Voorstel van wet - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30212 - Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer; Voorstel van wet  
Document­datum 30-08-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST89218
Kenmerk 30212, nr. 2
Van Economische Zaken (EZ)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

30 212

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een onafhankelijke positie van netbeheerders ten aanzien van productie-, handels- en leveringsbedrijven van elektriciteit en gas te bevorderen en ook overigens nadere eisen te stellen aan de taken van netbeheerders en aan de uitvoering daarvan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «220 kV» vervangen door: 110 kV.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt na «het landelijk hoogspanningsnet» ingevoegd: , voor zover dat een spanningsniveau van 220 kV of hoger betreft,.

B

Na artikel 10a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10b

  • 1. 
    Een netbeheerder maakt geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt.
  • 2. 
    Rechtspersonen en vennootschappen die deel uitmaken van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt, houden geen aandelen in een netbeheerder of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort en nemen niet deel in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort.
  • 3. 
    Een netbeheerder en met de netbeheerder verbonden groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:
  • a. 
    houden geen aandelen in een rechtspersoon die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt;
  • b. 
    nemen niet deel in een vennootschap die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt of in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert of levert of daarin handelt.

C

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    In onderdeel b wordt «of een aandeelhouder van de netbeheerder» vervangen door: of een handelaar.
  • b. 
    In onderdeel c wordt aan het slot « ,en» vervangen door een punt.
  • c. 
    Onderdeel d vervalt.
  • 2. 
    Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:
  • 3. 
    Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, een afhankelijke maatschappij is in de zin van artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten van die netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, niet te voorzien in de instelling van een raad van commissarissen.
  • 4. 
    In het in het derde lid bedoelde geval:
  • a. 
    voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is aan de in het tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, genoemde eisen;
  • b. 
    beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, ten aanzien van het bestuur van de netbeheerder.

D

Artikel 11a wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het zesde en zevende lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
  • 2. 
    Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:
  • 5. 
    Indien de vennootschap die is aangewezen voor het beheer van het landelijk hoogspanningsnet een afhankelijke maatschappij is in de zin van artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten, in afwijking van het eerste lid, niet te voorzien in de instelling van een raad van commissarissen.
  • 6. 
    In het in het vijfde lid bedoelde geval:
  • a. 
    voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een afhankelijke maatschappij is aan de in het eerste tot en met vierde lid genoemde eisen;
  • b. 
    beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden tot goedkeuring van de besluiten van het bestuur van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, bedoeld in artikel 164, eerste lid, of artikel 274, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

E

In artikel 12, tweede lid, wordt na «10a,» ingevoegd «10b,» en wordt «artikel 7 of 78» vervangen door: de artikelen 7, 16Aa of 78.

F

In artikel 13, tweede lid, wordt na «10a,» ingevoegd «10b,» en wordt «artikel 7 of 78» vervangen door: de artikelen 7, 16Aa of 78.

G

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het vierde lid komt te luiden: 4. Producenten, leveranciers en handelaren onthouden zich van iedere

bemoeiing met de uitvoering van de taken die op grond van het eerste of tweede lid aan een netbeheerder zijn opgedragen.

  • 2. 
    Het vijfde lid vervalt en het zesde tot en met tiende lid worden vernummerd tot vijfde tot en met negende lid.
  • 3. 
    In het negende lid (nieuw) wordt «negende lid» vervangen door: achtste lid.

H

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16Aa

  • 1. 
    Een netbeheerder verricht de werkzaamheden ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 16, eerste en tweede lid, in eigen beheer of tezamen met een of meer andere netbeheerders.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid kunnen de navolgende werkzaamheden worden uitbesteed:
  • a. 
    feitelijke werkzaamheden in verband met de aanleg, het onderhoud en de reparatie van het net;
  • b. 
    inspecties van netten met het oog op de veiligheid;
  • c. 
    speur- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de aanleg, het onderhoud en de reparatie van het net;
  • d. 
    de werkzaamheden ter uitvoering van artikel 16, tweede lid, onderdeel e;
  • e. 
    andere bij ministeriële regeling aangewezen werkzaamheden.
  • 3. 
    Ingeval van uitbesteding van werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid:
  • a. 
    behoudt de netbeheerder de verantwoordelijkheid voor de volledige en juiste uitvoering van de desbetreffende taken,
  • b. 
    draagt de netbeheerder er zorg voor dat de regels die krachtens artikel 11b, eerste lid, zijn gesteld met betrekking tot het voorkomen van discriminatie bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden, van overeenkomstige toepassing zijn bij het verrichten van de uitbestede werkzaamheden en
  • c. 
    draagt de netbeheerder er zorg voor dat in de overeenkomst tot uitbesteding de wijze waarop de kosten voor de desbetreffende werkzaamheden worden berekend, wordt vastgelegd.
  • 4. 
    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde lid, onderdelen a, b en c.

I

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt «, warmte, koude of water; of» vervangen door ;.
  • 3. 
    Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:
  • 2. 
    Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is het tot deze groep behorende groepsmaatschappijen niet toegestaan om handelingen of activiteiten te verrichten die strijdig kunnen zijn met het belang van het beheer van het desbetreffende net.
  • 3. 
    De statuten van de rechtspersonen die met een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, in een groep zijn verbonden, behoeven de goedkeuring van Onze Minister voor zover het betreft de daarin opgenomen doelstellingen van die rechtspersonen.

J

In artikel 17a, eerste lid, onderdeel b, vervalt: , warmte, koude of water,.

K

In artikel 30a worden de onderdelen a, b en c vervangen door:

  • a. 
    het gebruik van de ter beschikking gestelde meter;
  • b. 
    de vaststelling van de van het net afgenomen en verbruikte elektriciteit;
  • c. 
    de vaststelling van de op het net ingevoede elektriciteit;
  • d. 
    het meedelen van de gegevens aan de desbetreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens net de afnemer is aangesloten.

L

Artikel 77i, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Onderdeel a wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    Na «16, eerste lid, onderdelen g, k en l, en tweede lid, onderdeel g,» wordt ingevoegd: 16Aa, derde en vierde lid,.
  • b. 
    Na «16b,» wordt ingevoegd: 17, derde lid,. 2. Onderdeel b wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    Na «10a, eerste en tweede lid,» wordt ingevoegd: 10b, tweede en derde lid,.
  • b. 
    «11a, zesde lid» wordt vervangen door: 11a, derde lid.
  • c. 
    In de opsomming van artikelleden bij artikel 16 wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.
  • d. 
    Na «16, eerste lid, onderdelen a tot en met f, en h tot en met j, tweede lid, onderdelen a tot en met f, vierde lid en zesde lid,» wordt ingevoegd: 16Aa, eerste en tweede lid,.
  • e. 
    Na «17,» wordt ingevoegd: eerste en tweede lid,. M

In artikel 79, eerste lid, vervalt: of een vergunninghouder. N Artikel 93b vervalt.

ARTIKEL II

De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2b, vijfde lid, wordt «Artikel 3, eerste lid, tweede lid, onderdeel d, en derde lid, 3a, tweede lid,» vervangen door: Artikel 3, eerste en derde lid,.

B

Na artikel 2b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2c

  • 1. 
    Een netbeheerder maakt geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt.
  • 2. 
    Rechtspersonen en vennootschappen die deel uitmaken van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt, houden geen aandelen in een netbeheerder of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort en nemen niet deel in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort.
  • 3. 
    Een netbeheerder en met de netbeheerder verbonden groeps-

maatschappijen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

  • a. 
    houden geen aandelen in een rechtspersoon die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt of in een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon behoort die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt;
  • b. 
    nemen niet deel in een vennootschap die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt of in een vennootschap die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland gas produceert of levert of daarin handelt.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    In onderdeel c wordt aan het slot «, en» vervangen door een punt.
  • b. 
    Onderdeel d vervalt.
  • 2. 
    Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, een afhankelijke maatschappij is in de zin van artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten van die netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, niet te voorzien in de instelling van een raad van commissarissen.
  • 4. 
    In het in het derde lid bedoelde geval:
  • a. 
    voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is aan de in het tweede lid, aanhef en onderdelen a en b, genoemde eisen;
  • b. 
    beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, ten aanzien van het bestuur van de netbeheerder.

D

Artikel 3a wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    In onderdeel c wordt aan het slot « ,en» vervangen door een punt.
  • b. 
    Onderdeel d vervalt.
  • 2. 
    Het tweede lid vervalt.
  • 3. 
    Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een afhankelijke maatschappij is in de zin van artikel 152 of artikel 262 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behoeven de statuten, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, niet te voorzien in de instelling van een raad van commissarissen.
  • 3. 
    In het in het tweede lid bedoelde geval:
  • a. 
    voldoet een rechtspersoon waarvan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een afhankelijke maatschappij is aan de in het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, genoemde eisen;
  • b. 
    beschikt de raad van commissarissen van de rechtspersoon, bedoeld in onderdeel a, waarvan de netbeheerder van het landelijk gastrans-portnet een afhankelijke maatschappij is over de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ten aanzien van het bestuur van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

E

In artikel 4, tweede lid, wordt «de artikelen 3, 3a, 3b of 3c» vervangen door «de artikelen 2c, 3, 3a, 3b of 3c» en wordt «de artikelen 10, 10a, 42 of 54a» vervangen door: de artikelen 7a, 10, 10a, 42 of 54a.

F

In artikel 5, tweede lid, wordt «de artikelen 3, 3a, 3b of 3c» vervangen door «de artikelen 2c, 3, 3a, 3b of 3c» en wordt «artikel 10, 10a, 42 of 54a» vervangen door: de artikelen 7a, 10, 10a, 42 of 54a.

G

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
  • 2. 
    De woorden «alsmede aandeelhouders in de netbeheerder en met een netbeheerder verbonden groepsmaatschappij als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek onthouden» worden vervangen door: onthoudt.

H

Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. 
    Een netbeheerder verricht de werkzaamheden ter uitvoering van de taken, bedoeld in de artikelen 10 en 10a, in eigen beheer of tezamen met een of meer andere netbeheerders.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid kunnen de navolgende werkzaamheden worden uitbesteed:
  • a. 
    feitelijke werkzaamheden in verband met de aanleg, het onderhoud en de reparatie van het net;
  • b. 
    inspecties van netten met het oog op de veiligheid;
  • c. 
    speur- en ontwikkelingswerk ten behoeve van de aanleg, het onderhoud en de veiligheid van netten;
  • d. 
    de werkzaamheden ter uitvoering van artikel 10a, eerste lid, onderdelen c, d en f;
  • e. 
    andere bij ministeriële regeling aangewezen werkzaamheden.
  • 3. 
    Ingeval van uitbesteding van werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid:
  • a. 
    behoudt de netbeheerder de verantwoordelijkheid voor de volledige en juiste uitvoering van de desbetreffende taken,
  • b. 
    draagt de netbeheerder er zorg voor dat de regels die krachtens artikel 3c, eerste lid, zijn gesteld met betrekking tot het voorkomen van discriminatie bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden, van

overeenkomstige toepassing zijn bij het verrichten van de uitbestede werkzaamheden en

  • c. 
    draagt de netbeheerder er zorg voor dat in de overeenkomst tot uitbesteding de wijze waarop de kosten voor de desbetreffende werkzaamheden worden berekend, wordt vastgelegd.
  • 4. 
    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde lid, onderdelen a, b en c.

I

Artikel 10b wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel b, vervalt: , warmte, koude of water,.
  • 3. 
    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    Indien een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is het tot deze groep behorende groepsmaatschappijen niet toegestaan om handelingen of activiteiten te verrichten die strijdig kunnen zijn met het belang van het beheer van het desbetreffende net.
  • 3. 
    De statuten van de rechtspersonen die met een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, in een groep zijn verbonden, behoeven de goedkeuring van Onze Minister voor zover het betreft de daarin opgenomen doelstellingen van die rechtspersonen.

J

In artikel 10c, eerste lid, onderdeel b, vervalt: , warmte, koude of water,. K

Artikel 48 vervalt. L

Artikel 60ad, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onderdeel a wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    Na «4, eerste en tweede lid,» wordt ingevoegd: 7a, derde en vierde lid,.
  • b. 
    Na «10, tweede lid en derde lid, onderdeel b,» wordt ingevoegd: 10b, derde lid,.
  • 2. 
    Onderdeel b wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    Na «2, eerste en tweede lid,» wordt ingevoegd: 2c, tweede en derde lid,.
  • b. 
    «7, eerste lid» wordt vervangen door: 7, 7a, eerste en tweede lid.
  • c. 
    Na «10b,» wordt ingevoegd: eerste en tweede lid,.
  • d. 
    «48,» vervalt.

M

In artikel 81e, eerste lid, worden de onderdelen a en b vervangen door:

  • a. 
    het gebruik van de ter beschikking gestelde meter;
  • b. 
    de vaststelling van het van het net afgenomen en verbruikte gas;
  • c. 
    het meedelen van de gegevens aan de desbetreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens net de afnemer is aangesloten.

N

Artikel 85b vervalt.

ARTIKEL III

De Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel VI wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In het tweede lid wordt «binnen zes maanden» vervangen door: binnen twee jaar.
  • 2. 
    Het twaalfde lid komt te luiden: 12. Het in artikel I, onderdeel EEEa, opgenomen artikel 93b geldt niet

voorzover het net of rechten op het net beschikbaar worden gesteld als zekerheid op grond van verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten, gesloten voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel EEEa, in werking treedt.

B

Artikel VII wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «binnen zes maanden» vervangen door: binnen twee jaar.
  • 2. 
    Het tiende lid komt te luiden: 10. Het in artikel II, onderdeel JJJa, opgenomen artikel 85b geldt niet

voorzover het gastransportnet of rechten op het gastransportnet beschikbaar worden gesteld als zekerheid op grond van verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten, gesloten voor het tijdstip waarop artikel II, onderdeel JJJa, in werking treedt.

C

Artikel VIII wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Instemming van Onze Minister ter zake van de overgang van de economische eigendom, bedoeld in de vorige volzin, in de zin van artikel 93, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 85, tweede lid, van de Gaswet is niet vereist.
  • 2. 
    Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
  • 5. 
    Een netbeheerder voldoet aan het in artikel I, onderdeel I, voorgestelde artikel 10a, onderscheidenlijk het in artikel II, onderdeel E, voorgestelde artikel 3b, indien hij over de economische eigendom van het net

beschikt behoudens de rechten van derden die voortvloeien uit een overeenkomst met betrekking tot dat net, gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van die artikelen.

ARTIKEL IV

  • 1. 
    De rechtspersoon die de vennootschap heeft aangewezen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10 van de Elektriciteitswet 1998 de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is, draagt ervoor zorg dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor bedoelde wijziging de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet mede betrekking heeft op de netten met een spanningsniveau van 110 kV en van 150 kV.
  • 2. 
    De in het eerste lid bedoelde wijziging van de aanwijzing als beheerder van het landelijk hoogspanningsnet behoeft de instemming van Onze Minister. Artikel 12, eerste lid, eerste volzin, van de Elektriciteitswet 1998 is van toepassing.
  • 3. 
    Onze Minister onthoudt zijn instemming of kan voorschriften verbinden aan de instemming, indien niet is voldaan aan artikel 16 van de Elektriciteitswet 1998.

ARTIKEL V

  • 1. 
    Indien uit een overeenkomst, gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voortvloeit dat met ingang van een bepaalde datum, gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, het recht van gebruik van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV bij een ander dient te berusten dan voor dat tijdstip het geval was, wijst, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998, degene die het recht van gebruik van dat deel van het landelijk hoogspanningsnet heeft verkregen, binnen dertien weken na het verkrijgen van het recht van gebruik voor het beheer van dat deel van het net, een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde regels, behoudens voor zover het tweede en derde lid anders bepalen.
  • 2. 
    Instemming van Onze Minister in de zin van artikel 93, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 ter zake van de overgang van het recht van gebruik, die voortvloeit uit een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, is niet vereist.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan in een geval als bedoeld in het eerste lid een andere vennootschap worden aangewezen dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, mits de aandelen van die vennootschap direct of indirect worden gehouden door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Een aanwijzing als bedoeld in de vorige volzin geschiedt voor een termijn die eindigt op het tijdstip waarop de op dat tijdstip geldende aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet eindigt.
  • 4. 
    De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is verplicht eraan mee te werken dat ingeval van toepassing van het derde lid, eerste volzin, de ander bij wie het recht van gebruik van een net alsdan berust, een verworven economisch belang in de desbetreffende netten kan behouden.
  • 5. 
    Ingeval van overtreding van het vierde lid kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de overtreder een last onder dwangsom

opleggen. De artikelen 77h, tweede tot en met vijfde lid, en 77k, 77n en 77o van de Elektriciteitswet 1998 zijn van toepassing.

ARTIKEL VI

Indien uit een overeenkomst, gesloten voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet voortvloeit dat met ingang van een bepaalde datum, gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van de bedoelde bepalingen, een netbeheerder, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, behoort tot een groep waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert, is artikel 10b, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 2c, eerste lid, niet van toepassing totdat op grond van artikel VIII, derde lid, van de Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer een nieuwe netbeheerder is aangewezen.

ARTIKEL VII

  • 1. 
    Indien met het oog op de naleving van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c van de Gaswet de inrichting van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waartoe een rechtspersoon behoort die beschikt over de economische eigendom van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150kV, wordt gewijzigd, wordt bij die wijziging er zorg voor gedragen dat de netbeheerder of een rechtspersoon die deel uitmaakt van de groep waartoe de netbeheerder behoort, zal beschikken over de economische eigendom van het hiervoor bedoelde net.
  • 2. 
    Ingeval van overtreding van het eerste lid kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de overtreder een last onder dwangsom opleggen. De artikelen 77h, tweede tot en met vijfde lid, 77k, 77n en 77o van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de artikelen 60ac, tweede tot en met vijfde lid, 60af, 60ai en 60aj van de Gaswet zijn van toepassing.

ARTIKEL VIII

  • 1. 
    Netbeheerders die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 op grond van artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 zijn aangewezen, voldoen binnen twee jaar na dat tijdstip aan artikel 10b, eerste lid, aan artikel 11, tweede lid, onderdeel b, en indien het derde lid van toepassing is, vierde lid, aan artikel 16Aa en aan artikel 17, tweede en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998.
  • 2. 
    De netbeheerder die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 op grond van artikel 10, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 is aangewezen, voldoet binnen twee jaar na dat tijdstip aan artikel 10b, eerste lid, indien artikel 11a, vijfde lid, van toepassing is aan artikel 11a, zesde lid, en aan artikel 16Aa van de Elektriciteitswet 1998.
  • 3. 
    Netbeheerders die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet op grond van artikel 2, eerste lid, van de Gaswet zijn aangewezen, voldoen binnen twee jaar na dat tijdstip aan artikel 2c, eerste lid, indien artikel 3,

derde lid, van toepassing is aan artikel 3, vierde lid, aan artikel 7a en aan artikel 10b, tweede en derde lid, van de Gaswet.

  • 4. 
    De netbeheerder die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet op grond van artikel 2, tweede lid, van de Gaswet is aangewezen, voldoet binnen twee jaar na dat tijdstip aan artikel 2c, eerste lid, indien artikel 3a, tweede lid, van toepassing is aan artikel 3a, derde lid, en aan artikel 7a van de Gaswet.

ARTIKEL IX

  • 1. 
    Artikel 2c van de Gaswet geldt niet voor de netbeheerders B.V. Netbeheer Haarlemmermeer en Obragas Net N.V. en Intergas Netbeheer B.V., met wier aanwijzing bij besluiten van Onze Minister van Economische Zaken van onderscheidenlijk 22 augustus 2002, 28 augustus 2002 en 4 juni 2003 is ingestemd, en evenmin voor rechtspersonen en vennootschappen die op een wijze als omschreven dat artikel, zijn verbonden met deze netbeheerders.
  • 2. 
    Na afloop van de in artikel VIII, derde lid, genoemde periode van twee jaar na de inwerkingtreding van artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet:
  • a. 
    houden rechtspersonen en vennootschappen die gas produceren of leveren of daarin handelen en hun deelnemingen, alsmede in Nederland gevestigde rechtspersonen en vennootschappen die direct of indirect aandelen houden in rechtspersonen of vennootschappen die in Nederland gas produceren of leveren of daarin handelen, geen aandelen in de in het eerste lid genoemde netbeheerders of hun deelnemingen, dan wel in in Nederland gevestigde rechtspersonen die direct of indirect aandelen houden in deze netbeheerders;
  • b. 
    houden de in het eerste lid genoemde netbeheerders en hun deelnemingen, alsmede in Nederland gevestigde rechtspersonen en vennootschappen die direct of indirect aandelen houden in deze netbeheerders, geen aandelen in rechtspersonen en vennootschappen die gas produceren of leveren of daarin handelen, of in deelnemingen van laatstgenoemde rechtspersonen en vennootschappen, dan wel in in Nederland gevestigde rechtspersonen die direct of indirect aandelen houden in rechtspersonen en vennootschappen die gas produceren of leveren of daarin handelen.
  • 3. 
    Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet voor rechtspersonen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aandelen houden in de rechtspersoon, bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Gaswet.
  • 4. 
    Een wijziging met betrekking tot de eigendom van de gastransport-netten die worden beheerd door de in het eerste lid bedoelde netbeheerders of van de eigendom van de aandelen in deze netbeheerders behoeft geen instemming op grond van artikel 85, tweede lid, van de Gaswet indien:
  • a. 
    deze wijziging strekt tot naleving van het tweede lid en
  • b. 
    de eigendom niet wordt overgedragen aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel niet reeds direct of indirect aandelen houdt in deze netbeheerders.
  • 5. 
    Het eerste, tweede, derde en vierde lid vervallen op het tijdstip dat twee jaren zijn verstreken na de datum die is bepaald in de op grond van de in artikel 85, vierde lid, tweede volzin, van de Gaswet vastgestelde ministeriële regeling.
  • 6. 
    Ingeval van overtreding van het tweede lid kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de overtreder een last onder dwangsom opleggen. De artikelen 60ac, tweede tot en met vijfde lid, 60af, 60ai en 60aj van de Gaswet zijn van toepassing.

ARTIKEL X

In afwijking van artikel 41a, eerste lid, en artikel 41e, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 bedraagt de in die artikelen bedoelde periode, welke aanvangt met ingang van 1 januari 2007, één jaar.

ARTIKEL XI

  • 1. 
    Indien met het oog op de naleving van artikel 10a of artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c of artikel 3b van de Gaswet door een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting activa of passiva worden overgedragen, wordt voor de bepaling van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van de overdrager en van de verkrijger, de overdracht geacht plaats te vinden tegen de fiscale boekwaarde van die activa of passiva op het direct aan de overdracht voorafgaande tijdstip. De eerste volzin is slechts van toepassing indien de verkrijger van de activa of passiva een lichaam is waarvan de aandeelhouders, deelnemers of leden direct of indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte aandeelhouders, deelnemers of leden van de overdrager.
  • 2. 
    Indien een overdracht als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt tegen de fiscale boekwaarde, wordt de verkrijger van die activa of passiva met betrekking tot die activa of passiva voor het bepalen van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de activa of passiva heeft overgedragen.
  • 3. 
    Indien met het oog op de naleving van artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c van de Gaswet een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 eindigt, vindt artikel 15ai van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geen toepassing, ingeval de beëindiging plaatsvindt door een overdracht van aandelen aan een lichaam waarvan de aandeelhouders direct of indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte aandeelhouders van de fiscale eenheid die wordt beëindigd.

ARTIKEL XII

  • 1. 
    Van overdrachtsbelasting is vrijgesteld de verkrijging die plaatsvindt met het oog op naleving van artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet. De vorige volzin is alleen van toepassing indien de verkrijging plaatsvindt binnen de termijnen, genoemd in artikel VIII en artikel IX, en alleen voor zover er geen wijziging optreedt in de uiteindelijke eigendomsverhoudingen in de onroerende zaken.
  • 2. 
    Van overdrachtsbelasting is vrijgesteld de verkrijging die plaatsvindt met het oog op naleving van artikel 10a van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 3b van de Gaswet. De vorige volzin is alleen van toepassing indien de verkrijging plaatsvindt binnen de termijnen, genoemd in artikel VI, tweede lid, en artikel VII, eerste lid, van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer.
  • 3. 
    Indien onroerende zaken die deel uitmaken van een verkrijging als bedoeld in het eerste en tweede lid, in de voorafgaande periode van drie jaren door de vervreemder zijn verkregen met een vrijstelling van overdrachtsbelasting wegens fusie, splitsing of interne reorganisatie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, komen de bij de laatstgenoemde vrijstelling gestelde voorwaarden waarbij een termijn van drie jaren is gesteld te vervallen.
  • 4. 
    Artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer is bij een verkrijging als bedoeld in het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XIII

  • 1. 
    De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
  • 2. 
    Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.