Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2005

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 29800 III - Vaststelling begroting Algemene Zaken, Kabinet der Koningin en Commissie van Toezicht Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2005.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2005; Memorie van toelichting  
Document­datum 21-09-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST77480_2
Kenmerk 29800 III, nr. 2
Van Minister-President (MP)
Algemene Zaken (AZ)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

29 800 III

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2005

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.           ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

B.           BEGROTINGSTOELICHTING

1             Leeswijzer

2             Ministerie van Algemene Zaken

2.1          Het beleid

2.1.1       De beleidsagenda

2.1.2       Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

2.1.2.1    Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

2.1.2.2    Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

2.1.2.3    Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

2.1.2.4    Algemeen

2.1.2.5    Verantwoordelijkheid

2.1.2.6    Budgettaire gevolgen van beleid

2.1.2.7    Budgetflexibiliteit

2.1.3       Nominaal en onvoorzien

2.2          De bedrijfsvoering

2.3          Baten-lastendienst Publiek en Communicatie

 
 

2.3.1

Taken, producten en diensten

18

2

2.3.2

Begroting van baten en lasten

22

 

2.3.3

Ontwikkeling eigen vermogen

23

4

2.3.4

Kasstroom

24

 

2.3.5

Indicatieve openingsbalans

24

4

2.4

Verdiepingsbijlage

26

 

2.4.1

Bevorderen van de eenheid van het

 

5

5 5

 

algemeen regeringsbeleid

26

3

Kabinetder Koningin

28

 

3.1

Algemene doelstelling

28

7

3.2

Operationele doelstellingen en

 
   

prestatiegegevens

28

8

3.2.1

Ondersteunen van de Koningin

28

 

3.2.2

Doorgeleiden tekenstukken

28

9

3.2.3

Behandelen verzoekschriften

29

 

3.2.4

Archiveren staatsstukken

29

 

3.2.5

Ondersteunende taken bedrijfsvoering

30

13 15 15

3.3

Budgettaire gevolgen

30

4

Commissie van toezicht betreffende

 

16

 

de inlichtingen- en veiligheids-

 

17

 

diensten

31

17

4.1

Algemene doelstelling

31

17

4.2

Budgettaire gevolgen

31

18 5

Moties en toezeggingen

32

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaten Ministerie van Algemene Zaken, Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten voor het jaar 2005 vast te stellen. Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2005. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2005.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2005 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst Publiek en Communicatie)

Het voornemen is om binnen het Ministerie van Algemene Zaken m.i.v. 1 januari 2005 de baten-lastendienst Publiek en Communicatie in te stellen. Deze dienst wordt gevormd uit de huidige Directie Publiek en Communicatie, onderdeel van het Directoraat-Generaal Rijksvoorlichtingsdienst. Bij brief van 29 april 2004 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 541, nr. 1) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen tot vorming van de baten-lastendienst. Vragen over dit voornemen van de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn beantwoord bij brief van 21 juni 2004 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 541, nr. 2).

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van het baten-lastendienst Publiek en Communicatie voor het jaar 2005 vastgesteld.

Wetsartikel 4 (bijzondere bepalingen)

Bij brief van 18 december 2003 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 14) is de voorgenomen uitvoering van het amendement Kalsbeek (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 7) toegelicht. Daarbij is aangegeven dat voor zowel het Kabinet der Koningin als de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten een afzonderlijke begrotingsstaat in de begrotingswet van Algemene Zaken (III) zal worden opgenomen. De in dit wetsartikel opgenomen bepalingen strekken er toe om voor 2005, in lijn met voornoemde brief en vooruitlopend op een wijziging van de Comptabiliteitswet 2001, een tijdelijke voorziening te treffen voor het hanteren van afzonderlijke begrotingsstaten voor het Kabinet der Koning en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheids

diensten, de wijze waarop deze begrotingsstaten formeel-wettelijk worden vastgesteld en de beheersbevoegdheden die gelden ten aanzien van bedoeld Kabinet resp. bedoelde Commissie.

DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken, J. P. Balkenende

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2005 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van de baten-lastendienst Publiek en Communicatie), het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de paragrafen 2 tot en met 4 aan de orde.

De begroting van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) sluit aan bij de uitgangspunten en structuur zoals beschreven in de kabinetsnota «Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording» (VBTB). Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.1), de bedrijfsvoering (paragraaf 2.2), de baten-lastendienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3) en de specifieke details van de voorgestelde begrotingsmutaties (paragraaf 2.4). In afwijking van hetgeen is vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt in de paragraaf 2.1.1. over beleidsprioriteiten (de zgn. «Beleidsagenda») uit doelmatigheidsoverweging geen overzichtstabel gegeven met daarin de belangrijkste mutaties. De betreffende informatie is rechtstreeks terug te vinden in de verdiepingsbijlage (paragraaf 2.4). Informatie over te bereiken effecten, doelmatigheid en raming is voorts niet in een afzonderlijke paragraaf opgenomen, maar zijn voor zover van toepassing in de toelichting op de operationele doelstellingen vermeld (de paragrafen 2.1.2.1 tot en met 2.1.2.4).

De begroting van het Kabinet der Koningin maakt sinds de aanneming van het amendement Kalsbeek (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 7) deel uit van de begroting van Algemene Zaken (begroting III). De specifieke begrotingstechnische uitwerking van het amendement is in een brief aan de Tweede Kamer van 18 december 2003 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 14) beschreven. In de navolgende begrotingstoelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling van het Kabinet der Koningin (paragraaf 3.1), de daarvan afgeleide operationele doelstellingen en beoogde prestaties (paragraaf 3.2) en de budgettaire ramingen (paragraaf 3.3).

In de in de vorige alinea genoemde brief van 18 december 2003 is de Tweede Kamer eveneens op de hoogte gesteld van het voornemen om ook voor de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten een aparte begrotingsstaat te creëren. In de eerste suppletore begroting 2004 en voorliggende begroting 2005 is, resp. wordt dit voornemen geëffectueerd.

In de toelichting wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 4.1) en aan de budgettaire uitgangspunten (paragraaf 4.2).

De toelichting eindigt met een overzicht van de (afhandeling van de) door de Tweede Kamer aanvaarde moties en de door de Minister-President gedane toezeggingen (paragraaf 5).

  • 2. 
    MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 Het beleid

De begroting van het ministerie is opgebouwd rond de algemene beleidsdoelstelling «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Deze algemene beleidsdoelstelling is vertaald in vier operationele doelstellingen, te weten «Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid», «Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid», «Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid» en «Algemeen».

In de volgende paragraaf 2.1.1 worden de beleidsprioriteiten van de Minister-President voor 2005 en latere jaren toegelicht. In paragraaf 2.1.2 wordt meer in het algemeen aandacht besteed aan de algemene en operationele doelstellingen, de aard van de verantwoordelijkheid van de Minister-President voor de realisatie van deze doelstellingen en op hoofdlijnen de budgettaire consequenties van onderhavig begrotingsvoorstel, inclusief de budgettaire flexibiliteit. Paragraaf 2.1.3. ten slotte gaat kort in op het verplichte begrotingsartikel «Nominaal en onvoorzien».

2.1.1 De beleidsagenda

De Minister-President heeft een coördinerende taak ten aanzien van de uitvoering van het Beleidsprogramma van het kabinet. Daarnaast wordt een viertal meer zelfstandige prioriteiten onderscheiden, te weten:

  • waarden en normen;
  • Innovatieplatform;
  • rol en positie Minister-President en bestuurlijke vernieuwing;
  • overheidscommunicatie.

Voorts heeft de Minister-President, met inachtneming van de coördinerende rol van de minister van Buitenlandse Zaken, een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad en de contacten met zijn ambtgenoten. De Minister-President zal in 2005 onder andere aandacht besteden aan (de goedkeuring van) het grondwettelijk verdrag van de EU, de tussentijdse evaluatie van de Millennium Development Goals en het onderwerp effectief multilateralisme.

Een belangrijk aandachtspunt voor de Minister-President en het kabinet is in deze kabinetsperiode het herstel van waarden en normen. Op 5 maart 2004 heeft het kabinet in zijn reactie op het WRR-rapport «Waarden, normen en de last van het gedrag» zijn visie en zijn voornemens op dit kabinetsbrede thema gepresenteerd. Burgers en organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor een goede omgang met elkaar en voor het naleven van wettelijke, sociale en morele normen. De overheid heeft ook een belangrijke verantwoordelijkheid waar te maken. Zij dient de wettelijke normen zichtbaar en merkbaar te handhaven.

Beleidsterreinen waarop de overdracht en/of de handhaving van waarden en normen een evidente rol spelen zijn onderwijs, veiligheid, jeugdbeleid en integratie. Op deze terreinen zijn of worden concrete beleidsmaatregelen uitgevoerd door de verantwoordelijke ministeries. In de betreffende begrotingen zijn de concrete voornemens opgenomen. Het kabinetsbeleid inzake waarden en normen wordt ondersteund door een communicatie-aanpak onder leiding van de Rijksvoorlichtingsdienst

(RVD), die enerzijds beoogt burgers te informeren over het gevoerde beleid en die anderzijds tot doel heeft het publieke debat alsmede lokale en sectorale initiatieven te ondersteunen en te stimuleren. Goede voorbeelden uit de praktijk worden breder verspreid via de website www.zestienmiljoenmensen.nl. Inmiddels bevat de site tientallen praktijkvoorbeelden en het aantal groeit.

In het kader van uitwisseling van ideeën en ervaringen organiseert het kabinet een aantal bijeenkomsten met uiteenlopende maatschappelijke vertegenwoordigers. Centraal daarbij staat de vraag welke bijdrage zij kunnen leveren aan de versterking van de overdracht en handhaving van waarden en normen en welke rol zij voor de rijksoverheid zien weggelegd. In 2004 zijn of worden gesprekken gevoerd met kerken, bedrijfsleven en burgemeesters. In 2005 zullen opnieuw dergelijke bijeenkomsten worden georganiseerd.

De oprichting van het Innovatieplatform heeft als achterliggende gedachte om doorbraken tot stand te brengen in de Nederlandse kenniseconomie. Dat is van belang voor de economische groei op langere termijn en daarmee een belangrijk onderdeel van de Lissabon-strategie. Immers, de structuur van onze economie moet verbeteren om de concurrentie met andere landen en regio’s aan te kunnen. Door kennis, ervaring en expertise uit bedrijfsleven, wetenschap en bestuur als het ware op elkaar te stapelen, is het mogelijk veel creatieve ideeën te mobiliseren, maar ook veel praktisch vernuft om die ideeën te realiseren. Daarbij is de uitdaging belemmeringen weg te nemen en stimulansen voor bevordering van de kenniseconomie te ontwikkelen.

In het afgelopen jaar heeft het Innovatieplatform zich in eerste aanleg beraden op de beste condities voor innovatie en de keuze van onderwerpen die passen bij de Nederlandse context, waarin de structuur van de economie (een diensteneconomie met een lange logistieke traditie) een belangrijke plaats inneemt.

Inmiddels zijn o.a. de volgende voorstellen ontwikkeld: verbetering van de toegankelijkheid van Nederland voor internationale kenniswerkers, verbetering van de kennisketen (door meer ruimte voor excellent wetenschappelijk onderzoek en meer aandacht voor de benutting van die kennis door bedrijven) en stimulering van startende ondernemers (op basis van de EZ-nota Technopartner). Op dit moment zijn diverse werkgroepen onder leiding van het Innovatieplatform aan de slag om agendabepalende onderwerpen uit te werken (bijvoorbeeld «Doorstroming beroepskolom» en «Overheid en Innovatie»). Daarnaast zijn vertegenwoordigers van de «komende generatie» geconsulteerd over de belemmeringen die zij ervaren in de dagelijkse praktijk van werk, studie en onderzoek. In 2005 komt het er op aan deze voorstellen praktisch toe te passen. Over de voortgang hiervan en over de ontwikkeling van nieuwe voorstellen zal de Kamer periodiek worden geïnformeerd.

In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de Minister-President leiding zal geven aan een regiegroep uit het kabinet die een grondig en gericht onderzoek zal instellen naar de verschillende modaliteiten van de versterking van de positie van de Minister-President, diens bevoegdheden en diens democratische legitimatie, waaronder de argumentatie voor en tegen diens rechtstreekse verkiezing. Het kabinet doet daarna zo spoedig mogelijk beargumenteerd verslag van zijn bevindingen aan de Staten-Generaal, waar mogelijk vergezeld van concrete voorstellen. Het kabinet heeft bij zijn aantreden een regiegroep bestuurlijke vernieuwing ingesteld waarin deze opdracht is ondergebracht, tezamen met de

opdrachten uit het hoofdlijnenakkoord ten aanzien van de invoering van de gekozen burgemeester en van de herziening van het kiesstelsel. De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft op verzoek van deze regiegroep een internationaal vergelijkend onderzoek door de Universiteit van Maastricht doen uitvoeren. Hij heeft de resultaten van dit onderzoek in april 2004 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegezonden. De regering is voornemens om in 2005 haar bevindingen aan de Staten-Generaal te doen toekomen.

Voor het functioneren van de overheid zijn de contacten met burgers van groot belang. Beleidsmakers en communicatiespecialisten zijn voortdurend op zoek naar mogelijkheden om deze contacten te verbeteren. Verdergaande samenwerking tussen de ministeries, zowel bij de inhoud van het communicatiebeleid als bij de uitvoering, is daarbij van belang.

Het kabinet streeft naar eenheid in beeldvorming, met inachtneming van de ministeriële verantwoordelijkheid. Zo zullen komend jaar voor een aantal nog te bepalen kabinetsbrede thema’s gezamenlijke communicatiestrategieën worden ontwikkeld. Tegelijkertijd zal in nauwe samenwerking tussen de ministeries een communicatieprogramma worden ontwikkeld voor de lange termijn voor en over de rijksoverheid (dit in navolging van de campagne «Werken bij het rijk»). Hiermee wordt beoogd te verduidelijken wat burgers van de overheid mogen verwachten (en wat niet) en het handelen van de overheid te legitimeren.

In een sterk veranderende samenleving vragen kritische burgers dat de overheid luistert naar wat in de maatschappij leeft. Ook verlangen zij een betere toegang tot de informatie van de overheid. Door verdere ontsluiting van overheidsinformatie op het internet en door rekening te houden met de informatiebehoeften van specifieke doelgroepen wil het kabinet bijdragen aan verlaging van de drempels om de overheid te bereiken. In gang gezette trajecten als de uitbouw van de regeringswebsite (www.re-gering.nl), de ontwikkeling van Postbus 51 tot hét loket voor publieksinformatie en een verbeterde afstemming van de woordvoering worden in 2005 versterkt doorgezet.

In het Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002 – 2006 zijn de eisen van openheid, transparantie en interactiviteit vertaald in concrete activiteiten. Alle projecten die onderdeel uitmaken van het actieprogramma zullen in 2005 worden voltooid. Een beperkt aantal vervolg-projecten zal uiterlijk begin 2006 worden afgerond.

De Voorlichtingsraad (VoRa) en de RVD zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van de communicatiestrategie voor het Actieprogramma Andere Overheid. Het Actieprogramma Overheidscommunicatie staat in het teken van modernisering van de communicatie, waarbij begrippen als interactiviteit, openheid en transparantie voorop staan. Waar mogelijk worden de projecten uit dit actieprogramma verknoopt met de doelstellingen van Andere Overheid.

2.1.2 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Het kader voor het optreden van de Minister-President, en daarmee het werkterrein van het Ministerie van Algemene Zaken, wordt bepaald door diverse wet-en regelgeving. Zo bepaalt artikel 45 (lid 3) van de Grondwet dat de ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regerings-

beleid en de eenheid van dat beleid bevordert. Hetzelfde artikel (lid 2) draagt het voorzitterschap van de ministerraad op aan de MinisterPresident. De Minister-President is tevens voorzitter van de rijksministerraad. De taken van het Ministerie van Algemene Zaken zijn vastgelegd in een Koninklijk Besluit van 3 oktober 1947. Daarnaast bestaan er enkele specifieke regelingen op het werkterrein van het Ministerie van Algemene Zaken, zoals het Reglement van Orde voor de Ministerraad, een Koninklijk Besluit van 13 december 1965 over de berichtgeving over het Koninklijk Huis en de instellingswet van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Het voorgaande laat zich samenvatten onder de noemer «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Deze formulering is conform het VBTB-uitgangspunt, dat uitgaat van artikelformulering op het niveau van beleidsdoelstellingen. Daarbij moet worden opgemerkt dat de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister-President een ander karakter heeft dan die van andere ministers met een coördinerende taak. «Eenheid» en «algemeen regeringsbeleid» zijn hier staatsrechtelijke begrippen. Er is geen sprake van een beleidsveld waarover specifiek verantwoording wordt afgelegd.

De algemene beleidsdoelstelling wordt onderscheiden in vier operationele doelstellingen:

  • 1. 
    coördinatie van het algemeen regeringsbeleid;
  • 2. 
    coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;
  • 3. 
    het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid;
  • 4. 
    algemeen.

De operationele doelstellingen worden hieronder afzonderlijk uitgewerkt.

2.1.2.1 Coördinatie van het algemeen regeringsbeleid

Doel

De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid heeft een inhoudelijk aspect en een woordvoeringsaspect. Beoogd worden een adequate ambtelijke ondersteuning ten behoeve van de Minister-President (in zijn coördinerende rol) en het optimaal uitvoeren van de woordvoering van de Minister-President, de ministerraad en de leden van het Koninklijk Huis.

Activiteiten, producten en/of diensten

Zilveren jubileum H.M. de Koningin

Op 30 april 2005 zal het 25 jaar geleden zijn dat in Amsterdam de inhuldiging plaatsvond van Hare Majesteit de Koningin. Het kabinet zal aan dit jubileum op gepaste wijze aandacht besteden. Een Nationaal Comité, onder voorzitterschap van de Voorzitter van de Eerste Kamer, mevrouw Yvonne E.M.A. Timmerman-Buck, heeft de voorbereiding van een programma op zich genomen. Het complete programma wordt begin 2005 gepresenteerd. Het Ministerie van Algemene Zaken, en in het bijzonder de RVD, zal betrokken worden bij de opzet en de uitvoering van de verschillende programma-onderdelen. Gedurende het hele jaar 2005 zullen in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba evenementen worden georganiseerd opgedragen aan of in aanwezigheid van de Koningin en leden van het Koninklijk Huis. Voor de activiteiten van het Comité is een budget gereserveerd dat aan een maximum is gebonden.

Regering.nl

In dit begrotingsjaar wordt de positie van Regering.nl als «het» startpunt voor informatie over het kabinetsbeleid verder versterkt. Dat gebeurt onder meer door de centrale ontsluiting van departementale activiteitenindexen via een centrale «beleidsagenda». De belangrijkste doelstelling is om (beleids)informatie op websites van ministeries toegankelijker te maken voor minder ervaren internetgebruikers. Dat gebeurt door het pro-actief aanbieden van nieuws over het kabinetsbeleid (naar verwachting wordt dit nieuws eind 2004 verrijkt met videomateriaal) en door de ontsluiting van de beleidsagenda en andere «statische» informatie. Op basis van de ervaringen met interactiviteit (stellingen en debat over actuele onderwerpen) op de speciale waarden-en normenwebsite wordt bekeken of delen van deze werkwijze ook kunnen worden opgenomen in de normale functies van Regering.nl.

Prestatiegegevens

De coördinatie van het algemeen regeringsbeleid laat zich vanwege de aard van het werk niet goed meten in de vorm van kengetallen en/of prestatie-indicatoren. De verantwoordelijkheid voor de eenheid van het regeringsbeleid komt vooral aan de orde bij de aanpak van thema’s en is kwalitatief van aard. Voorts is het zo dat ook onderwerpen uit de portefeuilles van andere ministers een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de eenheid van regeringsbeleid. Een goed voorbeeld is het project Andere Overheid van de minister voor BVK.

2.1.2.2 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Doel

De overheid is er voor de burgers. Communicatie is één van de belangrijke ingrediënten van onze samenleving. Op alle niveaus: politiek, economisch, sociaal en cultureel. Overheidscommunicatie staat ten dienste van de openbaarheid van bestuur, een taak van de overheid die in de Grondwet is verankerd. Dit bepaalt de mogelijkheden van de burgers om te kunnen overzien wat de overheid met hen voorheeft. Zij moeten zich daarover een oordeel kunnen vormen en in staat worden gesteld desgewenst beleid te beïnvloeden. Ook moet de burger zich gemakkelijk tot de overheid kunnen wenden: om zelf informatie op te vragen, voor nadere uitleg, om gebruik te kunnen maken van de diensten van de overheid en om zijn mening kenbaar te maken.

De RVD zorgt voor de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid van de rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt in het ontwikkelen, het coördineren en het uitvoeren daarvan

Activiteiten, producten en/of diensten voor het ontwikkelen en coördineren van het algemeen communicatiebeleid

Belevingsonderzoek

Met de belevingsmonitor wil het kabinet inzicht krijgen in de manier

waarop de inwoners van Nederland maatschappelijke vraagstukken en het

beleid van de overheid ervaren.

Om deze doelstelling beter te kunnen realiseren, is in 2003 besloten de

methodiek van de monitor te wijzigen. Door meer gebruik te gaan maken

van kwalitatief onderzoek, ontstaat een beter beeld van hoe mensen tegen

maatschappelijke vraagstukken aankijken.

De persoonlijke ervaring die mensen hebben met bijvoorbeeld de gezondheidszorg, het onderwijs en criminaliteit wordt sterker in de vraagstelling betrokken. De leefwereld achter de statistische cijfers komt daarmee centraler te staan.

De nieuwe monitor is in maart 2004 van start gegaan in een frequentie van eens per kwartaal en zal na een jaar worden geëvalueerd. Die evaluatie is in mei 2005 aan de orde. Dan wordt bezien in hoeverre de nieuwe opzet het inzicht in de beleving van de burger vergroot. Ook moet de evaluatie antwoord geven op de vraag of de ministeries de uitkomsten van de monitor kunnen gebruiken om de burger beter te bedienen, hetzij door het overheidshandelen bij te stellen, hetzij door uit te leggen waarom wordt afgeweken van wat de burger verwacht of wenst.

Vergroten effectiviteit overheidscampagnes

In 2004 zijn twee proefprojecten gestart met als doel de effectiviteit van Postbus 51-campagnes verder te vergroten. In het kader van het eerste proefproject wordt voor elke campagne meer radiozendtijd ingekocht om zo het bereik op de radio in combinatie met televisie te optimaliseren. Het tweede proefproject houdt in dat ministeries ervoor kunnen kiezen de mediadruk voor een bepaalde campagne op televisie uit te breiden. Beide pilots zullen begin 2005 worden geëvalueerd.

In 2004 is verdiepend onderzoek gedaan naar de werking van Postbus 51. Hierbij is uitvoerig onderzocht wat het publiek verwacht van Postbus 51 en van overheidsvoorlichting in meer algemene zin. De uitkomsten van dit onderzoek en van de standaard evaluatie-onderzoeken zullen in 2005 worden gebruikt om de effectiviteit en de kwaliteit van campagnes verder te verbeteren.

Richtlijn coproducties

In 2005 worden nieuwe aanwijzingen voor coproducties met omroepen van kracht. De nieuwe aanwijzingen regelen het aangaan van overeenkomsten door ministeries en andere instellingen met het oog op de vervaardiging, uitzending en vertoning van coproducties of andere omroepprogramma’s. Hierdoor wordt het mogelijk een eenduidige lijn voor coproducties te handhaven. Uitgangspunt is helderheid over omvang en doel van de publieke bijdrage aan coproducties. In de aanwijzingen zijn onder andere regels opgenomen voor het herkenbaar in beeld brengen van de bijdrage van de rijksoverheid en van de motivering daarvan. Ook schept de regeling duidelijkheid over de maximaal toegestane financiële bijdrage van de overheid. De Tweede Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de coproducties die in het voorgaande jaar door de ministeries zijn aangegaan.

Voorlichting over nog niet aanvaard beleid

Sinds mei 2003 hanteert de Voorlichtingsraad een richtlijn voor de communicatie over nog niet door het Parlement aanvaard beleid. De richtlijn maakt het mogelijk om voorlichting te geven als een beleidsthema onderwerp is (geworden) van een brede maatschappelijke discussie of als de invoering van een nieuwe wet of regeling zonder vroegtijdige voorlichting niet op het geplande tijdstip kan plaatsvinden. Voorlichting is dan onder strikte voorwaarden mogelijk. Zo moet de informatie feitelijk en zakelijk van toon zijn. De richtlijn is tot nu toe slechts in een beperkt aantal gevallen toegepast. Het ging daarbij over onderwerpen die inhoudelijk niet controversieel waren en waarbij geen massamediale middelen (radio en televisie) werden ingezet. De richtlijn zal najaar 2004 worden geëvalueerd.

Uitvoering Actieprogramma Overheidscommunicatie Het Actieprogramma Overheidscommunicatie 2002–2006 richt zich op concrete veranderingen in de structuur, werkwijze en samenwerking van en binnen de overheidscommunicatie. Het programma beoogt de effectiviteit van de inspanningen op het terrein van de woordvoering, de pers-en publieksvoorlichting en de overige communicatieactiviteiten verder te vergroten. Het Actieprogramma wordt gefinancierd uit een deel van de opbrengst van de retourgelden en bonussen die worden verkregen bij de gezamenlijke inkoop van mediaruimte door de rijksoverheid, en is daarmee variabel.

Sinds de start van het Actieprogramma in 2002 zijn vijftien van de oorspronkelijk vijfentwintig voorgenomen projecten afgerond. Er zijn vier projecten gestaakt; de overige zes projecten zijn inmiddels van start gegaan. De afgelopen periode zijn zes vervolgprojecten in uitvoering genomen. Ook met deze laatste twaalf projecten wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van de transparantie van de rijksoverheid en de verdere professionalisering van de overheidscommunicatie.

Communicatietoets

Om voorgenomen beleid op communiceerbaarheid te kunnen toetsen is een zogenaamde communicatietoets in ontwikkeling. Dit instrument moet beleidsmedewerkers de mogelijkheid geven om al in de fase van beleidsvorming goed na te denken over de communiceerbaarheid van de plannen: communicatie in het hart van het beleid. Toepassing van de toets in de laatste fase van beleidsontwikkeling (departementale besluitvorming of besluitvorming in ministerraad) is er op gericht een communicatiestrategie integraal onderdeel van het beleid te laten uitmaken. In nauwe samenwerking met de directies communicatie van de ministeries zal in 2005 de rijksbrede toepassing van dit nieuwe instrument worden bevorderd.

Samenwerking mede-overheden

De samenwerking tussen de communicatiediensten in de gehele «overheidskolom» moet worden verbeterd. De bevolking maakt immers geen onderscheid tussen bestuurslagen en verlangt eenduidigheid. De precieze reikwijdte van dit project zal eind 2004 nader worden bepaald. Het project zal vooral op die beleidsterreinen worden gericht waar complexe regelgeving vanuit verschillende bestuurslagen wordt aangestuurd en uitgevoerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het actieprogramma Andere Overheid.

Benchmark bereikbaarheid

In 2005 zal een norm worden ontwikkeld voor de bereikbaarheid van de ministeries per brief, telefoon en e-mail. De huidige richtlijnen worden geïntegreerd en getoetst aan onder meer de aanbevelingen van de Nationela Ombudsman.

Organisatie-ontwikkeling voorlichtingsdiscipline

De samenwerking tussen de directies voorlichting is de afgelopen periode verder geïntensiveerd. De Voorlichtingsraad functioneert als een platform waarin gezamenlijke initiatieven worden ontwikkeld en aangestuurd. Om rijksbrede thema’s in een betere onderlinge samenhang te kunnen presenteren, zal in 2005 ook de coördinatie op uitvoerend niveau worden versterkt. Hiertoe wordt onder aansturing van de Voorlichtingsraad bij de Rijksvoorlichtingsdienst een aparte strategische unit ingericht. Deze krijgt een coördinerende taak bij de communicatie over kabinetsbrede beleidsthema’s.

Baten-lastendienst Publiek en Communicatie

Met ingang van 2005 wordt de huidige directie Publiek en Communicatie van de RVD een dienst die een baten-lastenadministratie voert. In het interdepartementale voorbereidingstraject is geconstateerd dat een startkapitaal van € 3 miljoen benodigd is om de continuïteit in de bedrijfsvoering van de baten-lastendienst te waarborgen. Binnen de begroting van het ministerie worden mogelijkheden gecreëerd om deze bijdrage verspreid over een drietal jaren, of zoveel sneller als mogelijk blijkt, te realiseren. Voor 2005 is op de begroting een bedrag van € 1,0 mln. gereserveerd.

Activiteiten, producten en/of diensten voor de uitvoering van het algemeen communicatiebeleid

Postbus 51 contact center

De Postbus 51 informatiedienst wordt in 2005 verder uitgebouwd tot een volwaardig contact center. Deze uitbreiding vloeit voort uit het Actieprogramma Overheidscommunicatie. Ook in 2004 hebben weer enkele kerndepartementen de uitvoering van de publieksvoorlichting ondergebracht bij het contact center van Postbus 51. Met de ministeries die dat nog niet hebben gedaan, bestaan afspraken om dit in 2005 voor te bereiden en uiterlijk in 2006 te realiseren.

Academie voor Overheidscommunicatie

De kennisontwikkeling op het gebied van overheidscommunicatie voor medewerkers van het rijk wordt ook in 2005 gestimuleerd door het geven van cursussen, trainingen, professionaliseringsbijeenkomsten en door publicaties op het terrein van overheidscommunicatie. Het systeem voor e-learning dat in 2004 werd ontwikkeld, bewijst hierbij goede diensten. De extranet-functie (het zgn. Communicatieplein) zal in 2005 worden ingezet om interdepartementale kennisuitwisseling verder te bevorderen. Een speciaal programma voor beleidsmedewerkers en hun leidinggevenden is bedoeld om de communicatieve dimensie van beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering te verstevigen. Op grond van de proefprojecten die in 2004 zijn uitgevoerd, is een bredere verspreiding binnen de rijksoverheid voorzien.

Media-inkoop

De regeling voor collectieve media-inkoop verplicht de ministeries en de daaronder ressorterende diensten en instellingen om vanuit doelmatigheidsoverwegingen de opdrachten voor de inkoop van mediaruimte uitsluitend te verlenen door tussenkomst van de RVD. In de loop van 2005 worden voorbereidingen getroffen die erop gericht zijn dat vanaf 1 januari 2006 niet alleen de rijksoverheid en daaraan gelieerde organisaties en instellingen, maar ook mede-overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) van de collectieve media-inkoop gebruik kunnen gaan maken. Dit past in het streven naar een meer efficiënte besteding van de publieke middelen. Voorafgaande aan effectuering van dit voornemen zal de bestaande regeling worden aangepast.

Doelmatige voorlichting publiek enbedrijven

Het project «Doelmatige voorlichting publiek en bedrijven», onderdeel van het twaalfpuntenplan vanuit het SG beraad, en het project «Programma Inkoop Taakstelling» (deelgebied PR en Voorlichting) zijn samengevoegd tot het project Samenwerking en Uitvoering Rijksbrede Communicatie (SURC). De begrippen kwaliteit en efficiency staan centraal in dit project.

Het project beoogt efficiencywinst te bewerkstelligen op het gebied van rijksbrede voorlichting en communicatie. Het kabinet streeft met dit project naar gemeenschappelijke uitvoeringstaken (zgn. shared services) op het gebied van publieksvoorlichting, distributie van voorlichtingsmateriaal, internet, audiovisuele producties, inkoop van zendtijd, campagnemanagement en gezamenlijke inkoop bij reclame-, design-, en arbeidscommunicatiebureaus. De looptijd van dit project is van 2004 tot 2007. Behalve efficiencywinst wordt met het project ook een verdere kwaliteitsverbetering van de overheidscommunicatie nagestreefd.

2.1.2.3 Het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Doel

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in zaken die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De raad kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid en zijn rapporten bestrijken in de regel meerdere sectoren.

Op de door de WRR uitgebrachte rapporten aan de regering wordt een regeringsreactie gegeven, wat in voorkomende gevallen kan leiden tot beleidsontwikkeling en wetgeving. Het zal altijd van een politieke afweging afhangen of, en zo ja in hoeverre, inzichten van de WRR doorwerken in beleid en regelgeving. Door hun ressortoverstijgend karakter dragen sommige rapporten rechtstreeks bij aan de eenheid van het regeringsbeleid.

Activiteiten, producten en/of diensten

De WRR bestaat uit een onafhankelijk college, dat elke vijf jaar van samenstelling verandert, ondersteund door een bureau, dat vanuit het Ministerie van Algemene Zaken ten behoeve van het raadswerk ter beschikking wordt gesteld.

Samenstelling raad

Ingevolge de instellingswet WRR is op 1 januari 2003 de zevende zittingsperiode van de raad (2003–2007) begonnen. Deze raad bestaat uit de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk, mevrouw prof. dr. P.L. Meurs, prof. dr. P.A.H. van Lieshout, prof. dr. J.L.M. Pelkmans, prof. dr. mr. C.J.M. Schuyt, prof. dr. J.J.M. Theeuwes en prof. dr. P. Winsemius. Prof. mr. M. Scheltema heeft op 14 september afscheid genomen als voorzitter van de WRR wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De raad wordt ondersteund door de secretaris, dr. A.C. Hemerijck, met als plaatsvervangend secretaris dr. R.J. Mulder.

Werkprogramma

Aan het begin van elke raadsperiode legt de WRR zijn voorgenomen activiteiten neer in een werkprogramma. Dit werkprogramma wordt door de WRR vastgesteld en later eventueel aangevuld, na overleg met de Minister-President, die hierover voorafgaand de meningen hoort in de

ministerraad. De raad heeft in het najaar van 2003 zijn werkprogramma voor de komende jaren gepresenteerd, waarin de volgende onderwerpen zijn opgenomen:

Waarden, normen en gedrag

Europese Conventie

Economische structuur

Maatschappelijke dienstverlening

Islam

Media

Buurt

Jeugd

De projecten Waarden, normen en gedrag en Europese Conventie zijn inmiddels afgerond. In juni van 2004 is het rapport De Europese Unie, Turkije en de islamgepubliceerd. Tevens is een kort project georganiseerd over Democratie, waarover in september een Verkenning is verschenen. In het najaar van 2004 zullen de rapporten over Media en Maatschappelijke dienstverlening worden gepubliceerd. De rapporten over Buurt, Economische structuur, Jeugd en (het tweede rapport over) Islam staan gepland voor 2005. Het werkprogramma kent een voortschrijdend karakter. Het in één keer vaststellen van een programma voor vijf jaar zou onvoldoende ruimte bieden voor nieuwe inzichten en ideeën, zowel van de zijde van de raad als van de regering. Het zou ook in tegenspraak zijn met de flexibilisering van de rapportformule van de WRR, waarmee in 2002 een begin is gemaakt. Halverwege de raadsperiode in 2005 zal het programma geactualiseerd worden. Aanpassingen kunnen ook plaatsvinden op verzoek van het kabinet.

Taakopvatting

In deze nieuwe raadsperiode is de WRR gestart met het uitgangspunt meer expliciet een expertisecentrum te zijn. In dit verband is gekozen voor een intensievere dialoog met het kabinet, de ambtelijke top van diverse departementen en ook de wetenschappelijke wereld. Het aandacht geven aan het debat tussen wetenschap en beleid verdient meer dan in het algemeen een groter accent in het werk van de raad. Ook het houden van expertmeetings en het entameren van discussies tussen wetenschappers en beleidsmakers hoort daartoe. Bij het project Europese Conventie is voor het eerst op deze manier gewerkt. Bij het project Democratie is van dezelfde werkwijze gebruik gemaakt. Ook de bij dit project uitgebrachte Verkenning, die mede tot stand is gekomen door workshops met experts uit de wereld van de wetenschap en het beleid, is binnen een aantal maanden afgerond. Mede door de korte doorlooptijd van deze projecten kan beter worden ingesprongen op de actualiteit.

Een uitvloeisel van deze taakopvatting is de zogenaamde WRR-lecture, waarmee in 2002 een begin is gemaakt. Jaarlijks worden sprekers uitgenodigd om een actueel onderwerp toe te lichten: een vanuit de wetenschap, en een vanuit het beleid of de politiek. Met dit initiatief wil de WRR niet alleen de primaire doelgroep (regering en beleidsmakers) beter bedienen, maar ook de maatschappelijke instellingen en het brede publiek beter bereiken.

De WRR heeft bovendien de publicaties van de raad gestroomlijnd, een nieuwe serie «discussion papers» op het internet gezet en is gestart met de publicatie van een jaarverslag. Op Internet is de WRR al een aantal jaren present met een eigen, goed toegankelijke, website (www.wrr.nl). Deze site wordt gebruikt om, naast algemene informatie over de WRR, zijn

leden en het bureau, actuele aandacht te schenken aan publicaties van de raad. Bij het verschijnen van een rapport wordt de integrale tekst hiervan op de website ter beschikking gesteld. De website zal qua inhoud en actualiteit verder worden verbeterd. Ook wordt gestart met een elektronische nieuwsbrief om zo de band met de relaties van de WRR verder te verbeteren en deze sneller en beter te informeren over het werk van de raad.

Prestatiegegevens

Het functioneren van de WRR kan in beperkte mate kwantitatief worden weergegeven. Sinds 1995 worden per vijfjaarsperiode het aantal rapporten aan de regering en andere publicaties en verrichtingen verantwoord in een «voortschrijdende tabel» in de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken. De beperking van een dergelijk overzicht is dat het meten van wetenschappelijke prestaties door middel van kwantitatieve outputindicatoren een discutabele zaak blijft. De effecten van het werk van denktanks als de WRR zijn immers veelal indirect en zichtbaar op de lange termijn.

Jaar

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Rapporten

Verkenningen

Discussion papers

Jaarverslagen

Conferenties/workshops

WRR-dagen

WRR-boek

33353343 8                 18                 11                   7                   8                  8                  7                   7

13555

11111

14597777

111111

1

Ter toelichting bij deze tabel het volgende. Behalve raadsrapporten worden WRR-verkenningen en discussiepapers uitgebracht. Elk jaar zal de raad een jaarverslag publiceren. Aan het einde van de raadsperiode komt er bovendien een evaluerend verslag in de vorm van een boek, met bijdragen van externen, dat een aantal van de raadsrapporten vanuit een thematisch perspectief onder de aandacht brengt. De WRR-lecture is een jaarlijks terugkerend evenement.

2.1.2.4  Algemeen

Om de departementsleiding en de lijndiensten te ondersteunen in het uitvoeren van de hen toegewezen taken zijn er centrale stafdiensten ingericht op het gebied van financieel-economische zaken, personele en organisatorische aangelegenheden, facilitaire zaken en communicatietechnologie en informatie-en documentmanagement.

2.1.2.5  Verantwoordelijkheid

De Minister-President is in het kader van het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid verantwoordelijk voor het instandhouden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad, onderraden, ministeriële commissies enz.

2.1.2.6 Budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven en de apparaatsuitgaven voor de komende jaren opgenomen. Om voor het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» in kaart te brengen welke apparaatsuitgaven samenhangen met de programmauitgaven op het niveau van de operationele doelstellingen, is gebruik gemaakt van een forfaitaire verdeelsleutel op basis van het aantal formatieve full-time equivalents per dienst (stand 2004).

 

(x € 1 000)

Bevorderen van de eenheid van het

             

algemeen regeringsbeleid

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

46 012

51 521

50 268

41 664

40 594

40 344

40 344

Uitgaven

45 012

51 521

50 268

41 664

40 594

40 344

40 344

Programma-uitgaven

             
  • Coördinatie van het algemeen
             

regeringsbeleid

 

4 399

10 288

2 188

1 007

757

757

  • Coördinatie van het algemeen
             

communicatiebeleid

 

9 106

8 665

8 654

8 988

8 988

8 988

  • Bijdragen aan de langere termijn
             

beleidsontwikkeling

 

664

648

636

419

419

419

Apparaatsuitgaven

             
  • Coördinatie van het algemeen
             

regeringsbeleid

 

10 343

12 298

12 105

12 103

12 103

12 103

  • Coördinatie van het algemeen
             

communicatiebeleid

 

12 441

1 048

1 032

1 031

1 031

1 031

  • Bijdragen aan de langere termijn
             

beleidsontwikkeling

 

3 920

4 661

4 588

4 587

4 587

4 587

  • Algemeen (niet specifiek toerekenbaar)
 

10 648

12 660

12 461

12 459

12 459

12 459

Ontvangsten

10 936

9 245

4 409

4 410

4 414

4 4 14

4 414

In diagramstructuur zijn de verhoudingen tussen de per operationele doelstelling geraamde uitgaven als volgt:

Algemeen

(niet specifiek

toerekenbaar)

25%

Bijdragen aan

langere termijn

beleidsontwikkeling

10%

Coördinatie

algemeen

communicatiebeleid

20%

Coördinatie

algemeen

regeringsbeleid

45%

2.1.2.7 Budgetflexibiliteit

Onderstaand schema geeft een overzicht van de budgetflexibiliteit:

 

(x € 1 000 )

Beleidsartikel 1

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

 

2009

  • 1. 
    Totaal geraamde kasuitgaven
 

50 268

 

41 664

 

40 594

 

40 344

 

40 344

  • 2. 
    Waarvan apparaatsuitgaven
 

30 667

 

30 186

 

30 180

 

30 180

 

30 180

  • 3. 
    Dus programma-uitgaven
 

19 601

 

11 478

 

10 414

 

10 164

 

10 164

  • 4. 
    Waarvan juridisch verplicht

43%

8 400

3%

300

           
  • 5. 
    Waarvan complementair noodzakelijk en/of
                   

bestuurlijk gebonden

5%

1 000

9%

1 000

10%

1 000

       
  • 6. 
    Actieprogramma Overheidscommunicatie

14%

2 819

25%

2 819

28%

2 922

29%

2 922

29%

2 922

  • 7. 
    Niet onder 4, 5 en 6 begrepen

38%

7 382

63%

7 359

62%

6 492

71%

7 242

71%

7 242

  • 8. 
    Totaal

100%

19 601

100%

11 478

100%

10 414

100%

10 164

100%

10 164

2.1.3 Nominaal en onvoorzien

 
 

2003 2004 2005

2006 2007 2008

2009

Verplichtingen Uitgaven

-

-

-

Loonbijstelling Prijsbijstelling Onvoorzien

-

---

-

Het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» is een administratief artikel, waarop geen verplichtingen, uitgaven of ontvangsten worden geraamd.

2.2 De bedrijfsvoering

De Directie Publiek en Communicatie wordt met ingang van 1 januari 2005 omgevormd tot een dienst met een baten-lasten administratie. In verband hiermee is met ingang van dit begrotingsjaar een afzonderlijke begrotingsstaat toegevoegd en zijn de prestatiegegevens uitgebreid.

Verder ligt de focus van het ministerie de komende jaren op het concentreren van de huisvesting en het maximaal gebruikmaken van de mogelijkheden van gemeenschappelijk uitvoeren van taken. Zo is eind juni 2004 de WRR verhuisd van twee panden aan Plein 1813 naar één pand aan de Lange Vijverberg. Deze verandering houdt niet alleen een efficiencyverbetering in, maar vergemakkelijkt door de fysieke nabijheid ook het contact met AZ. Vooruitlopend op deelname aan het rijksbrede shared service HRM is de personeels-en salarisadministratie van AZ ondergebracht bij het Ministerie van BZK.

2.3 Baten-lastendienst Publiek en Communicatie

2.3.1 Taken, producten en diensten

De Directie Publiek en Communicatie, onderdeel van de RVD, is het communicatiebureau van de rijksoverheid. Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal is het voornemen bekend gemaakt om op grond van artikel 10 van de Comptabiliteitswet 2001 deze directie per 1 januari 2005 om te vormen tot een dienst die het baten-lastenstelsel voert. In verband hiermee wordt een afzonderlijke begrotingsstaat opgevoerd en zijn de prestatiegegevens uitgebreid.

De Dienst Publiek en Communicatie beschikt over ruime ervaring met complexe (vaak interdepartementale) communicatieprojecten, over uitgebreide kennis van de communicatieketen en over expertise op het terrein van de publieksvoorlichting en de media. Dit stelt de dienst in staat de ministeries en de daaraan verbonden organisaties te helpen bij de uitvoering van hun communicatieopdracht. De missie luidt dan ook: «wij helpen de rijksoverheid beter te communiceren met burgers». Dit past binnen de doelstelling van het ministerie van Algemene Zaken betreffende de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid.

Er zijn drie vormen van dienstverlening: communicatiediensten, communicatieadvies en communicatiekennis. Het accent ligt op activiteiten die niet – of minder efficiënt – door de ministeries of door de markt kunnen worden ontwikkeld en uitgevoerd. Bij (Europese) aanbestedingen koppelt de dienst de meest geschikte marktpartij aan de specifieke vraag van de opdrachtgever. De toegevoegde waarde die de dienst daarbij levert, bestaat uit de deskundigheid met betrekking tot de inhoud van overheidsboodschappen, de bekendheid met het functioneren van de rijksoverheid en het beschikken over een totaaloverzicht van lopende communicatietrajecten. Verder zijn bij de Dienst Publiek en Communicatie een aantal gemeenschappelijke uitvoeringstaken ondergebracht.

De dienst verzorgt de media-inkoop van de rijksoverheid. Voor het plaatsen van advertenties of het uitzenden van overheidsinformatie worden met media-exploitanten (uitgevers en omroepen) jaarlijks zgn. volumecontracten gesloten. Daarmee worden aanzienlijke inkoopkortingen bereikt: minimaal 25% op basis van € 70 mln inkoopvolume per jaar.

Deze raam-of mantelovereenkomsten worden in opdracht van de RVD afgesloten door een gespecialiseerd media-inkoopbureau, dat ook zorg draagt voor de afhandeling van de afzonderlijke plaatsingsopdrachten. De werkzaamheden omvatten verder de registratie, administratie, informatie en rapportage van de media-inkoop. Het media-inkoopbureau verricht deze werkzaamheden op basis van een met de RVD gesloten raamcontract, dat in overeenstemming met de Europese voorschriften is uitbesteed. Als opdrachtgever is de RVD verantwoordelijk voor de regie op het inkoopproces, de opdrachtverlening, de controle, de kwaliteitsbewaking en de financiële verrekening. De uitvoeringskosten worden tegen kostprijs bij de afnemers in rekening gebracht.

De Dienst levert de volgende hoofdproducten:

Media-inkoop: regelen van contracten met exploitanten zodat de overheid

de door haar benodigde mediaruimte aldaar zo doelmatig mogelijk kan

gebruiken. Tevens geven van advies over mediatypen met de meeste effectiviteit omtrent doelgroepbenadering; Consultancy: adviseren over de gehele breedte van overheidscommunicatie en bij het zoeken naar optimale communicatieoplossingen, waarbij in-en externe vakkennis en expertise worden verbonden. Daarmee is 15% van de totale capaciteit gemoeid;

Monitoring: onderzoek naar effect en bereik van (Postbus 51-)campagnes. Daarmee is 6 % van de totale capaciteit gemoeid;

Deskundigheidsbevordering: bevorderen deskundigheid door middel van in-en extern kennismanagement, cursussen, trainingen en publicaties. Daarmee is 8% van de totale capaciteit gemoeid;

Publieksvoorlichting Postbus 51: beantwoorden van niet-dossiergebonden vragen van burgers over vastgesteld beleid van de rijksoverheid. Daarmee is 43% van de totale capaciteit gemoeid;

CampagneondersteuningPostbus 51: organiseren van gestroomlijnd verloop van de keten aan werkzaamheden rondom het tot stand brengen van Postbus 51-campagnes. Daarmee is 3% van de totale capaciteit gemoeid;

Beschikbaarheidsfunctie: beschikbaar zijn als rijksbreed kennis-en expertisecentrum voor of namens AZ/RVD. Daarmee is 4% van de totale capaciteit gemoeid.

Sinds 2003 hebben enkele ministeries de uitvoering van hun publieksvoorlichting geheel of gedeeltelijk ondergebracht bij het contact center van Postbus 51. De afspraak luidt, dat de publieksvoorlichting van alle kerndepartementen geleidelijk aan op basis van shared services wordt uitgevoerd.

De Dienst Publiek en Communicatie geeft voorts adviezen op communicatiegebied aan de Rijksvoorlichtingsdienst en aan de Voorlichtingsraad. In dat kader worden ook bijdragen geleverd aan het Actieprogramma Overheidscommunicatie, aan het programma Andere Overheid (o.a. shared services) en aan de uitbreiding van de media-inkoop ten behoeve van mede-overheden. De doorwerking van deze activiteiten in de staat van baten en lasten en in de prestatiegegevens en streefwaarden wordt opgevoerd in de begroting 2006.

De Dienst hanteert de volgende kengetallen:

Prestatiegegevens

Streefwaarde

Opmerkingen

Financieel voordeel van de collectieve inkoop De collectieve inkoop levert in 2005 een van mediaruimte (versus afzonderlijke inkoop kostenbesparing op van 25% van het doordeministeries).                                                  inkoopvolume.

Uitgaande van aantrekkende media-inkoop en een inkoopvolume van € 80 mln.

Gebruik van het contactcentrum, waarbij telefonie en internet zijn geïntegreerd.

Aantal aangeboden telefoongesprekken:

400 000.

Aantal aangeboden e-mail vragen:

66 000.

Aantal sessies op Postbus

51-internetsite: 1 200 000.

Autonome verschuiving van het aantal telefoongesprekken (in 2004 geraamd op 435 000) naar vragen per e-mail (in 2004 geraamd op 44 000) en sessies op de internetsite (in 2004 geraamd op 1 000 000).

De wachttijd voor burgers bij vragen aan Postbus 51 zo kort mogelijk houden.

Infolijn: De bellers worden na gemiddeld 40 seconden te woord gestaan. E-mail: 80% van de vragen wordt binnen 48 uur beantwoord.

Voldoende klanttevredenheid over de dienstverlening van de Postbus 51.

Klanten geven als rapportcijfer: Internetsite: 7,5. E-mailbeantwoording: 7,5. Diensten Infolijn: 7,5.

Rapportcijfers worden verkregen door permanent gebruikersonderzoek (internet en e-mail) en periodiek kwaliteitsonderzoek.

Voldoende klanttevredenheid over dienstverlening van Academie voor Overheidscommunicatie.

Cursisten geven rapportcijfer: 7.

Dit rapportcijfer wordt verkregen door alle cursussen stelselmatig te evalueren.

Naast deze prestatiegegevens is specifiek voor het volgen van de doelmatigheidsontwikkeling van de Dienst een set indicatoren ontwikkeld op het gebied van klanten, tarieven en interne personeelsinzet.

 

Voldoende klanttevredenheid over de

Opdrachtgevers geven minimaal het

Dit cijfer wordt verkregen door jaarlijks

dienstverlening van:

rapportcijfer 7 per hoofdproduct.

bij de klanten/opdrachtgevers de

  • Consultancy;
 

tevredenheid over de totaledienstverle-

  • Media-inkoop en -advies;
 

ning te laten meten door een onafhanke-

  • Monitoring;
 

lijk onderzoeksbureau.

  • Deskundigheidsbevordering;
   
  • Publieksvoorlichting Postbus 51;
   
  • Campagne-ondersteuning Postbus 51.
   

Kostendekkend tarief voor de dienstverlening

 

Verkregen uit voorcalculatorische

van

 

berekening van de integrale lasten van de

  • Consultancy

Schaal < 9 € 61 per uur

organisatie en de toerekening naar de

  • Monitoringmaatwerk

Schaal 9 t/m 11 € 82 per uur

producten.

  • Deskundigheidsbevordering

Schaal > 11 € 113 per uur

 
  • Campagneondersteuning Postbus 51

Pool € 82 per uur

 
  • Publieksvoorlichting Postbus 51

€ 5,67 per telefoon

€ 6,42 per e-mail

€ 3,45 per internethit

€ 150,-per publicatie centrale distributie

 

Media-inkoop en -advies

2,75% feepercentage van de advertentie-

 
  • advertentieplaatsing

kosten

 
  • commercieel roulement Postbus 51

€ 140 000 tv-basisroulement

€ 245 000 tv-plusroulement

€ 6 700 ondertiteling per roulement

€ 43 500 radioroulement

 

Monitoring Postbus 51

€ 30 000 per roulement onder aftrek taakbijdrage.

 

Verhouding direct : indirect personeel

Richting 80 : 20

 

Declarabele uren

Advies 1 050 uur per jaar per fte Overig 1 200 uur per jaar per fte

 

2.3.2 Begroting van baten en lasten

 

(x € 1 000)

 

2004 2005

2006

2007

2008

2009

Baten

         

opbrengst moederdepartement

5 000

5 000

5 000

5 000

5 000

opbrengst overige departementen opbrengst derden

12 100

12 100

12 100

12 100

12 100

rentebaten buitengewone baten

 

   

exploitatiebijdrage

 

-

   

-

Totaal baten

17 100

17 100

17 100

17 100

17 100

Lasten

         

apparaatskosten

         
  • personele kosten

7 000

7 000

7 000

7 000

7 000

  • materiële kosten

rentelasten

afschrijvingskosten

9 940

9 940

9 940

10 000

10 000

         
  • materieel

60

60

60

-

-

  • immaterieel
 

-

   

-

dotaties voorzieningen

 

-

   

-

buitengewone lasten

 

-

   

-

Totaal lasten

17 000

17 000

17 000

17 000

17 000

Saldo van baten en lasten

100

100

100

100

100

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage voor de uitvoering van gemeenschappelijke taken voor de (in de VoRa) samenwerkende ministeries, zoals de ondersteuning bij Postbus 51 campagnes, de Postbus 51 publieksvoorlichting en de beschikbaarheid als rijksbreed kennis-en expertisecentrum voor overheidscommunicatie.

Opbrengst overige ministeries

De opbrengst komt hoofdzakelijk uit de media-inkoop (€ 8 mln). Het overige is afkomstig uit consultancy, monitoring, deskundigheidsbevordering en bijdragen van ministeries aan de uitvoering van de collectieve Postbus 51-activiteiten (€ 4 mln).

Lasten

Personele kosten

De dienst telt ruim 100 fte’s ambtelijk personeel met een gemiddelde prijs van € 60 000 per fte en daarboven ruim twintig tijdelijke formatieplaatsen voor het opvangen van werkpieken (de zogeheten «pool») met een gemiddelde prijs van € 58 000 per fte.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor 70% uit de aan de media-inkoop

verbonden uitzend-en administratiekosten.

De dienst is gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen ondersteuning. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.

Saldo van baten en lasten

Het verwachte resultaat van € 0,1 mln wordt voorlopig aan de exploitatiereserve toegevoegd. Wanneer de exploitatiereserve volgens de Regeling Vermogensvoorschriften 2001 de toegestane hoogte van het eigen vermogen overschrijdt, worden de tarieven navenant verlaagd.

2.3.3 Ontwikkeling eigen vermogen

 

(x € 1 000)

 

2004 2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Eigen vermogen per 1 januari

3 000

3 100

3 200

3 300

3 400

  • 2. 
    Saldo van baten en lasten

100

100

100

100

100

3a Uitkering aan moederdepartement

 

-

   

-

3b Bijdrage moederdepartement ter versterking van

eigen vermogen 3c Overige mutaties

         
 

-

   

-

  • 3. 
    Totaal directe mutaties in eigen vermogen
 

-

   

-

  • 4. 
    Eigen vermogen per 31 december (1+2+3)

3 100

3 200

3 300

3 400

3 500

Toelichting

Het eigen vermogen van de dienst bestaat uit de door het Ministerie van Algemene Zaken te verstrekken bijdrage ter versterking van het eigen vermogen en neemt jaarlijks toe met het saldo van baten en lasten.

De buffer die dient om onverwachte tegenvallers in de exploitatie op te vangen is – conform de uitgevoerde risico-analyse – vastgesteld op € 3 mln. Dit is – in overleg met het Ministerie van Financiën – vastgesteld op 4% van de begrote omzet (€ 11,0 mln), vermeerderd met de media-inkoop (€ 68,0 mln), voor het eerste jaar. De Regeling Vermogensvoorschriften 2001 staat een eigen vermogen toe van maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar.

2.3.4 Kasstroomoverzicht

 
 

2004 2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Rekening courantRHB 1 januari (incl. deposito)

0

1 160

2 320

3 480

3 580

  • 2. 
    Totale operationele kasstroom

160

160

160

100

100

3a -/- totaal investeringen

 

-

   

-

3b +/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

 

-

   

-

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
 

-

   

-

4a -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

 

-

   

-

4b +/+ eenmalige storting door moederdepartement

1 000

1 000

1 000

-

-

4c -/- aflossing op leningen

 

-

   

-

4d +/+ beroep op leenfaciliteit

 

-

   

-

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

1 000

1 000

1 000

-

-

  • 5. 
    Rekening courantRHB 31 december (incl. dep.)
         

