Dank voor een mooie discussie - Hoofdinhoud
Frans Timmermans reageert op het debat naar aanleiding van zijn vorige blog: 'De discussie over de vrijheid van meningsuiting wordt vaak vervlochten met de discussie over de islam.'
Het vorige blogje over de vrijheid van meningsuiting heeft veel reacties gekregen. Zo af en toe heb ik geprobeerd te antwoorden en heel veel schrijvers reageerden op elkaar, zodat er een levendig debat ontstond. Zeker voor het medium internet zijn de meeste bijdragen genuanceerder dan je bij dit onderwerp verwacht. Tegelijkertijd merk je ook dat het veel mensen rechtstreeks in de ziel raakt, omdat de discussie over de vrijheid van meningsuiting vaak wordt vervlochten met de discussie over de islam. Dit brengt mij tot de volgende gedachte.
Wat zeg je tegen een dierbare die vreest dat ‘ze’ ons land overnemen? Het zou makkelijk zijn als die dierbare een xenofoob was. Daar kan je dan nog boven staan. Maar wat als het iemand is die andere mensen niets dan goeds toewenst, die haar hele leven voor zwakkeren en kwetsbaren heeft gezorgd, die niets liever wil dan in vrede met anderen samenleven? Dan wordt het moeilijker. Want de vrees dat de islam in Nederland de overhand krijgt en Nederlanders zal doen oplossen als zout in water, is makkelijk te negeren als deze wordt rondgetoeterd door makelaars in angst. Anders wordt het als je merkt dat ook goedwillende mensen zich hierover zorgen maken. Dan weet je zeker dat er geen spelletjes worden gespeeld, dat er niet naar een makkelijke prooi voor haat wordt gezocht.
Er is geen eenvoudig recept hoe hiermee om te gaan. Mensen met islamvrees buiten de discussie plaatsen door luid ‘foei’ te roepen of te insinueren dat de eerste echo’s van bespijkerde soldatenlaarzen in ganzenpas weer te horen zijn, is zwaar overdreven en doet geen recht aan goedwillende mensen. Van de weeromstuit de angst aanjagen is even dom en onjuist. Ook hiermee wordt niets opgelost, tenzij men tevreden is met dertig seconden goed gevoel bij het bezorgde gehoor. Het is opvallend dat Nederland vaak lijkt samen te scholen rond deze twee uitersten. Het is ‘foei’ of ‘érg, he’, andere smaken zijn er niet. Wij vrezen dat ons iets zal worden afgenomen. Wat dan? En door wie?
Martin Simek had laatst een prachtig verhaal over hoe in groepen mensen wordt omgegaan met lieden die weigeren zich aan de algemeen aanvaarde normen van de groep aan te passen. Hij vertelde dat als er in een groep van dertig mensen één iemand is die zich misdraagt, de groep heel goed in staat is tot correctie of anders tot verwijdering uit de groep. Daar wordt de groep als geheel sterker van. Anders wordt het al, als er drie mensen zijn die zich misdragen. Dan kan de groep het al minder snel eens worden over een reactie en ontstaat verdeeldheid. Het risico is dan groot dat voor de buitenwereld de drie rotte appels het beeld van de hele groep gaan bepalen. Daar wordt de groep onzeker van, verliest haar samenhang of haar zelfvertrouwen ten opzichte van de omgeving.
Dit beeld, dat Simek ontleent aan zijn eigen ervaringen als immigrant en als sportman, zou de ‘foei’ zeggers aan het denken moeten zetten. Immers, de discussie over integratie begint meestal met de terechte vaststelling dat een overgrote meerderheid van de moslims in Nederland zich zeer goed aanpast, steeds beter meedoet in de samenleving en ook steeds meer successen scoort. En dat slechts een kleine groep het laat afweten, niet meedoet, enorm hoog scoort in de misdaadstatistieken en mensen op straat, in de stad en in de buurt zeer grote angst inboezemt. Heeft het feit dat ze moslims zijn hier iets mee te maken? Natuurlijk niet, maar ze zijn wel overwegend moslim en het geloof is een van de weinige bronnen van identificatie en trots die zij hebben. Dus leggen zowel zij als de buitenwereld een verband tussen het geloof en wie zij zijn of hoe zij zich gedragen. De vraag is nu of de relatief kleine groep probleemmakers toch zo groot is, dat zij niet meer intern gecorrigeerd kunnen worden zonder verdeeldheid te veroorzaken en dat zij uiteindelijk het beeld van de hele groep gaan bepalen. De weerbaarheid van de groep zal toenemen naarmate er meer zelfvertrouwen is. Dat zelfvertrouwen kan versterkt worden als er bondgenoten buiten de groep zijn.
Als ik mij niet sterk vergis, zijn de meest succesvolle initiatieven in Europa om te komen tot integratie van nieuwkomers gebaseerd op dat laatste uitgangspunt. Het vinden van bondgenoten, het stellen van duidelijke grenzen, nooit wegkijken bij problemen en de hele samenleving laten beseffen dat nieuwkomers geen gasten aan tafel zijn die weer vertrekken, maar familieleden die soms moeite hebben hun plek in de familie te vinden. Dat zijn essentiële voorwaarden voor succes.
Meer informatie