gefinancierd, worden door twee of meer lidstaten ingediend en bezitten specifieke kenmerken, die uiteengezet zijn in Verordening (EG) nr. 1080/2006. Daarom moet worden vastgesteld welke aanvullende informatie de beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor deze programma’s moet bevatten.
  • (17) 
    Artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt onder meer dat voor

operationele programma’s waarvoor    de totale in aanmerking komende

overheidsuitgaven niet meer bedragen dan 750 miljoen euro en waarvoor de medefinanciering door de Gemeenschap niet meer bedraagt dan 40 % van de totale overheidsuitgaven, een lidstaat ervoor kan kiezen om volgens de nationale voorschriften instanties aan te wijzen en procedures vast te stellen voor de uitoefening van bepaalde functies in verband met de controle- en auditvoorschriften. Daarom moet worden vastgesteld welke verificaties, welke audits op concrete acties en welke verplichtingen volgens de nationale regels en door nationale instanties kunnen worden uitgevoerd en overgenomen.

  • (18) 
    Als onderdeel van hun beheers- en controleverplichtingen zijn de lidstaten verplicht tot verslaglegging over en toezicht op onregelmatigheden. De uitvoeringsbepalingen daarvoor werden vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied5, en Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie van 26 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied6. Ter wille van de duidelijkheid en met het oog op vereenvoudiging is het wenselijk die bepalingen in deze verordening op te nemen.

PB L 178 van 12.7.1994, blz. 43. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2035/2005 (PB L 328 van 15.12.2005, blz. 8).

PB L 191 van 27.7.1994, blz. 9. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2168/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 15).

  • (19) 
    De Commissie dient de mogelijkheid te krijgen om gerechtskosten te vergoeden wanneer zij een lidstaat verzoekt een gerechtelijke procedure in te leiden of voort te zetten teneinde naar aanleiding van een onregelmatigheid onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen, en om informatie te krijgen aan de hand waarvan zij een besluit kan nemen inzake de aanrekening van verloren gegane bedragen overeenkomstig artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Voorts dient te worden voorzien in regelmatige contacten tussen de Commissie en de lidstaten over onregelmatigheden, en in regels inzake het gebruik van de verstrekte informatie voor risicoanalyses en verslagen, en inzake de verstrekking van informatie aan de relevante comites.
  • (20) 
    Teneinde de administratieve lasten van het verslagleggingssysteem te beperken en tegelijkertijd te garanderen dat de benodigde informatie wordt verstrekt, moeten de lidstaten, onverminderd de rechtstreeks uit artikel 6, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 voortvloeiende verplichtingen, niet worden verplicht onregelmatigheden onder een bepaald bedrag te melden tenzij de Commissie uitdrukkelijk daarom verzoekt.
  • (21) 
    Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevensen op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens8 moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en de auditwerkzaamheden uit hoofde van deze verordening worden bepaald dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet worden gepreciseerd voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken.
  • (22) 
    Ter wille van de rechtszekerheid en de gelijke behandeling van alle lidstaten moet het percentage worden vastgesteld dat van toepassing is op de financiele correctie die de Commissie kan toepassen wanneer een lidstaat niet aan zijn verplichting voldoet om gedurende de programmeringsperiode in alle betrokken regio’s een overeengekomen streefpeil van structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven te handhaven. Ter wille van de vereenvoudiging en evenredigheid dient geen financiele correctie te worden toegepast als het verschil tussen het overeengekomen en het gehaalde streefpeil gelijk is aan of kleiner is dan 3 % van het overeengekomen streefpeil (de minimis-drempel); om dezelfde redenen moet het percentage bij een verschil van meer dan 3 % van het overeengekomen streefpeil worden berekend onder aftrek van die de minimis-drempel.
  • (23) 
    Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiele gegevens leidt tot vereenvoudiging, meer efficientie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijkertijd een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, moet een gemeenschappelijk computersysteem

PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

worden opgezet, en moet worden vastgesteld welke documenten voor de Commissie en de lidstaten van gemeenschappelijk belang zijn. Derhalve moet voor elk document een model worden vastgesteld, en moet uitvoerig worden beschreven welke informatie deze documenten moeten bevatten. Om dezelfde redenen moet worden verduidelijkt welke partij verantwoordelijk is voor het uploaden van de documenten en de eventuele updates daarvan naar het computersysteem.

  • (24) 
    In het kader van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen9 en gelet op de voor het financiele beheer van het gebruik van de fondsen vereiste veiligheid en vertrouwelijkheid, de stand van de techniek en een kosten-batenanalyse, moet het gebruik van een elektronische handtekening verplicht worden gesteld.
  • (25) 
    Om een snelle totstandkoming en goede werking van het gemeenschappelijk computersysteem te waarborgen, dienen de ontwikkelingskosten van dat systeem uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 uit de begroting van de Europese Gemeenschappen te worden gefinancierd en dienen de kosten van de interface met nationale, regionale en lokale computersystemen voor financiele steun uit hoofde van artikel 46 van dezelfde verordening in aanmerking te kunnen komen.
  • (26) 
    Gezien de ervaringen tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 moeten de voorwaarden waaraan financieringsinstrumenten moeten voldoen om in het kader van een operationeel programma te kunnen worden gefinancierd, in detail worden vastgelegd, met dien verstande dat bijdragen voor financieringsinstrumenten uit het operationele programma en uit andere openbare bronnen, alsook investeringen via financieringsinstrumenten in individuele ondernemingen onder de staatssteunregels vallen, waaronder de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen10
  • (27) 
    Er moet een lijst worden vastgesteld van de criteria die worden gehanteerd bij het bepalen van de gebieden waar de uitgaven voor huisvesting krachtens artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 in aanmerking kunnen komen voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, alsmede de lijst van subsidiabele interventies. Gezien de verschillende situaties in de betrokken lidstaten dient een lijst van criteria te worden vastgesteld om te bepalen welke gebieden te maken hebben met of bedreigd worden door materiele achteruitgang en sociale uitsluiting, en waar investeringen in huisvesting voor medefinanciering in aanmerking kunnen komen. Voorts dient te worden bepaald dat ten aanzien van meergezinswoningen of huisvesting voor huishoudens met een laag inkomen of mensen met bijzondere behoeften de voor medefinanciering in aanmerking komende interventies gericht moeten zijn op de renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van meergezinswoningen of op moderne sociale woningen van goede kwaliteit door middel van investeringen in de renovatie en bestemmingsverandering van bestaande gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties of marktdeelnemers zonder winstoogmerk.

PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12. PB C 194 van 18.8.2006, blz. 2.

  • (28) 
    Artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt dat de regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven op nationaal niveau worden vastgesteld onder voorbehoud van de uitzonderingen die bij de specifieke verordeningen voor elk fonds zijn vastgesteld. Met betrekking tot artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 dienen gemeenschappelijke regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven te worden vastgesteld die gelden voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ teneinde de coherentie te waarborgen tussen de regels die van toepassing zijn op projecten die in verschillende lidstaten worden uitgevoerd. Gezien de ervaring met vergelijkbare programma’s in de programmeringsperiode 2000-2006 moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de uitgavencategorieen waarvoor hoogstwaarschijnlijk verschillende nationale regels gelden. Om de administratieve lasten voor de begunstigden en programma-autoriteiten te beperken, moeten vaste bedragen voor overheadkosten onder bepaalde voorwaarden voor subsidie in aanmerking komen.
  • (29) 
    De Verordeningen (EG) nr. 1681/94 en (EG) nr. 1831/94 alsook Verordening (EG) nr. 1159/2000 van de Commissie van 30 mei 2000 inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen11, Verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie van 28 juli 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door de structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen12, Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand13, Verordening (EG) nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de procedure inzake financiele correcties betreffende uit de structuurfondsen toegekende bijstand14, Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiele correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand15, Verordening (EG) nr. 16/2003 van de Commissie van 6 januari 2003 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Cohesiefonds medegefinancierde acties16 en Verordening (EG) nr. 621/2004 van de Commissie van 1 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad wat betreft de voorlichtings- en publiciteitsacties in verband met de activiteiten van het Cohesiefonds17 dienen te worden ingetrokken.

11

12

13

14

15

16 17

PB L 130 van 31.5.2000, blz. 30.

PB L 193 van 29.7.2000, blz. 39. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/2004 (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 66).

PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2355/2002 (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 42).

PB L 64 van 6.3.2001, blz. 13.

PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5.

PB L 2 van 7.1.2003, blz. 7.

PB L 98 van 2.4.2004, blz. 22.

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Coordinatiecomite voor de fondsen,

(30)

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Inhoud

trouvee.

Erreur ! Aucune entree de table des matieres n'a ete

HOOFDSTUK I INLEIDING

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor Verordening (EG) nr. 1083/2006 en Verordening (EG) nr. 1080/2006 wat betreft:

  • a) 
    voorlichting en publiciteit;
  • b) 
    informatie over het gebruik van de fondsen;
  • c) 
    beheers- en controlesystemen;
  • d) 
    onregelmatigheden;
  • e) 
    persoonsgegevens;
  • f) 
    financiele correcties wegens niet-naleving van het additionaliteitsbeginsel;
  • g) 
    elektronische gegevensuitwisseling;
  • h) 
    financieringsinstrumenten;
  • i) 
    subsidiabiliteit van huisvesting;
  • j) 
    subsidiabiliteit van operationele programma’s voor de in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’.

HOOFDSTUK II

UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006

Afdeling 1

Voorlichting en publiciteit

Artikel 2

Opstelling van het communicatieplan

  • 1. 
    Het communicatieplan - en alle belangrijke wijzigingen daarop - wordt opgesteld door de beheersautoriteit voor het operationeel programma waarvoor zij verantwoordelijk is, of door de lidstaat voor een aantal of alle operationele programma’s die uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) of het Cohesiefonds worden medegefinancierd.

Het communicatieplan omvat ten minste:

  • a) 
    de doelstellingen en doelgroepen;
  • b) 
    de strategie en inhoud van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die de lidstaat of beheersautoriteit ten behoeve van potentiele begunstigden, de begunstigden en het publiek zal nemen om de meerwaarde van de communautaire bijstand op nationaal, regionaal en lokaal niveau tot uiting te doen komen;
  • c) 
    de indicatieve begroting voor de uitvoering van het plan;
  • d) 
    de administratieve afdelingen of instanties die voor de uitvoering van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen verantwoordelijk zijn;
  • e) 
    de wijze waarop de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen moeten worden geevalueerd uit het oogpunt van zichtbaarheid van en bekendheid met de operationele programma’s en de rol van de Gemeenschap daarin.

Artikel 3

Bestudering van de compatibiliteit van het communicatieplan

De lidstaat of beheersautoriteit legt het communicatieplan binnen vier maanden na vaststelling van het operationele programma aan de Commissie voor of, indien het communicatieplan op twee of meer operationele programma’s betrekking heeft, binnen vier maanden na vaststelling van het laatste operationele programma.

Heeft de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van het communicatieplan geen op-of aanmerkingen gemaakt, dan wordt het geacht te voldoen aan artikel 2, lid 2.

Indien de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van het communicatieplan op- of aanmerkingen maakt, zendt de lidstaat of beheersautoriteit haar binnen twee maanden een herzien communicatieplan.

Indien de Commissie binnen twee maanden na indiening van het herziene communicatieplan geen verdere op- of aanmerkingen heeft gemaakt, kan ervan worden uitgegaan dat het kan worden uitgevoerd.

De lidstaat of beheersautoriteit maakt een begin met de in de artikelen 5, 6 en 7 bedoelde voorlichtings- en publiciteitsactiviteiten, voor zover van toepassing, ook als er nog geen definitieve versie van het communicatieplan bestaat.

Artikel 4

Uitvoering van en toezicht op het communicatieplan

  • 1. 
    De beheersautoriteit informeert het Comite van toezicht voor elk operationeel programma over het volgende:
  • a) 
    het communicatieplan en de stand van uitvoering ervan;
  • b) 
    de uitgevoerde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen;
  • c) 
    de gebruikte communicatiemiddelen.

De beheersautoriteit geeft het Comite van toezicht voorbeelden van dergelijke maatregelen.

  • 2. 
    De jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering van een operationeel programma als bedoeld in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, bevatten:
  • a) 
    voorbeelden van ter uitvoering van het communicatieplan genomen voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het operationele programma;
  • b) 
    de getroffen voorzieningen voor de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen, voor zover van toepassing onder vermelding van het elektronisch adres waar die gegevens te vinden zijn;
  • c) 
    de inhoud van de belangrijkste wijzigingen op het communicatieplan.

Het jaarverslag over de uitvoering voor het jaar 2010 en het eindverslag over de uitvoering bevatten een hoofdstuk met een beoordeling van de resultaten van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen uit het oogpunt van zichtbaarheid van en bekendheid met de operationele programma’s en de rol van de Gemeenschap daarin, zoals bepaald in artikel 2, lid 2, onder e).

  • 3. 
    De voor de uitvoering, monitoring en evaluatie van het communicatieplan gebruikte middelen zijn evenredig aan de in het communicatieplan genoemde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen.

Artikel 5

Voorlichtingsmaatregelen voor potentiele begunstigden

  • 1. 
    De beheersautoriteit draagt er in overeenstemming met het communicatieplan zorg voor dat aan het operationeel programma op grote schaal bekendheid wordt gegeven, met bijzonderheden over de financiele bijdragen uit de betrokken fondsen, en dat die informatie ter beschikking wordt gesteld van alle belanghebbenden.

Daarnaast zorgt zij ervoor dat informatie over de financieringsmogelijkheden die via het operationele programma door de gezamenlijke bijstand van de Gemeenschap en de lidstaten worden geboden, op zo ruim mogelijk schaal wordt verspreid.

  • 2. 
    De beheersautoriteit verstrekt potentiele begunstigden duidelijke en gedetailleerde informatie over ten minste het volgende:
  • a) 
    de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor financiering in het kader van een operationeel programma in aanmerking te komen;
  • b) 
    een beschrijving van de procedures voor de behandeling van financieringsaanvragen en van de daarmee gemoeide tijd;
  • c) 
    de criteria voor de selectie van de te financieren concrete acties;
  • d) 
    de nationale, regionale of lokale contactpersonen die informatie kunnen verstrekken over de operationele programma’s.

Voorts informeert de beheersautoriteit potentiele begunstigden over de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde publicatie.

  • 3. 
    In overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijk betrekt de beheersautoriteit ten minste een van de volgende instanties bij de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen om de in lid 2 genoemde informatie op ruime schaal te verspreiden:
  • a) 
    nationale, regionale en lokale overheden en ontwikkelingsbureaus;
  • b) 
    vak- en beroepsorganisaties;
  • c) 
    economische en sociale partners;
  • d) 
    niet-gouvernementele organisaties;
  • e) 
    organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen;
  • f) 
    centra voor voorlichting over Europa en vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten;
  • g) 
    onderwijsinstellingen.

Artikel 6

Voorlichtingsmaatregelen voor begunstigden

De beheersautoriteit deelt de begunstigden mede dat aanvaarding van de financiering impliceert dat zij ermee akkoord gaan dat hun naam wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder d), gepubliceerde lijst van begunstigden.

Artikel 7

Verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit met betrekking tot de voorlichtings- en

publiciteitsmaatregelen voor het publiek

  • 1. 
    De beheersautoriteit draagt er zorg voor dat de    voorlichtings- en

publiciteitsmaatregelen volgens het communicatieplan worden uitgevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke mediadekking wordt gestreefd met gebruikmaking van diverse communicatievormen en -methoden op het passende territoriale niveau.

  • 2. 
    De beheersautoriteit is verantwoordelijk voor de organisatie van ten minste de volgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen:
  • a) 
    een grote voorlichtingsactie om bekendheid te geven aan de start van een operationeel programma, ook als er nog geen definitieve versie van het communicatieplan bestaat;
  • b) 
    ten minste een grote voorlichtingsactie per jaar, zoals beschreven in het communicatieplan, waarin de resultaten van het (de) operationele programma(’s) en, voor zover van toepassing, grote projecten worden gepresenteerd;
  • c) 
    het uithangen, gedurende een week, te beginnen op 9 mei, van de vlag van de Europese Unie voor het gebouw van elke beheersautoriteit;
  • d) 
    de publicatie, elektronisch of anderszins, van de lijst van begunstigden, de namen van de concrete acties en de daarvoor uitgetrokken bedragen aan overheidsgelden.

De namen van deelnemers aan een concrete actie van het ESF worden niet vermeld.

Artikel 8

Verantwoordelijkheden van de begunstigden met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor hetpubliek

  • 1. 
    De begunstigde is verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek, door middel van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen, over de uit de fondsen verkregen bijstand.
  • 2. 
    De begunstigde brengt op zichtbare wijze een permanente plaquette van voldoende grote afmetingen aan, en wel uiterlijk zes maanden na voltooiing van een concrete actie die aan de volgende voorwaarden voldoet:
  • a) 
    de totale overheidsbijdrage in de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 euro;
  • b) 
    de concrete actie bestaat in de aankoop van een fysiek object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.

Op de plaquette worden naast de in artikel 9 bedoelde informatie de soort en de naam van de concrete actie vermeld. Deze informatie beslaat ten minste 25 % van de plaquette.

  • 3. 
    De begunstigde stelt voor de duur van de uitvoering op het bouwterrein een bord op voor elke concrete actie die aan de volgende voorwaarden voldoet:
  • a) 
    de totale overheidsbijdrage in de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 euro;
  • b) 
    de concrete actie bestaat in de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.

De in artikel 9 bedoelde informatie beslaat ten minste 25 % van het bord.

Na voltooiing van het project wordt het bord vervangen door de in lid 2 bedoelde plaquette.

  • 4. 
    Indien een concrete actie wordt gefinancierd in het kader van een operationeel programma dat wordt medegefinancierd door het ESF, of indien een concrete actie wordt gefinancierd uit het EFRO of het Cohesiefonds, draagt de begunstigde er zorg voor dat de deelnemers aan de concrete actie van die financiering op de hoogte worden gebracht.

De begunstigde vermeldt duidelijk dat de concrete actie die wordt uitgevoerd, is geselecteerd in het kader van een operationeel programma dat wordt medegefinancierd door het ESF, het EFRO of het Cohesiefonds.

In alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende die concrete actie wordt vermeld dat het operationele programma werd medegefinancierd door het ESF, het EFRO of het Cohesiefonds.

Artikel 9

Technische kenmerken van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor de concrete

actie

Alle op begunstigden, potentiele begunstigden en het publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen omvatten het volgende:

  • a) 
    het embleem van de Europese Unie, volgens de in bijlage I vervatte grafische normen, en een verwijzing naar de Europese Unie;
  • b) 
    een verwijzing naar het betrokken fonds:
  • i) 
    voor het EFRO: ‘Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling’;
  • ii) 
    voor het Cohesiefonds: ‘Cohesiefonds’;
  • iii) 
    voor het ESF: ‘Europees Sociaal Fonds’;
  • c) 
    een door de beheersautoriteit gekozen vermelding die de meerwaarde van de bijstandsverlening door de Gemeenschap doet uitkomen, bij voorkeur: ‘Hier wordt gei'nvesteerd in uw toekomst’.

Voor klein promotiemateriaal zijn de punten b) en c) niet van toepassing.

Artikel 10

Netwerk en uitwisseling van ervaringen

  • 1. 
    Elke beheersautoriteit wijst de contactpersonen aan die verantwoordelijk zijn voor voorlichting en publiciteit, en stelt de Commissie daarvan in kennis. Daarnaast kunnen de lidstaten een contactpersoon voor alle operationele programma’s aanwijzen.
  • 2. 
    Er kunnen communautaire netwerken van de in lid 1 bedoelde personen worden opgezet voor de uitwisseling van goede praktijken, waaronder de resultaten van de uitvoering van het communicatieplan, en de uitwisseling van ervaringen met de uitvoering van de in deze afdeling bedoelde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen.
  • 3. 
    De uitwisseling van ervaringen op het gebied van voorlichting en publiciteit kan worden gesteund door middel van de technische bijstand uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Afdeling 2

Informatie over het gebruik van de fondsen

Artikel 11

Indicatieve uitsplitsing van het gebruik van de fondsen

  • 1. 
    De lidstaten leggen de Commissie de indicatieve uitsplitsing per categorie voor van het geprogrammeerde gebruik van de bijdragen van de fondsen aan het operationele programma, als bedoeld in artikel 37, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 12, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1080/2006, overeenkomstig bijlage II, delen A en B, bij deze verordening.
  • 2. 
    De in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaar- en eindverslagen over de uitvoering bevatten voor elk operationeel programma bijgewerkte informatie over de cumulatieve toewijzing van de fondsen per categorie - vanaf het begin van het operationele programma - voor de in het kader van het operationele programma geselecteerde concrete acties, gepresenteerd voor elke combinatie van codes volgens bijlage II, delen A en C, bij deze verordening.
  • 3. 
    De uit hoofde van de leden 1 en 2 door de lidstaten verstrekte gegevens worden door de Commissie uitsluitend voor informatiedoeleinden gebruikt.

Afdeling 3

Beheers- en controlesystemen

Artikel 12

Bemiddelende instanties

Indien een of meer taken van een beheers- of certificeringsautoriteit door een bemiddelende instantie worden uitgevoerd, worden de desbetreffende regelingen officieel schriftelijk vastgelegd.

De bepalingen van deze verordening betreffende de beheers- en certificeringsautoriteit zijn van toepassing op de bemiddelende instantie.

Artikel 13 Beheersautoriteit

Voor de selectie en goedkeuring van concrete acties uit hoofde van artikel 60, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 draagt de beheersautoriteit er zorg voor dat de begunstigden worden gei'nformeerd over de specifieke voorwaarden betreffende de in het kader van de concrete actie te leveren producten of diensten, het

financieringsplan, de uitvoeringstermijn en de financiele en andere informatie die moet worden bewaard en medegedeeld.

Zij vergewist zich ervan dat de begunstigde in staat is aan deze voorwaarden te voldoen, voordat de goedkeuringsbeschikking wordt vastgesteld.

  • 2. 
    De door de beheersautoriteit uit hoofde van artikel 60, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 te verrichten verificaties hebben betrekking op de administratieve, financiele, technische en materiele aspecten van concrete acties, voor zover van toepassing.

Bij de verificaties wordt nagegaan of de gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan, of de producten of diensten conform de goedkeuringsbeschikking zijn geleverd, of de verzoeken tot terugbetaling van de begunstigde correct zijn en of de concrete acties en uitgaven in overeenstemming zijn met de communautaire en nationale voorschriften. De verificaties omvatten procedures om een dubbele financiering van uitgaven waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden een financiering wordt verkregen, te voorkomen.

De verificaties omvatten de volgende procedures:

  • a) 
    administratieve verificaties met betrekking tot elk verzoek tot terugbetaling van begunstigden;
  • b) 
    controles ter plaatse van afzonderlijke concrete acties.
  • 3. 
    Indien voor een operationeel programma controles ter plaatse uit hoofde van lid 2, onder b), aan de hand van een steekproef worden verricht, houdt de beheersautoriteit documenten bij waarin de steekproefmethode wordt beschreven en gemotiveerd, en waarin de voor verificatie geselecteerde concrete acties of verrichtingen worden vermeld. De beheersautoriteit stelt de steekproefomvang zodanig vast dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de beheersautoriteit voor het soort begunstigden en concrete acties in kwestie vastgestelde risiconiveau. Zij beziet de steekproefmethode elk jaar opnieuw.
  • 4. 
    De beheersautoriteit stelt schriftelijke normen en procedures voor de krachtens lid 2 te verrichten verificaties vast en houdt voor elke verificatie de uitgevoerde werkzaamheden bij, de datum en resultaten van de verificatie, en de maatregelen die ten aanzien van aan het licht gekomen onregelmatigheden zijn genomen.

Indien de beheersautoriteit in het kader van het operationele programma tevens begunstigde is, moeten de regelingen voor de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde verificaties overeenkomstig artikel 58, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 een adequate functiescheiding waarborgen.

Artikel 14

Boekhoudkundige gegevens

1.

2.

De boekhoudkundige gegevens over concrete acties en de gegevens over de uitvoering als bedoeld in artikel 60, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 omvatten de in bijlage III bij deze verordening vermelde informatie.

De beheers-, certificerings- en auditautoriteiten en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde instanties hebben toegang tot deze informatie.

Op schriftelijk verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat haar de in lid 1 bedoelde informatie binnen vijftien werkdagen na ontvangst van het verzoek of binnen een andere overeengekomen termijn, zodat documentencontroles of controles ter plaatse kunnen worden verricht.

Artikel 15 Controlespoor

Voor de toepassing van artikel 60, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt een

controlespoor toereikend geacht indien het voor het betrokken operationele programma aan de

volgende criteria beantwoordt:

  • a) 
    het maakt het mogelijk de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totale bedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de bemiddelende instanties en de begunstigden met betrekking tot in het kader van het operationele programma medegefinancierde concrete acties;
  • b) 
    het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde te verifieren;
  • c) 
    het maakt het mogelijk de toepassing van de door het Comite van toezicht voor het operationele programma vastgestelde selectiecriteria te verifieren;
  • d) 
    het bevat voor elke concrete actie, voor zover van toepassing, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, voortgangsverslagen en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits.

Artikel 16

Audits op concrete acties

  • 1. 
    De in artikel 62, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde audits worden vanaf 1 juli 2008 om de twaalf maanden verricht op een steekproef van concrete acties die is geselecteerd volgens een door de auditautoriteit overeenkomstig artikel 17 van deze verordening vastgestelde of goedgekeurde methode.

De audits worden ter plaatse verricht aan de hand van documenten en gegevens van de begunstigde.

Bij de audits wordt gecontroleerd of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

2.

  • a) 
    de concrete actie beantwoordt aan de selectiecriteria voor het operationele programma, is uitgevoerd overeenkomstig de goedkeuringsbeschikking en voldoet aan alle voorwaarden betreffende functionaliteit en gebruik of de te verwezenlijken doelstellingen;
  • b) 
    de gedeclareerde uitgaven stemmen overeen met de boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de begunstigde;
  • c) 
    de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven zijn in overeenstemming met de communautaire en nationale voorschriften;
  • d) 
    de overheidsbijdrage is aan de begunstigde betaald overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
  • 3. 
    Indien geconstateerde problemen een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere concrete acties in het kader van het operationele programma kunnen inhouden, zorgt de auditautoriteit ervoor dat er nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Door de bevoegde autoriteiten worden de nodige preventieve en corrigerende maatregelen genomen.
  • 4. 
    Met het oog op de verslaglegging in de tabellen in punt 9 van bijlage VI en punt 9 van bijlage VIII worden voor het bedrag aan gecontroleerde uitgaven alleen uitgaven meegerekend die binnen het bestek van een overeenkomstig lid 1 verrichte audit vallen.

Artikel 17 Steekproef

  • 1. 
    De steekproef van elk jaar te controleren concrete acties wordt in eerste instantie gebaseerd op een willekeurige statistische steekproefmethode zoals beschreven in de leden 2 tot en met 4. Bij wijze van aanvullende steekproef als beschreven in de leden 5 en 6 kunnen extra concrete acties worden geselecteerd.
  • 2. 
    Bij de methode voor het selecteren van de steekproef en het trekken van conclusies uit de resultaten wordt rekening gehouden met internationaal aanvaarde auditnormen. Zij moet worden gedocumenteerd. Gelet op het bedrag aan uitgaven, het aantal en het soort concrete acties en andere relevante factoren, stelt de auditautoriteit de geschikte statistische steekproefmethode vast die moet worden toegepast. De technische parameters van de steekproef worden vastgesteld volgens bijlage IV.
  • 3. 
    De om de twaalf maanden te controleren steekproef wordt geselecteerd uit de concrete acties waarvoor, tijdens het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het jaarlijkse control ever slag uit hoofde van artikel 18, lid 2, aan de Commissie is medegedeeld, uitgaven bij de Commissie zijn gedeclareerd voor het operationele programma of, in voorkomend geval, voor de operationele programma’s die onder een gemeenschappelijk beheers- en controlesysteem vallen. Voor de eerste periode van twaalf maanden kan de auditautoriteit besluiten de concrete acties waarvoor in 2007 en 2008 bij de Commissie uitgaven zijn gedeclareerd, te bundelen als basis voor de selectie van de te controleren concrete acties.

De auditautoriteit trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits betreffende de tijdens het in lid 3 bedoelde jaar bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en deelt die de Commissie mede in het jaarlijkse controleverslag.

L 371/20 4.

5.

6.

1.

Bij operationele programma’s waarvoor het verwachte foutenpercentage boven het materialiteitsniveau ligt, analyseert de auditautoriteit de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse controleverslag worden medegedeeld.

De auditautoriteit beoordeelt regelmatig de dekking van de willekeurige steekproef, met name gelet op de noodzaak voldoende control ezekerheid te krijgen voor de verklaringen die moeten worden overgelegd bij de gedeeltelijke en definitieve afsluiting van elk operationeel programma.

Zij beslist op grond van haar deskundig oordeel of het noodzakelijk is een aanvullende steekproef van extra concrete acties te controleren teneinde rekening te houden met geconstateerde specifieke risicofactoren en teneinde voor elk programma voldoende dekking te waarborgen van de verschillende soorten concrete acties, begunstigden, bemiddelende instanties en prioritaire assen.

De auditautoriteit trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits van de aanvullende steekproef en deelt die de Commissie mede in het jaarlijkse controleverslag.

Wanneer het aantal geconstateerde onregelmatigheden groot is of wanneer systemische onregelmatigheden zijn geconstateerd, analyseert de auditautoriteit de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse controleverslag worden medegedeeld.

De resultaten van de audits op de aanvullende steekproef worden los van die op de willekeurige steekproef geanalyseerd. Met name wordt bij de berekening van het foutenpercentage van de willekeurige steekproef geen rekening gehouden met de in de aanvullende steekproef geconstateerde onregelmatigheden.

Artikel 18

Door de auditautoriteit in te dienen documenten

De in artikel 62, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde auditstrategie wordt opgesteld volgens het model in bijlage V bij deze verordening. Zij wordt jaarlijks en zo nodig in de loop van het jaar bijgewerkt en geevalueerd.

Het in artikel 62, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaarlijks controleverslag en advies worden gebaseerd op de systeemaudits en audits op concrete acties die uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder a) en b), van die verordening overeenkomstig de auditstrategie zijn verricht, en worden opgesteld volgens de modellen inde bijlagen VI en VII bij deze verordening.

Voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ hebben het jaarlijkse controleverslag en advies betrekking op alle bij het programma betrokken lidstaten.

  • 3. 
    De in artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde verklaring van afsluiting is gebaseerd op alle audits die door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit overeenkomstig de auditstrategie zijn verricht. De verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag worden opgesteld volgens het model in bijlage VIII bij deze verordening.

Voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ hebben de verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag betrekking op alle bij het programma betrokken lidstaten.

  • 4. 
    Indien de reikwijdte van het onderzoek beperkt is of indien de omvang van de geconstateerde onregelmatige uitgaven voor het in artikel 62, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaarlijkse advies of de onder e) van die bepaling bedoelde verklaring van afsluiting geen verklaring zonder beperking toelaat, geeft de auditautoriteit de redenen daarvoor en raamt zij de omvang van het probleem en de financiele gevolgen daarvan.
  • 5. 
    In het geval van een gedeeltelijke afsluiting van een operationeel programma wordt de verklaring betreffende de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen waarop de in artikel 88 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde uitgavenstaat betrekking heeft, opgesteld door de auditautoriteit volgens het model in bijlage IX bij deze verordening en tezamen met het in artikel 62, lid 1, onder d), punt ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde advies ingediend.

Artikel 19

Beschikbaarheid van documenten

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdt de beheersautoriteit een lijst bij met de namen en adressen van de instanties die de bewijsstukken betreffende uitgaven en audits - inclusief alle documenten die voor een toereikend controlespoor vereist zijn - in bezit hebben.
  • 2. 
    De beheersautoriteit zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde documenten voor controle ter beschikking worden gesteld van de daartoe gerechtigde personen en instanties, onder wie in ieder geval bevoegd personeel van de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit, de bemiddelende instanties, de auditautoriteit en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde instanties, alsmede bevoegde ambtenaren van de Gemeenschap en hun bevoegde vertegenwoordigers, en dat hun uittreksels en kopieen daarvan worden verstrekt.
  • 3. 
    De beheersautoriteit bewaart de voor de evaluatie en verslaglegging benodigde informatie, met inbegrip van de in artikel 14 bedoelde informatie, met betrekking tot de in artikel 90, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde concrete acties gedurende de hele in lid 1, onder a), van dat artikel bedoelde periode.
  • 4. 
    Ten minste de volgende gegevensdragers worden als algemeen aanvaard beschouwd in de zin van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006:
  • a) 
    fotokopieen van originelen;
  • b) 
    microfiches van originelen;
  • c) 
    elektronische versies van originelen;
  • d) 
    alleen in elektronische vorm bestaande documenten.

5.

6.

De procedure om de overeenstemming met de originelen (authenticiteit) van de op algemeen aanvaarde gegevensdragers bewaarde documenten te waarmerken wordt vastgesteld door de nationale autoriteiten en moet garanderen dat de bewaarde versies aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

In het geval van uitsluitend in elektronische vorm bestaande documenten moeten de computersystemen beantwoorden aan aanvaarde beveiligingsnormen die garanderen dat de bewaarde documenten aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.

Artikel 20

Door de certificeringsautoriteit in te dienen documenten

  • 1. 
    De in artikel 61, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde gecertificeerde uitgavenstaten en betalingsaanvragen worden opgesteld volgens het model in bijlage X bij deze verordening en aan de Commissie toegezonden.
  • 2. 
    Uiterlijk 31 maart van elk jaar, te beginnen in 2008, doet de certificeringsautoriteit de Commissie een overzicht toekomen volgens het model in bijlage XI met voor elke prioritaire as van het operationele programma:
  • a) 
    de bedragen die op de in het voorgaande jaar ingediende uitgavenstaten zijn geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de overheidsbijdrage voor een concrete actie;
  • b) 
    de gei'nde bedragen die op deze uitgavenstaten in mindering zijn gebracht;
  • c) 
    een overzicht van de op 31 december van het voorgaande jaar te innen bedragen, ingedeeld volgens het jaar waarin de inningsopdrachten werden afgegeven.
  • 3. 
    Om over te gaan tot de gedeeltelijke afsluiting van een operationeel programma doet de certificeringsautoriteit de Commissie de in artikel 88 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde uitgavenstaat toekomen volgens het model in bijlage XIV bij deze verordening.

Artikel 21

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

  • 1. 
    De in artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor operationele programma’s bevat voor elk operationeel programma informatie over de in artikel 58 van die verordening bedoelde punten, alsmede de in de artikelen 22 en 23, en eventueel artikel 24, van deze verordening genoemde informatie.

Deze informatie wordt ingediend volgens het model in bijlage XII.

  • 2. 
    De beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ wordt verstrekt door de lidstaat op wiens grondgebied de beheersautoriteit is gevestigd.

Artikel 22

Informatie betreffende de beheers- en certificeringsautoriteit en de bemiddelende instanties

Voor de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit en elke bemiddelende instantie verstrekt

de lidstaat de Commissie de volgende informatie:

  • a) 
    een beschrijving van de daaraan toevertrouwde taken;
  • b) 
    het organisatieschema van elke instantie, en beschrijving van de taakverdeling tussen of binnen de afdelingen en het indicatieve aantal toegewezen posten;
  • c) 
    de procedures voor de selectie en goedkeuring van concrete acties;
  • d) 
    de procedures volgens welke de verzoeken tot terugbetaling van de begunstigden worden ontvangen, geverifieerd en gevalideerd, en met name de in artikel 13 voor verificatiedoeleinden vastgestelde regels en procedures, en de procedures volgens welke betalingen aan begunstigden worden toegestaan, uitgevoerd en geboekt;
  • e) 
    de procedures volgens welke uitgavenstaten worden opgesteld, gecertificeerd en bij de Commissie ingediend;
  • f) 
    verwijzing naar de schriftelijke procedures die voor de toepassing van de punten c),
  • d) 
    en e) zijn vastgesteld;
  • g) 
    de door de lidstaat vastgestelde subsidiabiliteitsregels die op het operationele programma van toepassing zijn;
  • h) 
    het systeem om de in artikel 14, lid 1, bedoelde gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en gegevens over de uitvoering van concrete acties in het kader van het operationele programma bij te houden.

Artikel 23

Informatie over de auditautoriteit en de instanties die audits uitvoeren

Voor de auditautoriteit en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006

bedoelde instanties verstrekt de lidstaat de Commissie de volgende informatie:

  • a) 
    een beschrijving van hun respectieve taken en hun onderlinge relaties, voor zover van toepassing met inbegrip van de relatie tot de in artikel 73, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde coordinerende instantie;
  • b) 
    het organisatieschema van de auditautoriteit en van elk van de instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van audits voor het operationele programma, met een beschrijving van hoe hun onafhankelijkheid gewaarborgd is, het indicatieve aantal toegewezen posten en de vereiste kwalificaties of ervaring;

de procedures voor het toezicht op de uitvoering van aanbevelingen en corrigerende maatregelen naar aanleiding van auditverslagen;

c)

d)

e)

indien van toepassing, de procedures voor het toezicht door de auditautoriteit op de werkzaamheden van de instanties die bij de uitvoering van audits voor het operationele programma betrokken zijn;

de procedures voor de opstelling van het jaarlijkse controleverslag en de verklaringen van afsluiting.

Artikel 24

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor de doelstelling ‘Europese territoriale

samenwerking’

Naast de in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde informatie omvat de beschrijving van het beheers- en controlesysteem ook de regelingen die tussen de lidstaten zijn overeengekomen om:

  • a) 
    de beheersautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
  • b) 
    de certificeringsautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
  • c) 
    de auditautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
  • d) 
    te waarborgen dat de lidstaten voldoen aan hun verplichtingen ten aanzien van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen zoals bepaald in artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
  • e) 
    de wettigheid en regelmatigheid te garanderen van buiten de Gemeenschap gedane uitgaven die zijn opgenomen in de uitgavenstaat, indien de aan een programma deelnemende lidstaten gebruik maken van de door artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 geboden mogelijkheid, teneinde de beheers-, certificerings- en auditautoriteit in staat te stellen hun verantwoordelijkheden uit te oefenen ten aanzien van in derde landen gedane uitgaven en de regelingen voor de terugvordering van in verband met onregelmatigheden onverschuldigd betaalde bedragen.

Artikel 25

Evaluatie van de beheers- en controlesystemen

Het in artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde verslag is gebaseerd op een onderzoek van de beschrijving van de systemen, van relevante documenten over de systemen, en van het systeem voor het bijhouden van de boekhoudkundige gegevens en de gegevens over de uitvoering van concrete acties, alsmede op gesprekken met de personeelsleden van de belangrijkste instanties die door de auditautoriteit of andere voor het

verslag verantwoordelijke instantie belangrijk worden geacht om de informatie aan te vullen, te verduidelijken of te verifieren.

Het in artikel 71, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1083/2006 bedoelde advies wordt opgesteld volgens het model in bijlage XIII bij deze verordening.

Indien de betrokken beheers- en controlesystemen grotendeels dezelfde zijn als die welke voor de krachtens Verordening (EG) nr. 1260/1999 goedgekeurde bijstand zijn opgezet, mag bij de opstelling van het verslag en advies uit hoofde van artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 rekening worden gehouden met de resultaten van de audits die door nationale en communautaire auditors voor die systemen zijn uitgevoerd.

Artikel 26

Afwijkingen inzake operationele programma’s als bedoeld in artikel 74 van Verordening

(EG) nr. 1083/2006

  • 1. 
    Voor operationele programma’s waarvoor een lidstaat van de in artikel 74, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 geboden mogelijkheid gebruik maakt, zijn de leden 2 tot en met 5 van dit artikel van toepassing.
  • 2. 
    De in artikel 13, lid 2, van deze verordening bedoelde verificaties worden uitgevoerd door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie.
  • 3. 
    De in artikel 62, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde audits op concrete acties worden uitgevoerd volgens de nationale procedures. De artikelen 16 en 17 van deze verordening zijn niet van toepassing.
  • 4. 
    Artikel 18, leden 2 tot en met 5, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de opstelling van de door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie afgegeven documenten.

Het jaarlijkse controleverslag en het jaarlijkse advies worden opgesteld volgens de modellen in respectievelijk bijlage VI en VII bij deze verordening.

  • 5. 
    De in artikel 20, lid 2, van deze verordening vastgestelde verplichtingen worden vervuld door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie.

De uitgavenstaat wordt opgesteld volgens de modellen in de bijlagen X en XIV bij deze verordening.

De informatie die moet worden opgenomen in de beschrijving van de beheers- en controlesystemen als bedoeld in artikel 21, lid 1, en de artikelen 22 en 23 van deze verordening, omvat zo nodig de informatie betreffende de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instanties.

Afdeling 4 Onregelmatigheden

Artikel 27 Definities

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a) 
    ‘economisch subject’: elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de uitvoering van de bijstandsmaatregelen van de fondsen, met uitzondering van de lidstaten in de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag;
  • b) 
    ‘eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling’: de eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;
  • c) 
    ‘vermoeden van fraude’: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden van een administratieve en/of gerechtelijke procedure in de lidstaat om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke handeling, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen18;
  • d) 
    ‘faillissement’: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad19 bedoelde insolventieprocedures.

Artikel 28

Eerste melding - afwijkingen

  • 1. 
    Onverminderd de andere verplichtingen uit hoofde van artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zenden de lidstaten de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een overzicht toe van de onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt.

In dat overzicht verstrekken zij in elk geval nadere gegevens omtrent:

  • a) 
    het fonds, de doelstelling, het operationele programma, de prioritaire as en de concrete actie in kwestie, alsmede de CCI-code (code commun d’identification);
  • b) 
    de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49. PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

  • c) 
    de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die hebben geleid tot het vermoeden dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;
  • d) 
    de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;
  • e) 
    voor zover van toepassing, de aspecten van de praktijken die aanleiding geven tot een vermoeden van fraude;
  • f) 
    de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;
  • g) 
    voor zover van toepassing, de betrokken lidstaten en de betrokken derde landen;
  • h) 
    de datum waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;
  • i) 
    de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid officieel hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke afhandeling;
  • j) 
    de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;
  • k) 
    de identiteit van de natuurlijke of rechtspersonen of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;
  • l) 
    de totale voor de concrete actie goedgekeurde begroting en overheidsbijdrage, en de verdeling van de medefinanciering tussen communautaire en nationale bijdrage;
  • m) 
    het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag van de overheidsbijdrage en de overeenkomstige communautaire bijdrage die gevaar loopt;
  • n) 
    indien nog geen enkele betaling van de overheidsbijdrage aan de onder k) bedoelde personen of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald, mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;
  • o) 
    de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;
  • p) 
    de aard van de onrechtmatige uitgave.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 behoeven de volgende gevallen niet te worden gemeld:
  • a) 
    gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een concrete actie in het medegefinancierde operationele programma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de begunstigde;
  • b) 
    gevallen die door de begunstigde spontaan ter kennis van de beheers- of certificeringsautoriteit worden gebracht voordat zij door een van beide worden ontdekt, hetzij voor, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;
  • c) 
    gevallen die door de beheers- of certificeringsautoriteit worden ontdekt en rechtgezet voor uitbetaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde en voor opneming van de uitgave in de aan de Commissie voorgelegde uitgavenstaat.

Onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement en elk vermoeden van fraude moeten echter wel worden gemeld.

3.

4.

5.

6.

Ingeval sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de lidstaten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende kwartaallijsten toezenden.

Onregelmatigheden met betrekking tot operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ worden gemeld door de lidstaat waar de uitgave bij de uitvoering van de concrete actie door de begunstigde is gedaan. Tegelijkertijd brengt de lidstaat de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit voor het programma en de auditautoriteit op de hoogte.

Indien de nationale bepalingen in geheimhouding van het onderzoek voorzien, kunnen deze inlichtingen slechts met toestemming van de bevoegde rechterlijke instantie worden medegedeeld.

Als een lidstaat geen onregelmatigheden als bedoeld in lid 1 te melden heeft, doet hij de Commissie daarvan binnen de in dat lid genoemde termijn mededeling.

Artikel 29 Dringende gevallen

Elke lidstaat stelt de Commissie en, zo nodig, de andere betrokken lidstaten onverwijld in kennis van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheden indien te vrezen valt dat zij zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben of dat zij het gebruik van een nieuwe onregelmatige praktijk aan het licht brengen.

Artikel 30

Melding van vervolgmaatregelen - Niet-terugvordering

  • 1. 
    Binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal stellen de lidstaten de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van artikel 28, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de medegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid, alsmede van belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan. Deze informatie behelst ten minste:
  • a) 
    de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen;
  • b) 
    de ter waarborging van de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen door de lidstaten getroffen conservatoire maatregelen;
  • c) 
    de admini strati eve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid;
  • d) 
    de redenen van een eventueel staken van de terugvorderingsprocedures;
  • e) 
    het eventuele staken van de strafvervolging.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beeindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten, en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen. In het in punt d) bedoelde geval informeren de lidstaten de Commissie voor zover mogelijk voordat een besluit wordt genomen.

  • 2. 
    Wanneer een lidstaat van oordeel is dat een bedrag niet kan worden teruggevorderd of naar verwachting niet zal worden teruggevorderd, geeft hij door middel van een speciale kennisgeving het bedrag aan dat niet kan worden teruggevorderd, alsmede de feiten met betrekking tot het besluit inzake de toedeling van het verloren gegane bedrag uit hoofde van artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Deze gegevens moeten voldoende gedetailleerd zijn om de Commissie in staat te stellen zo spoedig mogelijk en na overleg met de autoriteiten van de betrokken lidstaten een dergelijk besluit te nemen. De kennisgeving omvat ten minste:

  • a) 
    een afschrift van het toekenningsbesluit;
  • b) 
    de datum van de laatste betaling aan de begunstigde;
  • c) 
    een afschrift van het verzoek tot terugbetaling;
  • d) 
    in het geval van krachtens artikel 28, lid 2, meldingsplichtige faillissementen een afschrift van het document waarin de insolventie van de begunstigde formeel wordt vastgesteld;
  • e) 
    een beknopte beschrijving van de acties die de lidstaat heeft ondernomen om de betrokken sommen terug te vorderen, met opgave van het tijdstip van elke actie.
  • 3. 
    In het in lid 2 bedoelde geval kan de Commissie de lidstaat uitdrukkelijk verzoeken de terugvorderingsprocedure voort te zetten.

Artikel 31

Verzending langs elektronische weg

De in de artikelen 28 en 29 en artikel 30, lid 1, bedoelde inlichtingen worden zoveel mogelijk langs elektronische weg, via een beveiligde verbinding en met gebruikmaking van de specifieke, door de Commissie ter beschikking gestelde applicatie verzonden.

Artikel 32

Terugbetaling van gerechtskosten

Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie besluiten om ter terugvordering van onverschuldigd uitbetaalde bedragen een gerechtelijke procedure in te leiden dan wel deze voort te zetten, kan de Commissie zich ertoe verbinden om, tegen overlegging van bewijsstukken, de gerechts- en proceskosten volledig of ten dele aan de lidstaat terug te betalen, ook indien de procedure niet tot het beoogde resultaat leidt.

Artikel 33

Contacten met de lidstaten

  • 1. 
    De Commissie onderhoudt met de belanghebbende lidstaten de geeigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 28 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 30 bedoelde procedures, en in het bijzonder omtrent de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.
  • 2. 
    Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de lidstaten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten zouden kunnen voorkomen.
  • 3. 
    De Commissie organiseert op Gemeenschapsniveau voorlichtingsbijeenkomsten voor de vertegenwoordigers van de lidstaten, teneinde tezamen met hen de op grond van de artikel en 28, 29 en 30 en van lid 1 van dit artikel verkregen inlichtingen te onderzoeken. Dit onderzoek spitst zich toe op de lessen die daaruit kunnen worden getrokken wat de onregelmatigheden, de preventieve maatregelen en de vervolging betreft.
  • 4. 
    Ingeval bij de toepassing van bepaalde geldende bepalingen een leemte aan het licht komt die de belangen van de Gemeenschap schaadt, treden de lidstaten en de Commissie hetzij op verzoek van een van hen, hetzij op verzoek van de Commissie, met elkaar in overleg teneinde deze leemte te verhelpen.

Artikel 34

Gebruik van informatie

Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze verordening verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalyses, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen om de betrokkenen meer bewust te maken van de gei'dentificeerde risico’s.

Artikel 35

Verstrekking van informatie aan comites

De Commissie stelt de lidstaten, in het kader van het bij Besluit 94/140/EG van de Commissie20 opgerichte Raadgevend Comite coordinatie fraudebestrijding, regelmatig op de hoogte van de orde van grootte van de met de ontdekte onregelmatigheden gemoeide

20

PB L 61 van 4.3.1994, blz. 27.

bedragen, alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden, ingedeeld naar aard en onder vermelding van het aantal ervan. Ook de in de artikelen 103 en 104 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde comites worden gei'nformeerd.

Artikel 36

Onregelmatigheden onder de rapportagedrempel

  • 1. 
    Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 10 000 euro, delen de lidstaten de in de artikelen 28 en 30 bedoelde inlichtingen slechts aan de Commissie mee indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.

Overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houden de lidstaten evenwel een boekhouding bij van de bedragen onder deze drempel die terugvorderbaar zijn, en van de bedragen die zijn geind of geschrapt naar aanleiding van de intrekking van de bijdrage voor een concrete actie, en storten zij de geinde bedragen terug in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Onverminderd de rechtstreeks uit artikel 70, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 voortvloeiende verplichtingen, delen de lidstaat en de Gemeenschap het verlies dat voortvloeit uit de bedragen onder de drempel die niet kunnen worden teruggevorderd, overeenkomstig het voor de concrete actie in kwestie geldende medefinancieringspercentage. De procedure van artikel 30, lid 2, van deze verordening is niet van toepassing, tenzij de Commissie anders beschikt.

De derde alinea is ook van toepassing op faillissementen die van de meldingsplicht uit hoofde van artikel 28, lid 1, zijn vrijgesteld.

  • 2. 
    De lidstaten die op het tijdstip van vaststelling van de onregelmatigheid niet de euro als munt gebruiken, rekenen de bedragen van de in de nationale munteenheid gedane uitgaven om in euro’s overeenkomstig artikel 81 van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Indien de uitgave niet in de rekeningen van de certificeringsautoriteit is opgenomen, wordt de laatste door de Commissie elektronisch bekendgemaakte boekhoudkundige wisselkoers gehanteerd.

Afdeling 5 Persoonsgegevens

Artikel 37

Bescherming van persoonsgegevens

De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om de ongeoorloofde bekendmaking van en toegang tot de in artikel 14, lid 1, bedoelde informatie, de door de Commissie in de loop van haar audits verzamelde gegevens en de in afdeling 4 bedoelde informatie te voorkomen.

De in artikel 14, lid 1, bedoelde informatie en de door de Commissie in de loop van haar audits verzamelde gegevens worden door de Commissie uitsluitend gebruikt om te voldoen aan haar verantwoordelijkheden krachtens artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1083/2006. De Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding hebben toegang tot deze informatie.

L 371/32 2.

3.

4.

1.

2.

3.

De in afdeling 4 bedoelde informatie mag niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van hun functie toegang toe dienen te hebben, tenzij de lidstaat die die informatie verstrekt uitdrukkelijk daarin heeft toegestemd.

Persoonsgegevens die deel uitmaken van de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde informatie, mogen uitsluitend voor de in dat artikel genoemde doeleinden worden verwerkt.

Afdeling 6

Financiele correcties wegens niet-naleving van het additionaliteitsbeginsel

Artikel 38

Percentages van de financiele correctie

Indien de Commissie een financiele correctie toepast overeenkomstig artikel 99, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, wordt die correctie berekend volgens lid 2 van dit artikel.

Het percentage van de financiele correctie wordt verkregen door 3 procentpunten af te trekken van het verschil tussen het overeengekomen streefniveau en het gehaalde niveau, uitgedrukt als percentage van het overeengekomen streefniveau, en de uitkomst vervolgens te delen door 10.

De financiele correctie wordt bepaald door dit percentage van de financiele correctie toe te passen op de bijdrage van de structuurfondsen aan de betrokken lidstaat uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de volledige programmeringsperiode.

Indien het in lid 2 bedoelde verschil tussen het overeengekomen streefniveau en het gehaalde niveau, uitgedrukt als percentage van het overeengekomen streefniveau, 3 % of minder bedraagt, wordt geen financiele correctie toegepast.

De financiele correctie bedraagt niet meer dan 5 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan de betrokken lidstaat uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de volledige programmeringsperiode.

Afdeling 7

Elektronische gegevensuitwisseling

Artikel 39

Computersysteem voor gegevensuitwisseling

Voor de toepassing van de artikelen 66 en 76 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt een computersysteem opgezet voor de uitwisseling van alle gegevens betreffende het operationele programma.

De gegevensuitwisseling tussen elke lidstaat en de Commissie geschiedt met behulp van een door de Commissie opgezet computersysteem dat de beveiligde uitwisseling van gegevens tussen de Commissie en elke lidstaat mogelijk maakt.

De lidstaten worden betrokken bij de verdere ontwikkeling van het computersysteem voor gegevensuitwisseling.

Artikel 40

Inhoud van het computersysteem voor gegevensuitwisseling

  • 1. 
    Het computersysteem voor gegevensuitwisseling bevat informatie van gemeenschappelijk belang voor de Commissie en de lidstaten, en met name de volgende gegevens die voor financiele verrichtingen noodzakelijk zijn:
  • a) 
    de indicatieve jaarlijkse toewijzing van elk fonds voor elk operationeel programma, zoals vastgesteld in het nationaal strategisch referentiekader, volgens het model in bijlage XV;
  • b) 
    de financieringsplannen voor operationele programma’s volgens het model in bijlage XVI;
  • c) 
    de uitgavenstaten en betalingsaanvragen volgens het model in bijlage X;
  • d) 
    jaarlijkse prognoses van te verwachten betalingen volgens het model in bijlage XVII;
  • e) 
    het financiele gedeelte van de jaarlijkse verslagen en de eindverslagen over de uitvoering volgens het model in bijlage XVIII, punt 2.1.
  • 2. 
    Naast het in lid 1 bepaalde bevat het computersysteem voor gegevensuitwisseling ten minste de volgende documenten en gegevens van gemeenschappelijk belang om het toezicht te kunnen uitoefenen:
  • a) 
    het nationaal strategisch referentiekader als bedoeld in artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
  • b) 
    gegevens waaruit blijkt dat het additionaliteitsbeginsel in acht is genomen, volgens het model in bijlage XIX;

k)

l)

de uitgavenstaten betreffende een gedeeltelijke afsluiting volgens het model in bijlage XIV;

het jaarlijkse overzicht van geschrapte en gei'nde bedragen en hangende terugvorderingen volgens het model in bijlage XI;

  • m) 
    het in artikel 2 bedoelde communicatieplan.

de operationele programma’s, met inbegrip van gegevens betreffende de categorisering, volgens het model in deel B van bijlage II en de tabellen in deel A van bijlage II;

de beschikkingen van de Commissie inzake de bijdrage van de fondsen;

de verzoeken tot bijstand voor grote projecten als bedoeld in de artikelen 39, 40 en 41 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, overeenkomstig de bijlagen XXI en XXII bij deze verordening, tezamen met de in bijlage XX genoemde geselecteerde gegevens uit die bijlagen;

de verslagen over de uitvoering overeenkomstig bijlage XVIII, met inbegrip van gegevens betreffende de categorisering, volgens het model in deel B van bijlage II en de tabellen in deel A van bijlage II;

gegevens over de deelnemers aan ESF-acties naar prioriteit, volgens het model in bijlage XXIII;

de beschrijving van de beheers- en controlesystemen volgens het model in bijlage XII;

de auditstrategie volgens het model in bijlage V;

de verslagen en adviezen over audits volgens de modellen in de bijlagen VI, VII, VIII, IX en XIII, en de correspondentie tussen de Commissie en elke lidstaat;

c)

d)

e)

f)

g)

h)

i)

j)

3.

De in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens worden waar nodig toegezonden in het in de bijlagen aangegeven formaat.

Artikel 41

Werking van het computersysteem voor gegevensuitwisseling

  • 1. 
    De Commissie en de door de lidstaten op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aangewezen autoriteiten, alsmede de instanties waaraan die taak is gedelegeerd, voeren de documenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in het vereiste formaat in het computersysteem voor gegevensuitwisseling in en werken deze bij.
  • 2. 
    De lidstaten centraliseren verzoeken om recht op toegang tot het computersysteem voor gegevensuitwisseling en zenden deze aan de Commissie.
  • 3. 
    De uitwisselingen van gegevens en verrichtingen dragen een elektronische handtekening in de zin van Richtlijn 1999/93/EG. De lidstaten en de Commissie erkennen de rechtsgeldigheid en toelaatbaarheid van de in het computersysteem voor gegevensuitwisseling gebruikte elektronische handtekening als bewijs in gerechtelijke procedures.
  • 4. 
    De ontwikkelingskosten van het computersysteem voor gegevensuitwisseling worden uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

De kosten van een interface tussen het gemeenschappelijke computersysteem voor gegevensuitwisseling en nationale, regionale en lokale computersystemen en de kosten van aanpassing van laatstgenoemde systemen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen krachtens artikel 46 van die verordening voor subsidie in aanmerking.

Artikel 42

Toezending van gegevens via het computersysteem voor gegevensuitwisseling

  • 1. 
    Het computersysteem voor gegevensuitwisseling is voor de lidstaten en de Commissie rechtstreeks toegankelijk dan wel toegankelijk via een interface voor de automatische registratie en synchronisatie van gegevens met nationale, regionale en lokale geautomatiseerde beheerssystemen.
  • 2. 
    De in aanmerking genomen datum voor de toezending van documenten aan de Commissie is de datum waarop de lidstaat de documenten in het computersysteem voor gegevensuitwisseling invoert.
  • 3. 
    In geval van overmacht, en in het bijzonder wanneer het gemeenschappelijke computersysteem defect is of geen duurzame verbinding tot stand kan worden gebracht, mag de lidstaat de op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 vereiste documenten op papier toezenden onder gebruikmaking van de formulieren in de bijlagen II, V, VI, VII, IX, X, XII, XIII, XIV, XV, XVI, XVII, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII en XXIII bij deze verordening. Zodra er een einde komt aan de overmachtsituatie, voert de lidstaat de desbetreffende documenten onverwijld in het computersysteem voor gegevensuitwisseling in.

In afwijking van lid 2 wordt de in aanmerking genomen datum voor de toezending geacht de datum van verzending van de documenten op papier te zijn.

Afdeling 8

Financiele instrumentering

Artikel 43

Algemene bepalingen voor alle financieringsinstrumenten

  • 1. 
    De artikelen 43 tot en met 46 zijn van toepassing op de financieringsinstrumenten in de vorm van acties waarbij terugvorderbare investeringssteun, garanties daarvoor of beide worden verstrekt in:
  • a) 
    ondernemingen, voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), met inbegrip van micro-ondernemingen, zoals omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie21 met ingang van 1 januari 2005, in het geval van andere financieringsinstrumenten dan stadsontwikkelingsfondsen;
  • b) 
    publiek-private partnerschappen en andere stadsprojecten die deel uitmaken van een gei'ntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling, in het geval van stadsontwikkelingsfondsen.
  • 2. 
    Wanneer de structuurfondsen concrete acties financieren die financieringsinstrumenten omvatten, ook die welke worden georganiseerd door holdingfondsen, wordt door de medefinancieringspartners, aandeelhouders of hun naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger een bedrijfsplan overgelegd.

Het bedrijfsplan bevat ten minste de volgende gegevens:

  • a) 
    de doelmarkt van de ondernemingen of stadsprojecten en de criteria en voorwaarden voor de financiering ervan;
  • b) 
    de operationele begroting van het financieringsinstrument;
  • c) 
    de eigenaren van het financieringsinstrument;
  • d) 
    de medefinancieringspartners of aandeelhouders;
  • e) 
    de statuten van het financieringsinstrument;
  • f) 
    de bepalingen inzake beroepsmatige aanpak, bevoegdheid en onafhankelijkheid van het beheer;
  • g) 
    de rechtvaardiging van de bijdragen van de structuurfondsen en het gebruik dat men daarvan wil maken;
  • h) 
    het beleid van het financieringsinstrument inzake het terugtreden uit investeringen in ondernemingen of stadsprojecten;
  • i) 
    de voorwaarden voor de ontbinding van het financieringsinstrument, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen in het financieringsinstrument worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.

Het bedrijfsplan moet worden beoordeeld en op de uitvoering ervan moet toezicht worden gehouden door of onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat of de beheersautoriteit.

Bij de beoordeling van de economische levensvatbaarheid van de investeringsactiviteiten van de financieringsinstrumenten moet rekening worden gehouden met alle inkomstenbronnen van de betrokken ondernemingen.

21

PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

  • 3. 
    De financieringsinstrumenten, met inbegrip van holdingfondsen, moeten worden opgezet als onafhankelijke rechtspersonen waarvan de werking is geregeld in de overeenkomsten tussen de medefinancieringspartners of aandeelhouders, of als een afzonderlijk financieel geheel binnen een bestaande financiele instelling.

Indien het financieringsinstrument wordt opgezet binnen een financiele instelling, moet het worden opgezet als afzonderlijk financieel geheel dat onderworpen is aan specifieke uitvoeringsvoorschriften binnen de financiele instelling, waarin met name wordt bepaald dat afzonderlijke rekeningen moeten worden bijgehouden, waarin de nieuwe middelen die in het financieringsinstrument worden gei'nvesteerd, inclusief de bijdragen van het operationeel programma, duidelijk worden onderscheiden van de middelen die oorspronkelijk in de instelling beschikbaar waren.

De Commissie kan geen medefinancieringspartner of aandeelhouder in financieringsinstrumenten worden.

  • 4. 
    Tijdens de periode van steunverlening mogen de beheerskosten per jaar gemiddeld niet meer bedragen dan de volgende drempelwaarden, tenzij na een openbare aanbesteding een hoger percentage nodig blijkt :
  • a) 
    2 % van de bijdrage van het operationeel programma in de holdingfondsen of van de bijdrage van het operationeel programma of holdingfonds in de garantiefondsen;
  • b) 
    3 % van de bijdrage van het operationeel programma of holdingfonds in het financieringsinstrument in alle andere gevallen, met uitzondering van microkredietinstrumenten ten behoeve van micro-ondernemingen;
  • c) 
    4 % van de bijdrage van het operationeel programma of het holdingfonds in microkredietinstrumenten ten behoeve van micro-ondernemingen.
  • 5. 
    De voorwaarden voor bijdragen uit    operationele programma’s in

financieringsinstrumenten worden vastgesteld in een financieringsovereenkomst, te sluiten tussen de naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger van het financieringsinstrument en de lidstaat of de beheersautoriteit.

  • 6. 
    De in lid 5 bedoelde financieringsovereenkomst omvat ten minste:
  • a) 
    de investeringsstrategie en -planning;
  • b) 
    toezicht op de uitvoering volgens de geldende regels;
  • c) 
    een beleid inzake het terugtrekken van de bijdrage van het operationeel programma uit het financieringsinstrument;
  • d) 
    de voorwaarden voor de ontbinding van het financieringsinstrument, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen in het financieringsinstrument worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.

De beheersautoriteiten moeten voorzorgsmaatregelen treffen om concurrentievervalsing op de risicokapitaal- of kredietmarkt tot een minimum te beperken.

7.

Opbrengsten uit kapitaalinvesteringen en leningen (na aftrek van het evenredige gedeelte van de beheerskosten en prestatieprikkels) moeten bij voorkeur aan de volgens het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie werkende investeerders worden toegerekend tot het vergoedingsniveau dat in de statuten van de financieringsinstrumenten is vastgesteld en daarna moeten zij evenredig over alle medefinancieringspartners of aandeelhouders worden verdeeld.

Artikel 44

Aanvullende bepalingen voor holdingfondsen

  • 1. 
    Wanneer de structuurfondsen financieringsinstrumenten financieren die worden georganiseerd door holdingfondsen, sluit de lidstaat of beheersautoriteit een financieringsovereenkomst met het holdingfonds waarin de financieringsregelingen en -doelstellingen worden vastgelegd.

In de financieringsovereenkomst moet, voor zover van toepassing, rekening worden gehouden met:

  • a) 
    wat de andere    financieringsinstrumenten dan stadsontwikkelingsfondsen

betreft, de conclusies van een evaluatie van de verschillen tussen vraag en aanbod van dergelijke instrumenten voor KMO's;

  • b) 
    wat de stadsontwikkelingsfondsen betreft, stadsontwikkelingsstudies of evaluaties en gei'ntegreerde stadsontwikkelingsplannen in operationele programma’s.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde financieringsovereenkomst moet met name voorzien in:
  • a) 
    de voorwaarden    voor bijdragen uit het operationeel programma in het

holdingfonds;

  • b) 
    een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling aan financiele intermediairs of stadsontwikkelingsfondsen;
  • c) 
    de beoordeling,    selectie en accreditatie van financiele intermediairs of

stadsontwikkelingsfondsen door het holdingfonds;

  • d) 
    het opzetten van en het toezicht op het investeringsbeleid of de gerichte stadsontwikkelingsplannen en -acties;
  • e) 
    de verslaglegging door het holdingfonds aan de lidstaten of beheersautoriteiten;
  • f) 
    toezicht op de uitvoering van investeringen volgens de geldende regels;
  • g) 
    de auditvereisten;
  • h) 
    het beleid van het holdingfonds inzake het terugtreden uit de risicokapitaal-, garantie-, krediet- of stadsontwikkelingsfondsen;
  • i) 
    de voorwaarden voor de ontbinding van het holdingfonds, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen in het financieringsinstrument worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.

Het onder d) bedoelde investeringsbeleid moet ten minste een opgave bevatten van de doelondernemingen en de te ondersteunen financiele-instrumenteringsproducten.

  • 3. 
    De voorwaarden voor bijdragen uit door operationele programma’s ondersteunde holdingfondsen in risicokapitaal-, garantie-, krediet- en stadsontwikkelingsfondsen worden vastgesteld in een financieringsovereenkomst, te sluiten tussen het risicokapitaal-, garantie-, krediet- of stadsontwikkelingsfonds enerzijds en het holdingfonds anderzijds.

De financieringsovereenkomst dient ten minste de in artikel 43, lid 6, genoemde punten te omvatten.

Artikel 45

Aanvullende bepalingen voor andere financieringsinstrumenten dan holding- en

stadsontwikkelingsfondsen

Andere financieringsinstrumenten dan holding- en stadsontwikkelingsfondsen investeren in ondernemingen, vooral in KMO's. Die investeringen kunnen alleen worden gedaan bij de oprichting, in de vroegste stadia (inclusief startkapitaal), of de uitbreiding van die ondernemingen en alleen in activiteiten die door de beheerders van de financieringsinstrumenten potentieel economisch levensvatbaar worden geacht.

Met ingang van 10 oktober 2004 mogen zij niet investeren in ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden22.

22

PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

Artikel 46

Aanvullende bepalingen voor stadsontwikkelingsfondsen

1.

2.

3.

Wanneer de structuurfondsen stadsontwikkelingsfondsen financieren, moeten die fondsen investeren in publiek-private partnerschappen of andere projecten die deel uitmaken van een gei'ntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling. Dergelijke publiek-private partnerschappen of andere projecten mogen niet de oprichting en ontwikkeling van financieringsinstrumenten zoals risicokapitaal-, krediet- en garantiefondsen omvatten.

Voor de toepassing van lid 1 investeren stadsontwikkelingsfondsen door middel van kapitaalinvesteringen, leningen en garanties.

Stadsprojecten die bijstand ontvangen uit een operationeel programma, mogen ook door stadsontwikkelingsfondsen worden ondersteund.

Wanneer de structuurfondsen stadsontwikkelingsfondsen financieren, mogen de betrokken fondsen geen aankopen of deelnemingen in reeds voltooide projecten herfinancieren.

HOOFDSTUK III

UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 1080/2006

Afdeling 1

Subsidiabiliteit van huisvesting

Artikel 47

Bijstandsverlening op het gebied van huisvesting

  • 1. 
    De geselecteerde gebieden voor huisvestingsprojecten als bedoeld in artikel 7, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 moeten aan ten minste drie van de onderstaande criteria voldoen, waarvan twee uit de onder a) tot en met h) genoemde:
  • a) 
    veel armoede en uitsluiting;
  • b) 
    een grote langdurige werkloosheid;
  • c) 
    problematische bevolkingsontwikkelingen;
  • d) 
    veel laaggeschoolden, laaggekwalificeerden en schooluitvallers;
  • e) 
    een hoog misdaadcijfer;
  • f) 
    een sterk vervuild milieu;

g    een geringe economische bedrijvigheid;

  • h) 
    een hoog aantal immigranten, etnische en andere minderheden, of vluchtelingen;
  • i) 
    relatief lage huizenprijzen;
  • j) 
    geringe energieprestaties van gebouwen.

De waarden voor de in de eerste alinea genoemde criteria worden door elke betrokken lidstaat op nationaal niveau verzameld.

De ijkwaarden voor elk criterium worden door de Commissie en elke lidstaat in onderling overleg vastgesteld.

  • 2. 
    Alleen de volgende interventies komen uit hoofde van artikel 7, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 voor subsidie in aanmerking:
  • a) 
    renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van meergezinswoningen, als volgt:
  • i) 
    opknappen van de volgende constructiedelen van het gebouw: dak, gevel, ramen en deuren aan de voorzijde, trappenhuis, binnen- en buitengangen, ingangen en bijbehorend buitenwerk, lift;
  • ii) 
    technische installaties van het gebouw;
  • iii) 
    maatregelen met betrekking tot de energie-efficientie.
  • b) 
    moderne sociale woningen van goede kwaliteit door renovatie en bestemmingsverandering van bestaande gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties of marktdeelnemers zonder winstoogmerk.

Afdeling 2

Subsidiabiliteitsregels voor operationele programma’s voor de doelstelling ‘Europese

territoriale samenwerking’

Artikel 48

Regels inzake de subsidiabiliteit van uitgaven

Onverminderd de lijst van niet voor steun in aanmerking komende uitgaven in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006, zijn de artikelen 49 tot en met 53 van deze verordening overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van toepassing op het bepalen van de subsidiabiliteit van uitgaven in het kader van concrete acties die zijn geselecteerd als onderdeel van een operationeel programma voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’.

Artikel 49

Financiele lasten en garantiekosten

De volgende kosten komen voor een bijdrage uit het EFRO in aanmerking:

  • a) 
    de kosten van transnationale financiele verrichtingen;
  • b) 
    wanneer voor de uitvoering van een concrete actie een afzonderlijke rekening of afzonderlijke rekeningen moeten worden geopend, de bankkosten die zijn verbonden aan het openen en beheren van de rekening;
  • c) 
    de kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiele expertise en boekhoud- of auditkosten indien zij rechtstreeks betrekking hebben op de medegefinancierde concrete actie en noodzakelijk zijn voor de uitvoering of voorbereiding ervan of, wat de boekhoud- of auditkosten betreft, indien zij betrekking hebben op door de beheersautoriteit opgelegde voorwaarden;
  • d) 
    de kosten van door een bank of andere financiele instelling verstrekte garanties voor zover de garanties vereist zijn ingevolge de nationale of de communautaire wetgeving.

Boetes, financiele sancties en gerechtskosten zijn niet subsidiabel.

Artikel 50

Uitgaven van overheidsdiensten in verband met de uitvoering van concrete acties

  • 1. 
    Naast de technische bijstand voor het operationele programma ingevolge artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zijn de volgende uitgaven van overheidsdiensten in verband met de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie subsidiabel:
  • a) 
    kosten die verband houden met professionele diensten die door een andere overheidsdienst dan de begunstigde worden verleend in het kader van de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie;
  • b) 
    kosten van diensten in verband met de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie, verleend door een overheidsdienst die zelf de begunstigde is en voor eigen rekening een concrete actie uitvoert zonder een beroep te doen op externe dienstverleners.
  • 2. 
    De betrokken overheidsdienst factureert de in lid 1, onder a), bedoelde kosten aan de begunstigde of certificeert die kosten aan de hand van bescheiden met gelijkwaardige bewijskracht die het mogelijk maken de door de betrokken overheidsdienst voor die concrete actie betaalde werkelijke kosten te bepalen.

De in lid 1, onder b), bedoelde kosten zijn subsidiabel indien het bijkomende kosten zijn en zij betrekking hebben op daadwerkelijk en rechtstreeks voor de medegefinancierde concrete actie gedane uitgaven of op bijdragen in natura als bedoeld in artikel 51.

Zij worden gecertificeerd aan de hand van bescheiden die het mogelijk maken de door de betrokken overheidsdienst voor die concrete actie betaalde werkelijke kosten of bijdragen in natura te bepalen.

Artikel 51 Bijdragen in natura

  • 1. 
    Bijdragen in natura van een openbare of particuliere begunstigde gelden als subsidiabele uitgaven indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • a) 
    het gaat om de inbreng van grond of onroerend goed, uitrusting of grondstoffen, onderzoeks- of beroepsactiviteiten, of onbetaald vrijwilligerswerk;
  • b) 
    de waarde ervan kan onafhankelijk worden beoordeeld en gecontroleerd.
  • 2. 
    In het geval van de inbreng van grond of onroerend goed wordt de waarde gecertificeerd door een onafhankelijke bevoegde taxateur of een bevoegde officiele instantie.
  • 3. 
    In het geval van onbetaald vrijwilligerswerk wordt de waarde van de betrokken werkzaamheden bepaald met inachtneming van de bestede tijd alsook het uur- en dagtarief voor gelijkwaardig werk.

Artikel 52 Overheadkosten

Overheadkosten zijn subsidiabel mits zij gebaseerd zijn op de werkelijke kosten van uitvoering van de betrokken concrete actie of op de gemiddelde werkelijke kosten van soortgelijke concrete acties.

Op de gemiddelde kosten gebaseerde vaste bedragen mogen niet meer bedragen dan 25 % van de directe kosten van een concrete actie die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de overheadkosten. De berekening van de vaste bedragen moet naar behoren worden gedocumenteerd en periodiek herzien.

Artikel 53 Afschrijving

De tijdens de periode van medefinanciering gemaakte afschrijvingskosten van afschrijfbare activa die rechtstreeks voor een concrete actie worden gebruikt, zijn subsidiabel op voorwaarde dat de aankoop van de activa niet als subsidiabele uitgave wordt gedeclareerd.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 54 Intrekking

1.

2.

De Verordeningen (EEG) nr. 1681/94, (EG) nr. 1159/2000, (EG) nr. 1685/2000, (EG) nr. 438/2001 en (EG) nr. 448/2001 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

De bepalingen van de ingetrokken verordeningen blijven van toepassing op krachtens Verordening (EG) nr. 1260/1999 goedgekeurde bijstand .

De Verordeningen (EEG) nr. 1831/94, (EG) nr. 1386/2002, (EG) nr. 16/2003 en (EG) nr. 621/2004 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

De bepalingen van de ingetrokken verordeningen blijven van toepassing op beschikkingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1164/94.

Artikel 55 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 december 2006.

Voor de Commissie Danuta HUBNER Lid van de Commissie

Lijst van bijlagen

Erreur ! Aucune entree de table des matieres n'a ete trouvee.

Bijlage I: Grondregels voor de opbouw van het embleem en aanwijzingen voor de

genormaliseerde kleuren

SYMBOOLBESCHRIJVING

Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.

HERALDISCHE BESCHRIJVING

Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.

GEOMETRISCHE BESCHRIJVING

Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde (verhouding 3:2). Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18de van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat een punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.

KLEURENREGEL

Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren:

PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek;

PANTONE YELLOW voor de sterren.

Vierkleurendruk

Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.

Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % ‘Process Yellow’ worden gebruikt.

PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % ‘Process Cyan’ te mengen met 80 % ‘Process Magenta’.

INTERNET

PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/0/153 (hexadecimaal: 000099) en PANTONE YELLOW met de kleur RGB :25 5/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).

AFDRUK IN EEN KLEUR

Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.

Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue uiteraard), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.

AFDRUK OP GEKLEURDE ACHTERGROND

Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een WIT kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25ste van de korte zijde van de rechthoek.

Bijlage II: Categorisering van de bijstand uit de fondsen1 voor 2007-2013

Deel A: Codes volgens dimensie

TABEL 1:    CODES VOOR DE DIMENSIE PRIORITAIR THEMA

Code

Prioritair thema 1

 

Onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO), innovatie en ondernemerschap

01

OTO-activiteiten in onderzoekcentra

02

OTO-infrastructuur (onder meer installatie, instrumentarium en snelle computernetwerken tussen onderzoekcentra) en expertisecentra voor een bepaalde technologie

03

Technologieoverdracht en verbetering van samenwerkingsnetwerken tussen kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), tussen deze ondernemingen en andere ondernemingen en universiteiten, alle soorten postsecundaire onderwijsinstellingen,    regionale    overheden,    onderzoekcentra    en

wetenschappelijke en technologische centra (wetenschaps- en technologieparken, technopoles, enz.)

04

Steun voor OTO, met name in KMO's (mkb) (onder meer door toegang tot OTO-diensten in onderzoekcentra)

05

Geavanceerde ondersteunende diensten voor bedrijven en bedrijfsgroepen

06

Steun voor KMO's (mkb) ter bevordering van milieuvriendelijke producten en productieprocessen (invoering van een doeltreffend milieubeheerssysteem, vaststelling en toepassing van technologieen ter voorkoming van milieuverontreiniging, integratie van schone technologieen in bedrijfsproductie)

07

Investeringen in ondernemingen die rechtstreeks betrokken zijn bij onderzoek en innovatie (innovatietechnologieen, oprichting van nieuwe ondernemingen door universiteiten, bestaande OTO-centra en ondernemingen, enz.)

08

Andere investeringen in ondernemingen

09

Andere maatregelen ter stimulering van onderzoek en innovatie en ondernemerschap in KMO's (mkb)

Informatiemaatschappij

10

Telefonie-infrastructuur (inclusief breedbandnetwerken)

11

Informatie- en communicatietechnologie (toegang, veiligheid, interoperabiliteit, risicopreventie, onderzoek, innovatie, e-inhoud, enz.)

12

Informatie- en communicatietechnologie (TEN-ICT)

13

Diensten en toepassingen voor de burger (e-gezondheid, e-overheid, e-leren, e-insluiting, enz.)

14

Diensten en toepassingen voor KMO's (mkb) (e-handel, onderwijs en opleiding, netwerken, enz.)

15

Andere maatregelen voor betere toegang tot en efficient gebruik van ICT door KMO's (mkb)

Vervoer

16

Spoorwegen

17

Spoorwegen (TEN-T)

18

Rollend spoorwegmaterieel

19

Rollend spoorwegmaterieel (TEN-T)

20

Autosnelwegen

21

Autosnelwegen (TEN-T)

22

Nationale wegen

23

Regionale/lokale wegen

24

Fietspaden

25

Stadsvervoer

26

Multimodaal vervoer

27

Multimodaal vervoer (TEN-T)

28

Intelligente vervoersystemen

29

Luchthavens

30

Havens

31

Binnenwateren (regionaal en lokaal)

32

Binnenwateren (TEN-T)

Energie

33

Elektriciteit

34

Elektriciteit (TEN-E)

35

Aardgas

36

Aardgas (TEN-E)

37

Aardolieproducten

38

Aardolieproducten (TEN-E)

39

Duurzame energie: wind

40

Duurzame energie: zon

41

Duurzame energie: biomassa

42

Duurzame energie: waterkracht, geothermisch en andere

43

Energie-efficientie, warmtekrachtkoppeling en energiebeheer

Milieubescherming en risicopreventie

44

Drink- en industriewaterbeheer

45

Waterbeheer en -distributie (drinkwater)

46

Water behandeling (afvalwater)

47

Luchtkwaliteit

48

Geintegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging

49

Beperking van en aanpassing aan klimaatveranderingen

50

Sanering van bedrijfsterreinen en verontreinigde grond

51

Bevordering van biodiversiteit en natuurbescherming (waaronder Natura 2000)

52

Bevordering van schoon stadsvervoer

53

Risicopreventie (waaronder de opstelling en uitvoering van plannen en maatregelen ter voorkoming en beheersing van natuurlijke en technologische risico’s)

54

Andere maatregelen ter bescherming van het milieu en ter voorkoming van risico’s

Toerisme

55

Bevordering van de natuurlijke rijkdom

56

Bescherming en ontwikkeling van natuurlijk erfgoed

57

Andere bijstand ter verbetering van de toeristische dienstverlening

Cultuur

58

Bescherming en behoud van het culturele erfgoed

59

Ontwikkeling van culturele infrastructuur

60

Andere bijstand ter verbetering van de culturele dienstverlening

Stads- of plattelandsvernieuwing

61

Geintegreerde projecten voor stads- en plattelandsvernieuwing

Verbetering van het aanpassingsvermogen van werknemers, bedrijven, ondernemingen en ondernemers

62

Ontwikkeling van systemen en strategieen voor levenslang leren bij bedrijven; opleiding en diensten voor werknemers om hun aanpassingsvermogen te vergroten; bevordering van ondernemerschap en innovatie

63

Ontwerp    en verspreiding van    innoverende    en    productievere

werkorganisatiemethoden

64

Ontwikkeling van specifieke diensten voor werkgelegenheid, opleiding en ondersteuning in verband met de herstructurering van sectoren en bedrijven, en ontwikkeling van systemen om in te spelen op economische veranderingen en toekomstige eisen qua banen en vaardigheden

Betere toegang tot werkgelegenheid en duurzaamheid

65

Modernisering en versterking van arbeidsmarktinstanties

66

Toepassing van actieve en preventieve maatregelen op de arbeidsmarkt

67

Maatregelen ter stimulering van actief ouder worden en langer doorwerken

68

Steun voor zelfstandigen en het starten van ondernemingen

69

Maatregelen voor meer toegang tot de werkgelegenheid en meer duurzame arbeidsparticipatie en meer vrouwen op de arbeidsmarkt om de genderkloof op de arbeidsmarkt te verkleinen, en om werk en priveleven te combineren, zoals het toegankelijker maken van kinderopvang en van zorg voor afhankelijke personen

70

Specifieke maatregelen om de participatie van migranten op de arbeidsmarkt en daardoor hun sociale integratie te bevorderen

Verbetering van de sociale insluiting van kansarmen

71

Trajecten voor integratie en herintreding in het arbeidsproces van kansarmen; bestrijding van discriminatie bij het betreden van en het vooruitkomen op de arbeidsmarkt en bevordering van de aanvaarding van diversiteit op de werkplek

Verbetering van het menselijk kapitaal

72

Ontwerp, invoering en toepassing van hervormingen in onderwijs- en opleidingssystemen teneinde de inzetbaarheid te ontwikkelen, de arbeidsmarktrelevantie van initieel onderwijs en beroepsonderwijs alsook initiele opleiding en beroepsopleiding te verbeteren, en de vaardigheden van opleiders bij te scholen met het oog op innovatie en een kenniseconomie

73

Maatregelen voor een grotere deelname aan onderwijs en opleiding in elke levensfase, o.a. via maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten en de seksesegregatie van vakgebieden terug te dringen, en de toegang tot en de kwaliteit van initieel onderwijs, beroepsonderwijs en tertiair onderwijs en initiele opleiding, beroepsopleiding en tertiaire opleiding te vergemakkelijken

74

Ontwikkeling van menselijk potentieel op het gebied van onderzoek en innovatie, met name via onderwijs en opleiding op postuniversitair niveau voor onderzoekers en via netwerkactiviteiten tussen universiteiten, onderzoekcentra en bedrijven

Investeringen in de sociale infrastructuur

75

Onderwijsinfrastructuur

76

Gezondheidsinfrastructuur

77

Kinderopvangfaciliteiten

78

Huisvestingsinfrastructuur

79

Andere sociale infrastructuur

Stimulering van hervormingen op het gebied van werkgelegenheid en integratie

80

Bevordering van partnerschappen, pacten en initiatieven via netwerkvorming van de betrokken belanghebbenden

Versterking van de institutionele capaciteit op nationaal, regionaal en plaatselijk

niveau

Mechanismen ter verbetering van een goede concipiering, monitoring en evaluatie van beleid en programma’s op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, capaciteitsopbouw voor de uitvoering van beleidsmaatregelen en programma’s

Verlaging van de extra kosten die de ontwikkeling van perifere regio’s in de weg staan

 

82

Vergoeding van extra kosten als gevolg van ontsluitingsproblemen en territoriale versnippering

83

Specifieke actie ter vergoeding van extra kosten als gevolg van marktfactoren die te maken hebben met de omvang van de gebieden

84

Steun ter vergoeding van extra kosten als gevolg van klimaat en relief

Technische bijstand

85

Voorbereiding, uitvoering, toezicht en inspectie

86

Evaluatie en studies; informatie en communicatie

TABEL 2: CODES VOOR DE DIMENSIE FINANCIERINGSVORM

Code

Financieringsvorm

01

Niet-terugvorderbare hulp

02

Hulp (lening, rentesubsidie, garanties)

03

Risicokapitaal (participatie, risicokapitaalfonds)

04

Andere financieringsvormen

TABEL 3: CODES VOOR DE TERRITORIALE DIMENSIE

Code

Soort gebied

01

Stedelijk

02

Bergen

03

Eilanden

04

Dun en zeer dun bevolkte gebieden

05

Plattelandsgebieden (andere dan bergen, eilanden of dun, dan wel zeer dun bevolkte gebieden)

06

Vroegere EU-buitengrenzen (na 30.4.2004)

07

Perifere regio

08

Zone voor grensoverschrijdende samenwerking

09

Zone voor transnationale samenwerking

10

Zone voor interregionale samenwerking

00

Niet van toepassing

TABEL 4: CODES VOOR DE DIMENSIE ECONOMISCHE ACTIVITEIT

Code

Economische activiteit2

01

Landbouw, jacht en bosbouw

02

Visserij

03

Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

04

Vervaardiging van textiel en textielproducten

05

Vervaardiging van transportmiddelen

06

Niet nader genoemde be- en verwerkende industrie

07

Winning van energiehoudende delfstoffen

08

Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water

09

Winning, zuivering en distributie van water

10

Post en telecommunicate

11

Vervoer

12

Bouwnijverheid

13

Groothandel en detailhandel

14

Hotels en restaurants

15

Financiele instellingen

16

Onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening

17

Openbaar bestuur

18

Onderwijs

19

Gezondheidszorg

20

Gemeenschapsvoorzieningen en sociaal-culturele en persoonlijke diensten

21

Activiteiten in verband met het milieu

22

Andere niet nader genoemde diensten

00

Niet van toepassing

TABEL 5: CODES VOOR DE DIMENSIE PLAATS VAN UITVOERING

 

Code

Plaats van uitvoering3

 

Code van de regio of de zone waar de concrete actie wordt uitgevoerd (NUTS-4 of eventueel ander niveau, bv. grensoverschrijdend, transnationaal, interregionaal)

   
   
   

Deel B: Indicatieve uitsplitsing van de communautaire bijdrage per categorie in het

operationele programma

Referentienr. van de Commissie: Naam van het programma:

Datum van de meest recente beschikking van de Commissie over het betrokken operationele programma: __/__/__

(in euro’s)    (in euro’s)    (in euro’s)

 

Dimensie 1

Prioritair thema

Code

Bedrag

*

**

   

Totaal

 
 

Dimensie 2

Financieringsvorm

Code

Bedrag

*

**

   

Totaal

 
 

Dimensie 3

Gebied

Code

Bedrag

*

**

   

Totaal

 

De categorieen moeten aan de hand van de standaardindeling voor elke dimensie van een code worden voorzien.

Geraamd bedrag van de communautaire bijdrage voor elke categorie.

Deel C: Cumulatieve uitsplitsing van toewijzingen van de communautaire bijdrage per

categorie in het jaarlijks verslag en het eindverslag over de uitvoering

Referentienr. van de Commissie: Naam van het programma:

Datum van de meest recente beschikking van de Commissie over het betrokken operationele programma:

Combinatie van de codes voor de dimensies 1 tot en met 5

 

Code *

Code *

Code *

Code *

Code *

Dimensie 1

Dimensie 2

Dimensie 3

Dimensie 4

Dimensie 5

   

Gebied

 

Plaats van

Prioritair

Financierings-

Economische

uitvoering

thema

vorm

 

activiteit

 

Bedrag

**

Totaal

De categorieen moeten aan de hand van de standaardindeling voor elke dimensie van een code worden voorzien.

**

Toegewezen bedrag van de communautaire bijdrage voor elke combinatie van categorieen.

Bijlage III: Lijst van gegevens over concrete acties die op verzoek aan de Commissie

moeten worden verstrekt met het oog op de documentencontroles en controles ter

plaatse uit hoofde van artikel 14

 
  • A. 
    Gegevens over concrete acties (per goedkeuringsbeschikking,

gewijzigd)

zoals

Field 1.

CCI-code van het operationeel programma

 

Field 2.

Prioriteitnummer

 

Field 3.

Naam van het fonds

 

Field 4.

Code van de regio of de zone waar de concrete actie is uitgevoerd (NUTS-niveau)

Field 5.

Certificeringsautoriteit

 

Field 6.

Beheersautoriteit

 

Field 7.

Bemiddelende    instantie    die    uitgaven    declareert bij

certificeringsautoriteit, indien van toepassing

de

Field 8.

Uniek codenummer van de concrete actie

 

Field 9.

Beknopte beschrijving van de concrete actie

 

Field 10.

Begindatum van de concrete actie

 

Field 11.

Voltooiingsdatum van de concrete actie

 

Field 12.

Instantie die de goedkeuringsbeschikking afgeeft

 

Field 13.

Datum van goedkeuring

 

Field 14.

Referentie van de begunstigde

 

Field 15.

Valuta (indien niet euro)

 

Field 16.

Totale kosten van de concrete actie

 

Field 17.

Totale subsidiabele uitgaven2

 

Field 18.

Totale subsidiabele overheidsuitgaven

 

Field 19.

Financiering door de EIB

 

D.w.z. inclusief particuliere financiering maar exclusief niet-subsidiabele uitgaven en andere financiering.

Is, afhankelijk van de grondslag voor de bijdrage uit de fondsen ingevolge artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, gelijk aan veld 16 of veld 18.

 
  • B. 
    Gedeclareerde uitgaven voor de concrete actie

Field 20. Intern referentienummer van het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie

Field 21. Datum waarop het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie in het toezichtsysteem werd ingevoerd

Field 22. Bedrag aan gedeclareerde subsidiabele uitgaven in het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie dat in het toezichtsysteem is ingevoerd

Field 23. Totale subsidiabele uitgaven waarvoor een verzoek tot terugbetaling is gedaan

Field 24. Locatie van de gedetailleerde bewijsstukken voor de uitgavendeclaratie indien niet ten kantore van de begunstigde

Field 25. EFRO-gerelateerde uitgaven voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s3

Field 26. ESF-gerelateerde uitgaven voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s4

Field 27. Uitgaven in gebieden grenzend aan de subsidiabele gebieden (grensoverschrijdende samenwerking)5

Field 28. Uitgaven door partners buiten het gebied (transnationale samenwerking)

Field 29. Uitgaven buiten de Gemeenschap (grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking)7

Field 30. Uitgaven voor de aankoop van grond

Field 31. Uitgaven voor huisvesting9

Field 32. Uitgaven voor indirecte kosten/overheadkosten op forfaitaire basis10

Field 33. Eventuele inkomsten die op de verzoeken tot terugbetaling in mindering zijn gebracht

Field 34. Eventuele financiele correcties die op de verzoeken tot terugbetaling in mindering zijn gebracht

Field 35. Totale gedeclareerde subsidiabele uitgaven voor de concrete actie die opgenomen zijn in de door de certificeringsautoriteit aan de Commissie toegezonden uitgavenstaat (in euro’s)

Field 36. Totale gedeclareerde subsidiabele uitgaven voor de concrete actie die opgenomen zijn in de door de certificeringsautoriteit aan de Commissie toegezonden uitgavenstaat (nationale valuta)

Field 37. Datum van de laatste uitgavenstaat van de certificeringsautoriteit met de uitgaven voor de concrete actie

Field 38. Datum van de uit hoofde van artikel 13, lid 2, onder b), verrichte verificaties

Veld 25: in te vullen voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s waarbij gebruik wordt gemaakt van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde keuzemogelijkheid.

5

6

7

8

9

10

Veld 26 in te vullen voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s waarbij gebruik wordt gemaakt van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde keuzemogelijkheid.

Artikel 21, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Artikel 21, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Artikel 21, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1080/2006.

Artikel 7, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1080/2006.

Binnen de grenzen van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 of van artikel 52 van de onderhavige verordening.

Field 39. Datum van de audits uit hoofde van artikel 16, lid 1_

Field 40. Instantie die de audit of verificatie heeft uitgevoerd_

Field 41. Mate waarin het streefniveau voor de concrete actie is bereikt, indien voltooid _(%)_

Bijlage IV: Technische parameters voor de willekeurige statistische steekproef ingevolge

artikel 17 (Steekproef)

  • 1. 
    Aan de hand van een willekeurige statistische steekproefmethode kunnen uit de resultaten van de audits op de steekproef conclusies worden getrokken over de totale uitgaven waaruit de steekproef werd getrokken, en kan zekerheid worden verkregen omtrent het functioneren van de beheers- en controlesystemen.
  • 2. 
    De geboden zekerheid omtrent het functioneren van de systemen wordt bepaald door de mate van betrouwbaarheid die resulteert uit de conclusies van de systeemaudits en uit de audits op concrete acties in de via een willekeurige statistische steekproefmethode getrokken steekproef. Om een hoge mate van zekerheid te verkrijgen, d.w.z. een beperkt auditrisico, moet de auditautoriteit de resultaten van systeemaudits en audits op concrete acties combineren. De auditautoriteit beoordeelt eerst de betrouwbaarheid van de systemen (hoog, gemiddeld of laag) op basis van de resultaten van de systeemaudits teneinde de technische parameters van de steekproef vast te stellen, met name het betrouwbaarheidsniveau en het verwachte foutenpercentage. De lidstaten kunnen zich ook baseren op de resultaten van het evaluatieverslag over de conformiteit ingevolge artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. De gecombineerde mate van zekerheid die met de systeemaudits en de audits op concrete acties wordt verkregen, moet hoog zijn. Het betrouwbaarheidsniveau dat wordt gehanteerd voor het trekken van een steekproef uit concrete acties, dient niet minder te zijn dan 60 % met een materialiteitsniveau van maximaal 2 %o. Voor een systeem dat als weinig betrouwbaar is beoordeeld, dient het betrouwbaarheidsniveau dat wordt gehanteerd voor het trekken van een steekproef uit concrete acties niet lager te zijn dan 90 %o. De auditautoriteit dient in het jaarlijkse controleverslag te beschrijven op welke wijze zekerheid is verkregen.
  • 3. 
    De betrouwbaarheid van beheers- en controlesystemen wordt bepaald aan de hand van door de auditautoriteit voor systeemaudits vastgestelde criteria, waaronder een gekwantificeerde beoordeling van alle hoofdonderdelen van de systemen die zich ook uitstrekt tot de belangrijkste autoriteiten en bemiddelende instanties die bij het beheer en de controle van het operationele programma betrokken zijn. In het auditdossier worden deze beoordelingen bijgehouden.
  • 4. 
    Als voor verscheidene operationele programma’s een gezamenlijk beheers- en controlesysteem wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor hetzelfde fonds, overeenkomstig artikel 71, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, kan voor alle programma’s tezamen een steekproef worden geselecteerd die dezelfde technische parameters inzake betrouwbaarheids- en materialiteitsniveau garandeert en waarbij rekening wordt gehouden met hetzelfde verwachte foutenpercentage als hierboven aangegeven.

Bijlage V: Model van een auditstrategie uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder c), van

Verordening (EG) nr. 1083/2006

  • 1. 
    INLEIDING
  • Aanduiding van de auditautoriteit die verantwoordelijk is voor de opstelling van de auditstrategie, en van eventuele andere daarbij betrokken instanties. Toelichting van de voor de opstelling van de auditstrategie gevolgde procedure.
  • Omschrijving van de algemene doelstellingen van de auditstrategie.
  • Toelichting bij de functies en verantwoordelijkheid van de auditautoriteit en andere instanties die onder haar verantwoordelijkheid audits uitvoeren.
  • Opgave van de onafhankelijkheid van de auditautoriteit t.o.v. de beheers- en certificeringsautoriteit.
  • Verklaring van de auditautoriteit dat de instanties die krachtens artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 audits uitvoeren, de nodige functionele onafhankelijkheid hebben.
  • 2. 
    RECHTSGROND EN REIKWIJDTE
  • Opgave van de nationale regelgeving die op de auditautoriteit en haar functies van invloed is.
  • Opgave van de periode waarop de strategie betrekking heeft.
  • Opgave van de fondsen, programma’s en gebieden waarop de strategie betrekking heeft.
  • 3. 
    METHODE
  • Opgave van de te volgen auditmethode, rekening houdend met internationaal aanvaarde auditnormen (waaronder die van INTOSAI, IFAC en IIA), audithandleidingen en andere specifieke documenten.
  • 4. 
    AUDITAANPAK EN -PRIORITEITEN
  • Materialiteitsdrempels voor planningdoeleinden en voor het melden van tekortkomingen.
  • Vermelding van de soorten audits die zullen worden uitgevoerd (systeemaudits, audits op concrete acties).
  • Voor systeemaudits:
  • a) 
    aanduiding van de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de audits;
  • b) 
    aanduiding van de te controleren instanties;
  • c) 
    opgave van de horizontale kwesties die door de systeemaudits moeten worden bestreken, zoals overheidsopdrachten, staatssteun, milieuvoorschriften, gelijke kansen en IT-systemen.
  • Voor audits op concrete acties:
  • a) 
    aanduiding van de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de audits;
  • b) 
    vermelding van de criteria voor het bepalen van de mate van zekerheid die met de systeemaudits verkregen wordt, en verwijzing naar de documenten die gebruikt zijn voor de toepassing van de in artikel 17 uiteengezette steekproefmethode;
  • c) 
    vermelding van de procedure om te bepalen welke maatregelen moeten worden genomen als er fouten van materieel belang worden ontdekt.
  • Opgave en motivering van de prioriteiten en auditdoelstellingen voor de hele programmeringsperiode.
  • Toelichting bij de koppeling van de resultaten van de risicobeoordeling aan de geplande audits.
  • Een indicatief auditprogramma van auditopdrachten voor het komende jaar in de vorm van een tabel.
  • 5. 
    RISICOBEOORDELING
  • Opgave van de gevolgde procedures, met inbegrip van de mate waarin rekening is gehouden met de resultaten van eerdere audits van de instanties en systemen (bijvoorbeeld audits uit de periode 2000-2006, audits voor de beoordeling van de conformiteit).
  • Vermelding van de beoordeelde beheersautoriteit, certificeringsautoriteit en bemiddelende instanties.
  • Vermelding van de risicofactoren waarmee rekening is gehouden, waaronder horizontale kwesties die als risicogebieden zijn aangemerkt.
  • Vermelding van de resultaten via identificatie en prioritering van de belangrijkste instanties, processen, controles, programma’s en prioritaire assen die moeten worden gecontroleerd.
  • 6. 
    VERTROUWEN OP HET WERK VAN ANDEREN
  • Opgave van de mate waarin bepaalde componenten door andere controleurs zijn gecontroleerd en op dat werk kan worden vertrouwd.
  • Toelichting van de wijze waarop de auditautoriteit de kwaliteit van het door andere auditinstanties verrichte werk zal garanderen, rekening houdend met internationaal aanvaarde auditnormen.
  • 7. 
    MIDDELEN
  • Opgave van de geplande middelen die zullen worden toegewezen, ten minste voor het komende jaar.
  • 8. 
    RAPPORTAGE
  • Opgave van de interne procedures voor rapportage, zoals voorlopige en definitieve auditverslagen, en het recht van de gecontroleerde instantie om te worden gehoord en een toelichting te geven alvorens een definitief standpunt wordt ingenomen.

Bijlage VI: Model van een jaarlijks controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1,

onder d), punt i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 2, van deze

verordening

  • 1. 
    INLEIDING
  • Aanduiding van de verantwoordelijke auditautoriteit en andere instanties die bij de opstelling van het verslag betrokken zijn geweest.
  • Opgave van de (referentie)periode van 12 maanden waaruit de willekeurige steekproef getrokken werd.
  • Aanduiding van het (de) operationele programma(’s) waarop het verslag betrekking heeft, en van de beheers- en certificeringsautoriteiten. Als het verslag op meer dan een programma of fonds betrekking heeft, moet de informatie naar programma en fonds worden uitgesplitst.
  • Beschrijving van de ondernomen stappen om het verslag op te stellen.
  • 2. 
    WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN    CONTROLESYSTEMEN
  • Opgave van de aan de auditautoriteit gemelde belangrijke wijzigingen in de beheers- en controlesystemen ten opzichte van de uit hoofde van artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verstrekte beschrijving en van de data waarop die wijzigingen zijn ingegaan.
  • 3. 
    WIJZIGINGEN IN DE AUDITSTRATEGIE
  • Opgave van eventuele aangebrachte of voorgenomen wijzigingen in de auditstrategie en van de redenen daarvoor.
  • 4. 
    SYSTEEMAUDITS
  • Opgave van de instanties die systeemaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
  • Overzicht van de uitgevoerde audits (gecontroleerde instanties).
  • Beschrijving van de grondslag waarop de audits zijn geselecteerd binnen de context van de auditstrategie.
  • Beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de audits met betrekking tot de controle- en beheerssystemen en de werking daarvan, o.m. wat betreft de toereikendheid van de beheerscontroles, de certificeringsprocedures en het controlespoor, de adequate scheiding van de functies en de overeenstemming met de voorschriften en de beleidslijnen van de Gemeenschap.
  • Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiele correcties.
  • 5. 
    AUDITS VAN STEEKPROEVEN VAN CONCRETE ACTIES
  • Opgave van de instanties die de steekproefaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit.
  • Beschrijving van de grondslag voor de selectie van de steekproef/steekproeven.
  • Vermelding van het materialiteitsniveau en, bij statistische bemonstering, het toegepaste betrouwbaarheidsniveau en het interval, indien van toepassing.
  • Overzicht (zie onder), uitgesplitst naar programma en fonds, van de tijdens het kalenderjaar (referentiejaar) (eindigend in de auditperiode) bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, het bedrag aan gecontroleerde uitgaven en het percentage gecontroleerde uitgaven ten opzichte van de totale bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven (zowel voor het laatste kalenderjaar als cumulatief). Informatie betreffende de willekeurige steekproef moet duidelijk worden onderscheiden van die over andere steekproeven.
  • Beschrijving van de voornaamste resultaten van de audits, met speciale vermelding van het bedrag aan onregelmatige uitgaven en het foutenpercentage van de gecontroleerde willekeurige steekproef.
  • Vermelding van de uit de audits getrokken conclusies met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem.
  • Informatie over de follow-up van onregelmatigheden, inclusief de herziening van eerder gemelde foutenpercentages.
  • Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiele correcties.
  • 6. 
    COORDINATE    TUSSEN DE AUDITINSTANTIES EN DE

TOEZICHTACTIVITEITEN VAN DE AUDITAUTORITEIT

  • Beschrijving van de procedure voor de coordinatie tussen de verschillende nationale auditinstanties en de auditautoriteit zelf (indien van toepassing).
  • Beschrijving van de toezichtprocedure die door de auditautoriteit op de andere auditinstanties wordt toegepast (indien van toepassing).
  • 7. 
    FOLLOW-UP VAN EERDERE AUDITS
  • Informatie over de vervolgmaatregelen die zijn genomen in verband met nog hangende aanbevelingen en/of met de resultaten van in voorgaande jaren verrichte systeemaudits of audits op concrete acties.

8.

OVERIGE INFORMATIE (INDIEN VAN TOEPASSING)

27.12.2006    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    L 371/67

(Z3

H

HH

P

P

<

§

2

H

H

H

(Z3

Z

H

2.

z

H

H

HH

P

H

-

u

H

Q

H

O

3.

o

4.

o

-

H

pa

H

c\

 

Totaalbedrag

aan

cumulatief gecontroleerd e uitgaven als percentage van    het

totaalbedrag

aan

cumulatief

gedeclareerde

uitgaven

     

Totaalbedrag

aan

cumulatief

gedeclareerde

uitgaven

     

Bedrag aan

onregelmatige

uitgaven    in

andere

steekproef

van    de

uitgaven

     

Andere

gecontro-

leerde

uitgaven (4)

     
     

Bedrag    en    percentage

(foutenpercentage)    aan

onregelmatige uitgaven in de willekeurige steekproef (3)

vP

0s-

   

Bedrag

   

Voor de willekeurige steekproef gecontroleerde uitgaven in het referentiejaar

<N

   
     

In    het

referentiejaar gedeclareerde uitgaven

     

Programma

     

Referentie

(CCI-nr.)

     

Fonds

     

£

1/3

S-H

1)

>

1)

8

QH

1)

o

1)

T3

S-H

o

o

>

1)

o'

2

,o

C3

C3

■S

p

T3

o

•a

o

8

QH

o

o

o

bX)

•c

o

o

S

£

bC

.If

I

1)

>

#g

D

bX)

P

■a

P

P

OH

o

1)

8

QH

D

D

o

T3

S-H

o

o

>

c

o

W)

*3

c

o

o

8

QH

o

o

o

'H

3

>

a

o

o

P

bB

C3

gP

2

T3

P

m

5.

l

O

o

1)

bX)

D

§P

6.

1

2 1) CLH

D

bX)

•c

D

D

cd

C

=3

C

£

bo

Bijlage VII: Model van een jaarlijks advies uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder d),

punt ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 2, van deze verordening

Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal......

INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb de werking van de beheers- en controlesystemen in het operationele programma (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) onderzocht om een advies af te geven over de vraag of het beheers- en controlesysteem voldoende efficient functioneert, om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd uitgevoerd overeenkomstig de auditstrategie voor dit programma gedurende de periode van 1 juli tot en met 30 juni (jaar) en gerapporteerd in bijgaand jaarlijks controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder d), punt i) van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Hetzij

Er waren geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek.

Hetzij

De reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

b)

  • c) 
    , enz.

(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditautoriteit van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de einddeclaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)

ADVIES

Hetzij

(Verklaring zonder beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode het beheers- en controlesysteem dat is ingesteld voor het programma ... (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), beantwoordt aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en voldoende efficient heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Hetzij

(Verklaring met beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode de beheers- en controlesystemen die zijn ingesteld voor het programma ... (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), beantwoorden aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en voldoende efficient hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, behalve in de volgende opzichten1:

Ik ben van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet zodanig functioneerde(n) om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de bij de Commissie ingediende uitgavenstaten, en wel om de volgende redenen...........2.

Ik schat de gevolgen van de beperking(en) op . van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus ....

Vermeld de instantie(s) die en het (de) aspect(en) van hun systemen dat/die niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet efficient functioneerde(n).

Vermeld voor elke instantie en elk aspect van het systeem de redenen voor het voorbehoud.

Hetzij

(Afkeurende verklaring)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode het beheers- en controlesysteem dat is ingesteld voor het programma ... (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), niet beantwoordt aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 2 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en niet voldoende efficient heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Deze afkeurende verklaring is gebaseerd op.....:3

Datum

Handtekening

Vermeld voor elke instantie en elk aspect de redenen voor de afkeurende verklaring.

Bijlage VIII: Model van het laatste controleverslag en de verklaring van afsluiting voor

operationele programma’s uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening

(EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 3, van deze verordening

Deel A: Model van het verslag van de financiele controle

  • 1. 
    INLEIDING
  • Aanduiding van de verantwoordelijke auditautoriteit en andere instanties die bij de opstelling van het verslag betrokken zijn geweest.
  • Opgave van de laatste referentieperiode waaruit de willekeurige steekproef getrokken werd.
  • Aanduiding van het (de) operationele programma(’s) waarop het verslag betrekking heeft, en van de beheers- en certificeringsautoriteiten, zo nodig uitgesplitst naar fonds en programma.
  • Beschrijving van de ondernomen stappen om het verslag op te stellen.
  • 2. 
    WIJZIGIN GEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN EN DE

AUDITSTRATEGIE1

  • Opgave van aan de auditautoriteit gemelde belangrijke wijzigingen in de beheers- en controlesystemen ten opzichte van de uit hoofde van artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verstrekte beschrijving en van de data waarop die wijzigingen zijn ingegaan.
  • Opgave van de wijzigingen die in de auditstrategie zijn aangebracht, en de redenen daarvoor.
  • 3. 
    SAMENVATTING VAN DE KRACHTENS ARTIKEL 62, LID 1, ONDER A) EN

B), VAN VERORDENING (EG) NR. 1083/2006 EN ARTIKEL 17 VAN DEZE

VERORDENING UITGEVOERDE AUDITS

Voor systeemaudits:

  • Opgave van de instanties die systeemaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
  • Overzicht van de uitgevoerde audits: gecontroleerde instanties en jaar van de audit.
  • Beschrijving van de grondslag waarop de audits zijn geselecteerd binnen de context van de auditstrategie2.

Voor niet in vorige jaarlijkse controleverslagen vermelde wijzigingen.

Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd.

  • Beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de audits met betrekking tot de controle- en beheerssystemen en de werking daarvan, o.m. wat betreft de toereikendheid van de beheerscontroles, de certificeringsprocedures en het controlespoor, de adequate scheiding van de functies en de overeenstemming met de voorschriften en de beleidslijnen van de Gemeenschap3.
  • Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiele correcties4.

Voor audits op concrete acties:

  • Opgave van de instanties die de steekproefaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
  • Beschrijving van de grondslag voor de selectie van de steekproef/steekproeven.
  • Vermelding van het materialiteitsniveau en, bij statistische bemonstering, het toegepaste betrouwbaarheidsniveau en het interval, indien van toepassing.
  • Beschrijving van de voornaamste resultaten van de audits, met speciale vermelding van het bedrag aan onregelmatige uitgaven en het foutenpercentage van de gecontroleerde willekeurige steekproef5.
  • Vermelding van de uit de audits getrokken conclusies met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem.
  • Informatie over de follow-up van onregelmatigheden, inclusief de herziening van eerder gemelde foutenpercentages.
  • Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiele correcties6.
  • 4. 
    FOLLOW-UP VAN DE AUDITS
  • Informatie over de follow-up van de resultaten van systeemaudits en audits op concrete acties.
  • 5. 
    EXTRA WERK DAT DOOR DE AUDITAUTORITEIT IS VERRICHT BIJ DE OPSTELLING VAN DE VERKLARING VAN AFSLUITING
  • Samenvatting van de door de beheers- en certificeringsautoriteiten en de bemiddelende instanties verrichte audits in verband met de afsluitingsprocedure.
  • Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van de overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bijgehouden debiteurenadministratie.

Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd. Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd. Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd. Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd.

  • Samenvatting van de resultaten van opnieuw uitgevoerde controles op de juistheid van de gedeclareerde bedragen in relatie tot de bewijsstukken.
  • Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van verslagen van andere nationale of communautaire auditinstanties (per categorie aangeven welke verslagen zijn ontvangen en onderzocht).
  • Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van informatie over de follow-up van auditbevindingen en gemelde onregelmatigheden.
  • Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van het extra werk dat door de beheers-en certificeringsautoriteiten is verricht zodat een verklaring zonder beperking kan worden afgegeven.
  • Andere.
  • 6. 
    BEPERKINGEN VAN DE REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK DOOR DE

AUDITAUTORITEIT

  • Vermeld in detail de factoren die de reikwijdte van het onderzoek door de auditautoriteit hebben beperkt7.
  • Geef een raming van de bedragen van de uitgaven en de communautaire bijdrage die daarmee gemoeid zijn.
  • 7. 
    GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN
  • Verklaring dat de procedure voor de melding en afhandeling van onregelmatigheden, inclusief de behandeling van systemische problemen, overeenkomstig de wettelijke voorschriften is uitgevoerd.
  • Verklaring dat de in het eindverslag over de uitvoering verstrekte informatie over de uit hoofde van artikel 70, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gemelde onregelmatigheden juist is.
  • Een lijst van de als systemisch beschouwde onregelmatigheden en de bedragen aan uitgaven die daarmee gemoeid zijn.
  • 8. 
    OVERIGE INFORMATIE (INDIEN VAN TOEPASSING)

Voorbeelden van dergelijke factoren zijn onder andere systemische problemen, tekortkomingen van de beheers- en controlesystemen, het ontbreken van bewijsstukken en lopende rechtszaken.

L 371/74    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    27.12.2006

GO

H

 

Totaalbedrag aan

cumulatief

gecontroleerde

uitgaven    als

percentage van

het totaalbedrag

aan cumulatief

gedeclareerde

uitgaven

 

Totaalbedrag    aan

cumulatief gedeclareerde uitgaven

     

Bedrag    aan

onregelmatige uitgaven in andere steekproef van de uitgaven

     

Andere gecontroleerde uitgaven (4)

     
     

Bedrag    en

percentage (foutenpercentage) aan onregelmatige uitgaven in de willekeurige steekproef (3)

N9

ox

   

Bedrag

   

Voor de willekeurige steekproef gecontroleerde uitgaven    in    het

referentiejaar

<N

   
     

In het referentiejaar gedeclareerde uitgaven

     

Programma

     

Referentie

(CCI-nr.)

     

Fonds

     

s

1/3

S-H

1)

>

1)

2

QH

D

p

D

S-H

o

o

>

1)

o'

p

o

•a

o

2

QH

o

o

o

bo

•c

o

o

S

bX)

D

3

1)

1)

QH

o

1)

2

OH

1)

1)

o

T3

S-H

o

o

>

c

o

W)

*3

c

o

o

2

QH

o

o

o

3

3

>

c

o

o

1)

bX)

1)

bo

•c

D

D

cd

C

o

o

cd

gP

2

1)

CQ

=3

C

o

£

bo

Deel B: Verklaring van afsluiting

Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal

  • 1. 
    INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb voor het operationele programma (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) de resultaten van de audits die door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit overeenkomstig de auditstrategie op dit programma zijn verricht, onderzocht [en heb de aanvullende werkzaamheden verricht die ik noodzakelijk achtte]. De resultaten van het onderzoek en de aanvullende werkzaamheden die ik heb verricht, zijn samengevat in het bijgaande laatste control ever slag (dat tevens de gegevens bevat die in het jaarlijks controleverslag voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 moeten worden verstrekt). Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te krijgen dat het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in het operationeel programma juist en geldig is en dat de onderliggende verrichtingen die zijn vermeld in de definitieve uitgavenstaat, wettig en regelmatig zijn.

  • 2. 
    REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd uitgevoerd overeenkomstig de auditstrategie voor dit programma en gerapporteerd in bijgaand laatste controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Hetzij

Er waren geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek.

Hetzij

De reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

b)

  • c) 
    , enz.

(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditautoriteit van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de einddeclaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)

  • 3. 
    ONREGELMATIGHEDEN EN FOUTENPERCENTAGES Hetzij

De bij de audits aangetroffen onregelmatigheden en foutenpercentages zijn niet van dien aard dat zij een verklaring zonder beperking in de weg staan, gezien de bevredigende wijze waarop zij door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, en hun frequentie in de tijd.

Hetzij

De bij de audits aangetroffen onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop zij door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, zijn van dien aard dat zij een verklaring zonder beperking in de weg staan. Een lijst van deze gevallen is opgenomen in het laatste controleverslag, tezamen met een vermelding van het eventuele systemische karakter en de omvang van het probleem. De mogelijk hiermee gemoeide bedragen van de totale gedeclareerde uitgaven en de overheidsbijdrage zijn respectievelijk ... De desbetreffende communautaire bijdrage die hiermee gemoeid kan zijn, bedraagt.......

  • 4. 
    VERKLARING

Hetzij

(Verklaring zonder beperking)

Als er geen beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en de onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, een verklaring zonder beperking niet in de weg staan:

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiele opzichten een getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat de aanvraag om betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

Hetzij

(Verklaring met beperking)

Als er beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en/of de onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, nopen tot een verklaring met beperking maar geen ongunstig advies voor alle betrokken uitgaven rechtvaardigen:

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiele opzichten een getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, behalve wat de in punt 2 bedoelde punten betreft en/of de opmerkingen in punt 3 betreffende de foutenpercentages en onregelmatigheden en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, waarvan de gevolgen hierboven zijn gekwantificeerd. Ik schat de gevolgen van deze beperkingen op ... van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus ....

Hetzij (Afkeurende verklaring)

Als er belangrijke beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en/of de foutenpercentages en onregelmatigheden en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, van dien aard waren dat zonder omvangrijk verder onderzoek geen uitsluitsel kan worden verkregen over de betrouwbaarheid van de defnitieve uitgavenstaat:

Op grond van bovenbedoeld onderzoek en met name gezien de in punt 2 bedoelde punten en/of de foutenpercentages en onregelmatigheden en het feit dat deze door de beheersautoriteit niet bevredigend zijn afgehandeld zoals vermeld in punt 3, ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiele opzichten geen getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat bijgevolg het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma niet geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen niet wettig en regelmatig zijn.

Datum Handtekening

Bijlage IX: Model van een verklaring van gedeeltelijke afsluiting van operationele

programma’s uit hoofde van artikel 18, lid 5

Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal......

De beheersautoriteit voor het programma ... (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) heeft een uitgavenstaat ingediend voor concrete acties [voltooid per ... (datum waarop de concrete acties waren voltooid) / voltooid tussen ... en ... (data waartussen de concrete acties werden voltooid] en verzoekt voor deze concrete acties om gedeeltelijke afsluiting van het programma overeenkomstig artikel 88, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb de resultaten van de op dit programma verrichte audits zoals neergelegd in de jaarlijkse controleverslagen en jaarlijkse adviezen overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder d), punten i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad voor het jaar/de jaren .... onderzocht.

Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te krijgen dat de betrokken uitgavenstaat juist en geldig is en dat de in de uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

Verklaring

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de door de beheersautoriteit voor het programma . (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) ingediende uitgavenstaat betreffende voltooide concrete acties met het oog op de gedeeltelijke afsluiting van het programma voor concrete acties [die zijn voltooid per ... / tussen ... en .] in alle materiele opzichten een getrouw beeld geeft van de gedane uitgaven en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.

Datum

Handtekening

 

27.12.2006

NL    Publicatieblad van de Europese Unie    L 371/79

 

Biilage X: Certificaat en uitgavenstaat en betalingsaanvraag

Bijlage XI: Jaarlijks overzicht van geschrapte en geinde bedragen en hangende

terugvorderingen (artikel 20, lid 2)

  • 1. 
    GESCHRAPTE EN GEINDE BEDRAGEN VOOR HET JAAR 20.. DIE OP DE UITGAVENSTATEN IN MINDERING ZIJN GEBRACHT
 

Prioritaire as

Geschrapte bedragen

Gei'nde bedragen

 

Totale uitgaven van de be-gunstigden

Overheids

bijdrage

Mede-

financie-

ringsper-

centage1

EU-

bijdrage

Totale uitgaven van de beguns-tigden

Overheids-

bijdrage

Medefi-

nancie-

ringsper-

centage2

EU-

bijdrage

1

               

2

               

3

               

4

               
                 

Totaal

               

Dit medefinancieringspercentage en de methode voor de berekening ervan zijn te vinden in het financieel overzicht van het operationele programma voor de betreffende prioritaire as.

Dit medefinancieringspercentage en de methode voor de berekening ervan zijn te vinden in het financieel overzicht van het operationele programma voor de betreffende prioritaire as.

  • 2. 
    HANGENDE TERUGVORDERINGEN OP 31.12.20..
 

Prioritaire

as

Jaar    waarin    de

terugvorderingsprocedure is ingeleid

Terug te vorderen overheidsbijdrage

Medefinancierings-

percentage3

Terug te vorderen EU-bijdrage

1

2007

     
 

2008

     
         

2

2007

     
 

2008

     
         

3

2007

     
 

2008

     
         
         

Subtotal en

2007

     
 

2008

     
         

Totaal-generaal

     

Het doel kan op jaarbasis of voor de hele programmeringsperiode worden aangegeven.

Bijlage XII: Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

Bijlage XIII: Model van een advies overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening

(EG) nr. 1083/2006 en artikel 25 van deze verordening over de conformiteit van de

beheers- en controlesystemen

Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal......

INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de auditautoriteit of de door de lidstaat krachtens artikel 71, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/200 van de Raad aangewezen functioneel onafhankelijke instantie) als de instantie die verantwoordelijk is voor de opstelling van een verslag waarin de resultaten van een evaluatie van de voor het programma ... (naam van het (de) operationele programma(’s), CCI-code(s), periode1) ingestelde beheers- en controlesystemen en voor het uitbrengen van een advies over hun conformiteit met de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, heb een onderzoek uitgevoerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.

REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek was gebaseerd op de beschrijving van de beheers- en controlesystemen die op dd/mm/jjjj van (naam van de instantie(s) die de beschrijving heeft/hebben ingediend) werd ontvangen. Daarnaast hebben wij nadere informatie onderzocht over ... (onderwerpen) en gesprekken gevoerd met personeel van ... (instanties met personeelsleden waarvan werd gesproken).

Het onderzoek had betrekking op de beheers-, certificerings- en auditautoriteiten, de aangewezen instantie om de betalingen van de Commissie te ontvangen en de betalingen aan de begunstigden te verrichten, en de volgende bemiddelende instanties (lijst.........).

ADVIES2

Hetzij

(Advies zonder beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het/de programma(’s) ... (naam van het/de operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers-en controlesystemen voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.

Als twee of meer operationele programma’s onder een gemeenschappelijk systeem vallen, mag de beschrijving daarvan vergezeld gaan van een verslag en advies.

Als het advies wordt uitgebracht door de auditautoriteit, dient deze een afzonderlijke ‘Verklaring van bevoegdheid en functionele onafhankelijkheid’ over haar eigen functies te verstrekken overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad.

Hetzij

(Advies met beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het/de programma(’s) ... (naam van het/de operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers-en controlesystemen voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2003 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, behalve in de volgende opzichten:.. ,.3.

Ik ben om de volgende redenen van oordeel dat dit/deze aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften voldoet/voldoen en mijn beoordeling van de ernst ervan is als volgt4:

Hetzij

(Afkeurend advies)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het/de programma(’s) ... (naam van het/de operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers-en controlesystemen niet voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.

Dit afkeurend advies is gebaseerd op.....:5

Datum

Handtekening

Vermeld de instantie of instanties en de aspecten van hun systemen die niet aan de voorschriften voldoen.

Vermeld de reden(en) voor het voorbehoud voor elke instantie en elk aspect.

Vermeld de reden(en) voor het afkeurend advies voor elke instantie en elk aspect.

Bijlage XIV: Model van een uitgavenstaat voor een gedeeltelijke afsluiting

Bijlage XV: Financieel overzicht voor het nationaal strategisch referentiekader (NSRK)

  • - 
    indicatieve iaarlijk.se toewijzing per fonds en operationeel programma (OP)

NB: Artikel 24, lid 4, onder e), en artikel 28, lid 3, onder b), van Verordening (EG)

nr. 1083/2006 (in euro’s)

 

CONVERGENTIE    Communautaire bijdrage

OP

Fonds

Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

EFRO en CF

OP1

EFRO

               

OP2

EFRO+ CF

               

EFRO

CF

               

OP3

EFRO+ CF

               

EFRO

CF

               

OP...

                 

ESF

OP4

ESF

               

OP5

ESF

               

OP6

ESF

               

OP.

ESF

               

TOTAAL alle fondsen

NSRK 2007-2013

                 

Totaal EFRO

                 

Totaal CF

                 

Totaal ESF

                 

ELFPO

                 

EVF

                 

CONCURRENTIEVERMOGEN / WERKGELEGENHEID

Communautaire bijdrage

OP

Fonds

Totaal

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

 

EFRO

OP1

EFRO

               

OP2

EFRO

               
 

EFRO

               

OP3

EFRO

               
 

EFRO

               

OP...

                 
 

ESF

 

OP4

ESF

           

OP5

ESF

               

OP6

ESF

               

OP.

ESF

               

TOTAAL alle fondsen

                 

NSRK 2007-2013

                 

Totaal EFRO

                 

Totaal ESF

                 

Bijlage XVI: Financieringsplannen voor het operationeel programma

  • 1. 
    FINANCIERINGSPLAN VOOR HET OPERATIONEEL PROGRAMMA MET DE JAARLIJKSE VASTLEGGING VAN ELK FONDS IN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA

Referentie operationeel programma (CCI-nummer):

Jaar per financieringsbron voor het programma, in euros1: 5

 
 

Structuurfondsen (EFRO of ESF)

(1)

Cohesiefonds

(2)

Totaal

(3)=(1)+(2)

2007

In regio’s zonder overgangssteun

     

In regio’s met

overgangssteun

   

Totaal 2007

     

2008

In regio’s zonder overgangssteun

     

In regio’s met overgangssteun

   

Totaal 2008

     

2009

In regio’s zonder overgangssteun

In regio’s met overgangssteun

   

Totaal 2009

     

2010

In regio’s zonder overgangssteun

     

In regio’s met overgangssteun

   

Totaal 2010

     

2011

In regio’s zonder overgangssteun

 

In regio’s met

overgangssteun

 

Totaal 2011

     

2012

In regio’s zonder overgangssteun

 

In regio’s met overgangssteun

     

Totaal 2012

     

2013

In regio’s zonder overgangssteun

 

In regio’s met overgangssteun

     

Totaal 2013

     

Totaal in regio’s zonder overgangssteun (20072013)

 

Totaal in regio’s met overgangssteun (20072013)

 

Totaal-generaal 2007-2013

     
  • 2. 
    FINANCIERINGSPLAN VAN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA MET VOOR DE GEHELE PROGRAMMERINGSPERIODE HET BEDRAG VAN DE TOTALE FINANCIELE BIJDRAGE UIT ELK FONDS IN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA, DE D AARTEGEN OVER TE STELLEN NATIONALE BIJDRAGE EN HET BIJDRAGEPERCENTAGE PER PRIORITAIRE AS

Referentie operationeelprogramma (CCI-nummer):

Prioritaire assenperfinancieringsbron (in euro’s)

 
 

Communau-

taire

financiering

(a)

Nationale

bijdrage

(b) (= (c) + (d))

Indicatieve uitsplitsing van de nationale bijdrage

Totale

financiering

(e) =

(a)+(b)

Medefinan-cieringsper-centage (f)1 = (a)/(e)

Ter informatie

Nationale

overheids-

financiering

(c)

Nationale

particuliere

financiering1

(d)

Bijdragen van de EIB

Overige

financiering2

Prioritaire as 1

Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de

communautaire bijdrage (totaal of publiek)3

               

Prioritaire as 2

Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de

communautaire bijdrage (totaal of publiek)

               

Prioritaire as ...

Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de

communautaire bijdrage (totaal of publiek)

               

Totaal

               

1 Dit percentage mag worden afgerond op het dichtstbij liggende hele getal in de tabel. Het voor terugbetalingen gebruikte exacte percentage is de verhouding (f).

Alleen invullen als de prioritaire assen in totale kosten zijn uitgedrukt.

Inclusief nationale particuliere financiering wanneer de prioritaire assen in overheidskosten zijn uitgedrukt.

Vermeld voor operationele programma’s met meerdere doelstellingen ook de doelstelling.

Bijlage XVII: Prognose van te verwachten betalingsaanvragen

Bijlage XVIII: Jaarverslagen en eindverslagen

27.12.2006    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    L 371/93

©

©

ei

=

©

©

H

I

ro

o

o

o

fS

ei

=

<u

o

■a

=

©

ei

•-

©

>

=

o

©

©

■a

•-

o

o

>

’©

=

■3

■a

©

■a

=

>

ei

.a

©

o

H

S

X

5x|

«

60

c

<D

O

-o

<D

§

BP

<V

>

a

o

o

<D

C3

a3

>

60

<D

u-

<D

-o

<D

u-

<D

>

O

4>

"5

u-

3

<D

T3

C

a3

>

O

'B

<v

>

o

<D

‘5

a

a

.s

IO

o

I

o

o

o

CM

o

o

>

l_

0

0

0)

2

0)

■o

■g

£

0)

O)

0)

  • = TO 12 a: as

o o

05 O <0 ~o w = o 5 N ™

m "2*

n

c « <D ^ > O ns cv 0)|^

■5§ <u «N 2 o ■o ■g £ 0

 

0)

Q.

C

0)

>

0

U)

0)

*3

03

CO

Totaal

Nat.

13=11+12=8-

10

             

Buiten CB/EPD

Nat.

CM

           

Communautair bestek (CB) / Enig

programmeringsdocument

(EPD)

Nat.

-

           

3

LU

O

           

Waarvan:

overheids-

bedrijven

Nat. + EU

a>

           

Totaal

Nat. + EU

8

=10+11+12

           

Totaal

Nat.

7=

5+6=2-4

             

Buiten

NSRK

Nat.

CD

           

Nationaal

strategisch

referentiekader

(NSRK)

Nat.

LO

           

3

LU

             

Waarvan:

overheids-

bedrijven

Nat. + EU

CO

           

T otaal

Nat. + EU

2 =

4+5+6

           

Q_ Q_ 0 _£= O (/) +-* 0 0 E 0 +-» 0 E

(/>

0

0 +-* 0

■g

'0

(/)

0

00

0

O

£

0

>

0

O)

0

C

LU

o

N 0 O) <f)

o

>

 

L 371/94    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    27.12.2006

                     
                   
                   
                   
                   
                   
                     
                   
                   
                   
                   
                   

Menselijke hulpbronnen

Onderwijs

Opleiding

OTO

Productieomgeving

Industrie

Diensten

Toerisme

Overige

Totaal

_Q

0

O)

0

"O

O

LO

o

o

CM

0

>

0

O

0

0

"O

0

O

E

o

N

O

0

0

"O

0 +-* 0 +-* CO "O

o

o

>

4!

0^

0

O)

0

:0

0

E

0

O

CH

co

0

>

0

T3

0

"O

■g

'E

0

O)

0

0

0 "O 0 +-* 0 O) 0 O

N

"3-

O

O

CM

0 TD c 0 +-* 0 +-* CO "O

0

"O

O

o

>

LO

o

o

CM

O

O

CM

*

*

Bijlage XX: Te coderen gestructureerde gegevens over grote projecten

 

Kerngegevens grote projecten

Aanvraagformulier

infrastructuur

Aanvraagformulier

productiegerichte

investering

Soort gegevens

Naam van het project

B.1.1

B.1.1

tekst

Naam van het bedrijf

n.v.t.

B.1.2

tekst

KMO's

n.v.t.

B.1.3

J/N

Omzet

n.v.t.

B.1.4

Totaal aantal werknemers

n.v.t.

B.1.5

getal

Groepsstructuur (aandelenbezit)

n.v.t.

B.1.6

J/N

Dimensie ‘prioritair thema’

B.2.1

B.2.1

Code(s)

Dimensie ‘financieringsvorm’

B.2.2

B.2.2

Code

Territoriale dimensie

B.2.3

B.2.3

Code

Dimensie ‘economische activiteit’

B.2.4

B.2.4

Code(s)

NACE-code

B.2.4.1

B.2.4.1

Code(s)

Soort investering

n.v.t.

B.2.4.2

Code

Betrokken product

n.v.t.

B.2.4.3

Code(s)

Dimensie ‘plaats van uitvoering’

B.2.5

B.2.5

Code(s)

Fonds

B.3.4

B.3.4

EFRO/CF

Prioritaire as

B.3.5

B.3.5

tekst

PPP

B.4.2.d

n.v.t.

J/N

Bouwfase - begindatum

D.1.8A

D.1.5A

datum

Bouwfase - voltooiingsdatum

D.1.8B

D.1.5B

datum

Referentieperiode

E.1.2.1

E.1.2.1

jaren

Financiele discontovoet

E.1.2.2

E.1.2.2

%

Totale investeringskosten

E.1.2.3

E.1.2.3

Totale investeringskosten (contante waarde)

E.1.2.4

n.v.t.

Restwaarde

E.1.2.5

n.v.t.

Restwaarde (contante waarde)

E.1.2.6

n.v.t.

Inkomsten (contante waarde)

E.1.2.7

n.v.t.

Exploitatiekosten (contante waarde)

E.1.2.8

n.v.t.

Netto-inkomsten (contante waarde)

E.1.2.9

n.v.t.

Subsidiabele uitgaven (contante waarde)

E.1.2.10

n.v.t.

Geraamde bezettingsgraad

n.v.t.

E.1.2.4

%

Geraamde    bezettingsgraad    voor

rentabiliteitsdrempel

n.v.t.

E.1.2.5

%

Geraamde toename van de jaaromzet

n.v.t.

E.1.2.6

Omzet per werknemer (in €)

n.v.t.

E.1.2.7

Procentuele wijziging van de omzet per werknemer

n.v.t.

E.1.2.8

%

Financieel rendement (zonder subsidie van de Gemeenschap)

E.1.3.1A

E.1.3.1A

0/

%

Financieel rendement (met subsidie van de Gemeenschap)

E.1.3.1B

E.1.3.1B

%

Financiele netto contante waarde (zonder subsidie van de Gemeenschap)

E.1.3.2A

E.1.3.2A

Financiele netto contante waarde (met subsidie van de Gemeenschap)

E.1.3.2B

E.1.3.2B

Subsidiabele kosten

H.1.12C

H.1.10C

Bedrag van de beschikking

H.2.3

H.2.1

Communautaire subsidie

H.2.5

H.2.3

Economische kosten en baten

E.2.2

E.2.2

tekst/€

Maatschappelijke discontovoet

E.2.3.1

E.2.3.1

0/

%

Economische rentabiliteit

E.2.3.2

E.2.3.2

%

Economische netto contante waarde

E.2.3.3

E.2.3.3

Kosten-batenverhouding

E.2.3.4

E.2.3.4

getal

Tijdens de uitvoeringsfase rechtstreeks gecreeerd aantal banen

E.2.4.1A

E.2.4 a) 1A

getal

Gemiddelde duur van de tijdens de uitvoeringsfase rechtstreeks gecreeerde banen

E.2.4.1B

E.2.4 a) 1B

maanden

Tijdens de exploitatiefase rechtstreeks gecreeerd aantal banen

E.2.4.2A

E.2.4 a) 2A

getal

Gemiddelde duur van de tijdens de exploitatiefase rechtstreeks gecreeerde banen

E.2.4.2B

E.2.4 a) 2B

maanden

Tijdens de uitvoeringsfase indirect gecreeerd aantal banen

n.v.t.

E.2.4 a) 3A

getal

Gemiddelde duur van de tijdens    de

uitvoeringsfase indirect gecreeerde banen

n.v.t.

E.2.4 a) 3B

maanden

Tijdens de exploitatiefase indirect gecreeerd aantal banen

n.v.t.

E.2.4 a) 4A

getal

Gemiddelde duur van de tijdens de exploitatiefase indirect gecreeerde banen

n.v.t.

E.2.4 a) 4B

maanden

Aantal veiliggestelde arbeidsplaatsen

n.v.t.

E.2.4 b)

getal

Interregionaal werkgelegenheidseffect

n.v.t.

E.2.4 c)

neg/neut/pos

Kritische variabelen

E.3.2

E.3.2

tekst

MER ontwikkelingsklasse

F.3.2.1

F.3.2.1

I/II/niet gedekt

MER uitgevoerd indien klasse II

F.3.2.3

F.3.2.3

J/N

Negatief effect op NATURA 2000-gebieden

F.4.1

F.4.1

J/N

% van de kosten ter compensatie van negatieve milieueffecten

F.6

F.6

%

Andere communautaire bronnen (EIB/EIF)

I.1.3

I.1.3

J/N

Juridische procedure in verband met de naleving van de Gemeenschapswetgeving

I.2

I.2

J/N

Betrokkenheid van JASPER

I.4.1

I.4.1

J/N

Voorgeschiedenis in verband met de terugvordering van bijstand

n.v.t.

I.5

J/N

Bijlage XXI: Verzoek om bevestiging van de bijstand voor grote projecten in het kader

van de artikelen 39, 40 en 41 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 - Europees Fonds

voor Regionale Ontwikkeling / Cohesiefonds - infrastructuurinvesteringen

Bijlage XXII: Verzoek om bevestiging van de bijstand voor grote projecten in het kader

van de artikelen 39, 40 en 41 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 - Europees Fonds

voor Regionale Ontwikkeling / Cohesiefonds - productiegerichte investeringen

Bijlage XXIII: Gegevens over de deelnemers aan concrete acties van het ESF naar

prioriteit

AANTAL DEELNEMERS PER JAAR

(nieuwe deelnemers, uittredende deelnemers, overdracht naar het volgende jaar) UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR GESLACHT UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR ARBEIDSMARKTPOSITIE

  • werkenden (totaal aantal werkenden, inclusief zelfstandigen)
  • zelfstandigen
  • werklozen (totaal aantal werklozen, inclusief langdurig werklozen)
  • langdurig werklozen
  • inactieven (totaal aantal inactieven, inclusief degenen die onderwijs of een opleiding volgen, gepensioneerden, degenen die hun zelfstandige activiteit hebben opgegeven, duurzaam arbeidsongeschikten, degenen die huishoudelijke of andere taken vervullen)
  • inactieven die onderwijs of een opleiding volgen UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR LEEFTIJD
  • j ongeren (15 -24 j aar)
  • oudere werkenden (55-64 jaar)

UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR KWETSBARE GROEPEN, VOLGENS DE NATIONALE REGELS

  • minderheden
  • migranten
  • gehandicapten
  • andere kansarmen

UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR OPLEIDINGSNIVEAU

  • Basisonderwijs of lager secundair onderwijs (ISCED 1 en 2)
  • Hoger secundair onderwijs (ISCED    3)
  • Postsecundair niet-tertiair onderwijs (ISCED 4)
  • Tertiair onderwijs (ISCED 5 en 6)

AANHANGSEL

BIJLAGE X

CERTIFICAAT EN UITGAVENSTAAT EN AANVRAAG OM TUSSENTIJDSE

BETALING

EUROPESE COMMISSIE

...............Betrokken fonds(en)

Certificaat en uitgavenstaat en betalingsaanvraag

Naam van het operationeel programma

Beschikking    van de Commissie van

Referentie van de Commissie (CCI-nr.)

Nationaal referentienummer (in voorkomend geval)

CERTIFICAAT

Ik ondergetekende,

vertegenwoordiger van de certificeringsautoriteit die is aangewezen bij1

 

bevestig hierbij dat alle in bijgaande staat begrepen uitgaven voldoen aan de in artikel 56 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 genoemde criteria inzake de subsidiabiliteit van uitgaven en door de begunstigden daadwerkelijk zijn gedaan voor de uitvoering van de in het kader van het operationeel programma geselecteerde concrete acties overeenkomstig de voorwaarden voor de toekenning van overheidsbijdragen krachtens artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006

   

20.

ten belope van:

euro6 7 8

 

Bijgaande uitgavenstaat, uitgesplitst naar prioriteit, is gebaseerd op de voorlopig op

(Bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig)

na

20.

afgesloten boekhouding en maakt een integrerend deel uit van dit certificaat.

Ik bevestig tevens dat de concrete acties goed vorderen overeenkomstig de in de beschikking vastgestelde doelstellingen en met inachtneming van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1083/2006, en met name dat:

  • (1) 
    de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name:
  • • 
    Regels inzake staatssteun;
  • • 
    Regels inzake overheidsopdrachten;
  • • 
    Regels in verband met voorschotten in het kader van staatssteun krachtens artikel 87 van het Verdrag die gerechtvaardigd worden door uitgaven die binnen drie jaar door de begunstigde zijn gedaan;
  • • 
    geen uitgavendeclaratie voor grote projecten die nog met door de Commissie zijn goedgekeurd;
  • (2) 
    de uitgavenstaat juist is, afkomstig is van een betrouwbaar boekhoudsysteem en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;
  • (3) 
    de onderliggende verrichtingen wettig zijn en voldoen aan de voorschriften, en de procedures bevredigend zijn gevolgd;
  • (4) 
    in de uitgavenstaat en de betalingsaanvraag in voorkomend geval rekening is gehouden met eventuele na terugvordering teruggekregen bedragen, met inkomsten uit de in het kader van het operationeel programma gefinancierde concrete acties;
  • (5) 
    de uitsplitsing van de onderliggende verrichtingen in computerbestanden is vastgelegd en op verzoek ter beschikking van de bevoegde diensten van de Commissie wordt gesteld.

Overeenkomstig artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zullen de bewijsstukken gedurende ten minste drie jaar na afsluiting van het operationeel programma ter beschikking van de Commissie worden gehouden (onverminderd de bijzondere voorwaarden van artikel 100, lid 1, van die verordening).

20...

Datum

Naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de bevoegde autoriteit

L 371/104    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    27.12.2006

1 Dit medefinancieringspercentage en de methode voor de berekening ervan zijn te vinden in het financieel overzicht van het operationele programma voor de betreffende prioritaire as.

27.12.2006    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    L 371/105

 
                         
                         
                         

Prioritaire as 2: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Prioritaire as 2: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Prioritaire as 3

Prioritaire as 3: Totaal

Prioritaire as 3: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Prioritaire as 3: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Totaal voor regio’s die geen overgangssteun ontvangen

Totaal voor regio’s die overgangssteun ontvangen

Technische bijstand: Totaal

Technische bijstand: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Technische bijstand: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

Totaal voor regio’s zonder overgangssteun

Totaal voor regio’s met overgangssteun

L 371/106    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    27.12.2006

2 De gedeeltelijke afsluiting heeft betrekking op concrete acties die op 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar van gedeeltelijke afsluiting zijn voltooid. De lijst van concrete acties die gedeeltelijk zijn afgesloten, wordt op verzoek ter beschikking van de Commissie gesteld.

27.12.2006    |NL|    Publicatieblad van de Europese Unie    L 371/107

 

%

03

C

B

£

OX)

'B

a

a

3

Q

Bedragen van de uitgaven (in euro’s)

                   
 

Totaal-generaal 2007-2015

2007

OO

o

o

<N

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

3 Naar jaar: de uitsplitsing in deze tabel moet overeenkomen met de betalingen door de begunstigden in het betrokken jaar. Als deze uitsplitsing met exact kan worden vastgesteld, moet de best mogelijke raming van de uitsplitsing worden gegeven.

BETALINGSAANVRAAG: Tussentijdse betaling

Naam van het operationeelprogramma:

Referentie operationeel programma (CCI-nr.):

Fonds(en):

Overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verzoek ik ondergetekende (naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de bevoegde autoriteit) bij wijze van tussentijdse betaling het bedrag over te maken van:

 

In euro’s

Convergentiedoelstelling

Doelstelling Europees concurrentievermogen en werkgelegenheid

Doelstelling Europese

territoriale

samenwerking

EFRO

     

ESF

     

Cohesiefonds

     

Deze aanvraag is ontvankelijk omdat:

 
 

Doorhalen    wat    niet    van

toepassing is

  • a) 
    de Commissie tijdens de volledige periode voor elke prioritaire as niet meer heeft uitbetaald dan het maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen als bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.
 
  • b) 
    de beheersautoriteit het meest recente jaarverslag over de uitvoering bij de Commissie heeft ingediend overeenkomstig artikel 67, leden 1 en 3.
  • - 
    is door de beheersautoriteit binnen de gestelde termijn ingediend
  • - 
    is bijgesloten
  • - 
    is nog niet vereist
  • c) 
    de Commissie ten aanzien van concrete acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig de betrokken betalingsaanvraag zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.
 

Het te betalen bedrag moet door de Commissie worden overgemaakt aan de daartoe door de lidstaat aangewezen instantie.

Aangewezen instantie

 

Bank

 

Bankrekeningnr.

 

Rekeninghouder (indien deze niet de aangewezen instantie is)

 

Datum

20...

Naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de Bevoegde autoriteit

CERTIFICAAT EN UITGAVENSTAAT EN AANVRAAG OM EINDBETALING

EUROPESE COMMISSIE

...............Betrokken fonds(en)

Certificaat en uitgavenstaat en betalingsaanvraag

Naam van het operationeel programma

Beschikking    van de Commissie van

Referentie van de Commissie (CCI-nr.)

Nationaal referentienummer (in voorkomend geval)

CERTIFICAAT

Ik ondergetekende,

vertegenwoordiger van de certificeringsautoriteit die is aangewezen bij1

 

bevestig hierbij dat alle in bijgaande staat begrepen uitgaven voldoen aan de in artikel 56 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 genoemde criteria inzake de subsidiabiliteit van uitgaven en door de begunstigden daadwerkelijk zijn gedaan voor de uitvoering van de in het kader van het operationeel programma geselecteerde concrete acties overeenkomstig de voorwaarden voor de toekenning van overheidsbijdragen krachtens artikel 78, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006

   

20.

ten belope van:

-3-

euro

 

(Bedrag tot op twee decimalen

nauwkeurig)

Bijgaande uitgavenstaat, uitgesplitst naar prioriteit, is gebaseerd op de op

na

20...

afgesloten boekhouding en maakt een integrerend deel uit van dit certificaat.

Ik bevestig tevens dat de concrete acties zijn uitgevoerd overeenkomstig de in de beschikking vastgestelde doelstellingen en met inachtneming van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1083/2006, en met name dat:

  • (1) 
    de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name:
  • • 
    Regels inzake staatssteun;
  • • 
    Regels inzake overheidsopdrachten;
  • • 
    Regels in verband met voorschotten in het kader van staatssteun krachtens artikel 87 van het Verdrag die gerechtvaardigd worden door uitgaven die binnen drie jaar door de begunstigde zijn gedaan;
  • • 
    geen uitgavendeclaratie voor grote projecten die niet door de Commissie zijn goedgekeurd;
  • (2) 
    de uitgavenstaat juist is, afkomstig is van een betrouwbaar boekhoudsysteem en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;
  • (3) 
    de onderliggende verrichtingen wettig zijn en voldoen aan de voorschriften, en de procedures bevredigend zijn gevolgd;
  • (4) 
    in de uitgavenstaat en de betalingsaanvraag in voorkomend geval rekening is gehouden met eventuele na terugvordering teruggekregen bedragen, met inkomsten uit de in het kader van het operationeel programma gefinancierde concrete acties;
  • (5) 
    de uitsplitsing van de onderliggende verrichtingen in computerbestanden is vastgelegd en op verzoek ter beschikking van de bevoegde diensten van de Commissie wordt gesteld. 9 10

Overeenkomstig artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zullen de bewijsstukken gedurende ten minste drie jaar na afsluiting van het operationeel programma ter beschikking van de Commissie worden gehouden (onverminderd de bijzondere voorwaarden van artikel 100, lid 1, van die verordening).

20...

Datum

Naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de bevoegde autoriteit

_Uitgavenstaat per prioritaire as: betaling van het saldo_

Referentie operationeel programma (CCI-nr.):_

Naam van het programma:

Datum van definitieve afsluiting van de rekeningen:    Datum van indiening bij de Commissie:

 

Totale daadwerkelijk betaalde en gecertificeerde subsidiabele uitgaven:

Prioritaire as

 

Grondslag voor de berekening van de

communau-taire bijdrage (overheidsuit-gave of totaal)1

2007-2015

 

Totaalbedrag aan door de begunstigden gedane subsidiabele uitgaven

Overeen-

komstige

overheids-

bijdrage

Prioritaire as 1

     

Prioritaire as 1: Totaal

     

Prioritaire as 1: Uitgaven in verband met concrete acties

die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Prioritaire as 1: Uitgaven in verband met concrete acties

die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Prioritaire as 2

     

Prioritaire as 2: Totaal

     

Prioritaire as 2: Uitgaven in verband met concrete acties

die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Prioritaire as 2: Uitgaven in verband met concrete acties

die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Prioritaire as 3

     

Prioritaire as 3: Totaal

     

Prioritaire as 3: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Dit medefinancieringspercentage en de methode voor de berekening ervan zijn te vinden in het financieel overzicht van het operationele programma voor de betreffende prioritaire as.

 

Prioritaire as 3: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Totaal voor regio’s die geen overgangssteun ontvangen

     

Totaal voor regio’s die overgangssteun ontvangen

     

Technische bijstand

     

Technische bijstand: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de eerste gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Technische bijstand: Uitgaven in verband met concrete acties die op 31.12 (jaar van de tweede gedeeltelijk afsluiting) gedeeltelijk zijn afgesloten

     

Totaal voor regio’s zonder overgangssteun

     

Totaal voor regio’s met overgangssteun

     

Totale uitgaven in verband met concrete acties die gedeeltelijk zijn afgesloten11

     
       

Onder het EFRO vallende uitgaven in het totaal-generaal indien een operationeel programma wordt medegefinancierd door het ESF12

Onder het ESF vallende uitgaven in het totaal-generaal indien een operationeel programma wordt medegefinancierd door het EFRO

     

Totaal-generaal

     

NB: Als een operationeel programma meerdere doelstellingen heeft of uit meerdere fondsen wordt gefinancierd, moeten bij de prioritaire as de betrokken doelstelling(en) en fonds(en) worden vermeld.

Uitsplitsing van de totale gecertificeerde subsidiabele uitgaven naar jaar4

 

Bedragen van de uitgaven (in euro’s)

Totaal-generaal 2007-2015

 

2007

 

2008

 

2009

 

2010

 

2011

 

2012

 

2013

 

2014

 

2015

 

Naar jaar: de uitsplitsing in deze tabel moet overeenkomen met de betalingen door de begunstigden in het betrokken jaar. Als deze uitsplitsing met exact kan worden vastgesteld, moet de best mogelijke raming van de uitsplitsing worden gegeven.

BETALINGSAANVRAAG: betaling van het saldo

Naam van het operationeelprogramma:

Referentie operationeel programma (CCI-nr.):

Fonds(en):

Overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verzoek ik ondergetekende (naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de bevoegde autoriteit) bij wijze van eindbetaling het bedrag over te maken van:

 

In euro’s

Convergentiedoelstelling

Doelstelling Europees concurrentievermogen en werkgelegenheid

Doelstelling Europese

territoriale

samenwerking

EFRO

     

ESF

     

Cohesiefonds

     

Deze aanvraag is ontvankelijk omdat:

 

Doorhalen wat niet van toepassing is

  • a) 
    het eindverslag over de uitvoering van het operationele programma overeenkomstig artikel 67

—    door de beheersautoriteit binnen de gestelde termijn is ingediend

  • is bijgesloten
  • b) 
    een verklaring van afsluiting als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder e)

—    door de beheersautoriteit binnen de gestelde termijn is ingediend

  • is bijgesloten
  • c) 
    de Commissie ten aanzien van concrete acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig de betrokken betalingsaanvraag zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.
 

Het te betalen bedrag moet door de Commissie worden overgemaakt aan de daartoe door de lidstaat aangewezen instantie.

 

Aangewezen instantie

 

Bank

 

Bankrekeningnr.

 

Rekeninghouder (indien deze niet de aangewezen instantie is)

 

Datum

20...

Naam in blokletters, stempel, functie en handtekening van de Bevoegde autoriteit

BIJLAGE XII

BESCHRIJVING VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Model beschrijving beheers- en controlesystemen overeenkomstig artikel 21

  • 1. 
    ALGEMEEN

1.1.    Informatie verstrekt door:

  •  
    [Naam van de] lidstaat:
  •  
    Titel van het programma en CCI-nr.:
  •  
    Naam van het belangrijkste contactpunt, e-mail en fax: (instantie die voor de coordinate van de beschrijvingen verantwoordelijk is)

1.2.    De verstrekte informatie beschrijft de situatie op: (dd/mm/jj)

1.3.    Systeemstructuur (algemene informatie en stroomschema met    de

organisatorische verhouding tussen de instanties die bij het beheers- en controlesysteem betrokken zijn)

1.3.1.    Beheersautoriteit (naam,    adres en contactpersoon binnen    de

beheersautoriteit)

1.3.2.    Bemiddelende instanties (naam, adres en contactpersonen binnen de bemiddelende instanties)

1.3.3.    Certificeringsautoriteit (naam, adres en contactpersoon binnen de certificeringsautoriteit)

1.3.4.    Auditautoriteit en auditinstanties (naam, adres en contactpersoon binnen de auditautoriteit en andere auditinstanties)

1.4.    Aanwijzingen voor de beheers- en certificeringsautoriteiten en bemiddelende instanties om een degelijk financieel beheer van de structuurfondsen te waarborgen (datum en referentie)

  • 2. 
    BEHEERSAUTORITEIT

NB: Dit deel moet voor elke beheersautoriteit apart worden ingevuld.

2.1. Beheersautoriteit en haar belangrijkste functies

2.1.1.    Datum en vorm van de officiele aanwijzing waarbij de beheersautoriteit gemachtigd is haar functies uit te oefenen

2.1.2.    Opgave van de rechtstreeks door de beheersautoriteit uitgeoefende functies en taken

2.1.3.    Officieel door de beheersautoriteit gedelegeerde functies functies, bemiddelende instanties, delegatievorm)

2.2. Organisatie van de beheersautoriteit

2.2.1.    Organisatieschema en opgave van de functies van de eenheden (met indicatief aantal toegewezen posten)

2.2.2.    Schriftelijke procedures voor gebruik door het personeel van de beheersautoriteit/bemiddelende instanties (datum en referentie)

2.2.3.    Beschrijving van de procedures voor de selectie en goedkeuring van concrete acties en om erop toe te zien dat zij gedurende de hele uitvoeringsperiode in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften (artikel 60, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006).

2.2.4.    Verificatie van concrete acties (artikel 60, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006)

  •  
    Beschrijving van de verificatieprocedures
  •  
    Instanties die de verificaties uitvoeren
  •  
    Schriftelijke procedures voor dit werk (verwijzing naar handleidingen)

2.2.5.    Verwerking van verzoeken tot terugbetaling

  •  
    Beschrijving van de procedures voor de ontvangst, verificatie en validatie van verzoeken tot terugbetaling en voor de toestemming, uitvoering en verantwoording van betalingen aan begunstigden (met stroomschema van alle betrokken instanties)
  •  
    Instanties die elke stap in de verwerking van het verzoek tot terugbetaling uitvoeren
  •  
    Schriftelijke procedures voor dit werk (verwijzing naar handleidingen)

2.2.6.    Beschrijving van de wijze waarop informatie door de beheersautoriteit aan de certificeringsautoriteit wordt doorgegeven

2.2.7.    Door de lidstaat vastgestelde regels inzake subsidiabiliteit die op het operationeel programma van toepassing zijn

2.3.    Wanneer dezelfde instantie als beheers- en certificeringsautoriteit is aangewezen, beschrijf dan hoe de functiescheiding gewaarborgd is

2.4.    Overheidsopdrachten, staatssteun, gelijke kansen en milieuvoorschriften

2.4.1.    Voorlichting en aanwijzingen over de toepasselijke regels (datum en referentie)

2.4.2.    Maatregelen om ervoor te zorgen dat de geldende voorschriften w or den nageleefd, bijvoorbeeld beheerscontroles, audits, enz.

2.5.    Controlespoor

2.5.1.    Beschrijving van de wijze waarop de voorschriften van artikel 15 zullen worden toegepast voor het programma en/of afzonderlijke prioriteiten

2.5.2.    Instructies in verband met het bewaren van bewijsstukken door de begunstigden (datum en referentie)

  •  
    Vermelding van de bewaarperiode
  •  
    Formaat waarin de documenten moeten worden bewaard

2.6. Onregelmatigheden en terugvorderingen

2.6.1.    Aanwijzingen over de rapportage en correctie van onregelmatigheden en de registratie van schulden en terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen (datum en referentie)

2.6.2.    Beschrijving van de procedure (met stroomschema) om te voldoen aan de verplichting om onregelmatigheden aan de Commissie te melden overeenkomstig artikel 28.

  • 3. 
    BEMIDDELENDE INSTANTIES

NB: Dit deel moet voor elke bemiddelende instantie apart worden ingevuld. Vermeld de

autoriteit die de functie aan de bemiddelende instanties heeft gedelegeerd.

3.1.    De bemiddelende instantie en haar voornaamste functies

3.1.1.    Opgave van de voornaamste functies en taken van de bemiddelende instanties

3.2.    Organisatie van elke bemiddelende instantie

3.2.1.    Organisatieschema en opgave van de functies van de eenheden (met indicatief aantal toegewezen posten)

3.2.2.    Schriftelijke procedures voor gebruik door het personeel van de bemiddelende instantie (datum en referentie)

3.2.3.    Beschrijving van de procedures voor de selectie en goedkeuring van concrete acties (indien niet beschreven onder 2.2.3)

3.2.4.    Verificatie van concrete acties (artikel 60, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006) (indien niet beschreven onder 2.2.4)

3.2.5.    Beschrijving van de procedures voor de verwerking van verzoeken tot terugbetaling (indien niet beschreven onder 2.2.5)

  • 4. 
    CERTIFICERINGSAUTORITEIT

4.1.    Certificeringsautoriteit en haar belangrijkste functies

4.1.1.    Datum en vorm van de officiele aanwijzing waarbij de certificeringsautoriteit gemachtigd is haar functies uit te oefenen

4.1.2.    Opgave van de door de certificeringsautoriteit uitgeoefende functies

4.1.3.    Officieel door de certificeringsautoriteit gedelegeerde functies (functies, bemiddelende instanties, delegatievorm)

4.2.    Organisatie van de certificeringsautoriteit

4.2.1.    Or ganisatie schema en opgave van de functies van de eenheden (met indicatief aantal toegewezen posten)

4.2.2.    Schriftelijke procedures voor gebruik door het personeel van de certificeringsautoriteit (datum en referentie)

4.3.    Certificering van uitgavenstaten

4.3.1.    Beschrijving van de procedure volgens welke uitgavenstaten worden opgesteld, gecertificeerd en bij de Commissie worden ingediend

4.3.2.    Beschrijving van de door de certificeringsautoriteit uitgevoerde stappen om ervoor te zorgen dat aan de eisen van artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wordt voldaan

4.3.3.    Regelingen om de certificeringsautoriteit toegang te geven tot de gedetailleerde informatie over concrete acties en verificaties en audits door de beheersautoriteit, de bemiddelende instanties en de auditautoriteit

4.4.    Boekhoudsysteem

4.4.1.    Beschrijving van het boekhoudsysteem dat zal worden opgezet en gebruikt als basis voor de certificering van de uitgaven aan de Commissie

  •  
    Regelingen voor het doorzenden van geaggregeerde gegevens aan de certificeringsautoriteit in het geval van een gedecentraliseerd systeem
  •  
    De koppeling tussen het boekhoudsysteem en het op te zetten informatiesysteem (punt 6)
  •  
    Identificatie van transacties van de structuurfondsen bij een gemeenschappelijk systeem met andere fondsen

4.4.2.    Gedetailleerdheid van het boekhoudsysteem:

  •  
    Totale uitgaven per prioriteit en per fonds

4.5.    Terugvorderingen

4.5.1.    Beschrijving van het systeem om een snelle terugvordering van bijstand van de Gemeenschap te garanderen

4.5.2.    Regelingen om een debiteurenadministratie bij te houden en teruggevorderde bedragen in mindering te brengen op de te declareren uitgaven

  • 5. 
    AUDITAUTORITEIT EN AUDITINSTANTIES

5.1.    Beschrijving van de voornaamste taken en de onderlinge betrekkingen van de auditautoriteit en de auditinstanties onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit

5.2.    Organisatie van de auditautoriteit en auditinstanties die onder haar verantwoordelijkheid vallen

5.2.1.    Organisatieschema’s (inclusief aantal toegewezenposten)

5.2.2.    Regelingen om de onafhankelijkheid te waarborgen

5.2.3.    Vereiste kwalificaties of ervaring

5.2.4.    Beschrijving van de procedures voor het toezicht op de uitvoering van aanbevelingen en corrigerende maatregelen naar aanleiding van auditverslagen

5.2.5. Beschrijving van de procedures (indien van toepassing) voor het toezicht op de werkzaamheden van andere auditinstanties die onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit vallen

5.3.    Jaarlijks controleverslag en verklaring van afsluiting

5.3.1. Beschrijving van de procedures voor de opstelling van het jaarlijkse controleverslag, het jaarlijks advies en de verklaring van afsluiting

5.4.    Aanwijzing van de coordinerende auditinstantie

5.4.1. Beschrijving van de rol van de coordinerende auditinstantie, indien van toepassing

  • 6. 
    INFORMATIESYSTEEM (artikel 60, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006)

6.1. Beschrijving van het informatiesysteem, inclusief stroomschema (centraal of gemeenschappelijk netwerksysteem of gedecentraliseerd systeem met koppelingen tussen de systemen)

Vermelding of het systeem al in staat is betrouwbare financiele en statische gegevens over de uitvoering van de programma’s 2007-2013 te verzamelen

Zo niet, vermelding vanaf wanneer het systeem operationeel zal zijn.

BIJLAGE XIV:

MODEL VAN EEN UITGAVENSTAAT VOOR EEN GEDEELTELIJKE

AFSLUITING

Uitgavenstaat per prioriteit voor een gedeeltelijke afsluiting

Referentie operationeel programma (CCI-nr.):

Naam van het programma:

Datum van indiening bij de Commissie:

 

Totale gecertificeerde uitgaven voor tussen ■■/■■/■■■■ en 31.12 Tiaarl voltooide concrete acties:

Prioritaire as

2007-2015

Totale

gecertificeerde

uitgaven1

Overheidsbijdrage

Prioritaire as 1

   

Prioritaire as 2

   

Prioritaire as 3

   

Technische bijstand

   

Totaal voor regio’s die geen    overgangssteun

ontvangen

   

Totaal voor regio’s die

overgangssteun

ontvangen

   

Totaal-generaal

   

Inclusief nationale private financiering als de prioritaire assen in totale kosten zijn uitgedrukt.

BIJLAGE XVII

PROGNOSE VAN TE VERWACHTEN BETALINGSAANVRAGEN

Voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen per fonds en per programma1 voor het lopende en volgende financiele jaar (in euro’s):

 
 

Medefinanciering door de Gemeenschap13 14

 

[lopende jaar]

[volgende jaar]

Operationeel programma    1

(CCI-nr.) totaal

   

EFRO

   

ESF

   

Cohesiefonds

   

Operationeel programma    2

(CCI-nr.) totaal

   

EFRO

   

ESF

   

Cohesiefonds

   

Totaal-generaal

   

BIJLAGE XVIII

JAARVERSLAGEN EN EINDVERSLAGEN

 

1 - Identificatie

OPERATIONEEL PROGRAMMA

Doelstelling

Subsidiabel gebied

Programmeringsperiode

Programmanummer (CCI-nr.)

Titel van het programma

JAARLIJKS VERSLAG OVER DE UITVOERING

Verslagjaar

Datum van goedkeuring van het jaarverslag door het

Comite van toezicht

2 - Overzicht van de uitvoering van het operationeel programma

2.1. Resultaten en voortgangsanalyse

  •  
    Informatie over de materiele voortgang van het operationeel programma:
  • Voor elke in het operationele programma genoemde kwantificeerbare indicator en met name de kernindicatoren met betrekking tot de doelstellingen en verwachte resultaten (voor het jaar N, voor de voorgaande verslagjaren en cumulatief):
 

Indicatoren

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaal

Indicator 1:

Resultaat

                   

Doel15

                   

Uitgangssituatie

*

                   
                       

Indicator n:

Resultaat

                   

Doel2

                   
 

U itgangs s ituati e

                   

Daarnaast kan de informatie grafisch worden weergegeven.

Alle indicatoren moeten waar mogelijk naar geslacht worden uitgesplitst. Als de cijfers (gegevens) nog niet beschikbaar zijn, moet worden aangegeven wanneer zij wel beschikbaar zullen zijn en wanneer de beheersautoriteit die aan de Commissie zal mededelen.

  •  
    Financiele informatie (alle financiele gegevens moeten in euro’s worden uitgedrukt)

Prioritaire assen per financieringsbron (in euro’s)

 
 

Uitgaven die door de begunstigden    zijn

betaald    en    zijn

opgenomen in aan de beheersautoriteit toegezonden betalingsaanvragen

Overeenkomstige

overheidsbijdrage

Particuliere

uitgaven16

Uitgaven door de instantie die verantwoordelij k    is    voor

betalingen aan de

begunstigden

Totaal aan van    de

Commissie ontvangen betalingen

Prioritaire as 1

Vermeld het fonds

Waarvan uitgaven van het ESF-type

Waarvan uitgaven van het EFRO-type

         

Prioritaire as 2

Vermeld het fonds

Waarvan uitgaven van het ESF-type

Waarvan uitgaven van het EFRO-type

         

Prioritaire as...

Vermeld het fonds

Waarvan uitgaven van het ESF-type

Waarvan uitgaven van het EFRO-type

         

Totaal-generaal

         

Totaal    in

overgangsregio’s in het totaal-generaal

         

Totaal    in    niet-

overgangsregio’s in het totaal-generaal

         

Uitgaven van het ESF-type in het totaal-generaal als    het    operationeel

programma    wordt

medegefinancierd door het EFRO17

         

Uitgaven van het EFRO-type in het totaal-generaal als    het    operationeel

programma    wordt

medegefinancierd door

het ESF

         

Daarnaast kan de financiele informatie ook grafisch worden weergegeven.

  •  
    Informatie over de uitsplitsing van het gebruik van de fondsen
  • Informatie overeenkomstig deel C van bijlage II.
  •  
    Bijstand per doelgroep
  • Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s: informatie per doelgroep overeenkomstig bijlage XXIII.
  • Voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s: alle relevante informatie over speciale doelgroepen, -sectoren of -gebieden (indien van toepassing).
  •  
    Terugbetaalde of opnieuw gebruikte bijstand
  • Informatie over het gebruik van terugbetaalde of opnieuw gebruikte bijstand na intrekking van de bijstand als bedoeld in artikel 57 en artikel 98, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
  •  
    Kwalitatieve analyse
  • Analyse van de resultaten, afgemeten aan de materiele en financiele indicatoren, met inbegrip van een kwalitatieve analyse van de geboekte vooruitgang ten opzichte van de aanvankelijk gestelde doelen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bijdrage van het operationeel programma tot het Lissabonproces en de bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
  • Demonstratie van de effecten van de uitvoering van het operationeel programma op de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, voor zover van toepassing, en beschrijving van de partnerschapsovereenkomsten.
  • Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s: de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 verlangde informatie.

2.2. Informatie over de inachtneming van de communautaire wetgeving

  • Belangrijke problemen die in verband met de inachtneming van de communautaire wetgeving bij de uitvoering van het operationele programma zijn ondervonden, en de maatregelen die zijn genomen om die te verhelpen.
  • 2. 
    3 - Belangrijke problemen en maatregelen om die te verhelpen
  • Belangrijke problemen die bij de uitvoering van het operationele programma zijn ondervonden, met zo nodig een overzicht van de ernstige problemen die in het kader van de procedure van artikel 62, lid 1, onder d), punt i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aan het licht zijn getreden, alsook de door de beheersautoriteit of het Comite van toezicht genomen maatregelen om die problemen op te lossen.
  • Voor door het ESF gefinancierde programma’s: belangrijke problemen die bij de uitvoering van de maatregelen en activiteiten van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 zijn ondervonden.

2.4 - Wijzigingen in verband met de uitvoering van het operationeel programma (indien van toepassing)

  • Beschrijving van elementen die, zonder rechtstreeks voort te spruiten uit de bijstand van het operationeel programma, een rechtstreeks gevolg hebben voor de uitvoering van het programma (zoals wetswijzigingen of onvoorziene sociaaleconomische ontwikkelingen).

    2.5. Belangrijke wijziging als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (indien van toepassing)

    • Gevallen waarin een belangrijke wijziging als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 is ontdekt.

2.6    - Complementariteit met andere instrumenten

  • Samenvatting van de getroffen voorzieningen om te zorgen voor de afbakening en coordinatie tussen de bijstand uit het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, het ELFPO en het EVF en de bijdragen uit de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006)

2.7    - Toezichtregelingen

  • Door de beheersautoriteit of het Comite van toezicht genomen toezicht- en evaluatiemaatregelen, waaronder regelingen voor het verzamelen van gegevens, ondervonden moeilijkheden en maatregelen om die op te lossen.

2.8    - Nationale prestatiereserve (indien van toepassing en alleen voor het jaarverslag over de uitvoering voor 2010)

  • Informatie als bedoeld in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

3 - Uitvoering naar prioriteit

3.1 Prioriteit 1

3.1.1. Verwezenlijking van de doelstellingen en voortgangsanalyse

  •  
    Informatie over de materiele en financiele vooruitgang van de prioriteit
  • Informatie over de materiele en financiele vooruitgang van de prioriteit voor elke kwantificeerbare indicator (financieel en materieel, met name de kernindicatoren met betrekking tot de doelstellingen en verwachte resultaten) (voor het jaar N, voor de voorgaande verslagjaren en cumulatief).
 

Indicatoren

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaal

Indicator 1:

Resultaat

                   

Doel

                   

Uitgangssituatie

*

                   
                       

Indicator n:

Resultaat

                   

Doel

                   

Uitgangssituatie

                   

Daarnaast kan de informatie ook grafisch worden weergegeven.

Alle indicatoren moeten waar mogelijk naar geslacht worden uitgesplitst. Als de gegevens nog niet beschikbaar zijn, moet worden aangegeven wanneer zij wel beschikbaar zullen zijn en wanneer de beheersautoriteit die aan de Commissie zal mededelen.

  • Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s: informatie per doelgroep overeenkomstig bijlage XXIII.
  • Voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s die een bijdrage uit het EFRO ontvangen in het kader van de speciale toewijzing voor perifere gebieden: de uitsplitsing van de uitgaven in operationele kosten en infrastructuurinvesteringen.
  •  
    Kwalitatieve analyse
  • Analyse van de resultaten, afgemeten aan de materiele en financiele indicatoren, met inbegrip van een kwalitatieve analyse van de geboekte vooruitgang ten opzichte van de aanvankelijk gestelde doelen.
  • Demonstratie van de effecten van de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, voor zover van toepassing
  • Informatie over het totale aandeel van de prioritaire toewijzing overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Voor ESF-programma’s de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 verlangde informatie.
  • Lijst van onvoltooide concrete acties en tijdschema voor de voltooiing ervan (alleen eindverslag)

3.1.2. Belangrijke problemen en maatregelen om die te verhelpen

  • Informatie over belangrijke problemen die bij de uitvoering van de prioriteit zijn ondervonden, met zo nodig een overzicht van de ernstige problemen die in het kader van de procedure van artikel 62, lid 1, onder d), punt i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aan het licht zijn getreden, alsook de door de beheersautoriteit of het Comite van toezicht genomen maatregelen om die problemen op te lossen.

3.2    Prioriteit 2 (...) idem

3.3    Prioriteit 3 (...) idem

  • 4. 
    ESF-programma’s: Coherentie en concentratie

Voor ESF-programma’s:

  • een beschrijving van hoe de door het ESF gesteunde maatregelen stroken met en bijdragen tot de op grond van de Europese werkgelegenheidsstrategie genomen maatregelen in het kader van de nationale hervormingsprogramma’s en actieplannen voor sociale integratie.
  • een beschrijving van hoe de ESF-maatregelen bijdragen tot de uitvoering van de aanbevelingen inzake werkgelegenheid en van de relevante werkgelegenheidsgerelateerde doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van sociale integratie, onderwijs en opleiding (artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1081/2006).
  • 5. 
    EFRO/CF-programma’s: grote projecten (indien van toepassing)
  • voortgang in de uitvoering van grote projecten;
  • voortgang in de financiering van grote projecten;
  • eventuele wijzigingen in de indicatieve lijst van grote projecten in het operationeel programma.
  • 6. 
    Technische bijstand
  • toelichting bij het gebruik van technische bijstand.
  • percentage van het bedrag van de aan het operationeel programma toegewezen bijdrage uit de structuurfondsen dat aan technische bijstand is besteed.
  • 7. 
    Voorlichting en publiciteit
  • voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen betreffende het operationeel programma, waaronder voorbeelden van goede praktijken en speciale aandacht voor belangrijke gebeurtenissen.
  • indicatoren, ook in de vorm van tabellen zoals aangegeven in hoofdstuk 3 van deze bijlage.

BIJLAGE XXI

GROOT PROJECT

VERZOEK OM BEVESTIGING VAN DE BIJSTAND UIT HOOFDE VAN DE ARTIKELEN 39, 40 EN 41 VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006

EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING /

COHESIEFONDS

INFRASTRUCTUURINVESTERINGEN1

[Titel van het project] CCI-nr. [............................]

INHOUDSOPGAVE

  • A. 
    ADRESSEN EN REFERENTIES
  • B. 
    BIJZONDERHEDEN VAN HET PROJECT
  • C. 
    RESULTATEN VAN DE HAALBAARHEIDSSTUDIES
  • D. 
    TIJD SCHEMA
  • E. 
    KOSTEN-BATENANALYSE
  • F. 
    ANALYSE VAN HET MILIEUEFFECT
  • G. 
    VERANTWOORDING VAN DE OVERHEIDSBIJDRAGE
  • H. 
    FINANCIERINGSPLAN
  • I. 
    VERENIGBAARHEID MET HET COMMUNAUTAIR BELEID EN DE COMMUNAUTAIRE WETGEVING
  • J. 
    GOEDKEURING VAN DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEIT BIJLAGE I - VERKLARING VAN DE VOOR HET TOEZICHT OP DE NATURA 2000-GEBIEDEN BEVOEGDE INSTANTIE

BIJLAGE II - KOSTEN-BATENANALYSE [Vermeld alle bijlagen]

Dit formulier moet worden gebruikt voor subsidieaanvragen voor openbare infrastructuurwerken en met voor de in artikel 55, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde projecten waarvoor de voorschriften inzake staatssteun in de zin van artikel 87 van het Verdrag gelden.

 

L 371/132

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

 

27.12.2006

  • A. 
    ADRESSEN EN REFERENTIES
   

A.1.

Voor de aanvraag verantwoordelijke instantie (beheersautoriteit of bemiddelende instantie)

 

A.1.1.

Naam:    TEKST

   
 

A.1.2.

Adres:    TEKST

   
 

A.1.3.

Contactpersoon:    TEKST

   
 

A.1.4.

Telefoon:    TEKST

   
 

A.1.5.

Telex/Fax: TEKST

   
 

A.1.6.

E-mail:    TEKST

   

A.2.

Voor de uitvoering van het project verantwoordelijke (begunstigde)

organisatie

 

A.2.1.

Naam:    TEKST

   
 

A.2.2.

Adres:    TEKST

   
 

A.2.3.

Contactpersoon:    TEKST

   
 

A.2.4.

Telefoon:    TEKST

   
 

A.2.5.

Telex/Fax: TEKST

   
 

A.2.6.

E-mail:    TEKST

   
  • B. 
    BIJZONDERHEDEN VAN HET PROJECT
   
 

B.1.1.

Titel van het project / projectfase:

   
 

[KADER]

B.2.

2

Categorisering van de projectactiviteit

   
 

B.2.1.

Code voor de dimensie prioritair thema

Code

Code

Percentage

Percentage

 

B.2.2.

Code voor de dimensie financieringsvorm

Code

 
 

B.2.3.

Code voor de territoriale dimensie    Code

   
 

B.2.4.

Code voor de dimensie economische activiteit18 19

Code

Percentage

Code Percentage

B.2.4.1. NACE-code4

Code

B.2.5. Code voor de dimensie plaats van uitvoering (NUTS/LAU)20

Code

B.3. Compatibiliteit en coherentie met het operationeel programma

B.3.1. Titel van het betrokken operationeel programma:

[KADER]_

B.3.2. CCI-nr. van het operationeel programma

[KADER]_

B.3.3. Beschikking van de Commissie (nummer en datum):

[KADER]_

B.3.4. Betrokkenfonds

EFRO □ Cohesiefonds □

B.3.5. Titel van de prioritaire as

[KADER]_

B.4. Beschrijving van het project

B.4.1. Beschrijving van het project (of de projectfase):

  • a) 
    Geef een beschrijving van het project (of de projectfase).

[KADER]_

  • b) 
    Als het project een fase van een groter project is, geeft dan een beschrijving van de voorgestelde uitvoeringsstadia (met de vermelding of zij technisch en financieel onafhankelijk zijn).

[KADER]_

  • c) 
    Op grond van welke criteria is het project in fasen verdeeld?

[KADER]_

B.4.2. Technische beschrijving van de infrastructuurinvestering

  • a) 
    Beschrijf de voorgestelde infrastructuur en de werkzaamheden waarvoor bijstand wordt voorgesteld, onder vermelding van de voornaamste kenmerken en samenstellende delen.

[KADER]_

  • b) 
    Geef voor de betrokken werkzaamheden de voornaamste outputindicatoren aan die zullen worden gebruikt, en kwantificeer deze:

[KADER]_

  • c) 
    Voornaamste begunstigden van de infrastructuur (d.w.z. doelpopulatie, zo mogelijk gekwantificeerd):

[KADER]_

  • d) 
    Wordt de infrastructuur gebouwd door een publiek-privaat partnerschap (PPP)?

Ja □    Neen □

Zo ja, beschrijf de vorm van het PPP (d.w.z. selectieproces voor private partner, structuur van het PPP, eigendomsregelingen voor de infrastructuur, risicospreidingsregelingen, enz.):

[KADER]_

Verstrek bijzonderheden over de wijze waarop de infrastructuur na voltooiing van het project zal worden beheerd (d.w.z. overheidsbeheer, concessie, andere vorm van PPP)

[KADER]

  • e) 
    Maakt het project deel uit van een grensoverschrijdende maatregel waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn?

Ja □    Neen □

Zo ja, specificeer welke maatregel:

[KADER]_

  • f) 
    Maakt het project deel uit van een op communautair niveau vastgesteld trans-Europees netwerk?

Ja    Neen □

[KADER]_

B.5. Doelstellingen van het project

B.5.1. Huidige infrastructuur en impact van het project

Geef aan in hoeverre de regio(’s) momenteel beschikt/beschikken over de infrastructuur waarop deze aanvraag betrekking heeft; vergelijk dit met het infrastructuurniveau dat voor het jaar 20.... wordt beoogd (d.w.z. volgens de desbetreffende strategie of nationale/regionale plannen, voor zover van toepassing). Geef de te verwachten bijdrage van het project tot de doelstellingen van de strategie of het plan aan. Vermeld potentiele knelpunten of andere op te lossen problemen.

[KADER]_

B.5.2. Sociaaleconomische doelstellingen

Vermeld de sociaaleconomische doelstellingen van het project.

[KADER]_

B.5.3. Bijdrage tot de verwezenlijking van het operationeelprogramma

Beschrijf hoe het project bijdraagt tot de verwezenlijking van de prioriteiten van het operationeel programma (zo mogelijk met gekwantificeerde indicatoren)

[KADER]

  • C. 
    RESULTATEN VAN DE HAALBAARHEIDSSTUDIES

C.1. Analyse van de vraag

Geef een samenvatting van de analyse van de vraag, waaronder de verwachte benuttingsgraad na voltooiing en de groei van de vraag.

[KADER]_

C.2. Overwogen mogelijkheden

Geef een overzicht van de in de haalbaarheidsstudies overwogen alternatieve mogelijkheden.

[KADER]_

C.3. Geef een samenvatting van de belangrijkste conclusies van de haalbaarheidsstudies

[KADER]_

Vermeld de exacte referenties als de haalbaarheidsstudies worden/werden gefinancierd met steun van het EFRO, het Cohesiefonds, ISPA of andere communautaire bijstand.

[KADER]_

  • D. 
    TIJDSCHEMA

D.1. Tijdschema van het project

Geef hieronder het tijdschema voor de uitvoering van het hele project.

Zo nodig elk contract of elke fase afzonderlijk in de tabel opnemen. Als de aanvraag betrekking heeft op een projectstadium, geef dan in de tabel duidelijk de onderdelen aan van het totaalproject waarvoor met deze aanvraag bijstand wordt gevraagd:

 
 

Begindatum

(A)

Voltooiingsdatum

(B)

  • 1. 
    Haalbaarheidsstudies:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 2. 
    Kosten-batenanalyse    (incl.

financiele analyse):

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 3. 
    Milieueffectbeoordeling:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 4. 
    Ontwerpstudies:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 5. 
    Opstelling    van    de

aanbestedingsstukken:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 6. 
    Verwacht    begin    van    de

aanbestedingsprocedure(s)

dd/mm/jjjj

 
  • 7. 
    Grondaankoop:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 8. 
    Bouwfase/-contract:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 9. 
    Operationele fase:

dd/mm/jjjj

 

Gelieve een overzicht van de voornaamste geplande categorieen werkzaamheden bij te voegen (bv. een Gantt-schema indien beschikbaar).

D.2. Rijpheid van het project

Beschrijf het tijdschema van het project (D.1) uit het oogpunt van de technische en financiele vooruitgang en de rijpheid van het project onder de volgende rubrieken:

D.2.1. Technisch (haalbaarheidsstudies, enz.):

[KADER]_

D.2.2. Administratief (vergunningen, MER, grondaankoop, offerteaanvragen, enz.):

[KADER]_

D.2.3. Financieel (vastleggingen m.b.t. nationale overheidsuitgaven, gevraagde of verstrekte leningen, enz.) (geef referentienummers):

[KADER]_

D.2.4. Indien het project al van start is gegaan, de huidige stand van zaken aangeven:

  • E. 
    KOSTEN-BATENANALYSE

Dit deel moet gebaseerd worden op de Richtsnoeren betreffende de methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse van grote projecten. Naast de te verstrekken beknopte gegevens, moet de volledige kosten-batenanalyse als bijlage II ter staving van deze aanvraag worden bijgevoegd.

E.1. Financiele analyse

De belangrijkste punten van de financiele analyse van de kosten-batenanalyse moeten hieronder worden samengevat.

E.1.1. Korte beschrijving van de methode en specifieke hypothesen [KADER]_

E.1.2. Belangrijkste elementen en parameters waarop de financiele analyse is gebaseerd

 
 

Belangrijkste elementen en parameters

Waarde

Niet

verdisconteerd

Waarde Verdisconteerd (netto contante waarde)

1.

Referentieperiode (jaren)

   

2.

Financiele discontovoet (%)21

 

3.

Totale investeringskosten (in euro’s, niet verdisconteerd)

   

4.

Totale investeringskosten (in euro’s, verdisconteerd)

   

5.

Restwaarde (in euro’s, niet verdisconteerd)

   

6.

Restwaarde (in euro’s, verdisconteerd)

   

7.

Inkomsten (in euro’s, verdisconteerd)

   

8.

Exploitatiekosten (in euro’s, verdisconteerd)

   

9.

Netto-inkomsten = inkomsten -exploitatiekosten + restwaarde (in euro’s, verdisconteerd = (7) - (8) + (6)

   

10.

Subsidiabele uitgaven (artikel 55, lid 2) = investeringskosten - netto-inkomsten (in euro’s, verdisconteerd) = (4) - (9)

   

11.

Financieringstekort (%) =

 
 

(10)/ (4)

 

De kosten en inkomsten moeten gebaseerd worden op cijfers, excl. btw] E.1.3. Voornaamste resultaten van de financiele analyse

 

Zonder communautaire bijstand (FRR/C)

A

Met communautaire bijstand (FRR/K)

B

  • 1. 
    Financieel rendement

(%)

 

FRR/C

 

FRR/K

  • 2. 
    Netto contante waarde

(euro’s)

 

FNPV/C

 

FNPV/K

E.1.4. Gegenereerde inkomsten gedurende de levensduur van het project

Als het project naar verwachting inkomsten zal genereren via door de gebruikers te betalen tarieven en bijdragen, geef dan nadere informatie (soort en hoogte van de tarieven en bijdragen, principe waarop zij zijn gebaseerd).

  • a) 
    Dekken deze bijdragen de exploitatiekosten en de afschrijving van het project?

[KADER]_

  • b) 
    Verschillen de bijdragen naargelang van de gebruikers van de infrastructuur?

[KADER]_

  • c) 
    Staan de bijdragen in verhouding tot
  • i. 
    Het gebruik van het project/feitelijk gebruik?

[KADER]_

  • ii. 
    De door de gebruikers veroorzaakte verontreiniging?

[KADER]_

Als geen tarieven of bijdragen worden voorgesteld, hoe worden de exploitatie- en onderhoudskosten dan gedekt?

[KADER]_

E.2. Sociaaleconomische analyse

E.2.1. Geef een korte beschrijving van de methode (belangrijkste hypothesen bij de beoordeling van kosten en baten) en de voornaamste bevindingen van de sociaaleconomische analyse:

E.2.2. Geef nadere informatie over de belangrijkste bij de analyse vastgestelde economische kosten en baten met de bijbehorende waarden:

 

Baten

Eenheidswaard e (indien van toepassing)

Totale waarde

(in euro’s, verdisconteerd)

% van totale baten

       
       

Kosten

Eenheidswaard e (indien van toepassing)

Totale waarde

(in euro’s, verdisconteerd)

% van de totale kosten

       
       

E.2.3. Belangrijkste indicatoren van de economische analyse

Voornaamste paramaters en indicatoren

Waarden

  • 1. 
    Maatschappelijke discontovoet (%)
 
  • 2. 
    Economische rentabiliteit (%)
 
  • 3. 
    Economische netto contante waarde (in euro’s)
 
  • 4. 
    Kosten-batenverhouding
 

E.2.4. Effecten van het project op de werkgelegenheid

Geef een indicate van het aantal te creeren banen, uitgedrukt in voltijdsequivalenten (VTE)

 

Aantal direct gecreeerde arbeidsplaatsen:

Aantal (VTE)

(A)

Gemiddelde duurzaamheid van deze banen (maanden)

(B)

  • 1. 
    Gedurende    de

uitvoeringsfase

   
  • 2. 
    Gedurende de exploitatiefase
   

[NB: voor openbare-infrastructuurinvesteringen hoeft niet te worden aangegeven hoeveel arbeidsplaatsen indirect gecreeerd of verloren zijn gegaan].

E.2.5. Belangrijkste niet-kwantificeerbare / niet te beoordelen kosten en baten:

E.3. Risico- en gevoeligheidsanalyse

E.3.1 Korte beschrijving van de methode en beknopte resultaten

[KADER]_

E.3.2 Gevoeligheidsanalyse

Vermeld de op de geteste variabelen toegepaste percentagewijziging:

Geeft het geraamde effect op de resultaten van de financiele en economische prestatie-indicatoren weer.

 

Geteste

variabele

Variatie

financieel

rendement

Variatie

financiele

netto contante waarde

Variatie

economisch

rendement

Variatie

economische

netto contante waarde

         
         

Welke variabelen werden als kritische variabelen aangemerkt? Vermeld het toegepaste criterium.

[KADER]_

Wat zijn de drempelwaarden van de kritische variabelen?

[KADER]_

E.3.3 Risicoanalyse

Beschrijf de raming van de waarschijnlijkheidsverdelingen voor de financiele en economische indicatoren van het project. Geef relevante statistische informatie (verwachte waarden, standaardafwijking)

[KADER]

  • F. 
    ANALYSE VAN HET MILIEUEFFECT

F.1. Hoe wordt in het kader van het project:

  • a) 
    bijgedragen tot de doelstelling milieuduurzaamheid (Europees beleid inzake klimaatverandering, het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit, andere...)
  • b) 
    rekening gehouden met het beginsel van preventieve actie, en het principe dat milieuschade in de eerste plaats aan de bron moet worden aangepakt
  • c) 
    rekening gehouden met het principe ‘de vervuiler betaalt’

[KADER]_

F.2. Raadpleging van milieuautoriteiten

Zijn de milieuautoriteiten die op grond van hun specifieke bevoegdheden bij het project zouden kunnen zijn betrokken, geraadpleegd?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef naam/namen en adres(sen) en licht de bevoegdheden van die autoriteit toe:

F.3. Milieueffectbeoordeling

F.3.1. VERGUNNING VOOR DE ONTWIKKELING22

F.3.1.1. Is voor dit project al een vergunning voor de ontwikkeling verleend?

Ja □    Neen □

F.3.1.2. Zo ja, datum invullen

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.3. Zo neen, wanneer werd het officiele verzoek om vergunning voor de ontwikkeling ingediend?

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.4. Voor welke datum wordt het definitieve besluit verwacht?

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.5. Specificeer de bevoegde autoriteit(en) die de vergunning heeft/hebben verleend of zal/zullen verlenen

[KADER]

F.3.2. TOEPASSING VAN RICHTLIJN 85/337/EEG VAN DE RAAD OP DEMILIEUEFFECTBEOORDELING (MER)23

F.3.2.1. Het project valt onder:

□    bijlage I van de richtlijn (ga door naar vraag F.3.2.2)

□    bijlage II van de richtlijn (ga door naar vraag F.3.2.3)

□    geen van beide bijlagen (ga door naar vraag F.3.3)

F.3.2.2. Indien het project onder bijlage I bij de richtlijn valt, de volgende documenten bijvoegen:

  • a) 
    de gegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van de richtlijn
  • b) 
    de niet-technische samenvatting24 van de milieueffectstudie die voor het project is uitgevoerd;
  • c) 
    gegevens over het overleg met de milieuautoriteiten, het betrokken publiek en zo nodig andere lidstaten.

F.3.2.3. Indien het project onder bijlage II bij de richtlijn valt, is er voor dit project een milieueffectrapportage uitgevoerd?

□    Ja

(de in punt F3.2.2 genoemde documenten bijvoegen)

□    Neen

(leg uit waarom en geef de drempels of criteria aan die zijn toegepast en/of het onderzoek dat geval per geval is uitgevoerd om tot de conclusie te komen dat het project geen significante milieueffecten heeft):

[KADER]_

F.3.3. TOEPASSING    VAN RICHTLIJN 2001/42/EG    INZAKE

STRATEGISCHEMILIEUBEOORDELING25 26 (SMB-RICHTLIJN)

F.3.3.1. Vloeit het project voort uit een plan of programma dat binnen de werkingssfeer van de SMB-richtlijn valt?

□    NEEN (kort toelichten):

[KADER]_

□    JA. Geef in dit geval een internetlink naar of een elektronische

kopie van de niet-technische samenvatting11    van de

milieueffectstudie die voor het plan of programma is uitgevoerd, zodat kan worden beoordeeld of de bredere potentiele cumulatieve effecten van het project zijn bestudeerd.

F.4. BEOORDELING VAN DE EFFECTEN OP NATURA 2000-GEBIEDEN

F.4.1. Heeft het project waarschijnlijk significante negatieve effecten op gebieden die in het Natura 2000-netwerk zijn opgenomen of moeten worden opgenomen?

□    Ja. Geef in dat geval

  • 1) 
    Een samenvatting van de conclusies van de passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG27

[KADER]_

  • 2) 
    Voor het geval compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 6, lid 4, nodig werden geacht, een kopie van het formulier ‘Informatie over projecten die significante negatieve effecten kunnen hebben op Natura 2000-gebieden, zoals aan de Commissie (DG Milieu) is meegedeeld op grond van Richtlijn 92/43/EEG28’.

□    Neen. In dat geval een door de bevoegde autoriteit ingevulde verklaring van bijlage I bijvoegen.

10

11

12

F.5. Andere maatregelen tot integratie van het milieu

Zijn er in het kader van het project naast de milieueffectrapportage nog andere maatregelen tot integratie van het milieu gepland (bijv. milieuaudit, milieubeheer, specifieke milieubewaking)?

Ja □    Neen □

Zo ja, welke?

[KADER]_

F.6. Kosten van maatregelen voor herstel van milieuschade

Indien inbegrepen in de totale kosten, geraamd percentage van de kosten van maatregelen die worden getroffen om milieuschade te verminderen en/of te compenseren, invullen

Geef beknopte toelichting:

[KADER]_

F.7. Met betrekking tot projecten op het gebied van water, afvalwater en vaste afvalstoffen

Is het project in overeenstemming met een sectoraal/gei'ntegreerd plan en programma in verband met de tenuitvoerlegging van de communautaire beleidsmaatregelen of wetgeving op die gebieden?

[KADER]_

  • G. 
    VERANTWOORDING VAN DE OVERHEIDSBIJDRAGE

Bovenstaande sociaaleconomische analyse verschaft informatie over de interne rentabiliteit van het project. De financiele analyse dient ter bepaling van het financieringstekort en het effect van de communautaire bijstand op de financiele levensvatbaarheid van het project. Vul deze informatie aan met onderstaande gegevens.

G.1. Mededinging

Is er sprake van staatssteun?

Ja □    Neen □

Zo ja, vermeld in onderstaande tabel het steunbedrag en, voor goedgekeurde steun het zaaknummer van de staatssteun en het kenmerk van de goedkeuringsbrief, voor onder een blokvrijstelling vallende steun het registratienummer en voor hangende aangemelde steun het zaaknummer van de staatssteun14.

 

Steunbronnen (lokaal, regionaal,

Steunbedrag

Zaaknummer van de

Kenmerk

nationaal en communautair):

in euro’s

staatssteun/registratienu mmer voor onder een

blokvrijstelling vallende

goedkeuringsbrief

 
   

steun

 

Deze aanvraag komt met in de plaats van de kennisgeving aan de Commissie op grond van artikel 88, lid 3, van het Verdrag. Een positieve beschikking van de Commissie voor een groot project in het kader van Verordening (EG) nr. 1083/2006 staat niet gelijk met goedkeuring van staatssteun.

Goedgekeurde steunregelingen, goedgekeurde ad-hocsteun of onder een blokvrijstelling vallende steun:

     

Geplande steun in het kader van

hangende aanmeldingen (ad-hocsteun of regelingen):

     

Nog niet aangemelde steun (ad-hocsteun of regelingen)

     

Totale toegekende steun:

     

Totale    kosten    van    het

investeringsproject

     

G.2. Effect van de communautaire bijstand op de tenuitvoerlegging van het project

Geef voor ieder bevestigend antwoord nadere informatie:

Zal de communautaire bijstand:

  • a) 
    de tenuitvoerlegging van het project versnellen?

Ja    □    Neen □

  • b) 
    essentieel zijn voor de tenuitvoerlegging van het project?

Ja        Neen □_

[KADER]_

  • H. 
    FINANCIERINGSPLAN

Het bedrag van de beschikking en de andere financiele informatie in dit deel moeten overeenstemmen met de grondslag (totale of overheidskosten) voor het medefinancieringspercentage van de prioritaire as. Indien particuliere uitgaven niet voor financiering in het kader van de prioritaire as in aanmerking komen, moeten die van de subsidiabele kosten worden afgetrokken; indien zij wel subsidiabel zijn, mogen zij daarin inbegrepen zijn.

H.1. Kostenoverzicht

 

Euro

TOTALE

NIET-SUBSIDIABELE

SUBSIDIABELE

   

PROJECTKOSTE

KOSTEN29

KOSTEN

   

N

(A)

(B)

(C)=(A)-(B)

1.

Uitgaven voor

planning/ontwerp

     

2.

Grondaankoop

     

3.

Bouw

     

4.

Installaties en machines

     

5.

Onvoorziene uitgaven30

     

6.

Prijsindexatie (indien van toepassing)31

     

7.

Technische bijstand

     

8.

Publiciteit

     

9.

Toezicht tijdens de bouw

     
  • 10. 
    Subtotaal
     

11.

(Btw32)

     

12.

TOTAAL

     

H.2. Totale geplande middelen en geplande bijdrage van de fondsen

Het financieringstekort werd al in rubriek E.1.2 vermeld. Dit moet worden toegepast op de subsidiabele kosten om het ‘bedrag te bepalen waarvoor het cofinancieringspercentage voor de prioritaire as geldt’ (artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad). Dit wordt vervolgens vermenigvuldigd met het cofinancieringspercentage van de prioritaire as om de communautaire bijdrage te bepalen.

 

Berekening van de communautaire bijdrage

   

Waarde

1.

Subsidiabele kosten (in euro’s, niet verdisconteerd) (Rubriek H.1.12(C))

 

2.

Financieringstekort (%) = (E.1.2.11)

 

3.

Bedrag van de beschikking, d.w.z. het ‘bedrag waarvoor het cofinancieringspercentage voor de prioritaire as geldt’ (artikel 41, lid 2) = (1)*(2) (met inachtneming van de maximumoverheidsbijdrage volgens de regels inzake staatssteun)

 

4.

Cofinancieringspercentage van de prioritaire as (%)

 

5.

Communautaire bijdrage (in euro’s) = (3)*(4)

 

H.2.1. Medefinancieringsbronnen

In het licht van de uitkomsten van de berekening van het financieringstekort (indien van toepassing) moeten de totale investeringskosten van het project uit de volgende bronnen worden gefinancierd:

 

Bron van de totale investeringskosten (€)

Totale

investeringskosten

[H.1.12.(A)]

Communautaire

bijstand

[H.2.1.5]

Nationale overheid (of gelijkwaardig)

Nationaal

particulier

Andere

bronnen

(preciseren)

a)= b)+c)+d)+e)

b)

c)

d)

e)

         

Waarvan (ter informatie)

EIB/EIF-

leningen:

f)

De bijzonderheden van de besluiten inzake financiering door de nationale overheid, leningen, enz. moeten in rubriek D.2.3 worden vermeld.

Waar gebruikt wordt gemaakt van leningen worden deze toegekend aan de instantie die de lening moet terugbetalen, de nationale overheid of een nationale particulier. Alleen in het geval van EIB/EIF-leningen wordt voor informatiedoeleinden gevraagd het leningbedrag te vermelden.

H.3. Jaarlijks financieringsplan van de communautaire bijdrage

De communautaire bijdrage (H.2.1.5) moet hieronder worden vermeld als aandeel van de jaarlijkse vastlegging voor het programma.

 

(in euro’s)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

[CF/EFRO -specificeren]

             
  • I. 
    VERENIGBAARHEID MET HET COMMUNAUTAIR BELEID EN DE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt dat ‘de uit de fondsen gefinancierde concrete acties in overeenstemming moeten zijn met het Verdrag en met alle krachtens het Verdrag vastgestelde besluiten’.

Verstrek behalve bovenstaande gegevens ook de volgende informatie:

I.1. Andere communautaire financieringsbronnen

Is voor dit project bijstand uit een andere communautaire bron aangevraagd (EFRO, ESF, Cohesiefonds, TEN-T-begroting, LIFE+ ...)?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.1.2.    Is dit project complementair aan een reeds door het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, de TEN-T-begroting of een andere communautaire financieringsbron gefinancierd of te financieren project?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.1.3.    Is voor dit project een lening of kapitaalsteun van de EIB/het EIF aangevraagd?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]

I.1.4. Is voor een eerdere fase van dit project (haalbaarheidsstudie, voorbereidende fase) bijstand uit een andere communautaire bron aangevraagd(EFRO, ESF, Cohesiefonds, EIB, EIF ...)?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

I.2. Geldt voor het project een juridische procedure met betrekking tot de naleving van de communautaire wetgeving?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie:

[KADER]_

1.3.    Publiciteitsacties

Geef nadere informatie over de voorgestelde publiciteitsacties met betrekking tot de

communautaire bijstand (soort actie, korte beschrijving, geraamde kosten, duur, enz.):

[KADER]_

1.4.    Betrokkenheid van JASPER bij de projectvoorbereiding

1.4.1.    Is bij de voorbereiding van dit project gebruik gemaakt van de technische bijstand uit JASPER? M

Ja □    Neen □

1.4.2.    Beschrijf de onderdelen van het project waarbij sprake is geweest van een inbreng van JASPER (bv. naleving van milieuvoorschriften, overheidsopdracht, herziening van de technische beschrijving).

[KADER]_

I.4.3. Wat waren de voornaamste conclusies en aanbevelingen van de bijdrage van JASPER en werd daarmee rekening gehouden bij de afronding van het project?

[KADER]

I.5. Overheidsopdrachten

 

Als er contracten in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend zijn gemaakt, geef dan de referenties.

Contract

Datum

Referentie

     
     
  • J. 
    GOEDKEURING VAN DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEIT

Ik bevestig dat de informatie op dit formulier juist is.

NAAM:

HANDTEKENING:

ORGANISATIE:

(BEHEERSAUTORITEIT)

DATUM:

BIJLAGE I

VERKLARING VAN DE AUTORITEIT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET

TOEZICHT OP NATURA 2000-GEBIEDEN

Verantwoordelijke autoriteit    _

Na onderzoek van de aanvraag betreffende het project _

dat moet worden uitgevoerd te    _

Verklaart dat het project waarschijnlijk geen significante effecten op een Natura 2000-gebied zal hebben om de volgende redenen:

kader

Op grond daarvan werd geconcludeerd dat een beoordeling als bedoeld in artikel 6, lid 3, niet nodig is.

Bij deze verklaring is een kaart op schaal 1:100.000 (of op een schaalgrootte die de gevraagde schaal zo dicht mogelijk benadert) gevoegd, waarop de locatie van het project en, in voorkomend geval, de betrokken NATURA 2000-gebieden zijn aangegeven.

Datum (dd/mm/jjjj):    _

Getekend:    _

Naam:    _

Functie:    _

Organisatie:    _

(Voor het toezicht op NATURA 2000-gebieden verantwoordelijke autoriteit)

Officieel stempel:

BIJLAGE XXII

GROOT PROJECT

VERZOEK OM BEVESTIGING VAN DE BIJSTAND UIT HOOFDE VAN DE ARTIKELEN 39, 40 EN 41 VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006

EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE ONTWIKKELING /

COHESIEFONDS

PRODUCTIEGERICHTE INVESTERING1

[Titel van het project]

CCI-nr. [............................]

INHOUDSOPGAVE

  • A. 
    ADRESSEN EN REFERENTIES
  • B. 
    BIJZONDERHEDEN VAN HET PROJECT
  • C. 
    RESULTATEN VAN DE HAALBAARHEIDSSTUDIES
  • D. 
    TIJD SCHEMA
  • E. 
    KOSTEN-BATENANALYSE
  • F. 
    ANALYSE VAN HET MILIEUEFFECT
  • G. 
    VERANTWOORDING VAN DE OVERHEIDSBIJDRAGE
  • H. 
    FINANCIERINGSPLAN
  • I. 
    VERENIGBAARHEID MET HET COMMUNAUTAIR BELEID EN DE COMMUNAUTAIRE WETGEVING
  • J. 
    GOEDKEURING VAN DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEIT BIJLAGE I - VERKLARING VAN DE VOOR HET TOEZICHT OP DE NATURA 2000-GEBIEDEN BEVOEGDE INSTANTIE

BIJLAGE II - KOSTEN-BATENANALYSE [Vermeld alle bijlagen]

Dit formulier moet worden gebruikt voor de in artikel 55, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 genoemde projecten waarvoor de voorschriften inzake staatssteun in de zin van artikel 87 van het Verdrag gelden.

  • A. 
    ADRESSEN EN REFERENTIES

A.1.

Voor de aanvraag verantwoordelijke instantie (beheersautoriteit of bemiddelende instantie)

 

A.2.

A.1.1.

Naam:

 

TEKST

A.1.2.

Adres:

 

TEKST

A.1.3.

Contactpersoon:

TEKST

A.1.4.

Telefoon:

TEKST

A.1.5.

Telex/Fax:

TEKST

A.1.6.

E-mail:

 

TEKST

Voor de uitvoering (begunstigde)

van

het project verantwoordelijke

A.2.1.

Naam:

 

TEKST

A.2.2.

Adres:

 

TEKST

A.2.3.

Contactpersoon:

TEKST

A.2.4.

Telefoon:

TEKST

A.2.5.

Telex/Fax:

TEKST

A.2.6.

E-mail:

 

TEKST

organisatie

  • B. 
    BIJZONDERHEDEN VAN HET PROJECT

B.1. Projectbeschrijving

B.1.1. Naam van het project / projectfase:

[KADER]_

B.1.2. Naam van de onderneming:    TEKST

B.1.3. Is de onderneming een kleine of middelgrote onderneming2?

Ja □    Neen □

http://europa.eu.int/eur-lex/pri/en/oj/dat/2003/l_124/l_12420030520en00360041.pdf

 

B.1.4.

Omzet:

waarde in miljoen euro

B.1.5.

Totaal aantal werknemers:

waarde

B.1.6.

Groepsstructuur:

 

Is 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de onderneming in het bezit van een onderneming of een groep ondernemingen die niet onder de definitie van een kleine of middelgrote onderneming valt?

Ja □    Neen □

Vermeld de naam en beschrijf de groepsstructuur.

[KADER]

B.2.

Categorisering van de projectactiviteit33

B.2.1. Code voor de dimensie prioritair thema34 Code Percentage

Code Percentage

B.2.2. Code voor de dimensie financieringsvorm    Code

B.2.3. Code voor de territoriale dimensie    Code

B.2.4. Code voor de dimensie economische activiteit Code Percentage

Code Percentage

 

B.2.4.1.

NACE-code35 36 37

Code

B.2.4.2.

Soort investering

Code

B.2.4.3.

Betrokken product

Code

6

7

B.2.5. Code voor de dimensie plaats van uitvoering (NUTS/LAU)38

Code

B.3.

Compatibiliteit en coherentie met het operationeel programma

B.3.1. Titel van het betrokken operationeel programma:

[KADER]_

B.3.2. CCI-nr. van het operationeelprogramma [KADER]_

B.3.3. Beschikking van de Commissie (nummer en datum): [KADER]_

B.3.4. Betrokkenfonds

EFRO

B.3.5.

Titel van de prioritaire as:

[KADER]

B.4. Beschrijving van het project

B.4.1. Beschrijving van het project (of de projectfase):

  • a) 
    Geef een beschrijving van het project (of de projectfase).

[KADER]_

  • b) 
    Als het project een fase van een groter project is, geeft dan een beschrijving van de voorgestelde uitvoeringsstadia (met de vermelding of zij technisch en financieel onafhankelijk zijn).

[KADER]_

  • c) 
    Op grond van welke criteria is het project in fasen verdeeld?

[KADER]_

B.4.2. Technische beschrijving van de productiegerichte investering

Geef een volledige beschrijving van:

  • a) 
    De werkzaamheden, en specificeer de belangrijkste kenmerken en de verschillende onderdelen (gebruik waar mogelijk gekwantificeerde indicatoren)

[KADER]_

  • b) 
    Locatie van het bedrijf, belangrijkste activiteiten, en belangrijkste elementen van de financiele structuur

[KADER]_

  • c) 
    Doel van de investering en belangrijkste aspecten van het uitbreidings-, omschakelings- of herstructureringsplan met betrekking tot de investering.

[KADER]_

  • d) 
    Beschrijf de productietechnologie en uitrusting.

[KADER]_

  • e) 
    Beschrijf de producten.

B.5. Doelstellingen van het project

B.5.1. Huidige infrastructuur en impact van het project

Geef aan in hoeverre de regio(’s) momenteel beschikt/beschikken over het soort productiefaciliteiten of activiteiten waarop deze aanvraag betrekking heeft. Geef de te verwachten bijdrage van het project:

[KADER]_

B.5.2. Bijdrage tot de verwezenlijking van het operationeelprogramma

Geef aan hoe het project bijdraagt tot de verwezenlijking van de prioriteiten van het operationeel programma (zo mogelijk met gekwantificeerde indicatoren)

TEKST

  • C. 
    RESULTATEN VAN DE HAALBAARHEIDSSTUDIES

C.1. Analyse van de vraag

C.1.1. Beschrijf de doelmarkten, waar nodig uitgesplitst naar lidstaat en, afzonderlijk, naar derde landen als een geheel genomen:

[KADER]_

C.1.2. Geef een samenvatting van de analyse van de vraag, waaronder de groei van de vraag, zo nodig uitgesplitst naar lidstaat en, afzonderlijk, naar derde landen als een geheel genomen:

[KADER]_

C.2. Geef een samenvatting van de belangrijkste conclusies van de haalbaarheidsstudies (of bedrijfsplan)

[KADER]_

C.3. Capaciteitsgegevens

C.3.1. Capaciteit van het bedrijf voor investering (in eenheden per jaar): C.3.2. Referentiedatum:

C.3.3. Capaciteit na investering (in eenheden per jaar):

C.3.4. Raam de benuttingsgraad van de productiecapaciteit:

  • D. 
    TIJDSCHEMA

D.1. Tijdschema van het project

Geef hieronder het tijdschema voor de uitvoering van het hele project.

Zo nodig elk contract of elke fase afzonderlijk in de tabel opnemen. Als de aanvraag betrekking heeft op een projectstadium, geef dan in de tabel duidelijk de onderdelen aan van het totaalproject waarvoor met deze aanvraag bijstand wordt gevraagd:

 
 

Begindatum

(A)

Voltooiingsdatu m (B)

  • 1. 
    Haalbaarheidsstudie/bedrijfsplan:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 2. 
    Kosten-batenanalyse:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 3. 
    Milieueffectbeoordeling:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 4. 
    Grondaankoop:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 5. 
    Bouwfase:

dd/mm/jjjj

dd/mm/jjjj

  • 6. 
    Exploitatiefase:

dd/mm/jjjj

 

Gelieve een overzicht van de voornaamste geplande categorieen werkzaamheden bij te voegen (bv. een Gantt-schema indien beschikbaar).

D.2. Rijpheid van het project

Beschrijf het tijdschema van het project (D.1) uit het oogpunt van de technische en financiele vooruitgang en de rijpheid van het project onder de volgende rubrieken:

D.2.1. Technisch (haalbaarheidsstudies, enz.):

[KADER]_

D.2.2. Administratief (vergunningen, MER, grondaankoop, enz.):

[KADER]_

D.2.3. Financieel (vastleggingen m.b.t. nationale overheidsuitgaven, gevraagde of verstrekte leningen, enz.) (geef referentienummers):

[KADER]_

D.2.4. Indien het project al van start is gegaan, de huidige stand van zaken aangeven:

  • E. 
    KOSTEN-BATENANALYSE

Dit deel moet gebaseerd worden op de Richtsnoeren betreffende de methode voor de uitvoering van de kosten-batenanalyse van grote projecten. Naast de hieronder te verstrekken beknopte gegevens, moet de volledige kosten-batenanalyse als bijlage II ter staving van deze aanvraag worden bijgevoegd.

E.1. Financiele analyse

De belangrijkste punten van de financiele analyse van de kosten-batenanalyse moeten hieronder worden samengevat.

E.1.1. Korte beschrijving van de methode en specifieke hypothesen

[KADER]_

E.1.2. Belangrijkste elementen en parameters waarop de financiele analyse is gebaseerd

 
 

Belangrijkste elementen en parameters waarmee bij de berekening van de verwachte rentabiliteit rekening is gehouden

 

1

Referentieperiode (jaren)

 

2

Financiele discontovoet (%)

 

3

Totale investeringskosten (in euro’s)

 

4

Geraamde benuttingsgraad van de productiecapaciteit (C.3.4) (%)

 

5

Geraamde benuttingsgraad voor rentabiliteitsdrempel (%)

 

6

Geraamde toename van de jaaromzet dankzij deze investering (in euro’s)

 

7

Omzet per werknemer (in euro’s)

 

8

Procentuele wijziging van de omzet per werknemer (alleen bij uitbreiding van een activiteit)

 

E.1.3. Voornaamste resultaten van de financiele analyse

   

Zonder communautaire bijstand (FRR/C)

Met communautaire bijstand (FRR/K)

   

A

 

B

 

Financieel

rendement:

(%)

 

FRR/C

 

FRR/K

Netto    contante

waarde

(euro’s)

 

FNPV/C

 

FNPV/K

E.2. Sociaaleconomische analyse

E.2.1. Geef een korte beschrijving van de methode (belangrijkste hypothesen bij de beoordeling van kosten en baten) en de voornaamste bevindingen van de sociaaleconomische analyse:

[KADER]_

E.2.2. Geef nadere informatie over de belangrijkste bij de analyse vastgestelde economische kosten en baten met de bijbehorende waarden:

 

Baten

Eenheidswaarde (indien van toepassing)

Totale waarde

(in euro’s, verdisconteerd)

% van totale baten

       
       

Kosten

Eenheidswaarde (indien van toepassing)

Totale waarde

(in euro’s, verdisconteerd)

% van de totale kosten

       
       

E.2.3. Belangrijkste indicatoren van de economische analyse

Voornaamste paramaters en indicatoren

Waarden

  • 1. 
    Maatschappelijke discontovoet (%)
 
  • 2. 
    Economische rentabiliteit (%)
 
  • 3. 
    Economische netto contante waarde (in euro’s)
 
  • 4. 
    Kosten-batenverhouding
 

E.2.4. Effecten van het project op de werkgelegenheid

  • a) 
    Geef een indicate van het aantal te creeren banen, uitgedrukt in voltijdsequivalenten (VTE)
 
 

Aantal (VTE)

(A)

Gemiddelde duurzaamheid van deze banen (maanden)

(B)

Aantal direct gecreeerde arbeidsplaatsen:

   
  • 1. 
    Gedurende uitvoeringsfase

de

   
  • 2. 
    Gedurende exploitatiefase

de

   

Aantal indirect gecreeerde arbeidsplaatsen

   
  • 3. 
    Gedurende uitvoeringsfase

de

   
  • 4. 
    Gedurende exploitatiefase

de

   
  • b) 
    Aantal veiliggestelde arbeidsplaatsen

Geef een raming van het aantal arbeidsplaatsen (voltijdsequivalenten) dat zonder de investering verloren zou gaan: XXXX

Leg uit waarom:

[KADER]_

  • c) 
    Interregionaal werkgelegenheidseffect

Welk effect zal het project naar verwachting hebben op de werkgelegenheid in andere regio’s van de Gemeenschap? Positief/neutraal/negatief effect

Nadere gegevens verstrekken:

[KADER]_

E.2.5. Belangrijkste niet-kwantificeerbare / niet te beoordelen kosten en baten:

[KADER]_

E.3. Risico- en gevoeligheidsanalyse

E.3.1 Korte beschrijving van de methode en beknopte resultaten

[KADER]

E.3.2 Gevoeligheidsanalyse

  • a) 
    Vermeld de op de geteste variabelen toegepaste percentagewijziging:
  • b) 
    Geeft het geraamde effect op de resultaten van de financiele en economische prestatie-indicatoren weer.
 

Geteste

variabele

Variatie

financieel

rendement

Variatie

financiele

netto

contante

waarde

Variatie

financieel

rendement

Variatie economische netto contante waarde

         
         
  • c) 
    Welke variabelen werden als kritische variabelen aangemerkt? Vermeld het toegepaste criterium.

[KADER]_

  • d) 
    Wat zijn de drempelwaarden van de kritische variabelen?

[KADER]_

E.3.3 Risicoanalyse

Beschrijf de raming van de waarschijnlijkheidsverdelingen voor de financiele en economische indicatoren van het project. Geef relevante statistische informatie (verwachte waarden, standaardafwijking)

[KADER]

  • F. 
    ANALYSE VAN HET MILIEUEFFECT

F.1. Hoe wordt in het kader van het project:

  • a) 
    bijgedragen tot de doelstelling milieuduurzaamheid (Europees beleid inzake klimaatverandering, het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit, andere...)
  • b) 
    rekening gehouden met het beginsel van preventieve actie, en het principe dat milieuschade in de eerste plaats aan de bron moet worden aangepakt
  • c) 
    rekening gehouden met het principe ‘de vervuiler betaalt’

[KADER]_

F.2. Raadpleging van milieuautoriteiten

Zijn de milieuautoriteiten die op grond van hun specifieke bevoegdheden bij het project zouden kunnen zijn betrokken, geraadpleegd?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef naam/namen en adres(sen) en licht de bevoegdheden van die autoriteit toe:

F.3. Milieueffectbeoordeling

F.3.1. VERGUNNING VOOR DE ONTWIKKELING39

F.3.1.1. Is voor dit project al een vergunning voor de ontwikkeling verleend?

Ja □    Neen □

F.3.1.2. Zo ja, datum invullen

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.3. Zo neen, wanneer werd het officiele verzoek om vergunning voor de ontwikkeling ingediend?

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.4. Voor welke datum wordt het definitieve besluit verwacht?

DD/MM/JJJJ_

F.3.1.5. Specificeer de bevoegde autoriteit(en) die de vergunning heeft/hebben verleend of zal/zullen verlenen

[KADER]

F.3.2. TOEPASSING VAN RICHTLIJN 85/337/EEG VAN DE RAAD OP DE MILIEUEFFECTBEOORDELING (MER)40 41

F.3.2.1. Het project valt onder:

□    bijlage I van de richtlijn (ga door naar vraag F.3.2.2)

□    bijlage II van de richtlijn (ga door naar vraag F.3.2.3)

□    geen van beide bijlagen (ga door naar vraag F.3.3)

F.3.2.2. Indien het project onder bijlage I bij de richtlijn valt, de volgende documenten bijvoegen:

  • a) 
    de gegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van de richtlijn
  • b) 
    de niet-technische samenvatting11 van de milieueffectstudie die voor het project is uitgevoerd;
  • c) 
    gegevens over het overleg met de milieuautoriteiten, het betrokken publiek en zo nodig andere lidstaten.

F.3.2.3. Indien het project onder bijlage II bij de richtlijn valt, is er voor dit project een milieueffectrapportage uitgevoerd?

□    Ja

(de in punt F3.2.2 genoemde documenten bijvoegen)

□    Neen

(leg uit waarom en geef de drempels of criteria aan die zijn toegepast en/of het onderzoek dat geval per geval is uitgevoerd om tot de conclusie te komen dat het project geen significante milieueffecten heeft):

[KADER]_

F.3.3. TOEPASSING VAN RICHTLIJN 2001/42/EG    INZAKE

STRATEGISCHEMILIEUBEOORDELING42 (SMB-RICHTLIJN)

F.3.3.1. Vloeit het project voort uit een plan of programma dat binnen de werkingssfeer van de SMB-richtlijn valt?

□    NEEN (kort toelichten):

[KADER]_

□    JA. Geef in dit geval een internetlink naar of een elektronische

kopie van    de niet-technische samenvatting43    van de

milieueffectstudie die voor het plan of programma is uitgevoerd, zodat kan worden beoordeeld of de bredere potentiele cumulatieve effecten van het project zijn bestudeerd.

F.4. BEOORDELING VAN DE EFFECTEN OP NATURA 2000-GEBIEDEN

F.4.1. Heeft het project waarschijnlijk significante negatieve effecten op gebieden die in het Natura 2000-netwerk zijn opgenomen of moeten worden opgenomen?

□    Ja. Geef in dat geval

  • (1) 
    Een samenvatting van de conclusies van de passende beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG44

[KADER]_

  • (2) 
    Voor het geval compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 6, lid 4, nodig werden geacht, een kopie van het formulier ‘Informatie over projecten die significante negatieve effecten kunnen hebben op Natura 2000-gebieden, zoals aan de Commissie (DG Milieu) is meegedeeld op grond van Richtlijn 92/43/EEG45’.

□    Neen. In dat geval een door de bevoegde autoriteit ingevulde verklaring van bijlage I bijvoegen.

12

13

14

15

F.5. Andere maatregelen tot integratie van het milieu

Zijn er in het kader van het project naast de milieueffectrapportage nog andere maatregelen tot integratie van het milieu gepland (bijv. milieuaudit, milieubeheer, specifieke milieubewaking)?

Ja □    Neen □

Zo ja, welke?

[KADER]_

F.6. Kosten van maatregelen voor herstel van milieuschade

Indien inbegrepen in de totale kosten, geraamd percentage van de kosten van maatregelen die worden getroffen om milieuschade te verminderen en/of te compenseren, invullen

0/

%

Geef beknopte toelichting:

[KADER]

  • G. 
    VERANTWOORDING VAN DE OVERHEIDSBIJDRAGE

Bovenstaande sociaaleconomische analyse verschaft informatie over de interne rentabiliteit van het project. De financiele analyse dient ter bepaling van het financieringstekort en het effect van de communautaire bijstand op de financiele levensvatbaarheid van het project. Vul deze informatie aan met onderstaande gegevens.

G.1. Mededinging

Is er sprake van staatssteun?

Ja □    Neen □

Zo ja, vermeld in onderstaande tabel het steunbedrag en, voor goedgekeurde steun het zaaknummer van de staatssteun en het kenmerk van de goedkeuringsbrief, voor onder een blokvrijstelling vallende steun het registratienummer en voor hangende aangemelde steun het zaaknummer van de staatssteun46.

 

Steunbronnen (lokaal, regionaal, nationaal en communautair):

Steunbedrag in euro’s

Zaaknummer van de staatssteun/registratien ummer voor onder een blokvrijstelling vallende steun

Kenmerk

goedkeuringsbrief

Goedgekeurde steunregelingen,

goedgekeurde ad-hocsteun of onder een blokvrijstelling

vallende steun:

     

Geplande steun in het kader van

hangende aanmeldingen (ad-hocsteun of regelingen):

     

Nog niet aangemelde steun (ad-hocsteun of regelingen)

     

Totale toegekende steun:

     

Totale    kosten    van    het

investeringsproject

     

G.2. Effect van de communautaire bijstand op de tenuitvoerlegging van het project

Geef voor ieder bevestigend antwoord nadere informatie:

Zal de communautaire bijstand:

  • a) 
    de tenuitvoerlegging van het project versnellen?

Ja    □    Neen □

  • b) 
    essentieel zijn voor de tenuitvoerlegging van het project?

Ja    □    Neen □

  • H. 
    FINANCIERINGSPLAN

Het bedrag van de beschikking en de andere financiele informatie in dit deel moeten overeenstemmen met de grondslag (totale of overheidskosten) voor het medefinancieringspercentage van de prioritaire as. Indien particuliere uitgaven niet voor financiering in het kader van de prioritaire as in aanmerking komen, moeten die van de subsidiabele kosten worden afgetrokken; indien zij wel subsidiabel zijn, mogen zij daarin inbegrepen zijn.

H.1. Kostenoverzicht

 

Euro

TOTALE

PROJECTKOSTEN

(A)

NIET-

SUBSIDIABELE

KOSTEN47 48

(B)

SUBSIDIABELE

KOSTEN

(C)=(A)-(B)

1.

Uitgaven voor planning/ontwerp

     

2.

Grondaankoop

     

3.

Bouw

     

4.

Installaties en machines

     

5.

18

Onvoorziene uitgaven

     

6.

Publiciteit

     

7.

Toezicht tijdens de bouw

     

8.

Subtotaal

     

9.

(Btw19)

     

10.

TOTAAL

     

H.2. Totale geplande middelen en geplande bijdrage van de fondsen

H.2.1. Berekening van de communautaire bijdrage

 
   

Waarde

1

Bedrag van de beschikking, d.w.z. het ‘bedrag waarvoor het cofinancieringspercentage voor de prioritaire as geldt’ (artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad) (met inachtneming van de maximumoverheidsbijdrage volgens de regels inzake staatssteun en de uitsluiting van niet-subsidiabele uitgaven)

 

2

Cofinancieringspercentage van de prioritaire as (%)

 

3

Communautaire bijdrage (in euro’s) = (1)*(2)

 

H.2.2. Medefinancieringsbronnen

In het licht van de uitkomsten van de berekening van de subsidie (H.2.1 conform de regels inzake staatssteun) moeten de totale investeringskosten van het project uit de volgende bronnen worden gefinancierd:

 

Bron van de totale investeringskosten (€)

Totale

investeringskosten

[H.1.10.(A)]

Communautaire

bijstand

[H.2.1.3]

Nationale overheid (of gelijkwaardig)

Nationaal

particulier

Andere

bronnen

(preciseren)

a)=

b)+c)+d)+e)

b)

c)

d)

e)

         

Waarvan (ter informatie)

EIB/EIF-

leningen:

f)

De bijzonderheden van de besluiten inzake financiering door de nationale overheid, leningen, enz. moeten in rubriek D.2.3 worden vermeld.

Waar gebruikt wordt gemaakt van leningen worden deze toegekend aan de instantie die de lening moet terugbetalen, de nationale overheid of een nationale particulier. Alleen in het geval van EIB/EIF-leningen wordt voor informatiedoeleinden gevraagd het leningbedrag te vermelden.

H.3. Jaarlijks financieringsplan van de communautaire bijdrage

De communautaire bijdrage (H.2.1.3) moet worden vermeld als aandeel van de jaarlijkse vastlegging voor het programma.

 

(in euro’s)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

[CF/EFRO -specificeren]

             
  • I. 
    VERENIGBAARHEID MET HET COMMUNAUTAIR BELEID EN DE COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt dat ‘de uit de fondsen gefinancierde concrete acties in overeenstemming moeten zijn met het Verdrag en met alle krachtens het Verdrag vastgestelde besluiten’.

Verstrek behalve bovenstaande gegevens ook de volgende informatie:

1.1.    Andere communautaire financieringsbronnen

Is voor dit project bijstand uit een andere communautaire bron aangevraagd (EFRO, ESF, Cohesiefonds, TEN-T-begroting, LIFE+, andere communautairefinancieringsbron)?

Ja □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.1.2.    Is dit project complementair aan een reeds door het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, de TEN-T-begroting of een andere communautaire financieringsbron gefinancierd of te financieren project?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.1.3.    Is voor dit project een lening of kapitaalsteun van de EIB/het EIF aangevraagd?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.1.4.    Is voor een eerdere fase van dit project (haalbaarheidsstudie, voorbereidende fase) bijstand uit een andere communautaire bron aangevraagd (EFRO, ESF, Cohesiefonds, EIB, EIF ...)?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie (betrokken financieel instrument, referentienummers, data, gevraagde bedragen, toegekende bedragen, enz.):

[KADER]_

1.2.    Geldt voor het project een juridische procedure met betrekking tot de naleving van de communautaire wetgeving?

Ja    □    Neen □

Zo ja, geef nadere informatie:

[KADER]

I.3. Publiciteitsacties

Geef nadere informatie over de voorgestelde publiciteitsacties met betrekking tot de communautaire financiele bij stand (soort actie, korte beschrijving, geraamde kosten, duur, enz.):

 

[KADER]

   

I.4. Betrokkenheid van JASPER bij de projectvoorbereiding

   

Is bij de voorbereiding van dit project gebruik gemaakt van de technische bijstanduit JASPER?

Ja    Neen

 

I.4.2.

Beschrijf de onderdelen van het project waarbij sprake is geweest van een inbreng van JASPER (bv. naleving van milieuvoorschriften, overheidsopdracht, herziening van de technische beschrijving).

[KADER]

 

I.4.3.

Wat waren de voornaamste conclusies en aanbevelingen van de bijdrage van JASPER en werd daarmee rekening gehouden bij de afronding van het project?

[KADER]

   

I.5. Voorgeschiedenis in verband met de terugvordering van bijstand

Is de begunstigde onderneming (eerder) onderworpen (geweest) aan een invorderingsprocedure49 omdat die een productieactiviteit binnen een lidstaat heeft verplaatst of naar een andere lidstaat heeft overgebracht?

Ja □    Neen □

  • J. 
    GOEDKEURING VAN DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEIT

Ik bevestig dat de informatie op dit formulier juist is.

NAAM:

HANDTEKENING:

ORGANISATIE:

(BEHEERSAUTORITEIT)

DATUM:

20

BIJLAGE I

VERKLARING VAN DE AUTORITEIT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET

TOEZICHT OP NATURA 2000-GEBIEDEN

Verantwoordelijke autoriteit    _

Na onderzoek van de aanvraag betreffende het project _

dat moet worden uitgevoerd te    _

Verklaart dat het project waarschijnlijk geen significante effecten op een Natura 2000-gebied zal hebben om de volgende redenen:

kader

Op grond daarvan werd geconcludeerd dat een beoordeling als bedoeld in artikel 6, lid 3, niet nodig is.

Bij deze verklaring is een kaart op schaal 1:100.000 (of op een schaalgrootte die de gevraagde schaal zo dicht mogelijk benadert) gevoegd, waarop de locatie van het project en, in voorkomend geval, de betrokken NATURA 2000-gebieden zijn aangegeven.

Datum (dd/mm/jjjj):    _

Getekend:    _

Naam:    _

Functie:    _

Organisatie:    _

(Voor het toezicht op NATURA 2000-gebieden verantwoordelijke autoriteit)

Officieel stempel:

1

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Cohesiefonds en Europees Sociaal Fonds.

2

Gebaseerd op de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 1); Verordening (EG) nr. 29/2002 van 19.12.2001 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van 9.10.1990.

3

Veld 4 van bijlage III A.

4

De codes voor deze dimensie zijn te vinden in de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van 26.5.2003, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1888/2005 van 26.10.2005.

5

Bij operationele programma’s met meerdere doelstellingen moet het jaarlijkse financieringsplan ook naar doelstelling worden uitgesplitst.

6

   Het administratieve besluit tot aanwijzing overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 vermelden met referenties en datum.

7

   Referentiedatum volgens de beschikking.

8

Totaalbedrag aan door de begunstigden gedane subsidiabele uitgaven.

9

   Het administratieve besluit tot aanwijzing overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 vermelden met referenties en datum.

10

   Referentiedatum volgens de beschikking.

Totaalbedrag aan door de begunstigden gedane subsidiabele uitgaven.

11

   De gedeeltelijke afsluiting heeft betrekking op concrete acties die op 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar van gedeeltelijke afsluiting zijn voltooid. De lijst van concrete acties die gedeeltelijk zijn afgesloten, wordt op verzoek ter beschikking van de Commissie gesteld.

12

   Dit veld moet worden ingevuld al naargelang het operationeel programma wordt medegefinancierd door het EFRO of door het ESF indien gebruik wordt gemaakt van de keuzemogelijkheid in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

13

Als een operationeel programma meerdere doelstellingen heeft of uit meerdere fondsen wordt gefinancierd, moeten de ramingen ook per fonds en per doelstelling worden uitgesplitst.

14

In de tabel moeten alleen voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen voor de communautaire bijdrage worden vermeld en geen ramingen van de totale uitgaven. In de voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen moet de communautaire bijdrage worden vermeld voor het jaar in kwestie en met worden gecumuleerd vanaf het begin van de programmeringsperiode.

15

Het doel kan op jaarbasis of voor de hele programmeringsperiode worden aangegeven. Het doel kan op jaarbasis of voor de hele programmeringsperiode worden aangegeven.

16

   Geldt alleen voor operationele programma's uitgedrukt in totale kosten.

17

   Dit veld moet worden ingevuld als het operationeel programma wordt medegefinancierd door het EFRO of door het ESF indien gebruik wordt gemaakt van de keuzemogelijkheid in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

18

   Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, tenzij anders vermeld.

19

   Als een project op meer dan een economische activiteit betrekking heeft, mogen meer codes worden vermeld. In dat geval moet het procentuele aandeel voor elke code worden vermeld met een totaal van maximaal 100 %.

NACE-Rev.1, 4-cijferige code: http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/index/nace_all.html

20

NUTS-codes: http://europa.eu.int/comm/eurostat/ramon/nuts/home_regions_en.html. Gelieve de meest gedetailleerde en relevante NUTS-code te gebruiken. Als een project betrekking heeft op meerdere afzonderlijke gebieden van NUTS/LAU-niveau 2, vermeld dan NUTS/LAU-niveau 1 of hoger.

21

Vermeld of de voet reeel is of nominaal. Als de financiele analyse tegen constante prijzen wordt uitgevoerd, moet een financiele discontovoet in reele termen worden gebruikt. Als de analyse tegen lopende prijzen worden uitgevoerd, moet een nominale discontovoet worden gebruikt.

22

‘Vergunning’: het besluit van de bevoegde (nationale) instantie(s) waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt het project uit te voeren.

23

Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (de MER-richtlijn), PB L 175 van 5.7.1985, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/35/EG, PB L 156 van 25.6.2003.

24

Opgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Richtlijn 85/337/EEG, zoals gewijzigd.

25

Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, PB L 197 van 21.7.2001.

26

Opgesteld overeenkomstig bijlage I, punt j), van Richtlijn 2001/42/EG.

27

PB L 206 van 22.7.92.

28

Document nr. 99/7-herz.2, vastgesteld door het Habitats-comite (comite van vertegenwoordigers van de lidstaten dat op grond van Richtlijn 92/43/EEG is ingesteld) tijdens zijn vergadering van 4 oktober 1999.

29

   Tot de niet-subsidiabele kosten behoren i) uitgaven buiten de subsidiabiliteitsperiode, ii) uitgaven die krachtens de nationale regels met subsidiabel zijn (artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad), en iii) andere met voor medefinanciering voorgedragen uitgaven.

NB: De datum waarop de subsidiabiliteit ingaat is de datum waarop de Commissie de aanvraag betreffende het betrokken operationeel programma of enig programmeringsdocument heeft ontvangen, of 1 januari 2007, indien dat eerder is.

30

   De onvoorziene uitgaven mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale investeringskosten, excl. onvoorziene uitgaven. Deze onvoorziene uitgaven mogen worden opgenomen in de totale subsidiabele kosten voor de berekening van de geplande bijdrage van de fondsen - Rubriek H2.

31

   Zo nodig mag een prijsindexatie worden toegepast ter dekking van de verwachte inflatie als de subsidiabele kosten in constante prijzen zijn uitgedrukt.

32

Als de btw als subsidiabel wordt beschouwd, leg dan uit waarom.

33

   Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Commissie, tenzij anders vermeld.

34

   Als een project op meer dan een economische activiteit betrekking heeft, mogen meer codes worden vermeld. In dat geval moet het procentuele aandeel voor elke code worden vermeld met een totaal van maximaal 100 %.

35

   NACE-Rev.1, 4-cijferige code: http://europa.eu.int/comm/competition/mergers/cases/index/nace_all.html

36

   Nieuwbouw = 1; uitbreiding = 2; omschakeling/modernisering = 3; verplaatsing = 4; bedrijfsovername = 5.

37

   Gecombineerde nomenclatuur, Verordening (EG) nr. 1789/2003, PB L 281 van 30.12.2003.

38

   NUTS-codes: http://europa.eu.int/comm/eurostat/ramon/nuts/home_regions_en.html. Gelieve de meest gedetailleerde en relevante NUTS-code te gebruiken. Als een project betrekking heeft op meer dan drie afzonderlijke gebieden van NUTS/LAU-niveau 2, vermeld dan NUTS/LAU-niveau 1 of hoger.

39

‘Vergunning’: het besluit van de bevoegde (nationale) instantie(s) waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt het project uit te voeren.

40

Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (de MER-richtlijn), PB L 175 van 5.7.1985, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/35/EG, PB L 156 van 25.6.2003.

41

Opgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, zoals gewijzigd.

42

Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, PB L 197 van 21.7.2001.

43

Opgesteld overeenkomstig bijlage I, punt j), van Richtlijn 2001/42/EG.

44

PB L 206 van 22.7.92.

45

Document nr. 99/7-herz.2, vastgesteld door het Habitats-comite (comite van vertegenwoordigers van de lidstaten dat op grond van Richtlijn 92/43/EEG is ingesteld) tijdens zijn vergadering van 4 oktober 1999.

46

Deze aanvraag komt niet in de plaats van de kennisgeving aan de Commissie op grond van artikel 88, lid 3, van het Verdrag. Een positieve beschikking van de Commissie voor een groot project in het kader van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad staat niet gelijk met goedkeuring van staatssteun.

47

   Tot de niet-subsidiabele kosten behoren i) uitgaven buiten de subsidiabiliteitsperiode, ii) uitgaven die krachtens de nationale regels met subsidiabel zijn (artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad), en iii) andere met voor medefinanciering voorgedragen uitgaven. NB: De datum waarop de subsidiabiliteit ingaat is de datum waarop de Commissie de aanvraag betreffende het betrokken operationeel programma heeft ontvangen, of 1 januari 2007, indien dat eerder is.

48

   De onvoorziene uitgaven mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale investeringskosten, excl. onvoorziene uitgaven. Deze onvoorziene uitgaven mogen worden opgenomen in de totale kosten voor de berekening van de financiele bijdrage van de fondsen.

Als de btw als subsidiabel wordt beschouwd, leg dan uit waarom.

49

Krachtens artikel 57, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad.

7.

Verwante dossiers

 
 

8.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

9.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.