Brief minister met reactie op verslag werkbezoek aan Canada, mei 2005 - Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 30342 - Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada; Brief minister met reactie op verslag werkbezoek aan Canada, mei 2005 |
---|---|
Documentdatum | 27-01-2006 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST94352 |
Kenmerk | 30342, nr. 2 |
Van | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005–2006
30 342
Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2006
In mei 2005heeft een delegatie uit de vaste commissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een bezoek gebracht aan de provincie Ontario in Canada. Over dit bezoek heeft de delegatie een verslag uitgebracht (Kamerstuk 30 342, nr. 1). De commissie heeft mij gevraagd een reactie te geven op dit verslag 05-OCW-B-101).
Ik heb het verslag met belangstelling gelezen. Het geeft een goede indruk van de ervaringen die de delegatie heeft opgedaan. Terecht concludeert de delegatie dat deze situatie in Ontario in een aantal opzichten goed vergelijkbaar is met die in ons land. Op een aantal punten zijn er echter ook duidelijke verschillen in bijvoorbeeld de organisatie, inrichting en financiering van het onderwijs. Overeenkomsten en verschillen bieden de mogelijkheid om ontwikkelingen in Ontario en Nederland te vergelijken, en na te gaan welke lering hieruit getrokken kan worden voor de toekomst van het onderwijs in Nederland. Zo is er zowel in Nederland als in Ontario sprake van een sterke groei van het aantal geïndiceerde leerlingen. De onderlinge vergelijking biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid na te gaan in hoeverre deze groei gerelateerd is aan de organisatie van het stelsel van speciale leerlingenzorg. Ook is het mogelijk de stelsels van indicatiestelling te vergelijken. Bijvoorbeeld wat betreft de rol van de ouders bij de indicatiestelling en wat betreft de criteria die gehanteerd worden bij de bepaling van de zorgbehoefte van leerlingen.
De OESO heeft veel ervaring met de vergelijking tussen lidstaten. De
OESO kent een apart project Speciaal needs. Via het netwerk binnen de
OESO (SENDDD) zal ik een vergelijking op de genoemde punten laten
uitvoeren.
De uitkomsten van deze vergelijking zal ik betrekken bij de uitwerking van
de Uitwerkingsagenda die gevoegd is bij de brief over de vernieuwing van
de zorgstructuren in het primair en voortgezet onderwijs. Over de uitkomsten zal ik u te zijner tijd informeren in samenhang met de resultaten van het uitwerkingstraject.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. J. A. van der Hoeven