Brief staatssecretaris ter aanbieding delen 2 en 3 PKB Ruimte voor de Rivier - Planlogische kernbeslissing Ruimte voor de rivier - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 30080 - Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier.

Officiële titel	Planlogische kernbeslissing Ruimte voor de rivier; Brief staatssecretaris ter aanbieding delen 2 en 3 PKB Ruimte voor de Rivier
Document­datum	22-12-2005
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST93745
Kenmerk	30080, nr. 3
Van	Verkeer en Waterstaat (VW)
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

30 080

Planlogische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 3

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

¹ Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Den Haag, 22 december 2005

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deel 2¹ en deel 3 van de PKB Ruimte voor de Rivier aan. Deel 2 bevat de samenvatting van de inspraakreactie, de verslagen van het bestuurlijk overleg en de uitgebrachte adviezen. Deel 3 bestaat uit de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier en de daarbij behorende Nota van Toelichting. In deel 3 zijn maatregelen opgenomen die noodzakelijk zijn om in 2015 het veiligheidsniveauin overeenstemming te hebben gebracht met de maatgevende afvoeren voor de Rijn en het benedenstroomse deel van de Maas. Deze maatregelen dragen ook bij aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. In deel 3 zijn daarnaast, anticiperend op de gevolgen van toekomstige klimaatverandering, een tiental ruimtelijke reservering voor de lange termijn opgenomen.

Deel 1 heb ik op 15 april 2005 aan uaangeboden (kamerstuk 30 080, nr. 1) en vervolgens ter inspraak voorgelegd van 1 juni 2005 tot en met 23 augustus 2005. Dit heeft bijna 3000 reacties opgeleverd. Daarnaast heb ik over deel 1 bestuurlijk overleg gevoerd met alle betrokken overheden in het rivierengebied. Ook heb ik adviezen ontvangen van de Commissie MER, de VROM-raad en de College van Rijksadviseurs. Ook het CPB heeft haar zienswijze uitgebracht. Al deze inspraakreacties en adviezen zijn besproken met de betrokken overheden in de daarvoor opgerichte regionale en landelijk stuurgroep.

Ik juich het toe dat ik daarbij, conform de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur, ook uw zienswijzen over nut en noodzaak heb kunnen betrekken, zoals uitgesproken tijdens het algemeen overleg op 22 juni 2005 (kamerstuk 18 106/30 080, nr. 165).

Deel 3 van de PKB is gebaseerd op deel 1 en de beoordeling van de ingekomen reacties en adviezen. Op hoofdlijnen is er brede steun voor het

voorgestelde beleid. Wel zijn op basis van de suggesties en adviezen de teksten van met name de toelichting deels herschreven en herschikt om zaken te verduidelijken of nader toe te lichten. Verder is belangrijk om te vermelden dat het basispakket van deel 1 enigszins is aangepast. Zo is er voor de Nederrijn–Lek (traject Arnhem-Amerongen) een ander maatregelenpakket ontworpen. Hierdoor komt de dijkverlegging bij Lienden en het depot bij Marspolder, waarvoor veel afwijzende inspraakreacties zijn ontvangen, te vervallen.

Met het voorgestelde maatregelenpakket wil ik voor 2015 het veiligheids-niveauin overeenstemming hebben gebracht met de maatgevende afvoeren en in samenhang daarmee de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied verbeteren. De PKB bestaat uit een basispakket van ongeveer 40 maatregelen. Voor deze maatregelen zijn locatie en het type maatregel (dijkteruglegging, uiterwaardvergraving) vastgelegd. Nadere uitwerking op maatregelniveauvindt plaats na vaststelling van de PKB. De kosten voor deze maatregelen zijn geraamd op 2,2 miljard euro. Anticiperend op de gevolgen van toekomstige klimaatverandering, zijn in de PKB daarnaast ongeveer 10 gebieden ruimtelijk gereserveerd, waar mogelijk op de lange termijn maatregelen nodig zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de komende 10 jaar in deze gebieden grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden.

Tot 2015 is een korte uitvoeringsperiode. Daarom is het van belang om voortvarend aan de slag te gaan met het opstellen van planstudies en het uitvoeren van de plannen. Ik wil echter ook nog de nodige flexibiliteit behouden voor interessante initiatieven. Deze initiatieven kunnen, als ze aan voorwaarden voldoen, via de zogenoemde programmatische aanpak alsnog in een later stadium in het basispakket worden opgenomen.

De PKB is tot stand gekomen via een interactief proces waarin zeer actief is geparticipeerd door gemeenten, waterschappen, provincies en maatschappelijke organisaties. Ik ben alle partijen zeer erkentelijk voor de geleverde inspanningen. Naast de PKB Ruimte voor de Rivier zijn er nog een aantal relevante achtergronddocumenten opgesteld. De belangrijkste documenten zijn digitaal (via www.ruimtevoorderivier.nl) beschikbaar.

Vooruitlopend op de vaststelling van de Planologische Kernbeslissing bevinden zich op verzoek van de regio’s reeds vier maatregelen in de planstudiefase: de Dijkverlegging Westenholte en de Uiterwaardvergra-ving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden nabij Zwolle, de Ontpoldering Noordwaard nabij Werkendam en de Ontpoldering Overdiepsche Polder bij Waalwijk. Het besluit daarover is reeds gevallen bij de vaststelling van deel 1.

Op voorspraak van de stuurgroep Ruimte voor de Rivier heb ik besloten om wederom een aantal koploperprojecten aan te wijzen. Het gaat daarbij om de planstudies voor Berging op het Volkerak Zoommeer, Uiterwaard-vergraving Bedrijventerrein Avelingen, Uiterwaardvergraving Meinerswijk (Arnhem), de Dijkverlegging Lent (Nijmegen), Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard (Deventer) en de Uiterwaardvergra-ving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden (Deventer). Door met de planstudie te starten kan voor deze projecten worden aangesloten bij lopende processen en blijft het tempo erin.

Een definitief besluit over de uitvoering van deze maatregelen (project-besluit) zal pas worden genomen na afronding van de besluitvorming over de PKB.

Ik hoop de bijgaande PKB Ruimte voor de Rivier zo spoedig mogelijk met u te kunnen bespreken zodat we echt aan de slag kunnen gaan met het vergroten van de veiligheid en de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus