Memorie van toelichting - Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie aan luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (PbEU L344) en verordening (EG) nr. 1107/2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L204)

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 31232 - Implementatie van verordening 2111/2005 inzake luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie over de identiteit van luchtvaartmaatschappijen en verordening 1107/2006 inzake gehandicapte luchtreizigers i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie aan luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (PbEU L344) en verordening (EG) nr. 1107/2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L204); Memorie van toelichting  
Document­datum 08-10-2007
Publicatie­datum 14-03-2009
Nummer KST110824
Kenmerk 31232, nr. 3
Van Verkeer en Waterstaat (VW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 232

Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 i inzake de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie aan luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij (PbEU L344) en verordening (EG) nr. 1107/2006 i inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L204)

Nr. 3

MEMORIE VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Met het onderhavige voorstel van wet worden twee verordeningen in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het gaat om: – Verordening (EG) nr. 2111/2005 i van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij en tot intrekking van artikel 9 van richtlijn nr. 2004/36/EG i (PbEU L 84) (PbEU L344) en – Verordening (EG) nr. 1107/2006 i van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PbEU L 204)

A. Verordening (EG) nr. 2111/2005 i inzake een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie aan luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij:

De Verordening heeft betrekking op:

  • 1. 
    het vaststellen van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen die om veiligheidsredenen binnen de Gemeenschap een exploitatie verbod opgelegd hebben gekregen,
  • 2. 
    het informeren van passagiers omtrent de identiteit van luchtvaartmaatschappijen die hun vlucht verzorgen.

Communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen

Met het vaststellen van een communautaire (zwarte) lijst wordt enerzijds

het publiek geïnformeerd over luchtvaartmaatschappijen die niet aan de

internationale veiligheidseisen voor de luchtvaart voldoen en wordt anderzijds geregeld dat dergelijke maatschappijen binnen de Europese Gemeenschap een exploitatieverbod opgelegd krijgen. Daarmee wordt binnen de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming tegen veiligheidsrisico’s zeker gesteld terwijl ook aan vereisten van consumentenbescherming voldaan wordt. Om het doel van de verordening te bereiken hebben lidstaten de verplichting onderling en aan de Commissie informatie te verstrekken over veiligheidsaspecten van carriers. De Commissie besluit aan de hand van de vergaarde informatie aan welke maatschappijen een exploitatieverbod moet worden opgelegd en zorgt voor het plaatsen van die luchtvaartmaatschappijen op de communautaire lijst. Lidstaten zorgen vervolgens voor de handhaving van het door de Commissie opgelegde exploitatieverbod door het treffen van uitvoeringsmaatregelen zoals het intrekken, opschorten van lopende exploitatievergunningen of het afwijzen van nieuwe aanvragen onder verwijzing naar de communautaire lijst.

De verordening is een aanvulling op de richtlijn nr. 2004/36/EG i inzake de veiligheid van luchtvaartmaatschappijen uit derde landen. De Europese zwarte lijst is binnen de luchtvaartwereld een krachtig signaal. Het positieve effect hiervan is dat landen zich meer en meer naar de Europese veiligheidsstandaarden zullen voegen.

Informatie aanpassagiers

Uitgangspunt bij dit onderdeel van de verordening is dat de passagier het recht krijgt te weten van welke exploiterende luchtvaartmaatschappij hij gebruik maakt bij het maken van een vlucht. Met het oog hierop moet bij de reservering van een vlucht de identiteit van de uitvoerende partij bekend worden gemaakt. Hiermee wordt de transparantie en de bescherming van de passagiers vergroot. Indien nadien wijzigingen optreden moet dit onverwijld worden medegedeeld.

B Verordening (EG) nr. 1107/2006 i inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen

Deze verordening reguleert het verlenen van bijstand aan gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen en voorkomt de weigering van het vervoer van deze personen door luchtvaartmaatschappijen. De verantwoordelijkheid voor het leveren van de bijstand aan vorengenoemde personen ligt bij de luchthavens. Deze hebben de mogelijkheid de levering van de bijstand uit te besteden aan derden, waaronder ook luchtvaartmaatschappijen. De kosten van de bijstand op de luchthaven mogen niet worden doorberekend aan vorengenoemde personen, maar worden doorberekend aan de luchtvaartmaatschappijen naar rato van het totaal aantal passagiers dat op de betreffende luchthaven wordt vervoerd. De bijstand aan boord zoals rolstoelvervoer of de aanwezigheid van een geleidehond in de cabine moet eveneens gratis worden geleverd.

