Brief Commissie met voorstel tot verzoek aan AR tot onderzoek of de beschikbare middelen voor vernieuwing op de juiste plek terecht zijn gekomen - Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 31007 - Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen; Brief Commissie met voorstel tot verzoek aan AR tot onderzoek of de beschikbare middelen voor vernieuwing op de juiste plek terecht zijn gekomen 
Document­datum 02-07-2006
Publicatie­datum 13-03-2009
Nummer KST108694
Kenmerk 31007, nr. 3
Van Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen (CPOO)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2006–2007

31 007

Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen

Nr. 3

BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2007

De Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen brengt het volgende voorstel onder uw aandacht.

Het parlementair onderzoek onderwijsvernieuwingen heeft tot doel inzicht te verwerven in de invoering van onderwijsvernieuwingen, zoals de basisvorming, de tweede fase voortgezet onderwijs en het vmbo, om daarmee lessen te trekken voor de toekomst. Hierbij zullen de totstandkoming, implementatie en resultaten van onderwijsvernieuwingen nader worden bekeken. Diverse parallelle ontwikkelingen zullen nadrukkelijk worden meegenomen in het parlementaire onderzoek. De Commissie zal ten behoeve van haar rapport een aantal achtergrondstudies laten verrichten.

In de procedurevergadering van 25 juni jl. heeft de commissie vastgesteld dat er behoefte bestaat aan een analyse door de Algemene Rekenkamer van de financiering van bovengenoemde onderwijsvernieuwingen en het verloop van geldstromen in het voortgezet onderwijs. Eén van de deelvragen van de onderzoeksopdracht betreft: «Is er inzicht te verkrijgen over de vraag of de beschikbare middelen voor de onderwijsvernieuwingen op de goede plek terecht zijn gekomen?»

De commissie stelt de Kamer voor de Rekenkamer te verzoeken een onderzoek uit de voeren aan de hand van de vragen die in de bijlagen bij deze brief zijn gevoegd en in november 2007 daarover te rapporteren aan de Kamer.

Ingevolge artikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde is over dit verzoek tot onderzoek advies gevraagd aan de commissie voor de Rijksuitgaven. Zoals uit bijgevoegde bijlagen blijkt heeft deze commissie op 29 juni 2007 positief geadviseerd.

De griffier van de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen, De Kler

Bijlage                                                     Probleemstelling

  • • 
    Kan inzicht worden gegeven in de begrote financiële middelen voor de invoering van de onderwijsvernieuwingen basisvorming, tweede fase en het vmbo en in de besteding van deze middelen door de scholen?
  • • 
    Kan inzicht worden gegeven in de verdeling van de lumpsum-middelen voor voortgezet onderwijs binnen de scholen?
  • • 
    Kan inzicht worden gegeven in de ontwikkeling van de gemiddelde bekostiging per VO-leerling, ook in internationaal perspectief?

Voorgestelde onderzoeksvragen

De commissie verzoekt de Algemene Rekenkamer daarom na te gaan in hoeverre inzicht kan worden gegeven in:

  • 1. 
    de extra financiële middelen die in de OCW-begrotingen zijn opgenomen voor de invoering en uitvoering van de basisvorming, de tweede fase VO en het vmbo;
  • 2. 
    de ontwikkeling van de omvang van deze middelen in de periode vanaf de invoering (op macroniveau);
  • 3. 
    de daadwerkelijke besteding van de middelen (op macroniveau);
  • 4. 
    de omvang van deze middelen per jaar en per school;
  • 5. 
    de besteding van deze middelen op schoolniveau;
  • 6. 
    de verhouding tussen de besteding van de lumpsum aan het primaire onderwijsproces (fte’s docenten) en aan de ondersteuning van het onderwijsproces (inclusief management);
  • 7. 
    de wijze van verantwoording van de besteding van de middelen;
  • 8. 
    de ontwikkeling van de gemiddelde kosten per VO-leerling, zo mogelijk gespecificeerd naar schooltype, vanaf het jaar 2000;
  • 9. 
    de verhouding van de gemiddelde kosten per VO-leerling in vergelijking met de gemiddelde kosten in een aantal nader te kiezen andere landen.

Bijlage                                                     Aan de voorzitter van de commissie Parlementair Onderzoek

Onderwijsvernieuwingen

Den Haag, 29 juni 2007

Advies

In de brief van 27 juni 2007 wordt aan de commissie voor de Rijksuitgaven gevraagd om, overeenkomstig artikel 21a van het Reglement van Orde, advies uit te brengen over het voorstel van uw commissie de Algemene Rekenkamer te verzoeken om onderzoek te doen naar de financiering van onderwijsvernieuwingen en het verloop van geldstromen in het voortgezet onderwijs.

De commissie voor de Rijksuitgaven geeft een positief advies over uw voorstel.

Aanleiding

Op 26 juni 2007 heeft de commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen besloten om de Algemene Rekenkamer te verzoeken om onderzoek te doen naar de besteding van de middelen voor onderwijsvernieuwing en daar uiterlijk eind november 2007 over te rapporteren.

Probleemstellingen onderzoeksvragen

De commissie voor de Rijksuitgaven vindt de in uw brief geformuleerde probleemstelling en de daaruit voortvloeiende onderzoeksvragen adequaat geformuleerd.

Meerwaarde Algemene Rekenkamer

De commissie voor de Rijksuitgaven onderschrijft de keuze van uw commissie om hiervoor de Algemene Rekenkamer een verzoek te doen. Gegeven de doel- en vraagstelling heeft uitvoering van dit onderzoek door de Algemene Rekenkamer evidente meerwaarde.

Zo heeft de Algemene Rekenkamer op basis van de Comptabiliteitswet de bevoegdheid om alle relevante informatie in te zien en te betrekken in haar onderzoek. Voor een adequate beantwoording van de onderzoeksvragen is het noodzakelijk om toegang te hebben tot de interne stukken van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en enkele scholen. Bij deze laatste categorie heeft de Rekenkamer bevoegdheden op basis van de status van rechtspersoon met een wettelijke taak die de scholen hebben.

Een onafhankelijke uitvoering van het onderhavige onderzoek wordt gezien de staatsrechtelijke positie van de Algemene Rekenkamer bovendien goed gewaarborgd.

Met vriendelijke groet,

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Aptroot

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.