Verslag algemeen overleg van 31 januari 2007 - Rassendiscriminatie - Hoofdinhoud
Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 30950 - Rassendiscriminatie.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Rassendiscriminatie; Verslag algemeen overleg van 31 januari 2007 |
---|---|
Documentdatum | 13-02-2007 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST105146 |
Kenmerk | 30950, nr. 2 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Commissie(s) | Justitie (JUST) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2006–2007
30 950
Rassendiscriminatie
Nr. 2
1 Samenstelling:
Leden: De Wit (SP), Hamer (PvdA), Busse-maker (PvdA), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Cqörüz (CDA), ondervoorzitter, Ferrier (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Haersma Buma (CDA), Sterk (CDA), Schippers (VVD), Teeven (VVD), Abel (SP), Schinkelshoek (CDA), Pechtold (D66), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP) en Dibi (GroenLinks).
Plv. leden: Van Bommel (SP), Leerdam (PvdA), Albayrak (PvdA), Van der Vlies (SGP), Weekers (VVD), Van Baalen (VVD), Bouwmeester (PvdA), Koopmans (CDA), Van de Camp (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Mastwijk (CDA), Jan de Vries (CDA), Aptroot (VVD), Nicolaï (VVD), Kant (SP), Van Bochove (CDA), Kuiken (PvdA), Gill’ard (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD), Wilders (PVV), Langkamp (SP) en Azough (GroenLinks).
2 Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Gerkens (SP), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Eijsink (PvdA), ondervoorzitter, Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Teeven (VVD), De Roon (PVV), Schinkelshoek (CDA), Verdonk (VVD), Wolbert (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA) en Leijten (SP). Plv. leden: Sterk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Koenders (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ormel (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Roemer (SP), Joldersma (CDA), Donner (CDA), Abel (SP), Dijsselbloem (PvdA), Halsema (GroenLinks), Blok (VVD), Van Miltenburg (VVD), Fritsma (PVV), Schermers (CDA), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA) en Van Gijlswijk (SP).
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 13 februari 2007
De algemene commissie voor Integratiebeleid1 en de vaste commissie voor Justitie2 hebben op 31 januari 2007 overleg gevoerd met minister Verdonk voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering en minister Hirsch Ballin van Justitie over:
– de brief d.d. 26 juni 2006 inzake de aanbieding van de Monitor Rassendiscriminatie 2005 (30 300-VI, nr. 171);
– de brief d.d. 30 november 2006 inzake de Aanpak discriminatie (30 950, nr. 1).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Dibi (GroenLinks) geeft allereerst aan dat hij al jaren te maken heeft met discriminatie in de horeca. Inmiddels reageert hij erop conform het antidiscriminatiebeleid van de overheid: passief en soft. Hij heeft geen zin in discussie en in een aangifte die niet serieus genomen wordt. Hij wil ook niet als slachtoffer in statistieken terechtkomen die geen consequenties hebben voor het overheidshandelen.
De Monitor Rassendiscriminatie 2005, het onderzoek van Motivaction en andere rapporten schetsen een helder beeld: discriminatie is springlevend. De kabinetsreactie is mager: afgezien van een landelijk dekkend stelsel van antidiscriminatiebureaus (ADB’s) wordt geen nieuw beleid aangekondigd.
Waarom zit er zo’n groot verschil tussen de kosten die de regiegroep onder voorzitterschap van mevrouw Borst-Eilers raamt en het budget dat het kabinet hiervoor vrijmaakt? Hoe zullen de ADB’s over Nederland verdeeld worden? Zal in elke kerngemeente een ADB te vinden zijn? Hoe zal de afstemming geregeld zijn? Op welke wijze wil de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering de bereidheid tot melden vergroten, gelet op het enorme verschil tussen het aantal burgers dat aangeeft gediscrimineerd te zijn en het aantal meldingen? Het zou goed zijn om tegelijk met de realisering van het landelijk dekkend stelsel een landelijke campagne te lanceren, bij voorkeur in samenwerking met politie en Openbaar Ministerie.
Het kabinet heeft beloofd met gepaste maatregelen te zullen komen op het moment dat er recentere cijfers over redlining beschikbaar komen.
Onlangs heeft de Commissie Gelijke Behandeling dergelijke cijfers uitgebracht. Welke maatregelen zullen worden genomen om discriminatie bij hypotheekverstrekking te voorkomen en te bestrijden? Het zou goed zijn als met het OM wordt afgesproken om voortaan in het jaarbericht melding te maken van discriminatie. Op welke wijze zal ervoor worden gezorgd dat zowel het OM als de politie meldingen van discriminatie serieus neemt? Het kabinet gaat onterecht niet in op discriminatie door politie en justitie, onder meer bij preventief fouilleren en identiteitscontrole. Is het bereid nader onderzoek te verrichten naar de omvang hiervan en hieraan de nodige consequenties te verbinden? Eerder is gevraagd om de politie undercoveronderzoek te laten doen naar discriminatie op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven. De minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering heeft daarop gezegd dat een dergelijke methode onmogelijk is zonder stelselmatige discriminatie, meerdere aangiften en een ontkennende verdachte. De Monitor Rassendiscriminatie 2005 en andere onderzoeken tonen duidelijk aan dat discriminatie stelselmatig aanwezig is, dat het aantal aangiftes en meldingen in schril contrast staat met het aantal gevallen van discriminatie, en dat de ontkennende dader haast een pleonasme is. Is de minister nu wel bereid tot het gebruiken van undercoverpraktijktests bij arbeidsmarkt- en horecadiscriminatie?
Mevrouw Sterk (CDA) constateert dat er eensgezindheid is over de wenselijkheid van bestrijding van discriminatie. Tegelijkertijd verloopt de daadwerkelijke bestrijding ingewikkeld en moeizaam. Er is door het kabinet veel in gang gezet, maar de resultaten zijn moeilijk te meten. Een meer VBTB-achtige Monitor Rassendiscriminatie is wenselijk. Een plan van aanpak hoort doelen, middelen en een tijdpad te bevatten. In de kabinetsreactie zijn dergelijke zaken echter niet te vinden, waardoor het inzicht voor de Kamer belemmerd wordt.
Anoniem solliciteren is geen optie. Het is een kniebuiging voor discriminatie en lost het probleem niet op. Belangrijk is een goede registratie van gevallen van discriminatie. Wat de politie betreft wordt gesproken van de implementatie van de Aanwijzing discriminatie. Wanneer zal deze voltooid zijn?
In de aanpak van discriminatie is ook een belangrijke taak weggelegd voor de allochtone gemeenschappen zelf. Het voorbeeld van de Hindoestaanse gemeenschap in Den Haag verdient in dit opzicht navolging. Daarnaast is het van belang dat positieve rolmodellen worden ingezet. In de kabinetsreactie worden projecten genoemd, maar wordt niets gezegd over de resultaten ervan.
Tijdens de Werktop zijn vele afspraken gemaakt over het tegengaan van discriminatie en over het creëren van stageplaatsen en banen. Wat is de stand van zaken rond de toezegde landelijke discriminatiemonitor? Opvallend aan de monitor is dat in absolute aantallen autochtone jongeren zich even vaak gediscrimineerd voelen als allochtone jongeren. Wat zijn daarvan de redenen en nopen deze tot kabinetsbeleid? Er zouden geen steekhoudende gegevens zijn voor een mogelijk verband tussen het afkeren van de samenleving en radicalisering en discriminatie van buitenstaanders. De toename van racisme en discriminatie op het internet baart grote zorgen. Wat zijn de resultaten van de bestrijding hiervan? Zijn nadere aanscherpingen wenselijk? Het meldpunt levert zaken aan bij het Openbaar Ministerie, maar dat leidt naar verluidt lang niet altijd tot vervolging. Wat zijn de precieze cijfers in dit opzicht?
Wat de redlining betreft is de gedragscode van de banken aangescherpt. Zal de Kamer worden geïnformeerd over de naleving ervan?
De heer Teeven (VVD) onderstreept het belang van het tegengaan van discriminatie. Het kabinet heeft zich de nodige inspanningen getroost, waarvan de resultaten in de kabinetsreactie zijn terug te vinden. Het zou
beter zijn om dit algemeen overleg met een nieuw kabinet te houden, opdat gelijk heldere afspraken kunnen worden gemaakt. Discriminatie komt op veel terreinen en momenten in de samenleving voor. In een volgend kabinet dient een coördinerend minister zich hiermee bezig te houden.
Hebben de ministers al inzicht in de wijze waarop de samenvoeging tussen het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) en de Landelijke Vereniging van Antidiscriminatiebureaus en Meldpunten (LV-ADB) gestalte krijgt? Zijn al zodanige vorderingen gemaakt dat ook kosten kunnen worden bespaard? Delen de ministers de conclusie van de regiegroep over de aard en omvang van discriminatie in Nederland? Volgens de ADB’s zou het aantal klachten inzake antisemitisme afnemen, terwijl het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) het tegendeel beweert. Helderheid hierover is gewenst.
Door gebrekkige registratie was er in 2004 nog geen inzicht in de politiecijfers rond rassendiscriminatie. In 2005 blijkt dat opnieuw het geval geweest te zijn. Klopt de waarneming van de regiegroep dat allochtone groepen terughoudend zijn bij het melden van discriminatie? Volgens een onderzoek bij de Politie Haaglanden en bij het Openbaar Ministerie zou het allemaal wel meevallen met het aantal klachten. Dat roept de vraag op of het wenselijk is als instanties zichzelf onderzoeken.
De heer Fritsma (PVV) vindt de discussie over discriminatie en de aanpak ervan erg eenzijdig. Het lijkt wel alsof discriminatie alleen bestaat als allochtonen er het slachtoffer van zijn. Discriminatie door allochtonen krijgt bijna geen aandacht, terwijl intolerantie bij moslims juist bijzonder vaak voorkomt. Homo’s en joden kunnen daarover meepraten. Op de internetsite www.marokko.nl zijn wat dit betreft schrikbarende uitlatingen aan te treffen, terwijl deze site onlangs € 135 000 subsidie heeft ontvangen. Kamervragen van de zijde van de PVV hebben direct geresulteerd in een reeks bedreigingen. Slechts één hoofdstuk van de Monitor Rassendiscriminatie betreft allochtonen als dader. Verhoudingsgewijs is de aandacht hiervoor vreemd genoeg veel beperkter. Wat gebeurt er concreet om het enorme probleem van intolerante moslims keihard aan te pakken?
Er moeten duidelijke grenzen getrokken worden, zodat de spelregels van de Nederlandse samenleving door iedereen worden nageleefd. De grenzen moeten zonder pardon worden verdedigd, terwijl het omgekeerde lijkt te gebeuren. Mensen die zich niet aan de Nederlandse omgangsvormen houden door geen hand te geven, kunnen rekenen op begrip. De Commissie Gelijke Behandeling neemt hierin het voortouw. In het belang van het behoud van de Nederlandse samenleving moet deze commissie onmiddellijk worden opgeheven. Op 8 november 2006 heeft minister Verdonk verklaard dat zij grote moeite heeft met een reeks uitspraken van de commissie en dat de commissie moet worden opgeheven. Wanneer zal zij de daad bij het woord voegen? Het tegengaan van discriminatie is onlosmakelijk verbonden met respect, maar respect moet wel worden verdiend. Allochtone groepen moeten het respect van de samenleving zelf gaan afdwingen door criminaliteit en straatterreur uit te bannen. De oorzaken moeten niet steeds buiten de eigen groep worden gezocht. Hoe gaat de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering ervoor zorgen dat de ouders stevig worden aangesproken op de verantwoordelijkheid voor hun kinderen? Wordt gedacht aan het intrekken van de kinderbijslag voor ouders van kinderen die zich misdragen?
Discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt moet hard worden aangepakt, maar om dat effectief te doen moet ervoor gezorgd worden dat mensen niet te makkelijk in een slachtofferrol kruipen. De discussie over discriminatie moet terughoudend worden gevoerd om te voorkomen dat een zeurcultuur ontstaat.
Mevrouw Koşer Kaya (D66) mist ambitie in de brief van 30 november 2006. Nederland is één groot projectland. Er zijn miljoenen euro’s mee gemoeid, maar elk verband tussen inspanningen en resultaten ontbreekt, laat staan een overkoepelend plan of een analyse. Een volgend kabinet moet een dergelijk plan wél ontwikkelen, opdat inzicht ontstaat in de projecten die werken en die navolging verdienen.
Het wordt erkend dat discriminatie een urgent maatschappelijk probleem is, maar vervolgens worden de conclusies van de regiegroep gerelativeerd. Het onderzoek zou onvoldoende gedegen zijn en cijfermateriaal zou verouderd zijn. De minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering stelt daar niets positiefs tegenover. Waarom wordt na een uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling niet direct vervolging ingezet? Na een gegrondverklaring van een klacht zou de uitspraak direct naar het Openbaar Ministerie moeten worden doorgestuurd. Het wordt tijd dat de commissie tanden krijgt.
Discriminatie moet ook als een zelfstandige kwestie worden aangepakt, omdat zij het fundament van de samenleving aantast. Het wij-zijdenken is in de afgelopen jaren sterker in de samenleving verankerd geraakt, aldus de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. De problemen moet in een eerlijk en open debat benoemd worden. De antwoorden van de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering op de vragen van de heer Wilders over de verwachte moslimmeerderheid in Duitsland in 2050 bevatten ten onrechte geen enkele reactie op de tendentieuze woordkeuze van de vragensteller. Juist dit soort kleine dingen zijn veelbetekenend.
Het is een tendens in de maatschappij om de problemen zo hard mogelijk te benoemen, maar om vervolgens geen oplossingen aan te dragen. De één koppelt integratie aan het niet dragen van een hoofddoek, de ander aan het simpelweg meedoen aan de maatschappij met behoud van eigen geloof en cultuur. De discussie over integratie loopt daardoor alle kanten op, waardoor het wij-zijdenken wordt versterkt. Het gaat niet om assimilatie, maar om mensen die gewoon meedoen in de maatschappij. Discriminatie van vrouwen, gehandicapten, ouderen en joden ontbreekt ten onrechte in de stukken. Het hanteren van quota is in dezen bepaald niet de oplossing. Veeleer moet deze worden gezocht in het sterker maken van de gediscrimineerde groepen. Daarnaast moeten barrières die participatie en ontwikkeling belemmeren worden weggenomen.
De heer Jasper van Dijk (SP) vindt de cijfers in de monitor dermate fors, dat overheidshandelen dringend gewenst is. De bewindslieden dienen aan te geven welke oorzaken naar hun mening aan discriminatie ten grondslag liggen. Heeft het te maken met gebrekkige integratie, komt het voort uit xenofobie, speelt beeldvorming een rol, heeft overheidsoptreden ermee te maken?
De brief met voorstellen voor een aanpak van rassendiscriminatie is teleurstellend. De indruk ontstaat gemakkelijk dat de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering geen prioriteit geeft aan de bestrijding van rassendiscriminatie. Het mag duidelijk zijn dat uitsluiting integratie bemoeilijkt. Mede daarom is bestrijding van discriminatie ook zo belangrijk. Het zwaartepunt van het beleid van de minister lag de afgelopen periode veel meer op het terrein van het vreemdelingenbeleid dan op dat van de bestrijding van discriminatie en de bevordering van integratie. In de brief schrijft de minister dat een stevige aanpak nodig is, maar het plan van aanpak is veeleer een opsomming van eerder ingezet rijksbeleid. Er zou alsnog een echt plan van aanpak moeten worden opgesteld.
De regiegroep onder leiding van mevrouw Borst-Eilers stelt dat zeven miljoen mensen een beroep op een ADB kunnen doen, hetgeen impliceert dat negen miljoen mensen dat niet kunnen. Een goed landelijk dekkend
netwerk van antidiscriminatievoorzieningen moet wettelijk verankerd worden. De overheid dient de middelen daarvoor ter beschikking te stellen.
Het is schokkend dat blijkens de monitor bijna een kwart van de werkgevers aangeven dat zij bij voorkeur geen allochtonen aannemen. Kan als reactie hierop discriminatie worden opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet?
Ook op scholen is sprake van discriminatie, onder meer bij het vinden van stageplekken. Wat is de mening van de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering over gemengde scholen? Zouden meer gemengde scholen niet kunnen leiden tot een terugdringing van discriminatie?
Is het juist dat het aantal aanmeldingen aanzienlijk hoger zou zijn indien de politie conform de Aanwijzing discriminatie de duizenden discriminatiezaken aan het OM zou voorleggen? Wat is de visie van de minister van Justitie op een verplichte registratie van commune delicten? Discriminatie door overheidsdienaren is een ernstige zaak, die voortvarend bestreden moet worden.
Er moet alles aan worden gedaan om discriminatie tot een minimum te beperken. Dat kan alleen als de verschillende bevolkingsgroepen elkaar daadwerkelijk accepteren. Samen en niet apart, aldus het credo van de SP. Er moet echt veel meer werk worden gemaakt van echt samenleven door gemengd te wonen en te werken en door gemengd naar school te gaan.
De heer Dijsselbloem (PvdA) zegt dat discriminatie niet alleen kwetsend is, maar mensen ook beperkt in hun essentiële vrijheden en in de mogelijkheid om hun grondrechten te benutten. Het is demotiverend en het kan leiden tot een context die bijdraagt aan radicalisering. Het is een rottingsproces dat met grote urgentie moet worden aangepakt. Misschien wordt dat gevoel van urgentie wel het meest gemist in de benadering, de bewoordingen en de maatregelen van het beleid. Sommige opmerkingen van bewindslieden over bijvoorbeeld discriminatie op de arbeidsmarkt kunnen een veel negatiever effect hebben dan alle positieve maatregelen in de vorm van projecten, subsidies en campagnes. Vaak wordt gesproken over discriminatie tussen mensen onderling, maar ook discriminatie door instituties vraagt om aandacht. 60% van de klachten betreft discriminatie door politie, hypotheekverstrekkers enzovoort.
De Commissie Gelijke Behandeling ontvangt meer dan 600 klachten per jaar, waarvan een groot deel terzijde wordt gelegd omdat ze niet ontvankelijk zijn. Een flink aantal problemen wordt door middel van bemiddeling opgelost. Sommige klachten komen te vervallen. In 200 tot 300 gevallen per jaar wordt een uitspraak gedaan, vaak tot tevredenheid van velen. Er kan discussie zijn over individuele uitspraken, bijvoorbeeld inzake de lerares op de school in Utrecht. Binnenkort zal het gesprek met de commissie daarover worden aangegaan. Het gaat echter niet aan om belangrijke instituties inzake gelijke behandeling af te schaffen op grond van een enkele uitspraak die voor discussie vatbaar is. Het kabinet dient er ook financieel zorg voor te dragen dat de Monitor Rassendiscriminatie ook de komende jaren kan worden opgesteld. Eenzelfde opdracht betreft het totstandkomen van het landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s). Voor de financiering gokt het kabinet nogal sterk op gemeenten en provincies. Zijn er concrete afspraken gemaakt over de cofinanciering?
In antwoord op Kamervragen over discriminatie bij hypotheekverstrekking heeft de minister van Financiën verwezen naar afspraken die per 1 januari van kracht zijn geworden. Het is onvoldoende als over een jaar wordt nagegaan of de afspraken zijn nageleefd. Een onderdeel van de afspraken moet zijn dat men zelf toeziet op naleving.
Ter bestrijding van discriminatie in de horeca is de afgelopen paar jaar veel in gang gezet. Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoe het op
lokaal niveau uitpakt. Het resultaat kan worden meegenomen in de volgende monitor.
Al een aantal jaren worden afspraken met politie en Openbaar Ministerie gemaakt over de manier waarop moet worden omgegaan met discriminatie, klachten en aangiften. Keer op keer blijken die afspraken niet te worden nageleefd. Welke waarborgen zijn er dat de afspraken voor 2007 wél zullen worden nageleefd? Hoeveel zaken over discriminatie op internet heeft het OM inmiddels opgepakt?
De ontwikkelingen binnen extreem-rechts baren grote zorgen. Men is veel minder geïnteresseerd in politieke activiteiten of demonstraties, maar blijkt vaak te kiezen voor bewapening. Een aantal zaken in het afgelopen jaar vormt een bevestiging van die zorgwekkende ontwikkeling.
Antwoord van de bewindslieden
De minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering meent dat het beleid inzake discriminatie wordt gekenmerkt door een heldere lijn, door het benoemen van de problemen en door duidelijkheid dat discriminatie in Nederland niet thuishoort. Voor de ADV’s is een wettelijke regeling in de maak. In aanvulling op deze wet, die per 2008 in werking zal treden, zullen kwaliteitseisen in lagere regelgeving worden vastgelegd. Om de professionaliteit van de ADV’s te garanderen, wordt vanuit de Vereniging tegen Discriminatie (VTD) ondersteuning geboden. Het Rijk is structureel verantwoordelijk voor twee kerntaken van de ADV’s: de klachtafhandeling/ondersteuning en de registratie/monitoring. Andere diensten die de ADV’s aanbieden vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De meldingsbereidheid kan allereerst worden vergroot door het feit dat er een voorziening in de buurt is en dat deze laagdrempelig is. Daarnaast moet de bekendheid met het fenomeen van de ADV worden vergroot en moeten klachten natuurlijk goed worden afgehandeld.
Er is de afgelopen jaren veel gedaan aan de bestrijding van discriminatie in de horeca. Zo zijn klanten en horeca steeds met elkaar in gesprek gebracht. Een weigering is niet altijd per se discriminatie. De aanpak met Panel Deurbeleid werpt zeker zijn vruchten af. Een tiental steden kent inmiddels zo’n aanpak. Gehoopt wordt op een verdere olievlekwerking. Undercoverpraktijktests zijn een relatief zware opsporingsmethode, die met grote terughoudendheid moet worden ingezet. Met het oog op proportionaliteit en subsidiariteit kan de methode pas worden toegepast indien sprake is van stelselmatige discriminatie, meerdere aangiften en een ontkennende verdachte. Bovendien moeten andere opsporingsmoge-lijkheden zijn uitgeput. Overigens zal discriminatie in de horeca in de volgende monitor worden opgenomen.
Beperking van de toegang tot de hypotheekmarkt op discriminatoire gronden is ongepast en ongewenst, aldus de brief van de minister van Financiën d.d. 15 januari 2007. Banken en andere hypothecaire financiers hebben in nauw overleg met de Commissie Gelijke Behandeling de gedragscode hypothecaire financiering herzien. In de nieuwe code staat uitdrukkelijk dat een hypothecaire financiering niet mag worden geweigerd op grond van godsdienst, levensovertuiging, burgerlijke staat, ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid of postcode. In de monitor staat dat er geen verband is tussen discriminatie, radicalisering c.q. afkeer van de samenleving. Te vaak wordt discriminatie als excuus gebruikt voor radicalisering. Nogal eens wordt gekozen voor een slachtofferrol.
Wat de vermeende discrepantie tussen de cijfers van het CIDI en de monitor betreft moet erop gewezen worden dat het CIDI aangeeft dat binnen de totaalcijfers het aantal antisemitische geweldplegingen stijgt. Discriminatie kan op een veelheid van terreinen plaatsvinden. Een interdepartementale stuurgroep heeft een advies voorbereid over de verschil-
lende mogelijkheden voor een coördinatiestructuur. Het volgend kabinet zal in dezen een keuze maken.
De discussie over discriminatie wordt vanuit het kabinet niet eenzijdig gevoerd. Met het landelijk dekkend netwerk kan iedereen laagdrempelig aangifte doen en kan iedereen erop vertrouwen dat er gevolg wordt gegeven aan een klacht. Zowel met autochtone als met allochtone jongeren wordt gesproken over de gevaren van discriminatie en over het belang van het pakken van geboden kansen.
Het antwoord op Kamervragen van de heer Wilders is feitelijk geweest. Er is geen waardeoordeel aan toegevoegd.
Gemengde scholen zijn geen garantie dat jongeren elkaar ontmoeten. In de klas zitten zij weliswaar bij elkaar, maar op het schoolplein of in de kantine staan zij vaak weer in de eigen groep. In het onderwijs is daar zeker aandacht voor. Het kabinetsbeleid is op vele terreinen gericht op integratie. Zo is er bijvoorbeeld het project Integratie en sport. Met het programma «Niet met de ruggen tegen elkaar» kunnen gemeenten geld krijgen voor ontmoetingsprojecten.
De minister van Justitie merkt op dat discriminatie wegens ras bij uitstek een vorm van discriminatie is die maatschappelijke verhoudingen vergiftigt. Het is een langzaam werkend gif dat zich manifesteert in gebeurtenissen waarvan sommigen ten onrechte menen dat ze als bescheiden van aard ter zijde kunnen worden gelegd. Juist door het aanhoudende en terugkerende karakter van discriminatie is het een funest fenomeen in de samenleving.
Sinds jaar en dag is de minister van Justitie verantwoordelijk voor het strafrechtelijk optreden tegen discriminatie. Een coördinerend ministerschap is er niet, hoewel er wel een coördinerende verantwoordelijkheid is op het gebied van de integratie. Een werkgroep van secretarissen-generaal beziet de mogelijkheden voor een volgend kabinet. Het strafrechtelijk optreden tegen discriminatie is al vele malen aan de orde geweest. In februari 2006 is toegezegd dat nader onderzoek zal plaatsvinden naar de strafmaat in discriminatiezaken. In november jongstleden is de Universiteit Utrecht daarmee begonnen. De resultaten van het onderzoek zullen in de zomer gereed zijn. Na bespreking met OM en WODC heeft het een bredere opzet gekregen. Zo is bijvoorbeeld de recidivemonitor in het onderzoek opgenomen.
De prestatiecontracten met de politie vormen een belangrijk aangrijpingspunt voor de aanpak van discriminatie. In het landelijk politiekader 2007 is daarover een afspraak gemaakt. In de huidige structuur moet per afzonderlijk korps worden onderhandeld om datgene wat in het landelijk kader is opgenomen, daadwerkelijk in de prestatieafspraken van de korpsen te doen neerdalen. 13 korpsen hadden het onderwerp in het korpsjaarplan 2006 opgenomen. 10 korpsen hebben de Aanwijzing discriminatie geïmplementeerd. 11 korpsen hebben deze aanwijzing grotendeels ingevoerd. Aangiften moeten in behandeling worden genomen. De politie moet daarover rapporteren. Als op dit punt sprake is van tekorten, zullen de korpsbeheerders daarop worden aangesproken. In het plan van aanpak staat dat ook in de richtlijn van het OM op dit gebied verdere stappen zullen worden gezet.
Het onderwerp van de discriminatie is door het OM opgenomen in een aantal concrete veranderingen. Het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) heeft een handboek gemaakt en het bij de opleiding betrokken. De elf regioparketten krijgen steunpunten discriminatie. De Aanwijzing discriminatie van het College van procureurs-generaal zal worden verlengd tot en met 2007, zodat zij kan worden aangepast aan organisatorische veranderingen binnen het OM. De cijfers rond commune delicten met een discriminatoire achtergrond zijn nog niet bekend, maar deze delicten zullen een plaats krijgen in het nieuwe geautomatiseerde systeem van het OM.
Er zijn 1200 meldingen van discriminatie op het internet bij het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) binnengekomen. Als het meldpunt heeft bepaald dat een uiting mogelijk strafbaar is, wordt in eerste instantie de beheerder van de website gevraagd om deze te verwijderen. In 95% van de gevallen heeft dat geleid tot daadwerkelijke verwijdering. In de overige gevallen is het aan het MDI om aangifte te doen. Dat heeft geleid tot ongeveer tien aangiften op jaarbasis. Deze zaken worden altijd in behandeling genomen.
In 2005 heeft het OM 241 discriminatiefeiten ingeschreven. Daarvan zijn er 240 afgedaan. In totaal zijn 152 discriminatiefeiten aan de rechter voorgelegd. 45 zaken hebben tot een transactie geleid en in 89% van de vervolgde zaken heeft het geleid tot een veroordeling. In het rapport van het LECD zijn de precieze cijfers terug te vinden.
De beoordeling door de Commissie Gelijke Behandeling is geen rechterlijke uitspraak, maar wordt wel in 70% van de gevallen in de behandeling van rechtszaken gevolgd. Als het oordeel van de commissie inhoudt dat er geen schending van het bepaalde in de wet heeft plaatsgevonden, betekent dat nog niet dat de commissie geen probleem heeft met een bepaalde situatie. In het beoordelingskader van de commissie wordt uitgegaan van de premisse van ongeoorloofdheid van het maken van onderscheid. Op het moment dat onderscheid wordt gemaakt, rust er de verplichting op degene die het onderscheid maakt om de noodzaak daarvan aan te tonen. Als dat niet lukt, is het oordeel dat er onderscheid zonder rechtvaardigingsgrond wordt gemaakt. Hierbij moet de relatie in het oog worden gehouden tussen de Nederlandse wetgeving en het Europese recht. De Europese richtlijnen kennen het begrip «discriminatie» in tegenstelling tussen het Nederlandse recht, waarin het gaat om onderscheid plus noodzaak. In het evaluatierapport over de Algemene wet gelijke behandeling staan argumenten om het begrip «discriminatie» een plaats te geven in de Nederlandse wetgeving en daarmee in het beoordelingskader van de CGB. Het gevoelen van het kabinet is dat hiertoe moet worden overgegaan.
Nadere gedachtewisseling
De heer Dibi (GroenLinks) heeft mooie woorden gehoord over het belang van het bestrijden van discriminatie, maar is teleurgesteld over de terughoudendheid als het gaat om daadwerkelijke sanctionering. Undercover-praktijktests worden ten onrechte een te zwaar middel genoemd. Er is in de horeca wel degelijk sprake van stelselmatige discriminatie. Is de minister van Justitie bereid om nader onderzoek te verrichten naar aanleiding van signalen over discriminatie door politie en justitie? Is de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering bereid om een landelijke campagne te starten?
Mevrouw Sterk (CDA) herhaalt haar vraag om een resultaatgerichter inrichting van de monitor, opdat de Kamer de resultaten beter op hun waarde kan schatten.
De gedragscode rond hypothecaire leningen is terecht aangescherpt. De Kamer moet regelmatig van de resultaten van de gedragscode op de hoogte worden gehouden.
De heer Teeven (VVD) is tegen undercoverpraktijktests, gezien de andere prioriteiten bij de politie, en vraagt de minister van Justitie om zijn mening hierover.
De heer Fritsma (PVV) herinnert de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering eraan dat zij op 8 november 2006
heeft aangegeven de Commissie Gelijke Behandeling te willen opheffen. Hij vraagt de minister welke stappen zij tot nu toe in die richting heeft gezet.
Vervolgens wijst hij opnieuw op de verantwoordelijkheid voor allochtone groepen, waaronder ouders van zich misdragende kinderen, om wangedrag in eigen kring te voorkomen. Hoe worden de mensen op hun verantwoordelijkheid aangesproken?
Mevrouw Koşer Kaya (D66) constateert dat haar vragen aan de minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering niet zijn beantwoord. Zij is teleurgesteld dat de succesvolle aanpak van Panel Deurbeleid zo langzaam elders in het land wordt toegepast, ondanks een motie daarover. De minister van Justitie dient uitgebreider in te gaan op de maatschappelijke dimensie van de problematiek.
De heer Jasper van Dijk (SP) herhaalt zijn vraag om discriminatie op te nemen in de Arbeidsomstandighedenwet. Bijzondere scholen hebben het recht om leerlingen te weigeren, mits de leerling of de ouder de grondslag niet respecteert. Het recente geval van de weigering van een kind door een christelijke basisschool in Ede valt daar niet onder. De politie dient op alle werkvelden uitvoering te geven aan de Aanwijzing discriminatie. Meer begeleiding van agenten is daarvoor noodzakelijk. Het kan nuttig zijn de aanwijzing voor drie jaar te verlengen.
De heer Dijsselbloem (PvdA) dankt de minister van Justitie voor zijn krachtige inleidende woorden. Hij herinnert aan zijn zorgen over de ontwikkelingen binnen extreem-rechts en over de naleving van de gedragscode door hypotheekverstrekkers. Binnen de politie moeten er echt bindende afspraken komen voor de omgang met discriminatie. Wat het landelijk dekkend netwerk van ADV’s betreft is het nog niet geheel helder welke afspraken met gemeenten en provincies over de financiering zijn gemaakt. De belangrijkste minister op het dossier van de discriminatie is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gezien zijn verantwoordelijkheid voor de grondrechten in de samenleving.
De minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering herhaalt dat op het moment dat werkelijk sprake is van stelselmatige discriminatie in de horeca overwogen kan worden om undercoverpraktijktests in te zetten. Een beslissing over een campagne laat zij over aan een volgend kabinet.
Er zal naar worden gestreefd, de monitor steeds resultaatgerichter in te richten.
De zorgen over de naleving van de gedragscode om redlining tegen te gaan, zullen aan de minister van Financiën worden overgebracht. In de campagne heeft de minister gezegd dat zij de CGB wilde opheffen. Als minister is zij echter gehouden aan het kabinetsstandpunt, zoals verkondigd door de minister van Justitie.
Het aanspreken van ouders op hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen, geldt natuurlijk niet alleen voor allochtone ouders. Op tal van terreinen worden ouders overigens aangesproken. De vragen over discriminatie rond de arbeidsmarkt kunnen aan de orde komen in het komend algemeen overleg met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Over de naar voren gebrachte casus zijn Kamervragen gesteld, die spoedig zullen worden beantwoord.
Op de financiering van het landelijk dekkend netwerk van ADV’s zal schriftelijk worden teruggekomen.
De minister van Justitie zegt dat de geldigheidsduur van de bestaande Aanwijzing discriminatie is verlengd om de nieuwe goed te laten aansluiten op de organisatorische veranderingen bij het OM. Er moet in de benadering van het probleem van discriminatie sprake zijn van complementariteit. Er zit een kant aan van preventie en integratiebeleid. Daarnaast heeft het aspecten die te maken hebben met strafrechtelijk optreden. Dat moet in ieder geval het sluitstuk zijn voor de ernstigste vormen van discriminerend gedrag. Verder heeft het vraagstuk raakvlakken met de zorg van het binnenlands bestuur voor goede verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Verder raakt het aan het onderwijsbeleid. Dat betekent niet dat het allemaal verschillende middelen zijn om hetzelfde soort onwenselijk gedrag te bestrijden. Daarvoor bestaan eigen beoordelingskaders. Als de CGB oordeelt dat sprake is van ongeoorloofd onderscheid, dan staat daarmee niet vast dat het valt binnen de specifieke bepalingen van het Wetboek van Strafrecht. Undercoveroperaties zijn een relatief zware opsporingsmethode, die met grotere terughoudendheid dan de praktijktest moet worden ingezet. Nogmaals, voor eventuele inzet van dit middel moet minimaal sprake zijn van stelselmatige discriminatie, meerdere aangiften en een ontkennende verdachte.
Voor het monitoren van discriminatie door politie en justitie kan worden verwezen naar het overzicht van klachten over politie en justitie van de Nationale ombudsman en badlzijde 111 van de Monitor Rassendiscriminatie 2005. Het monitoren wordt vanzelfsprekend teruggekoppeld naar het beleid van het OM.
De ontwikkelingen bij extreem-rechts worden zo goed mogelijk in het oog gehouden.
De voorzitter van de algemene commissie voor Integratiebeleid, Bussemaker
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer
De griffier van de algemene commissie voor Integratiebeleid, Beuker