Brief minister ter kennisgeving verdragen betaald werk gezinsleden van resp. NAVO (NAPMA) en Technische Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling - Ter kennisname voorgelegde Verdragen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 30952 - Ter kennisname voorgelegde Verdragen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Ter kennisname voorgelegde Verdragen; Brief minister ter kennisgeving verdragen betaald werk gezinsleden van resp. NAVO (NAPMA) en Technische Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling |
---|---|
Documentdatum | 31-08-2007 |
Publicatiedatum | 14-03-2009 |
Nummer | KST109944 |
Kenmerk | 30952, nr. 3 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2006–2007
30 952
Ter kennisname voorgelegde Verdragen
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 31 augustus 2007
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u hierbij de volgende
twee verdragen ter kennis brengen:
– De op 13 februari/30 mei 2007 te Den Haag/Brussel totstandgekomen briefwisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie inzake de mogelijkheid voor gezinsleden van functionarissen van het NATO Airborne Early Warning and Control Programme Management Agency (NAPMA) om in Nederland betaald werk te verrichten (Trb. 2007, 124), en
– de op 15 juni/20 juni 2007 te Den Haag/Wageningen totstandgekomen notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling inzake de tewerkstelling van gezinsleden die deel uitmaken van het huishouden van de functionarissen van het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (Trb. 2007, 132).
Ingevolge artikel 7, onderdeel a, van genoemde Rijkswet behoefden deze verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken, M. J. M. Verhagen