Brief ministers over o.a. inzet van Nederland en EU m.b.t. de aanstaande Londenconferentie inzake Afghanistan - Bestrijding internationaal terrorisme - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 197 toegevoegd aan dossier 27925 - Bestrijding internationaal terrorisme.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bestrijding internationaal terrorisme; Brief ministers over o.a. inzet van Nederland en EU m.b.t. de aanstaande Londenconferentie inzake Afghanistan |
---|---|
Documentdatum | 13-01-2006 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST93830 |
Kenmerk | 27925, nr. 197 |
Van | Buitenlandse Zaken (BUZA) Defensie (DEF) Ontwikkelingssamenwerking (OS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005–2006
27 925
Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 197
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2006
Mede met het oog op het voorziene overleg met uw Kamer en in aanvulling op de brieven d.d. 22 december en 27 december 2005 (Kamerstuk 27 925, nr. 193, 194, en 195) informeert de regering u nader over de inzet van Nederland en de Europese Unie aangaande de aanstaande Londen-conferentie inzake Afghanistan alsmede de bereidheid deel te nemen aan ISAF in Zuid-Afghanistan, waartoe eerder is besloten.
Londen-conferentie
Op 31 januari en 1 februari 2006 zal in Londen een internationale ministeriële conferentie worden gehouden om – nu het Bonn-proces op succesvolle wijze is afgerond – een nieuw kader voor internationaal partnerschap betreffende Afghanistan overeen te komen. Dit zal naar zich laat aanzien de naam Afghanistan Compactkrijgen. Deze overeenkomst moet het kader bieden voor de inspanningen van de internationale gemeenschap in en met Afghanistan gedurende de komende vijf jaar. Doel van de conferentie is dat de politieke wil en betrokkenheid van de internationale gemeenschap aangaande de verdere ontwikkeling van Afghanistan wordt geconcretiseerd in afspraken over stabilisering, ontwikkeling en de verdere opbouw van de staat.
De conferentie wordt georganiseerd door de Afghaanse regering, de Verenigde Naties en de Britse regering. De opening zal geschieden door President Hamid Karzai, Secretaris-Generaal Kofi Annan en Premier Tony Blair. Er zijn ongeveer zestig landen uitgenodigd, maar ook de VN, de NAVO, de EU en de WereldBank, en naar verwachting zal een groot aantal landen vertegenwoordigd worden op hoog niveau. De minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zullen namens Nederland deelnemen aan de conferentie. Het ontwerp-slotdocument van de conferentie, aan de opstelling waarvan Nederland actief heeft bijgedragen, bevat in de eerste plaats het beoogde
Afghanistan Compactzelf, met uitgangspunten en hoofddoelen voor het beleid ten aanzien van
-
1.veiligheid,
-
2.goed bestuur, rechtsorde en mensenrechten;
-
3.economische en sociale ontwikkeling; en
-
4.drugsbestrijding.
De bijlagen van het Compactbevatten concrete ijkpunten (benchmarks) voor al deze terreinen. Deze zijn gebaseerd op de ontwerp Interim Afghanistan National Development Strategydie in Londen gepresenteerd zal worden als voorlopige Poverty Reduction Strategy. Ze zijn concreet en gedetailleerd over bijvoorbeeld de veiligheidssector, verbetering van het nationale en lokale bestuur, mensenrechten, economische ontwikkeling, sociale bescherming, infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs. Voorts is er een bijlage met voorstellen om de effectiviteit van de hulp te vergroten, in lijn met de zogenaamde Parijs Verklaring over Effectiviteit van Hulp. Tenslotte wordt een Raad ingesteld voor coördinatie en monitoring van de uitvoering van het Compact; deze komt te staan onder gezamenlijke leiding van de Afghaanse regering en de VN.
In de besprekingen over het Compactheeft Nederland vooral het belang van de rechtsorde en zichtbare wederopbouw benadrukt. Ons land zet zich specifiek in voor meer nadruk op de bevordering van de positie van vrouwen en transitional justice. In de besprekingen over de Raad voor coördinatie en monitoring heeft Nederland gepleit voor goede afstemming met bestaande mechanismen, zoals de Consultative Group. De regering beschouwt de Londen-conferentie in de eerste plaats als een politieke bijeenkomst, maar indien het toezeggen van nieuwe fondsen prominent aan de orde komt, zal Nederland ook een substantiële toezegging voor wederopbouw doen.
Europese Unie
De EU heeft op 16 november 2005 een gemeenschappelijke politieke verklaring ondertekend met President Karzai inzake een partnerschap (Committing toanew EU Afghan Partnership). In dit partnerschap zijn voornemens vastgelegd met betrekking tot samenwerking aangaande bevordering van goed bestuur, hervorming van de veiligheidssector en justitie, drugsbestrijding, ontwikkeling, mensenrechten, onderwijs en een reguliere politieke dialoog. De Europese Commissie en het Raadssecretariaat zijn bezig de verklaring om te zetten in een actieplan dat voor de Londen-conferentie gereed moet zijn. Doel daarvan is een grote betrokkenheid van de EU bij Afghanistan zeker te stellen.
De aanbevelingen van het concept-actieplan sluiten uiteraard nauw aan op de voornemens en doelstellingen van het Afghanistan Compact. Eén van de aanbevelingen is dat de EU de bevordering van het effectief functioneren van de Provinciale Raden, inclusief Security Sector Reform (SSR) en jusititie gaat steunen. Een andere aanbeveling luidt Europese steun te geven aan civiele activiteiten van Provincial Reconstruction Teams(PRT’s), met name wederopbouw, gericht op de rechtsorde en goed bestuur in de provincies. Nederland zet zich in voor de uitvoering van deze aanbevelingen.
PRT’s
Om de activiteiten van de verschillende PRT’s die verspreid over het grondgebied van Afghanistan zijn gevestigd op elkaar af te stemmen, vindt in Kabul met regelmaat overleg plaats in het zogenaamde Executive Steering Committee, dat onder voorzitterschap staat van de Afghaanse Minister van Binnenlandse Zaken. Naast de militaire commandanten
nemen hieraan vertegenwoordigers deel van alle landen die de leiding hebben over een PRT, alsmede vertegenwoordigers van de VN en de Speciaal Vertegenwoordiger van de EU. Ook in NAVO-verband wordt gewerkt aan verbetering van de onderlinge afstemming en uniforme aanpak van de PRT’s, waarbij men kan leren van elkaars goede ervaringen (best practices).
De Europese Commissie heeft – in overeenstemming met de hierboven genoemde plannen van de EU – het voornemen geuit met civiele expertise en hulpprojecten een bijdrage te willen leveren aan de PRT’s. Hiermee kan de effectiviteit van de PRT-inzet in de verschillende regio’s worden vergroot. Nederland steunt dit voornemen en onderzoekt op welke wijze de Commissie bij de Nederlandse PRT(’s) kan worden betrokken.
De uitkomst van de Londen-conferentie zal het kader bieden voor alle internationale samenwerking in Afghanistan gedurende de komende jaren. De PRT’s zullen hun inspanningen ter bevordering van de stabiliteit, het centrale gezag en de wederopbouw derhalve moeten afstemmen op de doelstellingen van «Londen» en de achterliggende National Development Strategy. Een aantal doelstellingen van het Compact is bijzonder relevant voor het provinciale niveau, bijvoorbeeld: – Ontmanteling van alle illegale gewapende groepen eind 2007; – Transparante, op merites gebaseerde benoemingen in alle provincies,
binnen twee jaar; – Functionerend veiligheids- en juridisch systeem in alle provincies; – Rurale ontwikkeling ten bate van 38 000 dorpen.
Het Nederlandse kabinet onderstreept het belang van breed overleg tussen de PRT-leidende landen en andere actoren in Afghanistan, zowel op lokaal niveau als in Kabul. Zulk overleg heeft tot doel een goede afstemming tussen de activiteiten van het PRT en andere actoren, zodat de Afghaanse autoriteiten, donoren en NGO’s in complementariteit effectief aan de wederopbouw kunnen werken. Een nevendoel zou zijn een groter draagvlak te scheppen voor het PRT.