(1+2+3+4)

1 160

2 320

3 480

3 580

3 680

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zullen komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt cq. wordt gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De kasstroom 2005 bestaat uit de beginstand op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding (€ 0), de storting door AZ (kasstroom geraamd gedurende drie jaar € 1,0 mln) en het positieve saldo van baten en lasten uit de operationele kasstroom (€ 0,1 mln).

2.3.5 Indicatieve openingsbalans per 1 januari 2005

De indicatieve openingsbalans ziet er als volgt uit. De definitieve openingsbalans zal in de eerste suppletore begroting 2005 worden opgenomen.

 

Activa

 

Passiva

 

Materiële vaste activa

 

Eigen vermogen

 

Grond en gebouwen

-

  • exploitatiereserve

3 000

Installaties en inventaris

-

  • verplichte reserves

-

Overig

200

  • onverdeeld resultaat

-

Immateriële vaste activa

-

Vreemd vermogen lange termijn

 
   
  • conversielening MvF

-

Vlottende activa

 
  • investeringsleningen MvF

-

Voorraden

-

   

Onderhanden werk

200

Voorziening voor wachtgeld

200

Debiteuren

-

   

Overige vorderingen:

 

Vreemd vermogen korte termijn

 
  • media-inkoop

800

Crediteuren

-

  • departementen

300

Overige schulden:

 
  • op AZ

3 000

  • media-inkoop

400

Liquide middelen:

 
  • te betalen posten personeel

300

  • rekening courant MvF

-

  • aan AZ

600

  • depositorekening en bank

-

   

Totaal activa

4 500

Totaal passiva

4 500

In de indicatieve openingsbalans per 1 januari 2005 zijn de bezittingen,

schulden en voorzieningen opgenomen die het moederdepartement aan

de dienst in economisch beheer overdraagt. Dat het balanstotaal aan de

lage kant is en geen conversielening behoeft te worden aangegaan, kan

als volgt worden verklaard:

Kantoormeubilair en -automatiseringsapparatuur worden van AZ

gehuurd. Via de aan AZ te betalen overhead worden de materiële lasten

ervan vergoed. Activering bij de dienst als bezit kan daarom achterwege

blijven. Deze aanpak sluit aan op de huidige situatie.

Investeringen voor de uitvoering van (collectieve) programma’s worden

geacht gefinancierd te blijven uit de betreffende programmagelden.

Mocht de dienst hier niettemin investeringen moeten doen, dan moeten

de daarvoor benodigde gelden worden geleend bij het ministerie van

Financiën. De rente en afschrijving komt dan tot uitdrukking in een

verhoging van de kostprijs.

Het onder de vlottende activa opgenomen bedrag van € 3,0 mln betreft

een vordering op AZ en betreft de bijdrage die noodzakelijk is om de

continuiteit in de bedrijfsvoering te waarborgen. Dit bedrag zal gespreid

over een drietal jaren, of zoveel sneller als mogelijk blijkt, worden

gerealiseerd.

De balansposten zijn gewaardeerd op basis van de historische kostprijs,

rekening houdend met de normale afschrijvingstermijnen, resp. op basis

van de nominale waarde.

2.4 De verdiepingsbijlage

2.4.1 Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

Mutatie eerste suppletore begroting 2004

Nieuwe mutaties:

  • 1. 
    Vorming baten-lastendienst Publiek en Communicatie
  • 2. 
    Regeringsjubileum Koningin Beatrix
  • a. 
    Nationaal Comité
  • b. 
    Overige voorzieningen
  • 3. 
    Efficiencytaakstelling
  • 4. 
    PIA-taakstelling
  • 5. 
    Toedeling loon-en prijsbijstelling aan begrotingen Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betrefffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten
  • 6. 
    Additionele loonbijstelling
 

52 030

51 521

51 282

48 371

48 371

  • 520

-4 028

-4 084

  • 1 735
  • 1 985
 

-5 286

  • 5 286
  • 5 286
  • 5 286
 

7 400

300

   
 

1 000

     
 

-209

-418

  • 626
  • 626

-44

  • 144
  • 144
  • 144
  • 144

-35

-36

-36

-36

-36

90

50

50

50

50

Stand ontwerpbegroting 2005

45 012

51 521

50 268

41 664

40 594

40 344

40 344

Toelichting op de nieuwe verplichtingen-en uitgavenmutaties

1.  Vorming baten-lastendienst Publiek en Communicatie

Met ingang van 2005 wordt de huidige directie Publiek en Communicatie (onderdeel van de RVD) omgevormd tot een dienst die een baten-lastenadministratie voert. Het voornemen daartoe is aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt bij brief van 29 april 2004 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 541, nr. 1). Met de voorgestelde mutatie wordt de kas-begroting van directie Publiek en Communicatie uit de begroting van het ministerie verwijderd. Daarvoor in de plaats komt de baten-lastenbegroting van de Dienst Publiek en Communicatie, welke is toegelicht in paragraaf 2.3

2.  Regeringsjubileum Koningin Beatrix

Dit betreft een maximum garantie, die beschikbaar is voor de viering van het zilveren regeringsjubileum van Hare Majesteit de Koningin. Het Nationaal Comité zet zich in voor een doelmatige besteding beneden dit maximum.

3.  Efficiencytaakstelling

Dit is het aandeel van het ministerie van AZ (incl. WRR en DPC) in de additionele efficiency-taakstelling waartoe is besloten als onderdeel van de maatregelen voor 2005 en volgende jaren ten behoeve van herijking van het EMU-tekort. Deze taakstelling moet – evenals bij andere ministeries – nog belegd worden met concrete maatregelen.

4. PIA-taakstelling

Toedeling van de taakstelling Professioneel Inkopen en Aanbesteden.

5.  Toedeling loon-en prijsbijstelling aan begrotingen Kabinet der Koningin en Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten

Bij eerste suppletore begroting 2004 is de loon-en prijsbijstelling 2004, vooruitlopend op verdere toedeling, toegevoegd aan begrotingsstaat 1 (Ministerie van Algemene Zaken). Met voorgestelde mutatie wordt de verdere toedeling aan de begrotingen van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten geregeld.

6.  Additionele loonbijstelling 2004

Aanvulling op de bij eerste suppletore begroting 2004 toegedeelde tranche loonbijstelling 2004.

 

Opbouw ontvangsten (x € 1 000)

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

Mutatie eerste suppletore begroting 2004

Nieuwe mutatie: Vorming baten-lastendienst Publiek en Communicatie

 

14 249 - 5 004

14 249 -4 554

-5 286

14 249 -4 553

  • 5 286

14 249

  • 1 949
  • 5 286

14 249

  • 1 949
  • 5 286
 

Stand ontwerpbegroting 2005

10 936

9 245

4 409

4 410

4 414

4 414

4 414

Toelichting op de nieuwe ontvangstenmutatie

Vorming baten-lastendienst Publiek en Communicatie Met ingang van 2005 wordt de huidige directie Publiek en Communicatie (onderdeel van de RVD) omgevormd tot een dienst die een baten-lastenadministratie voert. Het voornemen daartoe is aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt bij brief van 29 april 2004 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 541, nr. 1). Met de voorgestelde mutatie wordt de kas-begroting van directie Publiek en Communicatie uit de begroting van het ministerie verwijderd. Daarvoor in de plaats komt de baten-lastenbegroting van de Dienst Publiek en Communicatie, welke is toegelicht in paragraaf 2.3

2.4.2 Nominaal en onvoorzien

 

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)

 

2003 2004 2005

2006 2007 2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 Stand ontwerpbegroting 2005

-

-

-

  • 3. 
    KABINET DER KONINGIN

3.1  Algemene doelstelling

Het Kabinet der Koningin (KdK) draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Koningin bij de uitoefening van haar staatsrechtelijke taken en fungeert als schakel tussen Koningin en ministers. Het KdK is tevens belast met de bewaring van oorspronkelijke staatsstukken. Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Koningin, staatsstukken vanuit de ministeries, verzoekschriften van burgers).

3.2  Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

3.2.1  Ondersteunen van de Koningin

Doel

Ambtelijke ondersteuning van de Koningin opdat zij haar taak als staatshoofd goed kan vervullen.

Activiteiten, producten en/of diensten

  • a. 
    Namens de Koningin onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen der Koningin en andere hoogwaardigheidsbekleders;
  • b. 
    Informatie verzamelen en op grond hiervan de Koningin schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van haar gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;
  • c. 
    Begeleiden van de Koningin tijdens staatsbezoeken en ander verblijf buitenlands;
  • d. 
    Voeren van correspondentie namens de Koningin.

Apparaatskosten

€ 935 000,–.

Prestatiegegevens

Per jaar worden gemiddeld 1000 notities geschreven en eveneens ongeveer 1000 brieven en andere berichten verstuurd.

3.2.2  Doorgeleiden tekenstukken

Doel

Het tijdig en in correcte vorm aan de Koningin ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken.

Activiteiten, produkten en/of diensten

  • a. 
    De binnengekomen stukken registreren en toetsen op de formele voorschriften;
  • b. 
    Verzorgen van de bijbehorende correspondentie;
  • c. 
    Samenvattingen/toelichtingen maken ter informatie van de Koningin.

Apparaatskosten

€ 185 000,–.

Prestatiegegevens

Het aantal verwachte stukken op basis van voorgaande jaren (diverse stukken komen tijdens de behandelgang meerdere keren bij het Kabinet der Koningin):

 

– wetten

230

270

  • AMvB’s

220

-

260

  • KB’s

4 500

-

4 800

– verdragen etc.