De overwegend rechtstreeks doorwerkende verordeningen behoeven op een enkel punt nationale uitwerking. Zo schrijven de beide verordeningen het vaststellen van regels inzake sancties op overtreding van de respectievelijke verordeningen voor. Ook moeten strijdige bepalingen worden aangepast.

Uit de nationale implementatie van die bepalingen uit de verordeningen die implementatie behoeven vloeien voor het bedrijfsleven geen administratieve lasten voort.

Om pragmatische redenen is ervoor gekozen de implementatie van beide verordeningen in één wetsvoorstel de verenigen.

Transponeringstabel Verordening 2111/2005 i ((PbEU L344)

Artikel

Nationale implementatie

Artikel 1 onderwerp

Artikel 2 definities

Artikel 3 communautaire lijst

Artikel 4 bijwerken communautaire

lijst

Artikel 5 tijdelijke maatregelen

Artikel 6 uitzonderingsmaatregelen

Artikel 7 recht van verweer

Artikel 8 uitvoeringsmaatregelen

Artikel 9 openbaarmaking

Artikel 10 toepassingsgebied info

aan reizigers

Artikel 11 informatie identiteit

luchtvaartmij.

Artikel 12 recht op terugbetaling of

andere vlucht

Artikel.13 sancties

Artikel 14 informatie en herziening Artikel 15 comité Artikel 16 intrekking Artikel 17 inwerkingtreding

n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking wijziging artikel 16b Luchtvaartwet n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

rechtstreekse rechtstreekse rechtstreekse rechtstreekse rechtstreekse rechtstreekse

werking werking werking werking werking werking

n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. rechtstreekse werking

wijziging artikel 11.15 Wet luchtvaart en ministeriële regeling aanwijzing te handhaven verordeningen n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

Transponeringstabel Verordening 1107/2006 i ( (PbEU L204)

Artikel

Nationale implementatie

Artikel 1 doel toepassingsgebied Artikel 2 definities

Artikel 3 voorkomen vervoersweige-ring

Artikel 4 afwijkingen Artikel. 5 aanduiding aankomst en vertrekpunten

Artikel 6 doorzenden informatie Artikel 7 recht op bijstand op luchthavens

Artikel 8 verantwoordelijkheid beheersorgaan luchthaven Artikel 9 kwaliteitsnormen bijstand Artikel 10 bijstand luchtvervoerders Artikel 11 opleiding personeel Artikel.12 compensatie Artikel 13 uitsluiting verklaring van afstand Artikel 14 handhavingorgaan

Artikel 15 klachtprocedure Artikel 16 sancties

Artikel 17 rapporteren Artikel 18 inwerkingtreding

n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. rechtstreekse werking

n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

wijziging artikel 11.15 Wet luchtvaart en ministeriële regeling aanwijzing te handhaven verordeningen/ toedeling handhavingstaak IVW n.v.t. rechtstreekse werking

Wijziging artikel 11.15 Wet luchtvaart en ministeriële regeling aanwijzing te handhaven verordeningen n.v.t. rechtstreekse werking n.v.t. rechtstreekse werking

II. Artikelsgewijze toelichting Artikel I

Met de wijziging van artikel 16b Luchtvaartwet wordt voorkomen dat strijdigheid ontstaat tussen de rechtstreeks werkende Verordening (EG) nr. 2111/2005 i en de Nederlandse regelgeving. Het weren van luchtvaartmaatschappijen uit het Nederlandse luchtruim

wegens het niet voldoen aan veiligheidseisen is thans reeds het geval. Nieuw element is dat door een EU besluit rechtstreeks kan worden bepaald dat een bepaalde luchtvaartmaatschappij niet in de Gemeenschap mag vliegen. Een dergelijk verbod moet door de lidstaten worden toegepast. De toestemmingen op grond waarvan de luchtvaartmaatschappijen binnen de Gemeenschap vliegen worden door de lidstaten verstrekt maar worden door plaatsing op de communautaire lijst door het EU verbod buitenwerking gesteld. Met een nieuw vijfde lid dat aan artikel 16b Luchtvaartwet wordt toegevoegd wordt voorkomen dat na de uitvaardiging van het EU verbod strijdige vergunningen, toestemmingen e.d. geldig blijven. Gedurende de tijd dat de onderneming op de zwarte lijst is geplaatst verliezen de desbetreffende vergunningen hun geldigheid. Wanneer de plaatsing op de lijst slechts betrekking heeft op een deel van de activiteiten, heeft het verliezen van de geldigheid uiteraard slechts betrekking hebben op dat deel van de activiteiten. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met het woordje voor zover in artikel 16b, vijfde lid. Bewust is er niet voor gekozen de vergunning van rechtswege te doen vervallen omdat uit de verordening volgt dat luchtvaartmaatschappijen van de zwarte lijst afgehaald kunnen worden zodra ze weer aan de internationale veiligheidsnormen voldoen. In dat geval moet de geldigheid van de vergunning gewoon kunnen herleven. Vooruitlopend op de huidige wetswijziging kan per geval een besluit tot intrekking of schorsing worden genomen. Vanzelfsprekend worden geen nieuwe vergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die op de zwarte lijst staan en worden dergelijke vergunningen niet verlengd. Dit wordt in het zesde lid geregeld.

Artikel II

Hoewel de verordeningen rechtstreeks van toepassing zijn moeten deze nationaal handhaafbaar zijn. Zowel hoofdstuk II van Verordening nr. 2111/ 2005 als Verordening (EG) nr. 1107/2006 i schrijven het vaststellen van regels inzake sancties op overtreding van de respectievelijke verordeningen voor. In de Wet luchtvaart ontbreekt de mogelijkheid om overtreding van deze verordeningen te kunnen handhaven. In het onderhavige voorstel is gekozen voor handhaving van de verordeningen door bestuursdwang omdat hiermee snel en adequaat opgetreden kan worden tegen overtreding van de verordening. Door aanpassing van artikel 11.15 van de Wet luchtvaart wordt voor de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid gecreëerd om bij overtreding van de verordeningen bestuursdwang toe te passen dan wel, met toepassing van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, een last onder dwangsom op te leggen. De facto zal de uitoefening van de bedoelde bevoegdheid plaatsvinden door de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat die gegeven het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat, in beginsel belast is met uitvoering en handhaving van de wetgeving op het terrein van de luchtvaart.

Het aantal verordeningen op luchtvaartgebied dat met nationaal vast te stellen regels gehandhaafd moet worden neemt toe. Zo is in 2006 artikel 11.15 van de Wet luchtvaart aangepast in verband met de handhaving van Verordening (EG) nr. 261/2004 i (PbEU, L 46) inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging. Verder ligt thans in de Tweede Kamer voor een voorstel van wet dat onder andere voorziet in de wijziging van artikel 11.15 Wet luchtvaart in verband met de handhaving van de Verordeningen (EG) nr. 549/2004 i (PbEU L 96), nr. 550/2004 i (PbEU L 96), nr. 551/2004 i (PbEU L 96) en nr. 552/2004 i (PbEU L 96) tot instelling van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.

Met het oog op een adequate nationale handhaving van het toenemende aantal Europese verordeningen op luchtvaartgebied en ter bevordering van een consistente wetsystematiek is er in het onderhavige voorstel van

wet voor gekozen in de Wet luchtvaart een algemene grondslag op te nemen voor de handhaving van bij ministeriële regeling aan te wijzen Europese verordeningen door middel van bestuursdwang. De kenbaarheid van de toepasselijke voorschriften zal door de gebruikelijke publicatie van de ministeriele regelingen in de Staatscourant en de normale bekendmaking van de desbetreffende EU besluiten in de officiële EU publicatiebladen voldoende verzekerd zijn. Op vergelijkbare wijze zijn in de Wet van 14 september 2006 tot het creëren van een wettelijke basis in de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren voor de implementatie van Europese regelgeving inzake de bescherming van dieren tijdens vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (Stb. 2006, 457) Europese voorschriften in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Blijkens artikel 59 van die wet is het «...verboden te handelen in strijd met bij ministeriele regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen».

De minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.