Verslag algemeen overleg op 28 april 2005 - Arbeidsmigratie en sociale zekerheid - Hoofdinhoud
Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 29861 - Arbeidsmigratie en sociale zekerheid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Arbeidsmigratie en sociale zekerheid; Verslag algemeen overleg op 28 april 2005 |
---|---|
Documentdatum | 13-06-2005 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST87412 |
Kenmerk | 29861, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Commissie(s) | Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2004–2005
29 861 29 544
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid Arbeidsmarktbeleid
Nr. 3
1 Samenstelling:
Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD).
Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer-Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adel-mund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Schippers (VVD).
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 13 juni 2005
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 28 april 2005 overleg gevoerd met staatssecretaris van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– de brief d.d. 1 november 2004 houdende de notitie «Arbeidsmigratie en sociale zekerheid (29 861, nr. 1);
– de brief d.d. 9 maart 2005 over de mogelijkheden om de
toegang van immigranten tot de sociale zekerheid te beperken (29 861, nr. 2);
– de brief d.d. 15 maart 2005 houdende de notitie «Uitkeringsgerechtigden in de seizoensarbeid in de land- en tuinbouw (29 544, nr. 19);
– aanvullende antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Visser en Weekers, over arbeidsmigratie vanuit de nieuwe EU-lidstaten (aanhangsel handelingen TK, vergaderjaar 2004– 2005, nr. 1253).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Bruls (CDA) meent dat het ten aanzien van de arbeidsmigratie om twee dingen gaat: het verhogen van de arbeidsparticipatie en de structurele tekorten aan hooggeschoolde arbeiders op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een grotere arbeidsparticipatie betekent een grotere welvaart. Zonder welvaart geen verzorgingsstaat. Arbeidsmigratie biedt geen oplossing voor de problemen die de SER heeft geanalyseerd, maar zal leiden tot een vergrote toestroom van laagopgeleide arbeiders. Laagopgeleide arbeiders hebben structureel een moeilijke positie op de arbeidsmarkt, ongeacht hun herkomst. Een half miljoen Nederlanders met een wbo- of hbo-opleiding werkt niet. Veel vrouwen met een pabo-diploma kiezen ervoor om niet te gaan werken. Verhoging van arbeidsparticipatie moet in de eerste plaats worden bereikt door stimulering en scholing in eigen land. Hij kan zich wel iets voorstellen bij gerichte, vraaggestuurde arbeidsmigratie om de tekorten in de hogere sectoren van de arbeidsmarkt selectief aan te vullen.
Hij kan op hoofdlijnen instemmen met de plannen om de toegang tot de sociale zekerheid te beperken. De fractie wil zich echter niet bij voorbaat
binden aan de nieuwe referte-eisen die worden gesteld ten aanzien van de bijstand. De bijstandswetgeving is immers bedoeld als algemeen vangnet. De referte-eisen gelden ook voor schoolverlaters. Hij daagt de staatssecretaris uit het uitsluiten van bijstand te koppelen aan het CDA-plan, dat alle jongeren tot 23 jaar leren of werken. Het CDA is voor handhaving van de bestaande werkvergunningsregeling. Het verstrekken ervan moet wel sneller mogelijk zijn; in twee, in plaats van dertien tot vijftien weken. Functioneert de kenniswerkregeling inmiddels? De eerste buitenlandse kapper die € 45 000 verdient, is al op de Nederlandse arbeidsmarkt gesignaleerd. Dat zou dan, volgens de Nederlandse definitie, een kenniswerker zijn. De inkomenstoets is een arbitrair criterium. Hij bepleit een arbeidsmarkttoets en het inpassen van de kenniswerkregeling in een snelle en flexibele werkvergunningsregeling. Hem hebben signalen bereikt dat veel Nederlandse vrachtwagenchauffeurs werkloos thuis zitten, of in een andere baan werken. Elke dag signaleren wij talloze Poolse vrachtauto’s op onze wegen. Een criterium om voor de uitzonderingspositie in aanmerking te komen, is dat er een bewezen behoefte aan vrachtwagenchauffeurs zou moeten zijn. Land- en tuinbouw mag geen uitzondering meer zijn, maar nu heeft het probleem zich naar de vrachtwagenchauffeurs verplaatst. Hij betwijfelt zeer of dit moet voortduren.
Zijn fractie wacht op een voorstel van het kabinet voor de aanpak van illegale arbeid in het kader van dienstverleningsconstructies. Een notificatieprocedure voegt niets toe, behalve een administratieve last. Is het Nederlandse beleid met de huidige dienstverleningsrichtlijn euro-proof? Hoe verhoudt regulering van de arbeidsmarkt zich tot het vrije verkeer van personen en diensten?. Bedrijven gevestigd in een ander land bieden goedkope arbeid aan, zonder dat zij de Nederlandse sociale premies hoeven af te dragen. Hij maakt zich daar grote zorgen over en vraagt zich af of er een oplossing voor kan worden gevonden. Hij dringt er op aan dat de staatssecretaris een voorstel voor de omgekeerde bewijslast indient voor de gevallen waarin men de dienstverleningsconstructie slechts gebruikt om onder de Nederlandse arbeidsvoorwaarden uit te komen. Is de WAGE wel een goede oplossing? Volgens schattingen was, terwijl de WAGE actief was, de helft van het personeel in de bouw illegaal. Hij vindt het op zich een prima plan om uitkeringsgerechtigden als seizoenarbeider in de land- en tuinbouw aan het werk te zetten. LTO-voorzitter Doornbos heeft gezegd dat er tweemaal zoveel mensen als vorig jaar aan werk kunnen worden geholpen. Dat zijn er echter nog steeds minder dan 800, op een bestand van 400 000 bijstandsgerechtigden. Het plan van de staatssecretaris biedt dus geen echte oplossing.
De heer Weekers (VVD) meent dat grootschalige arbeidsmigratie geen oplossing biedt voor de vergrijzing. Rapporten van de WRR en het CPB wijzen dat uit. De laatste heeft berekend dat de netto bijdrage van migranten aan de samenleving zelfs negatief zou kunnen zijn indien de komende migranten dezelfde statistieken hebben als die in het verleden. De VVD-fractie is er een voorstander van om het recht op verblijf los te koppelen van de toegang tot de verzorgingsstaat. De notities van de regering vindt hij daarom te smal. Met betrekking tot de referte-eisen geldt dat, volgens Europese richtlijnen, tijdvakken worden opgeteld. Gewerkte tijdvakken in bijvoorbeeld Polen tellen mee voor de Nederlandse rechten. De uitkeringen zijn daar echter aanzienlijk lager. Hij verzoekt de staatssecretaris de mogelijkheden te bezien om de discussie in Europees verband te heropenen en aanvullende protocollen af te sluiten. Zo nodig moeten meer verdragen worden opgezegd. Gelden de Europese regels op grond van associatieverdragen bijvoorbeeld ook voor Mediterrane landen? De VVD is blij dat de regering onderzoeken zal doen naar de bijstands-rechten, al duurt het naar haar zin allemaal te lang. Het stellen van een referte-eis en het koppelen van de hoogte van de bijstand aan de verblijfsduur acht hij een goede zaak. Hij verwijst naar de startershulp in Dene-
marken, die ook voor schoolverlaters geldt. De uitkering is lager, maar men krijgt wel extra hulp. Ten aanzien van de grotere verantwoordelijkheid voor partners verwijst hij naar het voorstel van de VVD voor het sponsorship. Ingezetenen of bedrijven moeten dan een bepaalde tijd borg staan voor een immigrant.
De VVD-fractie is ingenomen met de voorstellen van de RWI voor seizoensarbeid, waarvan de staatssecretaris het meeste heeft overgenomen. Werken moet lonen: de bonus moet vaker dan eenmaal per jaar mogen worden uitgekeerd. Hij verzoekt de staatssecretaris met een voorstel te komen om de wet in die zin aan te passen. Hem hebben signalen bereikt dat mensen geen toegang krijgen tot vacatures en dat CWI’s niet weten of er vacatures zijn. Hij vreest dat met de 11 000 bestaande vacatures te weinig wordt gedaan in Nederland en dat te snel naar Polen wordt gekeken.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) verwijst naar de brieven van FNV Bondgenoten en FNV Bouw waarin deze de noodklok luiden over werknemers die uit het buitenland komen. Tienduizenden Oost-Europeanen overspoelen de Nederlandse bouwsector en de land- en tuinbouw, terwijl de werkloosheid in ons land groot is en toeneemt. Velen werken legaal. CWI verleende in 2004 bijna 25 000 tewerkstellingsvergunningen. Daarnaast is een onbekend aantal illegale werknemers in dienst bij met name bouw- en klusbedrijven, boeren en tuinders. Een toenemend aantal ZZP-ers uit Midden- en Oost-Europa schrijft zich al dan niet in bij de Kamer van Koophandel. Heeft de staatssecretaris enig idee van het aantal mensen dat illegaal, dan wel via een ZZP-constructie, in Nederland werkt en in welke sectoren dit het geval is? Wat gaat hij hier tegen doen? De staatssecretaris verdient een compliment voor het gelijktrekken van de arbeidsvoorwaarden. Dat is goed voor de buitenlandse werknemers uit Midden- en Oost-Europa zelf en leidt ertoe dat voor de werkgevers het prijsverschil tussen Nederlanders en buitenlanders verdwijnt. De buitenlandse werknemers zou, ondanks het vrije verkeer, taalles en inburgering moeten worden aangeboden. Zij bepleit dat werkgevers zich daarvoor inspannen.
Naar haar mening wordt enorm gesjoemeld met de ZZP-constructie. Het is de nieuwe U-bocht. Dit gat moet worden gedicht. Er is geen eerlijke concurrentie. Minimumloon, Arbeidstijdenwet en Arbeidsomstandighedenwet worden ontdoken. De ZZP-ers werken te lang, te goedkoop en te onveilig. Werkgevers zou kunnen worden verboden om meer dan één ZZP-er aan het werk te hebben voor hetzelfde werk. Anders is sprake van een werkgevers-werknemersrelatie en moeten de Nederlandse arbeidstijden en arbeidsomstandigheden van kracht worden verklaard. Illegale arbeid wordt onvoldoende aangepakt. De pakkans is te gering. De verhoogde boetes schrikken onvoldoende af.
Haar fractie vindt het kabinetsvoorstel voor het migratiebeleid kortzichtig. De grens van € 45 000 acht zij arbitrair. Zij bepleit dat de Europese Unie een soort greencard-systeem ontwikkelt voor de toelating van arbeidsmigranten. Nederland moet aangeven in welke sectoren tekorten aan arbeidskrachten bestaan. Als mensen niet binnen de Europese Unie kunnen worden gevonden, worden tijdelijke green cards verstrekt aan arbeiders van daarbuiten. Daarbij moet worden voorkomen dat de arbeidsmarkt in het land van herkomst wordt afgeroomd. Het oprekken van het ingaan van het zelfstandig verblijfsrecht van drie tot vijf jaar vindt zij een zeer slecht voorstel. Het vergroot de afhankelijkheid van migranten en belemmert daardoor de integratie en emancipatie. Zij bepleit een zelfstandig verblijfsrecht na één jaar, te beginnen met mensen die een baan hebben waarmee zij minimaal het minimumloon verdienen, huwelijkspartners en verlening om humanitaire redenen. Haar fractie ziet geen enkele aanleiding om de sociale zekerheid voor migranten in te perken. Het voorstel tot inperking van de bijstand leidt tot
een samenleving met eerste- en tweederangs burgers. Mensen die hun uitzetting aanvechten, krijgen geen uitkering meer. Dat vormt een belemmering om hun recht te halen. GroenLinks kan niet instemmen met het verplicht inkopen van AOW, waarmee tienduizenden euro’s kunnen zijn gemoeid. Daardoor blijft de deur naar Nederland voor veel mensen in het slot. Voor vluchtelingen is dit helemaal onvoorstelbaar. Die moeten in ieder geval buiten het inkoopsysteem blijven. Zij bepleit dat migranten na aankomst vijf jaar de tijd krijgen om zich bij te verzekeren tot het bijstandsniveau.
