Motie om na te gaan welk aandeel van in Defensie Industrie Strategie genoemde instrumenten en programma's wordt aangewend ter ondersteuning defensiegerelateerde industrie - Defensie Industrie Strategie

Deze motie1 is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 31125 - Defensie Industrie Strategie.

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. Meer informatie
  4. Parlementaire Monitor

1.

Kerngegevens

Officiële titel Defensie Industrie Strategie; Motie om na te gaan welk aandeel van in Defensie Industrie Strategie genoemde instrumenten en programma's wordt aangewend ter ondersteuning defensiegerelateerde industrie 
Document­datum 05-03-2008
Publicatie­datum 22-03-2009
Nummer KST116023
Kenmerk 31125, nr. 3
Van Staten-Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 125

Defensie Industrie Strategie

Nr. 3

MOTIE VAN HET LID VAN VELZEN

Voorgesteld 5 maart 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat niet bekend is hoe groot de omvang is van de door de overheid voor de defensie-industrie beschikbaar gestelde middelen, zoals genoemd in de Defensie Industrie Strategie;

roept de regering op na te gaan welk aandeel van de in de Defensie Industrie Strategie genoemde instrumenten en programma’s aangewend wordt ter ondersteuning van de defensiegerelateerde industrie en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Velzen

 
 
 

3.

Meer informatie

  • 31125 - Defensie Industrie Strategie
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.


  • 1. 
    In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.