Brief minister over twee verdragen - Ter kennisname voorgelegde Verdragen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 30952 - Ter kennisname voorgelegde Verdragen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Ter kennisname voorgelegde Verdragen; Brief minister over twee verdragen |
---|---|
Documentdatum | 23-01-2007 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST105672 |
Kenmerk | 30952, nr. 2 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2006–2007
30 952
Ter kennisname voorgelegde Verdragen
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 januari 2007
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u hierbij de volgende
twee verdragen ter kennis brengen:
– de op 6/28 juni 2006 te Berlijn totstandgekomen notawisseling houdende een verdrag tot beëindiging van het Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de door de Bondsrepubliek Duitsland te verlenen ondersteuning bij het beheer van onroerend goed te Seedorf, met bijlagen (Trb. 2006, 93), en
– de op 29 september 2006 te ’s-Gravenhage/Brussel totstandgekomen notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) betreffende de privileges en immuniteiten van het personeel van het NATO Consultation, Command and Control Agency (NC3A) en hun gezinsleden (Trb. 2006, 261).
Ingevolge artikel 7, onderdeel b, van genoemde Rijkswet behoefde het eerstgenoemde verdrag niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. Ingevolge artikel 7, onderdeel a, van genoemde Rijkswet behoefde het laatstgenoemde verdrag niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot