Voorstel van wet - Voorstel van wet van de leden Crone en Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30520 - Initiatiefvoorstel-Crone/Van Dam - Stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Crone en Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten); Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 10-04-2006 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST96351 |
Kenmerk | 30520, nr. 2 |
Van | Justitie (JUS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005–2006
30 520
Voorstel van wet van de leden Crone en Van Dam houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten)
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat lidmaatschappen, abonnementen en overeenkomsten binnen redelijke termijn kunnen worden opgezegd en dat daartoe een aantal bepalingen betreffende opzegtermijnen en stilzwijgende verlening in Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
-
2.Indien het lidmaatschap stilzwijgend wordt verlengd bericht de vereniging het lid tussen de acht en vier weken voor het begin van de opzeggingstermijn van het lidmaatschap schriftelijk of elektronisch, als bedoeld in artikel 227a van Boek 6, over de mogelijkheid tot opzegging van het lidmaatschap; op deze termijn is de Algemene termijnenwet niet van toepassing. Het lidmaatschap kan voor ten hoogste een jaar stilzwijgend worden verlengd.
-
2.In het derde lid (nieuw) wordt de zinsnede «het vorige lid» vervangen door: lid 1.
B
In artikel 53a wordt na de zinsnede «26 lid 3» ingevoegd: , 36 lid 2.
C
In artikel 72, derde lid, wordt de zinsnede «artikel 36 lid 4» vervangen door: artikel 36 lid 5.
In artikel 183, derde lid, wordt de zinsnede «artikel 36 lid 4» vervangen door: artikel 36 lid 5.
ARTIKEL II
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 236 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Onderdeel j komt te luiden: j. dat in geval van een overeenkomst tot het geregeld afleveren van
zaken, elektriciteit daaronder begrepen, of tot het geregeld doen van verrichtingen, leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing van meer dan drie maanden, tenzij de overeenkomst wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd en de wederpartij de bevoegdheid heeft om de overeenkomst telkens op te zeggen met een opzegtermijn van een maand;.
-
2.Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
0.dat de wederpartij verbiedt om de overeenkomst, die schriftelijk of langs elektronische weg als bedoeld in artikel 227a lid 1 tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen.
B
Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In onderdeel k wordt «telkens na een jaar» vervangen door: telkens na een maand.
-
2.Onderdeel l komt te luiden: l. dat de wederpartij aan een opzegtermijn bindt die langer is dan een
maand of langer dan de termijn waarop de gebruiker de overeenkomst kan opzeggen;.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
D
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,