50

-

80

3.2.3  Behandelen verzoekschriften

Doel

Afhandeling van aan de Koningin gerichte verzoekschriften.

Activiteiten, producten en/of diensten

  • a. 
    De verzoekschriften lezen, samenvatten en registreren;
  • b. 
    De Koningin informeren over ontvangen verzoekschriften en deze ter behandeling overdragen aan de minister of staatssecretaris die voor het betreffende terrein verantwoordelijk is;
  • c. 
    De indieners informeren over de overdracht en de afhandeling volgen.

Apparaatskosten

€ 119 000,–.

Prestatiegegevens

Verwachting van het aantal te verwerken stukken op basis van voorgaande jaren:

– verzoekschriften 3800 – 4200 – gratieverzoeken 1600 – 1800

3.2.4  Archiveren van staatsstukken

Doel

Bewaren van staatsstukken in goede en geordende staat (volgens Archiefwet).

Activiteiten, producten en/of diensten

Registreren en archiveren van de binnengekomen stukken en volgen van de verblijfplaats totdat het originele stuk terugkomt. Verfilmen van alle stukken voor het veiligstellen van de inhoud via een gescheiden kopie. Overdragen van delen van het archief aan het Nationaal Archief; criteria hiervoor zijn de wettelijke bewaartermijnen van de verschillende stukken.

Apparaatskosten

€ 318 000,–.

Prestatiegegevens

Registraties: 13 000 à 14 000 stukken per jaar.

3.2.5 Ondersteunende taken bedrijfsvoering

Doel

Een efficiënte inzet van personele en materiële middelen om de primaire taken te kunnen uitvoeren.

Activiteiten, producten en/of diensten

Personeelsbeheer: in 2005 zullen naar verwachting twee gedetacheerde medewerkers terugkeren. Aandacht voor optimale arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim.

Financieel beheer: voor 2005 heeft het KdK een efficiency taakstelling van € 48 000,-. ICT-beheer: het bieden van betrouwbare kantoorautomatisering.

Apparaatskosten

€ 601 000,–.

Prestatiegegevens

Adequate personele formatie, sluitend financieel beheer inclusief taakstelling, ziekteverzuim beneden 5,0 % (in 2004: 4,7 %).

3.3 Budgettaire gevolgen van beleid

 

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

Mutatie eerste suppletore begroting 2004

Mutatie ontwerpbegroting 2005: Toedeling loon-en prijsbijstelling 2004

 

2 145 26

2 131 27

2 129 27

2 129 27

2 129 27

 

Stand ontwerpbegroting 2005

-

2 171

2 158

2 156

2 156

2 156

2 156

  • 4. 
    COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGENEN VEILIGHEIDSDIENSTEN

4.1  Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen-en Veiligheidsdiensten (Wiv) is er een Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, die belast is met: – het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of

krachtens de Wiv en de Wetveiligheidsonderzoeken is gesteld; – het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv

betrokken ministers (BZK, Defensie en AZ) aangaande de door de

commissie geconstateerde bevindingen; – het adviseren van de betrokken ministers ter zake van het onderzoeken

en beoordelen van klachten; – het ongevraagd adviseren van de betrokken ministers over het

uitbrengen van verslag aanpersonen, ten aanzien van wie bijzondere

bevoegdheden zijn uitgeoefend door de AlgemeneInlichtingen-en

Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst.

4.2  Budgettaire gevolgen

 

Opbouw verplichtingen/uitgaven (x € 1 000)

 

2003

2004

2005

2006 2007 2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

 

-

-

-

 

Mutatie eerste suppletore begroting 2004

 

741

741

741 741 741

 

Mutatie ontwerpbegroting 2005

         

Toedeling loon-en prijsbijstelling 2004

 

9

9

999

 

Stand ontwerpbegroting 2005

-

750

750

750 750 750

750

  • 5. 
    DE BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Ministeriële verantwoordelijkheid Kamerstukken II

voor het Kabinet der Koningin ten 2002/2003, 28 811, nr. 6

volle tot gelding brengen

Aan de hand van notitie MP over de positie van het Kabinet der Koningin en proeve van een KB (Kamerstukkenover II 2003/2004, 29 200 III, nr. 4) discussie gevoerd in de Tweede Kamer bij behandeling begroting 2004 AZ. Amendement Kalsbeek overgenomen, strekkende tot verplaatsing van de begroting van het Kabinet der Koningin van begroting II naar begroting III. Brief MP aan Tweede Kamer d.d. 18 december 2003 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 14) met daarin de technische uitwerking van de consequenties van het amendement Kalsbeek.

Omschrijving van de toezegging Vindplaats

Stand van zaken

Ondertiteling PB51-spots voor doven en slechthorenden

Handelingen 2000/2001, TK 10, pag. 480, 9 oktober 2001

Tot het najaar van 2003 was de techniek nog niet klaar voor het ondertitelen van PB51-spots. Daarna zijn op de publieke omroep diverse tests uitgevoerd en kon na een half jaar de testfase worden afgerond. Op 5 april 2004 heeft de Minister-President aan de tweede Kamer gemeld dat de test met de ondertiteling van PB51-spots bij de publieke omroep positief was afgesloten en dat de spots voortaan worden ondertiteld via teletekstpagina 888. In de brief stond verder dat ook de commerciële exploitanten HMG/IP (TRL4, RTL5 en Yorin) en SBS Broadcasting (SBS6, NET5 en Veronica 8) meewerken aan de ondertiteling via een aparte textpagina. Alle uitzendingen van Postbus 51 worden sinds 3 mei 2004 ook op deze zenders ondertiteld. SBS ondertitelt op textpagina 888. De zenders van HMG/IP ondertitelen op textpagina 222. Daarnaast gaat IP nu bekijken of het mogelijk is om pagina 888 te gebruiken in plaats van 222. In het najaar van 2004 wordt het project geëvalueerd.

Inzicht in de aan het functioneren     Handelingen 2003/2004,

van het Koninklijk Huis verbonden    TK 8, pag. 358, 1 oktober

kosten, welke in departementale       2003 begrotingen worden geraamd

Vanaf 2005 wordt in de begroting van het Huis der Koningin een overzicht gegeven van de belangrijkste – elders binnen de rijksbegroting geraamde – uitgaven gerelateerd aan het functioneren van het Koninklijk Huis.

Informatievoorziening Kamer debat waarden en normen bij begrotings-behandeling AZ

Handelingen 2003/2004, TK 8, pag. 366, 1 oktober 2003

Naast informatievoorziening bij de begrotingsbehandeling tevens zo nodig separaat. Zie bijvoorbeeld de brief van de Minister-President aan de Tweede Kamer van 5 maart 2004 over de publieke moraal (Kamerstukken II 2003/2004, 29 454, nr. 1)

Schriftelijke informatie over beloning politiek assistenten

Handelingen 2003/2004, TK 8, pag. 362, 1 oktober 2003

In een brief van de Minister-President aan de Tweede Kamer van 30 oktober 2003 (Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 III, nr. 13) is inzicht gegeven in de beloningsstructuur van politiek assistenten

Verbetering proces begrotings-         Handelingen 2003/2004,

voorbereiding teneinde lekken van TK 8, pag. 352, 1 oktober informatie voorafgaande aan             2003

Prinsjesdag te voorkomen

Alles afwegend is er voor gekozen de bestaande afspraken te continueren. Alle betrokkenen hebben daar een belang bij. De embargoregeling stelt jounalisten is staat op een zorgvuldige manier hun werk te doen en geeft het kabinet de mogelijkheid om beleidsvoornemens in samehang te presenteren en toe te lichten. Na Prinsjesdag zal worden bezien of dit gemeenschappelijk belang opweegt tegen onverhoopte nadelen die zich in dit tijdperk van (electronische) mediadruk hebben voorgedaan en zouden kunnen voordoen.

Evaluatie richtlijn communicatie Handelingen 2003/2004, niet-aanvaard beleid                            TK 8, pag. 353, 1 oktober

2003

Najaar 2004 wordt gestart met de evaluatie van de richtlijn communicatie niet-aanvaard beleid. Het evaluatierapport wordt eind 2004 in de Voorlichtingsraad geagendeerd.

Omschrijving van de toezegging Vindplaats                                Stand van zaken

Aanscherping richtlijn coproduk- Handelingen 2003/2004, In juni 2004 heeft de MR ingestemd met nieuwe aanwijzingen voor ties                                                           TK 8, pag. 352, 1 oktober coproducties van rijksoverheidsinstellingen en omroeporganisaties.

2003                                          Deze aanwijzingen vervangen de bestaande en worden per 1 januari

2005 van kracht.

Beoordeling wettelijke beslister- Handelingen 2003/2004, Kabinetsreactie eind mei 2004 verschenen in de vorm van een mijnen op realiteitsgehalte                 TK 8, pag. 359, 1 oktober «Actieplan professioneel omgaan met brieven en elektronische

2003                                          berichten» (Kamerstukken II 2003/2004, 29 362, nr. 16). Het kabinet is

niet voornemens wettelijke beslistermijnen te verruimen, tenzij vast komt te staan dat een bepaalde termijn ook met optimale inzet en organisatie in een aanzienlijk deel van de gevallen niet haalbaar is. In dit verband kan tevens worden verwezen naar de kabinetsreactie (Kamerstukken II 2003/2004, 29 495, nrs. 1–2) op het rapport van Algemene Rekenkamer «Waar blijft de tijd». Het kabinet bestrijdt termijnoverschrijdingen met o.a. voortgangsbewaking, cultuurverandering en een tijdige en goede communicatie met burgers.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.