De heer De Wit (SP) vraagt zich af, of sprake is van een aanzuigende werking van het sociale zekerheidsstelsel waardoor mensen massaal naar Nederland komen. Wat is de noodzaak om maatregelen te treffen? Voor zijn fractie is het uitgangspunt dat iedereen die legaal in het land verblijft, recht heeft op dezelfde sociale zekerheid. De eisen voor toelating van partners uit het buitenland zijn al verscherpt. Een bankgarantie krijg je niet zomaar. Hoe groot moet deze zijn? Hoe lang moet hij lopen? Wie kan dat betalen? Verlenging van de partnerafhankelijke verblijfsvergunning is een aanscherping die haaks staat op het emancipatiebeleid en het streven naar economische zelfstandigheid. De nadruk moet meer worden gelegd op het begeleiden naar werk. Het zou er ook toe kunnen leiden dat mensen, tegen hun zin, worden gedwongen bij elkaar te blijven. Stopzetten van de bijstand tijdens de bezwaarperiode is een ondermijning van de waarborgen die wij in dit land kennen. Verplichte inkoop van AOW vergt hoge bedragen. Het brengt tweedeling tot stand en kan als discriminatie worden beschouwd. Mensen die het wel kunnen betalen, hebben andere mogelijkheden. Wordt wie onvoldoende heeft ingekocht, na zijn 65e gestraft in de bijstand? De referteperiode en differentiatie in de bijstand zijn voor zijn fractie onaanvaardbaar. Bijstand is het vangnet voor iedereen die legaal in Nederland verblijft en op een andere manier geen inkomen verwerft. De regeling zou ook gelden voor emigranten die terugkeren naar Nederland.
Het voorstel voor seizoensarbeid verdient het te worden geprobeerd. De inschakeling van een detacheringbureau en het starten met enkele pilots hebben zijn instemming. Wat gaan de mensen verdienen en welke CAO is van toepassing? Welke controles vinden plaats? Niet iedereen is geschikt voor werk in deze sector. Wie stelt vast of het passende arbeid is? Is gegarandeerd dat men zonder probleem kan stoppen, wanneer het aspergesteken toch niet voor hen geschikt blijkt te zijn?
De groeiende stroom Polen, die via tewerkstellingsvergunningen of als ZZP-er in ons land komen werken, baart hem zorgen. Hij vraagt om meer bijzonderheden over het notificatiesysteem, dat de staatssecretaris wil invoeren. Hij wil vasthouden aan de Wet arbeid vreemdelingen en bepleit dat stelling wordt genomen tegen de door Europa opgedrongen verruimingen in het kader van de dienstenrichtlijn.
De heer Varela (LPF) constateert dat dit debat wordt gevoerd tegen de achtergrond van het debat over de Europese grondwet. Als die wordt aangenomen, kan alles wat nu wordt besproken irrelevant worden. Na het aannemen van de Europese grondwet verliest Nederland de mogelijkheid om uitzonderingen te bedingen. Er zal met meerderheid van stemmen worden besloten. Als de meerderheid van de Unielanden vindt dat de vergrijzing moet worden opgelost door het binnenhalen van arbeidsmigranten, blijft Nederland nergens. Demografische factoren maken een grootschalige renovatie van het stelsel van sociale zekerheid onvermijdelijk. De toegenomen arbeidsmigratie ten gevolge van de uitbreiding van de EU, vormt een bedreiging van ons sociale vangnet. Hoge uitkeringen en het gemak waarmee deze werden verstrekt, hebben er in het verleden toe geleid dat vooral mensen uit arme landen met lage opleidingen zich tot Nederland aangetrokken voelden. Een dergelijke instroom bestaat nog
steeds in het kader van gezinshereniging. Sinds vorig jaar komt daar de bedreiging van goedopgeleide, gemotiveerde werkwilligen uit de voormalige Oostbloklanden bij, die Nederlandse werknemers in de sociale zekerheid drukken. Niet alleen hebben mensen minder kans om uit de bijstand te komen omdat de Polen hun potentiële banen hebben ingenomen. Men verliest zelfs zijn baan ten gunste van ZZP-ers. In het noorden van het land neemt de werkloosheid in de bouw op die manier snel toe. De Nederlandse werknemer zit in de tang tussen deze twee instromen. De staatssecretaris heeft goede suggesties gedaan ten aanzien van de bijstand. De LPF ondersteunt van harte dat personen met een tijdelijke verblijfsvergunning niet langer voor bijstand in aanmerking komen, evenals de referteeis, door het recht op bijstand en de hoogte ervan te koppelen aan de verblijfsduur. Hij vraagt zich af of dit genoeg is. Kan de staatssecretaris garanderen dat het aannemen van de Europese grondwet niet zal leiden tot een hausse van gelukszoekers voor wie de Nederlandse bijstand een hogere bestaanszekerheid biedt dan hard werken in hun eigen land, laat staan een werklozenbestaan daar? Aanname van de Europese grondwet leidt tot vrije vestiging in heel Europa, van alle mensen met een Europees paspoort. De regel dat men alleen een verblijfsvergunning krijgt wanneer men in zijn eigen onderhoud kan voorzien, kan dan niet worden gehandhaafd. Het loutere feit dat men hier verblijft, leidt al tot het recht op een bijstandsuitkering. Hij vreest dat calculerende burgers massaal naar Nederland zullen trekken. Daarom hoopt hij dat de grondwet in het referendum zal worden afgestemd, waarna Nederland in een memorandum nadere eisen kan stellen.
De eisen voor toegang tot de WW zijn recent aangescherpt. De regeling voor het recht op WW voor arbeidsmigranten is voor zijn fractie nog onduidelijk. Telt het arbeidsverleden in het buitenland inderdaad volledig mee bij de beoordeling van het recht op WW? Hoe kan dit worden gecontroleerd? Wat is de ratio achter het besluit om mensen, ook al hebben zij maar kort in Nederland gewerkt, een uitkering te geven die is gebaseerd op het laatst verdiende loon? Het eindloonstelsel geldt al als men langer dan vier jaar in Nederland heeft gewerkt. Hij bepleit dat een middenloon-stelsel wordt ingevoerd, analoog aan de pensioenvoorzieningen. Dit voor zover het überhaupt al te verdedigen is dat mensen hier een uitkering krijgen, terwijl in een ander land premies zijn betaald. Is de staatssecretaris het met hem eens, dat hiervan een sterke aanzuigende werking uitgaat?
Mevrouw Adelmund (PvdA) constateert dat de nota Arbeidsmigratie en sociale zekerheid volstrekt overeenstemt met wat premier Balkenende in het Blok-debat heeft geantwoord. Zij is het eens met de drie uitgangspunten die de eerste minister heeft geformuleerd. Wat is waar van de «ambtelijke sabotage» rond de nota die in september moet verschijnen, waarvan Elsevier repte? Minister Verdonk heeft vanmorgen, tijdens een debat over illegale arbeid, gemeld dat binnen het kabinet door minister Brinkhorst op dit moment een nota over migratie op de middellange termijn wordt gemaakt. Voor de PvdA-fractie blijft het uitgangspunt dat het arbeidspotentieel van Nederlandse herintreders, waaronder ook de migranten en vluchtelingen, aan het werk moet worden geholpen. Dat werk boven inkomen gaat, betekent niet dat je het tweede niet hoeft te regelen. Nederland heeft altijd open gestaan voor werknemers van buiten. Hun toestroom moet op een goede wijze worden geregeld. Op middellange termijn moet een aantal zaken goed worden vormgegeven. De arbeidsmobiliteit vanuit nieuwe lidstaten van de Europese Unie is evident. Op welke wijze wordt nagedacht over de mobiliteit uit toekomstige nieuwe lidstaten?
De Nederlandse economie is de drager van de verzorgingsstaat. Er moet speciale aandacht worden gegeven aan vacatures die niet kunnen worden vervuld vanuit het aanwezige arbeidspotentieel. Ook in tijden van nog
hogere werkloosheid dan nu, is daarvan altijd sprake geweest. Er wordt teveel over de korte termijn gesproken. De uitgangspunten die premier Balkenende heeft geformuleerd, moeten op zodanige wijze worden ingevuld dat voor de middellange termijn duidelijk wordt, hoe je het arbeidspotentieel aan het werk kunt krijgen om de economie te versterken en niet in een bureaucratie verstrikt raakt. Zij constateert de behoefte aan een mechanisme om de arbeidsmarkt te reguleren. De verzorgingsstaat is een nationaal instrument, opgebouwd door de mensen die hier hebben gewoond, gewerkt en geleefd. Je zult moeten kijken hoe mensen van buiten in dat nationaal instrument kunnen ingroeien. In de nota zijn de bestaande ingroei-elementen op een rijtje gezet. Er moet worden gedacht over het nader ontwikkelen van de ingroei-instrumenten. kamerbreed wordt onderschreven wat in het rapport van de commissie-Blok staat over gelijk loon voor gelijke arbeid. Mensen die van buiten komen, die geen deel uitmaken van het nationaal verzorgingsarrangement, moeten toch dezelfde premies betalen. Door hun verblijfsduur is hun aanspraak op de sociale zekerheid beperkt. Op het moment dat zij hun werk verliezen, verliezen zij hun verblijfstatus en kunnen zij geen aanspraak maken op de sociale verzekering. Zij verzoekt de staatssecretaris hiervoor verschillende varianten als antwoord voor te leggen, zoals bijvoorbeeld het meegeven van geld, als zij moeten vertrekken. Volksverzekeringen zijn voor ingezetenen. De IND let op de bijstandaanvragen en limiteert zo nodig direct het verblijf. Die nationale regelgeving blijft na het aannemen van de Europese grondwet van kracht. Zij is het eens met de uitwerking van beide varianten.
Bankgaranties mogen geen belemmering vormen voor gezinshereniging of gezinsvorming. Een nadere uitwerking van dit onderdeel acht zij gewenst, net als de referent en de garantstelling door partners. Verlenging van de duur van de afhankelijkheid – is de PvdA niet voor en – mag er niet toe leiden dat wordt afgeweken van de motie die de Kamer heeft aangenomen, waarin staat dat men niet het bed hoeft te blijven delen met een partner omdat men van hem afhankelijk is voor de verblijfsvergunning. Het Europees vestigingsverdrag, het vluchtelingenverdrag en het Europees sociaal handvest lijken zich te verzetten tegen het stopzetten van de uitkering op het moment dat men in beroep gaat tegen een uitzettings-besluit.
Met betrekking tot de verplichte inkoop van AOW-tijdvakken verwijst zij naar het SER-advies 2000, waarin voorstellen zijn gedaan dat mensen in de grensstrook, of mensen die tijdelijk in het buitenland hebben gewerkt en geen volledige AOW hebben, zich vrijwillig kunnen bijverzekeren. Zij constateert grote verschillen tussen de cijfers van het SCP en van de staatssecretaris over de prognoses van het aantal mensen dat nog een volledige AOW heeft. Zij benadrukt dat onderzoeken moeten worden verricht en dat zij nog niet zover is, dat wordt ingestemd met bijvoorbeeld referte-eisen ten aanzien van de bijstand.
Het antwoord van de staatssecretaris
Staatssecretaris Van Hoof benadrukt dat dit debat niet wordt gevoerd tegen de achtergrond van de Europese grondwet, maar als uitvloeisel van het rapport van de commissie-Blok. Mevrouw Adelmund heeft terecht gezegd dat je over deze onderwerpen niet alleen kunt praten tegen de achtergrond van gisteren of vandaag, maar dat je ook moet kijken naar de toekomst, vooral de middellange termijn.
Het debat heeft twee invalshoeken: de kosten van de sociale zekerheid in relatie tot de omvang van de migratie en de redelijkheid van aanspraken op de sociale zekerheid aan de ene kant en de Europese ontwikkelingen ten aanzien van de verruiming van de noodzaak van kennis, de «war on talent» aan de andere kant. Er wordt gewerkt aan een verkenning van de ontwikkelingen ten aanzien van migratie, die beleidsopties voor de
langere termijn in beeld moet brengen. Hij verwacht dat de resultaten over enkele maanden beschikbaar zullen zijn. Deze betreffen niet alleen de effecten van migratie op de onderkant van de arbeidsmarkt, maar ook het aantrekkelijk houden van ons land voor mensen die een bijdrage kunnen leveren aan de economische behoeften. Het kabinet kijkt wat nodig is en welke kennis op grond van de behoefte kan worden toegelaten. Hij heeft de Kamer niet horen afdingen op de hoofdlijnen van de notitie. Kanttekeningen zijn vooral geplaatst bij de zaken, waarvan het kabinet heeft gezegd dat het opties zijn waarnaar nader onderzoek moet worden gedaan. Deze elementen zullen snel nader worden uitgewerkt. Een deel kan direct worden uitgevoerd. De diverse kanttekeningen zijn genoteerd en zullen bij de voortgang worden meegenomen. Geen ervan vormt een belemmering om verder te gaan op de ingeslagen weg. Ook internationale aspecten, zoals aangegeven door mevrouw Adelmund, zullen zorgvuldig worden meegewogen. Het betreft een brede problematiek, met veel internationale, sociale en juridische aspecten. Mede daarom heeft het, na het debat over het rapport van de commissie-Blok, enige tijd gevergd voordat deze nota kon worden afgerond. Van ambtelijke sabotage is absoluut geen sprake, wel van een uiterst zorgvuldig traject. Indien aan mensen die vertrekken, de betaalde premies zouden worden meegeven, verdwijnt voor hen het verzekeringselement en wordt een nieuw element van discriminatie tussen allochtonen en autochtonen gecreëerd. Deze variant was daarom eerder gesneuveld. Hij zegt toe in de notitie die in september verschijnt te zullen beargumenteren waarom deze variant juist niet moet worden gekozen. Indien iemand geen AOW zou willen inkopen, moet tevoren worden bezien wat de consequenties zijn voor eventuele toekomstige rechten op sociale verzekeringen. Hij zal verschillende varianten in beeld brengen. Een daarvan is dat het recht op aanvullende bijstand vervalt, als onvoldoende AOW-rechten zijn ingekocht.
De samenstelling van tijdvakken is, sinds het begin van de jaren zestig, in het Europese verdrag – dus niet in lagere regelgeving – opgenomen. Er zijn altijd uitkeringshoogteverschillen geweest. Ook in associatieakkoorden komen samenstellingsbepalingen voor. De WW is daarbij echter uitgezonderd. Perioden uit het buitenland die niet controleerbaar zijn, tellen simpelweg niet mee. Ook daarover bestaan afspraken binnen de Europese regels. De suggestie van de heer Varela om een middelloonstelsel in te voeren, geldt niet de migratie, maar de WW an sich. Een dergelijke wijziging zou voor iedereen gelden.
Mevrouw Van Gent heeft gewezen op de positie van vluchtelingen. Dat is typisch een element, dat bij de nadere uitwerking zal worden ingevuld. Zij pleitte er ook voor om de termijn voor een onafhankelijke verblijfsvergunning niet te verlengen van drie naar vijf jaar, maar te verkorten tot één jaar. Het kabinet heeft bewust gekozen voor een andere lijn dan een dergelijke versoepeling.
De verblijfsduur in Nederland heeft geen invloed op het recht op bijstand of de hoogte ervan. In Denemarken is dat wel degelijk het geval. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden van aanpassingen, rekening houdend met het karakter van de Bijstandswet. De heer De Wit heeft gevraagd of het stopzetten van bijstand de waarborgen ondermijnt. Het gaat om vreemdelingen bezwaar en beroep hebben aangetekend, tegen de beëindiging van het verblijfsrecht als gevolg van een beroep op de openbare kas. Dit terwijl aan de tijdelijke vergunning juist de bepaling was verbonden dat een beroep op bijstand consequenties heeft voor de rechtmatigheid van het verblijf. Op dit moment kan de uitslag van het beroep met behoud van bijstand worden afgewacht. De wijziging bestaat eruit dat de beroepsprocedure tegen de uitrekking van de verblijfsvergunning in verband met een beroep op de openbare kas, niet met behoud van bijstandsrechten kan worden afgewacht. Er is geen sprake van het ondermijnen van enige
waarborg, slechts van het uitvoeren van gemaakte afspraken ten aanzien van het verblijfsrecht.
De startershulp naar Deens model kan ook in Nederland op haalbaarheid worden bekeken in het kader van de studie naar de referte-eisen. Beperkingen zijn vooral gelegen in non-discriminatie-regelgevingen. Het sponsorship voorziet in een financiële garantstelling door de referent van de migrant. Dat kan de werkgever of partner zijn. Op grond van de huidige Vreemdelingenwet kan een sponsor al worden aangesproken op de kosten die de staat en openbare lichamen moeten maken, voortvloeiend uit het verblijf van de migrant en diens gezinsleden. In een brief van 18 april 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Kamer gemeld, dat de invulling van het sponsorship nader wordt onderzocht. De opmerkingen van de Kamer zullen daarbij worden betrokken.
De Europese richtlijn voor gezinshereniging biedt lidstaten de mogelijkheid om eisen aan de referent te stellen, zoals dat de inkomsten stabiel en regelmatig moeten zijn. Dat geldt ook voor de financiële garantstelling. Bij de verdere uitwerking zullen de internationale kaders worden geschetst. Het voordeel van een bankgarantie is dat daarbij op voorhand administratief onderzoek wordt uitgevoerd. De financiële lasten voor de overheid, burger zowel als werkgever blijven beperkt. Een bankgarantie betekent dat de referent niet vooraf een bepaald bedrag hoeft te storten. Er kan bijvoorbeeld een relatie met een lopende hypotheek worden gelegd. Het gemeenschapsrecht voor Europese onderdanen verzet zich tegen het opleggen van een verplichting aan Oost-Europese migranten om Nederlands te leren.
De Kamer heeft al vaak gesproken over illegale en quasi-legale zaken op de arbeidsmarkt. Signalen uit de bouw worden serieus genomen. Hij juicht de actie van de vakbeweging, met het meldpunt, toe. De arbeidsinspectie zal de komende periode zeer actief zijn ten aanzien van seizoensarbeid. Het begint met het pseudo-ZZP-schap. Bij alle inspecties zal dit extra aandacht krijgen. Het is echter de harde werkelijkheid, dat het juridisch moeilijk hard te maken is, dat geen sprake is van een werkelijke ZZP-situatie. Het kan in veel gevallen wel degelijk wenselijk zijn, dat meerdere ZZP-ers worden ingeschakeld voor hetzelfde werk. Het is niet verstandig dat onmogelijk te maken. Over de vraag met betrekking de omkering van de bewijslast, zoals de heer Bruls voorstelt, zal op korte termijn zal een antwoord worden gegeven. Door de juridische aspecten ligt het ingewikkelder dan de heer Bruls het voorstelt. Hij zegt toe deze informatie binnen twee weken aan de Kamer te zenden. Verstrekking van tewerkstellingsvergunningen binnen een termijn van twee weken is niet mogelijk. De huidige termijn vergt in principe tien weken: vijf weken voor de werkgever, om de vacature te melden bij het CWI, en vijf weken voor het nazoeken van het binnenlands aanbod. Het vinden van mensen uit het binnenlands potentieel zou onzorgvuldig worden als de termijn ervoor te kort wordt. De beslistermijn van het CWI wordt op dit moment in de meeste gevallen al verkort tot twee weken, waardoor de totale doorlooptijd is teruggebracht tot zeven weken. Tegen de achtergrond van de urgentie om het Nederlands potentieel in te zetten, moet de tijd om dat te pogen niet worden bekort. Er zouden teveel kansen worden gemist.
Tegen de achtergrond van eerdere opmerkingen over het Nederlands beleid, is het van groot belang dat de notificatievariant wordt afgestemd met de Europese Commissie. Dat kost extra tijd, zodat de toezegging de Kamer hierover in april 2005 te informeren niet kon worden nagekomen. Hij hoopt het overleg op 1 juni te kunnen hebben afgerond. Notificatie behelst niet uitsluitend registreren, maar bovenal het vaststellen van de voorwaarden waaronder de activiteiten in het dienstenverkeer worden verricht, zoals beloning en arbeidsvoorwaarden. De notificatie biedt ook
de mogelijkheid gerichte controles uit te voeren, wanneer daartoe aanleiding bestaat.
Uit CWI-onderzoek blijkt dat er geen binnenlands aanbod bestaat van vrachtwagenchauffeurs op lange ritten naar landen als Turkije en Rusland. Het aantal vrachtauto’s met Poolse kentekens staat los daarvan. Ten aanzien van het project seizoensarbeid merkt hij op dat het aantal meldingen van vacatures dit jaar beduidend hoger is dan in andere jaren. Dat kan erop duiden dat de sector is geïnteresseerd in de constructie die wordt aangeboden, of dat men vanuit de sector begint terug te schrikken voor de inspecties en de opgelegde boetes van € 8 000 per illegaal en € 12 000 bij herhaling. Ten opzichte van hetzelfde moment vorig jaar zijn hogere aantallen geplaatst. Ondanks de scheve verhouding van 383 geplaatsten en 17 000 tewerkstellingsvergunningen, meent hij dat al het mogelijke is gedaan. Hij roemt de enorme inzet van de RWI. Er zijn contacten gelegd met regio’s die bedenkingen hebben geuit. Hij belt zelf wethouders op als hij verneemt dat men het werk te zwaar zou vinden, of stelt dat mensen niet tijdelijk kunnen werken omdat zij reïntegratie-trajecten moeten volgen. Iedereen die beschikbaar is voor werk, kan hiervoor worden ingezet. Gemonitord wordt hoeveel vacatures worden aangereikt, hoeveel mensen worden geplaatst, hoeveel mensen aan de slag blijven en in hoeverre wordt gesanctioneerd, wanneer mensen niet aan de slag blijven. Daarover gaan de gemeenten. Aan de pilots wordt hard gewerkt. De heer De Wit heeft gevraagd naar controle op de detacheringovereenkomsten. Dit gebeurt in het kader van de monitoring. Het loon dat wordt betaald, is conform de CAO voor de land- en tuinbouw. Tot voor kort kon de premie, vanwege fiscale wetgeving, slechts in één bedrag worden uitbetaald. Inmiddels is afgesproken dat de premie meerdere malen kan worden toegezegd. Deze moeten echter wel in één bedrag wordt uitgekeerd, vanwege het fiscaal onbelast zijn en de werking op allerlei inkomensafhankelijke regelingen.
Het inkomenscriterium voor de kennismigranten is vooral ingegeven door de snelheid. Het inkomen is sneller en beter te verifiëren dan bijvoorbeeld diploma’s. Het vaststellen van de waarde daarvan zou veel bureaucratie vergen. De regeling is op 1 april 2004 van kracht geworden. Tot en met 8 april 2005 zijn 443 bedrijven tot de regeling toegelaten, 486 aanvragen voor een verblijfsvergunning werden ingediend, waarvan er 386 zijn afgehandeld, 39 geweigerd en 347 verleend.
De heer Varela heeft gesteld dat de Europese Unie onder de nieuwe grondwet de bevoegdheid zou krijgen om het toelatingsbeleid van de lidstaten te bepalen. Dat is onjuist. De bevoegdheid voor de toelating van personen van buiten de EU blijft bij de lidstaten. Dat staat expliciet in de grondwet. Nederland is voor continuering van het bestaande restrictieve toelatingsbeleid. Tegenover Brussel is dat aangegeven in de kabinetsreactie op het EU-groenboek over de arbeidsmigratie. De meerderheid van de andere lidstaten denkt er net zo over. Het staat lidstaten ook onder de nieuwe grondwet vrij in hun nationale wetgeving regels op te nemen over het recht op bijstand. Andere internationale verdragen hebben hiervoor wel relevantie. Deze zullen worden gerespecteerd. Op blz. 8 en 9 van de brief staat uitgelegd, wat de situatie rond Europa is met betrekking tot uitkeringen.
Nadere gedachtewisseling
De heer Bruls (CDA) constateert dat men niet in aanmerking kan komen voor bijstand wanneer men nog geen vijf jaar in Nederland is. Hij vreest dat het stelsel, ten gevolge van massaal misbruik, wordt gewijzigd, met enorme consequenties. Het zou wel eens kunnen uitdraaien op één systeem van werkloosheidsvoorziening. Wanneer je alles op elkaar gaat afstemmen, verdwijnt het principiële verschil tussen bijstand en WW. Hij wacht de nader uitgewerkte voorstellen voor de eventuele aanpassingen
van de bijstandwetgeving en WW af. Hij heeft behoefte aan een kwantitatief overzicht van de verwachte consequenties. De notificatieprocedure brengt een fundamenteel verlies met zich mee: het wordt niet meer getoetst of de mensen nodig zijn op de arbeidsmarkt. Zijn fractie zal zich beraden of de Kamer om een uitspraak over de kenniswerkregeling moet worden gevraagd.
De heer Weekers (VVD) erkent dat sprake is van een complexe materie. Hij vraagt de staatssecretaris om in september de concrete uitgewerkte voorstellen aan de Kamer voor te leggen. Hij wijst erop dat de samenstelling van de Europese Unie in de jaren zestig heel anders was dan nu. De EEG bestond uit zes staten met een vergelijkbaar welvaartsniveau. Hij bepleit dat de staatssecretaris de aanpassing van Europese uitvoeringsrichtlijnen in Brussel agendeert. Mensen moeten niet tot het einde van het jaar hoeven te wachten tot zij hun premie in handen krijgen. Kan de bureaucratie met voorschotten worden omzeild? Hij beschouwt de uitspraak van mevrouw Adelmund, als woordvoerder van de PvdA-fractie, dat de verzorgingsstaat een nationaal instrument is en dat niet iedereen recht heeft op alles, als een omslag in het denken van haar fractie. Dat biedt perspectief voor de toekomst. De VVD-fractie is van mening dat het recht op verblijf moet worden losgekoppeld van het recht op toegang tot de verzorgingsstaat. Hij acht de huidige voorstellen onvoldoende. Het kabinet maakt zich er met een jantje-van-leiden vanaf, door te volstaan met te zeggen dat elders al referte-eisen gelden. Hij wacht nadere voorstellen met betrekking tot de WW af. Over huursubsidie, gesubsidieerde rechtsbijstand, studiefinanciering en veel andere thema’s is nog niets gezegd. Hij gaat ervan uit dat in september concrete voorstellen zullen voorliggen. Zo nodig moet een procedure worden gestart voor de aanpassing van verdragen. De vraag naar ontsluiting van de vacatures is nog niet beantwoord.
Mevrouw Van Gent (SP) betwist dat de Kamer de hoofdlijnen van de nota ondersteunt, zoals de staatssecretaris claimt. Voor de referte-eis hebben alleen LPF en VVD steun uitgesproken. Zij acht het niet zinvol deze mogelijkheid nog uit te gaan zoeken. Mensen die legaal in Nederland verblijven, moeten tenminste kunnen rekenen op de bijstandsnorm. Zij vindt het merkwaardig dat mensen hierheen worden gehaald omdat wij hen nodig hebben, maar dat zij vervolgens, als dat nodig zou zijn, geen beroep meer kunnen doen op de sociale zekerheid. Wanneer tientallen ZZP-ers asperges steken bij dezelfde werkgever, weet iedereen hoe laat het is. Die U-bocht moet worden aangepast. De staatssecretaris zegt dat het aandacht krijgt bij de controles, maar er bestaan geen mogelijkheden om in te grijpen, omdat het is toegestaan. Aanpak is nu niet mogelijk, maar moet mogelijk worden gemaakt. Het is een gat in de regelgeving. ZZP-ers ontduiken de Nederlandse arbeidsregels. De asperges worden duur betaald. Mensen die in Nederland langs de kant staan, moeten in de aspergeoogst aan de slag kunnen. GroenLinks heeft arbeidsethos hoog in het vaandel staan. Als anderen hierin werken, moet dat volgens de Nederlandse arbeidsomstandigheden en arbeidstijden.
De Bijstandswet is gedecentraliseerd. Het is te gek voor woorden dat call center Van Hoof de wethouders belt, als zij niet doen wat hij wil. Hij meet met twee maten, want in andere gevallen verwijst hij naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Zij constateert dat een rechtse wind door de zaal waait, die niet alleen bij de staatssecretaris vandaan komt. Het debat heet «arbeidsmigratie en sociale zekerheid», maar lijkt neer te komen op: arbeidsmigratie ja, maar minder of geen sociale zekerheid. Het lijkt haar logisch dat vluchtelingen van dergelijke niet-sociale maatregelen worden uitgesloten, anders dreigen wij de kant van tweedeling en charitas op te gaan.
De heer De Wit (SP) onderstreept dat het rapport de commisie-Blok het uitgangspunt is. Op basis van haar rapport wordt gekeken naar de mogelijkheden om de toegang tot de sociale zekerheid te beperken. Mensen die naar ons land komen, moeten gelijk worden behandeld als alle anderen. Hij meent dat de aantasting van het sociaal stelsel bovendien een verslechtering van de Nederlandse positie in het «gevecht om de hersenen» inhoudt. Er moet, op het moment dat zij ziek of behoeftig worden, iets kunnen worden geboden aan mensen die een bijdrage willen leveren aan onze samenleving. Hij begrijpt niet dat mensen, als zij te weinig AOW-rechten hebben en daardoor onder het bijstandsniveau terechtkomen, de aanvulling tot bestaansminimum ook nog eens niet zouden krijgen. Naar zijn mening zou een dergelijke wetgeving zeer onjuist zijn. Een inkoopregeling kan alleen door rijke mensen worden gebruikt. Er wordt een hoge drempel opgeworpen voor gezinshereniging en gezinsvorming. Hij vreest dat het huwelijk een onderneming wordt, door eisen als een garantstelling door de partner. Aan een bankgarantie zijn kosten verbonden. Wie kan dat opbrengen? Juist voor de laagste inkomens zal de bank hem niet afgegeven. Hij verbaast zich erover dat de staatssecretaris wethouders opbelt en hen erop aanspreekt dat mensen niet naar het project seizoensarbeid worden gestuurd. Hetzelfde probleem dat zich voorheen met de niet-EU-Polen voordeed, wordt, na het verleggen van de Europese grenzen, door Oekraïners gecreëerd. Omdat er in de land- en tuinbouw weinig kan worden verdiend, wordt geconcurreerd op loon. Wat gebeurt er, wanneer de notificatie uitwijst dat er iets niet klopt?
De heer Varela (LPF) meent dat de staatssecretaris weliswaar heeft aangegeven dat de sociale zekerheid een nationale aangelegenheid blijft, maar benadrukt dat het immigratiebeleid een Europese zaak wordt als de Europese grondwet van kracht is geworden. Iemand die vier jaar in Litouwen en een jaar in Nederland heeft gewerkt, heeft dus een arbeidsverleden van vijf jaar opgebouwd. Zijn uitkering in Litouwen zou misschien € 200 hebben bedragen, in Nederland is het maximaal € 2500. Het middelloonstelsel zou voorkomen dat calculerende burgers hier misbruik van maken.
Mevrouw Adelmund (PvdA) meent dat het beter is, dat hardop wordt gezegd dat er nu al een einde komt aan een tijdelijke verblijfsvergunning wanneer een beroep wordt gedaan op de bijstand. Het is hard nodig dat een middellangetermijnvisie wordt opgesteld ten aanzien van het perspectief van arbeidsmigratie. Zij kan zich niet voorstellen dat de Nederlandse economie weerbaar blijft wanneer vanuit de sociale zekerheid teveel belemmeringen t.a.v. arbeidsmigratie worden opgeworpen. Er moet een balans worden gezocht. De sociale verzekering is een nationaal instrument. Niet iedereen van buitenaf kan er in gelijke mate aan deelnemen. Zij erkent dat dit een historische, maar noodzakelijke, verschuiving in de stellingname van haar fractie is. Zij verzoekt de staatssecretaris varianten van ingroeimodellen te onderzoeken. Zij betreurt het dat een beeld wordt opgeroepen, alsof alle Poolse werknemers hier onterecht zijn. Velen zijn hier legaal.
Staatssecretaris Van Hoof memoreert dat de Kamer om maatregelen heeft gevraagd. Het kabinet heeft niet zelf het initiatief genomen, maar naar aanleiding van vragen die tijdens het Blok-debat zijn gesteld, de maatregelen genoemd die waarschijnlijk uitvoerbaar zijn; nog los van de vraag of zij zijn gewenst. Natuurlijk hebben zij consequenties. Het heeft geen zin om maatregelen te bedenken, die dat niet hebben. Hij benadrukt dat de werknemers- en volksverzekeringssystemen absoluut niet te vergelijken zijn met het sociale voorzieningsysteem; ook niet, als in beide een referte-eis zou worden gesteld. In de notitie zal plaats zijn voor
nuanceringen. Hij streeft ernaar de Kamer in september duidelijkheid te bieden. Indien zaken niet haalbaar blijken, zal hij de Kamer daarover beargumenteerd informeren. Hij zegt toe het verzoek van mevrouw Adelmund om verdere ingroeivarianten te onderzoeken, daarbij te zullen meenemen. Ook het kwantitatief overzicht van de verwachte consequenties, waar de heer Bruls om vraagt, zullen in beeld worden gebracht. Dat mensen ten gevolge van de nieuw te ontwikkelen wetgeving uiteindelijk onder het bestaansminimum terecht kunnen komen, gebeurt alleen, wanneer het hun eigen keuze is. Vooropgesteld dat de variant wordt gekozen waarin men het recht op aanvullende bijstand verliest wanneer men onvoldoende AOW-rechten heeft ingekocht en men besluit niet in te kopen, maar toch te blijven, kan dat de consequentie zijn. Dat is de keuze van betrokkene, niet van de regering. Het opwerpen van een drempel is niet de doelstelling. Het gaat om het tijdig inspelen op een voorzienbare situatie ten aanzien van het doen van een beroep op de sociale zekerheid. Afgezien van het feit dat de omvang van het probleem geringer is dan de heer Weekers kennelijk veronderstelt, voelt hij er weinig voor veel energie te stoppen in pogingen om Europese regels te veranderen, omdat hij inschat dat de kans van slagen daarvan niet erg groot is. Hij zegt toe te zullen inventariseren of het de moeite waard kan zijn. Hij benadrukt dat geen direct verband kan worden gelegd tussen de hoogte en lengte van premiebetaling en het recht op uitkering. Dat is inherent aan het verzekeringskarakter. Beperken van het aantal ZZP-ers acht hij geen juiste oplossing.
De arbeidsinspectie controleert niet alleen op de constructie, maar ook op aspecten als arbeidsomstandigheden. In de land- en tuinbouw werken structureel 80 000 mensen, terwijl er in de seizoenarbeid nog eens 20 000 nodig zijn. Deze moeten zoveel mogelijk vanuit de binnenlandse bestanden komen. Als dat niet lukt, kan een beroep worden gedaan op mensen van elders, want er moet wel op tijd worden geoogst. Alle werk moet in ieder geval onder de Nederlandse condities en tegen het toepasselijke CAO-loon geschieden. Er is in die sector dus wel degelijk voor veel mensen wat te verdienen. De notificatie betekent niet dat direct de toegang kan worden geweigerd, wel dat eventuele ongeregeldheden tijdig kunnen worden opgespoord.
Wanneer hij contact opneemt met wethouders, is dat niet om te vertellen dat uitkeringsgerechtigden moeten worden gesanctioneerd. Dat is voorbehouden aan de gemeenten. Wanneer hem uit contacten van de RWI met de regio blijkt dat functionarissen in de regio argumenten hanteren om niet maximaal mee te doen, vraagt hij aan de wethouder of dat beleid is. Veel wethouders zien in dat het beter is aan de slag te gaan dan met een uitkering thuis te blijven zitten. Hij zegt toe na te zullen gaan of het is toegestaan dat gemeenten voorschotten op de premiebetaling toekennen en verklaart zich bereid, als dit het geval blijkt te zijn, de gemeenten op die mogelijkheid te wijzen. Eerder heeft hij, op verzoek van de Kamer, contact met de gemeente opgenomen over chronisch zieken en gehandicapten. Bij de uitwerking van de studie zal het aspect van de vluchtelingen worden meegenomen.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Adelmund
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Nava