Aan zulk een overleg op provinciaal niveau zal uiteindelijk door de
volgende actoren moeten worden bijgedragen en deelgenomen:
– Afghaanse centrale en lokale autoriteiten, zoals de gouverneur en de
Provinciale Raad. – Lokale invloedrijke personen, zoals stammenleiders. – Niet-Gouvernementele Organisaties, zowel lokale als internationale
NGO’s. – VN, in het bijzonder UNAMA. UNAMA heeft in veel provincies in de
praktijk de leiding bij overleg over wederopbouw. – Europese Unie, in het bijzonder de Commissie, alsook VK, Italië en Duitsland, die lead nation zijn op het gebied van respectievelijk drugsbestrijding, juridische sector en opbouw van het politie-apparaat. Dergelijk breed overleg zal ook naar de bevolking helpen duidelijk te maken dat een nieuwe fase van internationale samenwerking in Afghanistan wordt ingezet met een duidelijke Europese inbreng.
De Afghaanse regering is doende in elke provincie een «Provincial DevelopmentCommittee» op te zetten. Deze comités zullen op den duur de leiding van dergelijk overleg en de planning van projecten moeten kunnen overnemen, daarmee leiderschap, ownershipen verantwoordelijkheid van de Afghaanse overheid vergrotend. In de provincie Baghlan is recentelijk al een Provincial Development Committee opgericht, waarmee goede ervaringen zijn opgedaan.
Nederlandse bijdrage aan ISAF in Zuid-Afghanistan
Zowel van de zijde van de Afghaanse regering, door de SecretarisGeneraal van de Verenigde Naties, als van de VN-Veiligheidsraad in haar resolutie 1623, zijn meerdere oproepen gedaan tot het voortzetten van de inzet van de NAVO in Afghanistan om te voorkomen dat terrorisme, opstand en factionalisme de Afghaanse staat opnieuw zullen bedreigen.
Nederland is door SG NAVO een aantal maanden geleden verzocht om samen met enkele andere bondgenoten een bijdrage te leveren aan de ontplooiing van ISAF in Zuid-Afghanistan. Hierover is uw Kamer geïnformeerd per brief d.d. 16 juni 2005 (Kamerstuk 28 676, nr. 22). Een mogelijke bijdrage is vervolgens tussen de betrokken bondgenoten op militair niveau besproken en nader uitgewerkt. Ook de politieke voorwaarden zijn aan de orde geweest, met name in overleg met de Afghaanse autoriteiten. Deze besprekingen zijn overigens steeds gevoerd onder voorbehoud van politieke besluitvorming.
In deze besprekingen is uitdrukkelijk een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan voldaan zou moeten zijn alvorens Nederland een dergelijke bijdrage zou willen overwegen. Aan deze voorwaarden is naar het oordeel van de regering voldaan.
Het proces binnen de regering is afgerond met de overeenstemming op 22 december 2005 een Artikel 100-brief te zenden. Inhoud, strekking en opzet daarvan maken naar inzicht van de regering volstrekt duidelijk wat haar bereidheid inhoudt: zij wil een Nederlandse bijdrage aan ISAF leveren door middel van inzet van de Krijgsmacht. Met de oplegbrief van 22 december jl. en de brief van 27 december jl. heeft de regering aangegeven dat zij na de oordeelsvorming door uw Kamer over de beoogde inzet zal bezien welke gevolgen moeten worden verbonden aan dat parlementaire oordeel.
De regering heeft aldus geconcludeerd bereid te zijn in te gaan op het bovengenoemd verzoek van de NAVO onder de premissen en condities zoals geformuleerd in de artikel 100-brief van 22 december 2005 (Kamerstuk 27 925, nr. 193).
De Minister van Buitenlandse Zaken, B. R. Bot
De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven