Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 29800 VI - Vaststelling begroting Justitie 2005.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005; Memorie van toelichting  
Document­datum 21-09-2004
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST77489_2
Kenmerk 29800 VI, nr. 2
Van Justitie (JUS)
Vreemdelingenzaken en Integratie (VI)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

29 800 VI

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSGAVE

 

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

2

 

B.

De begrotingstoelichting

4

 

1

Leeswijzer

4

7

2

Beleidsagenda

9

8

3

Beleidsartikelen

29

9

11

Nederlandse rechtsorde

29

 

12

Rechtspleging en rechtsbijstand

41

 

13

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

55

10

14

Jeugd

77

 

15

Vreemdelingen

91

11

16

Integratie

105

 

17

Internationale rechtsorde

114

 

4

Niet beleidsartikelen

118

12

91

Algemeen

118

 

92

Nominaal en onvoorzien

120

13

93

Geheime uitgaven

121

14

5Bedrijfsvoeringsparagraaf

122

 

6

Baten-lastendiensten

125

 
 

Immigatie- en Naturalisatiedienst (IND)

125

16

 

Dienst Justitiële Instellingen (DJI)

136

 
 

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

149

17

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)                          157 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit,

Screening (Dienst Justis)                                               163

Raad voorderechtspraak                                              174

Verdiepingsbijlage                                                          187

Overzicht reductie administratieve lasten

bedrijfsleven                                                                   207

MotiesenToezeggingen                                               208

Overzichtsconstructies                                                  238

–- Asiel en Migratie                                                        238

–- Integratie Etnische Minderheden                             240

COA Outputsturing                                                        258

Overzicht ZBO’senRWT’s                                             265

Wetgevingsprogramma                                                 266

15Conversietabel                                                                273

Lijst met afkortingen                                                      274

Trefwoordenlijst                                                             282

DEEL A: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Justitie voor het jaar 2005 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2005. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2005.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2005 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Immigratie-en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), Dienst Justis (voorheen Dienst Bestuurszaken, DBZ) en Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor het jaar 2005 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

Wetsartikel 3 (begroting Raad voor de rechtspraak)

Met ingang van 2002 is het stelsel van de rechtspraak ingrijpend gewijzigd. De belangrijkste wijziging is dat de rechtspraak, mede door de instelling van de Raad voor de rechtspraak en de invoering van het principe van integraal management bij de besturen van de gerechten, verantwoordelijk is geworden voor het eigen beheer. Op grond van de nieuwe bevoegdheidsverdeling is de minister van Justitie niet verantwoordelijk voor de doelmatigheid van de rechterlijke organisatie, wel heeft de minister een toezichthoudende verantwoordelijkheid.

Met de vaststelling van dit wetsartikel wordt de positie van de minister van Justitie ten opzichte van de rechterlijke organisatie verduidelijkt. Dit betekent voorts dat in deel B naast de toelichting op beleidsartikel 12, waarin de beleidsdoelstelling van de minister van Justitie ten aanzien van de rechtspleging worden toegelicht, een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak wordt opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan

de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de raad en de gerechten voor het jaar 2005 wordt gegeven.

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M. C. F. Verdonk

DEEL B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

HOOFDSTUK 1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt achtereenvolgens kort ingegaan op de beleidsagenda, de nieuwe begrotingsstructuur, de omnummering van de beleidsartikelen, de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de bewindslieden, de overzichtsconstructies en een aantal specifieke afspraken met het ministerie van Financiën. Tot slot van deze leeswijzer komen een aantal «overige» punten aan de orde en wordt aangegeven wat de opbouw is van de memorie van toelichting van de Justitiebegroting.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda zijn – aan de hand van een aantal centrale thema’s – de belangrijkste doelstellingen van het Justitiebeleid voor het komende jaar opgenomen. Daarnaast is in de beleidsagenda een overzicht opgenomen betreffende de belangrijkste beleidsmatige mutaties alsmede een overzicht omtrent de aanwending van de tweede tranche uit de Veiligheidsenveloppe.

Nieuwe begrotingsstructuur

De structuur van de begroting 2005 van het ministerie van Justitie is ten opzichte van vorig jaar aangepast. Over deze aanpassing is een brief naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 29 206, nr. 173). Met deze structuurwijziging van de Justitiebegroting en de daarmee samenhangende herformulering van doelstellingen is beoogd de herkenbaarheid van de maatschappelijke vraagstukken waar Justitie voor staat verder te vergroten en de samenhang binnen de diverse Justitieketens beter tot uitdrukking te brengen.

Voor de aangepaste doelformulering zijn de centrale Justitiethema’s als uitgangspunt genomen. Door deze herformulering is het aantal operationele doelstellingen gereduceerd, waardoor de «toegankelijkheid» van de begroting is toegenomen. Teneinde te voorkomen dat hierdoor het inzicht in de onderliggende beleidsmatige- en financiële aspecten vermindert, is onder de operationele doelstellingen een extra niveau toegevoegd: het zogenaamde «actorniveau». Het actorniveau maakt inzichtelijk welke organisaties een bijdrage leveren aan het realiseren van de bovenliggende operationele- en beleidsdoelstellingen. Per actor is aangegeven welke prestatiegegevens geleverd worden. Op meerdere plaatsen in de begroting is als actoromschrijving «overig» opgenomen. Dit betreft over het algemeen meerdere Justitie-onderdelen die met name vanwege de beperkte budgettaire omvang onder deze noemer zijn samengevoegd. In de toelichtende begrotingstekst staat vermeld welke onderdelen het betreft.

De begroting van Justitie kent zeven beleidsartikelen die overeenkomen met de hierboven genoemde centrale Justitiethema’s, te weten:

  • 11. 
    Nederlandse rechtsorde;
  • 12. 
    Rechtspleging en rechtsbijstand;
  • 13. 
    Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding;
  • 14. 
    Jeugd;
  • 15. 
    Vreemdelingen;
  • 16. 
    Integratie;
  • 17. 
    Internationale rechtsorde.

De nummering van deze beleidsartikelen begint niet bij «1», omdat dit nummer in 2004 reeds in gebruik is en Rijksbreed is afgesproken dat bij een structuurwijziging eerder gebruikte nummers niet meer mogen worden opgenomen in de begroting.

Naast de hierboven genoemde beleidsartikelen kent de Justitiebegroting ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:

  • 91. 
    Algemeen
  • 92. 
    Nominaal en onvoorzien
  • 93. 
    Geheim

De verwerking van deze niet-beleidsartikelen is voorgeschreven in de Comptabiliteitswet (CW). Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat niet-beleidsartikel 92 (nominaal en onvoorzien) bij het ministerie van Justitie niet gebruikt wordt voor het aanhouden van middelen ter dekking van «onvoorziene» uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt bij Justitie uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van bijvoorbeeld de nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen.

Conversietabel

Als gevolg van de structuurwijziging van de Justitiebegroting hebben zich ook wijzigingen voorgedaan in de naamgeving en nummering van de beleidsartikelen. Deze wijzigingen zijn in hoofdstuk 15 de conversietabel opgenomen. De nummering van de beleidsartikelen begint in de nieuwe structuur bij «11». Dit houdt verband met de afspraken die Rijksbreed zijn gemaakt over de nummering van beleidsartikelen bij majeure structuurwijzigingen (oude nummers mogen dan namelijk niet meer gebruikt worden).

In deze begroting is een conversietabel opgenomen waarin de omzetting van de oude naar de nieuwe structuur inzichtelijk wordt gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van de stand Voorjaarsnota 2004.

Verantwoordelijkheidsverdeling bewindslieden

Het ministerie van Justitie kent twee ministersposten, te weten de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (V&I). De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is verantwoordelijk voor het beleid dat valt onder beleidsartikel 15 (Vreemdelingen) en 16 (Integratie). De minister van Justitie is verantwoordelijk voor alle overige beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen.

De overzichtsconstructies

In de Justitiebegroting 2005 worden twee interdepartementale overzichtsconstructies gepresenteerd. Asiel en Migratie en Integratiebeleid Etnische Minderheden.

In de Justitiebegroting 2005 zijn niet meer opgenomen de departementale overzichtsconstructies Jeugd en Tolken en Vertalers.

In de begroting 2005 is in tegenstelling tot de begrotingen 2003 en 2004 geen overzichtsconstructie Jeugd meer opgenomen. In de begroting 2005 is beleidsartikel 14 opgenomen, waarbij operationele doelstelling 14.1 over jeugdbescherming gaat, 14.2 over jeugdcriminaliteit en 14.3 over minderjarige asielzoekers. Daarmee is het justitieel jeugdbeleid geheel afgedekt en is de toegevoegde waarde van een overzichtsconstructie komen te vervallen.

Naar aanleiding van het Interdepartementaal beleidsonderzoek Tolken en Vertalers zijn in de afgelopen jaren diverse veranderingen doorgevoerd op het terrein van onder meer bekostigingsstructuur en kwaliteitsbewaking, terwijl mede is besloten dat per 1 januari 2005 alle Justitieorganisaties (en niet-Justitieorganisaties) zelf de budgetten voor de inkoop van tolken en vertalers gaan beheren. De Tweede Kamer is hierover in maart 2004 geïnformeerd (TK, 29 482, nr. 1).

Het ministerie van Justitie levert daarnaast een bijdrage aan de interdepartementale overzichtconstructies Grote Stedenbeleid (GSB) en de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), waarvan de coördinatie in handen is van respectievelijk het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Specifieke afspraken

Het ministerie van Justitie heeft ten aanzien van de begroting 2005 over een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën. Deze punten worden hieronder genoemd.

Actoren

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt onder het niveau van operationele doelstellingen een zogenaamde instrumentniveau voorgeschreven. Justitie maakt inderdaad gebruik van dat niveau maar gebruikt i.p.v. de term «instrument» de term «actor».

Positionering apparaatsuitgaven

In de begroting 2005 van Justitie worden – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving alle apparaatsbudgetten van beleidsdirecties bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht en niet – zoals voorheen – bij de betreffende operationele doelstellingen. Een uitsplitsing van een operationele doelstelling naar apparaats- en programma-uitgaven is – i.t.t. voorgaande jaren – derhalve niet meer aan de orde.

Budgetflexibiliteit

In de begroting is de informatie omtrent budgetflexibiliteit opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid. Concreet betekent dit dat in deze tabellen een regel is opgenomen waarin wordt aangegeven welk deel van het totale budget op een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is.

Subsidies

Bij de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid worden subsidieverplichtingen niet gespecificeerd. In plaats daarvan wordt in de verdiepingsbijlage aangegeven welke subsidieverleningen de wettelijke grondslag ontlenen aan de begroting als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Positionering baten-lastendiensten

De uitgaven van alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.

Toelichten van programma- en apparaatsuitgaven met volume- en

prijsgegevens

In overleg met het ministerie van Financiën is afgeweken van het

toelichten van apparaats- en programma-uitgaven met volume- en

prijsgegevens indien Justitie dit niet zinvol acht.

Onderscheid prestatiegegevens

Ten aanzien van prestatiegegevens wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die regulier van aard zijn en gegevens die niet regulier van aard zijn. Het ministerie van Justitie maakt eveneens dit onderscheid maar hanteert daarbij andere begrippen. Hiervoor is gekozen vanwege het feit dat deze andere begrippen bekend zijn binnen de organisatie. Reguliere gegevens worden aangeduid als «kengetallen» en niet-reguliere gegevens hebben betrekking op evaluatieonderzoeken.

Interpretatie (financiële) instrumenten

Onder financiële instrumenten verstaat het ministerie van Justitie «middelen die worden ingezet om de beleidsdoelstellingen te realiseren». Financiële beleidsinstrumenten zijn onder andere subsidies, leningen, garanties en deelnemingen.

Raad voor de rechtspraak

In het wetslichaam is een apart wetsartikel opgenomen voor de Raad voor de rechtspraak. In de Wet op de Rechtelijke Organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de minister van Justitie geen directe verantwoordelijkheid meer voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder. Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak. De nieuwe bekostigingswijze is volledig gebaseerd op outputfinanciering. Het streven is erop gericht bij zowel de Raad als de gerechten per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel in te voeren. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop de Raad in de begroting wordt gepositioneerd. Door Justitie is gekozen voor een «bijdrage-constructie». Dit betekent dat op artikel 12 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de bijdrage aan de Raad is opgenomen en de Raad voor de rechtspraak niet in de begrotingsstaat inzake baten/lastendiensten is opgenomen. Daarnaast is een apart hoofdstuk voor de Raad in de begroting opgenomen (hoofdstuk 7). De opzet en inrichting van dit hoofdstuk is als gevolg van de invoering van het baten-lastenstelsel wezenlijk verschillend van het hoofdstuk zoals opgenomen in de Justitiebegroting 2004. Dit vanwege het feit dat de Raad – net zoals de baten/lastendiensten – aan een aantal vereisten moet voldoen, zoals het opnemen van een meerjarige begroting van baten en lasten en een kasstroomoverzicht.

Overige punten

Gehanteerde toerekeningssleutels

Het komt voor dat een budgethouder of organisatie-eenheid een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen. Indien geen betere informatie voorhanden is, zullen de toerekeningssleutels voor de afzonderlijke

bijdragen die ex-ante bij de begrotingsvoorbereiding worden vastgesteld ook ex-post worden gehanteerd bij de verantwoording.

Baten-lastenadministratie

De dienst Justis en de Raad voor de rechtspraak hebben, overeenkomstig artikel 10, eerste lid van de Comptabiliteitswet (CW) met ingang van 1 januari 2005 de status van een dienst die het baten-lastenstelsel voert. In de begroting 2005 is de dienst Justis opgenomen in hoofdstuk 6 en de Raad voor de rechtspraak in hoofdstuk 7.

Derdeninformatie

Daar waar binnen de begroting informatie verkregen van derden is opgenomen, wordt dit specifiek in de toelichting van de desbetreffende operationele doelstelling vermeld.

Opbouw Memorie van Toelichting

De Memorie van Toelichting is als volgt opgebouwd: + Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel; + Begrotingstoelichting, uitgesplitst in:

  • 1. 
    Leeswijzer;
  • 2. 
    Beleidsagenda;
  • 3. 
    Beleidsartikelen;
  • 4. 
    Niet-beleidsartikelen;
  • 5. 
    Bedrijfsvoeringsparagraaf;
  • 6. 
    Baten-lastendiensten;
  • 7. 
    Raad voor de Rechtspraak;
  • 8. 
    Verdiepingsbijlage;
  • 9. 
    Overzicht reductie administratieve lasten bedrijfsleven;
  • 10. 
    Moties en toezeggingen;
  • 11. 
    Overzichtsconstructies;

– Interdepartementale overzichtsconstructie Asiel en Migratie; – Interdepartementale overzichtsconstructie Integratiebeleid Etnische Minderheden;

  • 12. 
    COA Outputsturing;
  • 13. 
    Overzicht ZBO’s en RWT’s;
  • 14. 
    Wetgevingsprogramma;
  • 15. 
    Conversietabel;
  • 16. 
    Lijst met afkortingen;
  • 17. 
    Trefwoordenlijst.

HOOFDSTUK 2. BELEIDSAGENDA

Inleiding

Samenleven gaat niet vanzelf; samenleven in vrijheid nog minder. Zonder samenleving heeft vrijheid geen betekenis en individualiteit geen inhoud, maar dat maakt de eisen en beperkingen die samenleven stelt niet vanzelfsprekend. Dat geldt voor het samenleven van personen, maar niet minder voor dat van bevolkingsgroepen en van landen. Vrijheid, diversiteit en zelfontplooiing zijn wezenlijk voor onze samenleving; zonder dat is samenleven niet duurzaam mogelijk, maar dat neemt niet weg dat ze vreedzaam samenleven voortdurend onder spanning zetten. Spanning die we mede door maatschappelijke instituties en mechanismen als recht, wet, overheidsbestuur en markten beheersbaar houden en trachten om te zetten in vruchtbare samenwerking, integratie, creativiteit en maatschappelijke energie.

Vrijheid, diversiteit, zelfontplooiing zijn slechts een paar van de middelpuntvliedende krachten in de samenleving; recht, wet en overheid slechts een paar van de middelpuntzoekende. Beide soorten krachten zijn werkzaam in de samenleving en het evenwicht daartussen is bepalend voor het karakter daarvan. Hoe sterker de gemeenschap en onderlinge betrokkenheid, des te groter is doorgaans ook de ruimte voor diversiteit en individualiteit. Maar waar het gevoel van gemeenschap bedreigd wordt, zullen doorgaans verscheidenheid en tolerantie afnemen. De verhouding is ook geen constante maar voortdurend in verandering als onderdeel van de maatschappelijke dynamiek.

In de afgelopen decennia zijn de middelpuntvliedende krachten in de samenleving in tal en kracht toegenomen. Door de afnemende betekenis van grenzen en nationale afhankelijkheid binnen steeds grotere internationaal economische en politieke verbanden; door toenemende culturele verscheidenheid en heterogeniteit van waarden; door oude verleidingen en nieuwe bedreigingen, zoals criminaliteit en terrorisme; door leefstijlen die uiteenlopen en veelal de eigen ontwikkeling voorop zetten. Gevolg is dat bindende elementen in de samenleving sterker belast worden. Recht en wetten, politie en justitie, overheid en rechtstaat zijn vanouds mechanismen die de samenhang in de samenleving versterken. Ze zijn noodzakelijk, maar niet toereikend om een vreedzaam en vruchtbaar samenleven mogelijk te maken. Ze zijn als het ware slechts de top van de piramide aan elementen en voorwaarden die daaraan bijdragen. Want vrijheid vergt primair verantwoordelijkheid en zelfbeheersing; diversiteit primair respect en verdraagzaamheid; zelfontplooiing primair eerbiediging van regels en solidariteit met anderen om een gemeenschap mogelijk te maken. Wezenlijker dan rechten en wetten zijn de normen die mensen in hun onderlinge betrekkingen in acht nemen. Wezenlijker dan markten en overheidsplichten is vrijwillig geboden samenwerking. Rechten, wetten en rechters zijn niet toereikend om de rechtstaat duurzaam inhoud te geven; dat vergt hedendaags burgerschap, een economisch bestel dat maatschappelijk verantwoord ondernemen stimuleert, een sociale zekerheid die activeert tot participatie, wederzijdse zorg en samenwerking. Het kabinetsbeleid als geheel is gericht op het scheppen van de voorwaarden daarvoor. Vandaar de nadruk op de betekenis van waarden en normen; vandaar de hervorming van de sociale zekerheid om solidariteit te handhaven; vandaar de noodzaak om de zorg betaalbaar te houden en de overheidsfinanciën op orde te brengen teneinde de vergrijzing te kunnen betalen.

Het beleid van Justitie sluit daarop aan; niet als supplement, maar als complement. Het vormt tegelijk voorwaarde voor en resultante van de

kwaliteit van het overheidsbeleid op die andere terreinen. De eigen functie daarbij van Justitie is om maatschappelijke binding te versterken, de bedreiging daarvan te bestrijden en ruimte scheppen om ieder tot zijn recht te laten komen. Dat vergt in de huidige tijd: het verzekeren van een doelmatige rechtspleging en een bruikbare rechtsorde; het bestrijden van criminaliteit en een doeltreffende handhaving van wet en recht; het voorkomen van terrorisme en radicalisme; het beschermen van jeugdigen en tijdig voorkomen dat een groei tot criminaliteit wordt ingezet; het beheersen van immigratie en bevorderen van integratie. Elementen die zowel nationaal als internationaal, in het bijzonder in de Europese Unie, bepalend zijn voor het beleid van Justitie.

Binding bevorderen, bedreigingen bestrijden en ruimte scheppen om tot recht te komen, dat zijn de hoofdoriëntaties van het beleid van Justitie. In het licht van de maatschappelijke vragen van vandaag moeten die een invulling vinden in de beleidsagenda. Die maatschappelijke vragen zijn bekend en in het hoofdlijnenakkoord geïdentificeerd: onveiligheid, criminaliteit en een handhavingstekort; ongecontroleerde immigratie en gebrek aan integratie; verwaarloosde jongeren en jongeren die al vroeg in de criminaliteit terecht komen; toenemende belasting van het rechtssysteem en van de regelgeving; een internationale rechtsorde die achter dreigt te blijven bij de ontwikkeling van het internationaal maatschappelijk verkeer. Het gaat daarbij om vraagstukken en ontwikkelingen die geleidelijk in de afgelopen decennia zijn gegroeid, maar aanvankelijk werden verwaarloosd, doch waarvan de maatschappelijke gevolgen in de achterliggende jaren steeds indringender voelbaar en zichtbaar zijn geworden. Ieder van die ontwikkelingen ondergraaft op den duur de binding en samenhang in de samenleving en zet de middelpuntvliedende krachten daarin aan. Criminaliteit ondermijnt een geordend samenleven. Illegaliteit, het gegeven dat grote aantallen mensen Nederland illegaal binnenkomen dan wel daar blijven ook nadat hun verzoek om toelating definitief is afgewezen, doet dat niet minder. Het beleid van het kabinet in het algemeen en dat van de bewindslieden op het departement van Justitie in het bijzonder is er op gericht om in de lopende regeerperiode met betrekking tot ieder van de genoemde verschijnselen een keer ten goede te realiseren.

Een apart vraagstuk dat zich in de huidige tijd opdringt en dat een bijzondere inzet vergt, is de dreiging van terroristische aanslagen. Jarenlang is dat in Nederland geen bijzondere zorg geweest. Sinds september 2001 en maart 2004 is die dreiging evenwel actueel. Bestrijding van terrorisme is dan ook prioriteit. Tegelijk moeten we ons hoeden om de waarden die door de terroristen worden aangevochten, ondergeschikt te maken aan de angst voor aanslagen. Dat vergt een afweging van belangen en een duidelijk kader voor de bestrijding van het terrorisme. Voor de bestrijding van radicalisme geldt hetzelfde. Van gevaarlijk radicalisme is sprake wanneer een pleidooi wordt gehouden voor of appel wordt gedaan om over te gaan tot daden van geweld, moord of terreur. In alle gevallen moet voorkomen worden dat terroristische aanslagen een splijtend effect hebben op de publieke opinie en de democratische besluitvorming.

Naar een veiliger samenleving

Veiligheidsprogramma

Nederland moet veiliger. Dat is een centrale boodschap van dit kabinet.

Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» (TK 28 684,

nr. 1) vertaalt deze boodschap in beleid. Doelstelling is om in de periode 2008–2010 een vermindering van criminaliteit en overlast in het publieke domein met 20 tot 25% te realiseren.

Nu, twee jaar na de start, ligt de uitvoering van het Veiligheidsprogramma op koers. In de derde voortgangsrapportage van mei jl. (TK 28 684, nr. 29) is hierover bericht. Zo is het aantal misdrijfzaken dat door de politie bij het Openbaar Ministerie is aangeleverd in 2003 met ruim 14 000 gestegen. Zonder dat de zwaarte van de zaken noemenswaardig is afgenomen. Tot op heden kunnen het OM en de zittende magistratuur deze toename adequaat verwerken. Ook de subjectieve veiligheid vertoont een stijgende lijn. Zowel de Politiemonitor Bevolking als het CBS signaleren een toegenomen gevoel van veiligheid. Of sprake is van een trendbreuk valt nog niet te zeggen. In 2005 is een tussenevaluatie voorzien, op basis waarvan kan worden beoordeeld of de uitvoering van het Veiligheidsprogramma op de goede weg is.

In 2005 wordt het accent verlegd van het scheppen van de randvoorwaarden voor een effectief veiligheidsbeleid naar het feitelijk creëren van meer veiligheid op straat. Dat houdt in dat ook binnen de gemeenten en arrondissementen de benodigde maatregelen dienen te worden doorgevoerd. In de probleemwijken binnen de dertig grote steden moeten de resultaten van de aanpak van onveiligheid zichtbaar worden: reeds in 2006 moet daar de beoogde landelijke reductie zijn bereikt. In de vierde voortgangsrapportage die in oktober verschijnt, zal worden vermeld om welke wijken het gaat.

Zoals in de derde voortgangsrapportage is vermeld, zijn op lokaal niveau de nodige obstakels uit de weg te ruimen. Om de lokale ketenpartners hierbij te ondersteunen zal het in 2004 ingezette offensief in 2005 worden voortgezet. Dit betekent dat met de lokale partners knelpunten in kaart worden gebracht en worden opgelost.

In het najaar komen de ministers van BZK en van Justitie met een nadere invulling van het Veiligheidsprogramma voor de laatste twee jaren van de huidige kabinetsperiode.

Effectieve handhaving vereist een goede samenwerking binnen de justitiële keten. Om consistentie in de keten te waarborgen en de coördinatie te verbeteren zijn de inspanningen in 2005 gericht op de totstandbrenging van een adequate informatiehuishouding. Zo zullen kaders en uitgangspunten voor de justitiële informatievoorziening en prognose- en simulatiemodellen voor de strafrechtsketen worden ontwikkeld.

Binnen de strafrechtsketen neemt het openbaar ministerie een belangrijke plaats in. De toegenomen maatschappelijke «vraag» naar veiligheid en het veranderende karakter van criminaliteit stellen nieuwe eisen aan het OM. Het OM is daarom eind 2003 gestart met het programma «Het OM Verandert». De Houtskoolschets, een visiedocument van het OM, vormt naast de taakopvatting OM en de perspectiefnota 2006 de basis van dit programma. Het programma «Het OM Verandert» kent, nadat de daartoe strekkende plannen met de Tweede Kamer zijn besproken, een verwachte looptijd tot eind 2006.

Een andere belangrijke ontwikkeling binnen de strafrechtsketen vormt de evaluatie van de politieorganisatie, die in 2005 wordt afgerond. Deze evaluatie moet leiden tot voorstellen om de politieorganisatie verder te verbeteren.

Aanpakgeweld

Een belangrijk deel van de inspanningen in 2005 is gericht op het

voorkomen van (herhaling van) het gebruik van geweld. Geweld manifes-

teert zich letterlijk overal. Extreem dichtbij komt geweld wanneer het binnenshuis optreedt (huiselijk geweld). De kleinste gemeenschapsvorm waarin we samenleven en waarin de basis wordt gelegd voor ons denken en handelen volgens de normen die een verantwoordelijke burger kenmerken, is het gezins- en familieverband. Aanpak van huiselijk geweld is daarom niet alleen voor de individuele slachtoffers (en daders) van levensbelang, maar ook voor het bevorderen van een gezonde samenleving. Om het belang van de ontwikkeling van kinderen tot verantwoordelijke en zelfstandige burgers te benadrukken, zal aan het eind van de zomer een wetsvoorstel gereed zijn waarin tot uitdrukking wordt gebracht dat bij opvoeding geen geweld wordt gebruikt.

Met betrekking tot huiselijk geweld richt het landelijk beleid zich vooral op het versterken van de aanpak op regionaal en lokaal niveau. Dat garandeert een aanpak die het beste aansluit bij de regionale of lokale omstandigheden. In de voortgangsrapportage van eind vorig jaar aan de Tweede Kamer (TK 28 345, nr. 5), werd de stand van zaken aangegeven. Sindsdien zijn verdere maatregelen uitgevoerd. Zo is ondersteuning voor gemeenten beschikbaar om de gemeentelijke regierol in de aanpak van huiselijk geweld te bevorderen; worden er toolkits voor regionale publiciteitscampagnes samengesteld; is de Tweede Kamer onlangs geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet vorm wil geven aan het verruimen van de mogelijkheden voor een huisverbod voor plegers van huiselijk geweld (TK 28 345, nr. 25), en worden voorbereidingen getroffen voor een landelijk steunpunt voor de aanpak van huiselijk geweld. Ook vindt een verdere specificatie plaats van de aanpak van de problematiek van huiselijk geweld door maatregelen te ontwikkelen waarmee minderheden beter en sneller te bereiken zijn.

In sectoren die veel contact met burgers hebben (denk aan het openbaar vervoer, of de detailhandel) hebben geweld en agressie een grote invloed. Justitie is, samen met andere departementen en maatschappelijke organisaties, actief bij de aanpak van geweld. Begin 2005 zal de beleids-verkenning geweld aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarin zal ook aandacht zijn voor de consequenties van internationaal geweld voor de Nederlandse samenleving en zullen voorstellen voor preventieve en repressieve aanpak van geweld in onderlinge samenhang gepresenteerd worden. Onderdeel van de aanpak van geweld is duidelijkheid creëren voor burgers wanneer zij elkaar kunnen corrigeren op ongewenst gedrag. Daartoe zal het ontwikkelen van gedragscodes voor situaties waar die onhelderheid bestaat worden gestimuleerd. Ook zal via brochures en websites informatie verstrekt worden over de wijze waarop omstanders kunnen ingrijpen wanneer zij getuige zijn van geweld.

Drugsbeleid

Binnen de criminaliteitsbestrijding neemt de aanpak van drugscriminaliteit een speciale plaats in. De stroom cocaïne die via Schiphol Nederland binnenkomt en van daaruit wordt doorgevoerd naar het Europese achterland is dankzij intensiveringsmaatregelen in de gehele handhavingsketen, zoals de 100% controles, aanmerkelijk verminderd. Het gaat hier echter niet om een exclusief Nederlands probleem. Nederland heeft medio 2004 het initiatief genomen om met een aantal meest betrokken Europese landen te komen tot versterkte samenwerking. Een en ander moet leiden tot verbetering van de onderlinge informatieuitwisseling tussen Europese luchthavens, opsporings- en controlediensten en beleidsmakers, verscherping van de controle en opsporing binnen de EU, verbetering van de informatie-uitwisseling tussen de EU-landen en bron-/doorvoerlanden en tot verbetering van de controle en

opsporing in de bronlanden. In het verband van de Europese Unie wordt thans gewerkt aan de ontwikkeling van een drugsstrategie voor de jaren 2005–2012. Deze zal mede richtinggevend zijn voor de prioriteitstelling op dit terrein.

De aanpak van de productie van en handel in XTC zal onverminderd worden voortgezet.

Het Nederlandse coffeeshopbeleid heeft grensoverschrijdende effecten. In de in mei 2004 naar de Tweede Kamer gezonden Cannabisbrief (TK 24 077, nr. 125) worden voorstellen gedaan om deze effecten zo veel mogelijk te beperken. Naast aanpak van het coffeeshoptoerisme zal de handhaving van het cannabisbeleid worden aangescherpt en de aanpak van de hennepteelt geïntensiveerd. Met de uitvoering van de in de Cannabisnota aangekondigde maatregelen wordt zo snel mogelijk een begin gemaakt.

Criminaliteitspreventie

Een effectieve rechtshandhaving is een essentiële voorwaarde voor een veiliger samenleving, maar tegelijkertijd ook het sluitstuk. Binnen het justitiebeleid neemt criminaliteitspreventie daarom een bijzondere plaats in.

Een andere prioriteit in het preventiebeleid is het tegengaan van criminaliteit waar het bedrijfsleven slachtoffer van wordt. In 2005 wordt een groot aantal maatregelen van het Actieplan Veilig Ondernemen (TK 28 684, nr. 24) uitgevoerd. Daartoe behoren een uitbreiding van het aantal regionale platforms criminaliteitsbeheersing en toepassing van het Keurmerk Veilig Ondernemen en van de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Het in 2004 opgerichte Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid zal daarin een sleutelrol vervullen.

Handhavingen bestuurlijke boete

Een veiliger Nederland betekent dat de handhaving in de publieke ruimte moet verbeteren. De gemeenten krijgen daarom de bevoegdheid bestuurlijke boetes op te leggen voor kleine ergernissen als hondenpoep op straat, wildplassen en graffiti. Het streven is de bestuurlijke boete medio 2005 in te voeren. De handhaving van het parkeerbeleid zal worden overgedragen aan de wegbeheerders. Officieren van Justitie krijgen de bevoegdheid geldboetes, taakstraffen en korte rijontzeggingen op te leggen. Hierdoor wordt de effectiviteit in de strafprocedure vergroot en bijgedragen aan een betere handhaving. Het wetsvoorstel OM-afdoening dat dit mogelijk maakt wordt op korte termijn naar de Tweede Kamer gestuurd.

Internationale politiële en justitiële samenwerking Een veiliger samenleving vergt internationale samenwerking in het bijzonder met de justitie en politie in andere lidstaten van de Europese Unie. Europol en Eurojust zullen daarom aan belang moeten winnen. De Europese samenwerking op het brede terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken zal een extra impuls krijgen met het aannemen van de meerjarenagenda 2010. Tal van nieuwe verdragen en besluiten die in 2004 op het gebied van politie- en justitiesamenwerking hun beslag hebben gekregen zullen in 2005 leiden tot een nauwere en betere samenwerking op zowel politieel als justitieel gebied. Ook zal in de loop van 2004 zal naar verwachting een start kunnen worden gemaakt met de oprichting van gemeenschappelijke onderzoeksteams in de Unie. Nederland zal in gevallen waarin dit opportuun lijkt, het initiatief daartoe nemen of er opsporingscapaciteit voor beschikbaar stellen. Het openbaar ministerie

heeft inmiddels een uitvoeringsinstructie op dit terrein opgesteld, in de vorm van een «Aanwijzing gemeenschappelijke onderzoeksteams». Met een aantal lidstaten van de Europese Unie zal de bilaterale samenwerking worden geïntensiveerd. Dat geldt bij voorbeeld voor lidstaten die negatieve bijeffecten van het Nederlandse (soft)drugsbeleid ondervinden, zoals Duitsland en Frankrijk. Het verdrag dat met Duitsland zal worden gesloten het gebied van de politiesamenwerking biedt de rechtsbasis om een aantal gesignaleerde knelpunten op te lossen.

Modernisering sanctietoepassing

Blijvende tekorten en hoge recidivecijfers

De prioriteit voor handhaving en bestrijding van criminaliteit leidt tot extra vraag naar sanctiecapaciteit, naast al langer bestaande, hardnekkige tekorten. Tegelijk blijkt een groot deel van de justitiabelen minder vatbaar voor gedragsbeïnvloeding. Met het oog hierop wordt de sanctiecapaciteit uitgebreid maar vindt tegelijk een herbezinning plaats op de doelmatigheid van verschillende sancties. Het resultaat is een modernisering van het gevangeniswezen, de terbeschikkingstelling en reclassering, die de komende jaren verder gestalte wordt gegeven. Voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) betekent dat een omslag in de wijze waarop straffen en maatregelen ten uitvoer worden gelegd, die via het programma «De Nieuwe Inrichting» moet worden gerealiseerd.

Functionele sanctietoepassing

De modernisering is toegelicht in de brief «Visie modernisering sanctietoepassing» (TK 29 200 VI, nr. 167). De extra middelen die het kabinet beschikbaar stelt zullen vooral worden aangewend voor uitbreidingen van sanctiecapaciteit over de hele linie. Intramuraal gaat het dan vooral om veelplegers en arrestanten en om extra plaatsen binnen de tbs ter vermindering van de passantenproblematiek. De capaciteit voor de (meerderjarige) veelplegers bestaat uit plaatsen met een basis regime en programmaplaatsen (inclusief SOV-plaatsen). Over de inbreng van de dertig grote gemeenten bij de aanpak van veelplegers zijn afspraken gemaakt in het GSB III «Samenwerken aan de krachtige stad». Bij de uitbreiding van de arrestantencapaciteit gaat het om goedkopere plaatsen. Delinquenten voor wie een beperkt beveiligde omgeving volstaat, zullen versneld vanuit gesloten inrichtingen worden doorgeplaatst. De wettelijke regeling die dit mogelijk maakt, treedt naar verwachting begin 2005 in werking.

Aan de vraag naar taakstraffen kan de komende jaren worden voldaan. Daarnaast worden alternatieven voor intramurale vrijheidsbeneming ontwikkeld en uitgebreid, zoals elektronische detentie en elektronisch toezicht.

Om de kans op recidive te verminderen en de terugkeer in de samenleving geleidelijker te laten verlopen wordt de huidige automatische vervroegde invrijheidstelling herzien in een voorwaardelijke invrijheidstelling. Een wetsvoorstel zal begin 2005 bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Terbeschikkingstelling

De terbeschikkingstelling is in het afgelopen jaar regelmatig aan de orde geweest. De maatregelen die in de komende jaren worden getroffen, zijn vermeld in de beleidsbrief over de tbs van 1 maart 2004 (TK 29 452, nr. 1) en de brief over tbs en het verlofbeleid van 1 juli 2004 (TK 29 452, nr. 10). Het gaat daarbij om ondermeer flexibele capaciteitsbenutting, uitbreiding van long-stayvoorzieningen, invoering van forensisch psychiatrisch

toezicht en behandeling van tbs-passanten in het gevangeniswezen. Ook is het verlofkader herzien. Naar aanleiding van de ontvoeringszaak te Eibergen zijn versneld maatregelen doorgevoerd om risico’s rond het verlof van tbs-ers te beperken (TK 29 452, nr. 7). Onderdeel van die maatregelen is een verscherpte opsporing van tbs-ers die ongeoorloofd afwezig zijn. De komende jaren zal de tbs-capaciteit verder worden uitgebreid.

Overigens worden ook in het gevangeniswezen in toenemende mate gedetineerden opgenomen met een psychische stoornis, die extra zorg behoeven. Mede naar aanleiding van de motie-Van de Beeten c.s. in de Eerste Kamer (EK 28 979, E) zal samen met het ministerie van VWS, worden bezien welke mogelijkheden er zijn om psychisch gestoorden, verslaafden, en degenen die maatschappelijke opvang behoeven in een eerder stadium zodanig op te vangen dat kan worden voorkomen dat er strafbare feiten worden gepleegd. Tevens zal aandacht worden besteed aan de nazorg die is vereist nadat de sanctie ten uitvoer is gelegd.

Reclassering

In 2004 is een begin gemaakt met het ontwikkeltraject reclassering. In dit traject wordt voor de reclassering invulling gegeven aan het concept van functionele en selectieve toepassing. Tevens zullen de activiteiten van de Reclassering worden afgestemd op de specifieke behoeften van de partners in de strafrechtketen, die met het oog daarop zullen worden betrokken bij de landelijke én lokale aansturing van de reclassering. Een wetsvoorstel voor een nieuw besturingsmodel voor de reclassering zal uiterlijk in 2006 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Terrorismebestrijding

De dreiging van terreurdaden vergt de ontwikkeling van een beleid en maatregelen ter bestrijding. De aanslagen in Madrid van 11 maart 2004 hebben onderstreept dat ook Europa doelwit is van fundamentalistisch-islamitische terreurgroepen. In aanvulling op de notitie «Terrorisme en de bescherming van de samenleving» (brief van 24 juni 2003, TK 27 925, nr. 94) heeft het kabinet op 30 maart 2004 aanvullende maatregelen aangekondigd (TK 27 925, nr. 123). In dat kader is herbevestigd dat de minister van Justitie verantwoordelijkheid is voor de coördinatie van terrorismebestrijding. Voorts is een nieuwe onderraad van de ministerraad ingesteld: de Raad voor Nationale Veiligheid. Verder werd, tijdelijk, een nationaal coördinator terrorismebestrijding aangesteld. Op basis van diens bevindingen, de ervaring met de inmiddels getroffen maatregelen en een doorlichting van de relevante wetgeving zullen ook in het komende jaar nieuwe wettelijke, organisatorische en beleidsmaatregelen worden voorgesteld. Over deze voornemens bereikt de Tweede Kamer één dezer dagen een afzonderlijke brief.

Bij dit alles geldt dat het ontwikkelde en nog te ontwikkelen beleid alleen doelmatig is als het plaatsvindt in de context van het Europese anti-terrorismebeleid Dat impliceert dat het doel van het Nederlands anti-terrorismebeleid is: het voorkomen van terroristische aanslagen binnen de Europese Unie, in het bijzonder in Nederland.

Jeugd

Operatie Jong

Bij de zorg voor jeugd zijn behalve Justitie veel actoren betrokken. Om te

komen tot een sluitend systeem van jeugdzorg betekent dat hoge eisen

worden gesteld aan de samenwerking van al deze organisaties. Om meer samenhang in het jeugdbeleid tot stand te brengen is de operatie JONG in het leven geroepen. Hierin werken de ministeries van VWS, BZK, OCW, SZW en Justitie samen. Het kabinet heeft in een brief aan de Kamer (TK 29 284, nr. 2) aangegeven wat de belangrijkste doelstellingen zijn van het jeugdbeleid.

Justitie met de daaraan verbonden organisaties is verantwoordelijk voor het verzorgen van het sluitstuk wanneer andere mogelijkheden zijn uitgeput. Dan kan een kinderbeschermingsmaatregel met de daarbij behorende dwang een oplossing bieden. Of wanneer een jongere afglijdt richting criminaliteit, ondanks aanbod van opvoedingsondersteuning bij een eerste delict of andere correcties, zal een krachtig strafrechtelijk ingrijpen noodzakelijk zijn. Justitiële jeugdzorg als sluitstuk is belangrijk maar niet vanzelfsprekend. Niet vergeten mag worden dat ouders primair verantwoordelijk zijn voor het verzorgen en opvoeden van hun kinderen. Helaas moet worden geconstateerd dat sommige ouders tekortschieten in die opvoedende taak en dat mede ten gevolge daarvan er te veel jeugdigen ontsporen of bedreigd worden in hun opvoeding. Ouders zullen nadrukkelijker dan voorheen op hun verantwoordelijkheden voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen worden gewezen. Met dat uitgangspunt wordt gewerkt aan een regeling waarbij van ouders een geldelijke bijdrage wordt gevraagd voor de bemoeienis van Justitie met de opvoeding van hun kinderen. Deze ouderbijdrageregeling zal naar verwachting eind 2005 worden gerealiseerd.

Beter Beschermd

Het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel is een ingrijpende beslissing. Daar zullen dan ook hoge eisen aan gesteld moeten worden. Met het beleidsprogramma Beter Beschermd wordt beoogd de jeugdbescherming verder te verbeteren. De Tweede Kamer is op 30 juni 2004 over dit programma geïnformeerd. Alle organisaties die bij de jeugdbescherming zijn betrokken spelen een rol in het programma. In dit kader zal ook de kwaliteit van de gezinsvoogdij verbeterd moeten worden in het licht van de uitkomsten van het Deltaplan voor de gezinsvoogdij die begin 2005 beschikbaar komen. Voorzien is om de verbeteringen in 2005 gefaseerd in te voeren. Voor de uitvoering hiervan is vanaf 2005 extra geld beschikbaar. Ook het in 2004 gestarte verbetertraject van de voogdij maakt deel uit van het programma Beter Beschermd. Dit traject wordt in 2005 voortgezet.

In 2005 zal een start worden gemaakt met een aanpassing van de onderdelen van de kinderbeschermingswetgeving. Voorts wordt in 2005 op basis van een in 2004 afgerond haalbaarheidsonderzoek verder gegaan met het ontwikkelen van criteria voor het opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen. Deze criteria moeten leiden tot een transparantere jeugdbescherming waardoor de effectiviteit van kinderbeschermingsmaatregelen beter is vast te stellen. Tot slot zullen Raad voor de Kinderbescherming, bureaus jeugdzorg en rechterlijke macht in 2005 werkafspraken maken die ertoe leiden dat hun onderlinge afstemming verbetert.

In het kader van het Strategisch Akkoord van het kabinet-Balkenende I is besloten tot een efficiencytaakstelling van drie procent op de jeugdbescherming. In de begroting 2004 is als uitvloeisel van het Hoofdlijnenakkoord vanaf 2005 een aanvullende taakstelling opgenomen van vijf procent over het totaal van de doeluitkering, inclusief de jeugdreclassering, aan de provincies en grootstedelijke regio’s. De wijze waarop deze taakstellingen door de bureaus kunnen worden gerealiseerd heeft

het kabinet nader bezien. Mede gelet op de prioriteit die het kabinet geeft aan de bestrijding van de jeugdcriminaliteit is daarbij gezocht naar een maatregel, waarbij de jeugdreclassering kan worden ontzien en de kwaliteit van de uitvoering behouden kan blijven. Dat is mogelijk door te stimuleren dat ondertoezichtstellingen eerder worden beëindigd of worden omgezet in een voogdijmaatregel en dat de uithuisplaatsing van een onder toezicht geplaatste pupil zo snel mogelijk wordt beëindigd. Deze invulling biedt de provincies voldoende ruimte om de subsidies aan de bureaus jeugdzorg zo vast te stellen dat deze de in de wet aan de bureaus opgedragen taken naar behoren kunnen vervullen.

In 2004 is de toename van de crisisplaatsingen van jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen met de Tweede Kamer besproken. Thans worden alternatieven ontwikkeld in de zorg. De daartoe strekkende voorstellen zullen begin 2005 worden gepresenteerd. De ontwikkeling van nieuw kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod in de zorg en van een wettelijk kader voor gesloten plaatsing buiten de justitiële jeugdinrichtingen vergt evenwel tijd. De toename van de crisisplaatsingen heeft ook geleid tot verhoogde druk op de behandelinrichtingen. Daardoor moeten jeugdigen zowel op civielrechtelijke titel als met een pij-maatregel lang op een behandelplaats wachten, al helemaal als er sprake is van een bijzondere problematiek. Samenwerking met zorgvoorzieningen en jeugd-GGz wordt bevorderd om zo snel mogelijk met de behandeling te kunnen starten. Daartoe worden de voorstellen van de Commissie Bouwhuis nader uitgewerkt. Daarbij zal mede aandacht worden besteed aan een sluitende overgang van de hulp en behandeling van 18-jarigen die op civielrechtelijke titel gesloten geplaatst waren maar die op grond van hun leeftijd niet langer op die titel gedwongen kunnen worden behandeld.

Jeugd terecht

De aanpak van de jeugdcriminaliteit in de periode 2003–2006 geschiedt in het kader van het programma Jeugd terecht (TK 28 741, nr. 1). Daarin worden een groot aantal acties, zowel op het terrein van preventie als op het terrein van de sancties, voorzien. Speerpunten zijn: een effectief en efficiënt jeugdsanctiestelsel, meer samenwerking tussen partners in de jeugdzorg en de strafrechtsketen, opvoedings- en gezinsondersteuning, een korte doorlooptijd in de jeugdstrafrechtsketen, de inzet van een afgestemd instrumentarium gericht op signalering, screening en risicotaxatie, voldoende capaciteit voor alle (justitiële) sancties, meer inzicht in de effectiviteit van interventies en strakke begeleiding (nazorg) na afloop van een sanctie. Het jeugdsanctiestelsel heeft daarbij bijzondere aandacht. De bij de sanctietoepassing voor jeugdigen gesignaleerde knelpunten zullen in 2004 leiden tot een bezinning op het jeugdsanctie-stelsel. In 2005 zullen langs verschillende wegen de knelpunten worden aangepakt. Sancties en maatregelen zullen selectiever worden toegepast en beter afgestemd op de jeugdige. Bij het samenstellen van het sanctietraject wordt zowel de civielrechtelijke, strafrechtelijke als de hulpverleningsinvalshoek betrokken. Dat moet leiden tot een betere afstemming van jeugdstrafrecht en jeugdbescherming.

Toelating en terugkeer van vreemdelingen

Toelating

Bij de toelating van asielzoekers speelt de procedure in de aanmeldcentra (AC-procedure) een belangrijke rol. In de kabinetsreactie op het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over de AC-procedure, die

in juni naar de Tweede Kamer is gezonden (TK 19 637, nr. 826), staat op welke wijze de AC-procedure zal worden aangepast. Voorts zal in 2005 worden bezien of en zo ja op welke wijze, aan de resultaten van de evaluatie van de Vreemdelingenwet 2000 gevolg moet worden gegeven. Het toelatingsbeleid in Nederland staat niet los van het beleid in ons omringende landen. Daarom streeft het kabinet naar een Europese asielen migratiebeleid. Op dat gebied zijn inmiddels belangrijke vorderingen geboekt. In 2005 zal het gemeenschappelijk Europees asielstelsel zijn tweede fase ingaan, waarbij de resultaten behaald tijdens het Nederlandse voorzitterschap zullen worden uitgewerkt. Zo zal de Verordening inzake de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een asielverzoek een verdere Europese aanpak bewerkstelligen. Nadrukkelijk zal worden ingezet op samenwerking met de lidstaten teneinde de uitleg en toepassing van de Verordening te uniformeren. Alleen door de uitvoeringsorganisaties in alle lidstaten op deze wijze te faciliteren zal de doelstelling van de Verordening kunnen worden gerealiseerd.

Naast het voorgaande en naast de asielprocedure hier te lande, hanteert Nederland ter ondersteuning van het beleid van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) sinds 1984 een jaarlijks quotum voor de hervestiging van daartoe door de UNHCR voorgedragen personen die tot dusver wereldwijd elders door UNHCR opgevangen worden. De Nederlandse regering acht het van belang om, ook op deze wijze, solidariteit te betrachten jegens landen die noodgedwongen grote aantallen vluchtelingen ontvangen. Nederland geeft immers over het algemeen de voorkeur aan opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio van herkomst.

In de lijn met het voorgaande is het quotum voor de periode 2004–2007 vastgesteld op totaal 1500 personen, met dien verstande dat van een aantal van 500 personen per jaar wordt uitgegaan. Hierover is de Kamer recentelijk geïnformeerd (TK 19 637, nr. 841).

In 2005 zal verdere uitwerking plaatsvinden van behaalde resultaten van het Nederlands voorzitterschap op het dossier «bescherming in de regio». Het overleg binnen de EU en met de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen (UNHCR) zal hiertoe worden voortgezet. Van bijzonder belang blijven de initiatieven van de UNHCR in het kader van de zogenaamde Conventie Plus. Onder de noemer Conventie Plus zal de UNHCR trachten speciale afspraken te maken tussen landen van oorsprong, landen van doorreis en landen van herkomst. Het streven is in 2005 verdere vooruitgang te boeken in een of meer pilot-projecten in de regio. Doel hiervan is het versterken van de beschermingscapaciteit in regio’s van herkomst en zo de asielinstroom uit deze regio’s terug te dringen.

Gelet op het grote belang van het leeftijdsonderzoek als bewijsmiddel voor alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) binnen hun procedure is in april 2004 de Commissie Leeftijdsonderzoek geïnstalleerd. Deze onafhankelijke toezichthouder zal aan het begin van het jaar 2005 haar voortgangsrapportage presenteren. Overigens hebben de procedures binnen het leeftijdsonderzoek de toets der rechterlijke kritiek doorstaan. De terugkeervariant bij de opvang van ama’s zal eind 2004 worden geëvalueerd. Vervolgens vindt op basis van de uitkomsten hiervan besluitvorming plaats over de toekomst van deze vorm van opvang.

In 2004 heeft het kabinet besloten tot invoering van één loket, één procedure en één vergunning voor (arbeids)kennismigranten in loondienst. In 2005 zal verder worden gewerkt aan modernisering van het beleid op het terrein van arbeidsmigratie. De toelatingsprocedures voor

kennismigranten zijn in 2004 vereenvoudigd. Tevens zal het kabinet, zoals aangekondigd in de kabinetsnotitie «Kiezen voor Groei» (TK 29 696, nr. 1), nieuw beleid formuleren ten aanzien van de toelating als zelfstandige. Het zal zich daarbij in het bijzonder richten op de zelfstandige die een bijdrage levert aan de kenniseconomie.

Mede naar aanleiding van kritiek op de hoogte van de leges en de verdeling van de legestarieven over een beperkt aantal onderdelen is in 2004 een onderzoek naar leges uitgevoerd. Op basis hiervan is een nieuwe systematiek voor legesheffing voorgesteld, die naar verwachting in 2005 zal worden ingevoerd.

Terugkeerbeleid

De komende periode zal in het teken staan van de uitvoering van voornemens uit de «Terugkeernota, maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid» (TK 29 344, nr. 1). Zo wordt de organisatie van het terugkeerproces gestroomlijnd. Veel aandacht zal uitgaan naar de gefaciliteerde terugkeer van asielzoekers die zijn ingestroomd onder de oude vreemdelingenwet. In een periode van maximaal twee maal acht weken zal intensief worden ingezet op terugkeer, zonodig gekoppeld aan een maatregel van toezicht en plaatsing in een vertrekcentrum. Ook is het beleid ten aanzien van vreemdelingen die buiten hun schuld niet kunnen terugkeren, versoepeld. Indien dit objectief vast is komen te staan, kunnen zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.

Om de integratie van het terugkeerbeleid in het buitenlands beleid vorm en inhoud hebben de ministers voor Vreemdelingenzaken en Integratie en voor Ontwikkelingssamenwerking de nota Ontwikkeling en Migratie opgesteld (TK 29 693, nr. 1). De verplichting van staten om geweigerde vreemdelingen terug te nemen worden opgenomen in bilaterale terug- en overnameovereenkomsten die in Benelux-verband worden gesloten met derde landen.

De in de terugkeernota aangekondigde effectievere inzet van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen zal verder worden uitgewerkt. De geleidelijke invoering hiervan zal in nauwe samenspraak met de Koninklijke Marechaussee tot stand komen.

Mede ten behoeve van de intensivering van het terugkeerbeleid wordt de capaciteit voor vreemdelingenbewaring uitgebreid.

Het nieuwe terugkeerbeleid betekent de introductie van nieuwe vormen van asielopvang. De nieuwe structuur houdt het volgende in. De opvang-locaties worden opgesplitst in twee soorten locaties voor twee verschillende categorieën asielzoekers: oriëntatielocaties en terugkeerlocaties. In een oriëntatielocatie worden asielzoekers opgevangen die wachten op de beslissing op de asielaanvraag. De asielzoekers in de oriëntatielocaties en in de bestaande asielzoekerscentra (AZC’s) die een eerste afwijzende beschikking van de IND ontvangen, worden vervolgens overgeplaatst naar de terugkeerlocaties. Deze terugkeerlocaties zullen geen asielzoekers in de opvang hebben die nog in afwachting zijn van de eerste beslissing op hun asielaanvraag.

In de Terugkeernota staat een groot aantal maatregelen voor een krachtigere aanpak van problemen samenhangend met illegalen binnen het vreemdelingenbeleid. In aanvulling hierop presenteerde de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in april 2004 de illegalennota. Het kabinet richt zich in het illegalenbeleid op een viertal speerpunten: het vreemdelingenbeleid, bewoning door en verhuur aan personen die illegaal in Nederland verblijven, illegale tewerkstelling en mensenhandel.

De nota kondigt een breed scala aan maatregelen gepresenteerd op deze onderwerpen aan. In 2004 is een aanvang gemaakt met de uitvoering ervan. In 2005 zal hieraan vervolg worden gegeven.

Naar een nieuw integratiebeleid

In het afgelopen begrotingsjaar is een begin gemaakt met een omslag in het integratiebeleid voor etnische minderheden. In de brief Integratiebeleid Nieuwe Stijl (TK 29 203, nr. 1) zijn de uitgangspunten van het vernieuwde integratiebeleid uiteengezet. Hoofddoel van dit beleid is het overwinnen van de thans bestaande, aanzienlijke afstand tussen het overgrote deel van etnische minderheden en autochtonen in sociaal, cultureel en economisch opzicht. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat nieuwkomers en oudkomers zich de Nederlandse taal eigen maken en kennis hebben van de onze samenleving kenmerkende waarden en normen, gewoonten en gebruiken. Om hiervoor garanties te bieden is een vernieuwd, meer verplichtend inburgeringsstelsel nodig dat migranten aanspreekt op hun eigen verantwoordelijkheid. Onderdeel hiervan is de toelating van nieuwkomers te binden aan inburgeringsvereisten.

Op weg naar een nieuw inburgeringsstelsel

Inburgering richt zich op de vaardigheden die minimaal noodzakelijk zijn om deel te kunnen nemen aan de samenleving en om een zelfstandig bestaan te kunnen opbouwen: beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de samenleving, meer in het bijzonder van de in ons land geldende waarden en normen. Inburgering is het begin van een integratieproces dat uiteindelijk zal moeten leiden tot volwaardig en gedeeld burgerschap in Nederland.

Een goede voorbereiding in het land van herkomst vergemakkelijkt de entree van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. Daarom wordt voor gezinsherenigers en gezinsvormers in 2005 een basisexamen inburgering in het land van herkomst verplicht gesteld. Het basisexamen is een voorwaarde om een machtiging tot voorlopig verblijf te krijgen. Er zullen, in lijn met het kabinetsbeleid dat eigen verantwoordelijkheid voorop staat, geen regels worden gesteld aan de wijze waarop de inburgeraar zich de minimale vaardigheden eigen maakt. Voor het overige is 2005 voor het inburgeringsbeleid een overgangsjaar. Het huidige regiem blijft nog van kracht, terwijl wordt gewerkt aan de voorbereiding van het nieuwe inburgeringsstelsel dat vanaf 2006 in werking zal treden. In de Contourennota, die in mei 2004 naar de Tweede Kamer is gezonden (TK 29 543, nr. 1), is dit nieuwe stelsel geschetst. De inburgeraar is verplicht tot inburgering, maar heeft zelf de keuze hoe de kennis en vaardigheden worden verworven. De overheid zorgt voor een systeem van certificering voor aanbieders van inburgeringscursussen, waardoor de inburgeraar zicht kan verkrijgen op de instellingen die voldoen aan de kwaliteitseisen. Tevens draagt de overheid zorg voor het tot stand komen van het inburgeringsexamen, dat centraal wordt vervaardigd. Aan het resultaat van de inburgeringsexamens zijn verblijfsrechtelijke en financiële prikkels verbonden.

Voor 2005 formuleren de dertig grote steden concrete doelstellingen voor inburgering Uitgangspunt daarbij is dat nieuwkomers en oudkomers een inburgeringsaanbod volgens de geldende wettelijke regels krijgen. De middelen voor inburgering worden in 2005 verstrekt via de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid. Na afloop van het jaar 2005 worden de steden afgerekend op de prestatieafspraken met het Rijk. Vanaf 2006 worden op basis van het nieuwe inburgeringsstelsel afspraken gemaakt met de 30 grote steden over de inburgering van nieuwkomers en

oudkomers. De inburgeringsmiddelen voor de grote steden maken dan deel uit van de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid.

Andere integratieonderwerpen

Inburgering alléén is niet voldoende om integratie te realiseren. In zijn reactie op het rapport van de Commissie Blok (TK 28 689, nr. 17) heeft het kabinet aangegeven op welke onderwerpen het vooruitgang wil boeken in de integratie van etnische minderheden. Het gaat dan om het versterken van het integratiepotentieel van het onderwijs, het vergroten van de arbeidsparticipatie van allochtonen, het tegengaan van negatieve effecten van de ruimtelijke concentratie van minderheden, het versterken van de emancipatie van allochtone vrouwen, het uitzetten van een nieuwe koers in het bestrijden discriminatie, vermindering van de overmatige betrokkenheid bij criminaliteit van jongeren uit specifieke minderheidsgroeperingen, het activeren van organisaties van minderheden om zich meer expliciet te richten op integratie, het betrekken van de islam bij de samenleving en het vormen van een gemeenschappelijk front tegen radicalisering en extremisme. In de reactie staat per onderwerp vermeld welke maatregelen het kabinet wil nemen om de integratie te bevorderen. Om de effecten van het beleid zichtbaar te maken ontwikkelt het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie, in samenwerking met het CBS, de integratieladder. Het doel is met de integratieladder de voortgang van groepen migranten op verschillende maatschappelijke terreinen te meten. Het jaar 2004 is gebruikt om voor het integratiebeleid in het algemeen en voor de hier genoemde onderwerpen in het bijzonder een nieuwe koers uit te zetten. Er zijn integratieplannen opgesteld voor onderwijs, arbeid, emancipatie, de aanpak van Antilliaanse jongeren en de registratie van eerwraak. In 2005 zullen de aangekondigde voornemens dienen te worden omgezet in concrete maatregelen en initiatieven.

Integratie lokaal op de beleidsagenda

Voor veel van de onderwerpen die op de integratieagenda staan geldt dat de vormgeving plaatsvindt op lokaal niveau. Lokale omstandigheden zijn daarbij bepalend voor de specifieke aanpak. Dat geldt in het bijzonder voor onderwerpen als de inburgering van oudkomers, de voorbereiding op het onderwijs van jonge kinderen uit minderheidsgroepen, de ondersteuning van ouders bij de opvoeding van de kinderen, het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en marginalisering van jongeren, het verminderen van negatieve effecten van concentratie van allochtonen in wijken en buurten en het activeren en reïntegreren van niet-werkenden. Vanuit de landelijke overheid zullen gemeenten worden gestimuleerd om tot een eigen integratieagenda te komen. Als onderdeel van het grote-stedenbeleid worden met de G30 afspraken gemaakt over het lokale integratiebeleid voor de periode van 2005–2009.

Integratie op de Europese Agenda

Ook op Europees niveau vereist een adequate aanpak van het asiel- en immigratiebeleid dat de link met integratiebeleid op consequente wijze wordt uitgedragen. Het vraagstuk integratie komt in de verschillende lidstaten steeds prominenter op de agenda. Bijna alle lidstaten kennen vergelijkbare integratieproblemen: segregatie in de grote steden, identiteitsproblemen bij migrantenkinderen, onvoldoende arbeidsmarktparticipatie, taalachterstanden en discriminatie. Gebrekkige integratie veroorzaakt economische en sociale achterstanden, terwijl er soms ook religieuze spanningen tussen bevolkingsgroepen kunnen optreden. Deze

integratieproblemen kunnen de samenhang binnen Europa bedreigen als daar niet goed mee wordt omgegaan.

In het kader van het voorzitterschap van de Raad van Europa (november 2003 tot maart 2004) heeft Nederland zich ingezet voor het bijeenbrengen van een expertgroep op het gebied van integratie. Deze groep bestaat inmiddels en is actief. Nederland zal het EU-voorzitterschap aangrijpen om ook in de Europese Unie de link tussen immigratie en integratie te bevestigen en daar een blijvende discussie over op te zetten. Daartoe wordt gestreefd naar een akkoord over het doel en de basisbeginselen van het integratiebeleid. Daarnaast is er op Europees niveau een sterke behoefte aan een op de praktijk gerichte discussie over integratie. Daarom is tijdens de interministeriële conferentie in november 2004 de focus gericht op de praktische kant van integratiebeleid. Ministers verantwoordelijk voor integratie zullen de knelpunten in het veld bespreken en ervaringen uitwisselen over mogelijke oplossingen. Nederland zal zich ook na het voorzitterschap blijven inzetten voor een integrale aanpak van het immigratiebeleid waarvan integratie deel uitmaakt. De gemeenschappelijke basisbeginselen voor integratie dienen te worden uitgewerkt en toegepast in de praktijk. Ook dienen de discussie en de uitwisseling van ervaringen op het gebied van integratie een vast forum te krijgen binnen de EU. Voor wat betreft de langere termijn wordt integratie opgenomen in het meerjarenprogramma voor Justitie en Binnenlandse Zaken, als onderdeel van het asiel- en immigratiebeleid. In dat kader pleit Nederland voor het opnemen in de Europese begroting van een budgetlijn gericht op integratie, waarvoor nu al een proefproject loopt.

Een bruikbare rechtsorde

Eenbruikbare rechtsorde

In april 2004 is de nota «Bruikbare rechtsorde» gepresenteerd (TK 29 279, nr. 9). Het daarin vervatte programma richt zich zowel op de bestaande regelgeving als het ontwikkelen van nieuwe wetgevingsconcepten. Een aspect hiervan is het streven om te komen tot wetgeving die burgers en instellingen zelf de vrijheid biedt antwoorden te vinden op maatschappelijke vraagstukken. De in de nota aangekondigde projecten worden uitgevoerd in samenwerking met andere departementen en zijn inmiddels van start gegaan (TK 29 279, nr. 15).

Het beginsel van de bruikbare rechtsorde speelt een rol bij het toetsen van nieuwe wetgeving. Bij nieuwe regelgeving wordt bezien of deze noodzakelijk en zinvol is, meer in het bijzonder of het minst belastende alternatief is gekozen (zowel voor burger als overheid) en of de regels doeltreffend en doelmatig, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Dit sluit aan bij initiatieven zoals die worden ontwikkeld in het kader van het programma Andere Overheid. Van bestaande regelgevingscomplexen wordt onderzocht of ze nog steeds functioneel zijn. De komende periode worden onder meer de wetgeving inzake gevaarlijke stoffen, scheepvaart, hoger onderwijs, dierenwelzijn en vlees onder de loep genomen. Daarnaast worden algemene concepten voor inrichting van wetgeving uitgewerkt, bijvoorbeeld op het terrein van toezicht en zorgplichten.

Eén van de doelstellingen van het kabinet is de verbetering van de slagkracht van het bestuur en het vereenvoudigen van procedures. Daartoe zal de wetgeving op het terrein van het algemeen bestuursrecht op diverse onderdelen worden aangepast. Onlangs is bij de Kamer het wetvoorstel Aanpassingwet uniforme openbare voorbereidingsprocedure

ingediend (TK 29 241). Doel van dit voorstel is een aanzienlijke herschikking van de voorschriften op het terrein van de inspraak, waaronder de stroomlijning van de kring van beroepsgerechtigden door afschaffing van de zogenoemde actio popularis. Het onlangs ingediende wetsvoorstel voor de vierde tranche van de Awb (TK 29 702) en de daaraan verbonden aanpassingswetgeving zal voorts leiden tot een substantiële vereenvoudiging en sanering van de bijzondere bestuursrechtelijke regels; onder meer op het terrein van de bestuurlijke boetes en de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden.

In 2005 zal de modernisering van het vennootschapsrecht worden voortgezet. Uitgangspunt daarbij is dat het vennootschapsrecht een bijdrage levert aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Bijvoorbeeld door ondernemingen de keuze te laten voor de rechtsvorm die het meest op hen is toegesneden. In de notitie modernisering van het vennootschapsrecht die recent aan de Tweede Kamer is gestuurd, is een opsomming gegeven van de maatregelen die zullen worden genomen.

Rechtspleging

Een bruikbare rechtsorde omvat een goed functionerend stelsel van rechtspleging. De moderniseringsoperatie van het programma «Rechtspraak 21ste eeuw» zal in 2005 worden afgerond met een evaluatie van het gemoderniseerde stelsel van de rechtspleging, de invoering van een vernieuwd financieringssysteem voor de rechtspraak per 1 januari 2005 en modernisering van de arbeidsverhoudingen. De nieuwe financieringssystematiek is uitgewerkt in een vernieuwd Besluit financiering rechtspraak, dat de financieringsvariabelen vereenvoudigt, doelmatigheids-prikkels introduceert en invoering van een baten-lastenstelsel mogelijk maakt.

In 2005 zullen met het oog op een slagvaardiger rechtspleging maatregelen worden genomen die zien op een betere benutting van de zittingscapaciteit, op stroomlijning van procedures en op een heldere afbakening van de rechterlijke kerntaken. Het Besluit nevenvestigings- en neven-zittingsplaatsen moet leiden tot een betere benutting van de zittingscapaciteit. Daarnaast wordt in de Wet op de rechterlijke organisatie een samenwerkingsbepaling opgenomen, waardoor gerechten op het niveau van een ressort kunnen gaan samenwerken.

Op het gebied van het strafprocesrecht, civiele procesrecht en het bestuursrecht worden voorstellen naar de Tweede Kamer gestuurd, die een bijdrage leveren aan de stroomlijning van rechterlijke procedures en een vermindering van de werklast van de rechterlijke macht. Voorbeeld hiervan is het thans in voorbereiding zijnde wetsvoorstel bevordering definitieve geschilbeslechting waardoor de bestuursrechter ruimere bevoegdheden krijgt om een geschil definitief en in zijn geheel te beslechten. Daarnaast is het streven te komen tot een heldere afbakening van de rechterlijke kerntaken. Dat gebeurt op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar non-judiciële taken en de beleidsvisie over het tuchtrecht. Een uitgebreidere beschrijving van de maatregelen en beleidsvoornemens is te vinden in de notitie «Naar een slagvaardiger rechtspleging» die in juli naar de Tweede Kamer is gestuurd (TK 29 279, nr. 10).

Alternatieve vormen van geschilbeslechting dragen niet alleen bij tot een ontlasting, op termijn, van de rechterlijke macht, maar kunnen soms ook leiden tot betere oplossingen van conflicten. Speerpunt hierbij in 2005 is het stimuleren van mediation in civiel- en bestuursrechtelijke zaken. Daartoe komen voorzieningen voor doorverwijzing naar mediation bij de juridische loketten en bij alle gerechten. Om financiële drempels voor mediation weg te nemen zal voor minder draagkrachtigen een tegemoet-

koming in de kosten worden geregeld volgens de systematiek van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Daarnaast komt tijdelijk een stimuleringsbijdrage beschikbaar voor partijen die op advies van de rechter alsnog kiezen voor mediation.

Overzichtstabellen met belangrijkste beleidsmatige mutaties 2005

Onderstaande tabellen bevatten de belangrijkste budgettaire mutaties sinds de begroting 2004 (inclusief de 1e suppletore begroting 2004).

 

Tabel 1: Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)

         

x€ 1000

 

OD

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal

 

83 500

135 000

198 200

183 500

183 500

Sanctiecapaciteit DJI

           

– Gevangeniswezen

13.4

36 800

56 400

83 900

83 800

84 000

– TBS

13.4

3 700

7 300

11 000

13 900

13 900

– Jeugd (PIJ-maatregel)

14.2

5 600

14 000

14 600

14 600

14 600

– Jeugd (JJI)

14.2

3 400

6 800

18 000

24 700

27 500

– Investeringskosten en voorwerving

13.4

10 500

10 500

10 500

3 000

-

Taakstraffen (Jeugd/Volwassenen)

13.4

5 000

9 200

6 000

2 500

2 500

HALT

14.2

-

300

300

400

400

SGM

13.5

-

-

4 500

8 000

8 000

Reclasseringsproducten:

           

– 1e Contact

13.4

545

606

1 595

1 433

1 433

– Diagnose

13.4

628

852

2 319

2 230

2 230

– Advisering

13.4

1 528

1 561

4 354

4 413

4 413

– Toezicht en begeleiding

13.4

2 299

4 481

11 932

12 124

12 124

Rechtsbijstand

12.2

4 500

8 000

8 700

2 800

2 800

Openbaar Ministerie

13.3

3 000

4 500

6 100

-

-

Zittende Magistratuur

12.1

4 500

8 500

12 000

7 200

7 200

Jeugdreclassering

14.2

1 500

2 000

2 400

2 400

2 400

Extra prestaties (aantallen)

Sanctiecapaciteit DJI:

           

– Gevangeniswezen

13.4

720

1 100

1 640

1 640

1 643

– TBS

13.4

25

50

75

95

95

– Jeugd (PIJ-maatregel)

14.2

50

125

130

130

130

– Jeugd (JJI)

14.2

30

60

160

219

244

Taakstraffen (Jeugd/Volwassenen)

13.4

4 697

8 614

5 187

1 661

1 661

HALT

14.2

-

617

617

855

855

SGM

13.5

-

-

1 622

2 883

2 883

Reclasseringsproducten:

           

– 1e Contact

13.4

125

138

364

327

327

– Diagnose

13.4

2 543

3 451

9 394

9 034

9 034

– Advisering

13.4

3 644

3 607

10 022

10 077

10 077

– Toezicht en begeleiding

13.4

1 462

2 836

7 904

7 938

7 938

Rechtsbijstand:

           
  • Straftoevoegingen

12.2

4 300

7 700

8 300

2 700

2 700

– Inverzekeringstelling

12.2

2 300

4 000

4 400

1 400

1 400

Zittende Magistratuur:

           

– Rechtbankzaken

12.1

3 100

6 000

7 700

4 300

4 300

– Kantonzaken

12.1

-

-

17 100

17 100

17 100

Jeugdreclassering

14.2

377

503

603

603

603

N.B.

De extra middelen voor het Openbaar Ministerie (OM) en de Zittende Magistratuur (ZM) zijn benodigd, omdat de aannames zoals opgenomen in de Voortgangsrapportage «Naar een veiliger samenleving» «te scherp» geformuleerd bleken te zijn. De verwachting dat de extra zaken (40 000 rechtbankzaken en 180 000 kantonzaken) voornamelijk lichtere zaken zouden zijn blijkt zich in de praktijk niet voor te doen. Hierdoor worden het OM en de ZM geconfronteerd met gemiddeld zwaardere zaken dan geraamd. De daarmee gemoeide extra werkbelasting vertaalt zich in extra kosten. Tegelijkertijd heeft deze ontwikkeling tot gevolg dat het OM minder zaken zelf kan afdoen, waardoor meer zaken dan geraamd door de ZM afgedaan dienen te worden.

Toelichting op tabel 1 Aanwending Envelop Veiligheid (laatste tranche)

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld in 2008 tot 2010 een reductie van criminaliteit en overlast in het publieke domein met 20 tot 25% te bereiken. Daartoe is in het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving» een samenhangend pakket van maatregelen gepresenteerd (TK, 28 684, nr. 1) dat in zijn totaliteit moet leiden tot de beoogde vermindering. De maatregelen beslaan de gehele keten: zowel preventie, repressie als nazorg. Hierover zijn afspraken gemaakt met politie, actoren in de strafrechtsketen en gemeenten.

Het kabinet heeft voor de uitvoering van het Veiligheidsprogramma extra middelen beschikbaar gesteld. In de begroting 2004 is een gedeelte van de middelen (ruim € 83 miljoen) voor Justitie verdeeld over de Justitie-organisaties. Het restant gedeelte voor 2005 en volgende jaren wordt nu verdeeld volgens bovenstaande tabel. Met een aantal organisaties zijn overeenkomstig bovenstaande tabel extra prestaties afgesproken om de keteneffecten van het Veiligheidsprogramma te kunnen opvangen.

 

Tabel 2: Overige belangrijkste beleidsmatige mutaties

         

x€ 1000

 

OD

2004

2005

2006

2007

2008

2009

1 Inkomensafhankelijke toevoegingen

12.2

16 300

16 300

16 300

16 300

16 300

16 300

2 Slachtofferhulp

13.3; 13.5

3 900

3 900

4 608

5 450

7 450

7 450

3 JIB-nieuwe stijl

13.3

   

2 000

2 000

2 000

2 000

4 Autonome groei jeugdbescherming

14.1

   

2 000

2 000

2 000

2 000

5 Beschermingszaken Raad voor de

             

Kinderbescherming

14.1

     

2 000

4 000

4 000

6 Nazorg ex-gedetineerden

13.4

   

2 300

2 300

2 300

2 300

7 Productieaantallen CJIB

13.4

15 200

17 600

17 600

17 600

17 600

17 600

8 Inningsinstantie kinderalimentatie

14.1

7 400

10 200

9 200

7 100

7 100

7 100

9 Griffierechten

12.1

9 100

14 100

14 500

13 200

11 400

11 400

10 Autonome groei rechtspraak

12.2

2 600

11 000

11 000

11 000

11 000

11 000

11 Rechtsbijstand

12.2

 

-8 000

  • 14 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000

12 Aanpassing ramingsgegevens COA

15.2

187 400

156 500

  • 17 900
  • 30 200
  • 42 900
  • 42 900

13 Verlenging pilot AMA-campus en

             

ex-AMA’s 18+

15.2 15.2;15.3

39 600

15 400

       

14 Terugkeer 26 000

91.1

37 300

74 000

59 300

30 600

   

15 Toelatingstaken Vreemdelingendienst

15.1

28 000

28 000

28 000

28 000

28 000

28 000

16 Hogere NIDOS bezetting

14.3

20 600

22 800

32 600

29 900

31 100

31 100

17 Intrekking remigratiewet

16.2

5 100

2 500

309

     

18 Procesvertegenwoordiging

15.1

 
  • 2 500
  • 6 600
  • 5 400
  • 5 000
  • 5 000

19 Vreemdelingenkamers

12.1

   

-8 100

  • 5 700
  • 5 100
  • 5 100

20 Bewaringscapaciteit

15.3

2 400

30 100

25 600

25 600

25 600

25 600

Toelichting op tabel 2 overige belangrijkste beleidsmatige mutaties in 2005

1. Inkomensafhankelijke toevoegingen

Het aantal inkomensafhankelijke toevoegingen rechtsbijstand is fors gestegen. Ten opzichte van de ramingen in de begroting 2004 is een stijging waarneembaar van circa 18 800 bij civiele toevoegingen (+ 11%) en van circa 5 100 bij reguliere straftoevoegingen (+ 16,5%). Dit hogere niveau van toevoegingen zal in elk geval ook in 2004 en latere jaren gerealiseerd worden. De oorzaak van de groei is voor een belangrijk deel terug te voeren op de verslechterde economische situatie, waardoor het aantal maatschappelijke geschillen toeneemt.

2.  Slachtofferhulp

Door de toegekende financiële middelen is het landelijk bureau van Slachtofferhulp Nederland (SHN) in staat het centraal werkgeverschap (een gevolg van de reorganisatie in 2002) kwalitatief en professioneel in te vullen. Daarnaast kan SHN voldoen aan wet- en regelgeving, onder andere op het terrein van kwetsbare groepen. Tevens stellen de toegekende middelen SHN in staat de schriftelijke slachtofferverklaring, de pilot slachtoffer-dader gesprekken en het spreekrecht vorm te geven.

3.  JIB-nieuwe stijl

Vanaf 2006 wordt € 2,0 miljoen toegevoegd in verband met de overgang naar JIB-nieuwe stijl. JIB-nieuwe stijl betreft niet het financieren van JIB-bureaus, maar van samenwerkingsverbanden waarin de JIB-bureaus oude stijl mogelijk een rol kunnen spelen. JIB-nieuwe stijl betreft nieuwe initiatieven, gericht op een probleemgebied of op een probleemaanpak, die voor maximaal 3 jaar ondersteund kunnen worden. Aanvragen voor JIB-nieuwe stijl kunnen vanaf 2005 ingediend worden

4.  Autonome groei jeugdbescherming

In verband met de trendmatige groei van het aantal ondertoezichtstellingen is de meerjarenraming voor 2006 en verdere jaren met € 2,0 miljoen verhoogd. Het gaat hierbij om 350 zaken op een totaal van 5 100 wat overeen komt met bijna 7%.

5.  Beschermingszaken Raad voor de Kinderbescherming

Uit de productieprognoses van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat structureel sprake is van een toename van het aantal beschermingszaken (2007 en 2008 respectievelijk 410 en 817) en basisonderzoeken (2007 en 2008 respectievelijk 85 en 165) en vervolgonderzoeken in strafzaken (2007 en 2008 respectievelijk 165 en 327). De toename komt deels voort uit het Veiligheidsbeleid en de afdoening daarbinnen voor strafzaken van zowel 12-minners als voor de categorie 12–17 jarigen.

6.  Nazorg ex-gedetineerden

Conform hetgeen aangegeven is in het aan de Tweede Kamer gezonden geactualiseerde beleidskader extramurale reïntegratietrajecten (TK, 27 834 en 29 325, nr. 34) zijn er structureel middelen vrijgemaakt om te komen tot een opvang en begeleiding voor ex-gedetineerden binnen een justitieel kader. Met de betreffende organisaties vindt overleg plaats over de implementatie van deze beleidswijziging. Het jaar 2005 wordt hierbij gezien als een overgangsjaar.

7.  Productieaantallen CJIB

In het kader van het project «Verbetering bedrijfsvoering CJIB (Centraal Justitieel Incasso Bureau)» zijn de kostprijzen voor de activiteiten van het CJIB opnieuw bepaald. Hieruit bleek dat in het verleden de kosten stelselmatig te laag zijn geraamd. Deze omissies zijn met deze nieuwe kostprijzen ongedaan gemaakt. Daarnaast is sprake van een meerjarige stijging van het aantal zaken. Deze laatste ontwikkeling komt ook tot uitdrukking in de opwaartse bijstelling van de ontvangsten uit Boeten & Transacties.

8.  Inninginstantie kinderalimentatie

De kosten die het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) maakt voor de uitvoering van het nieuwe stelsel kinderalimentatie worden gedekt uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

9.  Griffierechten

Als gevolg van de toenemende zaaksinstroom zullen naar verwachting meeropbrengsten uit griffierechten optreden. Deze meeropbrengsten zullen worden ingezet ter medefinanciering van de benodigde capaciteitsuitbreidingen bij de rechtspraak.

10.  Autonome groei rechtspraak

Naast de gevolgen van het veiligheidsprogramma wordt de komende jaren ook in de andere sectoren (civiel, bestuur en kanton) een verdere groei verwacht van het aantal zaken dat zal instromen bij de gerechten. In dit licht zijn met de Raad voor de rechtspraak dan ook aanvullende productieafspraken gemaakt. Een deel hiervan zal door de gerechten worden gerealiseerd door te realiseren efficiencywinst, voor het andere deel worden aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Voor het jaar 2005 is afgesproken dat de gerechten ruim 88 000 zaken meer zullen afdoen in de sectoren civiel, bestuur en kanton.

11.  Rechtsbijstand

Door de afname van het aantal asielzoekers, zullen vanaf 2005 de kosten voor rechtsbijstand dalen. Naar verwachting zullen vanaf 2007 de totale kosten voor rechtsbijstand aan asielzoekers in overeenstemming zijn met de geraamde instroom van 14 000 asielzoekers. Tot die tijd zullen er ook kosten worden gemaakt die samenhangen met het wegwerken van achterstanden bij de ketenpartners.

12.  Aanpassing ramingsgegevens COA

De raming van het budget voor het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is aangepast aan de meest recente realisatiecijfers voor de bezetting. De bezetting is de resultante van in- en uitstroom van asielzoekers. De instroom is gedaald en wordt nu geraamd op 14 000 asielzoekers. De uitstroom is eveneens lager geweest dan verwacht. Dit leidt tot een opwaartse druk op de bezetting. Daarnaast zijn effecten van de kostprijssystematiek zoals die is afgesproken in het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar de aansturing van het COA verwerkt en is de raming van de krimpkosten bijgesteld. Tenslotte zijn de verwachte effecten van het terugkeerbeleid verwerkt in de raming.

13.  Verlenging pilot AMA-campus en ex-AMA’s 18 +

De pilot voor de AMA-campus wordt verlengd tot 1 januari 2005. Voor opvang van ex-AMA’s 18 + worden voor 2004 en 2005 middelen toegevoegd omdat verwacht wordt dat in deze jaren nog opvang moet worden geboden voor deze groep. Dit is het gevolg van rechterlijke toetsing van de regelgeving die beëindiging van opvang mogelijk moest maken. Inmiddels wordt gewerkt aan aanpassing van deze regelgeving.

14.  Terugkeer 26 000

Voor de uitvoering van het project «Terugkeer 26 000» asielzoekers worden middelen aan de begroting toegevoegd. Deze middelen zijn bedoeld voor de kosten die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) maken voor de begeleiding van de terugkeer van asielzoekers, de kosten van opvang in vertrekcentra, de uitbreiding van de uitzetcentra en vreemdelingenbewaring, en voor de kosten van een projectorganisatie.

15.  Toelatingstaken Vreemdelingendienst

In verband met de overname van de reguliere toelatingstaken van de Vreemdelingendienst door de IND hevelt het ministerie van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het daarmee samenhangende structurele budget over naar het ministerie van Justitie.

16.  Hogere NIDOS bezetting

De raming van de instroom van AMA’s wordt op basis van de realisatie over 2003 naar beneden bijgesteld tot 1 200 per jaar. Daarnaast zijn de gevolgen van het besluit om de AMA’s 15+ die voor 1 januari 2003 zijn ingestroomd op te laten vangen door het NIDOS alsnog in de raming verwerkt. Deze groep wordt dus niet bij het COA ondergebracht. Het budget van het COA is evenredig neerwaarts bijgesteld.

17.  Intrekking remigratiewet

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de Remigratiewet zal worden ingetrokken. In de ramingen en het oorspronkelijke wetsvoorstel over intrekking van de Remigratiewet is uitgegaan van intrekking op 1 april 2004 met terugwerkende kracht tot 1 september 2003. Tijdens de begrotingsbehandeling 2003 werd duidelijk dat de terugwerkende kracht niet haalbaar was. Om die reden is de terugwerkende kracht ongedaan gemaakt en worden aanvragen voor een remigratie-uitkering geaccepteerd tot de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe Remigratiewet. Hierdoor zullen in 2004, 2005 en 2006 meer mensen dan verwacht een wettelijk recht hebben op een uitkering. Het grootste deel, te weten 2/3 zal in 2004 vertrekken en de rest in de jaren 2005 en 2006. De hiermee verband houdende kosten bedragen € 5,1 miljoen in 2004, € 2,5 miljoen in 2005 en circa € 0,3 miljoen in 2006.

18.  Procesvertegenwoordiging

Omdat bij de Vreemdelingenkamers (VK) op termijn een verdere afname van het aantal asielgerelateerde beroepszaken wordt voorzien, kan ook de capaciteit op de procesvertegenwoordiging bij de IND worden teruggebracht.

19.  Vreemdelingenkamers

Als gevolg van de daling van de instroom van asielzoekers die de komende jaren wordt verwacht zal ook de instroom in de vreemdelingenkamers de komende jaren verder afnemen. Deze verwachting is doorvertaald in lagere productieafspraken (9 700 zaken) met de Raad voor de rechtspraak voor wat betreft asielzaken voor de jaren 2006 en verder.

20.  Bewaringscapaciteit

Op basis van de jaarlijkse prognose sanctiecapaciteit is gebleken dat de vreemdelingenbewaring meerjarig behoefte heeft aan circa 800 extra plaatsen. De capaciteitsuitbreiding is een noodzakelijk gevolg van het geformuleerde kabinetsbeleid met betrekking tot het terugkeerbeleid en de intensiveringen bij vreemdelingentoezicht. Reeds met ingang van 2005 worden extra plaatsen gerealiseerd, met als structureel effect een uitbreiding met circa 430 plaatsen.

HOOFDSTUK 3. BELEIDSARTIKELEN 11 Nederlandse rechtsorde Beleidsartikel 11 Nederlandse rechtsorde

Een goed functionerende rechtsorde, waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

12 737

14 388

9 852

9 360

9 245

9 368

9 368

Waarvan juridisch verplicht

-

-

7 500

7 550

7 600

7 700

7 700

Apparaat-uitgaven

13 314

14 388

9 852

9 360

9 245

9 368

9 368

11.1 (Nationale) wetgeving

5 306

5 948

5 428

5 466

5 380

5 452

5 452

11.1.1 Directie Wetgeving

5 306

5 948

5 428

5 466

5 380

5 452

5 452

11.2 Wetgevingskwaliteitsbeleid

8 008

8 440

4 424

3 894

3 865

3 916

3 916

11.2.1 Directie Wetgeving

8 008

8 440

4 424

3 894

3 865

3 916

3 916

Ontvangsten

349 0 0 0 0 0

0

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen, het tot stand brengen van regelgeving ter realisering van de beleidsdoelen van Justitie, de adequate implementatie van internationale regelgeving in de Nederlandse rechtsorde.

11.1.1 Directie wetgeving Straf- en sanctierecht

De doelen van wetgeving op het terrein van het straf- en sanctierecht

kunnen als volgt worden omschreven:

+ Het recht, maar in het bijzonder het straf- en strafprocesrecht, moet toegesneden zijn op een adequate bestrijding van terroristische aanslagen. In een binnenkort aan de Tweede Kamer te zenden nota over het anti-terrorismebeleid zullen voorstellen zijn opgenomen die ertoe strekken het bestaande stafrechtelijk instrumentarium (nog meer) te verbeteren. De indiening en behandeling van concrete wetsvoorstellen, die ertoe strekken een effectief middel te zijn in de strijd tegen het terrorisme, heeft in 2005 zeer hoge prioriteit.

+ Bevordering van de efficiency van de strafprocedure en in het sanctierecht. In het licht van het Hoofdlijnenakkoord, waarin een effectievere aanpak van criminaliteit voorop staat en verbetering van de efficiency in alle onderdelen van de strafrechtelijke keten en in het licht van het programma «Naar een veiliger samenleving», heeft deze doelstelling in het programma van de straf- en sanctierechtelijke wetgeving hoge prioriteit.

+ Modernisering van genoemde wetboeken en bijzondere wetten, met

name waar het betreft een aanpassing aan de moderne inzichten omtrent de verhouding tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de behoefte aan beschikbaarheid van strafvorderlijke bevoegdheden. Dit is een veelomvattende doelstelling. Beoogd worden bijvoorbeeld aanpassingen aan technologische ontwikkelingen, aanpassingen voortvloeiende uit veranderingen van opvatting of aanpassingen in verband met (Straatsburgse) jurisprudentie, zoals ook blijkt uit het onderzoek Strafvordering 2001. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot verbetering van opsporingsbevoegdheden. Concrete voorbeelden hiervan zijn: de invoering van een identificatieplicht, bevoegdheden tot het vorderen van gegevens ten behoeve van de opsporing, maar bijvoorbeeld ook de verlenging van de verjaringstermijn van levensdelicten, het wetsvoorstel herijking strafmaxima en het voorstel van wet politiegegevens.

+ Het op orde houden van de Wetboeken van Strafvordering en

Strafrecht, alsmede van bijzondere wetten, zoals de Penitentiaire en andere Beginselenwetten. Wijzigingen die bijvoorbeeld voortvloeien uit evaluatie van wetgeving vallen hieronder. Voorts ook wijzigingen die zien op het behoud van de consistentie tussen en binnen de wetboeken. Een concreet voorbeeld betreft een aantal aanpassingen van de Penitentiaire Beginselenwetten.

+ Bijdragen aan de internationale rechtsorde en uitvoering van internationale verplichtingen. Een omvangrijk deel van de werkzaamheden op het terrein van het straf- en sanctierecht bestaat uit bijdragen aan de totstandbrenging van bindende internationale instrumenten, zoals verdragen en kaderbesluiten. Daarnaast zal deze regelgeving moeten doorwerken in de nationale rechtsorde en daartoe uitgevoerd dienen te worden. Daarmee toont Nederland zich op het terrein van het straf-en sanctierecht een op internationale samenwerking gerichte partner.

In het onderstaande worden deze doelstellingen naar concrete wetsvoorstellen uitgewerkt. Dit overzicht is niet uitputtend. Omdat de wetgeving op het terrein van een adequate bestrijding van het terrorisme een zeer hoge prioriteit heeft en het bevorderen van de efficiency in de strafprocedure en in het sanctierecht, gelet op de noodzaak van een effectievere aanpak van de criminaliteit, onverminderd hoge prioriteit geniet, worden deze doelstellingen in het onderstaande als eerste uitgewerkt.

Wetgeving ter bestrijding van het terrorisme

+   Wetsvoorstel inzake afgeschermde getuigen

+   Wetvoorstel coördinatie terrorismebestrijding

+   Wetsvoorstel verruiming strafbaarstellingen

+   Wetsvoorstel verruiming strafvordelijke bevoegdheden

Bevordering van de efficiency in de strafprocedure en in het sanctierecht

Onderstaande wetsvoorstellen vloeien alle voort uit het «Veiligheidsprogramma» en uit het programma inzake de modernisering van de sanctietoepassing.

Strafprocesrecht

Onderstaande wetsvoorstellen beogen vooral een werklastvermindering van de rechtsprekende macht door de strafprocedure efficiënter in te richten en door buitengerechtelijke afdoening van zaken, als de in het geding zijnde belangen dat toelaten te bevorderen. Het zeer binnenkort bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel OM-afdoening beoogt voorts

de thans nog geldende transactie zo te modelleren dat zij executabel

wordt. Het voor mondelinge behandeling door de Tweede Kamer gereed

zijnde wetsvoorstel elektronische aangifte beoogt wettelijke drempels

voor deze vorm van aangifte weg te nemen.

Er wordt gestreefd naar indiening dan wel, parlementaire afronding en

inwerkingtreding van onderstaande wetsvoorstellen rond de jaarwisseling

dan wel begin 2005.

+ Wetsvoorstel herziening betekeningsvoorschriften

+ Wetsvoorstel stroomlijning van de strafprocedure in hoger beroep en verzet

+ Wetsvoorstel invoering videoconferentie in het strafrecht

+ Wetsvoorstel elektronische aangifte

+ Wetsvoorstel OM-afdoening

+ Wetsvoorstel aanpassingen voorlopige hechtenis

+ Wetsvoorstel vereenvoudigde bewijsmotivering bekennende verdachten

+ Wetsvoorstel horen van getuigen en aanverwante onderwerpen

+ Wetsvoorstel doorzoeking buiten gerechtelijk vooronderzoek

Materieel strafrecht

Beoogd wordt de parlementaire behandeling van het hieronder genoemde wetsvoorstel in 2005 afgerond te hebben. + Wetsvoorstel tot wijziging van het jeugdstrafrecht in verband met de invoering van een opvoedingsmaatregel

Penitentiair en sanctierecht

De onderstaande vier wetsvoorstellen beogen de wettelijke grondslag te

bieden voor vergroting van efficiency in het gevangeniswezen. Beoogd

wordt de parlementaire behandeling van onderstaande wetsvoorstellen in

2005 te doen plaatsvinden dan wel af te ronden.

+ Wetsvoorstel doorplaatsen in eerste aanleg veroordeelden

+ Wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling

+ Wetsvoorstel elektronische detentie

+ Wetsvoorstel Beginselenwet tbs i.v.m. particuliere inrichtingen

Modernisering van de Wetboeken van Strafvordering, Strafrecht en bijzondere wetten

Strafprocesrecht

Doel van de hieronder als eerste twee genoemde wetsvoorstellen is de erkenning van het slachtoffer als deelnemer aan het strafproces. Met de drie daaropvolgende wetsvoorstellen wordt aanpassing van de wetboeken aan technologische ontwikkelingen beoogd.

Beoogd wordt in 2005 de parlementaire behandeling van onderstaande wetsvoorstellen te doen plaatsvinden dan wel af te ronden. + Wetsvoorstel positie van het slachtoffer in het strafproces + Wetsvoorstel verplichte aids-test + Wetsvoorstel bevoegdheden vorderen gegevens + Wetsvoorstel computercriminaliteit II

+ Nota van wijziging bij wetsvoorstel computercriminaliteit II Uitvoering van het Verdrag van de Raad van Europa inzake Crime in cyberspace

Materieel strafrecht

Doel van de onderstaande wetsvoorstellen is de aanpassing van de strafmaxima aan een andere waardering van bepaalde strafbare feiten, behoud van de consistentie tussen de verschillende strafmaxima in het Wetboek van Strafrecht, verhoging van de strafmaxima van bepaalde

delicten indien zij met een terroristisch oogmerk worden gepleegd en ten slotte verlenging van de termijnen van vervolgingsverjaring. Beoogd wordt de parlementaire behandeling van onderstaande wetsvoorstellen in 2005 af te ronden en deze wetgeving in werking te laten treden. + Wetsvoorstel tot verhoging van strafmaxima voor bepaalde delicten,

alsmede indexering van de geldboetecategorieën en verruiming van

de strafmaxima bij recidive + Wetsvoorstel strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap

Bijzondere wetgeving: Wet politiegegevens

Het het dit najaar 2004 bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel voor een nieuwe Wet politiegegevens wordt beoogd onnodige belemmeringen in de informatie-uitwisseling binnen de politie en tussen de politie en derden, die een effectieve aanpak van de criminaliteit bemoeilijken, weg te nemen.

Bijdragen aan de internationale rechtsorde en uitvoering van internationale verplichtingen

Ook op het terrein van het straf- en strafprocesrecht dient in 2005, mede gelet op de verklaring van de Europese Raad over terrorismebestrijding, de nodige Europese regelgeving te worden geïmplementeerd. Van belang zijn met name: + Uitvoering van het Kaderbesluit inzake beslissingen tot bevriezing van

vermogensbestanddelen of bewijsstukken + Uitvoering van het Kaderbesluit inzake de confiscatie van opbrengsten

van een misdrijf + Uitvoering van het Kaderbesluit inzake milieu en strafrecht

Staats- en bestuursrecht

De werkzaamheden op het gebied van de staats- en bestuursrechtelijke wetgeving beslaan diverse terreinen en kunnen worden onderscheiden in:

Bestuursrecht

Eén van de centrale beleidsdoelstellingen van dit kabinet is de verbetering van de slagkracht van het bestuur en de vereenvoudiging van procedures. Zoals uiteengezet in het kabinetsstandpunt «Naar een slagvaardig bestuursrecht» zal de Algemene wet bestuursrecht op een aantal punten worden aangepast. De inzet daarbij is enerzijds het tegengaan van onnodig of ondoelmatig gebruik van rechtsbeschermingsprocedures, anderzijds het bevorderen van definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter. Daartoe zal de bestuursrechter meer mogelijkheden krijgen om vormfouten te passeren en zal het bestuur door invoering van de zogenaamde «bestuurlijke lus» meer mogelijkheden krijgen om bepaalde gebreken in besluiten nog tijdens de beroepsprocedure te herstellen. Daarnaast zal de wetgeving het terrein van het algemeen bestuursrecht door harmonisatie een bijdrage leveren aan sanering van de bijzondere regelgeving. In dat verband zal in 2005 een groot aantal wetsvoorstellen de aandacht vragen, te weten: + het wetsvoorstel vierde tranche Awb (bestuurlijke boeten, geldschulden en attributie) + de aanpassingswet vierde tranche Awb + het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht + het wetsvoorstel samenhangende besluiten

Immigratie en Integratie

In 2005 zal met name aandacht worden besteed aan de implementatie van

de diverse richtlijnen op vreemdelingenrechtelijk terrein en aan de

regelgeving op het gebied van de integratie. Hiervoor is wijziging van

onderdelen van de Vreemdelingenwet 2000 of het Vreemdelingenbesluit

2000 nodig. Ervan uitgaande dat de implementatie van de richtlijn

langdurig verblijvende derde landers op 1 januari 2005 haar beslag heeft

gekregen, gaat het om de implementatie van:

+ de richtlijn minimumnormen definitie vluchteling

+ de richtlijn minimumnormen asielprocedure

+ de richtlijn vrij verkeer

+ de richtlijn studie en

+ de richtlijn wetenschappers

Na de totstandkoming van de Wet inburgering in het buitenland en de wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het vrijgeven van het cursusaanbod zullen de werkzaamheden met name gericht zijn op de realisering van de nieuwe Wet inburgering en de daarop betrekking hebbende lagere regelgeving waarin het nieuwe inburgeringstelsel is neergelegd.

Rechtspleging en toegang rechtsbestel

+ Wetsvoorstel rechtseenheidkamer (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad

van State, Centrale Raad van Beroep en College van beroep voor het

bedrijfsleven) + Wetsvoorstel herverkaveling bestuursrechtspraak + Wetsvoorstel veiligheidsonderzoeken + Wetsvoorstel extern klachtrecht R.O. + Wetsvoorstel gerechtstolken en vertalers + Wetsvoorstel stelselherziening Wet op de rechtsbijstand

Veiligheid

Op het terrein van de veiligheid zijn naast de wijziging van de Wet wapens

en munitie in verband met de uitbreiding van het preventief fouilleren

enkele wijzigingen van de Politiewet 1993 aan de orde namelijk:

+ Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de

versterking van de bevoegdheden op rijksniveau + Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met

betrekking tot samenwerkingsvoorzieningen + Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met

betrekking tot bewaken en beveiligen + Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 houdende regels met

betrekking tot de rijksrecherche + Wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met een

nadere taakaanduiding van de KMAR en het eventuele verlenen van

bijstand aan de KMar

Overige onderwerpen

+ Wetsvoorstel algehele herziening Onteigeningswet

+ Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband

met internet + Wetsvoorstel algehele herziening van de Wet op de kansspelen en

algehele herziening van het kansspelbesluit

Privaatrecht

In 2005 zal de aandacht in het bijzonder gericht zijn op een drietal thema’s:

+ Lastenverlichting: In het wetgevingsprogramma is een aantal

maatregelen opgenomen gericht op verlichting van de administratieve lasten van het bedrijfsleven. Van belang is dat de wet niet in de weg staat aan het gebruik van moderne communicatiemiddelen en dat de verschillende verplichtingen tot financiële gegevensverstrekking aan de overheid zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd. De Tweede Kamer is bij brief van 15 april 2004 op de hoogte gesteld van de wetgevingsvoorstellen op dit terrein.

+ Bruikbare rechtsorde: In de tweede plaats zal een aantal voorstellen gedaan worden die een appèl doen op het zelfregulerend vermogen van partijen. Het beroep op de rechter kan daarmee ook worden beperkt. Voorbeelden hiervan zijn het wetsvoorstel voor een nieuw procesrecht in echtscheiding en het wetsvoorstel collectieve afwikkeling van massaschade.

+ Modernisering van het vennootschapsrecht: Prioriteit zal ook worden gegeven aan de voorstellen tot modernisering van het vennootschapsrecht. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven die rechtsvorm kunnen kiezen die is toegesneden op de aard van de samenwerkingsrelatie in de onderneming en de omvang van de ondernemingsactiviteiten.

Burgerlijk procesrecht

In mei 2005 zal de commissie van deskundigen die tot taak had bouwstenen aan te dragen voor een fundamentele herbezinning van het burgerlijk procesrecht haar eindrapport uitbrengen. Op basis van dit rapport zal besluitvorming over mogelijk aanpassing van het procesrecht plaatsvinden. Andere wetsvoorstellen zijn: + Indiening wetsvoorstel afschaffing procuraat

+ Indiening wetsvoorstel uitbreiding bevoegdheden deurwaarder tot elektronisch derdenbeslag

Aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht

In 2004 brengt de Commissie Tegemoetkoming bij rampen en calamiteiten

advies uit. De uitvoering van de aanbevelingen van de commissie kan dan

ter hand worden genomen.

Een aantal onderwerpen die voor een belangrijk deel de goedkeuring en

uitvoering van internationale vervoersverdragen betreffen, verdient

eveneens aandacht:

+ Inwerkingtreding nieuwe regeling verzekeringsovereenkomst (titel 7.17

BW) + Inwerkingtreding wetsvoorstel affectieschade

+ Inwerkingtreding wetsvoorstel collectieve afwikkeling grote schades + Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 2002 bij

Verdrag (aansprakelijkheid passagiers en bagage bij vervoer over zee) + Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol 1996 bij

LLMC-verdrag (globale limitering van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen) + Indiening wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocollen van

2004 bij Verdrag van Parijs en Aanvullend Verdrag van Brussel

(aansprakelijkheid nucleaire schade) + Inwerkingtreding wetsvoorstel luchtvervoer/goedkeuring Verdrag van

Montreal + Indiening wetsvoorstel uitvoering CIM 1999

Vennootschapsrecht

In de notitie modernisering van het vennootschapsrecht is een programma van wetgevende maatregelen geschetst, gericht op flexibilisering van het vennootschapsrecht. Van belang is dat het vennootschapsrecht een bijdrage levert aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat, onder andere door een op maat van de ondernemingsactiviteit toegesneden recht. Het betreft onder meer:

+ Inwerkingtreding wetsvoorstel personenvennootschap (titel 7.13 BW) + Parlementaire behandeling wetsvoorstel uitvoering verordening

Europese Vennootschap + Indiening wetsvoorstel uitvoering verordening Europese Coöperatieve

vennootschap + Inwerkingtreding wetsvoorstel modernisering jaarrekeningrecht

(uitvoering EU-richtlijnen en verordening) + Inwerkingtreding wetsvoorstel toezicht op jaarrekeningen + Parlementaire behandeling wetsvoorstel vereenvoudiging bv-recht + Indiening wetsvoorstel uitvoering richtlijn openbare biedingen + Inwerkingtreding wetsvoorstel goedkeuring NGO-verdrag + Parlementaire behandeling wetsvoorstel moderne communicatiemiddelen in de algemene vergadering

Faillissementsrecht

De door de minister van Justitie ingestelde commissie insolventierecht heeft in voorbereiding een wetsvoorstel tot een integrale herziening van het insolventierecht. In 2005 zal over de vertaling daarvan in concrete wetgevingsvoornemens een beslissing moeten worden genomen. Voorts is een aanpassing van de wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), gelet op het onaanvaardbare grote beroep op die wet, dringend nodig.

+ Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing WSNP + Inwerkingtreding wetsvoorstel aanpassing faillissementsrecht in verband met de effectiviteit van de surseance

Wetgeving over de positie van natuurlijke personen In 2004 heeft de Eerste Kamer de Wet op de Jeugdzorg aangenomen. Op 1 januari 2005 zal dit omvangrijke wetgevingscomplex in werking treden. Op verschillende andere terreinen van het personen- en familierecht en het nationaliteitsrecht zijn wetsvoorstellen aanhangig of in voorbereiding: + Parlementaire behandeling wetsvoorstel aanpassing

huwelijksgoederenrecht + Inwerkingtreding wetsvoorstel herziening stelsel kinderalimentatie + Indiening wijziging competentieverdeling personenen familierecht + Indiening wetsvoorstel geweldsverbod in de opvoeding + Indiening wetsvoorstel uithuisplaatsing pleger huiselijk geweld + Inwerkingtreding wijziging verzoek gezamenlijk gezag + Indiening wetsvoorstel nieuw scheidingsprocesrecht + Indiening wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met

dubbele nationaliteit

Implementatie EU-maatregelen

Een belangrijk deel van het wetgevingsprogramma bij het privaatrecht vormt de uitvoering van Europese maatregelen in het nationale recht. Hieronder zijn vermeld de onderwerpen waarvan de minister van Justitie de eerste ondertekenaar is, met vermelding van de uiterste implementatiedatum:

+ Uitvoering verordening Europese Executoriale Titel (1 januari 2006) + Uitvoering verordening Europese Vennootschap ( 8 oktober 2004 )

+   Uitvoering verordening Europese Coöperatie (18 augustus 2006)

+   Uitvoering moderniseringsrichtlijn jaarrekeningrecht (1 januari 2005)

+   Uitvoering richtlijn toepassing IAS 39 (1 januari 2005)

+   Uitvoering verordening toepassing IAS (1 januari 2005)

+   Uitvoering richtlijn openbare biedingen ( 20 mei 2006)

+   Uitvoering richtlijn volgrecht (1 januari 2006)

+   Uitvoering richtlijn handhaving i.e.-rechten (1 juli 2006)

+   Uitvoering verordening Brussel IIbis en Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (1 maart 2005)

+   Uitvoering 5e WAM-richtlijn (nog te bepalen)

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie wetswijziging Wegenverkeerswet 1994

Afgerond in 2003

Recidive verkeersdelinquenten (deelproject recidive-

 

monitor)

Afgerond in 2004

Het voorkomen van euthanasie

Afgerond in 2003

Formele rechtsingang minderjarigen

Afgerond in 2003

Evaluatie nieuw procesrecht voor belastingzaken

Af te ronden in 2004

Domiciliestelsel

Af te ronden in 2004

Evaluatie art 141 Sr/art 540 ev Sv bij gelegenheid van

 

het EK 2000

Af te ronden in 2004

Evaluatie Wet kosten bestuurlijke voorprocedures

Af te ronden in 2004

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de bruikbaarheid van wet en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving, alsmede van een beheerste ontwikkeling van wet- en regelgeving.

11.2.1 Directie Wetgeving

Kwaliteit van wetgeving

Wetgeving behoort te voldoen aan eisen van rechtmatigheid, de verwerkelijking van rechtsbeginselen, subsidiariteit en proportionaliteit, effectiviteit en efficiency, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, onderlinge afstemming en eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid. Deze algemene criteria moeten steeds opnieuw tot gelding worden gebracht. In het programma «Bruikbare rechtsorde» (TK, 29 279, nr. 9) is uiteengezet, dat wetgeving met het oog op haar functie in de samenleving mee moet ontwikkelen met de voortdurend veranderende maatschappelijke omstandigheden.

In dat programma worden de lijnen uitgezet waarlangs wetgeving beter bruikbaar kan worden gemaakt. Met het oog daarop wordt een aantal wetgevingscomplexen onderzocht op hun actuele functionaliteit. Verder heeft kwaliteitsbevordering plaats door ontwerpregelgeving – zoals wetten en algemene maatregelen van bestuur – te toetsen aan kwaliteitscriteria. Daarnaast is het van belang te zorgen dat het proces van voorbereiding zo goed mogelijk is ingericht en dat de ontwerpers de nodige hulpmiddelen ter beschikking staan. Door de instandhouding van vaste interdepartementale overlegstructuren wordt continuering van de zorg voor kwaliteitsaspecten gewaarborgd.

Bruikbare rechtsorde: doorlichting van wetgevingscomplexen

De nota «Bruikbare rechtsorde» is in april 2004 aan de Tweede Kamer gepresenteerd (TK, 29 279, nr. 9). De nota bevat een analyse van de oorzaken van regelgroei en regeldruk. In het licht daarvan zijn er drie lijnen waarlangs de wetgeving beter bruikbaar kan worden gemaakt. Onderzoek is aanbesteed naar oorzaken van en ontwikkelingen in de regelgroei. In 2005 gaat de website met het meldpunt Regeldruk van start. De principiële lijn (ontwikkeling en toepassing van wetgevingsconcepten die ruimte maken voor eigen verantwoordelijkheid voor de burger), de verbetering van de bruikbaarheid van bestaande concepten en de zorg van handhaving en sanctionering worden concreet in projecten toegepast. Het betreft:

+ zorgplichten milieubeheer + dierenwelzijn + toezicht scheepvaart + wetgeving gevaarlijke stoffen + vleesregelgeving + wet hoger onderwijs + antiwitwaswet

Deze projecten zullen in de loop van 2005 leiden tot wetsvoorstellen op de desbetreffende onderwerpen.

In het kader van de principiële aanpak zal de Raad van State op geselecteerde thema’s worden gevraagd van advies te dienen, zodat een beeld van de «staat van de wetgeving» kan worden gegeven.

Reductie administratieve lasten

Bij brief van 15 april 2004 is aan de Tweede Kamer (TK, 29 515, nr. 8)

medegedeeld hoe groot de administratieve lasten voortvloeiende uit de

Justitiewetgeving zijn en hoe voor dit departement uitvoering zal worden

gegeven aan de doelstelling uit het Hoofdlijnenakkoord om deze tegen

2007 met 25% te verminderen. Daartoe zijn 15 projecten gestart, waarvan

een aantal al in 2004 zal zijn gerealiseerd. Voor de overige 10 zijn einddata

bepaald tussen 2005 en 2007. In 2005 zullen de volgende projecten

worden afgerond:

+ vereenvoudigingen in de Wet bescherming persoonsgegevens

+ vereenvoudiging aanvraagprocedure voor rechtshulpverleners in de

Wet op de rechtsbijstand Bij de bepaling van de omvang van de administratieve lasten van de Justitiewetgeving en de voorstellen tot reductie is geprofiteerd van de steun van een zogenaamde Gemengde Commissie bestaande uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven en wetenschap. Bij de uitvoering van het reductieprogramma in 2005 (en volgende jaren) zal deze commissie haar stimulerende functie blijven vervullen.

Naast de acties ten aanzien van bestaande wetgeving, zal bij nieuwe regelgeving of bij wijziging van bestaande steeds worden gekwantificeerd wat de invloed is op reductie of stijging van administratieve lasten.

Toetsing van wetgeving

Met uitzondering van begrotingswetten en goedkeuringswetten bij verdragen worden alle wetsvoorstellen en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur aan Justitie ter toetsing voorgelegd. In 2005 zullen circa 450 toetsingsdossiers worden aangeboden. De resultaten van de toetsing worden in 2005 zo geregistreerd, dat de effecten van toetsing beter zichtbaar kunnen worden. De toetsing van nota’s van wijziging vindt op dezelfde grondslag plaats als de toetsing van de ontwerpregelgeving. De eigen signalering van voorgenomen nota’s van wijziging die getoetst moeten worden, zal verder worden versterkt. Naar verwachting zullen in

2005 omstreeks 20 nota’s van wijziging ter toetsing worden voorgelegd. De inzet is om voor alle aangeboden ontwerpregelgeving binnen de afgesproken termijn vóór de behandeling in de ministerraad – en bij nota’s van wijziging vóór de beoogde datum van indiening – overeenstemming te krijgen over aanpassingen die nodig zijn om deze in overeenstemming te doen zijn met de genoemde kwaliteitseisen. Blijft overeenstemming uit, dan worden de geschilpunten door middel van het wetgevingsrapport aan de ministerraad ter beslissing voorgelegd.

Het wetgevingsrapport is bij de herstructurering van de toetsing van voorgenomen regelgeving op effecten voor het bedrijfsleven, het milieu en de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid (Bedrijfseffectentoets (BET), Milieu-Effectentoets (MET) en Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaar-heidstoets (U&H-toets)) in 2003 ingevoerd. Het wordt aan het desbetreffende ministerie uitgebracht na afronding van de toetsing en bevat een korte weergave van de bevindingen in de toetsing. Doordat de ministerraad bij uitblijvende overeenstemming van het rapport kennis neemt, worden de uitkomsten van het toetsingsproces ook voor de politieke besluitvorming inzichtelijk gemaakt. Met genoemde herstructurering is ook de ex ante beoordeling van regelgeving op effecten voor uitvoerende en handhavende instanties (inclusief OM en rechterlijke macht) versterkt, in die zin dat deze nu al eerder in het proces plaatsvindt in het kader van een zogenoemde quick scan van regelgevingsvoornemens. Ook deze werkwijze wordt voortgezet.

Vergemakkelijken en verbeteren van de voorbereiding van regelgeving

Beoogd wordt de voorbereiding van regelgeving te vergemakkelijken en te verbeteren door het in stand houden van netwerken van wetgevingsjuristen werkzaam bij de rijksoverheid en de Raad van State, het ontwikkelen van gereedschappen voor de wetgevingspraktijk en het verzamelen, ontwikkelen en verspreiden van kennis.

Kenniscentrum wetgeving

In dit verband wordt het Kenniscentrum Wetgeving (KCW) in stand gehouden. Een belangrijke functie van het KCW vormt de website waarop een «Wie Weet Wat» (WWW) van wetgevingsjuristen is te vinden en waar een gereedschapskist voor de wetgevingsjurist wordt geboden. In het kader van de «forumfunctie» houdt het KCW een tweede Dag van de Wetgeving en een aantal kenniskringen. Kenniskringen zijn kleinschalig, dat wil zeggen voor maximaal 15 personen. Daarnaast worden diverse projecten uitgevoerd betreffende het proces en de inhoud van het wetgevende werk. Die projecten worden in interdepartementaal overleg vastgesteld.

De in 2005 te ondernemen activiteiten zijn:

+ Het uitvoeren van projecten en de ontwikkeling van instrumenten + De instandhouding van de KCW-website en het voeren van een actief

communicatiebeleid gericht op kennisuitwisseling en samenwerking + Het organiseren van bijeenkomsten + Het bevorderen van meer actieve uitwisseling van kennis onder

wetgevingsjuristen + Het bevorderen van onderzoek op het terrein van wetgeving en het

betrekken van de wetgevingsjuristen daarbij De prestaties zullen worden geëvalueerd door het verzamelen van statistische informatie over het gebruik van de website en door klant-tevredenheidsonderzoek.

Academie voor Wetgeving

De Academie voor Wetgeving gaat in september 2005 haar vijfde jaar in. Een nieuwe lichting van pas afgestudeerde wetgevingsjuristen is in de zomer van 2004 tot de opleiding toegelaten. Sinds 2002 wordt ook een opleidingsaanbod gerealiseerd voor zittende wetgevingsjuristen. Daarvan hebben het afgelopen jaar ruim 130 zittende wetgevingsjuristen gebruik gemaakt. Voor 2005 is eenzelfde deelname te verwachten.

Universiteit van Maastricht

In 2005 zal het onderwijs en onderzoek behorend bij de leerstoelen voor de relatie tussen Europees recht en nationaal en decentraal bestuursrecht respectievelijk de Wetgevingskwaliteit worden voortgezet. Deze deeltijdleerstoelen zijn het gevolg van een overeenkomst met de Universiteit van Maastricht; de kosten ervan komen ten laste van het ministerie van Justitie

Interdepartementale commissies

Om het interdepartementale overleg over wetgevingsvraagstukken te bevorderen en continuering van de zorg voor kwaliteitsaspecten te waarborgen wordt de Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid (ICCW) in stand gehouden. De ICCW heeft een tweeledige functie. Het is in de eerste plaats een forum voor wetgevingsvraagstukken en andere aspecten van algemeen wetgevingsbeleid. Bij de uitoefening van deze taak wordt de ICCW ondersteund door een vaste subcommissie, het Interdepartementaal wetgevingsberaad (IWB). In de tweede plaats fungeert de ICCW als voorportaal voor de Raad voor de Veiligheid en de Rechtsorde. Het IWB dient ook als forum voor de ontwikkeling en actualisatie van gereedschappen voor de wetgevingsjurist, zoals de bindende Aanwijzingen voor de regelgeving en elektronische hulpmiddelen als LEDA (computerondersteund wetgeven). De activiteiten in beide interdepartementale commissies worden in 2005 voortgezet.

Kwaliteit en doorwerking van Europese regelgeving

Kwalitatieve gebreken in Europese regelgeving werken vrijwel één op één door op de nationale rechtsorde. Nederland stelt zich daarom actief op bij de totstandkoming van concrete voorstellen voor kwaliteitsverbetering op communautair niveau.

De Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) is erop gericht invulling te geven aan deze doelstelling. Vrijwel alle departementen dragen regelmatig bij aan het werk van de ICER, maar de meerderheid van de «productie» komt van het secretariaat. Zowel secretariaat als voorzitterschap wordt vervuld door de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken gezamenlijk. Mede via de drie (eveneens interdepartementaal samengestelde) subcommissies van de ICER (voor hofzaken, voor implementatie en voor notificatie) wordt ter uitvoering van de taak jaarlijks ongeveer het volgende geproduceerd:

+ Analyse van (de relevantie van) de uitspraken van het Europese Hof en van het Gerecht in eerste aanleg. Van de belangrijkste (15 tot 25) arresten worden voor de betrokken ministers zogenoemde «fiches» gemaakt waarin onder andere de gevolgen van het arrest voor Nederlands beleid en/of regelgeving wordt geanalyseerd + Nieuwe voorstellen van de Commissie worden beoordeeld op de wenselijkheid van vaststelling van een Europeesrechtelijk advies + Drie tot vijf grote adviezen over meer fundamentele Europees-rechtelijke vraagstukken. Eerder betrof dat de Europeesrechtelijke aspecten van een nieuw zorgstelsel, de relatie tussen strafrecht en

pijlerstructuur of de wijze waarop decentrale overheden om moeten gaan spanningen tussen nationale en Europese verplichtingen

+ Tien tot twintig kleinere adviezen

+ Ondersteuning van onderhandelaars en wetgevingsjuristen door het ontwikkelen van handleidingen en dergelijke

Beleidsevaluatie-onderzoek

Omschrijving                                                                                Status

Actualisering nulmeting jaarrekeningenrecht                       Afgerond in 2004

Uitvoeringstoets nieuwe Wet politiegegevens                      Af te ronden in 2004

Implementatietechnieken in Europese lidstaten                   Af te ronden in 2005

De resultaten van de toetsing van ontwerpregelgeving zullen jaarlijks worden geëvalueerd aan de hand van de databank waarin de toetsingsdossiers worden geregistreerd. Het verslag van deze evaluatie zal input bieden voor de jaarlijks met de ministeries te voeren gesprekken over de wetgevingstoetsing.

Voorts zal het verslag worden besproken in het ICCW, om onderwerpen te identificeren die zich lenen voor (interdepartementale) uitwerking in het wetgevingskwaliteitsbeleid.

Over de voortgang van de projecten uit het programma Bruikbare Rechtsorde zal voor de zomer van 2005 aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

12 Rechtspleging en rechtsbijstand Beleidsartikel 12

Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging, waaronder begrepen de buitengerechtelijke alternatieven van geschilbeslechting.

De Nederlandse rechtsorde kenmerkt zich door een doelmatige rechterlijke organisatie en een rijk geschakeerd samenstel van buitengerechtelijke arrangementen en voorzieningen. Hiertoe behoren onder meer de juridische loketten, advocaten, geschillencommissies, mediation, arbitrage en bindend advies. Deze arrangementen zijn wezenlijk in een bruikbare rechtsorde waarin voor de oplossing of beslechting van diverse soorten geschillen en problemen de meest passende en doelmatige wegen openstaan. In het gebruik van deze arrangementen staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal. Concreet betekent dit dat bevorderd zal worden dat de geschiloplossing enbeslechting zoveel mogelijk moet worden georganiseerd en ook gefinancierd door de belanghebbende zelf. Voor wat betreft de rechtspraak zullen maatregelen worden geformuleerd gericht op de zorg voor een eigentijds stelsel van de rechtspraak dat aan de rechter alle nodige faciliteiten biedt om zijn door de grondwetgever opgedragen taak goed te kunnen uitoefenen.

Een slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging kan niet zonder een adequaat opererend systeem van juridische dienstverlening, tolken en rechtsbijstand. In 2005 zal hierbij met name de aandacht worden gericht op de uitkomsten van de evaluatie van de Wet op het notarisambt en de evaluatie van de Gerechtsdeurwaarderswet. Daarnaast zullen voor de beroepsgroepen passende toezichtsarrangementen worden afgesproken en de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel gerechtstolk en beëdigd vertaler plaatsvinden. Wat betreft de gesubsidieerde rechtsbijstand geldt dat de herinrichting van het stelsel qua uitvoering en regelgeving zo spoedig mogelijk zal worden geïmplementeerd.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 204 919

1 232 030

1 206 168

1 194 072

1 180 750

1 177 629

1 177 229

Waarvan juridisch verplicht

-

-

1 185 310

818 944

791 253

780 528

778 859

Programma-uitgaven

1 083 634

1 232 030

1 206 168

1 194 072

1 180 750

1 177 629

1 177 229

12.1

Slagvaardige en kwalitatief goede

             
 

rechtspleging

706 475

814 787

806 784

792 956

779 568

776 393

775 993

12.1.1

Raad voor de rechtspraak –

             
 

gerechten

673 962

770 103

761 351

747 613

735 594

734 060

734 060

12.1.2

Hoge Raad

19 262

22 468

24 668

24 915

23 763

22 121

21 721

12.1.3

Overige diensten

13 251

22 216

20 765

20 428

20 211

20 212

20 212

12.2

Adequate toegang tot het

             
 

rechtsbestel

377 159

417 243

399 384

401 116

401 182

401 236

401 236

12.2.1

Raden voor rechtsbijstand

360 383

393 256

375 354

377 077

379 154

379 208

379 208

12.2.2

Overig

16 776

23 987

24 030

24 039

22 028

22 028

22 028

Ontvangsten

142 756

169 241

176 368

177 832

176 532

174 732

174 332

Waarvan griffie-ontvangsten

130 372

145146

152 273

153 737

152 437

150 637

150 237

Operationele doelstelling 12.1

Het scheppen van voorwaarden voor en het instandhouden van een stelsel voor slagvaardige, toegankelijke en doelmatige rechtspleging.

Beleidsmatige ontwikkelingen

De belangrijkste beleidsprioriteiten voor 2005 kunnen worden afgeleid uit de Stelselbrief (TK, 29 279, nr. 5), de brief over de derde fase van de Herziening van de Rechterlijke Organisatie (TK, 25 425, nr. 7) en de nota slagvaardiger rechtspleging (TK, 29 279, nr. 10), die in de eerste helft van 2004 naar de Tweede Kamer zijn verzonden. Het betreffen enerzijds activiteiten, gericht op de afronding van de moderniseringsoperatie van het programma «rechtspraak 21ste eeuw» en anderzijds op het initiëren van nieuwe beleidsinitiatieven om de rechtspraak (nog) slagvaardiger te maken. De initiatieven komen voor een belangrijk deel ook voort uit de toezichtsbevoegdheid van de minister ten aanzien van de Rechtspraak. Dit toezicht is een vorm van metatoezicht, ook wel systeemtoezicht genoemd. Bij het metatoezicht van de minister op de rechtspraak hebben een evenwichtig bekostigingssysteem met prikkels voor doelmatig functioneren, een transparante verantwoording en interne kwaliteitssystemen een cruciale ondersteunende rol. De belangrijkste activiteiten die gerelateerd zijn aan de afronding van de moderniseringsoperatie betreffen de uitvoering van een evaluatieprogramma stelsel van de rechtspleging, de voorbereidingen rond de invoering van een vernieuwd financieringssysteem voor de rechtspraak per 1 januari 2005 en een verdere modernisering van de arbeidsvoorwaarden. De uitwerking van de financieringssystematiek is te vinden in een vernieuwd Besluit financiering rechtspraak dat in 2005 aan de Staten-Generaal zal worden aangeboden voor een zogenaamde voorhangprocedure. Kern van dit besluit wordt gevormd door een vereenvoudiging van het aantal financieringsvariabelen en de introductie van doelmatigheidsprikkels. Daarnaast vormt het besluit de basis voor de invoering van een baten-lastenstelsel voor de rechtspraak. De modernisering van de arbeidsvoorwaarden van de leden van de staande en zittende magistratuur zal worden bevorderd door inbreng bij de Tweede Kamer van een wetsvoorstel dat een flexibeler rechtspositionele regelgeving mogelijk maakt.

Om tot een slagvaardige rechtspleging te komen zal in 2005 verder worden gewerkt aan de zorg voor een eigentijds stelsel van de rechtspraak dat aan de rechter alle nodige faciliteiten biedt om zijn, door de grondwetgever opgedragen, taak goed te kunnen uitoefenen. Maatregelen op dit vlak zien op een betere benutting van de zittingscapaciteit, op stroomlijning van procedures en op een heldere afbakening van de rechterlijke kerntaken. Voor wat betreft de eerste maatregel is reeds in 2004 een voorstel gedaan tot wijziging van het Besluit nevenvestigings-en nevenzittingsplaatsen gerechten. Tot eind 2006 zal de werking van dit besluit worden gemonitord. Daarnaast wordt voorzien in de mogelijkheid om in de Wet op de rechterlijke organisatie een samenwerkingsbepaling op te nemen, waarmee het mogelijk wordt dat gerechten op het niveau van een ressort zowel met betrekking tot de behandeling van zaken als de bedrijfsvoering kunnen gaan samenwerken.

Inzake een heldere afbakening van de rechterlijke kerntaken geldt dat op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar non-judiciële taken en de beleidsvisie omtrent het tuchtrecht een herdefiniëring ten aanzien van de huidige kerntaken van een rechter zal gaan plaatsvinden.

Teneinde te kunnen vaststellen of de maatregelen die in gang worden gezet ook daadwerkelijk leiden tot een slagvaardiger rechtspleging, is het noodzakelijk dat op een aantal punten acties worden ondernomen op het gebied van de beleidsinformatievoorziening. Zo moet informatie beschikbaar komen, waarmee inzichtelijk kan worden gemaakt hoe het (eigentijdse) stelsel van de rechtspraak presteert. Daarnaast is het van belang dat periodiek een overzicht wordt gegenereerd met betrekking tot het gebruik van buitengerechtelijke geschiloplossingstrajecten ten opzichte van de gerechtelijke trajecten. In 2005 zal dan ook gewerkt gaan worden aan de ontwikkeling van een trendrapportage slagvaardige rechtspraak.

12.1.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten

Naast de hierboven vermelde meer beleidsinhoudelijke ontwikkelingen ten aanzien van de invulling en de werking van het stelsel hebben de Raad voor de rechtspraak en de gerechten ook direct invloed op de mate waarin de rechtspraak slagvaardig, toegankelijk en doelmatig is. In belangrijke mate wordt dit bepaald door de instroom en de doorlooptijden van zaken. Om de instroom beter te kunnen prognosticeren is het Prognosemodel Justitieketen (PMJ) in ontwikkeling. Vanaf 2005 kunnen met dit model beleidsarme ramingen worden opgesteld van de te verwachten instroom van zaken die aan de rechter worden voorgelegd. Dit model zal in de toekomst een belangrijke bijdrage kunnen leveren bij de beleidsafwegin-gen en de capaciteitsplanning. Totdat dit model beschikbaar is, worden ramingen gebaseerd op trendextrapolaties. De ramingen voor 2003 blijken aan de lage kant te zijn geweest. In vrijwel alle sectoren is de instroom hoger geweest waarbij de sector kanton er in het bijzonder uitsprong. Op basis van de nieuwe ramingen, de bijstelling van de scherpe aannames van het veiligheidsprogramma en de realisatie 2003 wordt de volgende instroomontwikkeling verwacht:

 

Benodigde productie o.b.v. instroom verwachting

       

(absolute aantallen)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Absolute productieafspraak begroting 2004 (vertaald

           

naar nieuwe productiecategorieën)

1 459 709

1 494 509

1 464 702

1 430 454

1 430 454

1 430 454

Benogdigde extra productie

171 538

207 959

267 002

293 093

293 093

293 093

Totaal afgesproken productie

1 631 247

1 702 468

1 731 704

1 723 547

1 723 547

1 723 547

Mede in het licht van deze verwachte ontwikkeling heeft de Raad aangegeven te streven naar een verhoging van het productieniveau om de toenemende instroom binnen redelijke termijnen te kunnen blijven verwerken. De begroting 2005 van de Raad voor de rechtspraak stond dan ook in het teken van de toenemende werklast en de maatregelen die nodig zijn om hieraan het hoofd te kunnen bieden. In de begroting van de Raad is de nadruk gelegd op verdere verhoging van de efficiency. Gezien de verwachte toename van de instroom zullen de efficiencyverhogende maatregelen echter onvoldoende zijn om het toenemend beroep op de rechter te compenseren en zullen de gerechten ook hun capaciteit verder moeten uitbreiden. De door de Raad ingediende claims hadden met name betrekking op deze wenselijke uitbreidingen.

In het licht van de gerealiseerde en verwachte instroomontwikkelingen is de begroting van de Raad dan ook beoordeeld. Daarbij heeft het jaarver-

slag 2003 een belangrijke rol gespeeld. In 2003 heeft de rechtspraak een aanzienlijke productiestijging weten te realiseren, fors hoger dan de met de Raad gemaakte productieafspraken. Een deel van deze productiestijging is te verklaren door het tijdelijk interen op de materiele uitgaven ten gunste van de personele uitgaven. Op basis van de fors hogere productie dan was overeengekomen (circa 11%) is met de Raad afgesproken dat hiervan in ieder geval 2,5% als structureel kan worden beschouwd. Hiermee kan een deel van de verwachte instroomtoename worden opgevangen. Naast deze efficiency is ook een verdere capaciteitsuitbreiding noodzakelijk. Aan de wensen van de Raad is gedeeltelijk kunnen voldaan door zowel voor de strafsectoren als voor de autonome groei in de overige sectoren extra middelen vrij te maken. De middelen zijn gevonden in de verwachte meeropbrengsten griffierechten (met name als gevolg van de autonome groei in zaaksaantallen) en de verdeling van de nog resterende middelen uit de envelop veiligheid. Met de genomen maatregelen en de aanvullende middelen kan een forse productiestijging worden gerealiseerd. De totale verwachte instroom is hiermee echter nog niet helemaal afgedekt. In dat licht is het dan ook mogelijk dat de voorraden en doorlooptijden bij de gerechten in 2004 en 2005 licht gaan oplopen. Gezien de forse inspanning die de gerechten in 2003 hebben geleverd is het echter niet geheel onwaarschijnlijk dat de gerechten ook in 2004 meer dan de afgesproken 2,5% aan efficiency weten te realiseren. Voor de latere jaren zullen ook de eerder vermelde beleidsinitiatieven voor enige verlichting moeten gaan zorgen.

Naast de claims in verband met de uitbreiding van de capaciteit heeft de Raad ook een claim ingediend die gerelateerd is aan de nieuwe bekostigingssystematiek en de omvorming naar een baten-lastenadministratie. Gezien de fase waarin dit traject zich momenteel bevindt is het zeer waarschijnlijk dat deze bedragen nog veranderen waardoor het nu niet het moment is om hiervoor middelen beschikbaar te stellen.

Naast de ontwikkelingen die de Raad in zijn begroting schetst zijn er nog twee relevante ontwikkelingen te noemen, te weten de sterke afname van de instroom asielzoekers en de invoering van het spreekrecht voor slachtoffers. De daling van het aantal asielzoekers blijkt sterker te zijn dan verwacht, waardoor ook de productie van de vreemdelingenkamers (VK’s) eerder en sneller daalt dan waarmee rekening is gehouden. De hiermee corresponderende middelen zijn in mindering gebracht op de bijdrage aan de Raad. Met de reeds eerder ingeboekte besparingen op de vreemdelingenkamers betekent dit een forse inkrimping in relatief weinig tijd.

Als gevolg van de invoering van het spreekrecht voor slachtoffers zal de druk op de zittingscapaciteit toenemen. Hiervoor worden extra middelen beschikbaar gesteld.

Gezien bovenstaande is de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak als volgt vastgesteld:

 

Budgettair kader rechtspraak 2004–2009

         

x€ 1000

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand miljoenennota 2004 (uitgaven)

744 930

730 652

720 803

702 992

704 592

704 592

Nadere mutaties doorwerking2003

7 040

5 166

5 316

5 160

5 003

5 003

besluitvorming VJN2004/MN 2005

           

autonome groei rechtspraak

2 600

11 000

11 000

11 000

11 000

11 000

veiligheidsprogramma

5 500

4 500

8 500

12000

7 200

7 200

besparingen VK’s

   

-8 100

  • 5 700
  • 5 100
  • 5 100

spreekrecht slachtoffers

600

800

1 000

1 300

2 500

2 500

Verrekening huisvesting

  • 1 286
  • 1 286
  • 1 286
  • 1 286
  • 1 286
  • 1 286

Correctie ivm foutieve ontvlechting

  • 239
  • 239
  • 239
  • 239
  • 239
  • 239

Korting werklastcompensatie ZM

  • 202
         

Taakstelling ontdubbeling/overlap

 
  • 160
       

Uitkering loonbijstelling

7 702

7 450

7 355

7 184

7 199

7 199

Uitkering prijsbijstelling

Budgettairkader miljoenennota 2005(uitgaven)

3 458

3 308

3 264

3 183

3 191

3 191

770 103

761 191

747 613

735594

734 060

734 060

Ontvangstenraming

15 726

15 726

15 726

15 726

15 726

15 726

Bijdrage Raad

754 377

745 465

731 887

719 868

718 334

718 334

Op basis van deze middelen is in overleg met de Raad de volgende productieafspraak vastgelegd. In het hoofdstuk van de Raad voor de rechtspraak van deze begroting (hoofdstuk 7) wordt meer gedetailleerd uitgewerkt welke prestaties de Raad en de gerechten met deze middelen gaan bereiken. Hieronder wordt alleen de totale productieafspraak weergegeven.

 

Productie afspraak 2005

       

(absolute aantallen)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Absolute productieafspraak begroting 2004 (vertaald

           

naar nieuwe productiecategorieën)

1 459 709

1 494 509

1 464 702

1 430 454

1 430 454

1 430 454

Totaal extra afgesproken productie

99 290

114 042

140 576

203 193

198 746

198 746

Totaal afgesproken productie

1 558 999

1 608 551

1 605 278

1 633 647

1 629 200

1 629 200

12.1.2 Hoge Raad

Evenals de gerechten ondervindt ook de Hoge Raad de gevolgen van de toename van het beroep dat op de rechtspraak wordt gedaan. Op basis van de realisatie 2003 en de door de Raad voor de rechtspraak afgegeven prognoses is ook bij de Hoge Raad een forse toename van de instroom te verwachten. Op de iets langere termijn is daarnaast de invoering van belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties van belang voor de productieplanning van de Hoge Raad. Het gevolg van deze ontwikkeling zal zijn dat de instroom van belastingzaken op termijn fors zal teruglopen. Het is de verwachting dat met deze dalende instroom in de belastingsector vanaf 2009 de stijging in de andere sectoren kan worden opgevangen. Voordat het echter zover is, is het gezien de forse toename van de instroom noodzakelijk tijdelijk de capaciteit uit te breiden. Om dit mogelijk te maken worden aanvullende middelen beschikbaar gesteld. Hiervoor is dekking gevonden binnen de griffierechtenontvangsten. Met deze laatste

ophogingen van het ontvangstenkader is het kader naar verwachting in overeenstemming met de totaal te verwachten ontvangsten. De verwachte instroomontwikkeling en de met de aanvullend verkregen middelen mogelijke productie van de Hoge Raad worden in onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt.

Verwachte instroom en afgesproken productie Hoge Raad(productie)

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Straf

             

instroom

3 028

3 301

3 576

3 648

3 575

3 575

3 575

uitstroom

3 162

3 300

3 574

3 645

3 572

3 572

3 572

Civiel

             

instroom

471

500

542

555

569

569

569

uitstroom

539

539

539

539

553

553

553

Belasting

             

instroom

1 500

157

1 474

139

753

753

753

uitstroom

1 240

1 240

1 550

1 550

1 240

992

992

Totaal

             

instroom

4 999

5 358

5 592

5 342

4 897

4 897

4 897

uitstroom

4 941

5 079

5 663

5 734

5 365

5 117

5 117

12.1.3 Overige diensten

Naast de Raad voor de rechtspraak en de Hoge Raad dragen ook een aantal andere organisaties direct of indirect bij aan het functioneren van het stelsel van rechtspleging. Het gaat hierbij om de Commissie Gelijke Behandeling (CGB), het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), de Centrale Justitiële Documentatiedienst (CJD) en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR). Hieronder worden alleen de belangrijkste ontwikkelingen toegelicht.

Als gevolg van de invoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn de taken en bevoegdheden van het CBP uitgebreid. Voor een juiste invulling hiervan wordt de formatie bij het college met circa 10 FTE uitgebreid.

Als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de gelijke behandeling van onder andere chronisch zieken en mensen met een handicap wordt een toename van het aantal zaken bij de CGB voorzien. Om deze zaken tijdig te kunnen behandelen en de taken naar behoren uit te kunnen voeren wordt de formatie bij de commissie met circa 12 FTE uitgebreid.

Beleidsevaluatieonderzoek

 

Omschrijving

Status

Claims bij de rechtbank

Afgerond in 2003

Evaluatie nieuwe beroepsprocedure studiefinanciering

Afgerond in 2003

Geschilbeslechtingsdelta

Afgerond in 2004

Evaluatie bestuurlijke boete

Af te ronden in 2004

Internationale Benchmark Efficiency of Justice

Af te ronden in 2004

Trendrapportage slagvaardige rechtspraak

Af te ronden in 2005

Evaluatie modernisering rechterlijke macht (diverse

 

deelprojecten)

Af te ronden in 2007

Evaluatie effecten modernisering rechterlijke macht

 

(wetsevaluatie)

Af te ronden in 2007

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak. De nieuwe bekostigingswijze is volledig gebaseerd op outputfinanciering. In verband hiermee wordt het huidige «Besluit financiering rechtspraak», dat de bekostiging van de rechtspraak regelt, gewijzigd. De essentie van de nieuwe wijze van bekostigen van de rechtspraak wordt gevormd door het mechanisme dat vooraf in de relatie tussen de minister van Justitie en de Raad voor de rechtspraak enerzijds en tussen de Raad en de gerechten anderzijds afspraken worden gemaakt over te behalen productie tegen een vastgestelde prijs per product(groep). Achteraf kunnen vervolgens financiële consequenties worden verbonden aan de realisatie van de gemaakte afspraken.

Bij deze wijze van bekostiging past een begrotingsstelsel met een meer bedrijfseconomische grondslag dan het huidige kas-verplichtingenstelsel. Om deze reden wordt ernaar gestreefd om bij zowel de Raad als de gerechten per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel in te voeren.

Operationele doelstelling 12.2

Beschikbaarheid en kwaliteit van juridische dienstverleners en tolken, stimuleren van buitengerechtelijke geschilbeslechting, alsmede een adequaat stelsel van (gesubsidieerde) rechtsbijstand en wettelijke schuldsanering.

De toegang tot het recht dient door de overheid te worden gewaarborgd. Om aan die verantwoordelijkheid inhoud te geven wordt ook in het beleid van Justitie specifiek aandacht gegeven aan de kwaliteit, integriteit en toegankelijkheid van de dienstverlening door juridische beroepsbeoefenaren (advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders) en andere deskundigen (tolken en vertalers). Het beleid van Justitie is erop gericht dat deze dienstverleners in het belang van een goede rechtspleging en rechtsbedeling hun werk kwalitatief goed en integer uitoefenen. Daartoe dient de vereiste (minimum) kwaliteit, de beschikbaarheid van en de toegang tot de juridische diensten gewaarborgd te zijn. Daarnaast draagt Justitie zorg voor de realisatie van een adequaat stelsel van rechtsbijstand en schuldsanering, ook voor de minder draagkrachtigen, en worden alternatieve vormen van geschillenbeslechting, zoals mediation, bevorderd.

12.2.1. Raden voor rechtsbijstand

Het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is geen rustig bezit, maar vraagt om een veranderde inrichting die past bij een veranderde maatschappelijke context. Op 18 november 2003 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de plannen voor een herinrichting van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Beleidsinzet voor 2005 is om deze herinrichting op uitvoeringsen regelgevingsniveau zo goed mogelijk voor te bereiden, en deels concreet gestalte te laten krijgen. Het doel is een stroomlijning van de eerstelijns rechtshulp, een scheiding van de publieke en de private rechtshulp, en de bevordering van voldoende aanbod in de rechtshulp. Tegelijk moet deze herinrichting zodanig vorm krijgen dat minder draagkrachtigen ook in de toekomst verzekerd blijven van een goede toegang tot het recht en de rechter. De herinrichting leidt ertoe dat de Bureau’s Rechtshulp worden opgeheven en dat er een scheiding plaatsvindt tussen taken in het publieke domein en taken in het private domein, waarmee de rechtshulp op gestructureerde wijze in twee fasen wordt aangeboden en de eerstelijnshulp wordt versterkt. Begin 2005 zal de fasegewijze inrichting van de juridische loketten worden gerealiseerd,

en kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan met de nieuwe eerstelijnsvoorziening. Tevens zal in 2005 de parlementaire behandeling van de noodzakelijke wijzigingen van de Wet op de rechtsbijstand zijn beslag moeten krijgen.

Om een voldoende aanbod van toegevoegde advocaten te bevorderen, vindt onder meer een fasegewijze verhoging van het basisuurtarief plaats. Het eerste gedeelte van de verhoging is per 1 januari 2004 gerealiseerd. Het tweede gedeelte van de verhoging, ad. € 3,66 (prijspeil 2004), wordt per 1 januari 2005 doorgevoerd. Het uurtarief komt hiermee op € 98,87 (prijspeil 2004). De verhogingen worden gefinancierd door middel van een aantal rechtsbijstandgerelateerde dekkingsmaatregelen: de verscherping van de anticumulatieregeling, de verhoging van de eigen bijdrage voor de rechtzoekende, de halvering van de toeslag voor de advocatuur voor administratieve lasten, en de invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage bij ambtshalve straftoevoegingen. De twee eerstgenoemde maatregelen zijn in januari 2004 gerealiseerd en de aanpassing van de toeslag vindt naar verwachting plaats per 1 januari 2005. De invoering van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage bij ambtshalve straf-toevoegingen wordt uiterlijk 1 juli 2005 gerealiseerd.

In de begroting 2004 is een taakstelling van € 6 miljoen op het rechtsbijstandbudget aangekondigd. Een voorstel voor de concrete invulling van deze taakstelling zou plaatsvinden na besluitvorming over de verhoging van het basisuurtarief en de bijbehorende dekkings-maatregelen. Ter invulling van de taakstelling wordt als voornaamste maatregel voorgesteld om de eigen bijdrage-regeling bij reguliere straftoevoegingen gelijk te trekken met de eigen bijdrage-regeling bij civiele- en bestuursrechtelijke toevoegingen. Dat wil zeggen dat voortaan bij reguliere straftoevoegingen ook bij de laagste inkomenscategorie de laagste eigen bijdrage wordt geheven. Thans geldt hiervoor een nultarief.

Voorts zal naar verwachting begin 2005 een wijziging van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) in werking kunnen treden, inhoudende een aanpassing van het Wrb-inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip («de Wet Vivalt»). Dit zal niet alleen resulteren in een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure voor rechtsbijstand voor de rechtzoekende en de Raden, maar ook in een vermindering van de administratieve lastendruk voor rechtsbijstandverleners en een versnelling van de afhandeling van aanvragen door inzet van elektronische communicatiemiddelen. Met dit laatste is ook de rechtzoekende gediend.

Bij convenant is Justitie een afsprakenkader overeengekomen met de Raden voor rechtsbijstand en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) om te komen tot een samenhangend en integraal systeem van kwaliteitszorg in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Hiertoe worden in de periode tot 1 januari 2007 verschillende kwaliteitsinstrumenten ontwikkeld (permanente educatie, audit op de kwaliteitsborging, klanttevredenheids-onderzoek en intercollegiale toetsing). Met ingang van 1 januari 2004 maakt de auditverklaring deel uit van de inschrijfvoorwaarden van de Raden voor rechtsbijstand. In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van het onderdeel intercollegiale toetsing (als sluitstuk van het integrale kwaliteitszorgstelsel). In 2005 worden deze activiteiten gecontinueerd. Dat vergt met name intensief overleg tussen de NOvA en de Raden. Het wordt van belang geacht dat intercollegiale toetsing behoedzaam wordt geïntroduceerd om zodoende voldoende draagvlak te creëren

binnen de advocatuur. Verwacht wordt dat in de tweede helft van 2005 besluitvorming plaatsvindt in het College van afgevaardigden van de NOvA.

Prestatiegegevens

 

Rechtsbijstand

eenheid

realisatie 2003

verm. uitk. 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Uitvoeringslasten raden

               

voor rechtsbijstand

               

Prijs

€ 1,-

40,2

40,8

40,8

40,8

40,8

40,8

40,8

volume (afgegeven

               

toevoegingen + gewogen

               

productie stichtingen)

aantallen

371 383

371 050

377175

384 975

393 375

394 175

394 175

vaste kosten (incl. automati-

               

sering, projecten)

€ 1 000,-

9 599

8 804

8 236

8 029

8 058

8 061

8 061

Programma-uitgaven raden

               

voor rechtsbijstand

               

Strafzaken (ambtshalve)

               

Prijs

€ 1,-

944

1 020

1 021

996

996

996

996

volume (afgegeven

               

toevoegingen)

aantallen

93 884

90 459

92 584

96 084

99 884

99 084

99 084

Strafzaken (regulier)

               

Prijs

€ 1,-

608

639

652

652

652

652

652

volume (afgegeven

               

toevoegingen)

aantallen

35 964

38 664

41 564

44 864

47 664

47 764

47 764

Civiele zaken

               

Prijs

€ 1,-

647

668

687

687

687

687

687

volume (afgegeven

               

toevoegingen)

aantallen

183 948

184 828

185 928

186 928

188 728

190 228

190 228

Inverzekeringstellingen

               

Prijs

€ 1,-

219

236

246

246

246

246

246

Volume

aantallen

81 350

86 750

90 450

92 950

97 550

97 050

97 050

Stichtingen rechtsbijstand

               

Prijs

€ 1,-

129

134

138

138

139

139

139

volume (afgegeven

               

toevoegingen)

aantallen

225 027

219 818

219 818

219 818

219 818

219 818

219 818

Asiel

               

Prijs

€ 1,-

3 273

3 851

2 890

2 461

2 033

2 033

2 033

volume (instroom asiel-

               

zoekers)

aantallen

11 580

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

12.2.2 Overig

Juridische beroepsgroepen en tolken

Justitie heeft een stelselverantwoordelijkheid voor de kernfuncties van het notariaat, de gerechtsdeurwaarders en de advocatuur. De te waarborgen juridische diensten zijn: belangenbehartiging ten behoeve van rechtzoe-kenden zoals advisering en procesvertegenwoordiging, het vastleggen van rechtsverhoudingen in authentieke aktes en advisering daarover, het inleiden van een gerechtelijke procedure, de betekening en executie van rechterlijke vonnissen.

In 2005 zal een wetsvoorstel worden ingediend dat de mogelijkheid opent voor het benoemen van een notaris in loondienst. Hiermee wordt

uitvoering gegeven aan een lang gekoesterde wens van de beroepsgroep om kandidaat-notarissen de mogelijkheid te bieden eventueel parttime als notaris op een kantoor te kunnen werken, zonder daarmee ondernemersrisico te lopen.

In 2005 zal de overdracht worden voorbereid van het Centraal testamentenregister aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Over de uitvoering van deze taak zullen met de KNB afspraken worden gemaakt.

In 2005 zal de evaluatie van de Wet op het notarisambt worden voltooid. Bij de evaluatie zal aandacht worden besteed aan de introductie van marktwerking in het notariaat en de resultaten daarvan. Daarbij gaat het er om een juiste mix te vinden tussen publieke belangen die het notariaat behartigt en de private commerciële belangen van de notaris als ondernemer. De resultaten van de evaluatie zullen waar nodig worden omgezet in beleidsmaatregelen en in wijziging van wet- en regelgeving. Daarbij zal vooral in beschouwing worden genomen of de met de Wet op het notarisambt beoogde effecten (prijsverlaging, vergroting aanbod, innovatie van dienstverlening) met het instrument marktwerking worden bereikt.

In 2005 zullen praktijkervaringen kunnen worden opgedaan met het kwaliteitshandboek dat door de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) wordt vastgesteld met gebruikmaking van de aan haar in 2004 toegekende bevoegdheid tot het vaststellen van regelgeving. Doel van het kwaliteitshandboek is de gerechtsdeurwaarders een instrument in handen te geven waarmee hij zijn praktijk op een zo zorgvuldig mogelijke wijze kan uitoefenen. Een evaluatie van de Gerechtsdeurwaarderswet zal worden voorbereid, mede op basis van voorwerk dat door de KBvG zal worden gedaan.

Naar aanleiding van de motie van het lid De Vries (TK, 29 279, nr. 7) is in

2004 een analyse gemaakt van verschillende aspecten van het functioneren van de advocatuur. Deze analyse en de bespreking daarvan zullen in

2005 kunnen leiden tot initiatieven op het gebied van beleid en wet – en regelgeving. Voor de evaluatie van de Advocatenwet zullen voorbereidingen worden getroffen.

Met de beroepsgroepen zullen in 2005 passende toezichtarrangementen worden afgesproken, waarbij het interne toezicht voorop staat.

Naast de genoemde evaluaties zullen er periodieke trendrapportages worden opgesteld om ontwikkelingen in beeld te kunnen brengen op het gebied van prijzen, kwaliteit, toegankelijkheid, continuïteit en integriteit. Deze rapportages vormen een «thermometer» waarmee eventuele fricties en onvolkomenheden tijdig kunnen worden gesignaleerd. Naar aanleiding hiervan kunnen – indien nodig – beleidsmaatregelen worden genomen. In 2004 zijn de resultaten van de trendrapportage notariaat beschikbaar. Ten behoeve van de gerechtsdeurwaarders en de advocatuur zijn de trend-rapportages in ontwikkeling.

Ten aanzien van de dienstverlening van de tolk en vertaler binnen het justitiële domein is in artikel 6 EVRM voor de verdachte het recht op kosteloze bijstand van een tolk vastgelegd. In de wet gerechtstolk en beëdigd vertaler die naar verwachting in het najaar 2004 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden, wordt een afnameplicht uit het Landelijk

Register geïntroduceerd. Deze afnameplicht betreft de afnemers binnen het Justitiedomein, maar kan ook uitstraling naar andere overheden en instanties krijgen.

Bezien zal worden of Europese ontwikkelingen, in het bijzonder de concept-kaderrichtlijn diensten en de richtlijn professionele dienstverlening, aanleiding geven tot wijziging van beleid en/of wetgeving. Voor wat betreft de afstemming tussen de vraagzijde en aanbodzijde van tolk- en vertaaldiensten zijn in 2004 binnen drie arrondissementen pilots gestart. De evaluatie van deze pilots vindt in 2005 plaats.

Buitengerechtelijke geschilbeslechting

Alternatieve vormen van geschilafdoening kunnen partijen soms een betere en meer duurzame oplossing bieden voor hun conflict dan een rechterlijke beslissing. De rechterlijke macht kan daardoor op termijn tevens worden ontlast. Daarom bevordert Justitie het gebruik van alternatieve vormen van geschilafdoening, met name mediation.

De komende jaren zullen concrete maatregelen bevorderen dat partijen bij het oplossen van hun conflicten een bewuste afweging (kunnen) maken en in aangewezen gevallen kiezen voor mediation, zoals verwoord in de brief aan de Tweede Kamer van 19 april 2004 (TK, 29 528, nr. 1). Daarbij wordt met name ingezet op positieve prikkels. Via diverse informatiekanalen zullen burgers en instellingen in algemene zin worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van mediation. Naast deze algemene voorlichting zullen ook beroepsgroepen als de advocatuur en de rechtsbijstandverzekeraars worden benaderd om na te gaan op welke wijze zij zouden kunnen bijdragen aan een bewustere afweging bij de wijze van conflictafdoening. Tevens heeft dit tot doel ook bij hen verder draagvlak te creëren voor voorlichting en advisering omtrent mediation.

Mediation maakt deel uit van de voorzieningen bij het Juridisch Loket, ook om minder draagkrachtigen te wijzen op de mogelijkheden van mediation. In 2005 zal tevens een begin worden gemaakt met doorverwijzing bij alle gerechten. Bij ieder gerecht zal een informatiepunt worden ingericht waar partijen en hun begeleiders terecht kunnen voor deskundige informatie over mediation en mediators. Daarnaast zullen voor rechters en gerechtssecretarissen «doorverwijzingscursussen» worden georganiseerd. Ten behoeve van de implementatie van de doorverwijzingsvoorzieningen naar mediation bij de gerechten en de juridische loketten wordt een monitoringssysteem opgezet waarvan de resultaten (ontwikkeling zaaksvolume, slagingspercentages, proceduretoevoegingen, kosten) nauwlettend zullen worden gevolgd en op basis waarvan zonodig wordt bijgestuurd.

Om te voorkomen dat uit financiële overwegingen van mediation wordt afgezien, wordt voor minder draagkrachtigen een tegemoetkoming in de kosten van de mediation geregeld in de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), via de mediationtoevoeging. Daarbij worden draagkrachtcriterium, de eigen bijdrage en het bereik geheel volgens de Wrb-systematiek vastgesteld. Daarnaast zal met ingang van 2005 gedurende een aanloopperiode een (beperkte) financiële tegemoetkoming beschikbaar komen voor partijen die op advies van de rechter alsnog kiezen voor mediation. De effecten van deze maatregel zullen jaarlijks worden gemonitord. Aan de hand daarvan wordt bepaald of aanpassing noodzakelijk is (bijvoorbeeld van het bedrag) dan wel of de maatregel kan vervallen. De uitvoering van deze tijdelijke stimuleringsmaatregel wordt in handen gelegd van een Raad voor rechtsbijstand.

Tenslotte is van belang dat de kwaliteit en het aanbod van mediators voldoende is. Kwaliteit is primair een verantwoordelijkheid van de beroepsgroep in samenspraak met marktpartijen. De rol van Justitie blijft beperkt tot het stimuleren van een toereikend en transparant kwaliteitssysteem. Aan de inrichting van dit systeem wordt uitwerking gegeven door de beroepsgroep, kwaliteitsinstituten, vertegenwoordigers van rechterlijke macht en gefinancierde rechtsbijstand. Tot die tijd zullen additionele criteria gelden voor mediators, waarnaar wordt doorverwezen door gerechten en het juridisch loket.

Schuldsanering

De Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is het laatste redmiddel na een mislukt minnelijk traject waarbij schuldenaar en schuldeiser(s) tot een vergelijk proberen te komen over een problematische schuldpositie. Kenmerkend voor de uitvoering van de Wsnp is de ketenverantwoordelijkheid van uitvoerende organisaties als gemeenten, kredietbanken, sociale diensten, schuldhulpverleners, maatschappelijk werk, rechterlijke macht, advocatuur, bewindvoeringsorganisaties en de Raad voor rechtsbijstand te Den Bosch.

De Wsnp is zo sterk als de zwakste schakel. Een duurzame oplossing door de schulden bij de bron aan te pakken, via tweerichtingsverkeer, blijft het doel: De Wsnp draagt bij aan het beleid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in samenwerking met de gemeenten bij de integrale schuldhulp en het armoedebeleid, maar omgekeerd moet een goed minnelijk traject de Wsnp in staat stellen om als «uiterste redmiddel» te fungeren. Voorop blijft staan dat schuldeiser en schuldenaar het probleem langs deze weg zelf trachten op te lossen alvorens een beroep te doen op de Wsnp. Beleidsinzet voor 2005 is om de status van het minnelijk traject op te waarderen met meer kwaliteit, uniformiteit, slagkracht en een betere informatievoorziening. Indien niet alleen schulden worden gesaneerd maar ook bijkomende problemen worden aangepakt, zoals werkloosheid, te dure huisvesting en psychosociale problemen, krijgen de integrale schuldhulpverlening en de reïntegratie uit de Wet Werk en Bijstand werkelijk gestalte. Met het ministerie van SZW wordt samengewerkt om voor 2005 de keten van schuldhulp te versterken, onder andere middels actiepunten waar de uitvoeringstaken van gemeenten en Justitie samenkomen.

Gebleken is dat als gevolg van de economische omstandigheden het beroep op de schuldhulp en de Wsnp toeneemt. De verhoogde werkdruk op rechters en bewindvoerders leidt tot knelpunten in de uitvoering. Het advies van de adviescommissie insolventierecht zal daarom in 2005 in wetgeving moeten worden omgezet met als hoofdthema’s vereenvoudiging van de procedure, verzwaring van de bewijslast op de verzoeker en beperking van de toestroom bij de aanvraag. Daartoe behoort een scherpere toets op de goede trouw en op het «saneringsgereed» zijn van de verzoeker, waarmee het risico van tussentijdse uitval wordt beperkt. Voorts wordt de rechter de bevoegdheid gegeven om een dwangakkoord op te leggen bij de beslissing tot toelating. Dwarsliggende schuldeisers die een beperkt deel van de schuldenlast vertegenwoordigen kunnen zo worden «overruled», waardoor een drie jaar durend wettelijk traject wordt voorkomen.

De grens tussen de overheidsverantwoordelijkheid en de eigen verantwoordelijkheid van schuldenaar en schuldeiser ligt bij een tevergeefs minnelijk traject, waarna de gemeente of de kredietbank een verklaring

afgeeft ex artikel 285 Faillissementswet. Die verklaring biedt de basis voor de rechterlijke beoordeling van het verzoek om toelating en voor het dossier en het toezicht van de bewindvoerder. De in 2004 geactualiseerde verklaring zal in 2005 bijdragen tot een completer dossier bij de start van het wettelijk traject.

De minister van Justitie heeft de uitvoering van de Wsnp gemandateerd aan de Raad voor rechtsbijstand te Den Bosch. De Raad ondersteunt een kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod van bewindvoerders en zorgt op basis van een subsidieregeling voor de vaststelling van de vergoedingen van bewindvoerders. In 2005 zal het door de Raad ingezette kwaliteitsbeleid voor de bewindvoering verder worden uitgebouwd. De bewindvoerdersvergoeding bestaat uit twee componenten: salaris dat maandelijks per zaak uit de boedel wordt betaald, en een subsidie die door Justitie wordt uitgekeerd per afgewikkelde zaak. De subsidie wordt jaarlijks trendmatig geïndexeerd. De aanpassing van de Wsnp moet leiden tot een vermindering van de werkdruk ook bij de bewindvoerder. De verwachting is dat hiermee, en met de verhoging van het salaris, de vergoedingenstructuur verder wordt verbeterd.

In vervolg op de evaluatie uit 2000 zal in 2007 een volgende evaluatie van de Wsnp plaatsvinden. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van gegevens die het Bureau Wsnp verzamelt over het aantal beschikbare bewindvoerders, toelatingsvonnissen en (tussentijdse) beëindigingen. Vanaf 2005 zal periodiek een monitor Wsnp worden verricht aan de hand waarvan relevante trends (samenstelling schuldenaren schuldenpakket, duurzaamheid schone lei) voor het te voeren beleid in kaart worden gebracht. Onderzocht wordt of op termijn ook een ketenbrede schuldenmonitor haalbaar is. Op basis daarvan wordt beoordeeld of het stelsel aan zijn doel beantwoordt.

Prestatiegegevens

 

Schuldsanering

eenheid

realisatie 2003

verm. uitk. 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Uitvoeringslasten raad voor rechtsbijstand

Prijs

volume (Wsnp-zaken)

€ 1,-aantallen

38 9 010

36 9 010

36 9 010

36 9 010

43 7 500

43 7 500

43 7 500

Programma-uitgaven raad voor rechtsbijstand

Prijs

volume (Wsnp-zaken)

€ 1,-aantallen

1 335 9 010

1 306 9 010

1 306 9 010

1 306 9 010

1 361 7 500

1 361 7 500

1 361 7 500

De begroting is tot en met het jaar 2006 afdoende om ruim 9 000 te subsidiëren. Na dit jaar is de raming gebaseerd op het niveau van de begroting 2004 (7 500 zaken).

De gemiddelde prijs per zaak is tot en met 2006 lager dan in de structurele situatie. Dit komt omdat de ruim 1 500 extra zaken tot en met 2006 met name de relatief goedkopere particuliere zaken betreffen. De uitvoeringslasten dalen of stijgen niet proportioneel met het zaaksvolume, omdat de uitvoeringslasten deels vaste lasten betreffen. Hierdoor zijn ook de gemiddelde uitvoeringslasten per zaak tot en met 2006 lager dan in de structurele situatie.

Beleidsevaluatieonderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie ADR/Mediation rechterlijke macht

Afgerond in 2003

Evaluatie ADR/Mediation gefinancierde rechtsbijstand

Afgerond in 2003

Evaluatie Notariswet

Af te ronden in 2005

Evaluatie Gerechtsdeurwaarderswet

Start in 2005

Evaluatie Advocatenwet

Start in 2005, af te ronden in

 

2006

Evaluatie werking Wsnp

Start in 2007

Evaluatie Stichting Geschillencommissie

Start in 2008

Evaluatie Wet op de rechtsbijstand

Start in 2009

Evaluatie mediation

Start in 2010

13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

Justitie staat voor een veilige en rechtvaardige samenleving. Cruciaal daarvoor is, dat wetten worden nageleefd. Daarom wordt er naar gestreefd dat criminaliteit vermindert. Criminaliteit wordt het meest effectief aangepakt door een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen.

Beleidsdoelstelling 13

Een goed functionerende rechtshandhavingketen, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van criminaliteit.

Het handhaven van wet- en regelgeving is een kerntaak van de overheid. Wetten moeten worden nageleefd; als dat niet gebeurt, dient de overheid daartegen op te treden. De minister van Justitie draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de rechtshandhaving: hij zorgt voor de beschikbaarheid van bruikbare rechtsregels en een kwaliteitsstandaard voor de organisaties die zijn belast met de handhaving van straf- en ordeningswetgeving. Hiertoe worden de daartoe nodige wetten, beleids- en uitvoeringskaders ontwikkeld.

Het beoogde resultaat van de handhaving is uiteraard het vergroten van de veiligheid. Daarbij gaat het om vermindering van commune criminaliteit, door bijvoorbeeld het afschrikken van potentiële daders of voorkomen dat strafbare feiten worden gepleegd en het consequent vervolgen van daders. Ook het overtreden van regels van ordeningswetgeving en het beschermen van maatschappelijk kwetsbare belangen hoort tot het domein van de rechtshandhaving. Hier valt te denken aan onder andere de milieuwetgeving of het optreden tegen mensenhandel.

De ambities op het gebied van de criminaliteitsbestrijding zijn neergelegd in het Veiligheidsprogramma Justitie dient, in samenwerking met politie en overige maatschappelijke partners, de veiligheid van de burger te waarborgen. Het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving», dat in oktober 2002 is vastgesteld (TK, 28 684, nr. 1), geeft aan welke concrete doelen het kabinet in 2006 bereikt wil hebben. Zo moet het vastgestelde tekort in de rechtshandhaving in de komende jaren worden teruggedrongen. Bovendien zal de criminaliteit en de overlast in de openbare ruimte fors moeten verminderen. Speerpunten van de gekozen veiligheidsstrategie zijn:

+ Het aanpakken van de stelselmatige dader en van jeugdcriminaliteit; + Het versterken van opsporing en handhaving; + Het versterken van het zichtbare toezicht en de controle in de publieke

ruimte; + Het intensiveren van gerichte preventieprojecten.

Het realiseren van de gestelde doelen vergt grote inzet van alle instanties en diensten die hierin een rol vervullen zowel op rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau. De subdoelen van de organisaties in de keten van rechtshandhaving en de in 2005 voorgenomen concrete acties om die doelen te bereiken, worden toegelicht bij de verschillende operationele doelstellingen van dit artikel.

In 2005 wordt een tussenevaluatie van het Veiligheidsprogramma uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van de tussenevaluatie wordt beoordeeld of de uitvoering van het Veiligheidsprogramma op schema ligt.

De justitiële reactie op strafbare feiten wordt samengesteld uit verschillende fasen in de strafrechtsketen. De partijen die actief zijn in die verschillende fasen, zijn ten opzichte van elkaar zelfstandig maar tegelijkertijd ook wederzijds afhankelijk. Omdat de prestaties van de strafrechtsketen als geheel maatschappelijk relevanter zijn dan de prestaties van de afzonderlijke partijen, is het van belang dat de coördinatie in de keten als geheel optimaal verloopt. Onder operationele doelstelling 13.3 treft u de in het kader van het project «Ketencoördinatie» in 2005 voorgenomen acties aan.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 868 920

1 946 021

1 938 116

1 995960

2 071 752

2 073 285

2 073 217

Waarvan juridisch verplicht

-

-

1 741 164

1 772 489

1 840 484

1 841 152

1 839 759

Waarvan garanties

3 417

3 600

3 900

3 900

3 900

3 600

3 600

Waarvan garanties (bedragen x US $

             

1 000)

 

0

2 000 000

2 000 000

0

0

0

0

Programma-uitgaven

1 873 207

1 946 021

1 938 116

1 995960

2 071 752

2 073 285

2 073 217

13.1

Preventieve maatregelen

50 064

24 095

12 753

14 934

15 785

15 786

15 786

13.1.1

Dienst Justis

10 481

12 334

227

227

227

227

227

13.1.2

Overig

39 583

11 761

12 526

14 707

15 558

15 559

15 559

13.2

Opsporing en forensisch

             
 

onderzoek

123 083

79 083

67 159

67 641

68 810

70 901

69 201

13.2.1

NFI35 271

42 303

39 563

40 043

40 333

42 466

40 766

13.2.2

Overig

87 812

36 780

27 596

27 598

28 477

28 435

28 435

13.3

Handhaving en vervolging

462 344

500 899

495 692

495 602

498 578

501 739

501 739

13.3.1

Rechtshandhaving

3 942

11 350

11 436

12 893

8 926

8 125

8 125

13.3.2

Openbaar Ministerie

458 402

489 549

484 256

482 709

489 652

493 614

493 614

13.4

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke

             
 

sancties

1 216 296

1 316 859

1 338 917

1 393 789

1 459 823

1 451 475

1 453 107

13.4.1

DJI– GW – regulier

942 015

1 019 393

1 035 039

1 060 779

1 106 609

1 090 502

1 092134

13.4.2

DJI– TBS

68 994

76 253

79 171

84 638

88 687

91 392

91 392

13.4.3

3 Reclasseringsorganisaties

111 619

117 307

114 888

134 420

148 511

151 119

151 119

13.4.4

SRN-taakstraffen

26 450

31 552

34 928

38 501

39 970

41 368

41 368

13.4.5

CJIB

63 588

68 781

71 388

71 920

72 564

73 580

73 580

13.4.6

Overig

3 630

3 573

3 503

3 531

3 482

3 514

3 514

13.5

Slachtofferzorg

21 420

25 085

23 595

23 994

28 756

33 384

33 384

13.5.1

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

8 393

13 174

11 536

11 936

12 189

13 310

13 310

13.5.2

Schadefonds Geweldsmisdrijven

             
 

(SGM)

13 027

11 911

12 059

12 058

16 567

20 074

20 074

Ontvangsten

652 766

681 936

668 226

692 055

702 210

712 210

712 210

Waarvan Boeten & Transacties

571 634

648 364

652175

677175

687 174

697 174

697 174

Waarvan Pluk ze

10 134

9 289

9 289

9 289

9 289

9 289

9 289

Operationele doelstelling 13.1

Voorkomen van criminaliteit.

Het werkterrein van criminaliteitspreventie is breed. Er zijn immers veel delicten waarvoor preventieve maatregelen een deel van de oplossing zijn. In het programma «Naar een veiliger samenleving» heeft de geweldsproblematiek een centrale plaats. Op basis van hetzelfde programma hebben de bewindslieden van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken afspraken gemaakt over de aanpak van criminaliteit waarvan het bedrijfsleven slachtoffer wordt. In het preventiebeleid staan in 2005 daarom twee thema’s centraal: geweld en bedrijfsleven. Daarnaast krijgt het justitiële thema «integriteit» in 2005 bijzondere aandacht.

Het thema geweld richt zich op het voorkomen van (herhaling van) het gebruik van geweld. Dit moet minder criminaliteit en een groter gevoel van veiligheid opleveren. Het thema bedrijfsleven is gericht op het tegengaan van criminaliteit waar het bedrijfsleven slachtoffer van wordt, maar houdt zich ook bezig met integriteitsvraagstukken rondom datzelfde bedrijfsleven. In het kader van het thema integriteit zal in 2005 vooral aandacht besteed worden aan het versterken van de samenhang tussen de beschikbare instrumenten voor screening en toetsing. Het preventiebeleid van Justitie richt zich niet op individuele burgers, maar op mede-overheden, maatschappelijke organisaties en het kansspelbeleid.

Geweld terugdringen

Het gebruik van geweld is een groot maatschappelijk probleem. Het afgelopen decennium is het in al zijn vormen in omvang toegenomen. Geweld heeft daarnaast een enorme impact op het veiligheidsgevoel en de «objectieve» veiligheid.

Het beleid van Justitie richt zich op andere departementen, medeoverheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, evenals op particulier initiatief van burgers. Doel van het beleid is, dat bestuurlijke en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven structureel werk maken van de preventieve aanpak van geweld, zowel in het (semi) publieke domein als in het privé-domein. Bovengenoemde partijen richten zich op (potentiële) slachtoffers, daders en omstanders van geweld. De bereidheid en de betrokkenheid van de benoemde partijen bepaalt of de doelstelling bereikt wordt.

In 2005 zal uitvoering worden gegeven aan de voornemens uit de beleidsverkenning geweld (aangekondigd in de brief over de hoofdlijnen van het preventiebeleid, TK, 28 684, nr. 31) die eind 2004 aan de Tweede Kamer wordt toegezonden. Justitie heeft er belang bij dat beroepsgroepen die gezagsdrager en/of toezichthouder zijn hun voorbeeldfunctie goed kunnen vervullen. In samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt bezien hoe die voorbeeldfunctie versterkt kan worden. In samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en werkgeversorganisaties, vakbonden en beroepsorganisaties wordt deskundigheidsbevordering in het omgaan met agressie en geweld ontwikkeld en ingebracht in (beroeps)opleidingen en bijscholingstrajecten. Justitie zorgt in 2005 voor inhoudelijke informatie over de verschillende mogelijkheden om daadwerkelijk in te grijpen op het moment dat geweld zich voordoet of dreigt voor te doen. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld via brochures en websites. Diverse

particuliere organisaties maken zich hard om geweld te bestrijden en normen te (her)stellen. Activiteiten en projecten die een landelijk bereik hebben en aansluiten op de voor 2005 opgestelde speerpunten komen in aanmerking voor een (tijdelijke) financiële impuls. Ook stimuleert Justitie via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid landelijke verspreiding van lokale initiatieven die een bewezen succesvolle bijdrage leveren aan deze operationele doelstelling.

Bedrijfscriminaliteit terugdringen

In 2005 zal de publiek-private samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC) op geheel nieuwe leest worden voortgezet. Door de overdracht van de meer uitvoerende taken aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid zal het NPC zich voornamelijk concentreren op de gewenste strategie betreffende bedrijfscriminaliteit. Het NPC zal in 2005 expliciet aandacht besteden aan de aanpak van cybercrime. De gewenste reductie van criminaliteit moet bereikt worden door de uitvoering van de tien projecten van het Actieplan Veilig Ondernemen (TK, 28 684, nr. 24).

Integriteit screenen en toetsen

Overheidsorganen, rechtspersonen en bedrijven (al dan niet in de

juridische vorm van een rechtspersoon) hebben in toenemende mate

behoefte om de integriteit te kunnen beoordelen van de partijen waarmee

zij zaken willen doen en de natuurlijke personen die zij in dienst willen

nemen.

Justitie stelt een aantal instrumenten voor het toetsen van integriteit beschikbaar. Het gaat daarbij om het screenen van personen die een vennootschap willen oprichten (de Verklaring van Geen Bezwaar); van nieuwe werknemers in een gevoelige functie (de Verklaring Omtrent het Gedrag voor natuurlijke personen); van rechtspersonen, waarmee men zaken wil doen (de Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen) en om het adviseren en informeren van bestuursorganen over de integriteit van bedrijven die voor een vergunning of een gunning van een aanbesteding in aanmerking willen komen (het BIBOB-advies). Screening leidt ertoe dat niet integere relaties en sollicitanten onderkend worden. Indien bekend is dat deze (niet integere) relaties en sollicitanten worden gescreend, zijn deze naar verwachting minder geneigd een zakelijke relatie of een dienstverband met de betreffende organisatie aan te gaan. De integriteit van de betreffende organisaties wordt daardoor in stand gehouden en vergroot. Het tijdig screenen van rechtspersonen kan slachtofferschap van criminaliteit gepleegd door niet-integere zakenpartners voorkomen; het screenen van natuurlijke personen kan interne criminaliteit voorkomen. In 2005 zal de samenhang tussen de verschillende instrumenten worden versterkt.

Kansspelen reguleren en beheersen

Om tot een slagvaardiger beleid met minder versnippering van verantwoordelijkheden en bevoegdheden te komen en om het risico van belangenverstrengeling te vermijden, wordt het beleid, de uitvoering van en het toezicht op het kansspelbeleid geconcentreerd bij het ministerie van Justitie. In Europees verband wordt gewerkt aan vergaande harmonisering van de dienstensector met mogelijke gevolgen voor het kansspel-beleid in de afzonderlijke EU-landen.

De beoogde effecten van het beleid zijn: verminderen van het aantal kansspelverslaafden, tegengaan van illegaal aanbod van kansspelen, regulering en beheersing van diverse vormen van kansspelen, uniformering van vergunningvoorwaarden van kansspelvergunninghouders, vermindering van administratieve lasten, herziening van de Wet op de kansspelen (Wok) en vernieuwing en intensivering van toezicht.

Instrumenten om het beleid uit te voeren zijn: herziening van de Wok om beleidswijzigingen en nieuwe technologie en ontwikkelingen mogelijk te maken; onderzoeken om het effect van beleid te meten en om eventueel nieuw beleid te ontwikkelen; informatievoorziening via de website van Justitie aan burgers en bedrijven over kansspelen in het algemeen; werkafspraken met partners om het kansspelbeleid goed uit te voeren en waar mogelijk te verbeteren; bijeenkomsten voor kansspelspecialisten om informatie-uitwisseling en samenwerking tussen partners te verbeteren; kennis en informatie delen met partners bij handhaving van de Wok.

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

 

Status

Vernieuwd toezicht op de kansspelen

 

Afgerond in 2003

Verkennend onderzoek naar knelpunten

binnen de

 

hulpverlening bij huiselijk geweld

 

Afgerond in 2003

Evaluatie bijdrageregeling regionale samenwerking

 

justitiële organisaties

 

Afgerond in 2003

Evaluatie keurmerk veilig ondernemen

 

Afgerond in 2003

Afvalbeheer en handhaving

 

Afgerond in 2003

Ontwikkeling Jeugdcriminaliteit (2001)

 

Afgerond in 2004

Evaluatie BIBOB

 

Afgerond in 2003

Relatie huiselijk geweld – straatgeweld

 

Af te ronden in 2004

Monitor Bedrijven en Instellingen 2004

 

Af te ronden in 2005

Operationele doelstelling: 13.2

Een doeltreffende justitiële opsporing.

Het achterhalen van de waarheid over gepleegde strafbare feiten – opsporing – is één van de kerntaken van de politie. Het is ook de kerntaak van de bijzondere opsporingsdiensten. Justitie heeft een groot belang bij het realiseren van goede resultaten in de opsporing. Justitie streeft er dan ook naar om de kwaliteit van de opsporing steeds verder te verbeteren. Daartoe ontwikkelt Justitie een beleidsvisie over het op hoofdlijnen te voeren opsporingsbeleid en formuleert Justitie randvoorwaarden ten behoeve van een adequate implementatie van dat beleid. Bovendien wordt het nodige onderzoek ten behoeve van de waarheidsvinding ten aanzien van gepleegde strafbare feiten verricht. Een adequaat werkende opsporing is van groot belang voor het vertrouwen dat burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen hebben in de rechtsstaat.

Onderzoek ten behoeve van de opsporing

Het streven naar verdere verbetering van de kwaliteit van de opsporing is zichtbaar in de wijze waarop het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) veiliggestelde sporen van misdrijven met behulp van de nieuwste wetenschappelijke inzichten analyseert ten behoeve van de waarheidsvinding in strafzaken.

Het wetsvoorstel «DNA-onderzoek bij veroordeelden» maakt het mogelijk celmateriaal van bepaalde groepen veroordeelden af te nemen ten behoeve van DNA-onderzoek. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten waarbij celmateriaal van daders is achtergelaten. Het aantal DNA-profielen in de DNA-databank zal als gevolg van de invoering van de wet binnen een paar jaar met enkele tienduizenden stijgen. Het wetsvoorstel treedt vermoedelijk eind 2004 in werking. Een jaar na de inwerkingtreding van de wet zal een evaluatie plaatsvinden van de aantallen veroordeelden en de kosten voor de ketenpartners.

Komend jaar wordt gewerkt aan de versterking van de keten van het melden en natrekken van ongebruikelijke transacties door het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het beter benutten van die meldingen in opsporingstrajecten. Daartoe zullen de taken van het MOT en het BLOM (Bureau politiële ondersteuning van de landelijke officier van Justitie voor het MOT) worden geïntegreerd, zal het OM een aanwijzing witwassen opstellen, zal de politie worden verzocht om voorstellen te ontwikkelen ter versterking van de aandacht van de politie voor witwassen en zal een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten tussen de Nationale Recherche en de FIOD/ECD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische controledienst).

Begin 2005 verschijnen beleidsnota’s over respectievelijk de financieel-economische criminaliteit en corruptie, die de aanpak van beide criminaliteitsvormen moeten verbeteren.

Versterking kwaliteit van de opsporing

In 2005 zal verder uitvoering worden gegeven aan het versterken van de kwaliteit van de opsporing zoals dat is weergegeven in de kabinetsnota «Naar een veiliger samenleving». Het verhogen van de pakkans, verminderen van de criminaliteit en het terugdringen van versnippering in verbeterprojecten zijn daarbij de voornaamste doelen. Het versterken en behoud van de kennis, het verder implementeren van het procesmatig werken worden in 2005 voortgezet in concrete projecten. In 2005 wordt voornamelijk geïnvesteerd in samenwerking met de politie in het uitvoering geven van de visie op de Forensisch Technische Recherche en zal op basis van de projectresultaten besloten worden of de landelijke sporendatabank verder zal worden ingevoerd. Tenslotte wordt voortvarend geïnvesteerd in het innovatieve vermogen en in concrete projecten onder sturing van een in 2004 opgericht innovatieplatform voor de opsporing.

Politiebestel

De reeds in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigde evaluatie van de politie zal in de tweede helft van 2004 aanvangen en medio 2005 zijn afgerond. De evaluatie zal betrekking hebben op het functioneren van het politiebestel. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de landelijke aansturing van de politie door middel van de prestatiecontracten, de schaalgrootte van de politie en de gevolgen van de gekozen burgemeester voor het politiebestel. Als onderdeel van de evaluatie worden verschillende modellen voor een nieuw politiebestel uitgewerkt. Het doel van de evaluatie is zicht te krijgen op knelpunten in het huidige bestel alsook op mogelijke oplossingen hiervoor.

Terrorisme

In 2005 komt een aantal nieuwe wettelijke maatregelen beschikbaar. Deze

maatregelen betreffen de bestrijding van financiering van terrorisme, het

verboden verklaren van rechtspersonen die betrokken zijn bij (de voorbereiding van) terroristische activiteiten en het gebruik van inlichtingendiensten-informatie in het strafproces. Om in staat te zijn terroristische aanslagen zo veel mogelijk te verhinderen is het belangrijk dat Nederland beschikt over goede waarschuwings- en crisisbeheersingssystemen. In 2005 is het in maart 2004 aangekondigde alerteringssysteem beschikbaar en is de crisisbeheersing aan de nieuwe terroristische dreiging aangepast. In 2005 wordt verder gewerkt aan maatregelen die gericht zijn op de bestrijden van extremisme, het voorkomen van aanslagen en het faciliteren van de opsporing van verdachten van terroristische misdrijven.

Drugssmokkel Schiphol

Om de drugssmokkel op Schiphol terug te dringen is een aantal maatregelen in gang gezet. Een belangrijke en tevens succesvolle maatregel is het uitvoeren van zogenaamde 100%-controles op risicovluchten. Bij deze controles worden passagiers, bemanning, vracht, (hand)bagage en het vliegtuig gecontroleerd. Nu deze controles effectief blijken te zijn zullen deze ook, door inzet van de handhavingscapaciteit van het OM, douane en marechaussee, in 2005 worden gecontinueerd. Voorts zal in 2005 door zowel de Nationale Recherche als de Koninklijke Marechaussee verder opsporingsonderzoek plaatsvinden naar de criminele organisaties die verantwoordelijk zijn voor de drugssmokkel. Tenslotte wordt de Europese en internationale samenwerking voortgezet. Hieronder valt ook de snelle uitvoering van de afspraken die met Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba zijn gemaakt om de drugssmokkel via Schiphol terug te dringen. Het effect van deze maatregelen kan worden afgemeten aan het structureel afnemen van de toestroom van drugskoeriers naar Schiphol. Voor de aanpak van de drugssmokkel op Schiphol is in 2005 een bedrag van € 26 miljoen beschikbaar.

 

NFIRealisatie

Verm.

2005

 

2003

beloop 2004

 

Aantal geleverde producten per kerntaak:

     

Forensisch onderzoek (producten)

94 455

139 148

135 365

Research & Development (uren)

39 576

48 796

47 469

Kennis en Expertise (uren)

15 407

28 096

27 332

Kostprijs per product

     

Forensisch onderzoek (per product)

237

203

203

Research & Development (per uur)

106

145

145

Kennis en Expertise (per uur)

117

165

165

Het percentage aanvragen afgehandeld

     

binnen de afgesproken tijd

75%

85%

85%

MOT

Realisatie 2003

Verm.

beloop

2004

2005

Aantal meldingen bijzondere transacties

177 000

170 000

170 000

 

CIOT

2002

Realisatie 2003

Verm.

beloop

2004

2005

Aantal Opsporings-

       

diensten

36

43

43

44

Aantal Telecom

       

aanbieders

8

10

16

25

Aantal vragen

284 000

722 000

900 000

1 000 000

Hit-rate

55% -62%

66% - 80%

78% - 85%

90%

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

Status

Benchmarkonderzoek ophelderingspercentages

Afgerond in 2003

De rol (kracht) van het DNA onderzoek in de opsporing

 

en de bewijsvoering in strafzaken

Afgerond in 2003

Evaluatie Samenspannen tegen XTC (vervolg)

Af te ronden in 2007

Evaluatie pilot Meld Misdaad Anoniem

Afgerond in 2003

Evaluatie keten ongebruikelijke transacties

Afgerond in 2004

Evaluatie zware ontnemingszaken

Afgerond in 2004

Rechercheproces in Nederland

Afgerond in 2004

Evaluatie Wet herziening Gerechtelijk vooronderzoek

 

(fase 2)

Af te ronden in 2004

Evaluatie Wet Bijzondere Politieregisters

Af te ronden in 2004

Uitvoeringstoets nieuwe Wet politiegegevens

Af te ronden in 2004

Evaluatie bijzondere opsporingsbevoegdheden (fase 2)

Af te ronden in 2004

DNA-wetgeving in rechtsvergelijkend perspectief

Af te ronden in 2004

Operationele doelstelling 13.3

Doelmatige handhaving van straf- en ordeningsrecht alsmede een doeltreffend strafrechtelijk optreden.

Het is de taak van de minister van Justitie om te zorgen dat de uitvoerende justitiële instanties in staat gesteld worden om de hun toebedeelde taken ten aanzien van de handhaving van straf- en ordeningswetgeving op doelmatige en doeltreffende wijze uit te voeren. Hiertoe worden de nodige wetten, beleids- en uitvoeringskaders ontwikkeld.

De justitiële reactie op strafbare feiten komt tot stand in een ketenproces. De partijen (organisaties) in de strafrechtsketen zijn ten opzichte van elkaar zelfstandig maar tegelijk ook wederzijds afhankelijk. Focus van de keten is de persoon (justitiabele, verdachte, veroordeelde, gedetineerde). In de strafrechtsketen gaat het erom dat gepleegde strafbare feiten (delicten) worden herleid tot een persoon (verdachte, dader); op die persoon worden vervolgens straffen en maatregelen toegepast. Een adequate aanpak van criminaliteit vergt dat interventies niet langer feit-georiënteerd maar persoon-georiënteerd worden toegepast. Een complicatie van de strafrechtsketen (in vergelijking met bijvoorbeeld de vreemdelingenketen) is, dat een persoon, indien en voorzover hij meer dan één delict pleegt, gelijktijdig in evenzoveel trajecten in verschillende fasen (schakels) in de keten kan zitten. Dit stelt bijzondere eisen aan de informatievoorziening en de samenwerking en afstemming in de strafrechtsketen. De samenleving rekent de keten als zodanig af op haar prestaties; wat de afzonderlijke partijen in de keten daaraan toevoegen, is

van ondergeschikt belang. Dit brengt mee dat er ook in toenemende mate behoefte is aan inzicht in de prestaties van de keten als geheel. Een dergelijk inzicht is nog niet of nauwelijks voorhanden omdat de beleids-en managementinformatievoorziening zich nog grotendeels beperkt tot de individuele organisaties (actoren) in de keten. Prioriteit in de keten-coördinatie heeft derhalve de realisatie van een adequate informatiehuishouding voor de keten als zodanig voor zowel het operationele- als het beleidsniveau. Daartoe worden de volgende activiteiten ondernomen: + Ontwikkelen van kaders en uitgangspunten voor de justitiële

informatievoorziening; + Opstellen en uitwerken van een informatieplan voor inzicht in

ketenprestaties; + Inrichten van een permanente structuur van horizontale informatievoorziening; + Ontwikkelen van prognose- en simulatiemodellen voor de strafrechtsketen.

Het OM streeft ernaar een adequaat niveau van strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde te leveren; op grond van zijn wettelijke taak heeft het OM een opdracht tot actieve handhaving vanuit een oriëntatie op het recht, maar tegelijk geldt een beperking tot de strafrechtelijke invalshoek.

Professionalisering van de rechtshandhaving

Programmatisch handhaven houdt in dat het handhavende bestuur zicht heeft op de eigen taken op handhavingsgebied, zorgt voor risicoanalyses en prioriteiten stelt in de handhaving. Capaciteit (mensen en middelen) voor verschillende handhavingstaken wordt toegedeeld op basis van de risico-analyse en prioriteitsstelling. De keuzen die het bestuur maakt in de handhaving worden democratisch verantwoord. Programmatisch handhaven heeft een cyclisch karakter.

Gestreefd wordt naar een verdere professionalisering van de rechtshandhaving door middel van het aanbieden van kennis en instrumenten over de rechtshandhaving in de breedste zin van het woord. In het komende jaar ligt de nadruk op: + Het inrichten en stimuleren van wetenschappelijk onderzoek naar de

psychologie van het naleven en de handhaving; + Discussie over handhaving in den brede: binnen welke condities en

randvoorwaarden werkt handhaving?; + Het verzamelen en beschikbaar stellen van fundamentele kennis over

zelfregulering en toezicht-op-toezicht; + De doorontwikkeling van het concept «programmatisch handhaven»

en van «best practices»; + Ontwikkeling handhavingsstandaard; + De ontwikkeling van monitoring in de ruime zin van het woord.

De handhaving van ordeningswetgeving is een taak van de vakminister die voor de betreffende wetten verantwoordelijk is. Het project «Rijk aan handhaving» ontwikkelt de methodiek van programmatisch handhaven op rijksniveau en biedt deze methodiek actief aan de vakministeries aan. Om te beoordelen of goed, programmatisch en professioneel gehandhaafd wordt, wordt het instrument van beleidsvisitatie voor de handhaving ontwikkeld en aan de vakministeries aangeboden. Deze visitatie is een instrument voor de betrokkenen zelf om de kwaliteit van de handhaving te verbeteren.

Workshops, themabijeenkomsten, conferenties worden georganiseerd en actief aan de ministeries aangeboden. Er wordt in een voortdurend proces draagvlak gecreëerd en onderhouden met relevante ministeries en

uitvoeringsorganisaties. Thema’s die binnen de context van professionalisering en programmatische handhaving vallen kunnen binnen het project worden opgepakt.

Het actieprogramma «Handhaven op Niveau», dat zich richt op decentrale overheden, gaat haar laatste jaar in: dat van het oogsten en verspreiden. Binnen de programmalijn «Best Practice Ontwikkeling» is hard gewerkt aan het genereren van in de praktijk bewezen succesvolle werkmethoden. Zo zullen er «best practices» worden gepresenteerd op het gebied van Integrale Handhaving Buitengebied, Handhaving Leerplicht, Integrale Handhaving Prostitutiebeleid, Handhaving Coffeeshops, Handhaving Escortbedrijven en Handhaving Graffiti. Onder meer met behulp van de in 2004 ontwikkelde nieuwe website en met behulp van de zes keer per jaar verschijnende «Handhavingskrant» zullen deze onder de aandacht van de doelgroep, handhavers bij de decentrale overheden, worden gebracht. Uit de «Handhaven op Niveau» monitor blijkt dat inmiddels 85% van de gemeenten bezig is met het ontwikkelen van integraal handhavingbeleid. Zij doen dat vooral met behulp van het instrumentarium dat in het kader van «Handhaven op Niveau» is ontwikkeld. In 2005 komt in het kader van de uitbouw van het instrumentarium onder meer een model-handhavingsprogramma en een ICT-ondersteuningspakket ter beschikking.

In 2005 zal de Commissie Welschen een advies uitbrengen aan de minister van Justitie op welke wijze er ook na 2005 die aandacht aan de handhaving van ordeningswetgeving kan worden geschonken die daarvoor noodzakelijk is.

Handhavingordeningswetgeving

De milieucriminaliteit is, onder invloed van internationale ontwikkelingen in het handelsverkeer aan het veranderen. Economische ketens van handelingen met stoffen, producten, afvalstoffen, grond, beschermde dieren en planten vormen steeds vaker de bron van milieucriminaliteit. De noodzaak tot meer gerichte aanpak van deze ketens wordt breed onderkend. Vandaar dat in een brief van 25 maart 2004 (TK, 22 343, nr. 91) de ministers van BZK en Justitie en de staatssecretaris van VROM aan de Tweede Kamer hebben aangekondigd dat per 1 januari 2005 meer capaciteit beschikbaar komt voor de handhaving van milieucriminaliteit door de politie in de vorm van aparte en geoormerkte politiemilieuteams (zogeheten regionale milieuteams). Voorts komt er meer capaciteit beschikbaar door de oprichting van zes aparte interregionale milieuteams ondergebracht bij de BRT/IFT-combinatie (Bovenregionaal rechercheteam/ Interregionale fraudeteams). Ook bij het OM wordt de milieuhandhaving geïntensiveerd. In totaal zullen er per 1 januari 2005 100 fte bij het OM werkzaam zijn in de vervolging van milieudelicten.

Bij brief van 19 mei 2004 (TK, 29 398, nr. 6) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de verkeershandhaving te versterken door de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen. Gemotoriseerde verkeers-deelnemers die zich bij herhaling schuldig maken aan ernstige verkeersovertredingen zullen daardoor vrijwel automatisch hun rijbewijs kwijtraken. Inwerkingtreding is voorzien medio 2005.

Het puntenstelsel zal bovenop de bestaande handhavingsmaatregelen komen en van toepassing zijn na staandehouding. In grote lijnen komt het puntenstelsel er op neer dat na twee onherroepelijk afgedane verkeersdelicten uit de wet volgt dat betrokkene zijn rijbewijs kwijt is. De gedachte is dat deze strenge, lik-op-stuk aanpak zeer preventief zal werken en zo

bijdraagt aan meer verkeersveiligheid. Verkeersdelicten die in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld: doorrijden na een ongeval, te hoge alcoholpromillages, grove snelheidsoverschrijdingen, bumperkleven en roekeloos rijden. Gestreefd wordt naar een zo eenvoudig en effectief mogelijke implementatie, door aansluiting te zoeken bij de bestaande maatregelen en registratiesystemen.

De voor de komende jaren gecalculeerde verhoging van de opbrengsten uit boeten en transacties vloeit voort uit indexering van de boetetarieven en een, onder andere door toepassing van nieuwe technologie, efficiëntere handhaving; beleidsmatige intensivering van de verkeershandhaving is hiervoor niet voorzien.

In het Veiligheidsprogramma is de ambitie opgenomen om de verloedering van de publieke ruimte tegen te gaan en de normnaleving in de publieke ruimte te vergroten. De publieke ruimte zal hierdoor veiliger worden. Om de politie te ontlasten en het bestuur meer invloed te geven op de handhaving krijgen de gemeenten de mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen voor feiten als graffiti, wildplassen, hondenpoep op straat en vuilniszakken op straat. Gestreefd wordt naar invoering medio 2005.

De handhaving van de parkeer- en stilstandfeiten, uit de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersdelicten (WAHV), zal worden overgedragen aan de wegbeheerders (provincies, gemeenten en waterschappen). Er wordt gestreefd naar een overdracht van de handhavingsbevoegdheid voor deze feiten begin 2006.

Handhavingstrafwetgeving

De aanstelling van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) wordt verlengd en de werkzaamheden van het Bureau NRM worden gecontinueerd, zodat de aanbevelingen van de jaarlijkse rapportages van de NRM beschikbaar blijven voor de handhaving.

De concrete maatregelen die zijn voorgesteld in het «Plan van aanpak ordening en bescherming prostitutiesector» (TK, 25 437, nr. 46) zullen komend jaar worden geïmplementeerd.«Justitie in de buurt» (JIB) levert een bijdrage aan de aanpak van criminaliteit en onveiligheid voor specifieke gebieden of specifieke problemen. Door de nauwe onderlinge samenwerking en afstemming tussen de JIB-partners, bestaat een goed zicht op de problemen in de wijk en kan daar snel en effectief op ingespeeld worden. Om lange procedures te voorkomen worden strafzaken, indien mogelijk, via het officiersmodel (een soort snelrecht) afgehandeld.

Vanaf 2005 kunnen brede veiligheidssamenwerkingsverbanden, waarvan justitieorganisaties deel uitmaken, ondersteund worden met een financiële bijdrage voor maximaal 3 jaar. Deze bijdrage is bedoeld voor projecten of initiatieven die zich richten op de aanpak van een specifiek probleem of op een specifieke probleemwijk of buurt. Voor dit «JIB-nieuwe stijlbeleid» is in 2005 € 0,6 miljoen, in 2006 € 2,7 miljoen en vanaf 2007 structureel circa € 4 miljoen beschikbaar. «JIB-nieuwe stijl» betreft niet het financieren van «JIB-bureaus», maar van samenwerkingsverbanden, waarin de «JIB-bureaus oude stijl» mogelijk een rol kunnen spelen.

De afbouw van de financiering van de «JIBs-oude stijl» vindt plaats tot en met 2006. In 2005 en 2006 geldt een overgangsregeling. Daarna moeten alle JIB-bureaus over zijn gegaan naar een vorm van eigen financiering.

Voor «JIB-oude stijl» in 2005 is een budget van circa € 5,5 miljoen gereserveerd. In 2006 is daarvoor een bedrag van circa € 3,5 miljoen beschikbaar.

Strafrechtelijke handhaving OM

40 000 rechtbankzaken meer

Bij de uitvoering van het Veiligheidsprogramma ligt de prioriteit bij de misdrijven: er is immers geconstateerd dat de politie veel misdrijven laat liggen die goede opsporingskansen hebben. Met de verhoging van de prestatie in de misdrijfsfeer kan de opsporing op een substantieel en maatschappelijk beter verdedigbaar niveau worden gebracht. In de door het College van procureurs-generaal vastgestelde «Aanwijzing opsporing» staat aangegeven welk niveau dat is.

Conform de uitgangspunten in het Veiligheidsprogramma geldt bij de prioritering van zaken als kader:

+ Voorrang voor de aanpak van jeugdzaken, met toespitsing op de gevallen waarin sprake is van evidente risico’s dat de jeugdige zich (verder) beweegt op het pad van de misdaad; + Voorrang voor de aanpak van veelplegers (dat wil zeggen de zeer extreme en in omvang beperkte groep van «evidente draaideurklanten»); + Voorrang voor zeer ernstige delicten; + Het toespitsen van de aandacht op het slachtoffer van delicten met

grote impact. Dit laat een fors terrein open waarin posterioriteiten moeten worden gezocht en waar lokale accenten kunnen worden geplaatst in termen van minder opsporing, sneller transactie of sepot.

Versterking toezicht publiek domein

De politie spreekt de burger directer aan op zijn gedrag. Dit betekent dat stringenter wordt opgetreden tegen kleine ergernissen en overlast in het publieke domein, tegen geweld en tegen agressief verkeersgedrag. In het «Landelijk kader Nederlandse Politie 2003–2006» is vastgelegd dat deze verhoogde handhavingsinspanning van de politie ertoe zal leiden dat in 2006 het aantal uit staandehoudingen voortkomende boetes en transacties met tenminste 180 000 is gestegen ten opzichte van 2002. Indien dit geleidelijk oploopt, zijn dat 45 000 extra boetes en transacties per jaar. Hoeveel van deze extra zaken het OM zullen bereiken, is mede afhankelijk van het type overtreding waartegen wordt opgetreden. Deze keuze zal op lokaal niveau worden gemaakt. Deze versterking van het toezicht staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een bredere, ook bestuurlijke inspanning om de zorg voor de openbare ruimte te verbeteren (waarbij fysieke en sociale maatregelen hand in hand gaan). Uit de monitoring van het «Landelijk kader Nederlandse Politie 2003– 2006» zal moeten blijken wat de precieze aantallen kantonzaken zijn die als gevolg van deze intensivering bij het OM binnenstromen. In 2003 bleek de extra instroom al op 60 600 zaken te liggen. Van deze extra instroom is vast komen te staan dat bijna een derde betrekking heeft op APV-bepalingen. Het gaat daarbij vooral om normschendingen betreffende hinderlijk gedrag, gebiedsontzeggingen, openlijk drugsgebruik, alsook wildplassen. Hiermee is voor het derde jaar op rij een duidelijke toename zichtbaar van strafrechtelijke handhaving van kleine ergernissen. De feitelijke ontwikkeling in het aantal staandehoudingen blijkt zich overigens, dat wil zeggen, boven op de genoemde intensivering, zodanig te ontwikkelen dat dat resulteert in een aantal kantonzaken dat bij voortzetting van deze trend bij circa 400 000 zal komen te liggen in 2006.

Productiecijfers Openbaar Ministerie

Productiecijfers OM

 

OM, productie en prestaties

               

Arrondissementsparketten1

2001

20022

20033

2004

2005

2006

2007

2008

Instroom

234 700

250 400

269 400

276 400

283 400

290 400

290 400

290 400

Minderjarigen

27 700

27 700

30 300

30 500

31 000

31 500

31 500

31 500

Afdoeningen OM en rechter:

232 600

248 200

277 300

276 400

283 400

290 400

290 400

290 400

– Overdracht aan buitenland

300

200

200

200

200

200

200

200

– Onvoorwaardelijk sepot

28 100

28 000

26 400

27 000

27 500

28 500

28 500

28 500

% onvoorwaardelijk sepot

12%

11%

10%

10%

10%

10%

10%

10%

– Transactie en voorwaarde-

               

lijk sepot

67 300

75 600

88 500

83 300

86 600

90 000

90 000

90 000

– Voegen (ter berechting of

               

ad info)

13 500

14 400

14 100

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

– Afdoeningen door de

               

rechter:4

123 400

130 000

148 100

151 900

155100

157 700

157 700

157 700

– Meervoudige kamer

               

(inclusief economischen

               

militair)

13 700

15 400

15 700

15 800

15 900

16 000

16 000

16 000

– Politierechter (inclusief

               

economisch en militair)

101 000

104 300

121 400

125 000

128 000

130 400

130 400

130 400

– Kinderrechter

8 700

10 300

11 000

11 100

11 200

11 300

11 300

11 300

Interventiepercentage

86%

88%

89%

89%

89%

90%

90%

90%

Gemiddelde doorlooptijd

               

instroom – afdoening (in

               

dagen)

160

152

142

142

142

142

142

142

% ouder dan een jaar (niet

               

afgedaan)

12%

11%

9%

9%

9%

9%

9%

9%

Jeugdzaken

               

Doorloopsnelheid jeugd

               

binnen 6 maanden afgedaan

50%

55%

63%

70%

75%

80%

80%

80%

Kantongerechtsappellen

               

Instroom

4 100

2 600

1 900

1 000

500

250

0

0

Uitstroom

4 600

3 400

1 100

1 500

1 000

500

250

0

OM, productie en prestaties

               

Arrondissementsparketten1

2001

20022

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Kantonzaken

               

Instroom5

178 900

217 700

278 300

298 000

282000

322000

397 700

397 700

– Sepot, transacties en

               

voegen

94 100

113 300

137 900

134 000

126 900

144 800

180 400

180 400

– Afdoening door de rechter

84 800

104 400

140 400

164 000

155100

177 200

217 300

217 300

Mulderzaken

               

Instroom beroepen OM

291 700

362 500

345 800

330 000

330 000

330 000

330 000

330 000

Uitstroom beroepen OM

276100

354 700

375 800

340 000

330 000

330 000

330 000

330 000

OM, productie en prestaties

               

Ressortsparketten1

2001

20022

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Instroom

               
  • Rechtbankappellen

12 100

13 700

16 100

15 500

16 500

17 000

17 000

17 000

  • Kantongerechtsappellen
 

2 700

4 100

5 500

6 000

6 500

6 500

6 500

  • Mulderberoepen

700

1 400

1 400

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

– Klachten artikel 12 Sv.

1 200

1 500

1 600

1 600

1 600

1 600

1 600

1 600

Uitstroom

               
  • Rechtbankappellen

11 600

12 200

15 800

15 000

15 500

16 000

16 000

16 000

  • Kantongerechtsappellen
 

900

3 100

4 000

4 500

5 000

5 000

5 000

  • Mulderberoepen

600

1 100

1 500

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

– Klachten artikel 12 Sv.

830

1 200

1 700

1 600

1 600

1 600

1 600

1 600

1 De jaren 2001 tot en met 2003 hebben betrekking op gerealiseerde cijfers, de jaren 2004 tot en met 2008 hebben betrekking op geprognosticeerde cijfers;

2 Inclusief Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM);

3 Voorlopige cijfers;

4 Voorheen was dit het aantal beslissingen tot dagvaarden, waarvan een aanzienlijk deel later alsnog op andere wijze (bijvoorbeeld transactie) werd afgedaan.

De cijfers over het laatste jaar waren derhalve altijd (veel) te hoog. Dit effect treedt niet op bij het aantal afdoeningen door de rechter. Echter, het duurt enige tijd voordat de vonnissen volledig zijn geregistreerd. De vermelde aantallen zijn derhalve (iets) te laag;

5 Deze oploop gaat uit boven hetgeen in het «Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003–2006» is vastgelegd.

Beleidsevaluatie-onderzoek

Omschrijving

Status

Evaluatieonderzoek instrumentarium Uitvoerbaarheiden Handhaafbaarheidstoets van gemeentelijke vergunningsystemen/Markwerking, Deregulering en

Wetgevingskwaliteit (U&H-toets/MDW)                                  Afgerond in 2003

Coffeeshops en gemeentelijk beleid anno 2002                    Afgerond in 2003

Evaluatie Samenspannen tegen XTC (vervolg)                     Af te ronden in 2007

Politiegegevens in rechtsvergelijkend perspectief                Afgerond in 2004

Aard en omvang corruptie in Nederland                                Af te ronden in 2005

Vuurwapengebruik, -bezit en -handel in Nederland             Af te ronden in 2004

Aantal coffeeshops en gemeentelijk beleid 2003                  Af te ronden in 2004

Niet-gedoogde cannabisaanbieders                                        Afte ronden in 2004

Tetrahydrocannabinol (THC-) monitoring 20021                   Afgerond in 2003

Tussenmeting bestrijding drugsoverlast Venlo                     Af te ronden in 2004

Tetrahydrocannabinol (THC-) monitoring 20031                   Afgerond in 2004

Pilot panelopzet Monitor Bedrijven en Instellingen              Af te ronden in 2004

Autonome gemeentelijke vergunningen (rechtsopvolger MDW)

Evaluatie intensivering bestrijding drugsoverlast Venlo Inventarisatie van knelpunten bij internationale politiële en justitiële samenwerking op het gebied van grensoverschrijdende criminaliteit

Onderzoek naar georganiseerde criminaliteit op de Bovenwindse eilanden                                                               Afterondenin2005

Ontwikkeling inningspercentages CJIB                                   Af te ronden in 2005

Evaluatie Wet op Geneesmiddelenvoorziening/handel

in dopinggeduide middelen                                                      Afterondenin2005

Inventarisatie knelpunten bij internationale samenwerking ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel           Af te ronden in 2005 Aantal coffeeshops, gemeentelijk beleid, handhaving

en naleving AHOJ-G2 in 2004                                                   Afterondenin2005

Handhaven op Niveau pilots prostitutie en escort3              Af te ronden in 2004

Evaluatie Wet Bijzondere Politieregisters                               Af te ronden in 2004

Af te ronden in 2004 Af te ronden in 2005

Af te ronden in 2005

Omschrijving

Status

Evaluatie Transactiebesluit milieudelicten

Evaluatie Wet herziening Gerechtelijk vooronderzoek

(fase 1)

Evaluatie Wet herziening Gerechtelijk vooronderzoek

(fase 2)

Afgerond in 2003 Afgerond in 2002

Af te ronden in 2004

1  De meting van de sterkte van cannabisproducten die worden verkocht in Nederlandse coffeeshops.

2  Geen Affichering (bij verkoop van drugs), geen verkoop van Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop van drugs aan Jeugdigen, geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop en geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie.

3  In het kader van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Michels.

Operationele doelstelling 13.4

Effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.

Adequate rechtshandhaving vraagt consequente tenuitvoerlegging In de wijze waarop de door de rechter opgelegde sancties en maatregelen ten uitvoer worden gelegd, toont de gehele keten voor strafrechtshandhaving zijn geloofwaardigheid en daadkracht. Met een consequente en voortvarende tenuitvoerlegging helpt het strafrecht naast zijn traditionele vergeldings- en herstelfuncties ook om criminaliteit te voorkómen en draagt het bij aan een veiliger samenleving op korte en langere termijn. Dat is en blijft een kerntaak van de overheid. De regering heeft de uitvoering van deze kerntaak in deze kabinetsperiode een hoge prioriteit gegeven. De voortvarende uitvoering van het Veiligheidsprogramma betekent dat de sanctiecapaciteit mee moet groeien met de toenemende vraag. Deze toenemende vraag is het gevolg van de intensivering van de rechtshandhaving.

De jaarlijkse prognoses voor de behoefte aan sanctiecapaciteit laten het volgende beeld zien voor de sectoren gevangeniswezen, terbeschikkingstelling en taakstraffen:

Capaciteitsbehoefte

2004

2005

2006

2007

2008

Gevangeniswezen * Tbs-inrichtingen Taakstraffen meerderjarigen

 

15 827

17 011

17 215

17 218

17 113

1 545

1 594

1 632

1 651

1 677

33 486

35 697

37 977

39 303

40 681

  • Exclusief vreemdelingenbewaring en justitiële jeugd en inclusief detentiecentra en politiecellen.

Bij de taakstraffen en de tbs blijft de behoefte in meerjarig perspectief toenemen. Bij het gevangeniswezen lijkt na 2005 een zekere stabilisatie op te treden. De beschikbare capaciteit zal zich als volgt ontwikkelen.

 

Formele capaciteit

Realisatie 2003

Verm.

beloop

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Gevangeniswezen* Tbs-inrichtingen Taakstraffen meerderjarigen

14 005

1 297

27 687

15 394

1 366

35 500

15 594

1 413

35 697

15 833

1 436

37 977

16 389

1 461

39 303

16 389

1 481

40 681

16 392

1 481

40 681

  • Exclusief vreemdelingenbewaring en justitiële jeugd en inclusief detentiecentra en politiecellen

De capaciteit voor taakstraffen zal de komende jaren de behoefte volledig ondervangen. Voor de intramurale capaciteit wordt in een groot deel van de behoefte voorzien; deze zal verder langs twee andere sporen worden opgevangen: doelmatiger benutting van (bestaande) capaciteit en vermindering van de behoefte aan specifieke soorten-capaciteit.

In de begroting 2006 worden recidivecijfers opgenomen.

13.4.1 Functionele sanctietoepassing

Om op integrale en afgewogen wijze antwoord te kunnen geven op de vraag naar toenemende sanctiecapaciteit in tijden van onvermijdelijke schaarste, is een heldere, actuele visie op sanctietoepassing nodig. De Tweede Kamer is over het concept van functionele sanctietoepassing geïnformeerd in de brief «Visie modernisering sanctietoepassing» van 7 juni 2004 (TK, 29 200 VI, nr. 167). Algemeen uitgangspunt is dat de justitiële keten zo min mogelijk wordt belast. Hiermee worden de effectiviteit, doelmatigheid en geloofwaardigheid van de sanctietoepassing bevorderd.

De instrumenten en protocollen om in de praktijk gestalte te geven aan functionele sanctietoepassing en effectieve interventies worden ontwikkeld als onderdeel van het Veiligheidsprogramma in het kader van het project «Modernisering Sanctietoepassing» (MST), meer specifiek het programma «Terugdringen Recidive». Nieuw voor 2005 en verdere jaren is de implementatie van de volgende maatregelen: + Landelijke invoering van een diagnostisch instrumentarium voor de selectie van justitiabelen op recidiverisico en mogelijkheid tot gedragsverandering; + Toetsing van huidige en ontwikkeling van nieuwe reclasserings-interventies aan de hand van vastgestelde kwaliteitscriteria; + Instelling van een landelijke (onafhankelijke) erkenningscommissie ten behoeve van bestaande en nieuwe interventies, voor reclassering en gevangeniswezen; + Een landelijk samenwerkingsprotocol tussen gevangeniswezen en reclassering om te komen tot betere reïntegratie van (ex-)gedeti-neerden; + Verbetering van nazorg aan ex-gedetineerden op landelijk, regionaal en lokaal niveau.

Functionele sanctietoepassing wordt voor het gevangeniswezen vertaald in functionele executie: selectiviteit in regimaire voorzieningen (zoals onderwijs- en trainingsmogelijkheden) en aangeboden interventies, alsmede in de wijze van benutting van de schaarse celcapaciteit. De ernst van het gepleegde delict is daarbij niet de allesbepalende factor. Zo heeft het kabinet onder meer de bestrijding van criminaliteit door veelplegers en de invoer van drugs tot prioriteiten benoemd waaraan ook de komende jaren bijzondere aandacht wordt besteed. Ook de arrestanten vormen een bijzondere aandachtscategorie.

Ten behoeve van de aanpak van de veelplegers treedt in september 2004 de Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) in werking. Hiermee kunnen met name de zeer actieve veelplegers voor langere duur, tot maximaal twee jaar, uit de roulatie worden genomen. Het aantal ISD-plaatsen zal in 2005 circa 550 bedragen en verder worden uitgebreid naar 1 000 in 2007. Dit is exclusief de circa 300 plaatsen die thans bestemd zijn voor de Strafrechtelijke Opvang van Verslaafden (SOV). De SOV is als strafrechtelijke maatregel wettelijk geïncorporeerd in de ISD maar blijft vooralsnog bestaan als eigenstandig programma-

aanbod. Over de inzet van de ISD-capaciteit alsmede de verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij de tenuitvoerlegging van ISD-maatregelen worden afspraken gemaakt met de ketenpartners. Het OM heeft daarbij een regisserende rol.

Het beleid inzake de drugskoeriers is de afgelopen periode succesvol gebleken en zal daarom worden voortgezet. De Tijdelijke wet noodopvang drugskoeriers expireert in maart 2005. De detentiecentra waar de drugskoeriers worden ondergebracht zullen vanaf die datum onder de werking van de Penitentiaire beginselenwet vallen. Aan de gebouwen worden daartoe de benodigde aanpassingen verricht. In 2005 zullen nog gemiddeld 625 plaatsen beschikbaar zijn specifiek voor deze categorie. Dit aantal wordt vanaf 2006 geleidelijk afgebouwd naar circa 440.

Een derde categorie die bijzondere aandacht vraagt zijn de arrestanten. Voor personen die een boete of transactie niet hebben betaald, is voldoende celcapaciteit nodig om subsidiaire hechtenis (c.q. gijzeling) ten uitvoer te kunnen leggen. Die laatste stok achter de deur bevordert de betalingsbereidheid in eerste aanleg en daarmee de rechtshandhaving. Hetzelfde geldt voor het mislukken van taakstraffen of het geen gehoor geven aan een oproep om zichzelf te melden voor het ondergaan van een vrijheidsstraf in een zelfmeldinrichting. Daarom worden binnen het gevangeniswezen 1 200 plaatsen specifiek voor arrestanten gereserveerd. Arrestanten vormen één van de categorieën voor wie een basisregime gecombineerd met meerpersoonscelgebruik binnen een beperkt beveiligde omgeving doorgaans volstaat. Ter vervanging van de traditionele nieuwbouwconcepten worden programma’s van eisen ontwikkeld volgens deze nieuwe uitgangspunten. In september 2004 treedt de wettelijke regeling van meerpersoonscelgebruik in gesloten inrichtingen met een regime van beperkte gemeenschap in werking. Het aantal meerpersoons-plaatsen zal verder worden uitgebreid tot ten minste 1 500 in 2005.

Vraagverminderingdoor instroombeperking en substitutie Het tekort aan penitentiaire celcapaciteit doet zich vooral voor in de huizen van bewaring. Langs twee wegen wordt eraan gewerkt om specifiek deze sector te ontlasten: door vermindering van de instroom en verhoging van de door- en uitstroom van gedetineerden.

De wet OM-afdoening, die het voor het OM mogelijk maakt om door middel van een strafbeschikking in meer gevallen dan tot op heden zelfstandig strafbare feiten af te doen, treedt naar verwachting 1 maart 2005 in werking.

Is eenmaal voorlopige hechtenis gevorderd, dan kan het vaker inzetten van het instrument van schorsing van de voorlopige hechtenis onder bijzondere voorwaarden de druk op de capaciteit verlichten. Om deze reden zal worden onderzocht welke nieuwe voorwaarden kunnen worden gecreëerd om het schorsingsinstrument vaker maar verantwoord in te zetten. Elektronisch toezicht kan daarbij een rol spelen. Voor delinquenten met een ernstige verslavings- en/of psychische problematiek wordt gezocht naar opvangmogelijkheden buiten het justitieel kader. Ook het programma justitiële verslavingszorg speelt hierbij een belangrijke rol. Nieuwe initiatieven om verslaafden naar een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan toe te leiden worden beproefd in een drietal pilots, waarin screening, effectieve interventies en samenwerking tussen ketenpartners centraal staan. Zowel in de drangtrajecten alsook bij dwang zijn toezicht, toeleiding naar zorg en gerichte begeleiding door de verslavingsreclassering belangrijke elementen.

Voor een optimale benutting van de capaciteit voor preventieve hechtenis dienen gedetineerden, zodra dat mogelijk en verantwoord is, doorgeplaatst te worden naar een andere penitentiaire inrichting. Het wetsvoorstel dat voorziet in de doorplaatsing van in eerste aanleg veroordeelde gedetineerden naar een- normaal of beperkt beveiligde-gevangenis is op 13 april 2004 (TK, 29 519, nr. 2) ingediend bij de Tweede Kamer. Naar verwachting zal de wet begin 2005 in werking treden.

Sinds januari 2004 is uitstroom via een penitentiair programma ook mogelijk bij straffen vanaf zes maanden. Het streven is er blijvend op gericht om eenieder die aan de gestelde objectieve criteria voldoet ook door zo’n traject te geleiden. In het kader van MST worden de mogelijkheden voor extramurale sancties verruimd, zoals door de invoering van elektronische detentie (ofwel elektronisch gecontroleerd huisarrest) en de uitbreiding van bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke vrijheidsstraf, zoals elektronisch toezicht (als controlemechanisme). Een wetsvoorstel inzake elektronische detentie zal naar verwachting in 2005 in consultatie kunnen worden gegeven.

Aan het einde van de vrijheidsstraf

Zolang sprake is van capaciteitsnood is het instrument van incidenteel versneld ontslag (IVO) onmisbaar om heenzendingen aan de «voordeur» van het sanctiestelsel te voorkómen. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de noodzakelijke verruiming van de IVO-criteria in het kader van de beantwoording van de schriftelijke vragen over het jaarverslag van het ministerie van Justitie (TK, 29 540, nr. 83). Beter dan de toepassing van een noodventiel is een duidelijke regeling volgens welke de invrijheidstelling ook in tijden van capaciteitsnood op een voorspelbaar moment en goed voorbereid plaatsvindt. In consultatie is momenteel een wetsvoorstel tot herinvoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling, ter vervanging van de huidige onvoorwaardelijke vervroegde invrijheidstelling. In deze nieuwe regeling kunnen aan de invrijheidstelling voorwaarden worden verbonden die het recidiverisico beperken. Worden deze voorwaarden tijdens de proeftijd niet nageleefd of pleegt betrokkene een strafbaar feit, dan kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden herroepen. Het hierboven genoemde wetsvoorstel bevat een bepaling die het mogelijk maakt om in een periode van capaciteitsnood de invrijheidstelling voor bepaalde categorieën gedetineerden tijdelijk eerder te laten plaatsvinden dan op het reguliere moment van voorwaardelijke invrijheidstelling (op tweederde van de straf). Deze eerdere invrijheidstelling zal altijd onder voorwaarden zijn, gedurende een langere proeftijd. Hiermee kan het huidige IVO-instrument komen te vervallen. Het wetsvoorstel zal naar verwachting begin 2005 bij de Tweede Kamer kunnen worden ingediend.

De Nieuwe Inrichting

De invoering van functionele executie in samenhang met de opgelegde taakstellingen vergt ingrijpende veranderingen binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Een nieuwe vormgeving en besturing van de gehele organisatie krijgen gestalte door middel van het omvangrijke actieprogramma «De Nieuwe Inrichting» (DNI), dat van toepassing is op de gehele DJI-organisatie. Afstemming met ketenpartners en regionalisering zijn hierbij belangrijke uitgangspunten. Het DNI-concept komt ook tot uitdrukking in de bouwconcepten voor nieuw te realiseren inrichtingen. De Tweede Kamer wordt over de voortgang van dit transformatieproces geïnformeerd in het kader van het Veiligheidsprogramma.

13.4.2 Terbeschikkingstelling

Ook voor de terbeschikkingstelling is de beschikbare – intramurale – capaciteit één van de belangrijkste instrumenten. Deze zal daarom de komende jaren geleidelijk worden uitgebreid. Om de resterende capaciteitsbehoefte zo veel mogelijk af te dekken, worden de komende jaren extra maatregelen getroffen zoals flexibilisering van de capaciteitsbenutting, uitbreiding van de voorzieningen voor long-staypatiënten, invoering van forensisch psychiatrisch toezicht en het beginnen met de behandeling van tbs-passanten in het gevangeniswezen. De door- en uitstroom van tbs-patiënten zal worden bevorderd door intensivering van de samenwerking tussen tbs- en GGZ-instellingen. Overige belangrijke ontwikkelingen in de komende periode zijn toegelicht in de beleidsbrief over de tbs die op 1 maart 2004 aan de Tweede Kamer is gezonden (TK, 29 452, nr. 1).

13.4.3 Reclassering

In 2004 is het ontwikkeltraject reclassering gestart. In dit traject wordt gestalte gegeven aan het concept van functionele executie, dat ook voor de reclassering actueel is. De activiteiten van de reclassering worden rechtstreeks verbonden aan de specifieke behoeften van de partners in de strafrechtketen, te weten het OM, de zittende magistratuur en de DJI. Zij worden betrokken bij zowel de landelijke als de lokale aansturing van de reclassering. Het gaat er hierbij om de reclassering en haar taken beter en transparanter te positioneren in de strafrechtsketen. Binnen het ontwikkeltraject zal naast de herijking van het takenpakket een nieuw besturingsmodel worden geïmplementeerd voor de reclasseringsinstellingen, ter vervanging van de huidige, tijdelijke constructie waarbij deze rechtstreeks vanuit het ministerie worden aangestuurd. Het nieuwe model wordt verankerd in een wetsvoorstel voor de reclassering, dat naar verwachting in 2006 aan de Tweede Kamer kan worden aangeboden. Naast de inmiddels gerealiseerde ombuigingstaakstelling zijn intensiveringsgelden voorzien, die worden bestemd voor specifieke doelstellingen zoals de aanpak van veelplegers en verbetering aansluiting nazorg, waar aangewezen tevens met gemeenten.

13.4.4 Taakstraffen

Taakstraffen zijn niet alleen relatief goedkope sancties, aangezien betrokkene in de maatschappij blijft verkeren is er ook geen risico van detentieschade. Daarom zal zoals hiervóór aangegeven de capaciteit voor taakstraffen worden uitgebreid teneinde de behoefte vanaf 2006 volledig af te dekken.

Om deze groei op doelmatige wijze op te kunnen vangen, worden binnen de Stichting Reclassering Nederland (SRN) aparte (regionale) eenheden voor taakstraffen gevormd, met gespecialiseerd personeel. In 2005 zullen de eerste resultaten hiervan te verwachten zijn. Daarnaast is in 2004 een beleidsevaluatieonderzoek uitgevoerd, in het bijzonder naar de succes- en faalfactoren, dat in 2005 een nader te bepalen vervolg kan krijgen.

Prestatie-gegevens

 
 

Realisatie

Verm.

2005

2006

2007

2008

2009

 

2003

beloop 2004

         

Percentage bezettingsgraad gevangenis-

             

wezen intramuraal*

97.2%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

Substitutie-effect gevangeniswezen door

             

extramurale executiemodaliteiten

336

844

854

859

859

859

859

Percentage bezettingsgraad justitiële

             

tbs-inrichtingen**

99,9%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Productie reclassering: diagnose en

             

advies

31 645

40 507

pm

pm

pm

pm

pm

Productie reclassering: toezicht

12 142

14 971

pm

pm

pm

pm

pm

Productie reclassering: interventie

8 929

12 933

pm

pm

pm

pm

pm

  • Exclusief vreemdelingenbewaring en detentiecentra ** Bezettingsgraad 2003 is inclusief GGZ-plaatsen

13.4.5 Financiële straffen, sancties, transacties en maatregelen

Het CJIB is verantwoordelijk voor het afhandelen, innen en coördineren van opgelegde financiële straffen, sancties, transacties en maatregelen. Onder een effectieve inning wordt verstaan dat een hoog percentage van de ter inning overgedragen opgelegde of toegepaste financiële sancties en geaccepteerde transacties binnen een bepaalde termijn wordt geïnd dan wel afgedaan. De realisatie van deze doelstelling wordt mede mogelijk gemaakt door een hoge automatiseringsgraad en een efficiënte en effectieve procesvoering.

Het CJIB maakt deel uit van de Justitieketen en stemt af en werkt samen met haar partners. Het heeft daarbinnen een coördinerende rol op basis van de bij haar beschikbare gegevens. Het CJIB streeft naar een zo effectief mogelijke toepassing van de bij haar beschikbare gegevens en informatie door deze, in de vorm van beleids-, management- en sturingsinformatie en executiedocumentatie aan haar partners te verstrekken. Het CJIB levert aan vele ketenpartners managementinformatie die benodigd is voor de sturing van de ketenprocessen.

Ter versterking van de samenhang in de justitiële keten en de versterking van de executie wordt de «Verwijs Index Personen» (VIP) verder ontwikkeld.

Prestatie-gegevens

Realisatie 2003

Verm.

beloop

2004

2005

2006

2007

2008

2009

WAHV-sancties

– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar

Boetevonnissen

– Percentage afgedane OH-zaken (onherroepelijk) binnen 1 jaar

Transacties

– Percentage geïnde zaken binnen 1 jaar

Schadevergoedingsmaatregelen

– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar

Ontnemingsmaatregelen

– Percentage afgedane zaken binnen 3 jaar

94,9

94

94

94

94

94

94

 

58,5

58

58

60

60

60

60

65,9

65

65

65

65

65

65

66,4

60

60

60

60

60

60

60,2

60

60

60

60

60

60

13.4.6 Waarborgen voor een zorgvuldige sanctietoepassing

De tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen moet op zorgvuldige en menswaardige wijze plaatsvinden. Om dat te bewaken bestaan verschillende controlemechanismen.

De Instellingswet voor de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ), die zou vervallen op 1 april 2005, zal worden verlengd met 1 jaar opdat in de tussentijd een definitieve wettelijke regeling kan worden voorbereid, mede op basis van de uitkomsten van het evaluatieonderzoek naar de taakuitoefening. De toezichtstaak van de Raad zal daarin komen te vervallen, aangezien op 1 januari 2005 de Inspectie voor de Sanctietoepassing gaat functioneren. Deze zal een toezichthoudende functie vervullen bij de penitentiaire inrichtingen en de reclasseringsin-stellingen.

Ook de mogelijkheid om gratie te vragen van een onherroepelijke sanctie is een kwaliteitswaarborg voor de sanctietoepassing in brede zin. De instroom van gratieverzoeken neemt in relatie tot de aantallen opgelegde sancties verhoudingsgewijs geleidelijk af.

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie kostprijzen en kostprijsmethodiek van het

 

CJIB

Afgerond in 2002

Psychisch welbevinden van gedetineerden in de EBIAfgerond in 2003

Evaluatie long stay-afdeling Veldzicht

Afgerond in 2003

Evaluatie project justitieel verslavingsbeleid gevange-

 

niswezen

Af te ronden in 2004

Procesevaluatie Strafrechtelijke Opvang Verslaafden

 

(SOV)

Af te ronden in 2004

The Quasi-compulsory treatment of drug dependant

 

offenders in Europe (QCT Europe)

Af te ronden in 2005

Effectevaluatie Strafrechtelijke Opvang Verslaafden

 

(SOV)

Af te ronden in 2006

Evaluatie pilots samenwerking gevangeniswezen en

 

reclassering

Af te ronden in 2004

Evaluatie meerpersoonscelgebruik

Afgerond in 2004

Nieuwe interventie van het programma Terugdringen

 

Recidive

Af te ronden in 2004

Elektronische detentie/toezicht

Af te ronden in 2005

Omschrijving                                                                                Status

Evaluatie kostprijzen en kostprijsmethodiek van het

CJIB                                                                                                Afgerondin2002

Herstelbemiddeling bij jeugdigen                                            Afterondenin2006

Werkstraffen meerderjarigen                                                    Afterondenin2004

Operationele doelstelling 13.5

Zorg voor slachtoffers van criminaliteit.

Slachtofferzorg heeft als doel het geschonden vertrouwen en gevoel van veiligheid te herstellen, en draagt ook bij aan het gevoel van rechtvaardigheid. Belangrijke voorwaarden voor goede slachtofferzorg zijn: + Goede eerste opvang;

+ Zorgvuldige bejegening tijdens het strafproces;

+ Mogelijkheden bieden om de geleden schade op de dader te verhalen; + Bij ernstige delicten de mogelijkheid bieden een rol te vervullen in het

strafproces. Justitie zal in 2005 de volgende randvoorwaarden realiseren: + Het vastleggen van de rechten van het slachtoffer in een aparte titel van het Wetboek van strafvordering. In 2005 zullen voorbereidingen worden getroffen voor de implementatie van het wetsvoorstel positie van het slachtoffer in het strafproces; + Nieuwe initiatieven, zoals de schriftelijke slachtofferverklaring (in 2004 gestart; in 2005 breed ingevoerd en geëvalueerd) en slachtoffer-dadergesprekken (een proef met de slachtoffer-dadergesprekken is in 2004 gestart en zal in 2005 geëvalueerd worden).

Slachtofferhulp Nederland (SHN) draagt zorg voor de eerste praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers van delicten en verkeersongevallen. Jaarlijks helpt SHN circa 100 000 slachtoffers. SHN voert de volgende activiteiten uit voor slachtoffers: + Informatie geven over rechten en plichten; + Hulp aanbieden van emotionele en praktische aard; + Informatie geven over het verloop van de zaak van het slachtoffer, van

aangifte tot en met de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf (het

laatste vooralsnog alleen bij zedendelicten); + Ondersteuning bieden bij de zitting of bij het opstellen van de

schriftelijke slachtofferverklaring; + Hulp bieden bij het verhalen van de schade, bijvoorbeeld bij het

invullen van het voegingsformulier. Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) kunnen slachtoffers met een ernstig letsel ten gevolge van een geweldsmisdrijf een (financiële) tegemoetkoming in de schade aanvragen. Het SGM ontvangt per jaar ongeveer 7 500 aanvragen van slachtoffers of nabestaanden. In totaal gaat het in dit kader om een bedrag van ruim € 7 miljoen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

Omschrijving                                                                                Status

Tevredenheid slachtoffers na invoering Wet Terwee           Af te ronden in 2004

14 Jeugd Beleidsdoelstelling 14

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie, en het bestrijden en voorkomen van jeugddelinquentie.

Het ministerie van Justitie staat voor het beschermen van jeugdigen, én voor het aanpakken van jeugdigen wanneer zij afglijden naar criminaliteit. Jeugdbescherming is aan de orde in situaties waarin een kind het slachtoffer is of dreigt te worden van een gebrekkige opvoeding of gebrekkige leefomstandigheden. Justitie heeft daarbij de wettelijke verplichting en de bevoegdheden om in te grijpen. Het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit is aan de orde wanneer een minderjarige pleger is van strafbare feiten of dat dreigt te worden. Justitie heeft dan de taak snel en consequent te reageren of te anticiperen, immers voorkomen is beter dan genezen. Veel actoren zijn betrokken bij de zorg voor jeugd: Justitie met de daaraan verbonden organisaties is verantwoordelijk voor het sluitstuk wanneer alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. De ministeries van VWS, BZK, OCW, SZW en Justitie werken binnen «Operatie Jong» samen om tot sluitende ketens van jeugdvoorzieningen te komen. Deze operatie moet meer samenhang in het jeugdbeleid tot stand brengen, knelpunten opsporen en een betere onderlinge samenwerking creëren. Justitie zet binnen deze operatie in op de preventie van jeugdcriminaliteit en op de nazorg voor jongeren die een sanctie opgelegd hebben gekregen. Een plan van aanpak hiervoor wordt in het najaar aan de Tweede Kamer verzonden.

De in het kader van het Hoofdlijnenakkoord van 2004 extra toegevoegde middelen komen ten goede aan het versterken van de kwaliteit van de uitvoering van ondertoezichtstelling en voogdij, het intensiveren van opvoedingsondersteuning, preventie van huiselijk geweld en het verbeteren van de diagnose ten aanzien van gedragsgestoorde jongeren.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

688 375

720 694

720 958

731 633

735 788

741 490

746 238

Waarvan juridisch verplicht

-

-

710 025

693 522

694 427

699 147

703 748

Waarvan garanties

43 440

83 260

80 843

78 268

75 573

72 750

69 791

Programma-uitgaven

721 228

720 694

720 958

731 633

735 788

741 490

746 238

14.1

Uitvoering jeugdbescherming

266 467

286 288

295 522

308 486

308 624

310 625

310 775

14.1.1

RvdK-civiele maatregelen

103 285

102 867

104 221

96 240

95 921

97 921

98 071

14.1.2

Landelijk Bureau Inning Onderhouds-

             
 

bijdragen (LBIO)

3 088

10 197

12 991

11 971

9 819

9 819

9 819

14.1.3

Bureau’s jeugdzorg-(gezins)voogdij

149 144

154 466

145 226

151 336

152 903

152 903

152 903

14.1.4

Overig

10 950

18 758

33 084

48 939

49 981

49 982

49 982

14.2

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

320 038

343 372

362 573

376 168

389 782

396 821

399 645

14.2.1

DJI-jeugd

262 955

285 257

300 659

311 392

322 035

328 569

331 369

14.2.2

RvdK-taakstraffen

18 194

16 469

17 012

17 459

17 419

17 622

17 646

14.2.3

HALT

10 055

11 762

12 032

11 865

11 960

12 262

12 262

14.2.4

Bureau’s jeugdzorg-jeugdreclassering

28 834

29 884

32 870

35 452

38 368

38 368

38 368

14.3

Voogdij ama’s

134 723

91 034

62 863

46 979

37 382

34 044

35 818

14.3.1

Nidos-opvang

104 616

69 774

49 235

36 137

27 921

24 953

26 394

14.3.2

Nidos-voogdij

30 107

21 260

13 628

10 842

9 461

9 091

9 424

Ontvangsten

14 276

9 500

12 683

12 683

12 684

12 684

12 684

Voor het realiseren van de prioriteiten gericht op de civiele jeugdketen en de jeugdstrafrechtketen heeft het kabinet in het kader van het Hoofdlijnenakkoord in 2005 € 17,5 miljoen uitgetrokken oplopend tot € 35 miljoen vanaf 2007. Dit bedrag is aanvullend op de middelen die zijn uitgetrokken voor de uitvoering van het programma «Jeugd terecht», namelijk € 28 miljoen in 2005 oplopend tot € 47 miljoen vanaf 2006. De middelen van «Jeugd terecht» zijn voorlopig ondergebracht onder operationele doelstelling 14.1 en worden op basis van nader uitgewerkte plannen doorverdeeld naar de relevante Justitie-onderdelen.

Operationele doelstelling 14.1

Jeugdbescherming en de uitvoering van de opgelegde maatregelen in dat kader.

Kinderen hebben recht op een evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid. De eerste verantwoordelijkheid om dit recht te realiseren ligt bij de ouders. Wanneer ouders deze verantwoordelijkheid niet naar behoren vervullen, is het de plicht van de overheid in actie te komen. De minister van Justitie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen. Met ingang van de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg op 1 januari 2005 is de uitvoering van die maatregelen een integraal onderdeel geworden van de bureaus jeugdzorg. De rechtstreekse aansturing van de bureaus jeugdzorg is in handen gelegd van de provincies en grootstedelijke regio’s. De sturing op landelijk niveau krijgt gestalte via het vierjaarlijkse landelijk beleidskader (eerste keer 1 januari 2005) dat wordt vastgesteld door de minister van Justitie en de staatssecretaris van VWS. De provincies en grootstedelijke regio’s worden via een doeluitkering in staat gesteld hun taak uit te voeren.

Programma«Beter Beschermd»

Justitie streeft met het beleidsprogramma «Beter Beschermd» naar een effectievere jeugdbescherming. De kinderbeschermingsmaatregel moet sneller dan voorheen leiden tot een aantoonbare verbetering in de tot dan toe bedreigende opvoedings- en leefsituatie van de minderjarige en zal worden beëindigd zodra die omstandigheden zijn opgeheven. Anderzijds moet niet worden geschroomd, wanneer dit in het belang van het kind noodzakelijk is, een gezagsontnemende maatregel op te leggen in plaats van te volstaan met een gezagsbeperkende maatregel. In 2005 worden op basis van een in 2004 afgerond haalbaarheidsonderzoek criteria ontwikkeld voor het opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen. Deze criteria zullen leiden tot een transparantere jeugdbescherming waarbij het ook beter mogelijk wordt de effectiviteit van kinderbeschermingsmaatregelen vast te stellen. De Tweede Kamer is in 2004 over het programma «Beter Beschermd» geïnformeerd (TK, 28 606/29 200, nr. 1). Onderdeel van het programma is het zogenaamde «Deltaplan» waarin sinds 2002 in vier pilots wordt gewerkt aan een effectievere gezinsvoogdij door middel van een nieuwe en sterk doelgerichte aanpak. Op basis van de resultaten die eind 2004 beschikbaar komen, zal in overleg met het Interprovinciaal Overleg en overige partners begin 2005 worden bezien op welke wijze de verbeteringen geïmplementeerd worden. Voor het «Deltaplan» en voor het in 2004 gestarte verbetertraject voor de voogdij (ook onderdeel van het programma «Beter Beschermd») is in totaliteit € 2,5 miljoen in 2005 oplopend tot structureel € 8 miljoen vanaf 2007 beschikbaar.

Introductie ouderbijdrage

Het wordt redelijk geacht dat ouders een geldelijke bijdrage leveren aan de kosten die de overheid maakt bij de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of sancties die aan jongeren worden opgelegd. Daartoe zal een ouderbijdrage worden geïntroduceerd aan de uitvoering van civiele jeugdbeschermingsmaatregelen (het gaat hier om het uitbreiden van de bestaande eigenbijdrageregeling voor uithuis-geplaatste kinderen tot alle vormen van jeugdbescherming), haltafdoenin-gen en jeugdsancties. Het moment van introductie hangt af van de resultaten van de medio 2004 afgeronde ex ante evaluatietoets en het op basis daarvan te volgen wetstraject.

14.1.1 Raad voor de Kinderbescherming – civiele maatregelen

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft tot taak het rekwestreren van maatregelen van kinderbescherming bij de rechter. Tevens is de RvdK belast met het adviseren van de rechter in het kader van problemen rond scheiding en omgang en adviseert de RvdK de minister van Justitie over de geschiktheid van aspirant adoptiefouders bij interlandelijke adoptie (zie voor overige taken van de RvdK 14.2). De verzoeken tot een beschermingsonderzoek komen van het bureau jeugdzorg; alleen in crisissituaties zal een melding rechtstreeks aan de RvdK door dit orgaan zelf in behandeling worden genomen. De RvdK is met de invoering van de Wet op de jeugdzorg in beschermingszaken een tweedelijns organisatie geworden. De beleidsprioriteiten van de RvdK voor 2005 liggen in het halen van de norm voor doorlooptijden, het monitoren of alle meldingen via bureaus jeugdzorg binnenkomen bij de RvdK en de evaluatie en bijstelling van de werkwijze bij scheidings-, omgangs- en adoptiezaken.

Prestatiegegevens

 
 

realisatie

verm. uitk.

progn.

 

2003

2004

2005 e.v.

aantal afgedanezaken:

     

Beschermingsonderzoek

9 196

8 800

8 800

Scheidings- en omgangsonderzoek 1

3 911

4 050

3 560

Adoptieonderzoek 2

2 603

2 400

2 400

Basisonderzoek

22 849

26 900

26 900

Vervolgonderzoek

3 200

2 980

2 980

percentage zaken binnen norm voor

     

doorlooptijden:

     

Beschermingsonderzoek (norm is 115

     

dagen)

50%

55%

60%

Scheidings- en omgangsonderzoek

     

(norm is 135 dagen)

51%

55%

60%

Adoptieonderzoek (norm is 105 dagen)

57%

60%

60%

Basisonderzoek (norm is 40 dagen)

59%

80%

80%

Vervolgonderzoek (norm is 115 dagen)

70%

80%

80%

1  Vanaf 2005 effect invoering beleidsmaatregelen verwerkt (mediation etc.)

2  Tot en met 2003 inclusief naamswijzigingen. Deze taak is vervallen. NB. Prestatie-indicatoren die de effectiviteit van de kinderbescherming meten kunnen eerst worden opgesteld nadat eind 2004 in de begroting genoemde onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. Deze informatie wordt in de begroting 2006 verwerkt.

14.1.2 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) is een zelfstandig bestuursorgaan dat in opdracht van de ministers van Justitie en VWS inningstaken uitvoert op het gebied van wettelijke onderhoudsbijdragen. Op 18 maart 2004 is het voorstel van Wet herziening kinderalimentatiestelsel (TK, 29 480, nr. 1–3) ingediend. Het nieuwe kinderalimentatiestelsel moet, rekening houdend met het belang van het kind, leiden tot zowel een vergroting van de financiële zelfstandigheid van alleenstaande ouders als een besparing op de collectieve uitgaven (algemene bijstand). Het bevat een regeling tot vaststelling van kinderalimentatie in die gevallen, waarin ouders onderling niet tot een regeling kunnen komen. Het LBIO wordt belast met de vaststelling van kinderalimentatie bij de in Nederland woonachtige alimentatieplichtigen en alimentatiegerechtigden, tenzij een rechterlijke procedure omtrent een scheiding of het over het kind uit te oefenen gezag aanhangig is.

Prestatiegegevens

 
 

realisatie

verm. uitk.

progn.

 

2003

2004

2005 e.v.

Kinderalimentatie

     

Geïnd bedrag ten opzichte van lopende

     

vordering (in %)

60,8

67

68

Kosten per geïnde euro (x € 1)

0,17

0,19

0,19

Ouderbijdrage

     

Kosten per geïnde euro (x € 1)

0,16

0,14

0,14

14.1.3 Bureaus jeugdzorg – (gezins)voogdij

De bureaus jeugdzorg zijn private rechtspersonen (stichtingen) belast met de uitvoering van wettelijke taken. Wanneer een bureau jeugdzorg vermoedt dat een kind wettelijk bescherming behoeft, schakelt dit bureau de RvdK in. In die gevallen waarin de RvdK dit noodzakelijk acht, verzoekt zij de rechter om het opleggen van een maatregel van kinderbescherming. Wanneer de rechter de voorgestelde maatregel oplegt, voert bureau jeugdzorg deze vervolgens uit. Het initiatief om de opgelegde maatregel te verlengen of te beëindigen ligt bij het bureau jeugdzorg. Het eerder genoemde programma «Beter Beschermd» strekt wegens deze rol van bureaus jeugdzorg zich ook over hen uit. Bij de behandeling in de Eerste Kamer van de Wet op de jeugdzorg (Stb. 2004, 306) is toegezegd dat binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze wet een tussenevaluatie zal plaatsvinden (EK, 28 168 F). In 2004 is de zogenaamde jeugdzorgbrigade van start gegaan die tot doel heeft het wegnemen van onnodige bureaucratie in de jeugdzorg en het beter laten presteren van de jeugdzorg door middel van het signaleren en stimuleren van verbeteringen in de uitvoering van de Wet op de jeugdzorg. De brigade zal halfjaarlijks rapporteren en uiterlijk in 2006 een eindrapport uitbrengen.

Prestatiegegevens

 
 

realisatie

verm. uitk.

2005

2006

2007

2008

2009

 

2003

2004

         

Aantal instroom voogdij

973

900

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Aantal instroom voorlopige voogdij

347

330

350

350

350

350

350

Aantal instroom ondertoezichtstelling

n.b.

5 500

5 500

5 850

5 850

5 850

5 850

Maatregelen met een doorlooptijd tot de

             

mededeling aan de jeugdige binnen de

             

norm

-

-

100%

100%

100%

100%

100%

Maatregelen met een doorlooptijd tot

             

opgesteld plan van aanpak binnen de

             

norm

-

-

100%

100%

100%

100%

100%

Toelichting

De prestatiegegevens zijn exclusief de cijfers van Nidos.

De over het jaar 2003 door de instellingen verstrekte beleidsinformatie over ondertoezichtstelling (OTS) bleek door registratieproblemen bij de instellingen en door definitieproblemen niet betrouwbaar. Daarom zijn er voor OTS geen realisatiecijfers over 2003 opgenomen. Deze problemen zijn inmiddels aangepakt en zullen naar verwachting nog in 2004 tot een oplossing zijn gebracht.

De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 worden geregistreerd. De norm voor de doorlooptijd tot de mededeling aan de jeugdige is 5 werkdagen en de norm voor de doorlooptijd tot het opgestelde plan van aanpak is zes weken. Vooraf is niet met zekerheid aan te geven in welke mate de gestelde normen daadwerkelijk gehaald zullen worden. Op basis van de realisatiecijfers 2005 zal worden bezien of en welke inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.

14.1.4 Overig

Civiele (crisis)plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen Een deel van de onder toezicht, of voogdij geplaatste kinderen wordt tijdelijk in een justitiële jeugdinrichting geplaatst. Het betreft kinderen met een rechterlijke machtiging tot gesloten uithuisplaatsing voor crisisopvang of behandeling. Gesloten plaatsingen zijn momenteel nog voorbehouden aan justitiële jeugdinrichtingen. In 2004 is een onderzoek uitgevoerd naar de vraag of er geen andere mogelijkheden zijn om dergelijke jongeren tegen zichzelf te beschermen. Zeer recent is een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gegaan met als strekking stapsgewijs de gesloten plaatsingen in de justitiële jeugdinrichtingen te beëindigen en elders in de jeugdzorg alternatieven te realiseren (TK, 28 741, nr. 8).

Preventieve maatregelen

In het kader van vroegsignalering wordt, tevens in Operatie Jong-verband, samen met het ministerie van VWS gewerkt aan een sluitende aanpak van signalering, gerichte doorverwijzing en passende interventie binnen een vrijwillig kader. Hieraan zijn diverse effectiviteitsonderzoeken verbonden. Deze onderzoeken worden opgeleverd in 2004 (evaluatie opvoedingsondersteuning), 2005 (onderzoek naar signalering naar aanleiding van politiecontacten) en 2006 (toetsing preventieprogramma’s aan erkenningscriteria voor effectieve programma’s). De resultaten uit deze onderzoeken vormen de basis voor besluitvorming over landelijke implementatie van methoden voor signalering, doorverwijzing en interventies. Eind 2005 zullen tevens landelijk cursussen opvoedingsondersteuning en andere voorlichtingsmiddelen aan ouders van jongeren met (verhoogd risico op) politiecontacten worden opgeleverd. Ook zal in 2005, in afstemming met het ministerie van VWS, een implementatietraject worden gestart voor het landelijk verspreiden van effectieve methodieken voor intensieve pedagogische thuishulp.

Internationale bescherming van kinderen

Het ministerie van Justitie is, als bedoeld in het Haags Kinderontvoeringsverdrag en het Europese Kinderontvoeringsverdrag, belast met het in behandeling nemen van juridische verzoeken in het kader van internationale kinderontvoering. Het voert voorts in het kader van het Haags Adoptieverdrag 1993 werkzaamheden uit met betrekking tot adoptie van een kind uit het buitenland. Op dit moment is het aantal aspirant-adoptief ouders dat zich meldt voor de voorlichting aan het dalen. Daardoor zal vanaf het jaar 2005 de gemiddelde wachttijd voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot beginseltoestemming afnemen tot 21 maanden conform de doelstelling. Met ingang van 1 juni 2004 is de behandeling van de aanvraag van een beginseltoestemming tot het moment van besluitvorming in handen gelegd van de Stichting Adoptievoorzieningen. In juni 2004 is een evaluatieonderzoek afgerond naar een aantal aspecten van de toepassing van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. Momenteel wordt bezien of het adoptiebeleid en de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie op onderdelen herziening behoeven.

Prestatiegegevens Interlandelijke Adoptie

realisatie          verm. uitk.                   progn.

2003                     2004               2005 e.v.

Aantal voorgelichte aspirant-adoptief

ouders                                                                            1058                   1000                     1000

Gemiddelde wachttijd voor in

behandeling nemen aanvraag

beginseltoestemming (in maanden)                                –                         27                          21

Toelichting

De gemiddelde wachttijd voor het in behandeling nemen van een

aanvraag beginseltoestemming is afhankelijk van het slechts in zeer

bescheiden mate te beïnvloeden aanbod van adoptiekinderen uit het

buitenland.

Huiselijk geweld

Het kabinet wil in enkele jaren bereiken dat een dekkend netwerk ontstaat van advies- en steunpunten huiselijk geweld (front office) waarachter lokale en regionale samenwerkingsverbanden zijn gevormd die een sluitende en effectieve aanpak bieden. Op de begroting van VWS zijn middelen gereserveerd om de vorming van regionale advies- en steunpunten te stimuleren. Justitie subsidieert de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor de uitvoering van een programma dat erop gericht is om eind 2006 tenminste 250 gemeenten meer dan nu te stimuleren beleidsplannen te maken voor de aanpak van huiselijk geweld en samenwerkingsconvenanten af te sluiten met de lokaal betrokken partijen. In het kader van het Grote Stedenbeleid worden met de 30 grote gemeenten afspraken gemaakt over hun inzet bij de aanpak van huiselijk geweld. In 2005 zal een wettelijke maatregel gereed zijn die het mogelijk maakt plegers een tijdelijk huisverbod op te leggen. Politie, gemeenten, het OM en de rechterlijke macht zullen hiertoe voldoende geïnformeerd en toegerust zijn. In 2005 zal een landelijk ondersteuningspunt worden gevormd op het gebied van voorlichting, deskundigheidsbevordering en onderzoek. Ook zullen toolkits worden ontwikkeld waarmee men op lokaal en regionaal niveau publiekscampagnes kan uitvoeren.

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie pilots gezinsvoogdij (OTS)

Af te ronden in 2004

Tussenevaluatie Wet op de Jeugdzorg

Start 2007

Civiele gesloten plaatsingen in justitiële jeugd-

 

inrichtingen

Af te ronden in 2004

Evaluatie Wet opneming buitenlandse kinderen ter

 

adoptie

Af te ronden in 2004

Evaluatie procedure en werkwijze interlandelijke

 

adoptie

Af te ronden in 2005

Inventarisatie stand van zaken aanpak huiselijk geweld

Afgerond in 2003

Huiselijk geweld, geweld op straat en de relatie

 

daartussen

Af te ronden in 2004

Operationele doelstelling 14.2

De adequate uitvoering van justitiële sancties bij minderjarigen.

Jeugdigen die strafbare feiten plegen moeten worden gecorrigeerd met als doel hen weer terug te brengen op het rechte pad. De adequate uitvoering van justitiële sancties is daarbij een belangrijk middel. Een goede samenwerking met het onderwijs, de arbeidstoeleiding, de hulpverlening en de gemeenten is hiervoor eveneens nodig. Rond de jeugdige dader moet het strafrechtelijke en het hulpverleningssysteem naadloos aaneengesloten opereren. Ook de ouders moeten op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken.

Programma «Jeugd terecht»

In het kabinetsprogramma «Jeugd terecht» (TK, 28 741, nr. 1), dat zich richt op de aanpak van de jeugdcriminaliteit in de periode 2003–2006, is een groot aantal acties bijeengebracht, die zowel op het terrein van preventie als op het terrein van de justitiële sancties liggen. Speerpunten zijn: een effectief en efficiënt jeugdsanctiestelsel, meer samenwerking tussen partners in de jeugdzorg en de strafrechtketen, opvoedings- en gezinsondersteuning, een korte doorlooptijd in de jeugdstrafrechtketen, de inzet van een afgestemd instrumentarium gericht op signalering, screening en risicotaxatie, voldoende capaciteit voor alle sancties, meer inzicht in de effectiviteit van interventies en strakke begeleiding (nazorg) na afloop van een sanctie. Het jeugdstrafrecht en jeugdbescherming zullen beter op elkaar worden afgestemd en er zal worden gestart met de modulaire beschrijving van interventies. Ook zal meer bekendheid worden gegeven aan betrokken partijen over de mogelijkheden die de wet nu biedt om de juiste interventies aan jongeren te kunnen aanbieden. Tenslotte zullen de wettelijke mogelijkheden op een aantal punten zoals een nieuwe pedagogische maatregel en gedwongen nazorg worden verruimd.

Samenwerking in de keten

Samenwerking tussen de ketenpartners politie, het OM, Halt, de RvdK, jeugdreclassering, de zittende magistratuur en justitiële jeugdinrichtingen is een noodzakelijke voorwaarde voor een snelle en gerichte aanpak van jeugdigen die strafbare feiten hebben gepleegd. In 2005 zal worden bezien of het justitiële casusoverleg tussen het OM, politie en RvdK dat in de loop van 2003 in alle arrondissementen is ingevoerd nadere bijstelling behoeft. Een efficiënte samenwerking is ook van belang voor de doorlooptijden; bij een korte doorlooptijd tussen de aanhouding en de strafuitvoering daalt de kans op recidive. Terwijl de afgelopen jaren het percentage dat binnen de normtijd wordt afgehandeld al aanzienlijk is toegenomen, blijft ook in 2005 een verdere verbetering daarvan een belangrijke prioriteit. Over de voortgang wordt periodiek gerapporteerd in het kader van het «Veiligheidsprogramma». Een sluitende jeugdketen ook in breder verband vergroot de effectiviteit van de preventieve en repressieve aanpak van jeugdcriminaliteit. Daarbij is het vroegtijdig opsporen van risicofactoren en het snel kunnen bepalen van een passende interventie, van wezenlijk belang. In 2005 zal de afstemming van het instrumentarium voor signalering, screening en risicotaxatie verder ter hand worden genomen. Voorts zullen alle arrondissementen eind 2005 met het nieuwe systeem van forensische diagnostiek voor jongeren werken. In 2005 zal een landelijke erkenningcommissie worden ingesteld, die de strafrechtelijke interventies voor jeugdigen gaat beoordelen op effectiviteit. Alle strafrechtelijke interventies, van halt-afdoening tot programma’s van

justitiële inrichtingen, worden aan de hand van erkenningscriteria getoetst. Deze toets moet leiden tot certificering met als uiteindelijk doel uitsluitend toepassing van door de commissie gecertificeerde programma’s.

Capaciteit

Voor een doeltreffende sanctie is bij alle strafmodaliteiten voldoende sanctiecapaciteit nodig. De nieuwe prognoses tonen andermaal een stijgende behoefte aan halt-afdoeningen, stop-reacties, taakstraffen en plaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen. De uitvoering van het «Veiligheidsprogramma», waardoor meer zaken bij politie en justitie worden aangevoerd, is mede oorzaak van deze stijgende behoefte. Om hieraan te kunnen voldoen zal meer dan voorheen ingezet worden op geldboetes, werkstraffen en intensieve extramurale begeleiding.

Prestatiegegevens Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen

 

% binnen de normtijd voor:

Normtijd

realisatie

verm. uitk.

progn.

   

2003

2004

2005 e.v.

1e verhoor – halt-verwijzing

5 dagen

31

80

80

1e verhoor – ontvangst pv

1 maand

56

80

80

1e verhoor – start halt-

       

afdoening

2 maanden

62

80

80

Melding Raad – rapport

       

basisonderzoek

40 dagen

48

80

80

1e verhoor – afdoening OM

3 maanden

65

80

80

1e verhoor – vonnis ZM

6 maanden

49

80

80

Melding Raad – afronding

       

taakstraf

160 dagen

74

80

80

14.2.1 Dienst Justitiële Inrichtingen – justitiële jeugd

Justitiële jeugdinrichtingen zijn bestemd voor verdachte of veroordeelde jeugdigen van een misdrijf en voor jeugdigen die een civielrechtelijke maatregel met machtiging uithuisplaatsing opgelegd hebben gekregen, met een zodanig ernstige problematiek dat zij niet elders geplaatst kunnen worden. De druk op de justitiële jeugdinrichtingen wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de toename van civielrechtelijke crisisplaatsingen in de opvanginrichtingen en de versterkte doorstroming van onder toezicht gestelde jongeren naar behandelinrichtingen. Binnen de justitiële jeugdinrichtingen zullen in 2005 gemiddeld circa 2 750 plaatsen (bijna 20% méér dan het gerealiseerde aantal in 2003) beschikbaar zijn. Bij de capaciteitsuitbreiding van de justitiële jeugdinrichtingen wordt prioriteit gegeven aan de behandelinrichtingen, waar zich jongeren bevinden aan wie de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (Pij-maatregel) is opgelegd. Voor 2005 wordt ten doel gesteld dat 20% van de jeugdigen, aan wie een Pij-maatregel is opgelegd, binnen één maand na het onherroepelijk worden van hun vonnis geplaatst zal zijn in een behandelinrichting. Voor de overigen wordt gestreefd naar een wachttijd van maximaal 3 maanden. Het ministerie van Justitie en VWS zullen gezamenlijk een plan opstellen voor een optimalisering van het zorgaanbod voor gedragsgestoorde jeugdigen buiten de justitiële jeugdinrichtingen. Er zijn afspraken met de grote steden (G4) gemaakt over voorkeursrecht op plaatsing in de jeugdinrichtingen voor jeugdige veelplegers. Eind 2003 is de mogelijkheid van voorlopige hechtenis in de vorm van nachtdetentie gefaseerd landelijk ingevoerd; deze capaciteit zal

in 2005 verder worden uitgebreid. De toepassing van een scholings- en trainingsprogramma (STP) of proefverlof vertoont een stijgende lijn. In 2005 wordt gestreefd naar een aantal van 240 STP’s en proefverloven, met een gemiddelde duur van bijna vier maanden, hetgeen een substitutieeffect oplevert van bijna 80 plaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen. Verreweg de meeste justitiële jeugdinrichtingen in ons land hebben gekozen voor deelname aan het samenwerkingsverband Work-Wise Nederland. Work-Wise biedt jongeren een individueel traject op weg naar een zelfstandige plaats in de maatschappij, waarbij scholing en arbeid centraal staan. In 2005 wordt deze vorm van intensieve nazorg verder uitgebreid.

Prestatiegegevens

De jaarlijkse prognoses voor de behoefte aan sanctiecapaciteit (Jeugd) laat het volgende beeld zien.

Capaciteitsbehoefte (gem.) (intramuraal)

2004

2005

2006

2007

2008

2 760

2 968

3 200

3 358

3 497

Formele capaciteit (gem.) (intramuraal)

realisatie 2003

verm.

beloop

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2 326

2 477

2 746

2 894

2 999

3 058

3 083

 
 

realisatie

verm.

2005

2006

2007

2008

2009

 

2003

beloop 2004

         

Substitutie-effect cellen door uitvoering

             

STP/PV

28

60

79

89

89

89

89

Percentage bezettingsgraad justitiële

             

jeugdinrichtingen

93.7

95.0

95.0

95.0

95.0

95.0

95.0

Pij-passanten binnen een maand

             

geplaatst na onherroepelijk worden

             

vonnis (in %)

3,5

20

20

30

40

50

50

Toelichting

Voor de intramurale capaciteit wordt in een groot deel van de behoefte voorzien; deze zal verder langs twee andere sporen worden opgevangen: doelmatiger benutting van (bestaande) capaciteit en vermindering van de behoefte aan – specifieke soorten – capaciteit.

In de begroting 2006 zal overeenkomstig met de volwassen recidivecijfers tevens recidivecijfers over jeugdigen worden opgenomen.

14.2.2 Raad voor de Kinderbescherming – strafzaken

De RvdK adviseert bij strafzaken aan minderjarigen aan het OM en aan de rechter. Alle jeugdstrafzaken met uitzondering van halt-afdoeningen worden besproken in het eerder genoemde justitieel casusoverleg. In 2004 wordt volgens afspraak een landelijke dekking van het casusoverleg bereikt. Nog in 2004 worden kwalitatieve indicatoren ontwikkeld waaraan

het functioneren van het casusoverleg kan worden getoetst. De RvdK verzorgt tevens de casusregie, zodat steeds bekend is welke activiteiten met betrekking tot bepaalde jongeren lopen. In het kader van het programma «Jeugd terecht» is afgesproken dat eind 2006 maximaal 30 000 jongeren in het casusoverleg worden besproken. De RvdK streeft voor 2005 in samenwerking met het OM naar een verbetering van de selectieve afdoening van strafzaken en een verbetering van de doorlooptijden. Er zullen nadere afspraken worden gemaakt over aard en omvang van door de RvdK te verrichten onderzoek bij melding van een procesverbaal voor een jongere. De taakstraffen voor jeugdigen waarvan de RvdK de uitvoering coördineert, stijgen naar verwachting ook in 2005. Deze groei is toe te schrijven aan de stijging van het aantal zaken dat bij politie en justitie wordt aangevoerd, en aan de stijging van het opleggingspercentage van deze sanctie. Vanaf 2005 worden extra middelen uitgetrokken om deze groei te kunnen financieren, namelijk € 1,8 miljoen in 2005 oplopend naar € 4,4 miljoen voor 2007 en verdere jaren. Voor een effectieve en efficiënte inzet van leerstraffen zal bij de RvdK in 2005 een kwaliteitszorgsysteem operationeel zijn. Betreffende de jeugdreclassering is voor het verkeer tussen de RvdK en bureau jeugdzorg een protocol opgesteld; eind 2005 wordt een enquête opgezet naar gebruik en naleving van het protocol door de ketenpartners.

Prestatiegegevens

De jaarlijkse prognoses voor de behoefte aan taakstraffen minderjarigen laat het volgende beeld zien.

2004

2005

2006

2007

2008

Behoefte aan taakstraffen

18 990

20 278

21 431

21 714

21 862

 

Taakstraffen minderjarigen

     
 

realisatie 2003

progn. 2004

progn. 2005 e.v.

Aantal taakstraffen

Percentage geslaagde taakstraffen

17 264 86%

21 430 85%

19 960 85%

14.2.3 HALT

De Haltbureaus voeren de halt-afdoeningen en de stop-reacties voor twaalfminners uit. De toenemende behoefte aan deze justitiële reacties is evenals bij de taakstraffen toe te schrijven aan de groei van het aantal minderjarigen in het algemeen, en de stijging van het aantal zaken dat bij politie en justitie wordt aangevoerd. Bij de stop-reacties is daarnaast een belangrijke factor de vergroting van het bereik van deze reactie, een belangrijk actiepunt uit het programma «Jeugd terecht». Om de effectieve en efficiënte inzet van halt-afdoeningen in Nederland te kunnen verbeteren zal in 2005 het proces van schaalvergroting bij de Haltbureaus verder worden vormgegeven. Daarvoor is voor dat jaar additioneel budget beschikbaar van € 1,3 miljoen.

Prestatiegegevens

De jaarlijkse prognoses voor de behoefte aan Halt-afdoeningen laat het volgende beeld zien.

 
     

2004

2005

2006

2007

2008

Behoefte aan Halt-afdoeningen (inclusief stop-reacties)

 

23 932

25 068

25 929

26 227

26 368

Halt-afdoeningen

 

realisatie 2003

verm. uitk. 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Aantal halt-afdoeningen – waarvan stop-reacties Percentage geslaagde halt-afdoeningen*

22 104 1 807

94%

23 932 2 143

95%

25 068 2 292

95%

25 929 2 392

95%

26 227 2 491

95%

26 368 2 590

95%

26 368 2 590

95%

  • Betreft het aantal volledig afgeronde Halt-afdoeningen, dat leidt tot een positief sepot advies.

14.2.4 Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

De bureaus jeugdzorg voeren de jeugdreclassering uit. In het kader van de Wet op de jeugdzorg zijn voor de jeugdreclassering alle samenwerkings-aspecten met ketenpartners in een protocol vastgelegd. Voor medewerkers van de jeugdreclassering wordt een methodisch handboek gemaakt dat begin 2005 gereed is. Op basis van dit handboek wordt in 2005 het vormings- en scholingsprogramma geëvalueerd en aangepast. Er wordt gestreefd naar een geleidelijke uitbreiding van de individuele trajectbegeleiding (ITB) voor de harde kern van jonge criminelen, waarvoor in 2005 een instroom is voorzien van 700. Daarnaast zal worden gestart met het beschikbaar stellen van ITB CRIEM voor alle allochtone jongeren in het gehele land, in plaats van de 25 grote steden, zoals nu het geval is. Voor deze categorie wordt in 2005 een instroom voorzien van 950.

Prestatiegegevens

Bureaus jeugdzorg

 
 

realisatie

verm. uitk.

2005

2006

2007

2008

2009

 

2003

2004

         

Instroom jeugdreclassering:

             

Aantal instroom reguliere jeugd-

             

reclassering

5 588

6 600

7 500

9 200

9 300

9 300

9 300

Aantal instroom ITB Harde kern

398

660

700

750

750

750

750

Aantal instroom ITB Criem

579

890

950

1 025

1 025

1 025

1 025

Maatregelen met een doorlooptijd tot de

             

mededeling aan de jeugdige binnen de

             

norm

-

-

100%

100%

100%

100%

100%

Maatregelen met een doorlooptijd tot

             

opgesteld plan van aanpak binnen de

             

norm

-

-

100%

100%

100%

100%

100%

Toelichting

De vermelde doorlooptijden betreffen normen die in de Wet op de jeugdzorg zijn vastgelegd en derhalve vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 2005 worden geregistreerd. De norm voor de doorlooptijd tot de

mededeling aan de jeugdige is 5 werkdagen en de norm voor de doorlooptijd tot het opgestelde plan van aanpak is zes weken. Vooraf is niet met zekerheid aan te geven in welke mate de gestelde normen daadwerkelijk gehaald zullen worden. Op basis van de realisatiecijfers 2005 zal worden bezien of en welke inspanningen nodig zijn om de bureaus aan de wettelijke normen te laten voldoen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie project verbetering doorlooptijden jeugd-

 

strafrecht

Afgerond in 2003

Evaluatie kostprijzen en financieringssystematiek Halt

Afgerond in 2003

Praktijk en effecten Halt-afdoening

Af te ronden in 2005

Programma-evaluatie sociale vaardigheidstraining en

 

leerstraf seksualiteit

Afgerond in 2004

Evaluatie Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen

Af te ronden in 2004

Evaluatie Glen Mills School

Af te ronden in 2004

Evaluatie effectiviteit van de aanpak van Jeugd-

 

inrichting Den Engh

Af te ronden in 2005

Evaluatie individuele Traject Begeleiding

Af te ronden in 2004

Recidivemeting jeugdreclassering

Af te ronden in 2004

Operationele doelstelling 14.3

Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige asielzoekers.

Om alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s) zo goed mogelijk voor te bereiden op hun terugkeer dan wel op integratie wordt gewerkt aan de inrichting van twee gescheiden opvangmodaliteiten, enerzijds de terugkeervariant en anderzijds de integratievariant. Voor een ama die zonder zijn of haar ouders (tijdelijk) in Nederland verblijft, dient op grond van het Burgerlijk Wetboek in het gezag te worden voorzien. Justitie is hiervoor verantwoordelijk en draagt zorg voor uitvoering van deze wettelijke bepaling. De onderhavige operationele doelstelling betreft de uitvoering van de voogdijmaatregel (gezagsvoorziening) over alle ama’s (ongeacht de verblijfplaats) enerzijds, en de (vervolg) opvang van een deel van de ama’s, voorzover verblijvend in pleeggezinnen of in kleinschalige woonvoorzieningen onder verantwoordelijkheid van Nidos anderzijds. Voor het onderwerp ama-campus wordt verwezen naar operationele doelstelling 15.2. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft als vervolg op een instroomonderzoek (nulmeting) een evaluatie van het ama-beleid toegezegd, hetgeen in 2005 zal plaatsvinden.

14.3.1 Nidos – opvang

Besloten is dat de opvang van ama’s, als gevolg van het nieuwe vreemdelingenbeleid, op termijn volledig zal worden neergelegd bij het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) (operationele doelstelling 15.2). De implementatie van dit opvangbeleid van ama’s verkeert nog in een overgangsfase. Voorzover de beoogde opvang nog niet door het COA kan worden verzorgd, is de stichting Nidos, naast de voogdij, ook verantwoordelijk voor de opvang van een deel van de ama’s in door Nidos gecontracteerde kleinschalige voorzieningen of in pleeggezinnen.

14.3.2 Nidos – voogdij

De stichting Nidos voert de voogdij van de ama’s uit. Uitgangspunt daarbij is, dat zij gericht is op de terugkeer van de minderjarige naar het land van herkomst. De mogelijkheid om terug te keren naar het land van herkomst wordt vanaf de eerste dag onderzocht, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat hangende de beoordeling van de asielaanvraag, over die terugkeer nog geen zekerheid bestaat. Op 1 januari 2005 zal de stichting Nidos op grond van het bepaalde in de Wet op de jeugdzorg worden aanvaard als voogdij-instelling voor ama’s. Zolang de ama in Nederland verblijft, is de voogdij-instelling verantwoordelijk voor het (doen) verzorgen en opvoeden van de ama totdat hij/zij de 18-jarige leeftijd heeft bereikt. Als gevolg van het amendement Kalsbeek (TK, 28 168, nr. 35) blijft Nidos ook belast met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel OTS (gezinsvoogdij) ten aanzien van een kleine groep speciaal benoemde (overigens geen ama zijnde) minderjarige vreemdelingen, die verblijven in COA-centra.

Prestatiegegevens

Ama’s

 
 

realisatie

verm. uitk.

2005

2006

2007

2008

2009

 

2003

2004

         

Aantal ama’s onder voogdij aan het begin

             

van het jaar

10 440

6 949

4 675

3 510

3 002

2 680

2 780

Aantal instroom ama’s onder voogdij

1 268

700

800

800

800

800

800

Aantal uitstroom ama’s onder voogdij

4 759

2 974

1 965

1 308

1 122

700

700

Gemiddelde bezetting voogdij

8 695

5 812

4 093

3 256

2 841

2 730

2 830

Gemiddelde bezetting opvang door Nidos

5 800

4 939

3 393

2 448

1 938

1 732

1 832

Gemiddelde prijs voogdij per ama

 

3 330

3 330

3 330

3 330

3 330

3 330

Gemiddelde prijs opvang per ama

 

14 513

14 513

14 762

14 407

14 407

14 407

Toelichting

In de tabel zijn de gemiddelde prijzen weergegeven, omdat op dit moment nog geen kostprijzen voor de voogdij en opvang door Nidos zijn vastgesteld. Het in 2004 af te ronden Kostprijsonderzoek bij de stichting Nidos zal moeten leiden tot een volledig outputgerelateerde bekostiging van de stichting Nidos.

Beleidsevaluatie-onderzoek

Omschrijving

Status

Nulmeting beleid en instroom ama’s

Afgerond in 2003

15 Vreemdelingen

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is verantwoordelijk voor de toelating van reguliere vreemdelingen en asielzoekers, de naturalisatie, de opvang van asielzoekers gedurende de aanvraagprocedure, het tegengaan en bestrijden van illegaal verblijf en het bevorderen van terugkeer.

Beleidsartikel 15

Een gereglementeerde en beheerste toelating, verblijf en terugkeer, die in nationaal en internationaal opzicht maatschappelijk verantwoord zijn.

De grondslag van deze beleidsdoelstelling wordt gevormd door het Verdrag van Genève uit 1951, het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens, het VN-verdrag ter bestrijding van marteling, de Vreemdelingenwet 2000 en, voor het behandelen van aanvragen tot naturalisatie, de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Vreemdelingen kunnen worden onderscheiden in asielzoekers en reguliere vreemdelingen. Asielzoekers zijn vreemdelingen die een beroep doen op het Vluchtelingenverdrag van 1951. Hierin wordt gesteld dat een vluchteling iemand is die in het land van herkomst gegronde vrees heeft voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde groep of om zijn politieke overtuiging. Asielzoekers kunnen ook worden toegelaten als zij bij terugkeer naar het eigen land een reëel risico lopen op marteling of op een andere wrede of onmenselijke behandeling, of op bedreiging van leven of vrijheid, of als zij hun land hebben verlaten om ervaringen die dusdanig traumatiserend zijn dat terugkeer niet van hen kan worden verlangd. Ook wanneer terugkeer naar het land van herkomst van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele (oorlogs-)situatie aldaar kunnen mensen in Nederland worden toegelaten. Reguliere vreemdelingen komen hier op andere gronden dan het vluchtelingenverdrag, bijvoorbeeld voor bezoek, vakantie, gezinsvorming, gezinshereniging, studie, op medische gronden of als buitenlandse werknemer.

Een bijzondere categorie vreemdelingen die onder dit beleidsartikel valt, is die van de alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s). Dit zijn asielzoekers die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en zonder ouder(s) naar Nederland zijn gekomen dan wel zonder ouder(s) in Nederland verblijven. Op hen is de hiervoor genoemde regelgeving van toepassing en in verband met het feit dat een gezagsvacuüm is geconstateerd, dient op grond van het Burgerlijk Wetboek, te worden voorzien in de voogdij.

De budgettaire gevolgen van de toepassing van de Vreemdelingenwet (VW) 2000, die betrekking heeft op toelating, verblijf en terugkeer zijn weergegeven in dit artikel. De toelating heeft betrekking op operationele doelstelling 15.1, het verblijf op operationele doelstelling 15.2 en het vertrek op operationele doelstelling 15.3. Voor zover het gaat om de budgettaire gevolgen van beleid die samenhangen met de uitoefening van de voogdij-maatregel zijn deze gevolgen weergegeven in operationele doelstelling 14.3 en de budgettaire gevolgen van de strafrechtelijke aanpak van mensensmokkel en -handel komen tot uitdrukking in operationele doelstelling 13.3.

Het toelatingsbeleid ten aanzien van ama’s betreft een restrictief beleid zoals deze ook in beginsel op volwassen asielzoekers van toepassing is. Het terugkeerbeleid betreft een speerpunt van het totale ama-beleid. Door jongeren te motiveren terug te keren, hun terugkeer daadwerkelijk te faciliteren, bij te dragen aan opvangvoorzieningen in het land van herkomst, en het wegnemen van technische beletselen (bijvoorbeeld verstrekking van een laissez passer) wordt het terugkeerbeleid vormgegeven. Minderjarigen die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel dienen zo snel mogelijk, maar uiterlijk bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar, terug te keren naar het land van herkomst. Daarnaast is het beleid erop gericht te ontmoedigen dat jongeren naar Nederland komen, maar ook om te ontmoedigen dat reisagenten Nederland als bestemmingsland aanbevelen. Tevens is een evaluatie (TK, 27 062, nr 28) uitgevoerd naar de strafrechtelijke aanpak van mensensmokkel en -handel in relaties tot ama’s. Intensivering van deze aanpak vormde een onderdeel van het nieuwe ama-beleid zoals dit in 2001 is uitgewerkt. Omtrent de uitkomsten van dit onderzoek is de Tweede Kamer geïnformeerd door middel van de rapportage vreemdelingenketen 11 maart 2004 (TK, 19 637, nr. 805).

Op grond van afspraken die in UNHCR-verband zijn gemaakt, zal de UNHCR in de periode 2004–2007 1 500 personen voordragen die op humanitaire gronden in Nederland zullen worden toegelaten, met dien verstande dat van een aantal van 500 personen per jaar wordt uitgegaan. Hiertoe zullen per jaar enkele selectiemissies worden uitgevoerd naar de UNHCR-veldkantoren, waarbij medewerkers van de IND de door de UNHCR voorgedragen kandidaten voor hervestiging aanvullend zullen interviewen en selecteren. De tijdelijke opvang van deze groep zal door het COA worden verzorgd.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 408 650

1 177 627

1 016 571

706 894

589 227

549 636

552 698

Waarvan juridisch verplicht

-

-

1 008 719

676 856

553 901

510 132

513 195

Waarvan garanties

0

195 600

74 000

70 000

70 000

70 000

70 000

Programma-uitgaven

1 413 309

1 177 627

1 016 571

706 894

589 227

549 636

552 698

15.1

Verblijfsrechten vreemdelingen

274 717

252 488

235 362

207 859

206 072

206 466

206 528

15.1.1

IND

274 717

252 488

235 362

207 859

206 072

206 466

206 528

15.2

Opvang gedurende beoordeling

             
 

verblijf

991 637

743 608

540 910

271 209

160 764

132 402

135 402

15.2.1

COA en overige opvangsin-

             
 

stellingen

975 449

724 275

532 513

264125

154 096

125 796

128 796

15.2.2

Overige instellingen

16 188

19 333

8 397

7 084

6 668

6 606

6 606

15.3

Terugkeer vreemdelingen

146 955

181 531

240 299

227 826

222 391

210 768

210 768

15.3.1

DJI-vreemdelingenbewaring

99 007

110 031

138 288

131 958

135 358

1 35 582

135 582

15.3.2

DJI-uitzetcentra

13 108

34 940

54 777

52 827

45 612

38 311

38 311

15.3.3

IND

28 963

29 682

40 347

36 760

36 153

32 053

32 053

15.3.4

Overig

5 877

6 878

6 887

6 281

5 268

4 822

4 822

Ontvangsten

170 301

105 39

122 317

124 776

124 245116 742

116 742

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsvergunning aanvraagt, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijn een besluit uitgereikt.

De voorgestelde maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord zijn in 2004 grotendeels tot stand gebracht. Hierbij kan in het bijzonder worden gerefereerd aan de maatregelen op het terrein van stringentere eisen met betrekking tot gezinshereniging en het tegengaan van mensenhandel. Het beoogde effect zal zijn een beperking van het aantal mensen dat naar Nederland komt en mensen die reeds in Nederland zijn beter de mogelijkheid bieden te integreren.

De voorgenomen maatregelen in het kader van gezinsvorming bestaan uit een verhoging van de inkomenseis tot 120% van het wettelijk minimum loon in plaats van 100% van de algemene bijstandsnorm en een verhoging van de leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar. Deze leeftijdsgrens zal gelden voor de gezinsvormer en zijn of haar migrerende partner. De voorheen gehanteerde leeftijdsgrens van 18 jaar voor zowel de gezinsvormer als de migrerende partner waarborgt naar de mening van de regering namenlijk onvoldoende dat de gezinsvormer, die de overkomst van een nieuwe partner wenst, daadwerkelijk in staat is om zijn verantwoordelijkheden, zowel financieel als in termen van de integratie van het nieuwe gezinslid, waar te maken. Beoogt wordt om binnen de grenzen van het internationale recht een terughoudender gezinsmigratiebeleid te voeren.

Asielzoekers

Met de aanvaarding van de Europese procedurerichtlijn en de kwalificatierichtlijn zal de eerste aanzet worden gedaan voor een uniform asielbeleid. Beide richtlijnen zullen binnen de daartoe gestelde termijn van 2 jaar worden geïmplementeerd. In 2004 en 2005 is naar aanleiding van diverse adviezen en rapporten over de aanmeldcentrum-procedure ook (onderzoek naar) de inrichting van de nationale asielprocedure aan de orde. Voorts zal in 2005 worden bezien of, en zo ja op welke wijze, aan de resultaten van de evaluatie van de Vreemdelingenwet 2000 gevolg moet worden gegeven.

In 2005 zal een notitie aan de Tweede Kamer worden gezonden omtrent de begrippen vluchtalternatief en vestigingsalternatief, die van belang zijn voor de vraag of bescherming in Nederland moet worden geboden. De voornaamste aanleiding tot het opstellen van deze notitie vormt de in de (beslis)praktijk ontstane onduidelijkheid omtrent de precieze inhoud en betekenis van beide begrippen.

Reguliere vreemdelingen/kennismigranten

In 2004 heeft het kabinet besloten tot invoering van één loket, één procedure en één vergunning voor kennismigranten in loondienst. In 2005 zal de interdepartementale projectgroep onder leiding van het ministerie van Justitie de werkzaamheden ten behoeve van verdere beleids-vernieuwing op het terrein van arbeidsmigratie voortzetten. Tevens zal het kabinet, zoals aangekondigd in de kabinetsnotitie «Kiezen voor Groei» (TK, 29 696, nr. 1) nieuw beleid formuleren ten aanzien van de toelating als zelfstandige. Het zal zich daarbij in het bijzonder richten op de zelfstandige die een bijdrage levert aan de kenniseconomie.

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

In het vreemdelingenbeleid bestaat specifieke aandacht voor ama’s. Dit beleid is gericht op een extra zorgvuldige toetsing van de verblijfsaanvragen van deze groep en het verlenen van bescherming op grond van

het Vluchtelingenverdrag en de complementaire ama-regeling waar nodig. Voorts is het beleid gericht op een beperking van de instroom en intensivering van de aanpak van illegale immigratie en mensensmokkel.

15.1.1 IND

In 2005 zullen naar verwachting 14 000 asielverzoeken, 232000 reguliere verzoeken tot toelating voor arbeid, studie, gezinsvorming of -hereniging en visa en 24 000 verzoeken tot naturalisatie worden ingediend.

Prestatiegegevens

De prestaties worden weergegeven in het aantal afgehandelde aanvragen per product en in het percentage eerste beslissingen binnen de wettelijke termijn. Een aanvraag is afgehandeld op het moment dat een definitief besluit heeft plaatsgevonden. Het doorlopen van een bezwaar- danwel beroepsprocedure maakt hier onderdeel vanuit.

 

Aantal afgehandelde

aanvragen per

product van de IND

         
   

realisatie

verm. uitk.

2005

2006

2007

2008

2009

   

2003

2004

         

Asiel

 

28 064

25 000

24 000

21 000

21 000

21 000

21 000

Regulier

 

93 406

224 500

229 663

222 859

223 639

224 059

224 059

Naturalisatie

 

26 918

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

In de operationele doelstelling wordt aangegeven dat de aanvrager binnen de wettelijke termijn een eerste besluit krijgt uitgereikt. Tijdigheid is dan ook een belangrijk element in de afhandeling van de aanvragen. Afgezet tegen het totaal aantal eerste beslissingen zijn in onderstaande tabel de streefwaarden weergegeven van het percentage eerste beslissingen binnen de wettelijke termijn. Door de overname van de taken van de Vreemdelingen Dienst in 2004 lag het streefcijfer voor de doorlooptijden op 70%. In 2005 worden alle aanvragen door de IND behandeld wat tot effect heeft dat meer zaken binnen de wettelijke termijn kan worden afgehandeld.

 

Percentage eerste

beslissingen binnen de wettelijke termijn

         
 

realisatie 2003

verm.

uitk. 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Asiel

Regulier

Naturalisatie

73% 85% 35%

 

80% 70% 80%

80% 85% 85%

80% 85% 85%

80% 85% 85%

80% 85% 85%

80% 85% 85%

Het percentage standhouding van beslissingen voor de rechter is een kwaliteitsindicator van de afwijzende beslissingen in combinatie met de duurzaamheid van de achterliggende motiveringen. Omdat beroep doorgaans pas na enige tijd wordt behandeld en tussentijdse ontwikkelingen in het land van herkomst een rol spelen bij de uitspraak van de rechter kan een beslissing worden vernietigd die op het moment van afgifte nog juist was, zij het dat de achterliggende motivering niet duurzaam is gebleken.

 

Percentage standhouding van beslissingen voor de rechter

         

realisatie 2003

verm.

uitk. 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Asiel 84% Regulier 78%

 

85% 80%

85% 80%

85% 80%

85% 80%

85% 80%

85% 80%

Aan deze ramingen liggen de volgende vooronderstellingen ten aanzien van de instroom ten grondslag:

Asiel

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

             

aantallen

AC-instroom (asiel gehoor)

13 402

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

Overige instroom

18 604

10 150

10 000

6 500

6 500

6 500

6 500

Totale instroom

32006

24 150

24 000

20 500

20 500

20 500

20 500

Afgehandeld:

             

– Aanvragen

20 714

19 000

18 000

17 000

17 000

17 000

17 000

– Intrekkingen en herbeoordelingen

7 350

6 000

6 000

4 000

4 000

4 000

4 000

Totaal afgehandeld

28 064

25 000

24 000

21 000

21 000

21 000

21 000

Regulier

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Instroom:

             

– Machtiging tot Voorlopig Verblijf

65 038

60 000

50 400

50 800

51 200

51 360

51 360

– Vergunning tot Verblijf Regulier

             

eerste aanleg

17 957

86 000

77 095

77 295

77 495

77 575

77 575

verlenging

 

75 000

76 568

69 764

69 944

70 124

70 124

– Visa

18 449

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

Totaal instroom

101 444

246 000

229 063

222 859

223 639

224 059

224 059

Afgehandeld:

             

– Machtiging tot Voorlopig Verblijf

62 229

60 000

51 000

50 800

51 200

51 360

51 360

– Vergunning tot Verblijf Regulier

             

eerste aanleg

12 784

77 000

77 095

77 295

77 495

77 575

77 575

verlenging

 

62 500

76 568

69 764

69 944

70 124

70 124

– Visa

18 393

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

Totaal afgehandeld

93 406

224 500

229 663

222 859

223 639

224 059

224 059

Naturalisatie

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Leges

De Tweede Kamer heeft tijdens een algemeen overleg in oktober 2003 er mee ingestemd dat een nieuwe kostenberekening door de IND zal worden gemaakt, waarbij gedifferentieerd kan worden naar verblijfsdoelen voor de producten die de IND levert aan de cliënten. Hierbij is het uitgangspunt dat de kosten gemaakt door de IND worden doorberekend in het legestarief. Het onderzoek is in het voorjaar van 2004 afgerond. Tevens is

een nieuwe systematiek voor legesheffing voorgesteld die uiterlijk in 2005 zal worden geïmplementeerd. geïnformeerd (TK 29 200, nr. 165).

De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken

De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) is een bij de Vreemdelingenwet 2000 ingesteld onafhankelijk adviesorgaan in de zin van de Kaderwet Adviescolleges 1996. De ACVZ adviseert, gevraagd en ongevraagd, aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en aan het Parlement over het vreemdelingenrecht en -beleid. De ACVZ heeft voorts naast haar bovengenoemde taak als beleidsadviescollege een adviestaak in individuele zaken. Deze taak vloeit mede voort uit de EU-richtlijn 64/221 i. De ACVZ adviseert de minister over een te nemen besluit op bezwaar of administratief beroep, ingediend door een gemeenschapsonderdaan indien de toegang tot Nederland aan hem is geweigerd danwel indien wordt vastgesteld dat aan hem geen rechtmatig verblijf op grond van de Vreemdelingenwet en regelgeving (meer) toekomt op grond van gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.

Beleidsevaluatieonderzoek

 

Omschrijving

Status

Evaluatie aanpassing au-pairbeleid

Afgerond in 2003

Procesevaluatie asielprocedure Vreemdelingenwet 2000

Af te ronden in 2004

Kwaliteit van asielbeslissingen in eerste aanleg

 

Vreemdelingenwet 2000

Af te ronden in 2004

Inventarisatie toelating voor religieuze doeleinden

Afgerond in 2004

Doorlooptijden Vreemdelingenwet 2000

Af te ronden in 2004

Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.

Zolang de asielprocedure duurt, wordt de asielzoeker huisvesting en beperkte faciliteiten geboden. Deze opvang wordt uitgevoerd door het Centraal orgaan Opvang asielzoekers (COA), een zelfstandig bestuursorgaan. Tezamen met andere organisaties, zoals Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland, geeft het COA invulling aan het opvangbeleid.

De grondslag van dit artikel wordt gevormd door internationale verdragen en Europese wet- en regelgeving, de Wet COA en de daarop gebaseerde wettelijke voorschriften zoals het Subsidiebesluit COA, het Faciliteiten-besluit opvangcentra, de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 en de Wet Justitiesubsidies.

Naar aanleiding van de verdere implementatie van de nieuwe bekostigingsstructuur die in IBO-verband (Interdepartementaal Beleidsonderzoek) tot stand is gekomen is ook de sturingsrelatie tussen het ministerie en het COA ingrijpend veranderd. De kern van de nieuwe subsidierelatie bestaat eruit dat er getracht is maximale transparantie te realiseren. Concreet betekent dit dat de productspecificaties van de diensten die het COA levert, de kwaliteitseisen die Justitie daaraan stelt en de kostprijzen die daarbij horen uitgewerkt en vastgelegd zijn. Daarnaast zijn de financiële risico’s die het COA loopt vertaald in de hoogte van het

vermogen dat het COA nodig heeft en zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de resterende risico’s tussen de partijen. De subsidierelatie is dan ook vooral bezien vanuit de dienstverlening van het COA (output) en tevens wordt een zakelijke relatie doorgevoerd tussen de partijen. Voor de verdere uitwerking wordt verwezen naar hoofdstuk 12 COA Output-sturing.

In 2003 en 2004 is mede door de afname van de instroom het aantal personen in de opvang sterk afgenomen. Naar verwachting zal deze trend in 2005 niet worden doorbroken. Voor het COA heeft dit tot gevolg dat de reeds ingezette krimp van de opvangorganisatie de komende jaren zal doorzetten.

15.2.1 COA en overige opvanginstellingen

Alle vreemdelingen in de asielprocedure en de daarmee gelijkgestelden ontvangen immateriële en materiële opvangfaciliteiten die voldoen aan vastgestelde kwaliteitsnormen. De aan vreemdelingen in de asielprocedure gelijkgestelden zijn ondermeer asielzoekers aan wie een verblijfsvergunning is verleend en voor wie nog geen reguliere huisvesting beschikbaar is en uitgeprocedeerden van wie de finale vertrektermijn van 28 dagen nog niet is verstreken.

In 2005 zal de inrichting van de centrale opvang gefaseerd worden aangepast. De opvanglocaties worden opgesplitst in twee soorten locaties voor twee verschillende categorieën asielzoekers. Asielzoekers worden eerst in oriëntatielocaties geplaatst in afwachting van de beslissing op de asielaanvraag. De doelstelling is dat zij binnen gemiddeld zes maanden te horen krijgen of zij mogen blijven of dat zij het land moeten verlaten. Asielzoekers worden overgeplaatst naar één van de terugkeerlocaties na een afwijzende beschikking van de IND. Gelet op de ingrijpende consequenties voor de organisatie van de opvang van asielzoekers is reeds een project gestart ter uitwerking van de nieuwe vormen van opvang, die voor een deel in 2005 hun beslag zullen krijgen.

Door de overplaatsing vanuit een oriëntatielocatie naar een terugkeerlocatie wordt een sterk signaal afgegeven aan de asielzoeker dat de overheid heeft beslist dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning en Nederland moet verlaten. In de locaties wordt het aanbod van voorzieningen aangepast aan de fase van de asielprocedure, waardoor een helder onderscheid gemaakt kan worden tussen op Nederland gerichte voorzieningen en voorzieningen die gericht zijn op een toekomst in het eigen land. In de terugkeerlocaties kunnen gespecialiseerde teams werken aan het bevorderen van de zelfstandige terugkeer en aan het verkrijgen van de juiste identiteits- en nationaliteitsgegevens.

De Raad van de Europese Unie heeft de richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten vastgesteld. Deze richtlijn zal uiterlijk in februari 2005 zijn geïmplementeerd waarmee uitvoering wordt gegeven aan Europees beleid ten behoeve van de opvang van asielzoekers.

De raming van het aantal op te vangen asielzoekers is als volgt:

 

Omschrijving

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Instroom

5 856

6 600

6 600

6 600

6 600

6 600

Uitstroom

20 086

28 044

17 774

7 840

6 600

6 600

Gemiddelde bezetting totaal

49 088

30 766

14 457

8 249

7 629

7 629

– waarvan gem. bezetting centrale opvang COA

46 488

27 816

12 207

7 149

7 629

7 629

– waarvan gem. bezetting decentrale opvang

2 000

1 700

1 000

350

-

-

– waarvan gem. bezetting vertrekcentra

600

1 250

1 250

750

-

-

Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen

400

400

400

400

400

400

Buffercapaciteit

-

2 000

4 000

4 000

4 000

4 000

Bezetting statushouders

3 450

1 125

750

750

750

750

Bezetting ama’s:

           

COA

873

700

808

903

998

998

Opbouw beschikbaar begrotingsbedrag operationele doelstelling 15.2 Opvang asielzoekers

x € 1000

 

Omschrijving

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Opvang COA en overige opvanginstellingen

632 454

411 149

203 488

110 138

110 842

113 842

TNV

5 474

5 474

5 474

5 474

5 474

5 474

Buffer

-

4 696

4 740

9 480

9 480

9 480

Vertrekcentra

17 108

32 396

32 400

19 400

-

-

Kosten opvang Ex-ama’s door Nidos

35 496

15 397

Krimpkosten

30 201

63 401

18 023

9 604

-

-

ama-Campus

3 542

   

-

 

-

Totaal

724 275

532 513

264125

154 096

125 796

128 796

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Om de terugkeer van ama’s te bevorderen is besloten tot het scheiden van de opvangmodaliteiten in een terugkeervariant en een integratievariant. Dit is het gevolg van het reeds in 2001 ingezette en door de Tweede Kamer aanvaarde nieuwe beleid (TK, 27 062, nr. 14) waarin maatregelen worden aangekondigd die erop zijn gericht de terugkeer van ama’s van wie de asielaanvraag is afgewezen te bevorderen, alsmede om de voogdij en opvang van ama’s gedurende de (tijdelijke) periode dat zij in Nederland verblijven beter te laten aansluiten op hun perspectief (terugkeer dan wel integratie) teneinde «dubbele boodschappen» aan ama’s zoveel mogelijk te vermijden.

Bij tussenevaluatie van de hiervoor genoemde opvangmodaliteiten is besloten de inrichting van de teugkeervariant te handhaven. Dit is de variant waarbij alle inspanningen zijn gericht op het realiseren van de daadwerkelijke terugkeer van ama’s naar het land van herkomst. Ten behoeve van de implementatie van de zogenaamde terugkeervariant (met inbegrip van een basisperiode) is gestart met de inrichting van het zogenaamde campus-model voor ama’s in de leeftijd van 15 t/m 17 jaar in de vorm van een pilot. Op basis van een tussentijdse evaluatie is besloten de pilot-periode van het campusmodel te verlengen tot 1 januari 2005 (TK, 27 062, nr 28).

Omdat met de pilot ama-campus slechts een klein deel van hetgeen ten aanzien van de inrichting van gescheiden opvangmodaliteiten wordt beproefd, is daarnaast besloten tot de tijdelijke invoering van een

next-best variant, te weten het zogenaamde tussenvariantbesluit (TK, 28 600 VIen 27 062, nr 75), waarmee enigszins wordt voorgesorteerd op het beoogde beleid. De tussenvariant houdt in dat vanaf 1 januari 2003 ama’s van 15 jaar en ouder (en kindgezinnen waarvan het oudste kind ouder dan 15 jaar is) worden opgevangen door het COA en niet meer worden doorgeplaatst naar de kleinschalige opvangvoorzieningen onder verantwoordelijkheid van Nidos of in pleeggezinnen. In het najaar 2004 vindt de eindevaluatie van de ama-campus plaats waarbij de resultaten van de zogenaamde tussenvariantlocaties van het COA, alsmede de kleinschalige voorzieningen onder verantwoordelijkheid van Nidos worden betrokken. Op basis van deze resultaten vindt besluitvorming plaats over de al dan niet structurele invoering van het campus-model voor 15 t/m 17-jarigen.

De instroom van ama’s is sterk gedaald, van 6 700 in 2000 tot 3 200 in 2002. In 2003 heeft die daling zich verscherpt voortgezet tot een aantal van 1 340. Naar verwachting zal de instroom in 2004 en 2005 laag blijven. Als percentage van de totale asielinstroom is de instroom van ama’s, die de afgelopen jaren tussen 15% en 18% bedroeg, gedaald tot 10% in 2003.

15.2.2 Overige instellingen

Onder deze categorie vallen onder meer de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN) en het Europees Vluchtelingenfonds (EVF).

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

De subsidieverstrekking aan de VVN kent twee componenten. De eerste component betreft de dienstverlening in de centrale opvang, de tweede is het landelijk bureau VVN (de steunfunctie voor asielzoekers) waar op centraal niveau de coördinatie van alle activiteiten plaatsvindt.

Het Europees Vluchtelingenfonds

Het EVF is een fonds dat tot doel heeft de situatie van asielzoekers in de opvang en de positie van vluchtelingen in het integratietraject te verbeteren en de vrijwillige terugkeer van (afgewezen) asielzoekers en vluchtelingen te vergemakkelijken.

Het EVF is ingesteld bij beschikking van de Raad van de Europese Unie 2000/596EG van 28 september 2000 voor de jaren 2000 tot en met 2004 en zal worden verlengd tot en met het jaar 2010.

Het ministerie van Justitie fungeert als beheer- en controle autoriteit van het EVF en verzorgt de toewijzing van subsidie vanuit het EVF tot maximaal 50% van de subsidiabele kosten. Naar verwachting zal in 2005 een bedrag van € 2,8 miljoen worden uitgegeven. De overige kosten dienen uit eigen middelen dan wel uit medefinanciering door derden te worden gedekt.

Ontvangsten

Een deel van de opvangkosten, en wel die kosten die verband houden met de opvang van asielzoekers gedurende het eerste jaar dat zij in Nederland verblijven, komt ten laste van de begroting van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Hierbij gaat het om een bedrag van structureel € 121,7 miljoen.

Daarnaast is nog een structurele ontvangst geraamd van € 590 000,– inzake ontvangsten wegens teveel betaalde subsidievoorschotten.

Beleidsevaluatieonderzoek

Beleidsevaluatieonderzoek met betrekking tot ama’s is terug te vinden bij artikel 14.3.1.

Operationele doelstelling 15.3

Een vreemdeling die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijft, keert zelfstandig of gedwongen terug.

Op dit onderdeel wordt nauw samengewerkt tussen het ministerie van Justitie, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Vreemdelingendienst en de Koninklijke Marechaussee. Hoewel deze laatste drie organisaties qua begroting niet opgenomen zijn onder dit beleidsartikel, zijn ze van wezenlijk belang voor de realisatie van het beleid. In de overzichtsconstructie Asiel en Migratie zijn deze organisaties terug te vinden.

Terugkeer

Het terugkeerbeleid is zowel gericht op illegalen die nimmer een vreemdelingrechtelijke procedure hebben doorlopen, als op vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning is geweigerd. De grondslag van deze beleidsdoelstelling is de Vreemdelingenwet 2000 en de daarop gebaseerde regelgeving.

Het beleid op het terrein van toezicht en terugkeer is er op gericht illegaal verblijf tegen te gaan. Een effectief terugkeerbeleid is een onmisbaar en integraal onderdeel van het vreemdelingenbeleid. Een rechtvaardig beleid brengt immers met zich mee dat personen die niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking komen daadwerkelijk terugkeren naar hun land van herkomst of naar een ander land waar zij toegelaten zullen worden. Het terugkeerbeleid vormt een speerpunt van het kabinetsbeleid. Dat heeft zijn uitdrukking gevonden in de «Terugkeernota, maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid» (TK, 29 344, nr.1). Tevens heeft het kabinet een ambitieus plan van aanpak in uitvoering voor de terugkeer van asielzoekers die zijn ingestroomd onder de oude vreemdelingenwet, maar niet in aanmerking zijn gekomen voor een verblijfsvergunning. Dit beleid is in 2004 reeds gestart en zal in 2005 zijn volle beslag krijgen. Ten aanzien van de terugkeer van deze groep zal de overheid een extra inspanning verrichten, ondermeer door de inrichting van vertrek-centra ter finale voorbereiding van het vertrek. Ook is het beleid ten aanzien van vreemdelingen die buiten hun schuld niet kunnen terugkeren, versoepeld. Indien dit objectief vast is komen te staan, kunnen zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning.

In Europees verband wordt gewerkt aan de totstandkoming van een gezamenlijk terugkeerbeleid. Dit behelst ondermeer praktische samenwerking, bijvoorbeeld bij de uitvoering van terugkeeroperaties, harmonisatie van wet- en regelgeving en het afsluiten van Europese terug- en overnameakkoorden met landen van herkomst. In 2004 is een begin gemaakt met de uitvoering van gezamenlijke overheidsvluchten door lidstaten naar landen van herkomst. Deze praktijk zal in 2005 worden voortgezet. Ook zal in 2005 de implementatie plaatsvinden van richtlijn 2003/110/EG i. Deze richtlijn regelt de wederzijdse ondersteuning van lidstaten bij verwijdering van personen vanuit de ene lidstaat via een transitluchthaven naar een andere lidstaat.

Bestrijding illegaliteit

In de grote steden – maar ook in bepaalde regio’s wordt de samenleving geconfronteerd met de negatieve gevolgen van de aanwezigheid van illegalen. Daarnaast maakt illegaal verblijf mensen kwetsbaar in hun sociaal economische positie en worden zij gemakkelijk slachtoffer van ondermeer uitbuiting en mensenhandel.

In het Hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland krachtiger zal worden tegengegaan. Ook is de afspraak gemaakt dat het profiteren van illegalen door bijvoorbeeld werkgevers of huisjesmelkers actiever zal worden bestreden. Gelet op de veelzijdigheid van de problematiek heeft het kabinet zich in de Illegalen-nota (TK, 29 537, nr. 1) gericht op een viertal speerpunten: het vreemdelingenbeleid, bewoning door en verhuur aan personen die illegaal in Nederland verblijven, illegale tewerkstelling en mensenhandel. Op deze terreinen is een breed scala aan maatregelen gepresenteerd. Voorbeelden daarvan zijn de aanpak van malafide uitzendbureaus, het bestrijden van het oneigenlijk gebruik van reguliere toelatingsprocedures en een effectievere handhaving op het terrein van onrechtmatige bewoning. In 2004 is een aanvang gemaakt met de uitvoering ervan. In 2005 zal hieraan vervolg worden gegeven. Gelet op de omstandigheid dat illegaal verblijf zich per definitie aan het zicht van de overheid tracht te onttrekken, zijn concrete opbrengsten van deze maatregelen niet uit te drukken in een cijfermatige reductie van de problematiek samenhangend met illegaal verblijf.

Grensbewaking en Mobiel Toezicht Vreemdelingen

In 2005 zullen de maatregelen op het gebied van grensbewaking, zoals die zijn aangekondigd in de Terugkeernota (TK, 29 344, nr. 1), verder uitgewerkt en geïmplementeerd worden. Een aantal maatregelen is gericht op het vergroten van de aansprakelijkheid van de vervoerder bij het aanvoeren van ongedocumenteerde vreemdelingen. Tevens zal (uitvoerings-)beleid ontwikkeld worden dat gericht is op het vergroten van het aantal gevallen waarin de vervoerder, in het algemeen de vliegtuigmaatschappij, verplicht is bij aankomst afschriften van de reisdocumenten van passagiers te overleggen aan de grensbewakingsautoriteiten. Ook worden bepalingen omtrent de verplichting die staten hebben, ingevolge de bepalingen van Annex 9 van het Verdrag van Chicago, om geweigerde vreemdelingen terug te nemen opgenomen in bilaterale terug- en overnameovereenkomsten die in het kader van de Benelux worden gesloten met derde landen.

Tevens zal het traject dat is ingezet ten behoeve van een effectievere inzet van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen verder worden uitgewerkt. De geleidelijke invoering van de maatregelen zal in nauwe samenspraak met de Koninklijke Marechaussee tot stand komen. Het gaat ondermeer om een meer recherchematige inzet, om meer grootschalige toezichtsacties en om controle op uitreizend personenverkeer.

In internationaal verband zal verder worden gewerkt aan harmonisering van wet- en regelgeving op het gebied van grensbewaking. Daarnaast zal zorg worden gedragen voor de implementatie van aangenomen richtlijnen. Een voorbeeld is de implementatie van de richtlijn van de Raad betreffende de verplichting voor vervoerders om bepaalde persoonsgegevens van passagiers voor de vlucht door te geven aan autoriteiten van de luchthaven van bestemming.

Biometrie

Eén van de middelen om illegale toegang en illegaal verblijf in Nederland tegen te gaan en terrorisme te bestrijden, is het toepassen van het gebruik van biometrie in visa en verblijfstitels. In Europees verband zijn eind 2003 twee verordeningen aangenomen die zien op het verplichte gebruik van biometrie in het uniforme visum en de uniforme verblijfstitel.

Visuminformatiesysteem

In Europees verband wordt gewerkt aan een Europees visuminformatiesysteem (VIS) om de uitwisseling van gegevens over visa tussen EU-lidstaten te ondersteunen. Daarbij wordt onderzocht of voor het EU-VIS en het Schengeninformatiesysteem II (SIS II) een gemeenschappelijk technisch platform kan worden gebruikt. Voor het opzetten van het VIS worden door de Europese Commissie twee verordeningen opgesteld: één voor de financiële kaders en één voor het juridische kader. De verwachting is dat beide verordeningen eind 2004 zullen zijn aangenomen. Vanaf dat moment kan worden gebouwd aan het Centrale Visa Informatie Systeem (CS-VIS), de nationale interfaces (NI-VIS), de communicatie hiertussen alsmede aan de opzet van de nationale infrastructuren.

15.3.1/2 Vreemdelingenbewaring/uitzetcentra

Een vreemdeling aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd, kan worden opgesloten in een daartoe aangewezen inrichting (art. 6 Vreemdelingenwet 2000). Vreemdelingenbewaring wordt ook toegepast voor in Nederland verblijvende illegale vreemdelingen (art. 59 Vreemdelingenwet 2000). De reguliere inrichtingen voor vreemdelingenbewaring zijn, behalve voor kortdurend verblijf, ook ingericht voor langer verblijf voor vreemdelingen voor wie de uitzettingsprocedure vaak meer tijd vergt. Een belangrijke randvoorwaarde voor een effectief uitzettingsbeleid is de beschikbaarheid van voldoende celcapaciteit voor vreemdelingenbewaring. De capaciteit voor vreemdelingenbewaring zal structureel worden uitgebreid met 432 plaatsen tot ruim 2000 plaatsen in 2007.

Naast de voornoemde groepen, en onder verwijzing naar de hiervoor opgenomen Terugkeerpassage, zullen in de periode 2004 tot 2008 naar verwachting ongeveer 26 000 uitgeprocedeerde asielzoekers die nog onder de vorige Vreemdelingenwet vallen, het land dienen te verlaten (het project «Terugkeer»). Om dit adequaat te faciliteren zal ondermeer de reeds geplande (zie tabel) bewaringscapaciteit tijdelijk worden uitgebreid en zullen tijdelijk enkele vertrekcentra worden ingericht, onder beheer van het COA (het hieraan verbonden budget is opgenomen onder operationele doelstelling 15.2). Tevens wordt ten behoeve van de uitvoering van het project «Terugkeer» de capaciteit vreemdelingenbewaring in de jaren 2005, 2006, 2007 uitgebreid met respectievelijk 580, 380 en 144 plaatsen. Hiervan worden 280, 280 resp. 144 plaatsen gerealiseerd in Huizen van bewaring en de overige plaatsen in Uitzetcentra. De uitbreiding van de uitzetcentra was reeds voorzien, maar wordt nu ten behoeve van het project versneld uitgevoerd.

Naast de tijdelijke uitbreiding van de capaciteit voor vreemdelingenbewaring is vanaf 2005 een structurele uitbreiding van de capaciteit voorzien met 500 plaatsen. Deze capaciteit is benodigd in verband met de intensivering van het vreemdelingentoezicht die in onder andere de Terugkeernota (TK, 29 344, nr. 1) en de Illegalennota (TK, 29 537, nr. 1) is voorzien.

De jaarlijkse prognoses voor de behoefte aan sanctiecapaciteit laat het volgende beeld zien voor de sector vreemdelingenbewaring

 

Capaciteitsbehoefte (gem.)

2004

2005

2006

2007

2008

GW/vreemdelingenbewaring

2 377

2 755

2 989

3 087

3 027

Formele capaciteit vreemdelingen-

realisatie

verm.

2005

2006

2007

2008

2009

bewaring (gem.)

2003

beloop 2004

         
  • 1. 
    Vrijheidsbeneming (Grenshospitium)
             

Vw 2000 ex. art 6

203

223

236

238

238

238

238

  • 2. 
    Vreemdelingenbewaring excl.
             

Uitzetcentra (Vw 2000 ex. Art 59)

1 207

1 294

1 650

1 742

1 779

1 778

1 778

3 Subtotaal capaciteit

1 410

1 517

1 886

1 980

2017

2016

2016

  • 4. 
    Uitzetcentra

94

544

880

880

744

600

600

  • 5. 
    Totaal capaciteit vreemdelingen-
             

bewaring

1 504

2 061

2 766

2 860

2 761

2 616

2 616

  • 6. 
    Formeel gebruik aantal politiecellen

124

25

25

25

25

25

25

  • 7. 
    Totaal capaciteit incl. politiecellen

1 628

2 086

2 791

2 885

2 786

2 641

2 641

Bezettingsgraad

realisatie 2003

verm.

beloop

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Percentage bezettingsgraad excl. uitzetcentra

98.8%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

96.2%

15.3.3 IND

Op dit onderdeel worden de kosten van de IND van te voeren vertrek-gesprekken en begeleiding bij het verkrijgen van de laissez-passers geraamd en verantwoord.

Prestatiegegevens Aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Toezicht:

             

Conservatoir

12 371

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

Terugkeer:

             

Verwijderingen Asiel

21 899

23 600

31 000

31 000

26 400

22 000

22 000

Verwijderingen Regulier

33 748

30 000

34 000

34 000

34 000

34 000

34 000

Totaal verwijderingen

55 647

53 600

65 000

65 000

60 400

56 000

56 000

Ten behoeve van de voorbereiding van uitgeprocedeerde asielzoekers op het vertrek heeft de IND het project Terugkeer in het leven geroepen. Het project heeft als doel het bewerkstelligen van vrijwillige of desnoods gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers die hun eerste aanvraag hebben ingediend vóór 1 april 2001 en die op dit moment nog steeds gebruik maken van de (gemeentelijke) opvangvoorzieningen.

Het gehele project zal drie jaar in beslag nemen. Naast de IND zijn ook partijen zoals het COA, de Vreemdelingenpolitie, de Koninklijke Marechaussee, het ministerie van Buitenlandse zaken en de DJIbij het project betrokken. Daarnaast speelt de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) een rol.

15.3.4 Overig

Op dit onderdeel worden de kosten van de IOM geraamd en verantwoord. De IOM begeleidt vooral uitgeprocedeerde asielzoekers die vrijwillig willen terugkeren. De kostenraming voor de IOM betreft naast de kosten van de uitvoering van de REAN (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands) en REAN+terugkeerregeling (deze regeling voorziet tevens in een extra bijdrage van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking voor ondermeer herintegratie voor personen uit Angola, Irak en Afghanistan) ook de apparaatskosten van de IOM.

Beleidsevaluatieonderzoek

Omschrijving                                                                                Status

Evaluatie effectiviteit terugkeerbeleid 1999                            Afgerond in 2003

Evaluatie BW ter voorkoming schijnhuwelijken                    Afgerond in 2004

Terugkeerbeleid Vreemdelingenwet 2000                              Af te ronden in 2004 Evaluatie operationeel toezicht vreemdelingendiensten

Vreemdelingenwet 2000                                                            Afterondenin2004

16 Integratie

Sinds het begin van de jaren zestig hebben grote groepen migranten uit niet-westerse landen zich in ons land gevestigd. Ze komen uit landen die sociaal-economisch en cultureel ver afstaan van de westerse wereld. Mede hierdoor is de afstand tussen autochtonen en etnische minderheden nog te groot. Voor het behoud van de samenhang van de Nederlandse samenleving is het nodig dat de migranten en hun kinderen in Nederland integreren. Dat gaat niet vanzelf. Het vergt, naast hun eigen inspanningen en verantwoordelijkheid, beleid en maatregelen van de Nederlandse overheid. Het ministerie van Justitie heeft tot taak dit integratiebeleid te coördineren en een aantal onderdelen ervan zelf uit te voeren.

Beleidsdoelstelling 16

Integratie van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving resulterend in gedeeld burgerschap van etnische minderheden en autochtonen.

Het integratiebeleid wil volwaardig en gedeeld burgerschap bij minderheden en autochtonen bevorderen langs twee sporen. Het eerste spoor is gericht op de minderheden zelf, het betreft hun toerusting voor deelname aan de Nederlandse samenleving. Nieuwkomers en oudkomers dienen zich de hiervoor benodigde kennis en vaardigheden eigen te maken. Verder hebben zij, indien zij afhankelijk zijn van een uitkering, de verplichting zich in te spannen om aan het werk te komen. Inburgering is voor nieuwkomers en oudkomers het belangrijkste instrument voor een minimale toerusting. Voor de tweede generatie verloopt de toerusting in de eerste plaats via het onderwijs.

Het tweede spoor van het integratiebeleid richt zich op de omgeving waarin minderheden moeten integreren. Instellingen, bedrijven en voorzieningen en ook de autochtone bevolking zelf moeten in voldoende mate openstaan voor minderheden. Integratie is dus een wederzijds proces. Het integratiebeleid is erop gericht de openheid van groepen, instellingen en voorzieningen voor minderheden te vergroten en de openheid van minderheden voor de eigenaardigheden van de Nederlandse samenleving en haar instellingen te versterken.

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft een eerste verantwoordelijkheid voor het inburgeringsbeleid. Bovendien heeft de minister een coördinerende verantwoordelijkheid voor de integratiecomponent in het beleid ten aanzien van onderwijs, arbeid, wonen, emancipatie, gezondheid, welzijn, criminaliteit, radicalisering en religie. In haar coördinerende rol draagt de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie er zorg voor dat de prioriteiten van het integratiebeleid vorm krijgen via de beleidsmaatregelen van de betrokken vakministers.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

469 539

290 174

232 972

229 423

216 920

219 965

219 965

Waarvan juridisch verplicht

-

-

223 954

214 939

201 514

202 647

202 647

Programma-uitgaven

330 445292 759

233 425229 308

216 805219 850

219 850

16.1

Inburgering etnische minderhe-

             
 

den

283 323

236 600

195 657

196 552

183 462

186 507

186 507

16.1.1

Gemeenten*

283 323

236 600

195 657

196 552

183 462

186 507

186 507

16.2

Gelijke toegankelijkheid

             
 

voorzieningen

47 122

56 159

37 768

32 756

33 343

33 343

33 343

16.2.1

Sociale Verzekeringsbank (SVB)**

25 020

26 002

23 008

19 887

20 484

20 484

20 484

16.2.2

Overig***

22 102

30 157

14 760

12 869

12 859

12 859

12 859

Ontvangsten

8 242

454

454

454

454

454

454

  • De budgetten zijn inclusief overige kosten (waaronder coördinatiekosten, kosten ten behoeve van onderzoek, kosten ten behoeve van voorlichting

en communicatie, etc.) die niet ten goede komen aan de gemeenten. Vanaf 2006 zal een nieuw stelsel Inburgering van kracht worden, waarin

gemeenten een andere rol krijgen en naast de gemeenten ook andere actoren een rol kunnen spelen. In dat kader moet nog besluitvorming

plaatsvinden over de vraag welke actoren gelden zullen ontvangen en de hoogte van de te ontvangen bedragen. Vanaf 2006 zal derhalve de

verdeling van de budgetten naar de verschillende actoren, waaronder de gemeenten, veranderen.

** De budgetten zijn inclusief overige kosten, waaronder voornamelijk voorlichtingskosten door het NMI(Nederlands Migratie Instituut).

*** De grootste actoren in 2003 en 2004 zijn de gemeenten ten behoeve van de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Daarnaast zijn actoren

in dit budget onder andere de organisaties Forum, VVN (Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland), en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg

Minderheden).

Operationele doelstelling 16.1

Personen uit etnische minderheden zijn toegerust met vaardigheden en oriëntaties die nodig zijn voor deelname aan de samenleving en voor een zelfstandig bestaan in economisch, sociaal en cultureel opzicht.

Het doel van integratie is volwaardig en gedeeld burgerschap in Nederland. Burgerschap is meedoen. Om mee te kunnen doen in de Nederlandse samenleving is beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de waarden en normen nodig. Van diegenen die daartoe in staat zijn wordt verwacht dat zij actief deelnemen aan de arbeidsmarkt. Inburgering en onderwijs zijn de belangrijkste instrumenten om de noodzakelijke toerusting van minderheden te realiseren. Het arbeidsmarktbeleid is erop gericht belemmeringen voor minderheden tot deelname aan arbeid uit de weg te ruimen.

Inburgering

Nederland kent sinds 1996 inburgeringsbeleid. Waar aanvankelijk op basis van vrijwilligheid deel werd genomen aan programma’s is later voor de nieuwkomers de plicht tot inburgering gekomen. In 1999 is er ook een regeling gekomen voor de inburgering van personen die reeds langer in Nederland verblijven, de zogeheten oudkomers.

Thans staan we voor een belangrijke omslag in de visie op inburgering, welke uiteen is gezet in de Contourennota die op 23 april 2004 is aangeboden aan de Tweede Kamer (TK, 29 543, nr. 2). Uitgangspunt in die visie is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige. Zowel nieuwkomers als oudkomers worden verplicht om in te burgeren in de Nederlandse samenleving. Aan deze inburgeringsplicht is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald. Voor de inburgeraar zijn aan

het behalen van het examen verblijfsrechtelijke en financiële prikkels verbonden. Het streven is het nieuwe inburgeringsstelsel op 1 januari 2006 in werking te laten treden.1

In het nieuwe stelsel zal de overheid de eindtermen bepalen, maar zich verder niet met de opzet en inhoud van de cursussen bemoeien. Wel zal de overheid voorwaarden scheppen om marktwerking te realiseren en de markt zo transparant mogelijk te maken.

Het jaar 2005 is een voorbereidend jaar. Vooruitlopend op het nieuwe stelsel geldt dat voor gezinsherenigers en gezinsvormers een basisexamen in het land van herkomst verplicht is. Dit basisexamen, waarin kennis van de Nederlandse taal en van de Nederlandse samenleving worden getoetst, is een toelatingsvereiste om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) te krijgen.

Voor de overige categorieën blijft in 2005 het huidige regiem van kracht, terwijl tegelijkertijd gewerkt wordt aan de voorbereiding van het nieuwe stelsel. Ook in 2005 zullen de gemeenten op basis van outputfinanciering de rijksbijdragen ontvangen conform de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) en de regelingen Oudkomers. Daartoe dient het rijk de uitvoering van de WIN en de oudkomersregelingen zodanig te organiseren dat de gemeenten tijdig de rijksbijdragen ontvangen en hierover adequaat worden geïnformeerd. Daarnaast worden gemeenten geïnformeerd over verantwoordingen, accountantsprotocollen, monitors en resultaten ter uitvoering van de regelingen.

Doelgroepen van het inburgeringsbeleid zijn:

+ Nieuwkomers, d.w.z. vreemdelingen van achttien jaar of ouder die voor de eerste maal verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 of niet-tijdelijk verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben (asielgerechtigden, gezinsvormers en -herenigers, arbeidsmigranten); én Nederlanders van achttien jaar of ouder, die buiten Nederland geboren zijn en voor de eerste keer ingezetene in de zin van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn, tenzij zij in Nederland verblijven voor een tijdelijk doel (het betreft met name Antillianen en Arubanen).

+ Oudkomers, d.w.z. leden van etnische minderheidsgroepen van 18 jaar of ouder die buiten Nederland zijn geboren, al voor langere tijd legaal in Nederland verblijven anders dan voor een tijdelijk doel en niet verplicht zijn om op grond van de WIN een inburgeringprogramma te volgen.

1 De middelen voor de 30 grote steden voor inburgering worden in 2005 verstrekt via de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid. Na afloop van het jaar 2005 worden de steden afgerekend op de prestatie-afspraken met het Rijk. Vanaf 2006 worden op basis van het nieuwe inburgeringsstelsel afspraken gemaakt met de 30 grote steden over de inburgering van nieuwkomers en oudkomers. De inburgeringsmiddelen voor de grote steden maken ook onder het nieuwe inburge-ringsstelsel deel uit van de brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid.

De omslag naar het nieuwe inburgeringsstelsel

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is voornemens om ten

behoeve van het nieuwe inburgeringsstelsel de volgende activiteiten te

ondernemen:

+ Examenontwikkeling (buitenland)

Medio 2005 moet het inburgeringsexamen in het buitenland voor gezinsherenigers en gezinsvormers geïmplementeerd zijn. Het examen bestaat uit een mondelinge toets m.b.t. taalvaardigheid, die wordt afgenomen door middel van een telefonische verbinding met een computer, voorzien van een spraakherkenner. Tevens zal met dit instrument getoetst worden of de gezinsvormer/gezinshereniger enige kennis van de Nederlandse samenleving bezit. Het examen is een

nieuw toelatingsvereiste voor het verkrijgen van een MVV en zal op de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland afgenomen worden.

+ Examen in Nederland

Een inburgeringsplichtige heeft aan zijn inburgeringsplicht voldaan als hij met succes aan het inburgeringsexamen in Nederland heeft deelgenomen. Een systeem voor kwaliteitsborging van instituten die de examens afnemen wordt in 2005 uitgewerkt.

De Tijdelijke Adviescommissie Normering Inburgeringseisen heeft ook voor het inburgeringsexamen dat in Nederland wordt afgenomen advies uitgebracht over de examennormen voor taalvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving. Dit advies wordt meegenomen bij de verdere uitwerking van het inburgeringsexamen.

+ Marktwerking realiseren

In juni 2004 is een wetsvoorstel tot wijziging van de WIN en de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web) bij de Tweede Kamer (TK, 29 646, nr.2) ingediend, dat gemeenten de mogelijkheid geeft om inburgeringsprogramma’s voor nieuwkomers ook, naast het ROC, bij andere aanbieders te kunnen inkopen. Het doel van het vrijgeven van het cursusaanbod is gelegen in het prikkelen van aanbieders tot het verbeteren van de prijs/kwaliteitsverhouding. Met het vrijgeven van het cursusaanbod kan het totale aanbod vergroot worden. De kwaliteit van het aanbod wordt zichtbaar gemaakt middels een in 2005 te ontwikkelen systeem van certificering.

Er is besloten een deel van het educatiebudget over te dragen van de minister van OCW aan de minister voor V&I. Het gaat om een bedrag van € 75 miljoen dat gemoeid is met de NT2-niveaus 1 tot en met 3. Het deel van dit budget, dat bestemd is voor de G30 en onderdeel uitmaakt van het inburgeringsbudget oudkomers wordt opgenomen in de brede doeluitkering Sociaal Integratie en Veiligheid. Het begeleiden van de uitvoering van gemeentelijke experimenten en pilots en het evalueren daarvan, evenals het ondersteunen van gemeenten, ROC’s, zelforganisaties en marktpartijen behoort tot de taken ten behoeve van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Het Oriëntatieprogramma voor geestelijke bedienaren Geestelijke bedienaren die als nieuwkomer naar Nederland komen in het kader van de uitoefening van hun ambt, vallen in het huidige stelsel reeds onder de WIN. Voor hen is, naast het reguliere programma, aanvullend een oriëntatieprogramma ontwikkeld. Het oriëntatieprogramma voor geestelijke bedienaren is, conform de toezegging aan de Tweede Kamer, in 2004 geëvalueerd. Deze resultaten worden betrokken bij de verdere uitwerking van het nieuwe inburgeringsstelsel met betrekking tot geestelijke bedienaren. Het oriëntatieprogramma in het jaar 2005 wordt vormgegeven op basis van de evaluatieresultaten.

Prestatiegegevens

A. Het streven is in 2005 een bereik te realiseren van tenminste 88% van alle nieuwkomers bij de uitvoering van de WIN. Verder is de uitval de laatste paar jaren sterk afgenomen (zie de inhoudelijke verslagen «Inburgering nieuwkomers 2001» (TK, vws0300036) en «Inburgering Nieuwkomers 2002» (TK, just040488)). Gestreefd wordt naar een uitvalpercentage van niet meer dan 11% in 2005. Het gaat hierbij om nieuwkomers die voortijdig het educatieve programma stoppen.

Gemeenten ontvangen een vergoeding op basis van het aantal beschikkingen, uitgegeven na het behalen van de toets;

B.  De verwachting is dat gemeenten in 2005 met de beschikbare middelen circa 13 000 oudkomerstrajecten zullen starten en dat circa 11 000 trajecten zullen worden afgerond;

C.  Het aantal afgegeven MVV’s voor gezinshereniging en gezinsvorming wordt geschat op 24 000 per jaar; 60% hiervan moet examen doen. Tevens wordt rekening gehouden met een aantal herexamens.

 

Beleidsmaatregel

Indicator

Realisatie

Streefwaarde 2005

A. Effectieve uitvoering Wet

Percentage bereikte

85% bereikte nieuwkomers

Tenminste 88% bereikte

Inburgering Nieuwkomers

nieuwkomers

(2002)

nieuwkomers

 

Uitvalpercentage bij

2001 uitvallers 18%

Niet meer dan 11% uitvallers

 

nieuwkomers

2002 uitvallers 11%

 

B. Gemeenten in staat stellen een

Het aantal oudkomers dat

13 000 (2002)

13 000

oudkomersbeleid te voeren

door gemeenten in staat wordt gesteld om een oudkomerstraject te starten

   
 

Het aantal oudkomers dat

6 500 (2002)

11 000

 

een inburgeringstraject heeft

   
 

afgerond

   

C. Gezinsherenigers en gezinsvor-

Aantal inburgeringsexamens

PM

Aantal MVV’s gezins-

mers leggen voor hun komst naar

in het buitenland gerelateerd

 

hereniging en gezinsvorming

Nederland inburgeringsexamen af

aan het aantal MVV’s voor

 

24 000

 

gezinshereniging en

 

Aantal inburgeringsexamens

 

gezinsvorming

 

dat wordt afgenomen 16 777

Onderwijs, jeugd en arbeid

Stimuleren van de taalontwikkeling

Net als bij inburgeraars is de beheersing van de Nederlandse taal bij jongeren behorend tot etnische minderheden een belangrijke voorwaarde voor de integratie in de Nederlandse samenleving. Onder grote groepen jongeren behorend tot etnische minderheden is onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal één van de grootste belemmeringen voor betere prestaties in het onderwijs. De doorstroming naar HAVO, VWO of MBO en HBO is onder meer hierdoor onevenredig laag in vergelijking met autochtone leerlingen en de schooluitval is onevenredig groot. Het voorkomen en verminderen van de taalachterstand is een middel tot verbetering van de schoolprestaties van jongeren behorend tot etnische minderheden.

In het kader hiervan is door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een zogeheten Vliegende Brigade ingesteld. Deze zal in 2005 doorgaan gemeenten ertoe te bewegen om meer prestatiegericht te gaan werken bij het aanbieden van Voor- en Vroegschoolse Educatieprogramma’s (vve-programma’s). Deze acties worden in nauw overleg met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) uitgevoerd.

Ook de campagne om in het VMBO het onderwijs beter af te stemmen op de leerbehoeften van de leerlingen (behorend tot etnische minderheden) zal in 2005 worden voortgezet. Er zal dan een tweede tranche pilots gaan draaien waarbij de inzet is om via geïntegreerde (of duale) trajecten in het VMBO meer jongeren behorend tot etnische minderheden een diploma of startkwalificatie te laten halen.

De afgelopen jaren is ten aanzien van mentoring door de ministeries van Justitie en OCW gezamenlijk geïnvesteerd in de professionalisering van de methode en de vergroting van de deskundigheid. Hierbij worden jongeren door een mentor ondersteund bij hun schoolloopbaan en bij hun entree op de arbeidsmarkt.

Door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal worden bezien in hoeverre er andere initiatieven moeten worden genomen om op landelijk niveau mentoring verder te implementeren.

Vergroting van de arbeidsparticipatie en voorkomen van onevenredige uitstroom uit werk door etnische minderheden

Op de arbeidsmarkt is nog steeds sprake van een achterstand onder etnische minderheden. Het kabinet streeft verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden na door vergroting van hun arbeidsparticipatie met 0,75% in 2005. Verder is het streven onevenredige uitstroom uit werk door etnische minderheden zoveel mogelijk te voorkomen. Voor het realiseren van deze doelstellingen zijn de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) eerstverantwoordelijk. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie levert vanuit haar coördinerende taak een bijdrage aan het behalen van deze kabinetsdoelstellingen door zich in samenwerking met anderen in te spannen via:

– Stimuleren van op diversiteit gericht personeelsbeleid in ondernemingen;

In 2004 is de Wet Samen afgeschaft. In 2005 zal een expertisecentrum diversiteit opgezet worden, dat vooral een informerende functie heeft in de richting van werkgevers. – Bevorderen van etnisch ondernemerschap ook door vrouwen;

De specifieke vragen en knelpunten van ondernemers behorend tot etnische minderheden die naar voren gekomen zijn in de Monitor Etnisch ondernemerschap 2004 zijn de basis voor de activiteiten in 2005. Om de slaagkans van etnische ondernemers te vergroten zullen in 2005 in enkele steden kennisateliers opgezet worden, waarbij lokale beleidsmakers, MKB, KvK’s, buurtverenigingen, lokale politiek en etnische ondernemers elkaar ontmoeten en gezamenlijk naar oplossingen zoeken. – Het uitvoeringsplan Emancipatie en Integratie, dat vanuit

Vreemdelingenzaken en Integratie in samenwerking met het ministerie van SZW is opgezet.

De bedoeling van dit plan, dat in 2005 wordt voortgezet, is om zowel gemeenten als de doelgroep zelf te voorzien van instrumenten ter bevordering van arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie door vrouwen behorend tot etnische minderheden.

Prestatiegegevens

A. Voor etnisch ondernemerschap is de indicator toename van het aantal etnische ondernemers en professionalisering van etnisch ondernemerschap.

Beleidsmaatregel                                         Indicator                                          Basiswaarde 2005                          Streefwaarde 2005

Toename t.o.v. cijfers toename van etnisch                                                                               monitor etnisch ondernemer-

A. Etnisch ondernemerschap                    ondernemerschap                         PM                                                    schap 2004

Operationele doelstelling 16.2

Groepen, instellingen en voorzieningen staan in gelijke mate open voor etnische minderheden en autochtonen.

Voor integratie is toerusting nodig, maar ook een omgeving die open staat voor minderheden en hun kansen geeft. Bedrijven, instellingen en individuele burgers moeten aan minderheden dezelfde eisen stellen en hen op gelijke wijze behandelen als autochtone burgers. Openheid kan echter niet van één kant komen. Etnische minderheden moeten ook open staan voor de verwachtingen en eisen van hun autochtone medeburgers en van de instellingen van de Nederlandse samenleving. Onder deze doelstelling vallen activiteiten die zich richten op de emancipatie van vrouwen behorend tot etnische minderheden, het tegengaan van discriminatie en vooroordelen, de bewustwording van de gevaren van radicalisering, de preventie van criminaliteit en marginalisering, het verbeteren van het leefklimaat in concentratiewijken, de betrokkenheid van organisaties van minderheden, het verbreden van de betekenis van het Nederlanderschap en de plaats van godsdiensten van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving.

In het Integratiebeleid nieuwe stijl is als nieuw beleidsprioriteit opgenomen «De democratische rechtsstaat; de weerbare samenleving». Dit is een onderdeel van de brede aanpak terrorismebestrijding. Algemeen doel is «het tegengaan van voedingsbodems ten aanzien van radicalisering». In samenwerking met FORUM is een meerjarige programma-aanpak opgesteld, met drie actielijnen: kennis, professionalisering en dialoog. Naast de thema’s op het gebied van het integratiebeleid zijn ook thema’s op het gebied van Vreemdelingenbeleid en de ontwikkelingen op EU-terrein bepalend.

FORUM zal als expertisecentrum worden gevraagd haar kennis in te zetten voor het verder ontwikkelen van deze vormen van integratiebeleid. In de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Blok (TK, 28 689, nr. 17), is aangegeven dat het kabinet met minderheden in discussie wil gaan over kwesties als de positie en de rechten van vrouwen in de Nederlandse samenleving, sociale dwang bij huwelijken, de houding ten opzichte van homoseksualiteit en de sociale pressie die soms op jonge meisjes wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld om buitenshuis een hoofddoek te dragen. Hieraan zal in 2005 verder concreet vorm worden gegeven.

Lokaal integratiebeleid

Integratieproblemen manifesteren zich vooral op lokaal niveau. Het rijk heeft beperkte mogelijkheden om hierin in te grijpen. Gemeenten zijn in toenemende mate de bestuurslaag om dergelijke problemen aan te pakken. Zij hebben hiervoor ook de middelen en mogelijkheden. Wel heeft het rijk hierin een faciliterende en stimulerende taak. Gemeenten zullen direct op hun rol worden aangesproken en worden gestimuleerd daar inhoud aan te geven door het opstellen van een lokale integratieagenda. Hierbij staat in beginsel de eigen lokale situatie centraal, het rijk gaat niet over de inhoud van de lokale integratieagenda. Wel zijn er specifieke terreinen te noemen waarop deze lokale integratieagenda invulling moet krijgen. Het gaat hier om maatregelen in de sfeer van preventie, buurt-aanpak, reïntegratie en activering, antidiscriminatie, onderwijs en concentratiewijken. Inzet is structurele inbedding van de maatregelen in het algemene lokale beleid. Voor een deel zal dit via het Grotesteden-beleid (GSB) worden gerealiseerd. Verder zal het rijk in nauwe samenwer-

king met de gemeenten een aantal prioriteiten benoemen. Daarbij zullen organisaties als FORUM en het Kennis Instituut Etnische Minderheden (KIEM) deze prioriteiten verder uitwerken in de vorm van specifiek beleid en modules, die beschikbaar kunnen worden gesteld aan gemeenten.

Andere onderwerpen die hieraan zijn gerelateerd, zijn huiselijk geweld (zie operationele doelstelling 14.1), eerwraak en de begeleiding van toegelaten vluchtelingen op lokaal niveau. Voor huiselijk geweld is de inzet in 2005 om het taboe rond huiselijk geweld in kringen van etnische minderheden te doorbreken.

Voor wat betreft eerwraak is het standpunt van het kabinet, dat opvattingen over eer geen belemmering mogen zijn voor de ontwikkeling van vrouwen uit de etnische minderheden en zeker geen aanleiding mogen zijn voor het gebruik of de acceptatie van geweld. Eerwraak heeft daarom ook in 2005 de aandacht van het kabinet. Inzet is te komen tot een aanpak waarmee optimaal bescherming kan worden geboden aan vrouwen en meisjes die slachtoffer dreigen te worden van eergerelateerd geweld. Inzet is verder de acceptatie van eerwraak door groepen mensen uit de minderheden terug te dringen.

Taakstelling huisvesting vergunninghouders

Asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen moeten gemiddeld zes maanden na het verlenen van die status woonruimte in een gemeente krijgen. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie initieert en coördineert dit proces. De gemeenten krijgen van de minister, mede namens de minister van VROM, elk half jaar op grond van de Huisvestingswet de opdracht om op basis van de taakstellingsystematiek vergunninghouders te huisvesten.

Prestatiegegevens

Voor de begroting 2005 zijn de uitkomsten van de integratieladder nog niet bekend. Indien bekend zal de integratieladder als meetinstrument voor het integratiebeleid worden gebruikt.

Remigratie

In het kader van het Hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet besloten de Remigratiewet eind 2004 in te trekken. Tot de datum van publicatie van de Intrekkingswet in de Staatscourant worden aanvragen van potentiële remigranten door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in behandeling genomen. Degenen van deze aanvragers die voldoen aan de in de Remigratiewet gestelde voorwaarden, zullen nog worden gefaciliteerd. Vanaf de datum van publicatie van de Intrekkingswet in de Staatscourant worden aanvragen van potentiële remigranten niet meer in behandeling genomen. Reeds bestaande aanspraken op de Remigratiewet worden na intrekking van de Remigratiewet geëerbiedigd.

Het verstrekken van de voorzieningen van de Remigratiewet, de eenmalige vergoeding voor reis- en vervoerskosten en hervestiging en de periodieke uitkering ter voorziening in de noodzakelijke kosten van bestaan in het bestemmingsland, is uitbesteed aan de SVB. Na de intrekking van de Remigratiewet blijft de SVB belast met de uitvoering van de bestaande uitkeringen.

Prestatiegegevens

A.  Aantal gefaciliteerden met eenmalige reis- en vervoerskosten hervestiging, d.w.z. het aantal personen dat recht heeft (gehad in het begrotingsjaar) op de eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging.

B.  Aantal gefaciliteerden met een periodieke uitkering, d.w.z. het aantal personen dat recht heeft (gehad in het begrotingsjaar) op periodieke uitkering inclusief personen wier remigratievoorziening wordt gekort door samenloop met andere uitkeringen.

Realisatie          2004*            2005*

2003

A.  eenmalige reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging                                                                                     235               240                120

B.  periodieke uitkering**                                                           7902           8480             8720

  • Prognose SVB. In afwachting van de kamerbehandeling van het wetsvoorstel tot intrekking van de Remigratiewet, zijn de cijfers opgenomen die gelden bij intrekking per 1-7-2004 ** Incl. Remigratie-uitkeringen die (gedeeltelijk) worden weggekort.

Beleidsevaluatieonderzoek

Teneinde de ontwikkeling van de integratie van afzonderlijke minderheidsgroeperingen te kunnen volgen is een nieuw rapportagesysteem ontwikkeld. De kern daarvan bestaat uit een Wetenschappelijk jaarrapport integratie. Dit rapport wordt vervaardigd onder verantwoordelijkheid van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De eerste versie van het wetenschappelijk jaarrapport verschijnt in september 2005. De laatste integratiemonitor van ISEO/SCP in 2004 zal al zoveel mogelijk het format krijgen van het wetenschappelijk jaarrapport.

Naast het wetenschappelijk jaarrapport komt er informatie over de integratie van minderheden in de vorm van een door het WODC in samenwerking met het CBS te ontwikkelen «integratieladder» (Conceptuele verkenning integratie). Dit is een vaste set van indicatoren waaraan de integratie van etnische minderheden kan worden afgemeten. De «integratieladder» zal worden gebruikt als meetinstrument voor het integratiebeleid. De hier genoemde beleidsevaluatieonderzoeken hebben betrekking op operationele doelstelling 16.1 en 16.2. Tevens zal het «Longitudinaal onderzoek integratie nieuwkomers» in voorbereiding zijn, waarbij onderzoek wordt verricht naar het vervolgtraject met betrekking tot de integratie van nieuwkomers die de inburgeringscursus met succes hebben afgerond.

Omschrijving                                                                                Status

Wetenschappelijk jaarrapport integratie*                               Af te ronden in 2004

Conceptuele verkenning integratie                                          Afte ronden in 2005**

Longitudinaal onderzoek integratie nieuwkomers                Af te ronden in 2006

  • Dit rapport komt in plaats van de tweejaarlijkse integratiemonitor en beleidsrapportage uit voorgaande jaren.

** Een proefversie is als bijlage opgenomen in het wetenschappelijk jaarrapport integratie dat in september 2004 verschijnt.

17 Internationale rechtsorde Beleidsartikel 17

Bevorderen van de totstandkoming van een Europese en internationale rechtsorde.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 726

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

Waarvan juridisch verplicht

-

-

1 700

1 725

1 725

1 775

1 775

Apparaat-uitgaven

1 769

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

17.1 Internationale regelgeving

1 769

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

17.1.1 Directie Wetgeving

1 769

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

Ontvangsten

78 0 0 0 0 0

0

Operationele doelstelling 17.1

Het bijdragen aan de inzet van Nederland aan de totstandkoming van deugdelijke EU- en internationale regelgeving alsmede de verbetering van samenwerking in EU-verband en op internationaal niveau.

17.1.1 Directie Wetgeving

Internationale regelgeving

Europese Unie

In het kader van de Europese Unie vinden onderhandelingen plaats over

tal van onderwerpen op het terrein van het straf – en strafprocesrecht. Te

noemen zijn onder meer:

+ Kaderbesluit aanbestedingsbedrog

+ Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat

+ Kaderbesluit wederzijdse erkenning van geldboetes

+ Kaderbesluit preventie en bestrijding handel in menselijke organen en weefsels

+ Kaderbesluit toepassing van het beginsel «ne bis in idem».

+ Kaderbesluit versterking strafrechtelijk kader bestrijding verontreiniging vanaf schepen

+ Kaderbesluit ontzetting van rechten

+ Kaderbesluit Europees bevel tot bewijsverkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens t.b.v. een strafprocedure

Overig

In het kader van de Verenigde Naties zijn onderhandelingen gaande over een allesomvattend verdrag inzake terrorisme, een verdrag inzake «nuclear bombing» en een verdrag inzake bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart en een protocol inzake de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat.

Daarnaast vinden in bilateraal verband onderhandelingen plaats over de zetelovereenkomst met het Internationaal Strafhof, over een rechtshulpverdrag met Hong Kong en een uitleveringsverdrag met Trinidad en Tobago.

Internationale onderwerpen

Het privaatrecht wordt van oudsher in belangrijke mate beïnvloed en bepaald door internationale verdragen. De onderhandelingen over die verdragen in de verschillende gremia vragen veel aandacht en tijd. Soms vergt de inzet in die onderhandelingen coördinatie in EU-verband. In steeds groeiende mate worden in de Unie de onderhandelingsmandaten en beslissingen over ondertekening of ratificatie van dergelijke verdragen vastgesteld. In 2005 vinden onder meer de volgende verdragsonderhandelingen plaats:

World Intellectual Property Organization (WIPO) + Verdrag rechten omroeporganisaties + Verdrag audiovisuele sector

Raad van Europa

+ Herziening Europees Verdrag inzake adoptie

+ Herziening Europees Verdrag inzake de positie van het onwettige kind

+ Aanbeveling over de rechtspositie van wilsonbekwame meerderjarigen

+ Herziening erfrechtverdrag

+ Verdrag identiteit en identiteitsvaststelling in het kader van de strijd

tegen terrorisme + Protocol Europees Nationaliteitsverdrag in verband met staatloosheid + Voorwaarden voor verkrijging en gronden voor verlies van nationaliteit

Internationale Maritieme Organisatie (IMO)

+ Herziening verdragen internationale vergoedingsregime

International civil aviation organization (ICAO)

+ Verdrag aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor schade aan derden (op de grond)

Haagse Conferentie voor het Internationaal Privaatrecht + Forumkeuzeverdrag + Alimentatieverdrag

Commission Internationale de l’état civil (CIEC)

+ Verdrag inzake de naam

+ Verdrag inzake de erkenning van het geregistreerd partnerschap

+ Verdrag inzake de uitwisseling van gegevens van de burgerlijk stand

i.v.m. het geregistreerd partnerschap + Aanbeveling inzake documentenfraude

United Nations Commission on International Trade Law (Uncitral)

+ Verdrag inzake de overeenkomst voor goederenvervoer in de zeevaart

+ Faillissementsverdrag

Europese Unie

Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw wordt in Brussel gewerkt aan harmonisatie van het vennootschapsrecht. Geleidelijk aan zijn meer onderdelen van het privaatrecht voorwerp van harmonisatie geworden, zoals het auteursrecht, het verzekeringsrecht en het consumentenrecht. Sinds de Europese Raad van oktober 1999 (Tampere) is ook op het terrein

van het internationale procesrecht en het internationationale privaatrecht een groot aantal maatregelen tot stand gekomen. In 2005 vragen onder meer aandacht:

Vennootschapsrecht

+ Richtlijn internationale fusie

+ Richtlijn internationale zetelverplaatsing

+ Actieplan corporate governance

+ 2e richtlijn kapitaalbescherming

+ 8e richtlijn vennootschapsrecht inzake accountantscontrole

Auteursrecht

+ Richtlijn collectief beheer

+ Mededeling uitoefening van rechten

EconomischeOrdening + Dienstenrichtlijn

JBZ-onderwerpen

+   Verordening toepasselijk recht niet-contractuele verbintenissen

+   Richtlijn small claims

+   Verordening alternatieve geschillenbeslechting

+   Verordening inzake een Europees betalingsbevel

+   Verordening toepasselijk recht verbintenissen uit overeenkomst

+   Voorstel inzake onderhoudsverplichtingen

+   Voorstel inzake erfopvolging

+   Voorstel toepasselijk recht op echtscheiding

+   Voorstel toepasselijk recht op huwelijksvermogensregime

+   Voorstel betreffende beslaglegging

Kwaliteit Europese regelgeving

De kwaliteit van de Europese regelgeving wordt bevorderd door een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van impact assessment, versterking van de daarop betrekking hebbende structuren en een beleid inzake de keuze van wetgevingsinstrumenten. In het kader van het voorzitterschap van 2004 is daarvoor een aanzet gegeven.

OESO programma Regulatory policy

Justitie levert een bijdrage aan de bevordering van het internationale

wetgevingsbeleid door deelname aan de werkzaamheden van de Special

Group on Regulatory Policy en aan relevante werkgroepbijeenkomsten. Er

wordt gewerkt aan:

+ Een synthese rapport, waarin de ervaringen van 20 lidstaten met het wetgevingsbeleid zijn verwerkt;

+ Herziening van de in 1997 vastgestelde «Policy recommendations on regulatory reform»;

+ De opstelling van een integrated checklist betreffende de beleidsaanbevelingen van APEC en OESO tezamen met reviews van het beleid van lidstaten en een enkele niet-lidstaat (de review van het beleid van Rusland is de eerstvolgende)

+ Monitoring van de activiteiten van de lidstaten inzake het wetgevingsbeleid, die eerder aan een zogenaamde review zijn onderworpen.

Beleidsevaluatie-onderzoek

omschrijving                                                                      status

Non judiciële taken vanderechter                                     Afterondenin2004

HOOFDSTUK 4. NIET-BELEIDSARTIKELEN Niet-beleidsartikel 91.1 Algemeen

Effectieve besturing van het Justitie-apparaat.

Het niet-beleidsartikel 91.1 «Algemeen» bestaat voor een groot gedeelte uit apparaatsuitgaven die niet direct toe te rekenen zijn aan één van de operationele doelstellingen op de Justitiebegroting.

Het betreft voornamelijk stafdiensten die werkzaamheden verrichten ten behoeve van de Justitieorganisatie als geheel. Zo informeert de directie Voorlichting (DV) publiek, pers en organisaties over het beleid van Justitie, is verantwoordelijk voor de productie van publieksbrochures (vooral op het terrein van familierecht) en adviseert de Justitieorganisatie over voorlichtingsprojecten. De directie Personeel en Organisatie (DP&O) adviseert de ministers, de ambtelijke leiding en de managers van de Justitieonderdelen over beleidsvorming en kaderstellingen op het terrein van personeel en organisatie. Naast advisering houdt DP&O zich ook bezig met de uitvoering van het bedrijfsmaatschappelijk werk, de uitvoering van de Algemene wet bestuursrecht in personeelskwesties, interne- en externe arbeidsmarktcommunicatie en management develop-mentbeleid. De salarisadministratie wordt verzorgd door de dienst Salarisadministratie en Financiële Rechtspositietoepassing (SAFIR). De directie Financieel-Economische Zaken (DFEZ) is de concerncontroller van het ministerie en zet zich in voor een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende toewijzing en besteding van publieke middelen. DFEZ is onder andere verantwoordelijk voor de coördinatie van de begrotingsvoorbereiding, -uitvoering en -verantwoording binnen het ministerie, voor de coördinatie van de planning & controlcyclus en voor het beheer van de financiële infrastructuur. Het bureau van de Secretaris-Generaal (BSG) staat ten dienste van de ambtelijke en politieke leiding van het departement. BSG verzorgt de organisatie van de centrale overleggen waaraan de leiding deelneemt, de communicatie met het departement alsmede de communicatie met externe partners waar onder de griffie van de Tweede Kamer. De directie Informatisering (DI) stuurt de informatisering binnen Justitie, coördineert de aanpak van sectoroverstijgende vraagstukken op ICT-terrein en geeft leiding aan sectoroverstijgende ICT-projecten. De Departementale Auditdienst (DAD) is belast met wettelijke controletaken en het verrichten van periodiek onderzoek naar de bedrijfs- en beleidsvoering. Onder de directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement (DBOB) vallen onder andere de collectieve facilitaire voorzieningen (waar onder huisvesting, telecommunicatie en reproductie), de documentaire informatievoorziening, en de (kantoor)automatisering. De Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (GBO) verzorgt de exploitatie en het beheer van geautomatiseerde systemen. De kwaliteit van de sturing van de Justitieorganisatie alsmede het (financieel) beheer, de bedrijfsvoering en de voorlichting is mede afhankelijk van de kwaliteit van de hier genoemde stafdiensten.

Naast de apparaatsuitgaven van de stafdiensten zijn, in tegenstelling tot voorgaande jaren, ook de apparaatsuitgaven van de beleidsonderdelen onder dit niet-beleidsartikel opgenomen. De uitgaven ten behoeve van het beleid (de programma-uitgaven) zijn opgenomen onder de beleids-artikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet direct toe te rekenen zijn aan de uitvoering van het beleid, zijn deze opgenomen onder het niet-

beleidsartikel. De beleidsartikelen 11.1 «(Nationale) wetgeving» en 17.1. «Internationale regelgeving» vormen hierop een uitzondering, dit zijn de enige beleidsartikelen waarop naast uitgaven voor beleid ook apparaatsuitgaven zijn ondergebracht.

Tevens zijn bij niet-beleidsartikel 91.1 uitgaven opgenomen betreffende de staven van de (vier) Directoraten-generaal en de uitgaven voor de politieke en ambtelijke leiding van het departement. Onder dit niet-beleidsartikel staan eveneens uitgaven met betrekking tot het Stafbureau Internationale Zaken (SIZ), het bureau van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de directie Inkoop, Huisvesting en Milieu (DIHM). Ook de uitgaven met betrekking tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek zijn onder het niet-beleidsartikel opgenomen. Wetenschappelijk onderzoek is niet alleen nodig voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid, maar ook voor de beoordeling daarvan door het parlement. Ook de samenleving als geheel, met in het bijzonder de wetenschappelijke wereld en de media heeft behoefte aan wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek wordt verricht door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). De Directie Algemene Justitiële Strategie (DAJS) verzorgt de strategieontwikkeling bij het ministerie van Justitie. Deze is primair gericht op het tijdig signaleren, vertalen en agenderen van voor Justitie relevante lange termijnontwikkelingen, achterliggende vragen en nieuwe inzichten.

Het programma-budget op het niet-beleidsartikel heeft betrekking op de huisvesting van Europol en schadeloosstellingen. Het budget voor schadeloosstellingen bestaat uit door de rechter toegekende schadevergoedingen wegens onrechtmatige detentie en uit «overige schadeloosstellingen». Overige schadeloosstellingen betreffen onder andere schadevergoedingen aan (gewezen) verdachten of gedetineerden en kosten voortvloeiend uit schikkingen en veroordelingen door de burgelijke rechter die samenhangen met overheidsoptreden. Het totale budget voor onrechtmatige detentie en voor de overige schadeloosstellingen bedraagt ruim € 22 miljoen.

In incidentele gevallen komt het voor dat – ter voorkoming van veel administratieve werkzaamheden – ten laste van niet-beleidsartikel 91.1 (centraal) kosten worden geboekt die betrekking hebben op de gehele Justitie-organisatie. Het gaat in deze gevallen altijd om uitgaven van een gering materieel belang.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

201 353

212 639

203 789

197 157

213 309

256 859

263 531

Waarvan juridisch verplicht

-

-

177 974

171 309

160 619

194014

182 917

Programma-uitgaven

9 669

17 888

40 241

30 954

36 451

48 451

40 751

91.1 Algemeen

9 669

17 888

40 241

30 954

36 451

48 451

40 751

91.1.1 Effectieve besturing van het

             

Justitie apparaat

9 669

17 888

40 241

30 954

36 451

48 451

40 751

Apparaatuitgaven

205 742

195 359

164 345

166 999

177 654

208 523

222 895

91.1 Algemeen

205 742

195 359

164 345

166 999

177 654

208 523

222 895

91.1.1 Effectieve besturing van het

             

Justitie apparaat

205 742

195 359

164 345

166 999

177 654

208 523

222 895

Ontvangsten

14 056

10 060

9 219

9 219

9 219

9 219

9 219

Niet-beleidsdoelstelling 92.1 Nominaal en onvoorzien

Nominaal en onvoorzien

De grondslag voor het in de begroting opnemen van «nominaal en onvoorzien» staat in artikel 5, lid 6 van de comptabiliteitswet (CW). Niet-beleidsartikel 92.1 wordt bij het ministerie van Justitie echter niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van «onvoorziene» uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt bij het ministerie van Justitie uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon-en prijsbijstellingen, het tijdelijk «parkeren» van andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

   

x€ 1000

 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

Verplichtingen

0

  • 8643 0 0 0 0

0

Waarvan juridisch verplicht

-

-0000

0

Apparaat- uitgaven

92.1 Nominaal en onvoorzien 92.1.1 Nominaal en onvoorzien

0

0 0

  • 8643 0 0 0 0
  • 8643 0 0 0 0
  • 8643 0 0 0 0

0

0 0

Ontvangsten

000000

0

Betreft een neerwaartse aanpassing van het budgettaire kader 2004 met € 8,6 miljoen in verband met het niet beschikbaar komen van de middelen van de RGD betreffende de reservering voor de vervanging van bedrijfsinstallaties bij Justitie.

Niet-beleidsdoelstelling 93.1 Geheim

Geheime uitgaven

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 5, lid 6 van de Comptabiliteitswet (CW).

 

Budgettaire gevolgen van het beleid

           

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verplichtingen

1 286

1 953

1 964

1 969

1 969

1 969

1 969

Waarvan juridisch verplicht

-

-

1 964

1 969

1 969

1 969

1 969

Programma-uitgaven

1 287

1 953

1 964

1 969

1 969

1 969

1 969

93.1 Geheim

1 287

1 953

1 964

1 969

1 969

1 969

1 969

93.1.1 Geheime uitgaven

1 287

1 953

1 964

1 969

1 969

1 969

1 969

Ontvangsten

58 0 0 0 0 0

0

HOOFDSTUK 5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

+   Toezicht

+   Programma vernieuwing HRM

+   Mededeling bedrijfsvoering

+   Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek

+   Risicomanagement

+   Subsidies

Toezicht

Bij Justitie is een traject gaande waarbij het toezicht op ZBO’s en RWT’s wordt versterkt. Het bestaande financieel-economisch toezicht wordt in lijn met de VBTB-methodiek verbreed naar toezicht op afspraken over product en prijs. Daarnaast wordt met behulp van een risicoanalyse bepaald of en op welke gebieden aanvullend toezicht nodig is. Dit bewerkstelligt toezichtarrangementen die per ZBO/RWT op maat zijn gemaakt.

Het directe toezicht op de ZBO/RWT (het eerstelijns toezicht) is bij Justitie belegd bij de betrokken beleidsdirectie. Het tweedelijns toezicht bestaat uit toezicht door de DFEZ en de DAD met betrekking tot de kwaliteit van de productafspraken. De DAD wordt bovendien ingeschakeld voor het uitvoeren van reviews op de werkwijze van de externe accountant.

ProgrammaVernieuwingHRM

Met betrekking tot de vernieuwing HRM is Justitie gestart met het

Programma Vernieuwing HRM Justitie. Het programma draagt zorg voor

de aansluiting per 1 januari 2006 van de personeelsregistratie en

salarisadministratie van Justitie aan de diensten van P-direct, voorheen

het Shared Service Center HRM. In het verlengde hiervan is een draaiboek

vastgesteld dat richtinggevend is voor alle activiteiten tot 1 januari 2006:

– de digitalisering van alle P-dossiers binnen Justitie;

– de reorganisatie van de HRM kolom Justitie in verband met de

aansluiting op P-direct en de bundeling van HR Ontwikkel- & Expertise-taken; – de voorbereiding van de benoeming van Justitiemedewerkers voor de vulling van het Justitie-contingent binnen het rijksbrede P-direct en de sociale gevolgen voor degenen die niet geplaatst kunnen worden; – medewerkers en managers worden voorbereid op de toekomstige selfservice (het gebruik van de diensten van P-direct vanaf 1 januari 2006).

Mededeling bedrijfsvoering

De afgelopen twee jaar wordt er in het departementale jaarverslag een «mededeling over de bedrijfsvoering» (MBV) afgegeven. De minister geeft door deze mededeling aan of de uitvoering en kwaliteit van de bedrijfsvoering voldoet aan de voorgeschreven normenkaders (baselines) overeenkomstig de vigerende wet- en regelgeving. In eerste instantie heeft de MBV alleen betrekking op het financieel en materieel beheer en de daartoe bijgehouden administraties. Inmiddels strekt de MBV zich uit over alle ondersteunende processen zoals ICT, HRM, inkoop, huisvesting en milieu. Justitie heeft aan deze normenkaders ook de Wbp en de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek toegevoegd (zie hieronder).

Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Justitie De Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek (RPE) is een managementinstrument voor het borgen dat de juiste producten en diensten ingezet worden om beleidsdoelstellingen te realiseren en vervolgens of dit ook doelmatig gebeurd. Deze regeling hangt samen met het rijksbreed ingevoerde resultaatgerichte begrotingsmodel waardoor de begroting onderbouwd dient te worden met prestatiegegevens of met evaluatieonderzoeken indien de prestatiegegevens onvoldoende zijn (ontwikkeld). De huidige RPE Justitie wordt aangepast. Met meer nadruk op de ontwikkeling van prestatiegegevens, de relatie tussen de wetenschappelijke- en organisatieonderzoeken (die samen het evaluatieonderzoek omvatten), de taakverdeling en de kwaliteitsborging bij de uitvoering van de evaluatieonderzoeken. De herziening van de regeling wordt in 2004 afgerond. In 2005 worden de prestatiegegevens verder ontwikkeld en de evaluatieonderzoeken volgens de nieuwe regeling geprogrammeerd en opgenomen in de rijksbrede database Evaluatie Overzicht Rijksoverheid (EOR).

Risicomanagement

De risicoanalyse vormt de basis voor zowel het interne jaarplan als de mededeling over de bedrijfsvoering in het jaarverslag. De strategische risicoanalyse (SRA) is een methode die kan worden ingezet om systematische risicoanalyses uit te voeren. De SRA heeft een topdown benadering en geeft het management inzicht in de strategische risico’s die het behalen van de doelstellingen van de betreffende organisatie belemmeren. Daarnaast wordt duidelijk wat de impact van de risico’s is op het behalen van de doelstellingen en in welke mate de risico’s worden beheerst door een set van beheersingsmaatregelen. De SRA is een instrument, waarbij de leiding van een organisatie(onderdeel) risico’s op alle mogelijke terreinen van de bedrijfsvoering analyseert. Het betreft zowel de primaire processen als de processen die hiervoor faciliterend zijn. De SRA mondt uit in het benoemen van de risico-eigenaren en in actieplannen om risicobeheersing te verbeteren, en kan dus als input dienen voor de managementafspraken in de jaarplannen. Inmiddels heeft een aantal baten-lastendiensten ervaring opgedaan met dit instrument. In 2005 wordt bezien of het ook bij andere organisatieonderdelen wordt ingevoerd.

Subsidies

Met betrekking tot het subsidiebeheer zijn thans de volgende twee onderwerpen van belang:

+ het wegwerken van achterstanden bij de afwikkeling van subsidies; + het ontbreken van een uniform en strikter sanctiebeleid. Gedurende enkele jaren zijn er grote achterstanden geweest bij de afwikkeling van subsidies. Als voornaamste oorzaak van deze achterstanden is genoemd dat door interpretatieverschillen over de accountantsverklaringen en andere (jaar)stukken niet tijdig tot afrekening kon worden overgegaan. Bij Justitie is de afgelopen jaren voortvarend gewerkt aan het wegwerken van voornoemde achterstanden. In 2005 zijn de achterstanden weer teruggebracht tot de gewenste werkvoorraad en zijn alle subsidies tot en met 2003 afgerekend.

Met betrekking tot een meer uniform en strikter sanctiebeleid wordt opgemerkt dat bij Justitie een interne beleidsregel is opgesteld die nadere invulling geeft aan de mogelijkheden die de AWB biedt om sanctiebeleid te voeren. In combinatie met het financieel-economisch toezichtstatuut heeft de beleidsdirectie hiermee voldoende «guidance» bij het uitvoeren van haar sanctiebeleid. Daarnaast worden de voorwaarden bij subsidie-

verstrekking en afhandeling herzien. Gestreefd wordt een handleiding subsidies eind 2004 gereed te hebben en in 2005 bekend te maken.

HOOFDSTUK 6. BATEN-LASTENDIENSTEN 01 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Algemeen

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is dé toelatingsorganisatie van Nederland. Als baten-lastendienst wordt uitvoering gegeven aan het beleid zoals is vormgegeven binnen het beleidsartikel 15 «Vreemdelingen».

 

Beleidsdoelstelling 15.1

Een gereglementeerde en beheerste

 

toelating, verblijf en terugkeer die in

 

nationaal en internationaal opzicht

 

maatschappelijk verantwoord zijn.

Operationele doelstelling 15.1

Een vreemdeling die een verblijfsver-

 

gunning aanvraagt, krijgt binnen de

 

daarvoor gestelde termijn een besluit

 

uitgereikt.

Producten:

  • 1. 
    Asiel
 
  • 2. 
    Regulier, inclusief Visa
 
  • 3. 
    Naturalisatie

Operationele doelstelling 15.3

Een vreemdeling die niet rechtmatig

 

of niet meer rechtmatig in Nederland

 

verblijft, keert zelfstandig of

 

gedwongen terug.

Product:

  • 4. 
    Terugkeer

De IND moet met een grote maatschappelijke alertheid en met voortvarendheid verder werken aan zorgvuldige beschikkingen met korte doorlooptijden.

De politiek vraagt om korte doorlooptijden, om beslissingen die in één keer goed zijn, om actief toezicht, om terugkeer van diegene die niet is toegelaten, om duidelijke en eensluidende informatievoorziening en om bestrijding van migratiecriminaliteit. Daarnaast krijgt de differentiatie per proces meer aandacht. Een voorbeeld hiervan is, bij het product Regulier, het idee van de arbeids(migratie)loketten, de zogenaamde «verkorte Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)-procedure» die ook voor studenten van toepassing is. Bij het product Asiel is dit het onderscheid tussen de korte procedure (het Aanmeldcentrum (AC)-proces) en het asielbeslisproces.

Daarnaast zijn de volgende ontwikkelingen van belang:

+ De mogelijke overdracht van politieke verantwoordelijkheid voor de

taken in het kader van de visa- en MVV-procedures van de minister van

Buitenlandse zaken naar de minister van Justitie (Visumwet); + een toenemend accent op de organisatie van terugkeer en het

beëindigen van de voorzieningen – met name het project Terugkeer –

voor uitgeprocedeerde asielzoekers; + toenemende belangstelling voor de relatie grensbewaking, toelating,

toezicht vreemdelingen, integratie en veiligheid; + de ontstane buffercapaciteit asiel (als gevolg van een laag blijvende

asielinstroom); + het nieuwe immigratiebeleid, de inburgeringtoets in het buitenland en

het 1-loket voor kennismigranten; + het informatiestrategieplan 2007 (Da Vinci).

Al deze ontwikkelingen hebben inmiddels geleid tot nieuwe uitdagingen die de IND in 2005 zal oppakken, dan wel zullen leiden tot een doordenking of herbezinning op het bedrijfsvoeringconcept.

Per 1 januari 2005 voldoet de IND aan de nieuwe instellingsvoorwaarden, zoals die door het ministerie van Financiën aan de «oude» diensten, die het baten-lastenstelsel voeren, zijn opgelegd. Op dat moment is ook een definitief en goedgekeurd kostprijsmodel beschikbaar en kunnen de kostprijzen van de 4 hoofdproducten, te weten Asiel, Regulier, Naturalisatie en Terugkeer, meerjarig worden vastgesteld. De in deze begroting gepresenteerde kostprijzen zijn dan ook nog voorlopig en moeten gezien worden als rekenprijzen.

In het kostprijsmodel 2004 zijn de realisatiecijfers ingevoerd om op die wijze ook voor 2003 kostprijzen te presenteren. Voor een toelichting op de kostprijzen wordt verwezen naar de hoofdproducten.

Meerjarige begroting van baten en lasten

x€ 1000

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Baten

opbrengst moederdepartement

opbrengst overige departementen

opbrengst derden

rentebaten

buitengewone baten

exploitatiebijdrage

Totaal baten

Lasten

apparaatskosten

  • personele kosten
  • materiële kosten rentelasten afschrijvingskosten
  • materieel
  • immaterieel dotaties voorzieningen buitengewone lasten

Totaal lasten

289 600          282 170           275 709           244 619           242 225           238 519

000000 50 796             50 700             50 310             59 110             59 410             59 610

0                  200                      0                      0                      0                      0

000000 000000

340 396          333 070          326 019          303 729          301 635298129

167 809

150 842

1 204

168 901

151 286

967

162 898

143 585

733

151 271

145 946

612

152 671

143 750

467

153122

140 306

487

17 390             11915               8 803               5 899               4 746               4 214

000000 000000 000000

337 245333 070          316 019          303 729          301 635298129

238 581 0 59 610 0 0 0

298 191

153122

139 719

554

4 797 0 0 0

298 191

Saldo van baten en lasten

3 151

0

10 000

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

In de navolgende tabellen is de opbrengst moederdepartement per

hoofdproduct uitgesplitst.

Opbrengst derden

De opbrengst derden bestaat uit de leges die de aanvrager moet betalen voor een verblijfsvergunning regulier en bij het verzoek tot naturalisatie. De wettelijke basis voor de leges wordt gevonden in de Vreemdelingenwet 2000, de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit Optie- en Naturalisatiegelden 2002 en de Vreemdelingen Circulaire. Voor de afhandeling van Visa-aanvragen worden door de IND geen leges ontvangen. De te heffen leges op aanvragen van EU-onderdanen zijn als

gevolg van Europese richtlijnen aan een maximum gebonden. In het voorjaar van 2004 is onderzoek gedaan naar de legessystematiek en is op basis van de uitkomsten het legeshuis aangepast. Hierdoor sluiten de legestarieven beter aan bij de werkelijke kosten (TK, 29 200, nr. 165).

Rentebaten

Omdat de IND over 2003 nagenoeg geen rente heeft ontvangen en dat beeld niet lijkt te veranderen, is de raming van de rentebaten structureel op nihil gezet.

Lasten

Personele kosten

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Gemiddelde formatie (in fte)

3 398

3 350

3 229

2 976

3 008

3 017

3 017

Middenloonsom (in €)

44 730

45 500

45 500

45 500

45 500

45 500

45 500

Ambtelijk personeel (x € 1000)

151993

154 204

148 588

136 961

138 361

138 812

138 812

Post-actief personeel

1 150

1 195

750

750

750

750

750

Overige personele kosten (x € 1000)

15 816

14 697

14 310

14 310

14 310

14 310

14 310

Personele kosten

167 809

168 901

162 898

151 271

152 671

153 122

153 122

De personele kosten worden bepaald door de formatie (gerelateerd aan de te leveren prestaties) en de gemiddelde loonsom. De kosten per formatieplaats worden verhoogd door secundaire kosten zoals gedifferentieerd belonen, vorming & opleiding en woon-werkverkeer. De kosten van externe inzet, bijvoorbeeld uitzendkrachten en deskundigen, worden binnen het totale kader personeel gefinancierd.

De daling van de formatie in 2005 ten opzichte van 2004 wordt veroorzaakt door het effect van de verlaagde asielinstroom op procesvertegenwoordiging, de besparingen uit het nieuw immigratiebeleid, de inburgeringtoets in het buitenland en de efficiencybesparing vanuit het 1-loket voor kennismigratie. Daarentegen neemt de formatie in 2005 toe in het kader van de intensivering op terugkeer.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn opgebouwd uit programmakosten en apparaatskosten. De programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de afgesproken prestaties. De volgende categorieën maken deel uit van de programmakosten: tolkenkosten, kosten procesvertegenwoordiging, verwijderingkosten en opvangkosten aanmeldcentra. De apparaatskosten komen voort uit de bedrijfsvoering van de IND. Het betreft huisvestingskosten, bureaukosten en kosten op het gebied van ICT.

Rentelasten

In bovenstaand overzicht is rekening gehouden met een gemiddeld

rentepercentage van 3,5% per jaar.

Afschrijvingskosten

Op de materiële vaste activa wordt, op basis van de economische levensduur, lineair afgeschreven. Hierbij geldt als uitgangspunt dat: + Het actief langer dan 1 jaar wordt gebruikt voor de bedrijfsvoering van de IND;

+ het economisch eigendom bij de IND ligt;

+ de aanschafwaarde van de individuele goederen gelijk is aan of groter is dan € 500,– (inclusief BTW);

+ de afschrijvingen overeenkomstig de geschatte economische

levensduur geschieden en berekend zijn op basis van de aanschafwaarde verminderd met de geschatte restwaarde.

 

Omschrijving

Afschrijvingstermijnen

Grond

niet afschrijven

Gebouwen

30 jaar

Verbouwingen

5 jaar

Inventarissen/installaties

5 jaar

Hardware en software

4 jaar

Vervoermiddelen

4 jaar

Omdat de investeringen de komende jaren sterk zullen teruglopen, laten ook de afschrijvingen een sterk dalende trend zien.

Saldo van baten en lasten

Er wordt voor 2005 een positief saldo geraamd van € 10 miljoen.

Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven bij de 2 operationele doelstellingen waaraan de IND een bijdrage levert. Het betreft achtereenvolgens de operationele doelstellingen 15.1 en 15.3.

Asiel

Vreemdelingen kunnen, als zij vervolging in hun eigen land vrezen, asiel (bescherming) aanvragen in Nederland. De IND onderzoekt of de asielzoeker een vluchteling is volgens de omschrijving in het Vluchtelingenverdrag van Genève en beoordeelt de asielaanvraag. Binnen de uitvoering van het product Asiel bestaan wederzijdse afhankelijkheden met de volgende organisaties: Vreemdelingenkamers, Raad van State, Koninklijke Marechaussee, ministerie van Buitenlandse zaken en de Vreemdelingendiensten (VD).

De ontwikkelingen op het asielterrein hangen nauw samen met het vergroten van de stabiliteit in de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 (VW2000). Binnen het AC-proces zal de nadruk moeten liggen op het bijhouden van een wisselende instroom, waarbij het afdoeningpercentage in de AC’s, rekening houdend met het beleid (AC, tenzij....) wordt gemaximaliseerd, uiteraard met behoud van een voldoende kwaliteit van de beslissing. In de huidige raming is rekening gehouden met een afdoeningpercentage van 40%.

Kengetallen Asiel

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Volumegegevens:
             

Beginvoorraad 1/1

10 035

12 390

11 540

11 540

11 040

10 540

10 040

AC-instroom (asiel gehoor)

13 402

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

Overige instroom Totale instroom

18 604

10 150

10 000

6 500

6 500

6 500

6 500

32 006

24 150

24 000

20 500

20 500

20 500

20 500

Afgehandeld:

             

– Aanvragen

20 714

19 000

18 000

17 000

17 000

17 000

17 000

– Intrekkingen en herbeoordelingen Totaal afgehandeld

7 350

6 000

6 000

4 000

4 000

4 000

4 000

28 064

25 000

24 000

21 000

21 000

21 000

21 000

Correctie vervallen zaken*

1 587

           

Einvoorraad 31/12

12 390

11 540

11 540

11 040

10 540

10 040

9 540

Statusverleningen

9 736

7 000

6 720

5 880

5 880

5 880

5 880

  • 2. 
    Doelmatigheid:
             

Doorlooptijd (wettelijk termijn)

73%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

Standhouding van beslissingen

84%

85%

85%

85%

85%

85%

85%

Aantal gegronde klachten

1,9%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

1,6%

  • 3. 
    Financieel:
           

x€ 1000

– Opbrengst moederdepartement

156 874

161 946

150 516

146 656

145 982

146 557

146 586

– Opbrengst derden Baten

000000

0

156 874

161 946

150 516

146 656

145 982

146 557

146 586

Lasten

Saldo van baten en lasten

155 400

161 946

150 516

146 656

145 982

146 557

146 586

1 474

00000

0

Gemiddelde kostprijs (in €)

6 352,00

6 477,84

6 271,50

6 983,62

6 951,52

6 978,90

6 980,00

Procentuele mutatie

 

2,0%

  • 3,2%

11,4%

  • 0,5%

0,4%

0,0%

  • «Correctie vervallen zaken» heeft betrekking op het onjuist opvoeren van een aanvraag.

Toelichting

De asielinstroom wordt geraamd op 14 000. Onder overige instroom zijn de herbeoordelingen, intrekkingen en de zij-instroom opgenomen. De zij-instroom wordt veroorzaakt door vernietiging van beschikkingen door de rechtbank of door intrekkingen van beschikkingen door de IND. Statusverleningen hebben betrekking op de positieve beslissingen van de totale afgehandelde aanvragen. De daling na 2005 van de overige instroom ten opzichte van 2004 heeft te maken met het restant van het wegwerken van bezwaar zaken bij de rechtbanken.

De kostprijzen laten een redelijk stabiel verloop zien. Tussen 2005 en 2006 treedt een stijging op, omdat het aantal afgehandelde zaken dan op een lager niveau komt te liggen. Deze stijging wordt verklaard door het feit dat een deel van de kosten vast zijn. De doelmatigheidsindicatoren zijn gezien de realisatiecijfers van de afgelopen jaren voorlopig meerjarig constant gehouden. De realisatie over 2004 moet vervolgens een beeld schetsen op welke wijze de percentages zich meerjarig kunnen ontwikkelen.

Regulier

Het hoofddoel in het proces toelating en verblijf regulier zal in 2005 liggen op het versnellen van de procedures door verkorting van de doorlooptijden. De beoogde versnelling zal met behoud van zorgvuldigheid worden gerealiseerd. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de bestrijding van fraude en terrorisme. Dit kan bereikt worden via: + Vereenvoudiging van de procedures; + differentiatie naar de diverse reguliere producten – afhankelijk van de

maatschappelijke vraag – zoals de verkorte MVV-procedure of het

«arbeids(migratie)loket»; + het ontwikkelen van een wetsvoorstel met het oog op de mogelijkheid

tot bezwaar, als onderdeel van de te treffen efficiencymaatregelen.

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

Vreemdelingen die voor regulier verblijf (werk, studie, gezinshereniging of- vorming) langer dan 3 maanden in Nederland willen verblijven, moeten eerst een verzoek indienen voor een MVV. De IND beoordeelt bij de aanvraag van een MVV of een vreemdeling aan alle toelatingsvoorwaarden voldoet.

Vergunning tot Verblijf Regulier (VVR)

Als op de MVV-aanvraag positief is beslist, mag de vreemdeling naar Nederland afreizen. Zodra hij in Nederland is, moet hij een verblijfsvergunning aanvragen bij de gemeente. De IND beoordeelt vervolgens de VVR-aanvraag.

Visa

Een visum voor kort verblijf is een Schengenvisum dat de houder ervan recht geeft op een verblijf voor maximaal 3 maanden in de Schengenlan-den. De Visadienst beoordeelt of de aanvrager aan alle voorwaarden voldoet. Zodra de aanvraag is goedgekeurd, krijgt de aanvrager bericht van de ambassade of het consulaat.

Kengetallen Regulier

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Volumegegevens:
             

Beginvoorraad 1/1

16 561

18 770

40 270

39 670

39 670

39 670

39 670

Instroom:

             

– Machtiging tot Voorlopig Verblijf

65 038

60 000

50 400

50 800

51 200

51 360

51 360

– Vergunning tot Verblijf Regulier

             

eerste aanleg

17 957

86 000

77 095

77 295

77 495

77 575

77 575

verlenging

 

75 000

76 568

69 764

69 944

70 124

70 124

– Visa

Totaal instroom

18 449

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

101 444

246 000

229 063

222 859

223 639

224 059

224 059

Afgehandeld:

             

– Machtiging tot Voorlopig Verblijf

62 229

60 000

51 000

50 800

51 200

51 360

51 360

– Vergunning tot Verblijf Regulier

             

eerste aanleg

12 784

77 000

77 095

77 295

77 495

77 575

77 575

verlenging

 

62 500

76 568

69 764

69 944

70 124

70 124

– Visa

Totaal afgehandeld

18 393

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

25 000

93 406

224 500

229 663

222 859

223 639

224 059

224 059

Correctie vervallen zaken*

5 829

           

Eindvoorraad 31/12

18 770

40 270

39 670

39 670

39 670

39 670

39 670

Inwilligingen

58 000

130 210

133 205

129 258

129 711

129 954

129 954

  • 2. 
    Doelmatigheid:
             

Doorlooptijd (Wettelijke termijn)

85%

70%

85%

85%

85%

85%

85%

Standhouding van beslissingen

78%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

Aantal gegronde klachten

4,9%

5,0%

4,0%

3,0%

3,0%

3,0%

3,0%

  • 3. 
    Financieel:
           

x€ 1000

– Opbrengst moederdepartement

76 262

46 030

40 751

20 115

20 273

19 806

19 821

– Opbrengst overige dep.

00000

 

0

– Opbrengst derden Baten

43 564

44 365

43 010

51 110

51 410

51 610

51 610

119 826

90 395

83 761

71 225

71 683

71 416

71 431

Lasten

Saldo van baten en lasten

118 700

90 395

74 726

71 225

71 683

71 416

71 431

1 126

0

9 035

0

0

0

0

Gemiddelde kostprijs (in €)

930

403

325

320

321

319

319

Procentuele mutatie

 
  • 56,7%
  • 19,2%
  • 1,8%

0,3%

  • 0,6%

0,0%

  • «Correctie vervallen zaken» heeft betrekking op het onjuist opvoeren van een aanvraag.

Toelichting

Inwilligingen Regulier hebben betrekking op de positieve beslissingen van de totale afgehandelde aanvragen. Door de overname van de taken van de vreemdelingendienst in 2004 lag het streefcijfer voor de doorlooptijden op 70%. In 2005 worden alle aanvragen door de IND behandeld wat tot effect heeft dat meer procedures binnen de wettelijke termijn kunnen worden afgehandeld. Door meer aanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen is de verwachting dat het percentage klachten zal afnemen, omdat op dit moment ongeveer driekwart van de klachten te maken heeft met de doorlooptijd.

De ontwikkeling van de kostprijs laat vanaf 2005 een redelijk stabiel beeld zien. De sterke daling in de periode 2003 – 2005 heeft voornamelijk te maken met de overname van de taken van de vreemdelingendienst

Kengetallen naturalisatie

waardoor de IND een relatief goedkoop product in grote aantallen is gaan verwerken. Gevolg is een sterk dalende gemiddelde kostprijs van het hoofdproduct regulier.

Bij de opbrengst derden is uitgegaan van invoering van het nieuwe legeshuis in 2005. Vanaf 2006 is per aanvraag gerekend met een gemiddelde netto legesopbrengst van: – MVV € 435 – VVR € 242 – Verleningen € 148

Naturalisatie

Als een vreemdeling een bepaalde tijd in Nederland woont, kan hij zich laten naturaliseren tot Nederlander. De IND beslist of de verzoeker bij de Koningin kan worden voorgedragen voor naturalisatie. De IND toetst daarbij of wordt voldaan aan de in de Rijkswet op het Nederlanderschap gestelde voorwaarden. Voorts is de IND verantwoordelijk voor het afhandelen van bezwaarschriften en de vertegenwoordiging in beroepszaken.

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Volumegegevens:
             

Beginvoorraad 1/1

18 288

26 187

26 187

26 187

26 187

26 187

26 187

Instroom

37 012

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

Afgehandeld:

             

– Naturalisatie

26 918

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

– Intrekkingen

 

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Totaal afgehandeld

26 918

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

24 000

Correctie vervallen zaken*

2 195

           

Eindvoorraad 31/12

26 187

26 187

26 187

26 187

26 187

26 187

26 187

Positieve beslissingen

24 400

30 000

22 000

22 000

22 000

22 000

22 000

  • 2. 
    Doelmatigheid:
             

Doorlooptijd (Wettelijke termijn)

35%

80%

85%

85%

85%

85%

85%

Aantal gegronde klachten

0,79%

0,25%

0,25%

0,25%

0,25%

0,25%

0,25%

  • 3. 
    Financieel:
           

x€ 1000

– Opbrengst moederdepartement

5 474

3 832

3 465

1 658

1 542

1 570

1 572

– Opbrengst derden

2 422

6 335

7 300

8 000

8 000

8 000

8 000

Baten

7 896

10 167

10 765

9 658

9 542

9 570

9 572

Lasten

7 800

10 167

9 800

9 658

9 542

9 570

9 572

Saldo van baten en lasten

96

0

965 0 0 0

0

Gemiddelde kostprijs (in €)

€ 281

€ 424

€ 408

€ 402

€ 398

€ 399

€ 399

Procentuele mutatie

 

50,8%

  • 3,6%
  • 1,4%
  • 1,2%

0,3%

0,0%

  • «Correctie vervallen zaken» heeft betrekking op het onjuist opvoeren van een aanvraag.

Toelichting

In deze begroting is rekening gehouden met een instroom van 24 000

verzoeken.

Bij de berekening van de opbrengst derden is rekening gehouden met de

wijzigingen van de legestarieven uit het legeshuis. Bij de opbrengst

derden is per naturalisatieverzoek uitgegaan van een gemiddelde netto

legesopbrengst van:

– Naturalisatie volwassene € 447

– Naturalisatie kind onder de 16 jaar € 146

Gezien de realisatie van de afgelopen jaren en de teruggelopen instroom zullen meer aanvragen binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Structureel is voorlopig een constante reeks opgenomen. De kostprijzen laten over de jaren heen een redelijk stabiel niveau zien. De stijging van 2003 op 2004 wordt voornamelijk veroorzaakt door een drietal zaken. Ten eerste zijn door de verdeelsleutels van het nieuwe kostprijsmodel meer kosten toegerekend aan naturalisatie. Ten tweede heeft de invoering van de naturalisatietoets geleid tot meer kosten omdat de toets «regelmatig» moet worden geactualiseerd. Tot slot zijn in 2003 ongeveer 3 000 zaken meer afgehandeld dan op dit moment verwacht voor 2004. Dit alles heeft er toe geleid dat de kostprijs is toegenomen van 2003 op 2004.

Terugkeer

De activiteiten in het kader van het product terugkeer zijn gericht op zelfstandige – dan wel gedwongen – terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Asielzoekers dienen 28 dagen na ontvangst van een afwijzende beschikking de opvang te verlaten en terug te keren naar het land van herkomst of enig ander land. De IND vervult in deze ook een regierol ten behoeve van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en de Vreemdelingen Diensten (VD). Ook faciliteert zij terugkeer middels afspraken met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

Met betrekking tot de verwijdering van illegalen is er sprake van een samenspel van ketenpartners dat erop gericht is, na arrestatie zo snel mogelijk tot uitzetting te komen. Daarbij speelt de vreemdelingbewaring een belangrijke rol.

Project terugkeer (26 000)

In de terugkeernota (TK, 29 344, nr. 1) is onder meer ingegaan op de bestaande problematiek van de terugkeer van langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers, die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning en die zich nog bevinden in de reguliere asielopvang. Hierbij is aangegeven om bij de rapportage over de eenmalige regeling en de «14–1 brieven» opnieuw aandacht te besteden aan de terugkeer van deze specifieke groep.

Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is het project terugkeer in het leven geroepen. Het project heeft als doel het bewerkstelligen van vrijwillige of desnoods gedwongen terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers die hun eerste aanvraag hebben ingediend vóór 1 april 2001 en die op dit moment nog steeds gebruik maken van de (gemeentelijke) opvangvoorzieningen.

Het gehele project zal drie jaar in beslag nemen. Naast de IND zijn ook partijen zoals het COA, de Vreemdelingenpolitie, de Koninklijke Marechaussee, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bij het ketenbrede project betrokken. Daarnaast speelt de IOM een rol. De Staf Coördinatie Vreemdelingenketen (SCV) is door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangewezen om de ketencoördinatie te verzorgen. De IND heeft op operationeel niveau de regie.

Kengetallen terugkeer

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Volumegegevens:
             

Toezicht:

             

Conservatoir

12 371

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

Terugkeer:

             

Verwijderingen Asiel

21 899

23 600

31 000

31 000

26 400

22 000

22 000

Verwijderingen Regulier Totaal verwijderingen

33 748

30 000

34 000

34 000

34 000

34 000

34 000

55 647

53 600

65 000

65 000

60 400

56 000

56 000

  • 2. 
    Financieel:
           

x€ 1000

– Opbrengst moederdepartement

55 824

70 562

80 978

76 189

74 428

70 586

70 602

– Opbrengst derden

0

0

0

 

0

0

0

Baten

55 824

70 562

80 978

76 189

74 428

70 586

70 602

Lasten

Saldo van baten en lasten

55 300

70 562

80 978

76 189

74 428

70 586

70 602

524 0 0 0 0 0

0

Gemiddelde kostprijs (in €)

€ 948

€ 1 109

€ 1 080

€ 1 016

€ 1 057

€ 1 069

€ 1 070

Procentuele mutatie

 

17,0%

  • 2,7%
  • 5,9%

4,1%

1,2%

0,0%

Toelichting

In de begroting 2005 is uitgegaan van een aantal van 24 000 begeleide uitzettingen. Dit aantal maakt onderdeel uit van het totaal van 65 000 verwijderingen.

De kostprijzen laten – na de stijging van 2003 op 2004 – een redelijk stabiel niveau zien. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat kosten die te maken hebben met terugkeer in het verleden over alle producten versleuteld werden. In het huidige model drukken die kosten echter in zijn geheel op het product Terugkeer. Tevens leidt de intensivering van het beleid tot hogere kosten. Gevolg daarvan is de stijging van de gemiddelde kostprijs.

 

Overzicht meerjarige vermogensontwikkeling

         

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Eigen vermogen per 1 januari
  • 14 081

3 151

3 151

13 151

13 151

13 151

13 151

  • 2. 
    Saldo van baten en lasten

3 151

0

10 000

0

0

0

0

3a. Uitkering aan moederdepartement 3b. Bijdrage moederdepartement ter

versterking van eigen vermogen 3c. Overige mutaties 3. Totaal directe mutaties eigen

vermogen

000000 14 081 0 0 0 0 0

14 081 0 0 0 0 0

0 0

0

  • 4. 
    Eigen vermogen per 31 december (1+2+3)

3 151

3 151

13 151

13 151

13 151

13 151

13 151

Toelichting

Het eigen vermogen is vastgesteld op basis van de situatie ultimo 2003 en het verwachte resultaat 2004.

Kasstroomoverzicht

x€ 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Rekening Courant RIC 1 januari

3 690

5445

8 439

20 497

19 002

17 748

17 393

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

-883

11 916

18 803

5 899

4 746

4 214

4 797

3a. totaal investeringen

3b. totaal boekwaarden desinv.

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom

-8 595 -4 000 -3 100 -3 100 -6 200 -6 200

140 0 0 0 0 0

-8 455 -4 000 -3 100 -3 100 -6 200 -6 200

  • 6 200

0

  • 6 200

4a. eenmalige uitkering aan moederdepartement

4b. eenmalige storting door moederdepartement

4c. aflossingen op leningen

4d. beroep op leenfaciliteit

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

14 081

  • 11 438

8 450

11 093

-8 922

4 000

-4 922

  • 6 745

3 100

-3 645

-7 395

3 100

-4 295

  • 6 001

6 200

199

  • 4 569 6 200 1 631

-4 625 6 200 1 575

  • 5. 
    Rekening Courant RIC 31 december

5 445

8 439

20 497

19 002

17 748

17 393

17 565

Toelichting

Operationele kasstroom

Het betreft het saldo van de mutaties die zich in de loop van het jaar

voordoen in de bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Het betreft de investeringen die worden gepleegd in de materiële vaste activa. Voor 2005 worden onder andere investeringen voorzien in «inventaris en installaties» en «hardware en software».

Financieringskasstroom

Deze reeks heeft betrekking op het voorgenomen beroep op de leen-faciliteit. Hierbij is aangesloten bij de door het ministerie van Financiën goedgekeurde, meerjarige investeringen. Dit heeft als uitvloeisel dat het niveau van de investeringen in 2005 met € 9,4 miljoen is verlaagd.

02 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan haar zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk bestaan op te bouwen.

De sanctiecapaciteit van DJIwordt met ingang van 2005 ondergebracht in de beleidsthema’s «Criminaliteitsbestrijding en rechtshandhaving», «Jeugd» en «Vreemdelingen». Binnen deze thema’s zijn de operationele doelstellingen betreffende DJIgeformuleerd onder respectievelijk 13.4, 14.2 en 15.3. Schematisch wordt de sanctiecapaciteit als volgt verdeeld.

 

Beleids-

Operatio-

Sanctiecapaciteit

doelstelling

nele Doelstelling

 

13

13.4

– Intra- en extramurale sanctiecapaciteit sector

Gevangeniswezen – Detentiecentra bijzondere voorzieningen – Capaciteit tbs-inrichtingen

14

14.2

– Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen

15

15.3

– Capaciteit vreemdelingenbewaring sector

Gevangeniswezen – Uitzetcentra bijzondere voorzieningen

Besturingsrelatie/doelmatigheid

De besturingsrelatie tussen DJIen bestuursdepartement is in 2004 aangescherpt teneinde te voldoen aan de nieuwe instellingsvoorwaarden voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren. In dit kader heeft DJI in 2003 een selfassessment uitgevoerd en is een plan van aanpak opgesteld dat ultimo 2004 moet zijn uitgevoerd. Belangrijke onderdelen daarin zijn het uitvoeren van een «omgevingsanalyse» en het structureel invoeren van «risicomanagement», uitmondend in af te sluiten convenanten tussen enerzijds DJIals opdrachtnemer en anderzijds zowel de opdrachtgever als de diensteigenaar (de ambtelijke leiding van het departement). Het doel hierbij is te komen tot een duidelijke toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en daardoor een grotere resultaatgerichtheid van de baten-lastendienst.

In dat kader zijn met name (bestaande) prestatie-indicatoren in de aansturing en verantwoording herijkt en zijn in 2004 spelregels voor outputfinanciering ontwikkeld. Outputfinanciering zal per 2005 worden ingevoerd. Tevens zal per gelijke datum ter bevordering van onder meer de doelmatigheid de «benchmark» als bedrijfsvergelijkinginstrument worden ingevoerd.

Geplande capaciteitsuitbreiding 2004 e.v.

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de geplande uitbreiding op grond van de «Veiligheidsenvelop» (VE) (TK, 28 684, nr. 1) en de «Terugkeernota» (TK, 29 344, nr. 1).

Overzicht (gemiddelde) capaciteitsuitbreiding

 

Omschrijving

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Veiligheidsenveloppe tranche 2004

           

– Intramurale sanctiecapaciteit gevangeniswezen

645

420

420

420

420

420

– Capaciteit justitiële tbs-inrichtingen

43

96

96

96

96

96

Subtotaal

688

516

516

516

516

516

Veiligheidsenveloppe tranche 2005

           

– Intramurale sanctiecapaciteit gevangeniswezen

 

720

1 100

1 640

1 640

1 643

– Capaciteit justitiële tbs-inrichtingen

 

25

50

75

95

95

– Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen

 

80

185

290

349

374

Subtotaal

 

825

1 335

2005

2 084

2 112

«Terugkeernota»

           

– Intramurale sanctiecapaciteit gevangeniswezen

 

310

396

433

432

432

– Capaciteit bijzondere voorzieningen

244

580

380

144

   

Subtotaal

244

890

776

577

432

432

Totaal geplande uitbreiding VE en Terugkeernota

932

2 231

2 627

3 098

3 032

3 060

Meerjarige begroting van baten en

lasten

         

x€ 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Baten

             

– Opbrengst moederdepartement

1 383 161

1 525 874

1 607 934

1 641 594

1 698 301

1 684 356

1 688 788

– Vooruit ontvangen bijdragen IPZ

 

13 880

5 136

2 482

     

– Opbrengsten derden

183 972

180 799

179 536

182153

180 778

180 324

180 352

– Rente

301

           

– Buitengewone baten

6 963

           

Totaal baten

1 574 397

1 720 553

1 792 606

1 826 229

1 879 079

1 864 680

1 869 140

Lasten

             

– Apparaatskosten

             

personele kosten

761 886

851 898

863 592

864 577

877 922

867 355

868 382

Materiële kosten

736 301

831 566

869 757

893 587

929 401

924 738

928 021

  • huisvesting

210 045

243 359

264 870

275 679

305 895

306 863

310 768

  • financiering part.inrichtingen

230 336

251 753

262 567

275 453

281 002

275 089

274 100

  • overig

295 920

336 454

342 320

342 455

342 504

342 786

343 153

– Rente

4 508

5 389

6 457

7 965

8 956

9 787

10 337

Afschrijvingskosten

44 619

47 000

50 000

58 000

61 500

62 000

62 000

  • materieel

44 619

47 000

50 000

58 000

61 500

62 000

62 000

– Dotaties voorzieningen

6 187

3 000

2 800

2 100

1 300

800

400

– Buitengewone lasten

             

Totaal lasten

1 553 501

1 738 853

1 792 606

1 826 229

1 879 079

1 864 680

1 869 140

Saldo van baten en lasten

20 896

  • 18 300
         

Toelichting

De fluctuaties in de meerjarenraming van baten en lasten ten opzichte van

de realisatiecijfers 2003 worden veroorzaakt door meerdere factoren. De

voornaamste zijn:

+ De uitvoering van de maatregelen betreffende het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord;

+ de capaciteitsuitbreidingen conform de «Veiligheidsenvelop» tranche 2004 en 2005, alsmede de uitbreiding van de vreemdelingenbewaring-capaciteit en het creëren van extra plaatsen in de uitzetcentra uit hoofde van de «Terugkeernota» .

Voorts geldt dat de in bovenstaand overzicht opgenomen reeks «vooruit ontvangen bijdragen IPZ» een gevolg is van het toepassen van een budgettair neutrale kasschuif. Voor 2004 wordt op grond van de uitvoe-

ring van een projectplan inzake de versnelling van de capaciteitsuitbreiding 2004 rekening gehouden met hogere kosten en een dientengevolge negatief resultaat van € 18,3 miljoen. Het verwacht tekort in het jaar 2004 zal in mindering worden gebracht op de exploitatiereserve van de DJI(zie overzicht meerjarige vermogensontwikkeling).

Baten

Opbrengst moederdepartement

Deze post betreft de exploitatiebijdrage van het moederdepartement aan het agentschap DJI. Uitvoering van de kerntaak van DJI betekent het tegen kostprijzen leveren van een gedifferentieerd aanbod van detentie-, behandel- en opvangplaatsen. In de jaarafspraken tussen het departement en DJIworden onder meer afspraken gemaakt over de omvang en kwaliteit van de te leveren producten en tegen welke prijzen wordt geleverd. Ook de uit te voeren projecten vormen een onderdeel van de jaarafspraken. De omvang van de bijdrage wordt hierop afgestemd en vormt onderdeel van de jaarafspraken.

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden bestaan uit opbrengsten arbeid, opbrengsten

AWBZ en diverse opbrengsten. De verdeling is als volgt:

 
             

x € 1000

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Opbrengsten arbeid Opbrengsten AWBZ Diverse opbrengsten

Totaal opbrengsten

18 374

138 800

26 798

183 972

20 800

145 236

14 763

180 799

20 800

143 723

15 013

179 536

20 500

146 640

15 013

182153

20 500

145 265

15 013

180 778

20 500

144 811

15 013

180 324

20 500

144 839

15 013

180 352

Opbrengsten arbeid

Het betreft hier de opbrengsten uit de (als regime-activiteit) verrichte arbeid, zoals die in de Rijksinrichtingen plaatsvindt. Aan externe opdrachtgevers wordt geleverd tegen marktprijzen. Actualisering van de raming wordt nog betrokken bij de voorgestane verdere versobering van het dagprogramma.

OpbrengstenAWBZ

Bij het AFBZ (Algemene Fonds Bijzondere Ziektekosten) wordt een belangrijk deel (circa 80%) van de verpleegkosten gedeclareerd van de daarvoor in aanmerking komende tbs-gestelden en overige ten laste van Justitie komende verpleegden. De desbetreffende tbs-uitgaven zijn begrepen in de raming van de DJI.

Diverse opbrengsten

De «Diverse opbrengsten» betreffen voornamelijk de kantineopbrengsten, personeelsgebonden inhoudingen zoals bijdrage ouderschapsverlof en kinderopvang, alsmede afrekeningen van subsidievoorschotten aan particuliere inrichtingen.

Rente

Over een positief saldo op de rekening-courant met het ministerie van

Financiën wordt een rentevergoeding ontvangen. Gelet op de huidige

bevoorschottingssystematiek wordt er van uitgegaan dat de rente in de rekening-courant per saldo nihil zal zijn.

Lasten

Algemeen

Als gevolg van de verwerking van de taakstellingen en maatregelen uit zowel het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord, als het leveren van een bijdrage aan de oplossing van Justitiebrede problematiek, kennen enkele van de in de meerjarige begroting opgenomen cijferreeksen een dalend verloop. Daarnaast worden middelen toegevoegd voor capaciteitsuitbreiding («Veiligheidsenvelop» en «Terugkeernota») en de uitvoering van de beleidsnota Investeren in Personele Zorg (IPZ). De ontwikkeling van de apparaatskosten fluctueert hierdoor.

Personele kosten

Met als doel meer specifiek inzicht te geven in de raming en de realisatie

van de personele kosten wordt het volgende overzicht gepresenteerd.

Overzicht specificatie personele kosten

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Ambtelijk personeel

Overig personeel (totaal)

gespecificeerd voor 2003 en 2004 als

volgt:

– niet regulier

– uitzendkrachten

– opleiding en vorming

– post-actief personeel

715 496 46 390

7 527 19 624

7 218 12 021

788 398 63 500

9 500 30 000

9 000 15 000

789 625 73 967

802 800 61 777

817 050 60 872

815 500 51 855

816 400 51 982

Totaal (x € 1000)

761 886

851 898

863 592

864 577

877 922

867 355

868 382

Ambtelijk personeel (gem.bezetting x 1 fte)

17 290

18 441

18 374

18 670

19 001

18 965

18 986

Gemiddelde loonsom per fte (x € 1,–)

41 035

42 750

42 975

43 000

43 000

43 000

43 000

Toelichting

De opgenomen bedragen betreffen de uitkomsten uit P x Q berekeningen. De toename (ten opzichte van 2003) op het onderdeel «overig personeel» wordt met name verklaard door de inzet van deze categorie van personeel bij de Bijzondere voorzieningen. Daarnaast geldt dat per 2005 de bedragen een voorlopig karakter hebben. Dat komt omdat de kortingen en taakstellingen uit hoofde van het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord zich nog niet volledig vertaald hebben in een aanpassing van de personele meerjarenraming.

Materiële kosten

Onder deze post zijn alle reguliere exploitatiekosten van DJIbegrepen.

De opgenomen reeks voor huisvesting heeft vooral betrekking op de aan de Rijksgebouwendienst te betalen kosten van huur en serviceovereenkomsten. De reeks financiering particuliere inrichtingen betreft in hoofdzaak de bekostiging van de particuliere justitiële jeugd- en tbs-inrichtingen. Onder de post «overige» zijn onder meer begrepen de kosten

van de justitieel ingeslotenen (o.a. voeding), de kosten van de arbeid en de overige exploitatiekosten betreffende DJI.

Rente

Ten behoeve van de (vervangings)investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. De in dit kader te betalen rente wordt zichtbaar op de staat van baten en lasten en is verdisconteerd in de dagprijs. Uitgegaan is van een gemiddelde rente van 4,6% over de gemiddelde stand van de leningen per jaar.

Afschrijvingen

De afschrijvingsreeks is gebaseerd op de actuele omvang van de vaste activa, rekening houdend met de geplande vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. De afschrijvingen vinden stelselmatig plaats, op lineaire basis en volgens voorgeschreven termijnen per activagroep en op basis van de aanname dat de restwaarde (afgezien van uitzonderingen) nul is. De gehanteerde afschrijvingspercentages gaan in beginsel van de volgende gemiddelde levensduren uit:

+   installaties en materieel

+   automatisering en kantoormachines

+   inventaris

+   vervoermiddelen

+   levende have, wapens en toebehoren

+   overige machines en installaties

5–10 jaar

4–5 jaar

5–8 jaar

5 jaar

5–10 jaar

5 jaar

Dotatie aan voorzieningen

De opgenomen reeks betreft de dotatie aan de voorziening voor functioneel leeftijdsontslag. Bij de berekening is uitgegaan van een tijdshorizon van 15 jaar waarbij de kosten over de periode zijn geëgaliseerd. Naar verwachting zullen tot en met 2009 dotaties aan de voorziening plaatsvinden, en worden vanaf 2010 jaarlijks bedragen onttrokken.

Kasstroomoverzicht

x € 1000

 
   

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

1

Rekening courant RIC 1 januari

48 998

117 702

71 351

53 177

49 976

48 139

46 552

2

Totaal operationele kasstroom

90 362

  • 18 880

17 064

27 518

35 000

44 000

52000

3a

-/- totale investeringen

  • 52 062
  • 57 300
  • 75 200
  • 65 200
  • 65 200
  • 65 200
  • 65 200

3b

+ totaal boekwaarde desinvesteringen

2 329

1 146

1 504

1 304

1 304

1 304

1 304

3

Totaal investeringskasstroom

  • 49 733
  • 56154
  • 73 696
  • 63 896
  • 63 896
  • 63 896
  • 63 896

4a

-/- eenmalige uitkering aan departement

             

4b

+ eenmalige uitkering door departement

             

4c

-/-aflossing op leningen

  • 21 925
  • 28 617
  • 36 742
  • 32 023

-38 141

  • 46 891
  • 53 671

4d

+ beroep op leenfaciliteit

50 000

57 300

75 200

65 200

65 200

65 200

65 200

4

Totaal financieringskasstroom

28 075

28 683

38 458

33 177

27 059

18 309

11 529

5

Rekening courant RIC 31 december

117 702

71 351

53 177

49 976

48 139

46 552

46 185

Toelichting

Operationele kasstroom

De hier opgenomen reeks wordt veroorzaakt door de mutaties die zich in de loop van het jaar voordoen in het werkkapitaal als gevolg van de normale bedrijfsvoering. Onder werkkapitaal wordt verstaan het verschil tussen de vlottende activa en vlottende passiva.

Investeringskasstroom

Het betreffen hier de voorgenomen investeringen (met name op grond van capaciteitsuitbreiding) die worden gepleegd in de materiele vaste activa. In hoofdzaak betreft het investeringen in gebouwelijke voorzieningen, installaties en inventaris alsmede computer hard- en software. Uitgangspunt is dat de investeringen worden gefinancierd door middel van een beroep op de leenfaciliteit.

Financieringskasstroom

Deze reeks heeft betrekking op het voorgenomen beroep op de leen-faciliteit bij het ministerie van Financiën ten behoeve van investeringen, en de hierop betrekking hebbende aflossingen.

 

Overzicht meerjarige vermogenontwikkeling

         

x€ 1000

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

1     Eigen vermogen per 1 januari

2     Saldo baten en lasten

3a   Uitkering aan departement

3b   Storting door departement

3c   Overige mutaties

3     Totaal directe mutaties

4     Eigen vermogen per 31 december

50 183             71079             52 779             52 779             52 779             52 779

20 896         -18 300                      0                      0                      0                      0

000000 000000 000000 000000

71 079

52 779

52 779

52 779

52 779

52 779

52 779

0

0 0 0 0

52 779

De neerwaartse bijstelling 2004 op de vermogenspositie is een gevolg van de extra versnelling van de capaciteitsuitbreiding 2004. De budgettaire en capacitaire consequenties hiervan zijn verwerkt in de meerjarige begroting van baten en lasten en in de capaciteitsoverzichten (zie navolgende kengetallen).

Kengetallen per operationele doelstelling en per beleidsterrein

In de tabellen op de volgende pagina’s worden per operationele doelstelling de gemiddelde capaciteit en de gemiddelde prijs per plaats/per dag gepresenteerd. Het betreft hier een integrale prijs waarin – met uitzondering van de prijzen voor in bewaring gestelden op politiebureaus – rekening is gehouden met zowel een opslag voor de toerekening van kosten voor de ondersteunende diensten (opleidingen, vervoer, automatisering, geestelijke en geneeskundige verzorging, etc.) en het Hoofdkantoor, als de toerekening van enkele centraal beheerde kosten (de zogenoemde «overhead»). De toerekening van deze zogenoemde DJI-brede overheadposten vindt voornamelijk plaats op basis van de omvang van de capaciteiten per onderscheiden sector, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke inzet voor de capaciteit van de rijks- en

particuliere inrichtingen. De hieronder opgenomen gemiddelde dagprijzen zijn vanaf 2004 afgerond op euro’s. Als gevolg hiervan kunnen afrondingsverschillen ontstaan.

Toelichting op de (gemiddelde) dagprijzen

Ter toelichting op de fluctuaties van de – in onderstaande tabellen – opgenomen (gemiddelde) dagprijzen geldt dat incidentele effecten optreden die voornamelijk een gevolg zijn van de toerekening van voorwervings- en aanloopkosten betreffende de voorgenomen capaciteitsuitbreidingen («Veiligheidsenvelop» en «Terugkeernota»). Ook de invulling van de aan DJIopgelegde taakstellingen (o.a. Strategisch Akkoord, Hoofdlijnenakkoord en Justitiebrede problematiek) hebben een effect op de dagprijs. Voorts geldt dat het gaat om gemiddeldeprijzen die veranderen wanneer de onderliggende samenstelling (aantallen, productdifferentiaties en daaraan gekoppelde specifieke dagprijzen) veranderen. Tot slot heeft de doorwerking van loon- en prijsbijstellingen een opwaarts effect op de dagprijs.

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Onder deze doelstelling vallen de volgende sancties: + Intra- en extramurale sanctiecapaciteit sector Gevangeniswezen; + detentiecentra vallend onder de Tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen; + capaciteit tbs-inrichtingen.

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijs – sector Gevangeniswezen

Overzicht intramurale sanctiecapaciteit

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004*

12 565

12 839

13 636

13 839

13 867

13 867

13 867

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2004

 

450

420

420

420

420

420

– projectplan versnelling cap. uitbreiding

             

2004

 

636

95

       

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2005

   

720

1 100

1 640

1 640

1 643

– correctie MST

   

73

       

– uitvoeringsverschillen

-47

  • 28
         

Stand ontwerpbegroting 2005

12 518

13 897

14 944

15 359

15 927

15 927

15 930

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

190,53

190,00

179,00

179,00

179,00

177,00

177,00

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

870,5

963,8

976,4

1 003,5

1 040,6

1 029,0

1 029,2

  • Stand exclusief VN-cellen en in bewaring gestelden op politiebureaus

De uitvoering van het projectplan betreffende de versnelling van de capaciteitsuitbreiding 2004 wordt gefinancierd door de kosten ten laste te brengen van het resultaat 2004. Zie ook de nadere toelichting onder de staat van baten en lasten. De correctie MST heeft betrekking op een herschikking van capaciteit. Zie de spiegelbeeldige mutatie bij het overzicht van de capaciteitsontwikkeling bij de detentiecentra. Het uitvoeringsverschil van 28 plaatsen (2004) betreft een neutrale herschikking tussen de intramurale sanctie- en de vreemdelingenbewaring-capaciteit (operationele doelstelling 15.3).

Overzicht overige intramurale capaciteit

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

393

93

93

93

93

93

93

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2004

 

195

         

– uitvoeringsverschillen

-44

           

Stand ontwerpbegroting 2005

349

288

93

93

93

93

93

Verdeeld naar:

             

In bewaring gestelden op politiebu-

             

reaus**

281

220

25

25

25

25

25

VN-cellen

68

68

68

68

68

68

68

Dagprijs politiebureaus (x € 1,–)

             

Dagprijs VN-cellen per plaats/per dag

98,-

110,-

110,-

110,-

110,-

110,-

110,-

x€ 1,-

378,42

300,-

293,-

293,-

293,-

293,-

293,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

19,4

16,2

8,3

8,3

8,3

8,3

8,3

** Exclusiefvreemdelingen

Overzicht extramurale sanctiecapaciteit onderverdeeld in:

(basis) penitentiaire programma’s ((B)PP), elektronisch toezicht (ET) en elektronische detentie (ED)

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

657

844

854

859

859

859

859

– uitvoeringsverschillen

-321

           

Stand ontwerpbegroting 2005

336

844

854

859

859

859

859

Verdeeld naar:

             

(B)PP

322

289

299

304

304

304

304

ET

-

355

355

355

355

355

355

ED

14

200

200

200

200

200

200

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

49,31

71,-

72,-

71,-

71,-

69,-

69,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

6,0

21,9

22,4

22,3

22,3

21,6

21,6

De opgenomen reeks voor elektronisch toezicht (ET) betreft in hoofdzaak ET in plaats van een korte vrijheidsstraf. De begroting van DJIhoudt rekening met de kosten van de aanschaf van de enkelband. De uitvoerings- en begeleidingskosten zijn opgenomen in de begroting van de SRN.

Overzicht capaciteit detentiecentra

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijs – Tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

1 229

1 265

698

449

437

437

437

– projectplan versnelling cap. uitbreiding

             

2004

 

12

         

– correctie MST

   

-73

       

– uitvoeringsverschillen

  • 23
           

Stand ontwerpbegroting 2005

1 206

1 277

625

449

437

437

437

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

134,17

159,-

170,-

170,-

170,-

170,-

170,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)*

59,1

74,1

38,8

27,9

27,1

27,1

27,1

  • In 2003 kwam een deel van de kosten ten laste van operationele doelstelling 3.3.3.

Met betrekking tot de detentiecentra geldt dat deze vorm van regime rekening houdend met het treffen van enkele bouwkundige voorzieningen en regime-aanpassingen vanaf 1 april 2005 – na het verstrijken van de periode van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers – valt onder de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

De oploop in de gemiddelde prijs per dag is enerzijds te verklaren door de extra kosten die samenhangen met het aanpassen van de capaciteit aan de eisen die de Pbw stelt, en anderzijds stijgen de gemiddelde overheadkosten omdat deze over een lager aantal plaatsen worden omgeslagen.

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijs – sector TBS

 

Justitiële tbs-inrichtingen

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004:

1 124

1 108

1 098

1 096

1 096

1 096

1 096

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2004

 

48

96

96

96

96

96

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2005

   

25

50

75

95

95

– uitvoeringsverschillen

  • 1

26

         

Stand ontwerpbegroting 2005

1 123

1 182

1 219

1 242

1 267

1 287

1 287

verdeeld naar:

             

Rijks tbs-inrichtingen

473

474

488

498

510

521

521

Particuliere tbs-inrichtingen

650

708

731

744

757

766

766

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–):

             

Rijks tbs-inrichtingen

502,52

508,-

509,-

506,-

506,-

504,-

504,-

Particuliere tbs-inrichtingen

406,47

420,-

420,-

420,-

421,-

421.-

421,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

183,2

196,4

202,8

206,1

210,5

213,5

213,5

Gesaldeerd wordt voor 2004 een uitvoeringsverschil van 26 plaatsen geraamd in de justitiële tbs-inrichtingen. Dit verschil ontstaat door het versneld realiseren van de structurele plaatsen uit de verdeling van de «Veiligheidsenvelop» tranche 2004. De extra plaatsen compenseren onder meer de onderproductie van de tbs-capaciteit bij de GGZ-instellingen (– 10 plaatsen). Omdat het hier gaat om relatief goedkope plaatsen (zogenaamde tenderprocedure) kan de financiële dekking grotendeels worden gevonden door een aanpassing van de overheveling van middelen naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Voorts zijn er uit de verdeling van de tranche 2004 van de «Veiligheidsenvelop» middelen aan de sector tbs verstrekt ten behoeve van het experiment forensisch psychiatrisch toezicht. Verwacht wordt dat met de structureel beschikbare € 0,9 miljoen (vanaf 2004) een tegemoetkoming in de behoefte aan tbs-capaciteit kan worden gerealiseerd van structureel 30 plaatsen.

De verschillen tussen rijks- en particuliere dagprijzen worden – naast de in de algemene toelichting opgenomen factoren – in hoofdzaak verklaard doordat in de dagprijzen van de rijks tbs-inrichtingen rekening wordt gehouden met een normbedrag voor de huisvestingslasten per capaciteitseenheid. De particuliere tbs-inrichtingen zijn daarentegen deels à fonds perdu gefinancierd en deels via leningen. Alleen de kapitaallasten uit de leningen maken voor wat betreft de huisvestingscomponent onderdeel uit van de dagprijs.

Door capaciteitsuitbreidingen in het kader van de «Veiligheidsenvelop» wordt bij de rijks tbs-inrichtingen een daling van de dagprijs verwacht. Bij

de particuliere inrichtingen wordt, ondanks de uitbreidingen, een lichte stijging van de gemiddelde dagprijs verwacht. Deze stijging is enerzijds toe te schrijven aan wijzigingen in de productmix (meer doorstroom-plaatsen) en anderzijds wordt voor de nieuwe capaciteit rekening gehouden met de kapitaalslasten die samenhangen met de noodzakelijke investeringen, terwijl van de bestaande capaciteit een deel van de investeringen à fonds perdu is gefinancierd.

Overzicht tbs-contractplaatsen in GGZ-instellingen

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 GGZ – intramuraal – uitvoeringsverschillen Stand ontwerpbegroting 2005

 

174

194 - 10

194

194

194

194

194

174

184

194

194

194

194

194

Pieter Baan Centrum (PBC)

Financiering van het PBC vindt plaats op basis van het aantal rapportages. Teneinde inzicht te geven in de raming wordt het volgende overzicht gepresenteerd.

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

224

233

233

233

233

233

233

– uitvoeringsverschillen

2

           

Stand ontwerpbegroting 2005

226

233

233

233

233

233

233

Verdeeld naar (aantallen):

             

Pro-Justitia rapportage

180

196

196

196

196

196

196

Overige rapportage

46

37

37

37

37

37

37

Gemiddelde prijs per rapportage (x € 1,–)

46 650,-

41 488,-

41 292,-

41 256,-

41 096,-

41 049,-

41 045,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

10,5

9,7

9,6

9,6

9,6

9,6

9,6

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Onder deze doelstelling valt de volgende sanctie: + Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen.

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijs – sector justitiële jeuginrichtingen (JJI)

 

Justitiële jeugdinrichtingen

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

2 315

2 458

2 582

2 589

2 589

2 589

2 589

– amendement 41 uitbreiding veel-

             

plegers**

 

5

50

50

50

50

50

– Jeugd Terecht nachtdetentie

 

14

34

70

70

70

70

– verdeling Veiligheidsenvelop, tranche

             

2005

   

80

185

290

349

374

– uitvoeringsverschillen

11

           

Stand ontwerpbegroting 2005

2 326

2 477

2 746

2 894

2 999

3 058

3 083

verdeeld naar:

             

Rijks jeugdinrichtingen

1 093

1 056

1 195

1 242

1 307

1 437

1 472

Particuliere jeugdinrichtingen excl.

             

inkoopplaatsen

1 104

1 283

1 429

1 530

1 570

1 499

1 489

Inkoopplaatsen*

129

138

122

122

122

122

122

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–):

             

Rijks jeugdinrichtingen

337,69

335,-

322,-

320,-

317,-

314,-

313,-

Particuliere jeugdinrichtingen

284,80

277,-

267,-

265,-

265,-

264,-

264,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

249,5

258,8

279,6

293,1

303,0

308,9

311,6

  • De inkoopplaatsen tellen niet mee in de p x q-berekening ** Amendement 41 (Kalsbeek en Griffith)

De gemiddelde dagprijzen van de particuliere jeugdinrichtingen zijn exclusief de huisvestingslasten van de in het verleden door de stichting zelf ingebrachte gebouwen danwel de à fonds perdu gefinancierde gebouwen. Het verschil tussen de dagprijzen van de rijks- en particuliere inrichtingen wordt hiermee – naast de CAO-verschillen – voornamelijk verklaard.

 

Scholing- en trainingsprogramma’s (STP’s)

             
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004 – uitvoeringsverschillen Stand ontwerpbegroting 2005

40

  • 12

28

60 60

79 79

89 89

89 89

89 89

89 89

Gezien de geringe aantallen is geen aparte dagprijs voor dit onderdeel opgenomen. De kosten in het kader van de STP’s zijn vooralsnog als toeslag verwerkt in de dagprijzen van de sector JJI.

Terugkeer vreemdelingen

Onder deze doelstelling vallen de volgende sancties: + Capaciteit vreemdelingenbewaring sector Gevangeniswezen; + uitzetcentra vallend onder de Tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen.

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijs – sector Gevangeniswe-

zen Overzicht capaciteit vreemdelingenbewaring

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

1 411

1 514

1 601

1 609

1 609

1 609

1 609

– Terugkeernota; uitbreiding capaciteit

   

310

396

433

432

432

– uitvoeringsverschillen

123

28

         

Stand ontwerpbegroting 2005

1 534

1 542

1 911

2 005

2 042

2 041

2 041

Verdeeld naar:

             

Intramurale sanctiecapaciteit

1 410

1 517

1 886

1 980

2017

2016

2016

In bewaring gestelden op politiebureaus

124

25

25

25

25

25

25

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

             

Dagprijs politiebureaus (x € 1,–)

190,53

185,-

172,-

172,-

172,-

171,-

171,-

 

98,-

110,-

110,-

110,-

110,-

110,-

110,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

102,5

103,4

119,4 11

125,3

127,7

126,8 126,8

126,8

Het uitvoeringsverschil van 28 plaatsen (2004) betreft een neutrale herschikking tussen de capaciteit voor vreemdelingenbewaring en de intramurale sanctiecapaciteit (operationele doelstelling 13.4).

Overzicht gemiddelde capaciteit en prijzen uitzendcentra – Tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen

Overzicht capaciteit uitzetcentra

 

Omschrijving

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerpbegroting 2004

200

300

300

500

600

600

600

– Terugkeernota; versnellen ingebr.

             

uitzetcentra

 

100

300

100

     

– Terugkeernota; extra capaciteit asiel

             

26 000

 

144

280

280

144

   

– uitvoeringsverschillen

  • 106
           

Stand ontwerpbegroting 2005

94

544

880

880

744

600

600

Gem. prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

201,51

161,-

161,-

161,-

163,-

170,-

170,-

Totaal kader p x q (x € 1 miljoen)

6,9

32,0

51,7

51,7

44,3

37,2

37,2

De uitzetcentra vormen het sluitstuk in de keten voor wat betreft de opvang van illegale vreemdelingen in Nederland. De locaties zijn gelegen bij de vliegvelden Rotterdam Airport en Schiphol. Voor deze capaciteit is meerpersoonscelgebruik van toepassing.

De daling van de prijs per dag in de periode 2004 – 2007 wordt enerzijds verklaard doordat de kosten van overhead over een groter aantal plaatsen wordt omgeslagen, en anderzijds doordat de tijdelijke extra capaciteit niet op een van de luchthavens (waar hogere grond- huurprijzen gelden) zal worden gerealiseerd.

Opbouw baten en lasten volgensPxQ-benadering Vermenigvuldiging van de dagprijs (inclusief overhead) («P») en de gemiddelde capaciteit («Q») per product (categorie) levert voor de DJI passend binnen de meerjarenraming baten en lasten, het volgende beeld per sector op:

 

Overzicht opbouw baten en lasten volgens P x Q-benadering

       

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal sector (incl. toerekening overhead):

             

– Gevangeniswezen

998 402

1 105 048

1 127 597

1 156152

1 200 091

1 186 325

1 187 497

– Justitiële jeuginrichtingen

249 483

258 751

279 574

293 052

302 791

308 706

311 480

– Inkoopplaatsen jeugdinrichtingen

7 577

8 548

6 919

6 919

6 919

6 919

6 919

– tbs

193 736

206158

212 287

215 588

220 019

223 051

223 050

– Bijzondere voorzieningen

37 889

106 292

90 320

79 598

71 380

64 346

64 346

Subtotaal volgens p x q

1 487 086

1 684 796

1 716 696

1 751 309

1 801 200

1 789 347

1 793 292

Opbrengsten derden (excl. AWBZ)

45 172

35 563

35 813

35 813

35 813

35 813

35 813

Niet toe te rekenen posten

21 243

18 494

40 097

39 107

42 066

39 520

40 035

Totaal lasten

1 553 501

1 738 853

1 792 606

1 826 229

1 879 079

1 864 680

1 869 140

In bovenstaande tabel is per sector de uitkomst volgens de P x Q-syste-matiek gepresenteerd. De per sector gepresenteerde reeks loopt min of meer parallel met de ontwikkeling v/d capaciteit.

Garanties

x€ 1000

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Garantieplafond Uitstaand risico per 1–1 Vervallen of te vervallen garanties Verleende of te verlenen garanties Uitstaand risico per 31–12

 

43 440

83 260

80 843

78 268

75 573

72 750

69 791

-421

  • 2 417
  • 2 575
  • 2 695
  • 2 823
  • 2 959

-3 099

40 241

           

83 260

80 843

78 268

75 573

72 750

69 791

66 992

Bovenstaand overzicht bevat informatie met betrekking tot de verstrekte bankgaranties voor hypothecaire leningen aan particuliere jeugdinrichtingen. Het feitelijke risico bestaat uit de openstaande saldi van deze leningen

03 Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Algemeen

Het CJIB maakt onderdeel uit van het ministerie van Justitie en wordt langs twee lijnen aangestuurd. Het opdrachtgeversoverleg bestaat uit de gemandateerd eigenaar, de opdrachtgevers en de opdrachtnemer (CJIB). In dit overleg worden de strategische kaders vastgesteld en worden de kernvragen over de taken en het functioneren van het CJIB besproken. Het beleidsoverleg OM/CJIB (voorheen de Raad van Toezicht voor het CJIB) heeft een rol in de inhoudelijke sturing van en taakuitoefening door het CJIB binnen de strategische kaders die zijn vastgesteld door het opdrachtgeversoverleg.

Het CJIB draagt bij aan het beleidsartikel 13 «Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding». Binnen dit beleidsartikel is de volgende beleidsdoelstelling geformuleerd: «Een goed functionerende rechts-handhavingsketen, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van criminaliteit».

Hiertoe is operationele doelstelling 13.4.5 voor het CJIB van toepassing: «Een effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen».

Het CJIB staat voor een effectieve, efficiënte en rechtmatige inning en executie van opgelegde of toegepaste sancties, geldboetes, geaccepteerde transacties en maatregelen naar aanleiding van een wetsovertreding.

Het gaat hierbij om de volgende bedrijfsprocessen/producten:

+ Sancties opgelegd op grond van de Wet Administratiefrechtelijke

Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV-sancties) + boetevonnissen, opgelegd door de strafrechter; + transacties ter voorkoming van verdere strafvervolging; + ontnemingsmaatregelen (Plukze); + schadevergoedingsmaatregelen (Terwee); + coördinatie van vrijheidsstraffen; + coördinatie van taakstraffen.

Bovenstaande producten vormen tevens de basis voor de output-financiering door het moederdepartement.

Doelmatigheid

Sturing van het CJIB geschiedt onder andere op basis van een prestatiebegroting waarin kengetallen een vooraanstaande rol spelen. Deze kengetallen geven inzicht in de verwerking van zaken, de daaraan verbonden kosten en de productie. Daarnaast zijn kwaliteitsindicatoren voor alle producten vastgesteld.

In 2003 is het project Herijken kostprijzen CJIB afgerond. Dit project heeft een nieuw kostprijsmodel (de methodiek waarmee de kostprijzen worden berekend) en de kostprijzen voor de periode 2004–2006 opgeleverd. Het kostenniveau van het CJIB is licht gestegen door toename van de productieaantallen en als gevolg van onder andere uitbreiding van de huisvestingcapaciteit, kosten betalingsverkeer die vanaf 2004 ten laste van het CJIB komen en de borging van een professionele bedrijfsvoering als vervolg op het projectenprogramma «Verbetering Bedrijfsvoering».

Vanaf 1 januari 2004 wordt het CJIB voor alle producten volledig op basis van output gefinancierd.

Omdat in het nieuwe kostprijsmodel de kostprijzen 2004–2006 via een andere methodiek zijn berekend dan de kostprijzen van «vóór 2004», zijn de «nieuwe» kostprijzen niet vergelijkbaar met de «oude» kostprijzen. In de nieuwe methodiek worden alle kostprijzen berekend volgens één gelijke methodiek: de kostenplaatsmethode. Tot 2004 werden de kostprijzen voor een deel van de producten berekend volgens de opslagmethode. Door de nieuwe methodiek van kostprijsberekening is de opbouw van de kostprijzen gewijzigd. Het verschil zit met name in de doorbelaste kosten. Deze kosten zijn nu op een meer evenredige wijze dan voorheen over alle producten verdeeld.

Onderstaand wordt per product een overzicht van de ontwikkeling van productieaantallen, kostprijzen en kwaliteit over de afgelopen jaren gegeven. Hierbij moet worden opgemerkt dat de processen in de loop der jaren kunnen zijn gewijzigd, onder andere door beleidswijzigingen. Wat de productieaantallen betreft moet rekening worden gehouden met: + Het CJIB heeft geen directe invloed op de instroom van het aantal

zaken; + de vermelde aantallen vormen de basis voor de financiering van het

CJIB. Het CJIB wordt volledig gefinancierd op basis van output (P*Q); + in onderstaande aantallen zijn voor 2004 de gevolgen (extra instroom van zaken) van de «Veiligheidsenvelop» verwerkt. De exacte gevolgen van de «Veiligheidsenvelop» voor 2005 en verder zijn nog niet duidelijk. Wel zijn de middelen aan het kader toegevoegd.

WAHV-sancties

 
 

2003

2004

2005

productie

10 386 229

10 500 000

10 500 000

kostprijs (x € 1)

3,85

4,09

4,09

% geïnd < 1 jaar/(norm)

94,9%/(94%)

94%

94%

% afgedaan < 1 jaar/(norm)

96,0%/(95%)

95%

95%

% gegronde klachten bij

     

Nationale Ombudsman

< 0,005%

< 0,005%

< 0,005%

Door wijziging van de kostprijsmethodiek, zoals hierboven reeds aangegeven, is een vergelijking tussen de kostprijzen vanaf 2004 met de kostprijzen van 2003 en eerder niet mogelijk. Dit geldt voor alle producten.

Het CJIB heeft met name in het incassotraject door het afsluiten van contracten met deurwaarders forse besparingen kunnen genereren, die zijn ingezet om kosten van intensiveringen en kwaliteitsverbetering van het proces te kunnen opvangen.

Ondanks een forse stijging van de productie in de afgelopen jaren, heeft het CJIB zijn innings- en afdoeningsscores op een vrij stabiel en hoog niveau weten te handhaven.

boetevonnissen

 
 

2003

2004

2005

productie

142 769

170 000

170 000

kostprijs (x € 1)

39,49

44,45

44,45

% afgedaan onherroepelijke

     

vonnissen < 1 jaar/(norm)

58,5%/60,4%)

58%

58%

% gegrond bij verzetten tegen

     

dwangbevel

50,0%

< 35%

< 35%

Vanaf 2003 is er een stijging van de productieaantallen zichtbaar door toename van de handhaving. Voor 2004 en 2005 wordt hierdoor een verdere toename van zaken voorzien.

Het percentage afgedane onherroepelijke vonnissen daalt verder. Als mogelijke oorzaak kan worden genoemd dat er in meer gevallen een schikking wordt aangeboden. Dit leidt er weer toe dat boeten worden opgelegd in relatief steeds zwaardere gevallen. In die gevallen is de betalingsbereidheid over het algemeen lager en leidt het inningsproces daarom minder snel tot succes. In samenwerking met het WODC wordt onderzoek gedaan naar de oorzaken van de daling van het percentage afgedane onherroepelijke vonnissen.

In 2003 is het percentage gegrond bij verzetten tegen dwangbevel gestegen als gevolg van een onjuiste GBA-procedure met als gevolg een groot aantal noodgedwongen intrekkingen. De procedure is inmiddels aangepast.

 

transacties

     
 

2003

2004

2005

productie

kostprijs (x € 1)

% geïnd < 1 jaar/(norm)

667 543 6,86

65,9%/(70%)

700 000 13,67

65%

700 000 13,67

65%

Door toename van de handhaving stijgt het aanbod van zaken nog jaarlijks.

Sinds 2000 int het CJIB alle transacties. Hiermee is een aanzienlijke doelmatigheid in de keten gerealiseerd.

Door een aanpassing van de definitie van «te innen zaken», is het inningpercentage van de via de parketten ontvangen zaken enigszins gedaald. Voorts blijkt er een toename te zijn van door derden aangeleverde zaken welke lastig te innen zijn (zoals door de RDW aangeleverde WAM-zaken (ontbreken van een autoverzekering) en de kleine ergernissen-zaken (APV)). Het inningspercentage zal op het huidige niveau van 65% gehandhaafd blijven.

 

vrijheidsstraffen

     
 

2003

2004

2005

productie

kostprijs (x € 1)

niet geplaatste arrestanten

29 248 29,30

1,8%/(< 1%)

32000 72,05

(< 1 %)

32000

72,05

(< 1%)

Door de toenemende druk op het aantal cellen is sprake van een hogere percentage niet geplaatste arrestanten in 2003.

De verwachting is dat door het sluiten van een convenant met de DJI omtrent beschikbaarheid van cellen het percentage niet geplaatste arrestanten weer zal dalen.

 

schadevergoedingsmaatregelen

     
 

2003

2004

2005

productie * kostprijs (x € 1) uitstroom tov. instroom % afgedaan < 3 jaar

10 030 100,50 68,0% 66,4%

11 000 269,22

60%

11 000 269,22

60%

Zie voor nadere toelichting bij de tabel ontnemingsmaatregelen. * productie = 50% instroom + 50% uitstroom

 

ontnemingsmaatregelen

     
 

2003

2004

2005

productie * kostprijs (x € 1) uitstroom tov. instroom % afgedaan < 3 jaar

1 021 413,83 67,6% 60,2%

990 1 102,38

60%

990 1 102,38

60%

  • productie = 50% instroom + 50% uitstroom

In verband met de lange doorlooptijd van zaken, wordt voor zowel de schadevergoedings- als ontnemingsmaatregelen de productie, die de basis vormt voor de financiering van het CJIB, berekend op basis van 50% instroom + 50% uitstroom.

Vanaf 2004 wordt voor zowel de schadevergoedings- als ontnemings-maatregelen niet meer gestuurd op het percentage uitstroom ten opzichte van instroom. Er onstaan hele forse afwijkingen wanneer, zoals in 2003 is gebleken, de werkelijke instroom (waarop het CJIB geen invloed kan uitoefenen) fors hoger uitkomt dan begroot, terwijl de werkelijke uitstroom op niveau van begroting uitkomt. Derhalve is gekozen voor een prestatie-indicator «% afgedaan binnen 3 jaar».

 

taakstraffen

     
 

2003

2004

2005

productie kostprijs (x € 1) % gelukt

27 316

77%

28 000 34,79

75%

28 000 34,79

75%

Voor taakstraffen is sprake van outputfinanciering. Aangemelde taakstraffen worden elektronisch doorgestuurd naar de Stichting Reclassering Nederland (SRN) voor uitvoering. De uitstroom betreft door de SRN afgemelde taakstraffen (= productie). Percentage gelukt is het percentage geslaagde taakstraffen afgemeld door de SRN.

 

Meerjarige begroting van baten en lasten

         

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006 2007

2008

2009

Baten

           

Opbrengst moederdepartement

63 445

68 781

71 388

71 920 72 564

73 580

73 580

Opbrengst overige departementen

000000

0

Opbrengsten derden

338

300

300

300 300

300

300

Rentebaten

285

225

225

225 225

225

225

Buitengewone baten

000000

0

Exploitatiebijdrage

000000

0

Totaal baten

64 068

69 306

71 913

72 44573 089

74 105

74 10

Lasten

           

Apparaatskosten

45 311

55 932

57 863

58 456 59 113

60 083

60 083

  • personele kosten

26 137

29 021

31 060

31 264 31 556

32020

32020

  • materiële kosten

19 174

27 366

26 804

27 192 27 556

28 063

28 063

Gerechtskosten

5 072

5 962

6 153

6198 6 274

6 395

6 395

Rentelasten

286

398

672

566 477

402

402

Afschrijvingskosten materiële activa

2 340

2 974

3 640

3 640 3 640

3 640

3 640

Dover-gelden

7 721

3 585

3 585

3 585 3 585

3 585

3 585

Dotaties voorzieningen

000000

0

Buitengewone lasten

000000

0

Totaal lasten

60 730

69 306

71 913

72 44573 089

74 105

74 10

Saldo van baten en lasten

3 338

00000

0

Baten

Opbrengst moederdepartement

De bijdrage van het departement is op basis van P*Q bepaald.

WAHV-              Boete Transac- Vrijheids         Schade-            Ontne-               Taak- Algemeen

sancties           vonnis-                  ties          straffen          vergoe- mingsmaat-          straffen

sen                                                    dingsmaat-          regelen

regelen

Totaal

 

P

4,09

44,45

13,67

72,05

269,22

1 102,38

34,79

Q

10 500 000

170 000

700 000

32 000

11 0001

9901

28 000

Px Q

42 936 000

7 557 000

9 572000

2 305 000

2 961 000

1 091 000

974 000

3 992 000 71 388 000

1 De productie (Q) voor schadevergoedingsmaatregelen en ontnemingsmaatregelen wordt als volgt bepaald: productie = 50% instroom + 50% uitstroom

Het bedrag genoemd onder Algemeen bestaat uit de volgende posten: + Dover-gelden                                                                               €3585 000

(nader toegelicht onder de lasten) + diverse Justitiebrede versleuteling                                           –€315 000

+ loon-enprijsbijstelling                                                                  €722 000

Opbrengst derden

Dit betreffen opbrengsten van derden (dienstonderdelen die niet in de begroting van het ministerie van Justitie zijn opgenomen) voor de inning van Bestuurlijke Boetes. Momenteel zijn hiervoor de opdrachtgevers de Voedsel & Waren Autoriteit, De Nederlandsche Bank, de Pensioen- en Verzekeringskamer en het College Bescherming Persoonsgegevens.

Rentebaten

Voor het jaar 2005 wordt rekening gehouden met een renteopbrengst (circa 2%) van € 225 000 op de stand van de rekening-courant en de op deposito uitgezette middelen die tijdelijk niet nodig zijn.

Buitengewone baten

Buitengewone baten zijn voor het boekjaar 2005 niet voorzien.

Lasten

Personele kosten

Onderstaand een overzicht van gemiddelde loonsom van het ambtelijk personeel. In de berekening van de gemiddelde loonsom is nog geen rekening gehouden met de kosten van loonstijgingen.

 

Personele kosten

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Ambtelijk personeel

             

– gemiddelde loonsom (x € 1)

37 468

38 490

38 490

38 490

38 490

38 490

38 490

– aantal fte

603

664

664

668

675

686

686

Post-actief personeel

             

– gemiddelde loonsom (x € 1)

11 000

11 000

11 000

11 000

11 000

11 000

11 000

wachtgelders (aantal personen)

233333

3

Naast salariskosten worden ook personeelsgebonden kosten, zoals kosten van opleidingen, kinderopvang, reiskostenvergoedingen etc. onder de personele kosten geboekt.

Materiële kosten

Onder deze post zijn alle reguliere exploitatiekosten van het CJIB opgenomen, waaronder de kosten van de print- en mailservice. Deze bedragen bijna € 6,4 miljoen. Het CJIB is gehuisvest in 4 panden, waarvoor huurovereenkomsten zijn afgesloten met de Rijksgebouwendienst (RGD). De totaal te betalen gebruikersvergoedingen in 2005 bedragen € 5,4 miljoen. De exploitatiekosten van de huisvesting bedragen € 2,9 miljoen.

Het restant van de materiële kosten is als volgt verdeeld:

x 1000

Kostensoort

werkplekgebonden kosten kosten betalingsverkeer ICT-onderhoud en -service professionalisering bedrijfsvoering diverse materiële kosten

1 555

2 020 2 045 5 485

999

Gerechtskosten

Dit betreffen de kosten voor de inschakeling van gerechtsdeurwaarders in

het incassotraject.

Rentelasten

Dit betreft de te betalen rente in 2005 als gevolg van het beroep op de

leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in materiële vaste activa.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingsbedragen zijn bepaald volgens een consistente gedragslijn (zelfde termijnen als voorgaande jaren). Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar. De afschrijvingstermijnen sluiten aan op de richtlijnen welke zijn vastgelegd in het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid. Het CJIB maakt gebruik van de onderstaande termijnen:

 

Materiële vaste activa

Afschrijvingstermijn

Bedrag

grote computerconfiguraties

5 jaar

815

overige hardware

3 jaar

855

standaard software

3 jaar

61

inventarissen

7,5 resp. 10 jaar

612

apparatuur

3 resp. 5 jaar

306

verbouwingen

10 jaar

991

3 640

Het CJIB hanteert een grens van € 2 000 bij het activeren van investeringen. Alle investeringen boven dit bedrag worden geactiveerd; investeringen onder dit bedrag mogen worden geactiveerd.

Deze afschrijvingsgrens sluit aan op de richtlijnen zoals opgenomen in de Algemene Beheersregeling Baten-lastendiensten van het ministerie van Justitie van juli 2002.

Dover-gelden

In het kader van de Dover-affaire zijn aan het CJIB structurele middelen ter beschikking gesteld om de kwaliteit van de informatievoorziening in de strafrechtketen te verbeteren. De middelen worden vooral gebruikt voor de verdere ontwikkeling van de VerwijsIndex Personen (VIP) en voor het versterken van de executie (onder andere internationale executie en betrouwbaarheid informatieverstrekking).

Buitengewone lasten

Voor 2005 wordt geen rekening gehouden met buitengewone lasten.

 

Vermogensontwikkeling

   

x€ 1000

 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

1 Eigen Vermogen per 1 januari

1 868

5206 2 876 2 876 2 876 2 876

2 876

2  Saldo van baten en lasten

3  Directe mutaties in het Eigen Vermogen 3a – uitkeringen aan moederdepartement 3b – bijdrage door moederdepartement 3c – overige mutaties

3 338 0 0 0 0 0

0 - 2 330 0 0 0 0 000000 000000

0

0 0 0

4 Eigen Vermogen per 31 december

5206

2 876 2 876 2 876 2 876 2 876

2 876

De uitkering aan het moederdepartement in 2004 betreft de afroming van het deel van het exploitatieresultaat 2003 dat niet aan de exploitatiereserve mag worden toegevoegd. Betreft gedeelte boven het maximaal toegestane exploitatiereserve (5% norm).

Kasstroomoverzicht

x€ 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Rekening courant RIC 1 januari (incl.
             

deposito)

10 321

12 694

12 393

13 542

13 749

13 956

11 363

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

3 854

2 974

3 640

3 640

3 640

3 640

3 640

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 1 671

-8 000

  • 2 000
  • 1 250
  • 4 250
  • 2 800
  • 2 800

3a. -/- totaal investeringen

  • 1 671

-8 000

  • 2 000
  • 1 250

-4 250

  • 2 800
  • 2 800

3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen

000000

0

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

190

4 725

-491

  • 2 183

817

  • 3 433

-3 433

4a. -/- eenmalige uitkering aan

             

moederdepartement

0

  • 2 330

0000

0

4b. + eenmalige storting door moederde-

             

partement

000000

0

4c. -/- aflossing op leningen

-964

-945

  • 2 491

-3 433

-3 433

  • 3 433

-3 433

4d. + beroep op leenfaciliteit

1 154

8 000

2 000

1 250

4 250

0*

0*

  • 5. 
    Rekening courant RIC 31 december
             

(incl. deposito)

             

(maximale roodstand 0,5 miljoen

             

euro)

12 694

12 393

13 542

13 749

13 956

11 363

8 770

  • Voor de jaren 2008 en 2009 is nog geen leenplafond toegekend. Dit zal alsnog geschieden bij voorjaarsnota 2005.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt veroorzaakt door de mutaties die zich in

de loop van de jaren voordoen als gevolg van de normale bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Het betreffen hier investeringen die worden gepleegd in materiële vaste activa. Voor 2005 worden investeringen voorzien in installaties/inventaris en hard- en software.

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen in het kader van het beroep op de leen-faciliteit van het ministerie van Financiën ten behoeve van investeringen en de aflossingen op de leenfaciliteit.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement in 2004 betreft de afroming van het deel van het exploitatieresultaat 2003 dat niet aan de exploitatiereserve mag worden toegevoegd. De maximaal toegestane exploitatiereserve bedraagt 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie verslagjaren.

04 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Algemeen

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is met ingang van 1 januari 2004 een baten-lastendienst van het ministerie van Justitie. De klanten van het NFIzijn niet-betalende «aanvragers» (Zittende Magistratuur (ZM), het Openbaar Ministerie (OM), de Politie en overige opsporingsdiensten).

Het doel van de overgang naar het baten-lastenstelsel is de doelmatigheid te bevorderen. Dit houdt in dat er afspraken worden gemaakt over kostprijzen en kwaliteit van producten en diensten en daarover achteraf verantwoording wordt afgelegd.

Het NFIlevert een bijdrage aan de operationele doelstelling 13.2.1: «Een doeltreffende justitiële opsporing». De daarbij behorende prestatieindicatoren zijn:

– het aantal geleverde producten en de kostprijs per kerntaak – het percentage tijdig afgehandelde aanvragen

De kerntaken van het NFI zijn:

Kerntaak 1: Forensisch onderzoek

Het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch biologisch en natuurwetenschappelijk gebied. De resultaten van het onderzoek en de interpretatie worden vastgelegd in een rapport en waar nodig licht de NFI-deskundige dat ter zitting toe.

Kerntaak 2: Research&Development (R&D)

De R&D-activiteiten richten zich voornamelijk op het ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken, zowel ten behoeve van het NFIals politie en Justitie.

Verdere activiteiten zijn: het kunnen beschikken over relevante kennis en expertise en het opzetten van aandachtsgebieden op terreinen waar belangrijke wetenschappelijke of maatschappelijke ontwikkelingen plaatsvinden met consequenties voor het forensisch onderzoek.Via samenwerkingsverbanden met het Erasmus Universitair Centrum in Rotterdam en de Rijksuniversiteit Leiden wordt bijvoorbeeld innovatief wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd vanuit de moleculaire biologie en humane genetica voor toepassingen in forensisch onderzoek.

Kerntaak 3: Landelijk forensisch kennis- en expertisecentrum, dat zich richt

op:

+ Het zijn van een kennis- en infocentrum (nationaal en internationaal) op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek en met name op de door het NFIbestreken deskundigheidsgebieden (o.a. door het opzetten en onderhouden van forensische databases en verzamelingen);

+ Het overdragen van kennis aan en het bevorderen van deskundigheid bij het OM, de ZM, politie en overige opsporingsinstanties;

+ Het leveren van een bijdrage aan de beleidsvoorbereiding en de toetsing op uitvoerbaarheid van wetgeving op het terrein van de rechtshandhaving en de criminaliteitsbestrijding.

Van de totale formatie van het NFIis circa 80 procent beschikbaar voor de

uitvoering van de drie kerntaken. Deze 80 procent is als volgt over de

kerntaken verdeeld:

– Forensisch onderzoek (70%)

– Research & development (15%)

– Landelijk forensisch kennis- en expertisecentrum (15%)

Doelmatigheid

Om te kunnen beoordelen of het NFIdoelmatig werkt zijn de volgende prestatie-indicatoren vastgesteld:

Prestatie-indicatoren

 
 

20031

20042

20053

Aantal geleverde producten per kerntaak:

     

Forensisch onderzoek (producten)

94 455

139 148

136 455

Research & Development (uren)

39 576

48 796

47 851

Kennis en Expertise (uren)

15 407

28 096

27 552

Kostprijs per product ( x € 1,–)

     

Forensisch onderzoek (per product)

237

203

203

Research & Development (per uur)

106

145

145

Kennis en Expertise (per uur)

117

165

165

Het percentage aanvragen afgehandeld binnen de

     

afgesproken tijd

75%

85%

85%

Het jaar 2003 is gebruikt als proefjaar.

Vanaf 2004 is het aantal producten forensisch onderzoek uitgebreid naar aanleiding van de wet DNA bij veroordeelden en uitvoering van het «Veiligheidsprogramma». Daarnaast is het aantal uren R&D in 2004 uitgebreid ten behoeve van een onderzoeksprogramma naar moleculair biologische toepassingsmogelijkheden op forensisch gebied dat samen met het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam wordt uitgevoerd. De taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord 2003 is in de kostprijs 2004 e.v. verwerkt. Hierdoor zal, hoewel in verband met de uitvoering van het «Veiligheidsprogramma» de formatie uitgebreid wordt, het aantal staffuncties beperkt worden.

Het kader is in 2005 € 2,7 miljoen lager dan in 2004. Dit komt onder andere doordat er minder budget is toegekend ten behoeve van de Wet DNA bij veroordeelden en de opgelegde taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord 2003. Het aantal producten is evenredig verlaagd.

Bovenstaande kostprijzen zijn berekend met behulp van het door het NFI ontwikkelde kostprijsberekeningsmodel. Het kostprijsmodel levert integrale tarieven op, wat betekent dat alle kostencomponenten in het uurtarief zijn meegenomen.

In het kader van het «Veiligheidsprogramma» (VP) en de «Veiligheidsenvelop» (VE) is aan het NFIvanaf 2004 € 3,7 miljoen toegekend. De effecten hiervan zijn in het overzicht prestatie-indicatoren opgenomen. Het geld is bestemd voor de verdere ontwikkeling van de landelijke (DNA) sporendatabank en de keteneffecten van 40 000 extra zaken bij de politie. Nadrukkelijk zal hierbij de effectiviteit van de forensische onderzoeks-keten, dat wil zeggen het zoeken, verzamelen, analyseren en interpreteren van de juiste sporen de aandacht krijgen. Uiteindelijk zal dit bijdragen aan meer en betere informatie ten behoeve van de opsporing en bewijsvoering om uiteindelijk een bijdrage te leveren aan de oplossing van misdrijven.

 

Meerjarige begroting van baten en lasten

           

x € 1 000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

33 886

42 303

39 563

40 043

40 333

42 466

40 766

Opbrengst overige departementen

             

Opbrengst derden

1 385

1 385

1 385

1 385

1 385

1 385

1 385

Rentebaten

             

Buitengewone baten

             

Exploitatiebijdrage

             

Totaal Baten

35 271

43 688

40 948

41 428

41 718

43 851

42 151

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– Personele kosten

16 051

17 947

18 227

18 407

18 542

19 529

19 529

– Materiële kosten

19 220

19 723

16 903

16 770

17 097

17 746

16 649

Rentelasten

 

869

903

970

1 047

1 117

1117

afschrijvingskosten (materieel)

 

4 549

4 915

5 281

5 032

5 459

4 856

Dotaties voorzieningen

             

Buitengewone lasten

 

600

         

Totaal lasten

35 271

43 688

40 948

41 428

41 718

43 851

42 151

Saldo van baten en lasten

000000

0

De gevolgen van het Hoofdlijnenakkoord en de verdeling van de «Veiligheidsenvelop» zijn in bovenstaande begroting verwerkt. De kolom 2003 betreft nog de realisatie op kas-verplichtingenbasis. De materiële kosten zijn inclusief de in dat jaar gepleegde aanschaffingen.

Baten

Opbrengst moederdepartement

In 2004 zijn de baten en lasten met € 1 miljoen verhoogd ten behoeve van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, in 2005 met € 0,5 miljoen en vanaf 2006 met € 0,4 miljoen. In 2004 was oorspronkelijk € 13 miljoen extra budget toegekend voor de inrichting van de nieuwbouw. Hiervan is een groot gedeelte (€ 10 miljoen) investeringen.

De opbrengst van het moederdepartement voor 2005 is als volgt over de producten verdeeld:

 
 

Aantal

Prijs

x € 1000

Forensisch onderzoek

136 455

203

27 705

Research & Development

47 851

145

6 941

Kennis en Expertise

27 552

165

4 552

Totaal

   

39 198

Wachtgeld (wordt niet in kostprijs meegenomen)

   

365

Opbrengst moederdepartement

   

39 563

Opbrengst derden

Hierin zijn inbegrepen de bijdragen in het kader van de kinderopvang, pc-privé, DNA-onderzoeken, alcoholonderzoeken, bijdragen van rechtbanken in door het NFIuitbestede onderzoeken en bijdragen in door het NFI uitgevoerde projecten.

Lasten

 

Personele kosten

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Ambtelijk personeel

             

gemiddelde loonsom (x € 1000)

51

51

51

52

52

53

53

aantal fte’s

310

348

353

355

355

365

365

Postactief personeel

             

gemiddelde loonsom (x € 1000)

34

34

34

34

34

34

34

aantal fte’s

333333

3

Totaal (x € 1000)

16 051

17 947

18 227

18 407

18 542

19 529

19 529

Vanaf 2004 wordt de formatie uitgebreid ten behoeve van de uitvoering van de taken voortvloeiend uit de keteneffecten van het «Veiligheidsprogramma» (ten behoeve van DNA databank en extra onderzoeken).

Naast salariskosten worden ook personeelsgebonden kosten, zoals kosten van opleidingen, kinderopvang, reiskostenvergoedingen etcetera onder de personele kosten geboekt.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn als volgt opgebouwd.

x € 1000

 

Kostensoort

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Huisvestingskosten

3 037

5 800

5 800

5 800

5 800

5 800

5 800

Onderhoud en exploitatie

1 854

2 300

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

Laboratoriumkosten

1 979

4 000

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

Overige exploitatiekosten

5 718

7 623

5 103

4 970

5 297

5 946

4 849

Aanschaffingen 2003

6 632

           

Totaal

19 220

19 723

16 903

16 770

17 097

17 746

16 649

De stijging van de huisvestingskosten in 2004 wordt veroorzaakt door de hogere huur- en exploitatiekosten van de nieuwbouw (ca. € 2,3 miljoen). De hogere laboratorium- en overige exploitatiekosten stijgen als gevolg van de hogere productie vanaf 2004 ten gevolge van de keteneffecten van het «Veiligheidsprogramma». Verwacht wordt dat de laboratorium- en exploitatiekosten vanaf 2005 zullen dalen, omdat de initiële kosten dan wegvallen.

Rentelasten

De rentelasten vanaf 2004 vloeien voort uit de leningen die nodig zijn voor de aanschaf van de materiële vaste activa. In 2004 is voor de overname van de huidige activa € 11,3 miljoen geleend en voor nieuwe investeringen € 14,4 (€ 10 miljoen) ten behoeve van de nieuwbouw € 2 miljoen voor reguliere investeringen en € 2,4 miljoen voor investeringen in het kader van de uitvoering van het «Veiligheidsplan».

Afschrijvingskosten

Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar.

x € 1000

 

Activa

afschrijvingstermijn

bedrag

Meubilair en Laboratoriumapparatuur

Inventaris/installaties

Hardware

Overige materiële vaste activa

7 jaar 5 jaar

3 jaar

4 jaar

2 625

1 176

1 015

100

Totaal

 

4 915

Het NFIhanteert een grens van € 2 000 bij het activeren van investeringen.

Buitengewone lasten (2004)

Dit betreft de kosten voor de verhuizing naar nieuwbouw.

 

Vermogensontwikkeling

   

x€ 1000

 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

  • 1. 
    Eigen vermogen per 1 januari
 

00000

0

  • 2. 
    Saldo van baten en lasten voorafgaand jaar
 

00000

0

3a. Uitkering aan moederdepartement 3b. Bijdrage moederdepartement ter

versterking van eigen vermogen 3c. Overige mutaties 3. Totaal directe mutaties in eigen

vermogen

 

00000

00000 00000

00000

0

0 0

0

  • 4. 
    Eigen vermogen per 31 december
 

00000

0

Kasstroomoverzicht

Het NFIis vanaf 1 januari 2004 een baten-lastendienst voert en heeft nog geen eigen vermogen opgebouwd.

x€ 1000

 

Omschrijving

2003

2004

2005 2006 2007 2008

2009

1 Rekening Courant RIC 1 januari

 

00000

0

2 Totaal operationele kasstroom

0

4 549

4 915 5 281 5 032 5 459

4 856

3a –/- totaal investeringen

0

  • 14 400
  • 1 950 - 1 980 - 3 750 - 3 650

-3 650

3b + /+ Totaal boekwaarde des-

       

investeringen

       

3 Totaal investeringskasstroom

0

  • 14 400
  • 1 950 - 1 980 - 3 750 - 3 650

-3 650

4a –/- Eenmalige uitkering aan

       

moederdepartement

0

  • 10 999

0000

0

4b +/+ Eenmalige storting door

       

moederdepartement

0

 

0000

0

4c –/- Aflossingen op leningen

0

-4 549

-4915 -5281 -5032 -5459

-4 856

4d +/+ Beroep op leenfaciliteit

0

25 399

1 950 1 980 3 750 3 650

3 650

4 Totaal financieringskasstroom

0

9 851

  • 2 965 - 3 301 - 1 282 - 1 809
  • 1 206

5 Rekening courant RIC 31 december

 

00000

0

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom wordt veroorzaakt door de mutaties die zich in

de loop van de jaren voordoen als gevolg van de normale bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

In 2004 is ca € 10 miljoen geïnvesteerd in de inrichting van de nieuwbouw en € 4,4 miljoen in reguliere investeringen (laboratoriumapparatuur, informatiesystemen, computerhardware). In 2004 zijn de huidige activa overgenomen van het moederdepartement (€ 10,9 miljoen).

In 2005 zijn de volgende investeringen gepland:

x € 1000

 

Investeringen

Type

Bedrag

Laboratoriumapparatuur

vervanging

1 000

Laboratoriumapparatuur

uitbreiding

400

Installaties

vervanging

50

Kantoormachines

vervanging

50

Audiovisuele middelen

vervanging

50

Overige inventaris

vervanging

50

Motorvoertuigen

vervanging

50

Werkplekhardware

vervanging

200

Netwerk

vervanging/uitbreiding

100

Totaal

 

1 950

Financieringskasstroom

Dit betreffen de kasstromen in het kader van het beroep op de leen-faciliteit van het ministerie van Financiën ten behoeve van investeringen en de aflossingen op de leenfaciliteit. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement houdt verband met overname van de huidige activa.

05 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (dienst JUSTIS)

Algemeen

De Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (dienst Justis) wordt met ingang van 1 januari 2005 een baten-lastendienst. Tot 1 januari 2005 bestaat de organisatie onder de naam Dienst Bestuurszaken. Deze dienst levert voor het ministerie van Justitie een bijdrage aan het ordenen en beschermen van kwetsbare belangen en sectoren in de samenleving.

Om deze doelstelling te bereiken, voert dienst Justis een aantal taken uit.

Deze taken zijn gericht op:

– Het bevorderen van de integriteit van natuurlijke en rechtspersonen met als doel de bestuurlijke preventie van (georganiseerde) criminaliteit;

– Het screenen, beoordelen en houden van toezicht voor een betrouwbare toedeling van bevoegdheden op het gebied van bewapening, beveiliging en opsporing;

– Het uitvoeren van bijzondere rechtsstelsels/regelingen;

– Het op een veilige en gebruiksvriendelijke manier inrichten en

onderhouden van aan de minister van Justitie opgedragen centrale registers en gegevensbestanden.

Producten en diensten

Dienst Justis verricht werkzaamheden met betrekking tot maatschappelijke sectoren met kwetsbare belangen waarbij beschikkingen, verklaringen en vergunningen kunnen worden afgegeven, gegevens worden geregistreerd en advies en informatie wordt verstrekt. Als uitvoeringsorganisatie staat zij in direct contact met de groepen (burgers, bedrijven, bestuursorganen) die kwetsbare belangen hebben. Zo vormt de organisatie het loket van de minister. Hieronder is een overzicht van de door de dienst geleverde producten opgenomen. Tevens is aangegeven onder welke operationele doelstellingen de producten behoren.

 
 

Beleidsdoelstelling

Product

13

Een goed functionerende rechts-handhavingsketen, waaronder begrepen het voorkomen en bestrijden van criminaliteit. Operationele doelstelling

 

1.1

Voorkomen van criminaliteit

Verklaring van geen bezwaar; Vennoot inlichtingen verstrekkingen; Verklaring omtrent het gedrag; BIBOB;

Garantstellingregeling curatoren; Centraal insolventieregister; Centraal testamentenregister; Naamswijziging

2.2

Een doeltreffende Justitiële

Particuliere Beveiligingsorganisaties

 

opsporing

en recherchebureaus; Buitengewoon opsporingsambtenaar;

Wet Wapens en Munitie/Flora en Faunawet

4.6

Effectieve tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen

Gratie

Doelmatigheidsontwikkeling bij de dienst Justis

Eén van de doelstellingen bij het instellen van een baten-lastendienst is het bereiken van doelmatigheidsverbetering. In het voortraject naar de aanvraag van het baten-lastenstelsel zijn door de dienst Justis de producten benoemd en de bijbehorende kostprijzen vastgesteld. Daarnaast wordt het financieel beheer verbeterd zodat de bedrijfsvoering beter te beheersen is. De dienst Justis voert over 2004 een nulmeting met betrekking tot kwaliteit uit. Bij de eerste suppletore begroting van 2005 zullen de resultaten van de nulmeting worden gevoegd, zodat in 2008, als de dienst Justis drie jaar een baten-lastenstelsel voert, de doelmatigheidsontwikkeling kan worden gemeten.

De doelstelling van de doelmatigheidsontwikkeling per product wordt bepaald in overleg met de betreffende opdrachtgever en de eigenaar. Vervolgens wordt deze verwerkt in de begroting van de dienst Justis.

 

Meerjarige begroting van baten en lasten

           

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

   

2 780

2 780

2 780

2 780

2 780

Opbrengst overige departementen

   

0000

0

Opbrengst derden

   

16 030

16 030

16 030

16 030

16 030

Rentebaten

             

Buitengewone baten

             

Exploitatiebijdrage

12 809

14 873

         

Totale baten

12 809

14 873

18 810

18 810

18 810

18 810

18 810

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– Personele kosten

7 790

8 818

8 614

8 570

8 526

8 481

8 437

– Materiële kosten

1 898

6 055

7 105

7 105

7 105

7 105

7 105

waarvan facilitair (incl huisvesting)

397

2 680

3 447

3 447

3 447

3 447

3 447

waarvan automatisering

397

1 900

1 354

1 354

1 354

1 354

1 354

Waarvan overig materieel

909

1 248

1 795

1 795

1 795

1 795

1 795

waarvan uitkeringen faillissements-

             

curatoren

195

227

227

227

227

227

227

Waarvan risico-opslag

0

0

282

282

282

282

282

Rentelasten

 

0

40

40

40

40

40

Afschrijvingen

   

393

393

393

393

393

– Materieel

   

393

393

393

393

393

– Immaterieel

             

Dotaties voorzieningen

             

Buitengewone lasten

3 121

           

Totaal lasten

12 809

14 873

16 152

16 108

16 064

16 019

15 975

Saldo van baten en lasten

0

0

2 658

2 702

2 746

2 791

2 835

Toelichting op de meerjarige begroting Baten

Opbrengst moederdepartement 2005

De opbrengst moederdepartement betreft de financiering van de

producten waar geen of niet kostendekkende leges voor worden geheven.

x € 1000

Product

Uitbetalingen in het kader van de garantstellingregeling faillissements-curatoren

Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (PBO) Wet Wapens en Munitie/Flora- en Faunawet (WWM/FFW) Gratie

227 599 391 481 1 082

 

Totaal

 

2 780

Opbrengst derden

 

x€ 1000

Product

Klantgroep

 

Verklaring van geen bezwaar (VvGB)

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) Centraal Testamenten Register (CTR)

Centraal Insolventieregister (CIR)

Naamswijziging (Nm)

BIBOB

Particuliere Beveiligingsorganisaties en

Recherchebureaus (WPBR)

6 217 notarissen namens bedrijfsleven 5 898 particulieren, bedrijfsleven 2 451 notarissen namens particulieren 284 bedrijfsleven, particulieren 980 Particulieren 100 decentrale overheden 100 Bedrijfsleven

Totaal

16 030

Deze opbrengsten betreffen de bij derden in rekening gebrachte leges voor bovenstaande producten. De dienst Justis streeft naar kostendekkendheid door middel van leges. In 2004 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid en wenselijkheid van kostendekkende leges en van het instellen van leges waar deze nog niet worden geheven.

Exploitatiebijdrage

De exploitatiebijdrage in 2003 en 2004 is gelijk aan het totaal van de beschikbare kaders in het kasstelsel bij de dienst Justis. Als gevolg van de stelselwijziging is vanaf 2005 geen sprake meer van een exploitatiebijdrage maar van een opbrengst moederdepartement.

Lasten

Personele kosten

x € 1000 (tenzij anders vermeld)

Ambtelijk personeel

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Ultimo bezetting (in aantal fte)

Begrotingsbeslag Gemiddelde loonsom Aantal niet-actief (in aantal fte) Begrotingsbeslag

Overige personeel Niet-regulier Uitzendkrachten Opleiding en vorming

Post-actief personeel Begrotingsbeslag Totaal personele kosten

165

184

195

194

193

192

7 424               8 652               8 439               8 395               8 352               8 309

45,0                 47,0                 43,3                 43,3                 43,3                 43,3

000000

000000

000000 255                      0                      0                      0                      0                      0

111                   166                  176                  175                  174                  173

000000 7 790               8 818               8 614               8 570               8 526               8 481

191

8 265

43,3

0

0

0

0

172

0 8 437

Materiële kosten

De stijging in de personele omvang van 2003 tot 2005 wordt veroorzaakt door de nieuwe producten BIBOB en VOG. De loonkosten per fte dalen doordat in 2003 en 2004 tijdelijk duurdere medewerkers werkzaam zijn geweest bij de ontwikkeling van deze producten.

x€ 1000

 

Apparaatskosten

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Facilitair (incl. huisvesting)

397

2 680

3 447

3 447

3 447

3 447

3 447

Materieel

909

1 248

1 795

1 795

1 795

1 795

1 795

Automatisering

397

1 900

1 354

1 354

1 354

1 354

1 354

Uitkeringen garantstelling

195

227

227

227

227

227

227

Risico-opslag

   

282

282

282

282

282

Totaal materiële kosten

1 898

6 055

7 105

7 105

7 105

7 105

7 105

De huurlasten zijn onderdeel van de facilitaire kosten. Voor de facilitaire dienstverlening bestaat een overeenkomst met het moederdepartement. In 2003 is ca. € 3,4 miljoen en in 2004 ca. € 0,9 miljoen intern overgedragen aan de bedrijfsvoeringsdirectie ter vergoeding van de facilitaire kosten. Deze kosten zijn niet in dit overzicht opgenomen. De éénmalige hogere automatiseringskosten in 2004 worden veroorzaakt door de bouw van het VOG-systeem.

Rentelasten

Dit is de rente op de lening die wordt aangegaan voor de materiële vaste

activa.

Afschrijvingskosten

Deze zijn van toepassing vanaf 2005.

 

Categorie

boekwaarde 2005 (in

(restant) looptijd

Afschrijvingstermijn

afschrijving

per jaar

 

€ 1000) en

nieuwe

lening (in jaren)

(in jaren)

(in € 1000)

 

investeringen

       

Verbouwingen

 

10

2

5

 

5

Installaties

 

16

2

5

 

8

Meubilair

 

68

5

10

 

14

Meubilair

 

615

7

10

 

88

Meubilair

 

111

9

10

 

12

Overige inventaris

 

34

2

5

 

17

Hardware

 

31

1

3

 

31

Hardware

 

99

2

3

 

50

Hardware

 

286

3

3

 

95

Technische infrastructuur

 

73

1

5

 

73

   

1 343

     

393

Saldo baten en lasten

Het saldo baten en lasten zal worden aangewend voor het vormen van de exploitatiereserve. Het meerdere boven de 5 %, wordt door middel van een uitkering aan het moederdepartement afgeroomd.

Vermogensontwikkeling

Onderstaande tabel geeft inzicht in de meerjarige vermogensontwikkeling van de dienst Justis.

x € 1000

 
   

2005

2006

2007

2008

2009

1

Eigen vermogen per 1 januari

0

900

900

900

900

2

Saldo baten en lasten

2 658

2 702

2 746

2 791

2 835

3a

Uitkering aan moederdepartement

  • 1 758
  • 2 702
  • 2 746
  • 2 791

2 835

3b

Bijdrage moederdepartement

0000

0

3c

Overige mutaties

0000

0

3

Totaal directe mutaties eigen vermogen

  • 1 758
  • 2 702
  • 2 746
  • 2 791

-2 835

4

Eigen vermogen per 31 december

900

900

900

900

900

Toelichting op de meerjarige vermogensontwikkeling

De dienst Justis stelt de jaarrekening op en neemt daarin een voorstel aan de eigenaar op voor resultaatbestemming. In het daarop volgende jaar wordt het resultaat verdeeld conform de door het ministerie van Justitie goedgekeurde resultaatbestemming. De uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen boven de norm van 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren.

Kasstroomoverzicht

x€ 1000

 
   

2005

2006

2007

2008

2009

1

Rekening courant RIC 1 januari

0

2 764

3 696

3 740

3 785

2

Totaal operationele kasstroom

3 051

3 095

3 139

3 184

3 228

3a

-/- Totaal investeringen

  • 286

-312

  • 700
  • 286
  • 286

3b

+/+ Totaal desinvesteringen

0000

0

3

Totaal investeringskasstroom

  • 286

-312

  • 700
  • 286
  • 286

4a

-/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement

  • 1 057
  • 1 758
  • 2 702
  • 2 746
  • 2 791

4b

+/+ Eenmalige storting door moederdepartement

392 0 0 0

0

4c

-/- Aflossing op leningen

-393

-393

  • 393

-393

-393

4d

Beroep op leenfaciliteit

1 047*

300

700

286

  • 286

4

Totaal financieringskasstroom

  • 1
  • 1 851
  • 2 395
  • 2 853
  • 2 898

5

Rekening Courant RIC 31 december

2 764

3 696

3 740

3 785

3 929

  • Dit betreft slechts de conversielening van de overdracht van de materiële activa. Voor het jaar 2005 is nog geen leenplafond van de vervangingsinvestering toegekend. Dit zal alsnog geschieden bij Voorjaarsnota 2005.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom wordt bepaald door de vervangingsinvesteringen. De voor 2005 geplande investeringen betreffen kantoorautomatisering en meubilair. In 2007 zal een deel van de inventaris worden vervangen, waardoor een hoger beroep op de leenfaciliteit nodig is.

Financieringskasstroom

In 2005 wordt voor circa € 1,0 miljoen een lening aangegaan ter financiering van de overgedragen vermogensbestanddelen van het moederdepartement. Dit bedrag wordt aan het moederdepartement uitgekeerd. De uitkeringen aan het moederdepartement vanaf 2005 betreffen de afroming van de exploitatiereserve boven de 5% norm.

De éénmalige storting door het moederdepartement is afkomstig uit de indicatieve openingsbalans 2005 en betreft de vordering op het moederdepartement die ontstaat door het verschil tussen de kortlopende activa en de kortlopende passiva.

Prestatie-indicatoren

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Verklaring van geen bezwaar betreffende

             

nieuwe statuten en wijziging statuten

             

vennootschappen

             

Aantal beslissingen

68 042

68 500

68 500

68 500

68 500

68 500

68 500

Doorlooptijd schriftelijk: % binnen 6

             

dagen

95

95

95

95

95

95

95

Doorlooptijd elektronisch: % binnen 48

             

uur

92

95

95

95

95

95

95

Inschrijving in het CTR

             

Aantal registraties

321 290

300 000

300 000

300 000

300 000

300 000

300 000

Doorlooptijd: % binnen 2 dagen

51

90

90

90

90

90

90

Verzoeken tot geslachtsnaamwijziging

             

Aantal beslissingen

2 165

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

61

80

80

80

80

80

80

Aanvragen BIBOB

             

Aantal adviezen

0

200

200

200

200

200

200

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

 

95

95

95

95

95

95

Aanvragen VOG

             

Aantal beslissingen Natuurlijke personen

0

131 000

165 000

165 000

165 000

165 000

165 000

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

 

95

95

95

95

95

95

Aantal beslissingen Rechtspersonen

 

6 000

20 000

20 000

20 000

20 000

20 000

Bevragingen van het CIR

             

Aantal informatieverstrekkingen

0

50 000

50 000

50 000

50 000

50 000

50 000

Doorlooptijd nog te bepalen

             

Particuliere beveiliging en opsporing

             

Aantal beslissingen vergunningaanvragen

1 050

800

800

800

800

800

800

Doorlooptijd: % binnen 16 weken

66,5

50

50

50

50

50

50

Buitengewone opsporingsambtenaren

             

Aantal beslissingen BOA

6 512

4 500

4 500

4 500

4 500

4 500

4 500

Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek

             

1a)

92,5

90

90

90

90

90

90

Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek

             

1b/1c)

99,3

90

90

90

90

90

90

Wet Wapens en Munitie/Flora- en

             

Faunawet

             

Aantal administratieve beroepen

92

95

95

95

95

95

95

Doorlooptijd: % binnen 16 weken

28,1

75

75

75

75

75

75

Aantal verzoeken om ontheffing WWM

193

80

80

80

80

80

80

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

53,3

75

75

75

75

75

75

Gratie

             

Aantal beslissingen

4 631

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

Aantal voorwaardelijke verleningen

821

1 700

1 700

1 700

1 700

1 700

1 700

Aantal onvoorwaardelijke verleningen

405

300

300

300

300

300

300

Aantal afwijzingen

2 148

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

40,3

80

80

80

80

80

80

De hoeveel aanvragen voor een BIBOB-advies is in 2004 lager dan geraamd. Op basis hiervan is de raming voor BIBOB bijgesteld naar 200. In 2004 is een werkgroep ingesteld om zowel de organisatie van BIBOB als de financiële aspecten te bezien. De resultaten zijn op het moment van indienen van de begroting nog niet bekend.

Volume- en prijsindicatoren per activiteit

 
 

2003

   

2004

   

2005

   
 

Kostprijs

volume

bedrag

kostprijs

volume

bedrag

kostprijs

volume

bedrag

 

(x € 1,-)

 

(x € 1,-)

(x€ 1000)

 

(x € 1000)

(x € 1,-)

 

(x € 1000)

Verklaringen

                 

van Geen

                 

Bezwaar

67,72

68 042

4 608

66,01

68 500

4 522

51,61

68 500

3 535

Informatiever-

                 

strekkingen

                 

CIR*

n.v.t.

n.v.t.

203

n.v.t.

n.v.t.

203

n.v.t.

n.v.t.

130

Aanvragen

                 

BIBOB*

n.v.t.

n.v.t.

1 519

n.v.t.

n.v.t.

1 316

n.v.t.

n.v.t.

1 412

Aanvragen

                 

VOG Natuur-

                 

lijke personen*

n.v.t.

n.v.t.

3 665

n.v.t.

131 500

3 634

22,69

165 000

3 744

Aanvragen

                 

VOG Rechts-

                 

personen*

           

113,45

20 000

2 269

Verzoeken tot

                 

naamswijziging

367,50

2 165

796

357,38

3 000

1 072

360,36

3 000

1 081

Inschrijvingen

                 

in het CTR

4,94

321 290

1 587

4,81

300 000

1 443

3,67

300 000

1 101

Beslissingen

                 

BOA

174,20

6 566

1 144

169,55

4 500

763

133,04

4 500

599

Beslissingen

                 

PBO

864,55

1 050

908

842,74

800

674

613,97

800

491

Beslissingen

                 

WWM

3 788,01

95

360

3 692,69

180

665

2 670,86

180

481

Gratie

314,72

4 631

1 457 16 247

306,15

4 000

1 225 15 517

270,59

4 000

1 082 15 925

  • De cijfers voor dit product zijn schattingen n.v.t.: niet van toepassing

Toelichting op de volume- en prijsindicatoren

Kostprijzen

Ter voorbereiding van de baten-lastenstatus van de dienst Justis heeft Justitie reeds in 2003 de kostprijzen voor 2004 vastgesteld. In 2004 is het kostprijsmodel verfijnd, waarbij tevens het nieuwe product VOG is opgenomen. Voor 2005 zullen op basis hiervan opnieuw de kostprijzen worden berekend en vastgesteld. De beperkte verschillen in de kostprijzen worden verklaard door de verfijning van het kostprijsmodel en daarmee samenhangende kostentoerekening.

Het totaal van deze tabel sluit niet aan op de staat van baten en lasten. Dit wordt veroorzaakt door de uitbetalingen Garantstellingsregeling faillissementscuratoren circa € 0,2 miljoen, die worden betaald uit een inputbudget dat jaarlijks aan Dienst Justis beschikbaar wordt gesteld.

Informatieverstrekkingen CIR, Aanvragen BIBOB, inschrijvingen CTR

De in de tabel opgenomen volumegroottes zijn bij CIR en BIBOB met meer onzekerheid omgeven dan bij de andere producten. Het gaat hier immers om nieuwe producten, waardoor er nog geen betrouwbare schattingen kunnen worden gemaakt van de verwachte kosten en af te zetten hoeveelheden. Deze producten zullen dan ook gedurende het eerste jaar

van productie op basis van input gefinancierd worden; na dat eerste jaar zullen er meer betrouwbare schattingen kunnen worden gemaakt, zodat een kostprijs kan worden bepaald en er kan worden overgegaan op outputfinanciering.

 

Indicatieve openingsbalans Dienst Justis per 1

januari 2005

   

x€ 1000

Activa

     

Passiva

Immateriële Vaste Activa

0

0

1 057 1 611

392

0 3 060

Agentschapsvermogen

  • Exploitatiereserve
  • Verplichte reserves
  • Saldo resultaat boekjaar

Leenfaciliteiten

  • Lening ministerie van Financiën

Voorzieningen

  • Voorziening Garantieverplichting
  • Overige voorzieningen

Kortlopende schulden

  • Crediteuren
  • Nog te ontvangen facturen
  • Vooruit ontvangen leges Transitoria

Totaal Passiva

0

0 0

0 1 057

526

532

945 3 060

Materiële Vaste Activa

  • Boekwaarde activa 1057

1 057

Debiteuren buiten Begrotingsverband

  • Notarissen 1091
  • Gemeenten 520

500 26

Overige vorderingen

  • Vordering op ministerie van

Justitie 392

  • Vooruitbetaalde facturen 0

50 328

154

Liquide middelen

0

945

Totaal Activa

 

Toelichting op de Indicatieve openingsbalans Activa

Materiële Vaste Activa

Met ingang van 2003 zijn alle aanschaffingen van de dienst Justis als activa in de financiële administratie opgenomen. De aanschaffingen van vóór 2003 zijn tegen boekwaarde in de administratie opgenomen.

Vorderingen

Debiteuren

De debiteurenstand notarissen per 1 januari 2005 heeft betrekking op

verzonden en nog niet betaalde facturen vanuit CTR en Vennoot. Op basis

van voorgaande jaren is het openstaande bedrag geschat op ca. € 1,0

miljoen.

Vanaf 2004 factureert de dienst Justis aan gemeenten voor de producten BIBOB en VOG. De openstaande vorderingen met ingang van 1 januari 2005 worden geraamd op 1/12 van de jaarproductie. Dit is voor VOG € 0,5 miljoen en voor BIBOB € 0,02 miljoen.

Vordering op het ministerie van Justitie

Deze vordering is bepaald als het saldo van debiteuren, voorzieningen en de kortlopende schulden en wordt in de loop van 2005 met het moederdepartement verrekend.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is op 1 januari 2005 gelijk aan 0.

Voorzieningen

Als noodzakelijke voorziening wordt de «Voorziening Garantstellingsregeling Curatoren» opgenomen. Uit een onderzoek in 2003 naar het reële risico van de garantstellingsregeling is gebleken dat een voorziening van € 0,5 miljoen noodzakelijk is.

Crediteuren

Per 1 januari 2005 zullen de openstaande facturen als totaalbedrag worden opgenomen. Het bedrag is geschat op basis van de openstaande facturen over het jaar 2003 naar 2004. Daarnaast zal in 2005 een hoeveelheid facturen worden ontvangen die nog betrekking hebben op 2004. Vooruitbetaalde leges hebben betrekking op de werkprocessen waar de leges vooraf worden betaald en de beslissing in het volgende jaar valt. Dit zijn naamswijziging en particuliere beveiliging.

Transitoria (overlopende passiva)

Onder de transitoria zijn zeven posten opgenomen, te weten:

afdracht loonheffing

afdracht sociale lasten

afdracht pensioenen

nog te betalen vakantiegeld

nog te betalen vakantie-uren

nog te betalen ziektekosten (BTZR)

Afdracht loonheffing

De afdracht loonheffing heeft betrekking op de ingehouden loonbelasting over de periode december. Voor de openingsbalans 2005 wordt, op basis van de salarisoverzichten van december 2004, een bedrag opgenomen.

Afdracht sociale lasten en afdracht pensioenen

In beginsel worden de afdrachten van sociale lasten en pensioenpremies bij voorschot betaald en in het begin van het nieuwe jaar verrekend. Op de openingsbalans 2005 wordt het saldo opgenomen tussen de betaalde voorschotten en de afrekeningen conform de salarisoverzichten 2004.

Nog te betalen vakantiegeld

De berekening van het opgebouwde vakantiegeld is gebaseerd op de

salariskosten van de periode juni tot en met december 2004 minus de

uitbetalingen van vakantiegeld die in die periode zijn gedaan.

De berekening van de raming vakantie-uren is als volgt: gemiddeld aantal

uren * aantal fte * uurtarief schaal 8. Het maximaal door een werknemer

mee te nemen aantal verlofuren is 56.

Nog te betalen ziektekosten (BTZR)

Aangezien de betaling van de vergoeding ziektekosten aan de medewerkers van de dienst Justis drie maanden achterloopt, wordt een reservering opgenomen van drie maanden. Op basis van een schatting van de uit te betalen ziektekosten over de laatste drie maanden van 2004 zal dit totaalbedrag worden gehanteerd als reservering ultimo 2004.

HOOFDSTUK 7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Algemeen

De Raad voor de rechtspraak is opgericht per 1 januari 2002. In de Memorie van Toelichting bij de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) wordt de Raad voor de rechtspraak aangeduid als «orgaan van de rechterlijke organisatie dat niet met rechtspraak is belast». De rechtsprekende taak blijft voorbehouden aan de gerechten.

De Raad heeft tot opdracht te bevorderen dat de gerechten hun rechtsprekende taak goed kunnen vervullen. In dat kader heeft de Wet RO een viertal taken toebedacht aan de Raad: de begroting en budgettoekenning, bedrijfsvoering, kwaliteitsbevordering en advisering. De eerste taak betreft de voorbereiding en uitvoering van de begroting van de Raad en de gerechten gezamenlijk. De Raad kent bijdragen toe aan de gerechten ten laste van de rijksbegroting en houdt toezicht op de uitvoering van de begroting door de gerechten. De tweede taak is de bedrijfsvoering. Die richt zich vooral op personeel, automatisering, bestuurlijke informatievoorziening, huisvesting en beveiliging. Het gaat daarbij om het ondersteunen van de gerechten en het ontwikkelen van beleid. Daarnaast heeft de Raad een ondersteunende taak in het bevorderen van de juridische kwaliteit en uniforme rechtstoepassing. Tot slot heeft de Raad een adviserende taak bij wetgeving en beleid op het terrein van de rechtspleging aan de regering en de Staten-Generaal. De Raad wordt daartoe door de minister van Justitie geconsulteerd.

Wijziging bekostigingssystematiek voor de rechtspraak/invoering baten-lastenstelsel

Vanaf 1 januari 2005 geldt een nieuwe bekostigingssystematiek voor de rechtspraak. De nieuwe bekostigingswijze is volledig gebaseerd op outputfinanciering. In verband hiermee wordt het huidige «Besluit financiering rechtspraak», dat de bekostiging van de rechtspraak regelt, gewijzigd. De essentie van de nieuwe bekostigingswijze is het mechanisme dat vooraf tussen de minister van Justitie en de Raad afspraken worden gemaakt over te behalen productie tegen een vastgestelde prijs per product(groep). Achteraf worden financiële consequenties verbonden aan verschillen tussen de realisatie en de gemaakte afspraken. Ook tussen de Raad en de gerechten worden verschillen tussen de afgesproken en gerealiseerde productie verrekend.

Bij deze wijze van bekostiging past een begrotingsstelsel met een meer bedrijfseconomische grondslag dan het huidige kas-verplichtingenstelsel. Daarom is het streven erop gericht bij zowel de Raad als de gerechten per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel in te voeren.

Begroting voor de rechtspraak 2005 – 2009

De Raad stelt jaarlijks op grond van art. 98 van de Wet RO een begroting op voor de Raad en de gerechten gezamenlijk. De beleidsvoornemens die de Raad in zijn begroting heeft geformuleerd worden hieronder kort samengevat. Het Studiecentrum rechtspleging (SR) is met ingang van 2005 in de begroting van de Raad geconsolideerd en derhalve niet meer afzonderlijk in de begroting zichtbaar als baten-lastendienst.

Beleidsvoornemens van de rechtspraak

Maatschappelijke en economische ontwikkelingen, de (versnelling van de) uitvoering van het veiligheidsprogramma alsmede de intensivering van overheidstoezicht en -handhaving leiden tot de verwachting dat de komende jaren zullen worden gekenmerkt door een verdere groei van het aantal zaken. Met zijn begroting voor de jaren 2005 en volgende conti-

nueert de Raad dan ook in hoofdzaak de lijn die met de begroting 2004 is ingezet. Dit betekent dat bij de verdeling van het beschikbare budget voorrang wordt gegeven aan die activiteiten die bijdragen aan de verhoging van het productieniveau. Het streven is er primair op gericht om in alle sectoren meer zaken af te doen.

Naast de centrale positie die het realiseren van de benodigde productiegroei noodzakelijkerwijs heeft gekregen, vormen het behoud en waar mogelijk de bevordering van de kwaliteit en integriteit van de rechtspraak de focus van het beleid van de Raad in de komende jaren. Kwaliteit en integriteit zijn factoren die in hoge mate bepalend zijn voor het publiek vertrouwen in de rechtspraak. De onafhankelijke rechterlijke macht vormt één van de pijlers van de rechtsstaat en moet blijvend het vertrouwen genieten van de burgers. Het binnen de rechtspraak ontwikkelde programma kwaliteit vormt de basis voor een in de komende jaren binnen de gerechten in te voeren kwaliteitssysteem. Het invoeren van dit systeem is een onmisbare voorwaarde voor het bieden van tegenwicht aan het hoofdzakelijk kwantitatieve karakter van het nieuwe bekostigingsstelsel. Het kwaliteitssysteem zal gerechten meer inzicht bieden in hoe zij functioneren op gebieden als onpartijdigheid en integriteit, deskundigheid, bejegening, rechtseenheid, snelheid en tijdigheid. Al deze elementen zijn van invloed op de rol en waardering van de rechtspraak en daarmee op het vertrouwen van de burger in de rechterlijke organisatie.

Waar het gaat om integriteit is het beleid van de Raad erop gericht dat ook de schijn van partijdigheid dient te worden vermeden. De Raad zal daartoe in de komende jaren een aantal activiteiten ontplooien (waarmee voor een deel in 2003 al een aanvang is gemaakt). Het gaat dan onder meer om kwesties als de inrichting van het rechter- en raadsheerplaatsvervangerschap, de transparantie van de benoemingsprocedure tot rechter en raadsheer alsmede activiteiten gericht op verbetering van de registratie van nevenfuncties. Voor wat betreft dit laatste hecht de Raad aan maatschappelijke betrokkenheid van de leden van de rechterlijke macht en vindt de Raad maatschappelijke activiteiten naast het rechterlijk werk dan ook wenselijk. Naar de burgers toe moet hierover de grootst mogelijke openheid worden betracht, als beste waarborg van de integriteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Kort samengevat worden de hoofdlijnen van het beleid van de Raad gevormd door het behoud en versterking van het publiek vertrouwen in de rechtspraak en het – bij gelijkblijvende of zelfs betere kwaliteit – realiseren van een productie die voldoende is om de toenemende stroom van zaken aan te kunnen.

Meerjarige begroting van baten en lasten

De rechtspraak wordt met ingang van 1 januari 2005 volgens een nieuwe systematiek bekostigd. Mede in het licht van deze nieuwe systematiek wordt het baten-lastenstelsel bij de rechtspraak ingevoerd. In de brief over de bekostiging van de rechtspraak (TK, 29 534, nr. 2) is dit nader toegelicht. In verband daarmee bevat dit hoofdstuk nieuwe onderdelen die met het vorenstaande samenhangen. Voor het eerst zijn toegevoegd een meerjarige begroting van baten en lasten, een overzicht met de kostprijzen per productgroep, informatie over de afschrijvingskosten en over de initiële lening bij het ministerie van Financiën.

 

Meerjarige begroting van baten en lasten

       

x€ 1000

 

2004 2005

2006

2007

2008

2009

Baten

         

Opbrengst Ministerie van Justitie

745 466

731 886

719 867

718 335

718 335

Opbrengst overige departementen

         

Opbrengst derden

15 726

15 726

15 726

15 726

15 726

Rentebaten

         

Buitengewone baten

         

Exploitatiebijdrage

         

Totaal

761 192

747 612

735593

734 061

734 061

Lasten

         

Apparaatskosten

         

personele kosten

610 583

594 536

579 394

597 230

597 752

materiele kosten

116 302

113 245

110 361

113 758

113 858

Rente

1 944

1 944

1 944

1 944

1 944

Afschrijvingen

23 000

21 237

19 957

19 053

18 431

Gerechtskosten

6 582

6 582

6 582

6 582

6 582

Dotaties voorzieningen

         

dotatie aan egalisatierekening

7 287

14 574

     

dotatie eigen vermogen

   

7 287

   

nader in te vullen doelmatigheidswinst

   

14 574

   

buitengewone lasten

         

Totaal

765 698

752 118

740 099

738 567

738 567

Saldo van baten en lasten

-4 506

-4 506

-4 506

  • 4 506

-4 506

Toelichting meerjarige begroting van baten en lasten Baten

Opbrengst ministerie van Justitie

De bijdrage die de rechtspraak van de minister van Justitie ontvangt kan worden onderscheiden in een productiegerelateerde bijdrage en een bijdrage voor overige uitgaven. De productiegerelateerde bijdrage komt tot stand door het aantal afgesproken af te handelen zaken per productgroep te vermenigvuldigen met het overeengekomen tarief. In onderstaand overzicht staat het tarief dat gehanteerd wordt per productgroep aangegeven. Vermenigvuldiging van dit tarief met de in de tabel «Productieafspraken begroting 2005» gepresenteerde af te handelen zaken per productgroep leidt tot de productiegerelateerde bijdrage.

 

Overzicht tarieven per productgroep

(x€ 1)

 

Tarief 2005

Productgroep

en 2006*

Gerechtshoven

 

Civiel

3 525,30

Straf

1 216,10

Belasting

1 022,74

Rechtbanken

 

Civiel

759,47

Straf

577,84

Bestuur

1 652,09

Vreemdelingen

964,67

Kanton

121,40

Belasting

1 022,74

Bijzondere colleges

 

Centrale Raad van Beroep

2 790,14

College van Beroep voor het bedrijfsleven**

pm

  • De tarieven zijn gebaseerd op loon- en prijspeil 2004 ** Op moment nog lump-sum gefinancierd

Toelichting bij de tarieven per productgroep

Het tarief per productgroep is opgebouwd uit drie delen:

+ De verhouding van zaakscategorieën binnen een productgroep (dit

wordt de assortimentsmix genoemd); + De gemiddelde behandeltijd per zaakscategorie (deze worden drie jaarlijks herijkt aan de hand van tijdschrijfonderzoeken die de Raad laat uitvoeren); + De prijs per minuut rechtsgeleerd en ondersteunend personeel. In deze prijs zijn naast de directe en indirecte kosten die samenhangen met het primaire proces bij de gerechten, ook opslagen opgenomen voor afschrijvingen en rentekosten, (centrale) uitgaven voor opleidingen (incl. het SR), huisvesting en ICT (incl. de dienst ICTRO).

Tussen de minister van Justitie en de Raad zijn de volgende afspraken gemaakt over te behalen doelmatigheidswinst op de productiegerela-teerde bijdrage:

+ In 2005 realiseert de rechtspraak binnen de eigen organisatie een doelmatigheidswinst ter grootte van 1% van de productiegerelateerde bijdrage en stort dit bedrag ( € 7,3 miljoen) in 2006 in de egalisatierekening (zie hierna). De Raad realiseert daarmee intern een prijs, die 99% bedraagt van het hiervoor aangegeven tarief. + In 2006 realiseert de rechtspraak bij het geldende tarief, zoals

opgenomen in de tabel «Overzicht tarieven per productgroep», een doelmatigheidswinst ter grootte van 2% van de productiegerelateerde bijdrage en stort dit bedrag (€ 14,6 miljoen) in 2007 in de egalisatierekening. + In 2007 realiseert de rechtspraak een doelmatigheidswinst van 3%. Van deze ruimte wordt 1% punt toegevoegd aan het eigen vermogen van de Raad. De resterende 2% punt blijft beschikbaar voor de rechtspraak. Over de bestemming en daarmee de tarieven voor 2007 worden nadere afspraken gemaakt bij de begrotingsvoorbereiding 2007.

De overige bijdrage wordt gevormd door een lumpsum bedrag waaruit onder meer megazaken (straf), de bijzondere kamers bij de rechtspraak en de gerechtskosten worden bekostigd. Nog bepaald zal worden of het

College van Beroep voor het Bedrijfsleven in de productiegerelateerde bijdrage wordt opgenomen of niet. Uit het onderstaande overzicht blijkt hoe de bijdrage voor 2005 is opgebouwd.

 

Meerjarig overzicht lump-sum bijdragen en

gerechtskosten

       

x€ 1

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Bijzondere kamers gerechtshoven

 

4 594 432

4 594 432

4 594 432

4 594 432

4 594 432

Megazaken gerechtshoven

 

1 503 071

1 503 071

1 503 071

1 503 071

1 503 071

Bijzondere kamers gerechtshoven

 

15 450 452

15 450 452

15 450 452

15 450 452

15 450 452

Megazaken rechtbanken

 

4 445 801

4 445 801

4 445 801

4 445 801

4 445 801

College van beroep voor het bedrijfsleven

 

4 440 361

4 440 361

4 440 361

4 440 361

4 440 361

Gerechtskosten

 

6 582 000

6 582 000

6 582 000

6 582 000

6 582 000

Totaal bijdrage

 

37 016 117

37 016 117

37 016117

37 016 117

37 016 117

De bedragen zijn gebaseerd op loon- en prijspeil 2004

De totale bijdrage van het ministerie van Justitie ziet er dan als volgt uit:

Opbouw bijdrage Ministerie van Justitie

x€ 1

 
 

2004 2005

2006

2007

2008

2009

Productiegerelateerde kosten

728 681 589

715 102 921

703 082 013

701 551 760

701 551 760

Lump-sum bijdrage

37 016 117

37 016 117

37 016 117

37 016 117

37 016 117

Opbrengst derden

  • 15 726 000
  • 15 726 000
  • 15 726 000
  • 15 726 000
  • 15 726 000

Benodigde bijdrage Raad

749 971 706

736 393 038

724 372 130

722 841 877

722 841 877

Nog te ontvangen

4 506 706

4 506 038

4 504 130

4 507 877

4 507 877

Bijdrage MvJ begroting 2005

745 465 000

731 887 000

719 868 000

718 334 000

718 334 000

Opbrengst derden

Onder opbrengst derden worden onder meer opbrengsten geraamd die voortkomen uit de ouderbijdrage voor kinderopvang, een terugbetalingsregeling in het kader van PC-privéprojecten, en een bijdrage voor de kosten van de parketpolitie in Amsterdam.

Nog te ontvangen

Betreft een later in de bijdrage op te nemen rentecomponent en een jaarlijkse verrekening ten behoeve van de secretariaten van de commissies van toezicht.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten worden bepaald door de formatie (gerelateerd aan de te leveren prestaties) en de gemiddelde loonsom. Naast de reguliere salariskosten van het rechtsprekend personeel en de gerechtsambtenaren vallen onder de personele kosten ook secundaire kosten zoals gedifferentieerd belonen, vorming & opleiding en de kosten voor woon-werkverkeer. De kosten van externe inzet, bijvoorbeeld uitzendkrachten, worden binnen het totale budgettaire kader voor personeel gefinancierd. In de personele kosten is rekening gehouden met een afslanking vanaf 2006 bij de vreemdelingenkamers en een uitbreiding vanaf 2005 bij de rechtbanken in het kader van de invoering van de belastingrechtspraak in twee instanties.

Materiële kosten

Onder deze post zijn alle reguliere exploitatiekosten van de rechtspraak

begrepen.

Rente

Ten behoeve van de vervangingsinvesteringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. De in dit kader te betalen rente wordt zichtbaar op de staat van baten en lasten en is verdisconteerd in de productgroepprijzen. Uitgegaan is van een gemiddelde rente van 3,12% over de gemiddelde stand van de leningen per jaar.

Afschrijvingen

De afschrijvingsreeks is gebaseerd op de actuele omvang van de vaste activa, rekening houdend met de geplande vervangingsinvesteringen. De afschrijvingen vinden stelselmatig plaats, op lineaire basis en voorgeschreven termijnen per activagroep en op basis van de aanname dat de restwaarde (afgezien van uitzonderingen) nul is. De gehanteerde afschrijvingspercentages gaan in beginsel van de volgende gemiddelde levensduren (afschrijftermijnen) uit:

 

Afschrijvingsduur en -kosten

per groep vaste activa

x € 1

activa

Afschrijvingstermijn

Afschrijvingskosten

Verbouwingen en installaties

10 jaar

13 725 191

Meubilair

5–10 jaar

29 501 489

Apparatuur

5 jaar

519 279

Hardware

3 jaar

12 412 501

Software

3 jaar

91 166

Vervoermiddelen

5 jaar

960 279

Audiovisuele middelen

8 jaar

632 228

Overige inventaris

5–10 jaar

4 487 694

Totale afschrijvingskosten

 

62 329 827

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht en toelichting

x€ 1000

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Rekening-courant RIC 1 januari
 

0

7 287

43 721

43 721

43 721

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom
 

30 287

35 811

19 957

19 053

18 431

3a Totaal investeringen (-/-)

 

17 150

17 300

17 300

17 300

17 300

3b Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

           
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
 
  • 17 150
  • 17 300
  • 17 300
  • 17 300
  • 17 300

4a Eenmalige uitkering aan ministerie vanJustitie (-/-)

 

62 330

       

4b Eenmalige storting doorministerie van Justitie (+)

   

21 860

     

4c Aflossingen op leningen (-/-)

 

23 000

21 237

19 957

19 053

18 431

4d Beroep op leenfaciliteit (+)

 

79 480

17 300

17 300

17 300

17 300

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
 
  • 5 850

17 923

  • 2 657
  • 1 753
  • 1 131
  • 5. 
    Rekening-courant RIC 31 december
 

7 287

43 721

43 721

43 721

43 721

Toelichting

De Raad voor de rechtspraak zal per 1 januari 2005 het baten-lastenstelsel invoeren en maakt vanaf die datum gebruik van de rekening courant bij het Rijksbegrotingsinformatiecentrum (RIC).

In 2005 wordt circa € 17 miljoen geïnvesteerd ten behoeve van reguliere investeringen (kantoormeubilair, computerhardware en verbouwingen). Per 1 januari 2005 worden de huidige activa overgenomen van het ministerie van Justitie.

Het beroep op de leenfaciliteit is voor 2005 als volgt opgebouwd:

– Initiële lening (overname activa per 1 januari 2005) bedraagt ruim € 62

miljoen. De definitieve waarde wordt vastgesteld op basis van de

boekwaarde per 1 januari 2005. – De lening voor nieuwe investeringen bedraagt ruim 17 € miljoen.

Dit resulteert in een bedrag van bijna € 79,5 miljoen.

Het bedrag van € 7,3 miljoen op de rekening courant per 31 december 2005 betreft de bijdrage van de Raad voor de rechtspraak aan de egalisatierekening. Vanaf 2006 stort het ministerie van Justitie € 21,9 miljoen op de egalisatierekening en de Raad nog eens € 14,6 miljoen. Dit leidt tot een stand van de rekening-courant van ruim € 43 miljoen.

Overzicht vermogensontwikkeling

Vermogensontwikkeling

x€ 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

  • 1. 
    Eigen vermogen per 1 januari
  • 2. 
    Saldo van baten en lasten voorafgaand jaar 3a Uitkering aan ministerie van Justitie

3b Bijdrage ministerie van Justitie ter versterking van

eigen vermogen 3c Overige mutaties in eigen vermogen

  • 3. 
    Totaal directe mutaties in eigen vermogen
  • 4. 
    Eigen vermogen per 31 december

7 500               7 500               7 500               7 500

00000

0000

00000

0000

00000

0

7 500

7 500

7 500

7 500

7 500 0

0

7 500

Voor een toelichting op (de ontwikkeling van) het eigen vermogen van de rechtspraak wordt verwezen naar het onderdeel indicatieve openingsbalans van dit wetsartikel, waarbij een toelichting op de exploitatiereserve is opgenomen.

Prestaties van de rechtspraak

In dit onderdeel worden in kwalitatieve en kwantitatieve zin de prestaties van de rechtspraak gepresenteerd, zoals deze zijn gerelateerd aan de hierboven beschreven prioriteiten. De hier genoemde prestaties vormen een eerste inschatting. Hiermee wordt vooruitgelopen op het nog op te stellen jaarplan 2005 dat eind van het jaar beschikbaar is. Het jaarplan 2005 zal een nadere uitwerking en specificatie bevatten van de prestaties van de rechtspraak uitgaande van de beschikbare bijdrage. In het licht van actuele ontwikkelingen kan bij de volgende begrotingsvoorbereiding een herverdeling tussen de productcategorieën worden afgesproken. De hier opgenomen productieaantallen per productcategorie voor de jaren 2006 e.v. zijn derhalve indicatief.

Productie

Hiervoor is reeds aangegeven dat de instroom van zaken de komende jaren gestaag groeit. Dit noodzaakt de Raad om bij de verdeling van de budgettaire middelen absolute prioriteit te geven aan activiteiten die

bijdragen aan de verhoging van het productieniveau. De productieverhoging kan voor een deel worden gerealiseerd doordat de capaciteit bij de gerechten de komende jaren verder wordt uitgebreid met behulp van de extra middelen die beschikbaar zijn gesteld. De productie zal eveneens toenemen als gevolg van een doelmatigheidsverhoging van 2,5% die de Raad bij de gerechten doorvoert. In essentie betekent dit laatste dat de gerechten 2,5% meer productie moeten realiseren bij een gelijkblijvend budget. Deze doelmatigheidswinst is mede gebaseerd op het productieresultaat van 2003 waarvan een gedeelte als structurele doelmatigheidswinst wordt beschouwd.

Met de extra beschikbaar gestelde middelen en de hogere doelmatigheid van de rechtspraak kan een aanzienlijk deel van de verwachte stijging van het zaaksaanbod door de rechtspraak worden afgedaan. Gezien de huidige instroomprognose bestaat echter het risico dat de werkvoorraden en de doorlooptijden, na een jaar van stabilisatie door de hoge productie in 2003, weer gaan oplopen.

 

Productieafspraken begroting

2005

       

(absolute aantallen)

   

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Totaal

 

1 558 999

1 608 551

1 605 278

1 633 647

1 629 200

1 629 200

Gerechtshoven

             

Civiel

 

11 514

11 928

12 053

12 142

12 103

12 103

Straf

 

38 794

38 411

38 993

41 468

41 337

41 337

Belasting

 

17 136

13 600

10 346

3 026

3 017

3 017

Rechtbanken

             

Civiel

 

230 474

235 386

240 163

243 328

242 561

242 561

Straf

 

254 065

256 937

236 954

247 753

246 971

246 971

Bestuur (excl. VK)

 

46 101

48 611

49 437

49 995

49 837

49 837

Bestuur (VK)

 

78 425

72 409

63 590

39 532

40 122

40 122

Kanton

 

875 522

905 630

927 580

969 895

966 827

966 827

Belasting

   

18 596

18 857

19 037

18 977

18 977

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van Beroep

 

6 968

7 043

7 305

7 471

7 448

7 448

College van Beroep voor het bedrijfsleven

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Overzicht doorlooptijden

Om doorlooptijden te kunnen meten zijn instroom- en uitstroom-momenten gedefinieerd. Als algemeen uitgangspunt geldt dat het instroommoment is gedefinieerd als het moment waarop een zaak binnenkomt bij een gerecht en het uitstroommoment als het moment van de definitieve afdoening bij de rechter. Met het systematisch meten van doorlooptijden is voor het eerst in 2002 begonnen. Thans zijn ook de doorlooptijden voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) opgenomen. Cijfers over de doorlooptijden van strafzaken bij de gerechtshoven zullen waarschijnlijk in 2004 beschikbaar komen.

Met de voor 2005 beschikbare middelen en de verwachte extra instroom van zaken mag niet worden verwacht dat de doorlooptijden in 2004 zullen worden bekort. Zoals gesteld is het niet ondenkbaar dat gelet op de instroomprognose de doorlooptijden enigszins gaan oplopen (in onderstaande tabel is vooralsnog uitgegaan van gelijkblijvende doorlooptijden in 2004). In verband daarmee heeft de Raad besloten om de gerealiseerde doorlooptijden in 2003 voorlopig ook te hanteren als norm voor 2005. Dit levert het volgende beeld op:

Overzicht doorlooptijden (in kalenderdagen)

 

Zaakstype (gebaseerd op Lamicie)

realisatie

realisatie

verwach-

begroting

 

2002

2003

ting 2004

2005

Rechtbank

       

Sector Civiel

       

Handelszaak met verweer

323

389

389

389

Handelszaak zonder verweer

41

41

41

41

Beschikking op verzoekschrift

45

51

51

51

 

Niet

Niet

Niet

Niet

 

beschik-

beschik-

beschik-

beschik-

Faillissement

baar

baar

baar

baar

Scheidingszaak

104

111

111

111

Beschikking op verzoekschrift aan de kinderrechter

35

35

35

35

Overige familiezaak (b.v. adoptie)

148

156

156

156

Kortgeding

49

49

49

49

Sector bestuur

       

Bestuurszaak

373

346

346

346

Voorlopige voorziening bij een bestuurszaak

45

45

45

45

Vreemdelingenzaak

383

469

469

469

Sector straf

       

Strafzaak (meervoudig behandeld)

124

139

139

139

Uitwerken vonnis strafzaak voor hoger beroep (mk behandeling)

114

109

109

109

Politierechterzaak (incl. economische)

56

51

51

51

Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig)

68

62

62

62

Sector Kanton

       

Handelszaak met verweer

64

58

58

58

Handelszaak zonder verweer

13

11

11

11

Familiezaak

27

27

27

27

Kortgeding in een kantonzaak

30

28

28

28

Strafzaak bij kanton (overtreding)

43

43

43

43

Gerechtshof

       

Handel

422

521

521

521

Familie

267

230

230

230

Belastingzaak

527

511

511

511 Vanaf

Strafzaak (enkelvoudig of meervoudig behandeld)

-

-

-

2004 Vanaf

Uitwerken arrest voor cassatie

-

-

-

2004

College van Beroep voor het Bedrijfsleven

       

Bestuurszaak

513

494

494

494

Voorlopige voorziening

45

50

50

36

Centrale Raad van Beroep

       

Bestuurszaak

741

713

713

713

Voorlopige voorziening

60

46

46

46

Indicatieve openingsbalans

Vanwege de overgang van het kas-verplichtingenstelsel naar het baten-lastenstelsel heeft de Raad een indicatieve openingsbalans opgesteld. De definitieve openingsbalans moet per 1 januari 2005 worden opgesteld. De bedragen in de onderstaande indicatieve openingsbalans zijn naar de stand van 30 juni 2004.

 

Indicatieve openingsbalans per 1 januari 2005

     

(x€ 1000)

Activa

 

Passiva

   

Materiële vaste activa

 

Eigen vermogen

   

Grond en gebouwen

2 537

Exploitatiereserve

 

7 500

Installaties en inventarissen

45 697

Onverdeeld resultaat

   

Overige materiele vaste activa

14 096

Egalisatierekening

 

21 860

Debiteuren

 

Leningen bij MvF

 

62 330

Rekening courant Raad voor de rechtspraak

30 570

     

Vorderingen andere entiteiten rechtspraak

 

Crediteuren

   

overige vorderingen

 

Nog te betalen lonen en

Sociale lasten

25 400

Vordering MvJ inzake lonen en sociale lasten

25 400

     

Overlopende activa:

 

Overlopende passiva:

   

nog te ontvangen en vooruitbetaalde

 

nog te betalen en vooruitontvangen

 

bedragen

3 592

bedragen

 

4 802

Liquide middelen

       

Totaal activa

121 892

Totaal passiva

 

121 892

Algemene Toelichting

De (indicatieve) openingsbalans ) is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde verslaggevingregels en de specifieke regels die zijn vastgesteld door het ministerie van Financiën. Het vermogen is bepaald op basis van historische uitgaafprijzen. Alle activa en passiva worden, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen nominale waarden. Het Studiecentrum Rechtspleging (SR) is vanwege haar afwijkende activiteiten, vooralsnog, niet opgenomen in de hierboven gepresenteerde cijfers. Met ingang van 1 januari 2005 wordt de SR in de consolidatie van de Rechtspraak (dus ook in de definitieve openingsbalans) opgenomen.

Materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingspijs onder aftrek van afschrijvingen dan wel op de lagere directe opbrengstwaarde (opbrengst bij verkoop van het actief). Afschrijvingen op materiële vaste activa worden berekend volgens een vast percentage van de verkrijgings-prijs op basis van de geschatte gebruiksduur van de betreffende materiële vaste activa. Afschrijvingen vinden plaats tot residuwaarde. Voorzover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Afschrijvingen vinden plaats naar tijdsgelang op basis van de werkelijke aanschafdatum. Investeringen kleiner dan € 500 worden met uitzondering van meubilair en werkplek ICT niet geactiveerd maar direct ten laste van het resultaat gebracht.

De overige posten worden gewaardeerd op nominale waarde.

Toelichting per balanspost

Materiële vaste activa

In 2003 hebben alle gerechten de aanwezige materiële vaste activa geïnventariseerd. De uitkomsten van de inventarisatie zijn opgenomen in de activa administratie van het financiële informatiesysteem. De informatie uit deze inventarisatie is gebruikt voor het berekenen van de initiële lening per 1 januari 2005. Hierbij zijn schattingen gemaakt voor de

aanschaffingen 2004. Gelet op het vorenstaande is de controle op de uitvoering van deze inventarisatie in 2004 onderdeel van de accountantscontrole.

Vorderingen op het ministerie van Justitie inzake vakantiegelden en sociale lasten

Deze vordering betreft een vordering op het ministerie van Justitie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten, welke ontstaat bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005. Met het ministerie van Justitie is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans een separate vordering wordt opgenomen. Op deze vordering zal door het ministerie van Justitie geen aflossing plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering.

Debiteuren

– Rekening courant ministerie van Justitie

Onder de post Debiteuren wordt de rekening courant verhouding met het ministerie van Justitie separaat verantwoord. Het saldo in de openingsbalans is als volgt samengesteld:

Vordering inzake dotatie exploitatiereserve                                   € 7 500 000

Vordering inzake dotatie egalisatierekening                                € 21 860 046

Vordering inzake saldo werkkapitaal                                              €1210 220

Totaal                                                                                               €30570 266

– Overige vorderingen

De debiteuren beperken zich tot de doorberekening van gemeenschappelijke kosten aan het OM. Met de doorberekening van de gemeenschappelijke kosten is nog maar kort ervaring opgedaan omdat dit per 1 januari 2004, in het kader van de financieel technische ontvlechting, is ingegaan. De Raad kan daarom niet terugvallen op historische gegevens. In verband daarmee heeft de Raad deze gegevens bij de gerechten opgevraagd. De gegevens worden verwerkt in de definitieve openingsbalans. Voor dit moment is deze post op nihil gesteld.

Overlopende activa

De gerechten krijgen per 1 januari 2005 te maken met nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen bij het voeren van een baten-lastenstelsel. De Raad heeft deze informatie per 31 december 2003 geïnventariseerd bij een aantal gerechten. Deze gegevens zijn vervolgens geëxtrapoleerd naar de totale rechtspraak. Hierbij is de veronderstelling gehanteerd dat de stand per 31 december 2003 gelijk is aan de stand per 31 december 2004.

Liquide middelen

De liquide middelen betreft het bedrag dat per 1 januari 2005 op de bankrekeningen van de Raad voor de rechtspraak staat. In de praktijk werden tot 1 januari 2005 de bankrekeningen van de Raad dagelijks «afgeroomd» door het ministerie van Financiën. Derhalve is het saldo per 1 januari 2005 nihil.

Eigen Vermogen

– Exploitatiereserve

Het ministerie van Justitie stort in 2005 als buffer voor toekomstige exploitatierisico’s een bedrag ter grootte van 1% van de bijdrage aan de rechtspraak als geheel (€ 7,5 miljoen) in het eigen vermogen van de rechtspraak. Uit een eventuele onderuitputting van de bijdrage 2004 mag de Raad ten hoogste eenzelfde bedrag van € 7,5 miljoen toevoegen aan het eigen vermogen. Omdat over de omvang van een toevoeging aan het eigen vermogen uit de onderuitputting 2004 geen enkele zekerheid bestaat, is deze toevoeging niet opgenomen in de balans. De exploitatiereserve dient voor het opvangen van de algemene bedrijfsrisico’s, behoudens de risico’s die samenhangen met de productie. De exploitatiereserve kan, op grond van specifieke wetgeving van het ministerie van Financiën, niet hoger zijn dan 5% van de gemiddelde omzet.

Egalisatierekening

Bij de Raad wordt een egalisatierekening gevormd ten laste of ten goede waarvan verschillen tussen de overeengekomen en de gerealiseerde productie worden verrekend. Vanaf 2006 stort het Rijk een bedrag van 3% van de productiegerelateerde bijdrage 2005 (€ 21,9 miljoen) in deze egalisatierekening. De omvang van deze storting is zodanig dat de verrekening tussen de Raad en de gerechten altijd volledig kan plaatsvinden. Door middel van te realiseren doelmatigheidswinst wordt deze rekening aangevuld door de rechtspraak zelf met 1% (€ 7,3 miljoen) in 2006 en 2% (€ 14,6 miljoen) in 2007.

Leningen bij het ministerie van Financiën

Voor het overnemen van de materiële vaste activa wordt een vergoeding betaald aan het ministerie van Justitie. Voor het financieren van deze vergoeding wordt een initiële lening aangegaan bij het ministerie van Financiën. Deze lening is bij de indicatieve openingsbalans gelijk aan de totaal waarde van de vaste activa per 1 januari 2005.

Crediteuren

Tot de invoering van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 kennen de gerechten geen eigen crediteurenadministratie. Ontvangen facturen van derden worden verantwoord in de administratie op het moment dat zij worden betaald. Vanaf 1 januari 2005 zal door de gerechten een eigen crediteurenadministratie in gebruik worden genomen. In de indicatieve openingsbalans zijn de kosten die in 2004 verantwoord dienen te worden, maar nog niet zijn betaald per ultimo 2004, verantwoord onder de post overlopende passiva. In de definitieve openingsbalans zullen de zogenaamde nog te betalen facturen worden gesplitst van de nog te ontvangen facturen en gepresenteerd worden als crediteuren.

Overlopende passiva

De gerechten krijgen per 1 januari 2005 te maken met nog te betalen en

vooruit ontvangen bedragen bij het voeren van een baten-lastenstelsel.

De Raad heeft deze informatie per 31 december 2003 geïnventariseerd bij

nagenoeg alle gerechten. Deze gegevens zijn vervolgens geëxtrapoleerd

naar de totale rechtspraak. Hierbij is de veronderstelling gehanteerd dat

de stand per 31 december 2003 gelijk is aan de stand per 31 december

2004.

Daarnaast is door de Raad een inventarisatie gemaakt van de sociale

lasten en te betalen vakantietoelagen per ultimo 2003. In de veronderstel-

ling dat deze ultimo 2004 gelijk zullen zijn aan de stand per ultimo 2003 is dit bedrag opgenomen onder overlopende passiva.

Het bedrag aan overlopende passiva is als volgt opgebouwd:

Nogtebetalen bedragen                                                                 €4802 380

Nog te betalen vakantiegelden en sociale lasten                        € 25 400 000

Overlopende passiva                                                                      €30202 380

HOOFDSTUK 8. VERDIEPINGSBIJLAGE

In de onderstaande tabellen wordt per beleidsartikel en niet-beleidsartikel een aansluiting gegeven tussen de stand ontwerp-begroting 2004 en de stand ontwerp-begroting 2005. De nieuwe mutaties die niet in een eerder begrotingsstuk zijn opgenomen zullen vervolgens worden toegelicht. Alle mutaties die groter zijn dan € 3,0 miljoen of beleidsmatig van aard zijn, worden toegelicht.

Een aantal toelichtingen hebben op meerdere artikelen betrekking, deze zijn:

– Loonbijstelling

De bij Voorjaarnota 2004 vastgestelde loonbijstelling wordt thans over de

Justitie-onderdelen doorverdeeld.

– Prijsbijstelling

De bij Voorjaarnota 2004 vastgestelde prijsbijstelling wordt thans over de

Justitie-onderdelen doorverdeeld.

– Negatieve arbeidsvoorwaardenruimte Rijk en RM

In verband met de stijging van de werkgeverslasten als gevolg van onder meer het Herstelplan ABP is besloten compensatie te verlenen aan sectoren die geconfronteerd worden met een negatieve arbeidsvoorwaardenruimte. Deze compensatie bedraagt structureel vanaf

2004 voor de sector Rechterlijke Macht (RM) € 1,4 miljoen en voor Justitie (onderdeel sector Rijk) circa € 3,3 miljoen.

– Efficiencytaakstelling Rijk en RM

De efficiencytaakstelling Rijk en sector Rechterlijke Macht is opgelegd ter dekking van de compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte Rijk en RM. Het aandeel van Justitie is circa € 2,8 miljoen structureel inzake Rijk en circa € 0,5 miljoen voor de sector RM. Deze taakstelling wordt over de Justitie-onderdelen verdeeld.

– WAO-premie

Het wetsvoorstel versnelde afschaffing afdrachtvermindering lage lonen (SPAK) is ingetrokken. Als gevolg hiervan is het WAO-premie-percentage tijdelijk verhoogd per 1 juli 2004 met 0,4 %- punt en wordt per 1 januari

2005 met 0,2%-punt verder verhoogd voor het jaar 2005. De vergoeding voor Justitie voor het jaar 2004 bedraagt circa € 5,0 miljoen. Voor 2005 zal de bijstelling in het voorjaar 2005 plaatsvinden.

– Justitiebrede compensatie

Betreft een herschikking van middelen op de Justitiebegroting als gevolg

van de eerder opgelegde taakstellingen en oplossingen van een aantal

Justitieproblemen.

– Overheveling budgetten TVCN

Justitie verstrekt thans subsidie aan het Tolk- en Vertaal Centrum Nederland (TVCN) voor het verrichten van kosteloze tolken vertaaldiensten aan afnemers binnen de justitiële ketens in de (semi) publieke sector. Per 1 januari 2005 zijn alle afnemers die momenteel onder de subsidiebeschikking van het TVCN vallen zelf verantwoordelijk voor de kosten die gemoeid zijn met het inschakelen van tolken en vertalers. De overheveling naar de verantwoordelijke directies binnen Justitie alsmede de overheveling naar de beleidsverantwoordelijke departementen vindt hierbij plaats.

Aangezien het Subsidie Overzicht Rijksoverheid niet is voorgeschreven, ontbreken voor een aantal subsidies de wettelijke grondslag. Door opname in deze verdiepingsbijlage wordt aan deze voorwaarde voldaan.

11 Nederlandse rechtsorde Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

12 090

9 984

9 351

9 234

9 234

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

1 796

0000

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. Rijk en

             

WAO-premie

 

120

101

89

85

85

 

– Prijsbijstelling

 

70

55

56

59

59

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 
  • 13
  • 12
  • 11
  • 10
  • 10
 

– Justitiebrede compensatie

 
  • 25
  • 276
  • 125
  • 123
   
  • EU-voorzitterschap
 

350

         

Stand ontwerp-begroting 2005

13 314

14 388

9 852

9 360

9 245

9 368

9 368

 

12 737

14 388

9 852

9 360

9 245

9 368

9 368

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 11 bestaat in het jaar

2005 voor een bedrag van € 2 087 000 aan subsidieverplichtingen. Dit

bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende

subsidies:

+ € 1 673 000 aan de Academie voor Wetgeving met als doel het

verhogen wetgevingskwaliteit door het bieden van een 2-jarig duaal leer-/werktraject aan talentvolle recent afgestudeerde juristen die meer dan gemiddelde belangstelling hebben voor het vak van wetgevingsjurist bij één van de ministeries, alsmede door te voorzien in extra opleidings- en bijscholingsmogelijkheden voor zittende wetgevingsjuristen bij alle departementen en de Raad van State;

+ € 52 000 aan de Universiteit Maastricht ten behoeve van de leerstoelen «Wetgeving en wetgevingskwaliteit» en «Europees bestuursrecht» met als doel enerzijds het bevorderen wetenschappelijk onderzoek op en anderzijds het bevorderen van de kennis over deze rechtsgebieden in Nederland;

+ € 34 000 aan de Nederlandse Juristencomite voor de mensenrechten (NJCM) met als doel het ondersteunen van een organisatie die zich inzet voor de nakoming van de rechten van de mens;

+ € 328 000 aan de Stichting Kenniscentrum E Jure met als doel het ontwikkelen van een internetportaal dat kennis op het gebied van ICT en recht bevordert.

12 Rechtspleging en rechtsbijstand Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

1 174 508

1 147 954

1 141 548

1 130 739

1 138 239

 

Mutatie NvW 2004

 

5 300

5 300

5 300

5 300

5 300

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

34 500

23 557

23 250

21 250

21 250

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

13 878

12 853

12 801

12 716

12 813

 

– Prijsbijstelling

 

3 921

3 770

3 727

3 649

3 661

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 

-455

-493

-489

  • 472

-469

 
  • Efficiencytaakstelling RM
 

-386

-405

-404

  • 403

-403

 

– Compensatie neg. arb. voorw. RM

 

1 130

1 129

1 126

1 122

1 122

 

– Justitiebrede compensatie

   

-866

       

– Verrekening OM en RvdR

 
  • 1 525
  • 1 525
  • 1 525
  • 1 525
  • 1 525
 

– Overheveling budgetten TVCN

   

1 261

1 366

1 420

1 387

 
  • ZM (VE)
   

4 500

8 500

12000

7 200

 

– Spreekrecht slachtoffers

 

600

800

1 000

1 300

2 500

 

– Extra wettelijke taken CBP

   

304

450

450

450

 

– Vreemdelingenkamers

     

-8 100

  • 5 700
  • 5 100
 

– Productie Hoge Raad

   

2 100

2 500

1 200

  • 600
 

– Autonome groei rechtspraak

   

8 400

8 400

8 400

8 400

 

– Rechtbijstand

   

-8 000

  • 14 000
  • 20 000
  • 20 000
 

– Inkomensafhankelijke toevoegingen

   

200

200

200

200

 

– Rechtsbijstand (VE)

   

4 500

8 000

8 700

2 800

 

– Diversen

 

559

829

422

404

404

 

Stand ontwerp-begroting 2005

1 083 634

1 232 030

1 206168

1 194 072

1 180 750

1 177 629

1 177 229

 

1 204 919

1 232 030

1 206 168

1 194 072

1 180 750

1 177 629

1 177 229

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 12 bestaat in het jaar 2005 voor een bedrag van € 1 015 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van € 1 015 000 betreffende een subsidie aan de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken voor het bevorderen van geschillenbeslechting zonder tussenkomst van een rechter.

Toelichtingen op mutaties

Voor de toelichtingen bij de mutaties ZM (VE), vreemdelingenkamers, autonome groei rechtspraak en rechtsbijstand (VE) wordt verwezen naar het overzicht met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Rechtsbijstand

Door de afname van het aantal asielzoekers dalen vanaf 2005 de kosten

voor rechtsbijstand.

 

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2004

       

x€ 1000

2003 2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004 154 641 Mutatie1esuppletore begroting 2004 14600

156 768 14 600

157 832 14 600

157 832 14 600

157 832 14 600

 

Nieuwe mutaties:

– Meeropbrengsten griffierechten

5 000

5 400

4 100

2 300

 

Stand ontwerp-begroting 2005 142 756 169 241

176 368

177 832

176 532

174 732

174 332

13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008 2009

Stand ontwerp-begroting 2004

1 859 345

1 840 495

1 854 420

1 882 673

1 893 144

Mutatie amendement 2004

15 572

10 796

10 745

10 623

10 623

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

46 512

31 232

31 193

31 138

31 128

Nieuwe mutaties:

         

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

         

WAO-premie

17 939

16 865

17 123

17 504

17 656

– Prijsbijstelling

10 052

9 881

9 925

9 986

9 961

– Efficiencytaakstelling Rijk

  • 1 494
  • 1 480
  • 1 500
  • 1 530
  • 1 527
  • Efficiencytaakstelling RM
  • 100
  • 100
  • 101
  • 102
  • 102

– Compensatie neg. arb.voorw. RM

277

278

281

285

285

– Justitiebrede compensatie

-4 076

-8 538

-4 073

  • 4 072
  • 4 040

– Overheveling budgetten TVCN

 

247

248

248

248

– Verrekening OM en RvdR

1 286

1 525

1 525

1 525

1 525

– Taakstraffen volwassenen (VE)

 

3 200

5 400

1 800

  • 1 900

– Investeringskosten en voorwerving (VE)

 

10 500

10 500

10 500

3 000

– Sanctiecapaciteit GW + TBS (VE)

 

40 500

63 700

94 900

97 700

– Reclassering (VE)

 

5 000

7 500

20 200

20 200

– OM (VE)

 

3 000

4 500

6 100

 
  • SGM (VE)
     

4 500

8 000

– Dienst Justis

 
  • 11 319
  • 11 433
  • 11 277
  • 11 277

– Huisvesting en bewaking Europol

 
  • 20 056
  • 15 111
  • 15 111
  • 15 111

– Bijdrage aan APB

282

282

282

282

282

– JIB-nieuwe stijl

   

2 000

2 000

2 000

– Inkoop facilitaire diensten door DBz

  • 2 867
       

– Slachtofferhulp

3 047

3 047

3 755

4 597

6 597

– Nazorg ex-gedetineerden

   

2 300

2 300

2 300

– Productieaantallen CJIB

 

2 400

2 400

2 400

2 400

– Desaldering ivm pers. gerelateerde

         

ontvangsten

155

       

– Diversen

91

361

381

283

193

Stand ontwerp-begroting 2005 1 873 207

1 946 021

1 938 116

1 995 960

2 071 752

2 073 285 2 073 217

1 868 920

1 946 021

1 938 116

1 995 960

2 071 752

2 073 285 2 073 217

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 13 bestaat in het jaar

2005 voor een bedrag van € 2 150 000 aan subsidieverplichtingen. Dit

bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende

subsidies:

+ € 350 000 aan de Stichting tegen Vrouwenhandel voor opvang en procesbegeleiding van slachtoffers van mensenhandel;

+ € 660 000 aan het Landelijk Bureau Racismebestrijding voor het bestrijden van discriminatie en racisme;

+ € 53 000 aan Stichting Magenta, Meldpunt Discriminatie Internet voor preventie van discriminatie via internet;

+ € 272 000 voor het project prostitutie/mensenhandel;

+ € 227 000 voor Best Practices Verkeershandhaving;

+ € 61 000 aan de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie voor het geven van voorlichting ten behoeve van politie en andere belanghebbenden;

+ € 80 000 aan het Politiemuseum voor de voorlichting ten behoeve van politie en andere belangstellenden;

+ € 84 000 voor het meldpunt Kinderporno;

+ € 91 000 voor de Stichting Aanpak voertuigcriminaliteit;

+ € 272 000 aan het expertisecentrum forensische psychiatrie voor de kwaliteitsverbetering van TBS-klinieken.

Toelichtingen op mutaties

Voor de toelichtingen bij de mutaties taakstraffen volwassenen (VE), investeringskosten en voorwerving (VE), sanctiecapaciteit GW+TBS (VE), reclassering (VE), OM (VE), SGM (VE), slachtofferhulp en nazorg ex-gedetineerden wordt verwezen naar het overzicht met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Dienst Justis

Met ingang van 1 januari 2005 krijgt DBz (vanaf die datum Dienst Justis geheten) de status van een baten-lastendienst. Aan de vorming van een baten-lastendienst ligt een kostprijsonderzoek ten grondslag waardoor inzichtelijk wordt gemaakt welke financiële middelen nodig zijn voor de producten voor de diverse operationele doelstellingen. Daarnaast worden de uitgaven gedesaldeerd tot het niveau van het begrotingsgefinancierde deel van de producten van DBz. Daarmee zijn de uitgaven en ontvangsten van DBz ontvlochten aan de Justitiebegroting.

Huisvesting en bewaking Europol

Van beleidsartikel 13 wordt circa € 20,1 miljoen in 2005 aflopend tot circa € 15,1 miljoen in 2008 overgeheveld naar het niet beleidsartikel 91 voor de huisvesting en bewaking van Europol. Nederland is als gastland verantwoordelijk voor de huisvesting en beveiliging van Europol. Omdat de beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van Europol was ondergebracht bij artikel 13 was het budget voor huisvesting en beveiliging daar ook ondergebracht. Nu binnen Justitie de directie Huisvesting, Inkoop en Milieu is gevormd, wordt de financiële verantwoordelijkheid voor de huisvesting en beveiliging van Europol naar deze directie overgeheveld.

 

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2004

       

x€ 1000

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

568 778

573 002

588 002

598 001

598 001

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

86 588

86 588

86 588

86 588

86 588

 

Mutatie amendement 2004

25 718

20 538

20 538

20 538

20 538

 

Nieuwe mutaties:

           

– Exploitatieresultaat CJIB

2 330

         

– Desaldering i.v.m. pers. gerelateerde

           

ontvangsten

155

         

– Desaldering i.v.m. verzelfstandiging

           

DBz

 
  • 11 326
  • 11 440
  • 11 284
  • 11 284
 

– Meeropbrengsten Boeten & Transacties

   

10 000

10 000

20 000

 

– Overdracht vermogensbestanddelen

           

DBz

 

1 057

       

– Diversen

  • 1 633
  • 1 633
  • 1 633
  • 1 633
  • 1 633
 

Stand ontwerp-begroting 2005 652 766

681 936

668 226

692 055

702 210

712 210

712 210

Toelichtingen op mutaties

Desaldering i.v.m verzelfstandiging DBz

Met ingang van 1 januari 2005 krijgt DBz (vanaf die datum Dienst Justis

geheten) de status van een baten-lastendienst. In verband daarmee wordt

het ontvangstenkader van DBz verlaagd onder gelijktijdige verlaging van het uitgavenkader met een zelfde bedrag. Daarmee zijn de uitgaven en ontvangsten van DBz ontvlochten aan de Justitiebegroting.

Meeropbrengsten Boeten&Transacties

Reeds bij 1e suppletore begroting 2004 is de ontvangstenraming van het

CJIB vanaf 2004 structureel met € 85 miljoen verhoogd. In verband met

technische redenen wordt thans de meeropbrengsten B&T vanaf 2006

toegevoegd.

14 Jeugd Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

680 473

662 331

665 902

668 450

668 685

 

Mutatie amendement 2004

 

8 000

4 000

4 000

4 000

4 000

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

28 988

35 169

34 681

31 981

33 181

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

8 411

7 620

7 649

7 684

7 696

 

– Prijsbijstelling

 

2 264

2 177

2 194

2 194

2 186

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 
  • 298

-318

-318

  • 310

-310

 

– Justitiebrede compensatie

   
  • 1 029
       

– Overheveling budgetten TVCN

   

1 030

1 034

1 034

1 035

 

– Jeugdreclassering (VE)

   

1 500

2000

2 400

2 400

 

– Sanctiecapaciteit JJI(VE)

   

9 000

20 800

32 600

39 300

 

– HALT (VE)

     

300

300

400

 

– KBPS

 

2 120

2 180

960

     

– Kasschuif KBPS

   

4 640

  • 1 160
  • 1 160
  • 1 160
 

– Inningsinstantie – kinderalimentatie

     

9 200

7 100

7 100

 

– Autonome groei jeugdbescherming

     

2 000

2 000

2 000

 

– Beschermingszaken Raad voor de

             

Kinderbescherming

       

2 000

4 000

 

– Bijstelling ama-reeks o.b.v. lagere

             

instroom

 

-9 264

-7 342

  • 17 609
  • 24 485
  • 29 023
 

Stand ontwerp-begroting 2005

721 228

720 694

720 958

731 633

735 788

741 490

746 238

 

688 375

720 694

720 958

731 633

735 788

741 490

746 238

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 14 bestaat in het jaar 2005 voor een bedrag van € 1 043 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidies :

+ € 900 000 aan de Stichting Adoptievoorzieningen voor voorlichten van aspirant adoptie-ouders en het verrichten van taken op het terrein van de behandeling van aanvragen tot beginseltoestemming; + € 143 000 aan de Kinderrechtswinkels voor het beantwoorden van juridische vragen van kinderen.

Toelichtingen op mutaties

Voor de toelichtingen bij de mutaties sanctiecapaciteit JJI(VE) en groei beschermingszaken (RvdK) wordt verwezen naar het overzicht met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Kasschuif KBPS

Het huidige informatiesysteem is niet meer toereikend voor een adequate ondersteuning bij de Raad voor de Kinderbescherming. Vervanging van de infrastructuur en ontwikkeling van een Kinderbescherming processen-systeem (KBPS) zijn basisvoorwaarde voor verbetering van de bedrijfsvoering. De kosten voor een nieuw informatiesysteem voor de Raad voor de Kinderbescherming zullen deels worden gefinancierd door efficiencywinsten die ontstaan door invoering van het nieuwe systeem. Hiervoor is een intertemporele compensatie benodigd.

Inningsinstantie–kinderalimentatie

De kosten die het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) maakt voor de uitvoering van het nieuwe stelsel kinderalimentatie worden voor de jaren 2004 en 2005 gedekt uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Dit is reeds bij de 1e suppletore begroting 2004 geregeld. Thans vindt de overheveling plaats vanaf 2006, deze middelen worden vanuit het gemeentefonds overgeheveld naar het ministerie van Justitie.

Bijstelling ama-reeks o.b.v. lagere instroom

De instroom van ama’s in Nederland laat een structurele daling zien. Als gevolg daarvan is de samenhangende instroomraming opvang en voogdij door het Nidos neerwaarts bijgesteld tot 700 in 2004 en 800 structureel vanaf 2005.

Opbouw ontvangstenramingen vanafdestand begroting 2004                                                                                                          x€1000

 
 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

9 500 12 683 12 683 12 684 12 684 00000

 

Stand ontwerp-begroting 2005

14 276

9 500 12 683 12 683 12 684 12 684

12 684

15 Vreemdelingen Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

830 030

631 289

586 564

562 487

562 909

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

287 157

259 870

51 069

30 033

  • 14 967
 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

5 656

4 606

4 369

4 222

4 294

 

– Prijsbijstelling

 

6 341

4 332

3 938

3 754

3 687

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 

-337

-357

-348

  • 348

-354

 

– Justitiebrede compensatie

 

2 130

1 089

2 130

2 130

2 130

 

– Overheveling budgetten TVCN

   

-4 686

-4 792

  • 4 852
  • 4 820
 

– Tegenvaller opvang asiel

 

47 000

95 200

49 100

  • 18 500
  • 10 700
 

– Procesvertegenwoordiging

   
  • 2 500
  • 6 600
  • 5 400
  • 5 000
 

– Structureel terugkeerbeleid

   

-4 100

  • 2 800
  • 800

-800

 

– Terugkeer 26 000

   

16 300

16 300

3 900

   

– Opbrengst verkoop panden COA

   

-8 100

  • 2 800
     

– Tolken

   
  • 1 400
  • 2 200
  • 2 400
  • 2 500
 
  • Bewaringscapaciteit
   

27 700

23 200

23 200

23 200

 

– Vrijval lagere productie asiel

     

-7 200

  • 7 100
  • 7 200
 

– Diversen

 

1 562

182

  • 182
  • 243
  • 243
 
  • REAN
 
  • 1 912
  • 2 854
  • 2 854
  • 856
   

Stand ontwerp-begroting 2005

1 413 309

1 177 627

1 016 571

706 894

589 227

549 636

552 698

 

1 408 650

1 177 627

1 016 571

706 894

589 227

549 636

552 698

Toelichtingen op mutaties

Tegenvaller opvang asiel

Door de achterblijvende uitstroom van uitgeprocedeerde asielzoekers in

2004 ontstaat een tegenvaller met meerjarige doorwerking.

Er is sprake van een vertraging in de uitstroom met name als gevolg van (1) de verlenging van vertrek- en besluitmoratoria voor Somalië, Noord-Irak en Liberia en (2) het sterk achterblijven van het aantal ontruimingen en verwijderingen door toezeggingen in het kader ven de eenmalige regeling.

Een deel van het tekort is opgevangen doordat (naar aanleiding van een dalende asielinstroom) kan worden uitgegaan van een structureel lagere instroom bij COA; dit levert vanaf 2007 per saldo een meevaller op.

Procesvertegenwoordiging

Voor de toelichting wordt verwezen naar het overzicht met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Structureel terugkeerbeleid

Met betrekking tot structureel terugkeerbeleid zijn o.a. de volgende

mutaties opgenomen:

– Uitzettingen

Door de maatregelen uit de Terugkeernota (TK, 29 344, nr. 1) wordt het aantal verwijderingen opgevoerd van 18 000 naar 24 000 per jaar. Er wordt jaarlijks € 6,8 miljoen toegevoegd aan de begroting voor de kosten voor extra tickets en dergelijke.

– Strengere eisen gezinsvorming

Door de verhoging van de leeftijdsgrens tot 21 jaar en de inkomensgrens tot 120% van het minimuminkomen neemt naar verwachting het aantal aanvragen voor gezinsvorming af met 20%. Dit betekent een verlaging van het aantal MVV-aanvragen met 4 800 en van het aantal VVR-aanvragen met 2 400.

– Inburgeringsexamen in het buitenland

Naar verwachting zal het aantal aanvragen voor gezinsvorming aanvankelijk met 25% en structureel met 20% dalen als gevolg van de invoering van het inburgeringsexamen in het buitenland. Dit betekent een structurele verlaging van het aantal MVV-aanvragen met 4 800 en van het aantal VVR-aanvragen met 2 400.

– Herschikking vreemdelingenbewaring

Een deel van de extra middelen die bij de 1e suppletore begroting 2004 beschikbaar is gesteld voor de uitbreiding van de vreemdelingenbewaring wordt herschikt van DJInaar de IND.

Opbrengst verkoop panden COA

Conform afspraak tussen het ministerie van Justitie en het COA in de «nul-stand» worden de verkoopopbrengsten van à fonds perdu gefinancierde panden in mindering gebracht op de krimpkosten.

Terugkeer 26 000

Met het terugkeerbeleid wordt beoogd de terugkeer te faciliteren van de 26 000 uitgeprocedeerde asielzoekers die onder de oude vreemdelingenwet zijn binnengekomen. Een deel van de extra middelen is reeds bij de 1e suppletore begroting hiervoor beschikbaar gesteld.

Bewaringscapaciteit

Op basis van de jaarlijkse prognose sanctiecapaciteit is gebleken dat de vreemdelingenbewaring meerjarig behoefte heeft aan circa 800 extra plaatsen. De capaciteitsuitbreiding is een noodzakelijk gevolg van het geformuleerde kabinetsbeleid met betrekking tot het terugkeerproject en de intensiveringen bij vreemdelingentoezicht. Bij de 1e suppletore begroting is het financiële kader vanaf 2004 structureel met € 2,4 miljoen verhoogd in verband met de noodzakelijke voorbereidingskosten. Reeds met ingang van 2005 worden extra plaatsen gerealiseerd, met als structureel effect een uitbreiding met circa 430 plaatsen. De hiervoor benodigde middelen worden aan de begroting van Justitie toegevoegd onder beleidsartikel 15.

Vrijval lagere productie asiel

Door de (aanhoudende) daling van de instroom van nieuwe asielzoekers in Nederland neemt de komende jaren ook de productie asiel bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst verder af. Hierdoor is een lager budget benodigd. Vanaf 2006 wordt derhalve (structureel) de bijdrage van het moederdepartement aan de IND met circa € 7,2 miljoen verlaagd.

 

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2004

       

x€ 1000

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

195 010 - 65 000

195 010 - 65 000

195 010 - 65 000

195 010 - 65 000

195 010 - 65 000

 

Nieuwe mutaties: – ODA-ontvangsten

  • 24 615

-7 693

  • 5 234
  • 5 765
  • 13 268
 

Stand ontwerp-begroting 2005 170 301

105 395

122 317

124 776

124 245

116 742

116 742

Toelichting op mutatie

ODA-ontvangsten

De kosten van de eerstejaars opvang van asielzoekers worden ten laste van het ODA-budget gebracht. In verband met de dalende instroom van asielzoekers wordt ook de ontvangstenraming neerwaarts bijgesteld.

16 Integratie Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

270 742

218 459

216 632

204 615

207 615

 

Mutatie amendement 2004

 

300 0 0 0 0

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

10 499

9 884

7 690

7 401

7 396

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

2 073

1 402

1 404

1 316

1 338

 

– Comp. neg. arb.voorwaarderuimte

             

sector onderwijs

 

65

65

65

65

65

 

– Prijsbijstelling

 

1 872

1 570

1 549

1 460

1 483

 

– Overheveling budgetten TVCN

   

77

77

77

77

 

– Inburgering buitenland

 

871

1 663

1 585

1 585

1 585

 

– Tegenvaller zorgwet VVTV

 

6 000

         

– Diversen

 

337

305

306

286

291

 

Stand ontwerp-begroting 2005

330 445

292 759

233 425

229 308

216 805

219 850

219 850

 

469 539

290 174

232 972

229 423

216 920

219 965

219 965

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 16 bestaat in het jaar 2005 voor een bedrag van € 7 491 827 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van subsidie van: + € 5 793 828 voor activiteiten op het gebied van integratie verricht door

FORUM; + € 1 561 223 voor activiteiten op het gebied van integratie verricht door

VVN; + € 136 776 voor activiteiten op het gebied van integratie verricht door

VON.

Toelichtingen op mutaties

Tegenvaller zorgwet VVTV

Ten aanzien van het budget voor zorgwet VVTV (Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf) wordt voor 2004 een tekort verwacht van € 6,0 miljoen. De zorgwet VVTV wordt uitgevoerd door gemeenten. Dit tekort wordt veroorzaakt door afrekeningen uit voorgaande jaren van gemeenten (in totaal een bedrag van € 6,2 miljoen). In dit kader wordt € 6,0 miljoen aan het beleidsartikel 16 toegevoegd.

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2004

x€ 1000

 
 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

454 454 454 454 454 00000

 

Stand ontwerp-begroting 2005

8 242

454 454 454 454 454

454

17 Internationale rechtsorde Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

1 844

1 836

1 820

1 792

1 792

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

00000

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

21

20

19

19

19

 

– Prijsbijstelling

 

88888

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 
  • 2
  • 2
  • 2
  • 2
  • 2
 

– Justitiebrede compensatie

 

-4

  • 53
  • 24
  • 24
   
  • EU-voorzitterschap
 

117

         

Stand ontwerp-begroting 2005

1 769

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

 

1 726

1 983

1 809

1 821

1 793

1 817

1 817

91 Algemeen Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

177 452

171 556

174 093

173 645

193 001

 

Mutatie amendement 2004

 
  • 300 0 0 0 0
 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

28 428

2 885

2 406

2 259

1 859

 

Nieuwe mutaties:

             

– Loonbijstelling, neg. arb.voorw. en

             

WAO-premie

 

1 329

1 583

1 641

1 578

1 551

 

– Prijsbijstelling

 

1 399

1 406

1 494

1 558

1 935

 

– Efficiencytaakstelling Rijk

 
  • 251
  • 169
  • 163
  • 159
  • 159
 

– Efficiencytaakstelling Rijk (onverdeeld)

   

-4 315

-7 019

  • 9 722
  • 9 722
 

– Justitiebrede compensatie

 
  • 18 000
  • 13 430

6 205

30 979

46 397

 

– Overheveling budgetten TVCN

   

-8 631

-8 635

  • 8 629
  • 8 629
 
  • EU-voorzitterschap
 

-466

         

– Desaldering i.v.m. pers. gerelateerde

             

ontvangsten

 

377

377

377

377

377

 

– Desaldering i.v.m. onderzoeken WODC

 

450

         

– Desaldering extra dienstverlening

 

2 992

2 992

2 992

2 992

2 992

 

– Projectkosten SSC-HRM

 

7 300

12 000

12 700

0

0

 

– Taakstraffen (jeugd)

   

1 800

3 800

4 200

4 400

 

– Huisvesting en bewaking Europol

   

20 056

15 111

15 111

15 111

 

– Kasschuif Europol

   

-4 000

-8 500

  • 3 000

9 000

 

– Structureel terugkeerbeleid

   

4 100

2 800

800

800

 

– Start cryptofaciliteit

 

-400

         

– Serviceplein

 
  • 238
         

– Technische correctie

 

2 779

3 141

-4 083

  • 621
  • 4 497
 

– Traineeproject

   

350

500

500

500

 
  • Webserverpark
   

130

130

130

130

 

– Doorberekening controleopdrachten

 

150

150

150

150

150

 

– Reductie AL

   

183

183

183

183

 

– Bijdrage aan APB

 
  • 282
  • 282
  • 282
  • 282
  • 282
 

– Middelen RGD, ter vervanging

             

bedrijfsinstallaties

 

8 643

         

– Diversen

 

1 885

12 704

2 053

2 056

1 877

 

Stand ontwerp-begroting 2005

215 411

213 247

204 586

197 953

214 105

256 974

263 646

 

201 353

212 639

203 789

197 157

213 309

256 859

263 531

Subsidies

De stand ontwerpbegroting 2005 van beleidsartikel 91 bestaat in het jaar 2005 voor een bedrag van € 681 000 aan subsidieverplichtingen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van de volgende subsidie:

+ € 681 000 aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving voor het bevorderen van extern verricht wetenschappelijk (criminologisch) onderzoek in Nederland.

Toelichtingen op mutaties

Projectkosten SSC-HRM

Om de oprichting van het rijksbrede Shared Service Centre HRM (SSC-HRM) vorm te geven en te begeleiden is bij Justitie een tijdelijke programmaorganisatie ingericht, een programmamanager aangewezen en een centraal budget gereserveerd. Uit dit centrale budget worden kosten gefinancierd betreffende de facilitering en ontwikkeling van sectoroverstijgende zaken. Het gereserveerde budget voor de oprichting van het Justitiebrede programma SSC-HRM op het niet beleidsartikel 92

wordt thans overgeheveld naar het programmabureau op het niet beleidsartikel 91. Uit dit budget worden uitgaven gefinancierd betreffende de facilitering en ontwikkeling van sectoroverstijgende zaken.

Taakstraffen (jeugd)

Voor de toelichting wordt verwezen naar het overzicht met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (zie hoofdstuk 2).

Huisvesting en bewaking Europol

Van beleidsartikel 13 wordt circa € 20,1 miljoen in 2005 aflopend tot circa € 15,1 miljoen in 2008 overgeheveld naar het niet beleidsartikel 91 voor de huisvesting en bewaking van Europol. Nederland is als gastland verantwoordelijk voor de huisvesting en beveiliging van Europol. Omdat de beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van Europol was ondergebracht bij artikel 13 was het budget voor huisvesting en beveiliging daar ook ondergebracht. Nu binnen Justitie de directie Huisvesting, Inkoop en Milieu is gevormd, wordt de financiële verantwoordelijkheid voor de huisvesting en beveiliging van Europol naar deze directie overgeheveld.

Kasschuif Europol

In verband met een vertraging in de realisatie van de nieuwbouw voor

Europol van 2005 naar 2008 is hiervoor een intertemporele compensatie

aangebracht.

Structureel terugkeerbeleid

In het kader van structureel terugkeerbeleid worden middelen toegevoegd aan biometrie. De toepassing van biometrie in de vreemdelingenketen wordt uitgebreid, onder meer doordat de inhuisregistratie van in de opvang verblijvende asielzoekers door het COA wordt gecombineerd met de meldplicht van de asielzoekers bij de vreemdelingendiensten.

Middelen RGD, ter vervanging bedrijfsinstallaties Bij de stelselwijziging rijkshuisvesting in 1999 is het eigendom van de bedrijfsinstallaties overgeheveld van de RGD naar de gebruikers, waaronder Justitie. Als overgangsmaatregel is daarbij afgesproken dat voor een periode van 1,5 jaar de RGD per ministerie een reservering zou treffen voor de vervanging van bedrijfsinstallaties. Nu na deze overgangsperiode is gebleken dat niet alle voor vervanging gereserveerde bedragen zijn aangewend, wordt de openstaande reservering teruggeboekt naar Justite.

 

Opbouw ontvangstenramingen vanaf de stand begroting 2004

       

x€ 1000

 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 

7 299

9 623

9 674

9 796

9 796

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

165

165

165

165

165

 

Mutatie amendement 2004

 

-3 397

  • 5 721
  • 5 772
  • 5 894
  • 5 894
 

Nieuwe mutaties:

             

– Bijdrage BZK t.b.v. Bureau Comm.

             

Nldse Politie

 

391

         

– Desaldering i.v.m. onderzoeken WODC

 

450

         

– Desaldering i.v.m. pers. gerelateerde

             

ontvangsten

 

377

377

377

377

377

 

– Doorberekening controleopdrachten

 

150

150

150

150

150

 

– Desaldering extra dienstverlening

 

2 992

2 992

2 992

2 992

2 992

 

– Diversen

 

1 633

1 633

1 633

1 633

1 633

 

Stand ontwerp-begroting 2005

14 056

10 060

9 219

9 219

9 219

9 219

9 219

92 Nominaal en onvoorzien Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004

 
  • 2 844

10 963

23 432

38 474

49 674

 

Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

64 696

65 119

60 986

60 963

61 727

 

Nieuwe mutaties:

             

– Toedeling loonbijstelling, neg.

             

arb.voorw. en WAO-premie

 

-41 169

  • 41 761
  • 41 806
  • 41 835
  • 42 163
 

– Toedeling prijsbijstelling

 
  • 25 927
  • 23 199
  • 22 891
  • 22 668
  • 22 980
 

– Toedeling efficiencytaakstelling Rijk

 

2 831

2 831

2 831

2 831

2 831

 

– Toedeling efficiencytaakstelling RM

 

505

505

505

505

505

 

– Justitiebrede compensatie

 

9 823

1 553

-3 046

  • 34 259
  • 45 583
 

– Toedeling compensatie neg. arbeids-

             

voorw. RM

 
  • 1 407
  • 1 407
  • 1 407
  • 1 407
  • 1 407
 

– Projectkosten SSC HRM

 

-4 000

  • 12 000
  • 16 000
     

– Verdeling pia-taakstelling

 
  • 2 508
  • 2 604
  • 2 604
  • 2 604
  • 2 604
 

– Middelen RGD, ter vervanging

             

bedrijfsinstallaties

 
  • 8643
         

Stand ontwerp-begroting 2005

0

  • 8643

0000

0

 

0

-8643

0000 0

Toelichtingen op mutaties

Projectkosten SSC-HRM

Om de oprichting van het rijksbrede Shared Service Centre HRM (SSC-HRM) vorm te geven en te begeleiden is bij Justitie een tijdelijke programmaorganisatie ingericht, een programmamanager aangewezen en een centraal budget gereserveerd. Uit dit centrale budget worden kosten gefinancierd betreffende de facilitering en ontwikkeling van sectoroverstijgende zaken. Het gereserveerde budget voor de oprichting van het Justitiebrede programma SSC-HRM op het niet beleidsartikel 92 wordt thans overgeheveld naar het programmabureau op het niet-beleidsartikel 91. Uit dit budget worden uitgaven gefinancierd betreffende de facilitering en ontwikkeling van sectoroverstijgende zaken.

Middelen RGD, ter vervanging bedrijfsinstallaties

Betreft een neerwaartse aanpassing van het budgettaire kader 2004 met € 8,6 miljoen in verband met het niet beschikbaar komen van de middelen van de RGD betreffende de reservering voor de vervanging van bedrijfs-installaties bij Justitie.

93 Geheime uitgaven Opbouw verplichtingen- en uitgavenramingen vanaf de stand begroting 2004

x € 1000

 
 

2003

2004 2005 2006 2007 2008

2009

Stand ontwerp-begroting 2004 Mutatie 1e suppletore begroting 2004

 

1 953 1 968 1 969 1 969 1 969 00000

 

Nieuwe mutaties:

– Justitiebrede compensatie

 

-4

 

Stand ontwerp-begroting 2005

1 287 1 286

1 953 1 964 1 969 1 969 1 969 1 953 1 964 1 969 1 969 1 969

1 969 1 969

HOOFDSTUK 9. OVERZICHT REDUCTIE ADMINISTRATIEVE LASTEN BEDRIJFSLEVEN

 

Tabel 1. Overzicht voorgenomen reducties administratieve lasten in 2005 voor het bedrijfsleven

 

x € 1000

Wet- of regelgeving

Totale administratieve lasten van betreffende wet of regel

Actie

Reductie

Reductie in % van totale AL

Rechtspersonenrecht-afschaffing mededelings-

 

Aanvaard door de Eerste Kamer

   

plicht bij cessie

4 166,7

(Inwerkingtreding op 1 januari 2005)

2 083,4

0,08%

Vereenvoudiging aanvraagprocedure voor

       

rechtshulpverleners (Vivalt)

11 301,3

Indiening bij de TK (juli 2004)

5 787,8

0,23%

Wet bescherming persoonsgegevens; Vereen-

 

Behandeling door minister (juli

   

voudiging uitvoering

16 627,6

2005)

2 785,4

0,11%

Totaal

32 095,6

 

10 656,6

0,42%

Tabel 2. Overzicht verwachte toename van administratieve lasten in 2005 voor bedrijfsleven als gevolg van nieuw beleid

x€ 1000

Wet- of regelgeving

Totale administratieve

lasten van betreffende

(bijbehorende of oude)

wet of regel

Actie om toename zo veel mogelijk Toename te beperken

Wijziging auteurswet 1912 (implementatie Richtlijn volgrecht, zie beleidsmatige toelichting over AL-bedrijfsleven zoals opgenomen in beleidsagenda) Totaal

pm pm

pm pm

HOOFDSTUK 10. MOTIES EN TOEZEGGINGEN

  • 1. 
    Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

1A. Afgehandelde moties

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Huizinga-Heringa, mw. J.C.        19 637, nr. 776

(CU)

Lambrechts, mw. drs.

E.D.C.M. (D66)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Vos, mw. M. (GL)

Vries, mr. K.G. de (PvdA)

Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)

Visser, A.P. (VVD)

19 637, nr. 770

Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)

19 637, nr. 775

Arib, mw. drs. K. (PvdA) Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Pater-van der Meer, mw. M.L. de (CDA) Rouvoet, mr. A. (CU) Staaij, mr. C.G. van der (SGP)

25 437, nr. 35

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Pater-van der Meer, mw. M.L. de (CDA)

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Pater-van der Meer, mw. M.L. de (CDA)

25 437, nr. 37

25 437, nr. 38

Verzoekt de regering de beoordeling van de Stari Most-dossiers opnieuw uit te voeren, in overeenstemming met het advies van de UNHCR, in het bijzonder met inachtneming van de criteria dat kwetsbare vluchtelingen niet gedwongen worden teruggestuurd en het criterium dat slechts wordt beoordeeld of terugkeer naar de oorspronkelijke woonplaats mogelijk is. Roept het kabinet op alle mogelijk bilaterale en multilaterale relaties, inclusief de diverse internationale verdragen, aan te wenden om staten aan te sporen hun eigen onderdanen terug te nemen, en waar nodig weigerachtige staten bij voorkeur in Europees verband op krachtige wijze hierop aan te spreken. Overwegende, dat los van de eenmalige regeling er omstandigheden kunnen zijn in de levenssituatie van (uitgeprocedeerde) asielzoekers die zodanig schrijnend zijn dat het verlenen van een verblijfsvergunning op zijn plaats is; spreekt haar mening uit dat de minister van haar bevoegdheden terzake onverkort gebruik zal blijven maken. Verzoekt de regering: a.) te bevorderen dat op alle scholen voor voortgezet onderwijs aandacht wordt geschonken aan preventie, met name op de risico’s om via «loverboys» in de prostitutie te belanden; b.) te bevorderen dat er een landelijke bewustwordingscampagne onder prostituees wordt gestart, daaronder begrepen een centrale (uitstap-)telefoonlijn voor prostituees die met vragen zitten, in nood zijn of willen weten waar ze hulp kunnen krijgen; c.) bij verdere vormgeving van het beleid hulporganisaties, zoals Samenwerkende Organisaties Opvang Prostituees, te betrekken. Verzoekt de regering voor 1 april 2004 met een inventarisatie te komen waaruit blijkt welke mogelijkheden het huidige planologische instrumentarium oplevert om tot een concrete uitwerking te kunnen komen van de genoemde passage uit het Hoofdlijnenakkoord Verzoekt de regering in overleg met de belastingdienst, UWV en andere betrokken partijen, voor 1 april 2004 aan te geven welke maatregelen nodig zijn om de gewenste duidelijkheid met betrekking tot de arbeidsrelatie te creëren.

De motie is bij brief van 10 oktober 2003 nagekomen.

De motie is bij brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 11 februari 2004 nagekomen.

Deze motie wordt gezien als ondersteuning van het staande beleid.

De Tweede Kamer is bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/504) geïnformeerd over het plan van aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector.

De Tweede Kamer is bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/504) geïnformeerd over het plan van aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector.

De Tweede Kamer is bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5 292 826/504) geïnformeerd over het plan van aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Pater-van der Meer, mw.

M.L. de (CDA)

28 638, nr. 5

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Wolfsen, mw. A. (PvdA)

29 200 VInr. 110

Verzoekt de regering: 1.) voor de speciale categorie van illegale prostituees die aangifte doen van vrouwenhandel en bedreigd worden, na te gaan welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden opdat hun veiligheid gegarandeerd wordt;

2.) zorg te dragen voor adequate opvang en terugkeerbegeleiding naar het land van herkomst van die categorie van illegale prostituees die teruggaan naar hun land van herkomst; 3.) aan te geven op welke wijze de knelpunten van de B9-regeling zullen worden opgelost, zodat de regeling voor wat betreft het voortgezette verblijf op gronden van humanitaire redenen efficiënter en beter uitvoerbaar wordt; 4.) de Kamer voor 1 maart 2004 te berichten over bovengenoemde punten. Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk uitvoering te geven aan de plannen voor een gewijzigd stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, doch daarbij – naast de reeds door de minister van Justitie toegezegde voorwaarden – tenminste ook de volgende uitgangspunten/randvoorwaarden in acht te nemen:

  • 1. 
    de mogelijkheid voor een gefaseerde invoering van de totstandkoming van juridische loketten;
  • 2. 
    voldoende aanbod van de zijde van de advocatuur;
  • 3. 
    de invoering van de loketten zal nauwkeurig worden geobserveerd en de Kamer zal hierover periodiek worden geïnformeerd. De implementatie van het gewijzigde stelsel is gaande. In mei is het eerste juridisch loket geopend.

De Tweede Kamer is bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/504) geïnformeerd over het plan van aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector.

De Tweede Kamer is op 21 juni 2004 geïnformeerd met de brief (kenmerk 5291995) over de Eerste voortgangsrapportage implementatie wijziging stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Kalsbeek, mw. mr. N.A.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Vos, mw. M. (GL)

29 200 VI111

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) Pater-van der Meer, mw. M.L. de (CDA)

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Kalsbeek, mw. mr. N.A.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Pater-van der Meer, mw.

M.L. de (CDA)

Eerdmans, B.J. (LPF)

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Vos, mw. M. (GL)

Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)

Wolfsen, mw. A. (PvdA)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA)

Dijsselbloem, ir. J.R.V.A.

(PvdA)

Hirsi Ali, mw. A. (VVD)

Kant, mw. dr. A.C. (SP)

29 200 VInr. 46

29 200 VInr. 49

29 200 VInr. 51

29 200 VInr. 58

29 200 VInr.78

29 200 VInr. 80

Verzoekt het kabinet eens per 6 maanden de resultaten van de monitoring bij de Justitiële Jeugdinrichtingen aan de Kamer te rapporteren over: – de omvang van de groepsgrootte, die momenteel 10 per groep bedraagt bij behandeling en 12 bij opvang; – het aantal uren dat (gemeenschappelijk) wordt doorgebracht en er een dagprogramma is dat momenteel, conform de Beginselenwet, 12 uur per dag door de week en 8,5 uur per dag in het weekend bedraagt; – het niveau van de recidive dat momenteel 63% bedraagt (bron: onderzoek Van der Heiden-Attema en Wartna, 2000);

– het aantal geweldplegingen in inrichtingen dat in 2002 tegen personeel 567 bedroeg (d.w.z. 29,9 per 100 bezette plaatsen);

– het aantal ontvluchtingen dat in 2002 17 bedroeg;

– het aantal malen dat niet of te laat wordt teruggekeerd van verblijf buiten de inrichting en onttrekking vanaf het inrichtingsterrein, dat in 2002 603 bedroeg (d.w.z. 31,8 per 100 bezette plaatsen).

Verzoekt de regering hoe, naar analogie van artikel 282, Boek 1 BW, gekwalificeerde personen uit de omgeving van het kind, onder regie van de gezinsvoogdij-instelling, kunnen worden benoemd als gezinsvoogd. Verzoekt de regering het voortbestaan en de financiering van het project «Justitie in de buurt» te garanderen.

Verzoekt de regering op basis van een bilateraal verdrag, waarbij Thailand partij zal zijn, de overdracht van tenuitvoerlegging van strafvonnissen zo spoedig mogelijk te regelen.

Verzoekt de regering af te zien van de tariefsverhoging voor de verplichte voorlichtingscursus voor aspirantadoptiefouders.

Verzoekt de regering om een maatschappelijke stage als verplicht onderdeel van de inburgering op te nemen.

Verzoekt het kabinet te bevorderen dat in lokaal en regionaal verband niet vrijblijvende afspraken worden gemaakt tussen onderwijsinstellingen en gemeenten om de «witte» vlucht tegen te gaan.

De Tweede Kamer is per brief van 21 juni 2004 (kenmerk 5291679) over de monitoring van justitiële jeugdinrichtingen geïnformeerd.

De Tweede Kamer is per brief van 16 april 2004 (kenmerk 5278003) inzake de motie De Pater-van der Meer en Griffith geïnformeerd.

Met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2003 is uitvoering gegeven aan deze motie.

Deze motie is afgedaan per brief aan de Tweede Kamer van 6 april 2004 (kenmerk 5279439/04/6).

De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brieven van 6 februari 2004 (kenmerk 5268491) inzake de moties Interlandelijke adoptie en 28 april 2004 (kenmerk 5280399) betreffende interlandelijke adoptie. Deze motie is behandeld in de contourennota inzake de herziening van het inburgeringstelsel die op 23 april 2004 aan de Tweede Kamer is gezonden. De Tweede Kamer is op 23 april 2004 door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geïnformeerd met de brief over Onderwijs, Integratie en Burgerschap (kenmerk PO/OO/2004/19279).

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Nawijn, H.P.A. (LPF) Sterk, mw. W.R.C. (CDA)

Dijsselbloem, ir. J.R.V.A. (PvdA)

Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Kant, mw. dr. A.C. (SP) Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66) Nawijn, H.P.A. (LPF) Vos, mw. M. (GL)

Dijsselbloem, ir. J.R.V.A.

(PvdA)

Kant, mw. dr. A.C. (SP)

Lambrechts, mw. drs.

E.D.C.M. (D66)

Nawijn, H.P.A. (LPF)

Vos, mw. M. (GL)

Dijsselbloem, ir. J.R.V.A.

(PvdA)

Vos, mw. M. (GL)

Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Staaij, mr. C.G. van der (SGP)

29 200 VInr. 81

29 200 VInr. 87

29 200 VInr. 88

29 200 VInr.89

29 200 VInr. 91

Eerdmans, B.J. (LPF) Fessem, W.M.M. van (CDA) Wilders, G. (VVD)

28 463, nr. 25

Verzoekt de regering de wetgeving aan te passen opdat allochtonen vanaf de derde generatie bij het verkrijgen van het Nederlanderschap uitsluitend kunnen beschikken over de Nederlandse nationaliteit.

Verzoekt de regering in beeld te brengen welke wetten en omstandigheden de integratie van witte en zwarte kinderen op onze scholen belemmeren; Verzoekt de regering tevens voorstellen te ontwikkelen die deze belemmeringen opheffen en een betere spreiding van witte en zwarte kinderen bewerkstelligen door:

– witte scholen toegankelijker te maken voor zwarte leerlingen; – zwarte scholen aantrekkelijker te maken voor witte leerlingen. Verzoekt de regering de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) zodanig aan te passen dat de Onderwijsinspectie vaker op onverwachte momenten de scholen kan bezoeken om zich ter plekke op de hoogte te stellen van de gang van zaken op alle onderdelen van het onderwijs. In het licht van een eerder gegeven reactie is een aanpassing van de WOT niet nodig om het in de motie gestelde doel te bereiken.

Verzoekt het kabinet te bevorderen dat de emancipatie van oud- en nieuwkomers in de samenleving een kernelement wordt bij de herformulering van de subsidiecriteria aan zelforganisaties. Verzoekt de regering: – concrete doelstellingen te formuleren gericht op het verminderen van de criminaliteit onder allochtone jongeren, ook uit nieuwe etnische groepen; – aan te geven door welk samenhangend geheel van preventieve en repressieve maatregelen deze doelstellingen verwezenlijkt kunnen worden. Deze motie is afgedaan met de brief aan de Tweede Kamer d.d. 19 december 2003 (kenmerk 5 260 053) over de moties Justitiebegroting 2004. Verzoekt de regering binnen zes weken wetgeving over de toelaatbaarheid en wijze van gebruik van AIVD-informatie in strafzaken te ontwikkelen en voor advies aan de Raad van State voor te leggen. Het Wetsvoorstel is voor advies aan de Raad van State aangeboden. – Griffith, mw. mr. L.J. (VVD) – Wolfsen, mw. A. (PvdA)

De Tweede Kamer is per brief van 19 december 2003 (kenmerk 5260053/03/BSG) geïnformeerd over het feit dat de motie niet kan worden uitgevoerd (strijdigheid met het internationale recht).

De Tweede Kamer is op 23 april 2004 door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geïnformeerd met de brief over Onderwijs, Integratie en Burgerschap (kenmerk PO/OO/2004/19279).

Uitvoering van de motie is daarom niet opportuun.

De Tweede Kamer is door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 16 december 2003 geïnformeerd dat deze subsidieregeling is afgeschaft (kamerstuk 29 200 XVInr. 153). In 2006 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de uitkomst van de evaluatie van het lokale preventiebeleid.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

28 980 nr. 14

Albayrak, mw. mr.N.                   28457 nr. 9

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Luchtenveld, mr. R. (VVD)

Pater-van der Meer, mw.

M.L. de (CDA)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Albayrak, mw. mr. N.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Luchtenveld, mr. R. (VVD)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Brink, W. van den (LPF)

Koomen, mw. M.G.E. van

(CDA)

Slob, drs. A. (CU)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F.

(VVD)

Velzen, mw. K. van (SP)

Vlies, ir. B.J. van der (SGP)

28 457 nr. 10

27 924 nr. 15

Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk in overleg te treden met de gemeentebesturen van de G30 over de besteding van gelden t.b.v. ISD-plaatsen en plaatsen voor heroïneverstrekking aan stelselmatige daders en de Kamer van de uitkomsten daarvan op de hoogte te stellen, opdat de kamer bij de verdeling van die middelen rekening kan houden met de uitkomsten. Overwegende, dat de regering extra wachtlijsten wil invoeren voor de behandeling van adoptieverzoeken-;verzoekt de regering geen extra wachtlijsten voor adoptie in te voeren, verzoekt de regering tevens belemmeringen weg te nemen die vergroting van het aanbod van adoptiekinderen uit andere landen in de weg staan, zoals die onder andere voortvloeien uit het convenant tussen bemiddelaars, en de Kamer hierover te berichten. Verzoekt de regering uiterlijk in het voorjaar van 2004 met voorstellen te komen waarmee de doorlooptijden voor het aanvragen van een vergunning voor adoptiebemiddeling kunnen worden verkort; verzoekt de regering tevens om een overzicht van de sinds 1995 verleende vergunningen en de daarbij behorende behandeltermijnen. Constaterende, dat: – naar aanleiding van het Thomsonar-rest het structureel verleasen van melk per 1 april verboden is; – doorslaggevend argument daarbij was dat het quotum de actieve producent toebehoort;

– in pachter/verpachterrelatie het de pachter is die daadwerkelijk produceert; – de Europese Unie de lidstaten vrij laat in de verhouding van de waardeverdeling bij verkoop van melkquotum; van mening, dat: – de 50/50-verdeling zoals die in Nederland gebruikelijk is, geen recht doet aan de pachter als actieve producent;

– evenals bij het besluit de mogelijkheid het gehele quotum te verleasen te beëindigen, bij verkoop van het quotum de actieve producent als uitgangspunt dient te worden genomen; verzoekt de regering te komen tot een gewijzigde waardeverdeling bij verkoop van het melkquotum die meer recht doet aan de pachter als producent.

De Tweede Kamer is op 18 juni 2004 door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd (kenmerk brief VWS: GVM 2483096).

De Tweede Kamer is op 6 februari 2004 per brief over de moties Interlandelijke adoptie (kenmerk 5268491) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief van 28 april 2004 (kenmerk 5 280 399) betreffende interlandelijke adoptie.

In overleg met minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) is vastgesteld dat betrokkenheid van de minister van Justitie bij een reactie op deze motie niet nodig is. LNV zal de Tweede Kamer over deze motie informe-

ren.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Bakker, A.D. (D66) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Stuurman, mw. mr. H. (PvdA)

29 230 nr. 6

Fessem, W.M.M. van (CDA)

29 344 nr. 3

Lambrechts, mw. drs. E.D.C.M. (D66)

Bakker, A.D. (D66) Eski, N. (CDA) Kraneveldt, mw. M. (LPF)

29 344 nr. 12

29 203 nr. 8

Verzoekt de regering de landelijke registratie van gevallen van eerwraak met onmiddellijke ingang te starten De Tweede Kamer is op 3 juni 2004 per brief (kenmerk 5 288 704) over deze motie geïnformeerd. Hierbij is gesteld dat een landelijke registratie met onmiddellijke ingang om praktische en inhoudelijke redenen als onwenselijk wordt beschouwd. In het antwoord wordt verwezen naar het voornemen om te komen tot een pilotproject bij de politie, onder meer m.b.t. registratie van eerwraak.

Constaterende, dat de terugkeer van langdurig in Nederland verblijvende asielzoekers die onder de oude Vreemdelingenwet Nederland zijn binnengekomen intensief wordt gefaciliteerd; verzoekt de regering bij de terugkeer en opvang in vertrek- en uitzetcentra van afgewezen asielzoekers met kinderen zorgvuldig rekening te houden met de belangen van die kinderen; verzoekt de regering erop toe te zien dat bij terugkeer van gezinnen met kinderen in beginsel geen gescheiden uitzetting plaatsvindt. Verzoekt de regering ook tijdens het terugkeertraject nog ruimte te bieden voor een finaal advies aan de minister, in het kader van haar discretionaire bevoegdheid, over schrijnende omstandigheden van individuele asielzoekers.

Verzoekt de regering om maatregelen te onderzoeken die daders van huiselijk geweld de mogelijkheden ontnemen om gedurende een periode van vijf jaar tot gezinsvorming met een nieuwe partner uit het land van herkomst over te gaan.

De Tweede Kamer zal hierover voor 1 oktober 2004 nader worden geïnformeerd.

In debat over de Terugkeernota op 9 & 12 februari 2004 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangegeven dat de motie zal worden uitgevoerd. Daarmee wordt de motie als afgedaan beschouwd.

In debat over de Terugkeernota op 9 & 12 februari 2004 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangegeven dat de motie zal worden uitgevoerd. Daarmee wordt de motie als afgedaan beschouwd.

De Tweede Kamer is op 3 juni 2004 met de brief over de moties emancipatie en integratie (kenmerk 5288704) geïnformeerd.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Bakker, A.D. (D66) Hirsi Ali, mw. A. (VVD)

29 203 nr. 5

Aartsen, J.J. van (VVD) Herben, M. (LPF) Verhagen, drs. M.J.M. (CDA)

27 925 nr. 124

Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Wolfsen, mw. A. (PvdA)

28 345 nr. 22

Van mening, dat deze vrouwen en meisjes er als inwoners van Nederland recht op hebben dat de Nederlandse autoriteiten zich om hun lot en hun rechten bekommeren; verzoekt de regering om voor 1 juni de Kamer te rapporteren over een noodzakelijk beschermingsprogramma, waarvan ondermeer onderdeel moeten uitmaken: – een verscherping van het vervolgingsbeleid in genoemde gevallen; – versterking van de ambassades en aanscherping van de instructies aan ambassades in die landen waarin met regelmaat sprake is van uithuwelijking en gijzeling van uit Nederland afkomstige meisjes en vrouwen; – pro-actieve maatregelen om geweld, uithuwelijking en andere verschijnselen, in strijd met de beginselen van de Nederlandse rechtsstaat, te voorkomen door beschermings- en opvang-maatregelen voor deze vrouwen en meisjes;

– de totstandkoming van een «aware»-project, specifiek gericht op genoemde vrouwen en meisjes. Overwegende, dat in geval van dreiging of crises situaties kunnen ontstaan waarbij een goede centrale aansturing nodig is; verzoekt de regering een nationale veiligheidsraad in te stellen onder leiding van de minister-president, met de daarbij behorende bevoegdheden. De ministerraad heeft de instelling van de onderraad van de Nationale Veiligheid geaccordeerd. Verzoekt de regering om vóór 1 juni 2004 een brief naar de Kamer te sturen met daarin een overzicht van de maatregelen die bijdragen aan de bestrijding van huiselijk geweld, alsmede de uitgaven die daarmee per maatregel zijn gemoeid en dat alles afgezet tegen de uitgaven die gemoeid zijn met de bestrijding van geweld vóór de voordeur.

De Tweede Kamer is op 3 juni 2004 met de brief over de moties emancipatie en integratie (kenmerk 5288704) geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal hierover in de terrorismebrief nader worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer is per brief van 1 juni 2004 (kenmerk 5286024) geïnformeerd.

Indiener(s)

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Nawijn, H.P.A. (LPF) Sterk, mw. W.R.C. (CDA) Wilders, G. (VVD)

Arib, mw. drs. K. (PvdA) Örgü, F. (VVD)

29 200 VInr. 137                Constaterende, dat er in de Al Tawheed

moskee literatuur wordt verkocht en aangeprezen waarin stellingen staan die onaanvaardbaar zijn, dat vergelijkbare stellingen worden verkondigd door de imam en dat er signalen zijn dat dergelijke literatuur ook in andere moskeeën wordt verkocht; verzoekt de regering:

– te beoordelen of de vervolging van strafbare feiten gepleegd door organisaties die ter verontschuldiging daarvan zich beroepen op fundamentele vrijheden door het openbaar ministerie binnen de huidige wetgeving mogelijk is;

– te onderzoeken in welke andere moskeeën eveneens mogelijke strafbare feiten plaatsvinden;

– en indien de rechter heeft vastgesteld dat er strafbare feiten plaatsvinden, dit zo mogelijk gevolgen te laten hebben voor het verblijf in Nederland van de imam;

– strafrechtelijke veroordelingen te laten volgen door een vordering tot verbodenverklaring en ontbinding van de betreffende rechtspersoon en zonodig de wet daartoe te wijzigen.

29 200 VInr. 150                Overwegende, dat het laatste onderzoek

naar jeugdprostitutie in 1998 heeft plaatsgevonden, dat het op dit moment ontbreekt aan actuele gegevens over de aard en aantal jeugdprostituees en dat er geen inzicht is in de omvang van het aantal slachtoffers van loverboys binnen deze groep;

verzoekt de regering een deugdelijk onderzoek in te stellen naar de aard en omvang van jeugdprostitutie en de slachtoffers van loverboys binnen deze groep.

De Tweede Kamer is op 26 mei 2004 met de kabinetsreactie op motie 29 200 VInr. 137 van het Lid Wilders c.s. (kenmerk 5 285 284) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/504) geïnformeerd over het plan van aanpak Ordening & Bescherming Prostitutiesector.

1B. Openstaande moties

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Jurgens, prof.mr. E.C.M.             26 077

(PvdA)

Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA)

Dittrich, mr. B.O. (D66)

26 269 nr. 21

TK 1999/2000 26 732, nr. 76

Scheltema-de Nie, mw. mr. O. (D66)

26 883, nr. 55

Kamp, H.G.J. (VVD) Nicolaï, mr.drs. A. (VVD)

27 834, nr.8

Dittrich, mr. B.O. (D66)                28 201, nr.17

Azough, mw. N. (GL) Dittrich, mr. B.O. (D66) Rijpstra, J. (VVD) Smulders, H.J.C. (LPF) Sterk, mw. W.R.C. (CDA)

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Vries, mr. drs. J.M. de

(CDA)

Wolfsen, mw. A. (PvdA)

28 006, nr. 17

23 706, nr. 52

Inz. in lopende regeerperiode in voorbereiding nemen van eventuele wetswijziging van procesrechtelijke aard samenhangend met invoering van beroep tegen algemeen verbindende voorschriften

Verbijzondering (afgehandelde) motie 1718: Aanbevelingen 3, 14 en 34 zullen worden meegenomen bij de Evaluatie van de wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB). De Kamer verzoekt de regering te bevorderen dat de Vreemdelingenwet 2000 drie jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd op in ieder geval de in de motie genoemde onderdelen en vervolgens elke vijf jaar. De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2004 worden geïnformeerd. Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur (BIBOB) zou niet aan het incidenteel verlenen van ontheffingen t.b.v. projecten in gemeenten in de weg moeten staan die niet onder de wet BIBOB vallen, en waarvoor bijv. o.g.v. art.18 Wet Politieregisters ontheffing is verleend.

Het terugdringen van het recidivepercentage onder de veelplegers en onder tbs-gestelden met 25% respectievelijk 50% in vijf jaar. Verzoekt de regering de Kamer tijdig te informeren indien als gevolg van de ontwikkelingen in drugszaken de groep minderjarigen 16–18 jaar toch in de voorzieningen van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers worden geplaatst.

Verzoekt de regering grootschalig wetenschappelijk onderzoek te bevorderen naar de islam in Nederland, gericht op kennisvergaring in de breedste zin over de moslimgemeenschap in Nederland, ofwel een onderzoek in de betekenis van «Allah in Nederland».

Verzoekt de regering in het overleg met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) te bewerkstelligen dat: – het voor consumenten duidelijk wordt welke (forfaitaire) tarieven per transactie of dienst een notariskantoor hanteert; – notariskantoren daartoe deze tarieven actief openbaar maken; – er voor declaraties van notariskantoren een onafhankelijke klachtenregeling wordt ingericht.

Dit komt aan de orde bij kabinetsstandpunt inzake de tweede evaluatie Awb. Het kabinetsstandpunt wordt voor zomerreces in de ministerraad behandeld en zal medio juli 2004 naar de Staten-Generaal worden verzonden. De Tweede Kamer zal in september 2004 worden geïnformeerd.

De beantwoording van de motie wordt thans geïntegreerd in de beantwoording door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van Kamervragen van de leden De Pater-van der Meer (CDA) en Van Haersma Buma (CDA) (nr. 2030416650) over hetzelfde onderwerp.

De Tweede Kamer zal voor 31 december 2006 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal voor 1 maart 2005 worden geïnformeerd, indien het gestelde zich zal voordoen.

Het onderzoeksrapport wordt eind juli 2004 door het Sociaal Cultureel Planbureau aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aangeboden, waarna het aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd.

De Tweede Kamer zal voor 1 oktober 2004 worden geïnformeerd.

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Kalsbeek, mw. mr. N.A.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

29 200 VInr. 45

Eerdmans, B.J. (LPF) Fessem, W.M.M. van (CDA) Griffith, mw. mr. L.J. (VVD)

Eerdmans, B.J. (LPF)

Kalsbeek, mw. mr. N.A.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Vos, mw. M. (GL)

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) Laan, mw. mr. L.W. van der (D66)

29 200 VInr. 50

29 200 VInr. 54

28 197, nr. 20

Szabó, F.Z. (VVD) Vries, mr. drs. J.M. de (CDA)

Cornielje, C. (VVD)

Eerdmans, B.J. (LPF)

Fessem, W.M.M. van (CDA)

Heemst, E.P. van (PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Rouvoet, mr. A. (CU)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Vos, mw. M. (GL)

Wit, mr. J.M.A.M. de (SP)

Algra, R.H. (CDA)

Beek, W.I.I. van (VVD)

Eerdmans, B.J. (LPF)

Ham, B. van der (D66)

28 197 nr. 19

29 200 VIen VIInr. 76

29 200 VII nr. 16

Verzoekt de regering de gedachte uit te werken dat een gezinsvoogd, omwille van de continuïteit van de hulp in een gezin, ook mogelijkheden krijgt om hulp te verlenen, indien met andere kinderen uit datzelfde gezin problemen ontstaan, c.q. dat een gezinsvoogd de hulp aan een gezin op vrijwillige basis kan voortzetten, bijvoorbeeld als gezinscoach, en de resultaten daarvan zo spoedig mogelijk aan de Kamer toe te zenden.

Verzoekt de regering bij de ontwikkeling van een nieuw beleid van voorwaardelijke invrijheidstelling de ondergrens van het uitzitten van tweederde van de straf niet te verlaten. Het Wetsvoorstel is in consultatie.

Verzoekt de regering de bezuinigingen op de justitiële jeugdinrichtingen voor het jaar 2004 en verder ongedaan te maken met een beroep op de ongebruikte middelen uit de veiligheidsenveloppe. De Tweede Kamer wordt voor het kerstreces 2004 geïnformeerd Verzoekt de minister van Justitie door middel van een brief inzicht te geven in de voortgang van voornoemd project tot op heden, en in het bijzonder de ondersteunende rol van het ministerie van Justitie daarin, nu en in de nabije toekomst.

Verzoekt de minister van Justitie om binnen een halfjaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel de Kamer te informeren omtrent het functioneren van het Nederlandse «notice and take down»-systeem.

Verzoekt de regering te bevorderen dat alle betrokken partijen de verantwoordelijkheid nemen voor de continuïteit van de Meldpunten Kinderporno en Discriminatie en internet service providers voortaan actief kinderporno en discriminatie melden. Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om voor lichte heterdaadzaken een snelle justitiële doorlooptijd mogelijk te maken en in dit verband een proef te starten met afdoening van heterdaadzaken binnen 48 uur.

Constaterende, dat de regering de herhaaldelijk toegezegde voorstellen voor invoering van de bestuurlijke boete nog steeds niet bij de Kamer heeft ingediend; verzoekt de regering de Kamer nu voortvarend voorstellen voor te leggen tot invoering van de bestuurlijke boete, zodat dit instrument zo spoedig mogelijk maar uiterlijk 1 juli 2004 breed kan worden ingevoerd.

De Tweede Kamer zal voor het kerstreces 2005 worden geïnformeerd.

De indiening van het voorstel bij de Tweede Kamer is voorzien begin 2005.

De Tweede Kamer zal voor 1 januari 2005 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal rond 1 oktober 2004 worden geïnformeerd.

Naar verwachting zal de Tweede Kamer voor het zomerreces worden geïnformeerd.

Het wetsvoorstel zal naar verwachting begin oktober 2004 aan de Tweede Kamer worden aangeboden, zoals de minister van Justitie tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer van 18 december 2003 heeft toegezegd.

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) Gerkens, mw. A.M.V. (SP) Vendrik, drs. C.C.M. (GL)

Albayrak, mw. mr. N.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Luchtenveld, mr. R. (VVD)

Vos, mw. M. (GL)

28 482 nr. 20

28 457 nr. 11

Albayrak, mw. mr. N.

(PvdA)

Laan, mw. mr. L.W. van der

(D66)

Luchtenveld, mr. R. (VVD)

Vos, mw. M. (GL)

28 457 nr. 12

Koomen, mw. M.G.E. van

(CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F.

(VVD)

Waalkens, H.E. (PvdA)

27 924 nr. 12

Brink, W. van den (LPF)

Koomen, mw. M.G.E. van

(CDA)

Slob, drs. A. (CU)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F.

(VVD)

Vlies, ir. B.J. van der (SGP)

Waalkens, H.E. (PvdA)

27 924 nr. 14

Verzoekt de regering dit jaar de Kamer een actualisatie te sturen van het toekomstperspectief voor het auteursrecht, waarbij expliciet wordt ingegaan op de houdbaarheid en handhaafbaarheid van het huidige rechtenstelsel en de belangen van consumenten en eerlijke mededinging, Verzoekt de regering op korte termijn de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) en eventuele andere regelingen zodanig aan te passen dat adoptie door twee personen van gelijk geslacht van een buitenlands kind mogelijk wordt; verzoekt de regering voorts zeker te stellen dat landen van herkomst die overwegende bezwaren hebben tegen adoptie door twee personen van gelijk geslacht, niet met dergelijke verzoeken worden geconfronteerd.

Overwegende, dat het wenselijk is om bilaterale overeenkomsten te sluiten met landen die bereid zijn kinderen ter adoptie af te staan aan Nederlandse paren van gelijk geslacht, wanneer verdragsrechtelijke beperkingen aan dergelijke adopties in de weg staan; verzoekt de regering: – op korte termijn te onderzoeken welke andere landen bereid zijn kinderen ter adoptie af te staan aan Nederlandse paren van gelijk geslacht; – na een eventuele ratificatie van het Haags Verdrag door de Verenigde Staten, de mogelijkheid voor een bilaterale overeenkomst met (deelstaten van) dat land over adoptie door paren van gelijk geslacht nader te onderzoeken;

– de Kamer hierover te informeren. Verzoekt de regering met de verschillende partijen om de tafel te gaan zitten teneinde tot een evenwichtig stelsel van pacht en verpacht te komen ter invulling van de noodzakelijke aanpassingen binnen de huidige Pachtwet; verzoekt de regering rekening te houden met het feit dat pachters en verpachters niet onder alle omstandigheden gelijkwaardige partijen zijn; verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre nieuwe vormen van pacht geïntroduceerd kunnen worden, om zo tegemoet te komen aan de rechtvaardige wensen van betrokken partijen. Verzoekt de regering bij de modernisering van de huidige Pachtwet een prijsbeheersingmechanisme te ontwikkelen in samenspraak met maatschappelijke organisaties, met daarbij meer aandacht voor onder meer het opbrengend vermogen van de grond.

De Tweede Kamer zal in december 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt hierover in december 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in december 2004 geïnformeerd.

Het Wetsvoorstel is in juni 2004 in consultatie gegaan.

Het Wetsvoorstel is in juni 2004 in consultatie gegaan.

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Brink, W. van den (LPF)

Koomen, mw. M.G.E. van

(CDA)

Slob, drs. A. (CU)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F.

(VVD)

Vlies, ir. B.J. van der (SGP)

Waalkens, H.E. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Krom, drs. P. de (VVD)

Hirsi Ali, mw. A. (VVD)

Kraneveldt, mw. M. (LPF)

Stuurman, mw. mr. H.

(PvdA)

Vos, mw. M. (GL)

27 924 nr. 16

29 383 nr. 3

29 203 nr. 7

Haersma Buma, mr. S. van

(CDA)

Staaij, mr. C.G. van der

(SGP)

Wolfsen, mw. A. (PvdA)

28 192 nr. 32

Verzoekt de regering rekening te houden met het uitgangspunt dat pachters en verpachters niet onder alle omstandigheden gelijkwaardige partijen zijn; verzoekt de regering de Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van aanpassing van de pachtwet.

Overwegende, dat de Algemene wet bestuursrecht een belangrijk hulpmiddel kan zijn bij het versnellen van de besluitvorming; verzoekt de regering om de Algemene wet bestuursrecht te moderniseren door fatale termijnen te introduceren.

Verzoekt de regering om bij de uitwerking van het plan van aanpak van vrouwen en meisjes uit etnische minderheden (Kamerstuk 29 203, nr. 3) arbeidsmarktbeleid en scholing een substantieel onderdeel te laten zijn waarbij de volgende onderwerpen worden betrokken: – jeugdwerkloosheid van meisjes uit etnische minderheden; – duale trajecten van inburgering en reïntegratie;

– speciale leerwerktrajecten gericht op allochtone vrouwen; – allochtone herintreedsters; – allochtone vrouwen in de WAO; – taalonderwijs.

Verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de mogelijkheden van het beperken van de bewegingsvrijheid van drugskoeriers in het kader van de Paspoortwet. Het overleg met de voor de Paspoortwet verantwoordelijke minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is gaande.

Het Wetsvoorstel is in juni 2004 in consultatie gegaan.

Het concept kabinetsstandpunt is aangeboden aan de ministerraad en zal medio juli 2004 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.

Het uitvoeringsplan zal voor 15 september 2004 aan de Tweede Kamer worden aangeboden

De Tweede Kamer zal in het najaar 2004 worden geïnformeerd.

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Aartsen, J.J. van (VVD) Herben, M. (LPF) Verhagen, drs. M.J.M. (CDA)

27 925 nr. 126

Camp, mr.ing. W.G.J.M. van de (CDA) Dittrich, mr. B.O. (D66) Vries, mr. K.G. de (PvdA)

29 279 nr. 7

Depla, ir. G.C.F.M. (PvdA) Hofstra, ir. P.H. (VVD)

28 244 nr. 63

Overwegende, dat een acute dreiging van terrorisme verlammend werkt op de samenleving en dat daartegen bijzondere maatregelen moeten worden getroffen zonder escalerende werking; overwegende, dat een alerterings-systeem meer moet zijn dan een bewustwordingsmiddel en dat daaraan per waakzaamheidniveau bevoegdheden moeten worden toegekend; verzoekt de regering:

– per waakzaamheidniveau aan te geven welke bijzondere bevoegdheden hieraan worden toegekend en welke additionele maatregelen worden getroffen, waarbij zichtbare militaire bedreiging tot de mogelijkheden moet behoren; – de crisiswetgeving aan te passen aan de dreiging van het islamitische terrorisme;

– de politieke en bestuurlijke -horizontale en verticalecoördinatie te versterken van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het initiatief bij deze motie. Constaterende, dat ook door de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten bij schrijven van 8 maart 2004 aan de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en voor Justitie om een fundamenteel debat over de rol en positie van de advocatuur in de rechtsstaat en rechtsorde is verzocht; overwegende, dat in deze analyse onder meer aandacht zou moeten worden gegeven: – aan de advocaat als vertegenwoordiger van een cliënt in een rechtsgeding; – aan de advocaat als adviseur in de (internationale) adviespraktijk; – aan de aan de advocaat toekomende privileges zoals procesmonopolie en verschoningsrecht; – aan de toegang tot rechtshulp voor particulieren;

– aan de betekenis van de internationalisering van de advocatuur; – aan het functioneren van toezicht, klacht- en tuchtrecht; nodigt de regering uit om deze analyse te doen uitvoeren en de uitkomsten aan de Kamer aan te bieden.

Van mening, dat de opsporings- en vervolgingsinstanties een hogere prioriteit aan de bestrijding van fraude en corruptie dienen te geven dan thans het geval is; verzoekt de regering het daarheen te leiden dat deze instanties een groter deel van hun capaciteit inzetten voor de bestrijding van fraude en corruptie, welke extra inspanning – waar nodig – ten laste mag komen van die feiten die eveneens bestuursrechtelijk kunnen worden afgedaan.

In de brief over de aanslag in Madrid d.d. 30 maart 2004 heeft de regering aangekondigd dat een alerteringssysteem zal worden ingesteld.

De Tweede Kamer zal zo snel als mogelijk na het zomerreces worden geïnformeerd.

Over de uitvoering van de motie zal gerapporteerd worden in de voortgangrapportage Finec die voor september 2004 staat gepland.

Indiener(s)

Kamerstuk

Omschrijving/onderwerp

Stand van zaken

Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Wolfsen, mw. A. (PvdA)

28 345 nr. 10

Dittrich, mr. B.O. (D66) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Kraneveldt, mw. M. (LPF) Hirsi Ali, mw. A. (VVD) Pater-van der Meer, mw. M.L. de (CDA)

28 345 nr. 17

28 345 nr. 14

Berg, G. van den (SGP) Hamel, drs. J. (PvdA) Lans, drs. J.J.M. van der (GL)

Schouw, dr. A.G. (D’66) Slagter-Roukema, mw. drs. T.M. (SP)

Stoutendijk-van Appeldoorn, mw. mr. M.J. (CDA)

28 168 F

Overwegende, dat het wenselijk is dat er naar aanleiding van de dood van mevrouw Gül – naast het strafrechtelijk onderzoek – ook een algemeen onderzoek wordt ingesteld; acht het wenselijk dat dit onderzoek wordt verricht door een min of meer onafhankelijke deskundigen; verzoekt voorts die deskundige(n) om onder meer met betrekking tot de aspecten preventie, veiligheid, beveiliging, opsporing en vervolging, waar mogelijk, ook relevante aanbevelingen te doen voor de toekomst en daarbij dan te betrekken het projectvoorstel van de Federatie Opvang; verzoekt de regering de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk 1 september a.s. te presenteren aan de Kamer.

Verzoekt de regering om bij geweld achter de voordeur registratie op etniciteit mogelijk te maken. Verzoekt de regering zorg te dragen voor een landelijk dekkend meldpuntsysteem voor de bestrijding van huiselijk geweld en daarbij aansluiting te zoeken bij de regionale interventieteams, zoals voorgesteld door de hoofdcommissarissen van politie, zodat zo min mogelijk tijd en energie verloren gaan met afstemming en coördinatie in de strijd tegen huiselijk geweld. Constaterende, dat de Wet op de Jeugdzorg zeer bureaucratisch van opzet is en nog steeds uitgaat van diverse naast elkaar lopende financieringsstromen voor de verschillende onderdelen van de Jeugdzorg; van mening, dat de Jeugdzorg nog duidelijk verbetering behoeft in het terugdringen van de bureaucratisering, de eenduidige financiering en aansturing; verzoekt de regering de Kamer binnen twee jaar te rapporteren over de mede door de provincies en grootstedelijke regio’s bereikte voortgang in de organisatie en stroomlijning van de Jeugdzorg en over de mede bij de provincies en grootstedelijke regio’s opgedane ervaring bij de implementatie van de Wet alsmede over de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van de Wet op de Jeugdzorg ten aanzien van de eenduidige financiering en aansturing, opdat over 4 jaar de beoogde samenhang en doelmatigheid in de Jeugdzorg ook daadwerkelijk is gerealiseerd.

De Tweede Kamer wordt voor 1 september 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in december 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt voor 1 september 2004 geïnformeerd.

Deze motie wordt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport behandeld (waarbij Justitie zal participeren).

  • 2. 
    Toezeggingen

2A. Afgehandelde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

Brief over aansprakelijkheid van ouders in civielrechtelijke of strafrechtelijke zin voor schade veroorzaakt door 16–17-jarigen.

Brief over ruimte, al dan niet via wetswijziging, voor voorwaardelijke schorsing voorlopige hechtenis.

Brief over de vergelijking van het wetsvoorstel met amendement 11 (lid Weekers c.s.).

Brief over de werkwijze van de BUMA.

De minister van Justitie beziet de mogelijkheden om de Tweede Kamer te informeren over de absolute en relatieve aantallen (voorraden) bij de gerechtshoven. Daarnaast wordt bezien wat de oorzaken zijn van de verschillen tussen de gerechtshoven. De minister van Justitie zal in een overzichtsnotitie de lijn aangeven m.b.t. het gebruik van Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD)-informatie in strafzaken. De minister van Justitie zegt toe de thema’s in de brief van 29-10-2003 over het gebruik van AIVD-informatie in strafzaken uit te werken en de Kamer van deze uitwerking in het voorjaar 2004 op de hoogte te stellen.

De minister van Justitie hoopt eind 2003 een programma voor te leggen in aansluiting op de voorstellen in het WRR-rapport m.b.t. het zelf oplossen van problemen van burgers. Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal nog dit jaar komen met indicatoren waarmee kan worden gemeten of het integratiebeleid geslaagd is.

Op verzoek van het Lid Vos (GL) zal in het plan van aanpak emancipatie en integratie de mogelijke rol van minderheden organisaties worden opgenomen.

In de terugkeernota die medio november 2003 naar de Tweede Kamer gaat en in de illegalenbrief zal nader worden ingegaan over welke maatregelen zullen worden genomen om het profiteren van illegaal verblijf aan te pakken. Brief over criteria bij woonruimteverdeling waarbij wordt ingegaan op evenredige verdeling, via gevarieerd woningaanbod en herstructurering tot meer evenwichtige samenstelling in concentratiewijken.

Nota inzake Onderwijs en Integratie (MVI).

TK AO 4-9-2003

TK AO 4-9-2003

TK AO 25-9-2003

TK AO 25-9-2003

TK Plenair 28-10-2003

TK AO 11-3-2004

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 10 februari 2004.

TK Plenair 28-10-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 3-11-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 3-11-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 3-11-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 3-11-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 3-11-2003

De minister van Justitie verzoekt het OM in het Jaarverslag OM TK AO 1-10-2003 aandacht te geven aan kwaliteitsbewaking.

Gebruik inherente afwijkingsbevoegdheid (MVI).

TK Plenair 11-9-2003

De Tweede Kamer is op 20 oktober 2003

geïnformeerd (kenmerk 5249835/03/

DJC).

De Tweede Kamer is per brief van 20

oktober 2003 (kenmerk 5249835/03/DJC)

geïnformeerd.

De Tweede Kamer is per omgaande bij

brief van 1 oktober 2003 (kenmerk

5247466/03/6) geïnformeerd.

De toegezegde brief is op 9 januari 2004

aan de Tweede Kamer gezonden

(kenmerk 5263730/04/06).

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 26

april 2004.

Afgedaan bij brief van 29 oktober 2003 aan de Tweede Kamer (kenmerk 5249669/03/6).

De Tweede Kamer is terzake op 21 april 2004 (kenmerk 5282458/04/6) geïnformeerd.

De kabinetsreactie op het rapport van commissie Blok is 26 mei 2004 naar de Tweede Kamer gezonden, waarbij tevens is ingegaan op de indicatoren voor het integratiebeleid.

De gezamenlijke brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en SZW en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is oktober 2003 naar de Tweede Kamer gezonden (kamerstuk 29 203 nr. 3). De Tweede Kamer is per brief van 23 april 2004 geïnformeerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu heeft de Tweede Kamer namens het kabinet per brief van 6 november 2003 (kamerstuk 29 200 XI, nr. 20) geïnformeerd. Tevens is in de kabinetsreactie op het eindrapport van de Commissie Blok (kenmerk 5288232, d.d. 24 mei 2004) op dit thema ingegaan.

Op 23 april 2004 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OC&W de Tweede Kamer per brief (kenmerk PO/00/2004/19 279) geïnformeerd

Het onderwerp kwaliteitsbewaking is opgenomen in het jaarverslag van het OM dat op 26 mei 2004 is aangeboden aan de Tweede Kamer (kenmerk 5287488).

Deze toezegging is onderdeel van het staande beleid.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

Gebruik individuele discretionaire bevoegdheid (MVI).

Bezien in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welke mogelijkheden de Wav biedt om asielzoekers toe te laten. De Tweede Kamer informeren over de Chinese familie.

Medio november 2003 een totaalpakket van terugkeer-maatregelen aan de Tweede Kamer te zenden. De Tweede Kamer informeren over de getallen in relatie tot het gebruik van de regeling.

In geval van vrouwen met kinderen per geval bekijken of de hardheidsclausule in het kader van de machtiging voorlopig verblijf(mvv)-vereiste van toepassing is. Onderzoek naar de mogelijkheid om in de opvangvoorzieningen te beginnen aan inburgering. Bekijken of het organisatorisch dan wel financieel mogelijk is en de Tweede Kamer hierover te informeren.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met de Stichting Reprorecht en andere betrokken partijen over (de inning van) het reprorecht. De Eerste Kamer verzoekt een oordeel van deskundigen over het matigingsrecht van artikel 6:109 Burgerlijk Wetboek (BW).

De Nota «Bruikbare rechtsorde» zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Het onderzoeken van de mogelijkheid voor homostellen om

samen kinderen te adopteren uit Zuid-Afrika (eventueel sluiten

bilaterale overeenkomst).

Informeren van de Tweede Kamer over besluit inzake kosten

voorlichting.

Overleg plegen met het ministerie van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport over opnemen vergoeding van kosten adoptie

in zorgstelsel.

In januari 2004 zal het advies inzake inburgering in het

buitenland verschijnen.

In overleg met de minister van Justitie zal de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie nagaan of er een mogelijkheid is om het motief achter moord te registreren, ten einde meer inzicht in eerwraak te kunnen krijgen en zal de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk berichten. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de vragen over onderwijs en holocaust (zie handelingen) schriftelijk afdoen.

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer sturen met betrekking tot het CPB-rapport over de effecten op Nederland van de immigratiestromen uit het verleden (titel rapport: «Immigration and the Dutch economy»).

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de vraag van het Lid de Wit (SP) over de tewerkstellingsvergunning schriftelijk afdoen.

TK Plenair 11-9-2003 TK Plenair 11-9-2003

TK Plenair 11-9-2003

TK Plenair 11-9-2003 TK Plenair 11-9-2003 TK Plenair 11-9-2003

TK Plenair 11-9-2003

TK AO 5-11-2003

EK Plenair 25-11-2003

TK AO 28-1-2004

TK AO 11-12-2003

TK AO 11-12-2003 TK AO 11-12-2003

TK WO 27-10-2003 TK WO 27-10-2003 TK WO 27-10-2003 TK Plenair 28-10-2003

TK Plenair 28-10-2003

Deze toezegging is onderdeel van het staande beleid.

De Tweede Kamer is op 7 juli 2004 geïnformeerd (kenmerk: 5274953).

De Tweede Kamer is met de brief van

22 september 2003 (kenmerk 5241886/03/

DVB) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 21 november

2003 per brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 23 januari 2004

per brief geïnformeerd.

Deze toezegging is onderdeel van het

staande beleid.

De Tweede Kamer is op 2 december 2003 geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 18 maart 2004 (kenmerk 5271947/04/6) geïnformeerd.

De deskundigen zijn aangezocht. De

Eerste Kamer is per brief van 5 april 2004

geïnformeerd dat de professoren

Nieuwenhuis, Akkermans en Snijders het

toegezegde onderzoek zullen uitvoeren.

De Tweede Kamer is per brief van

21 april 2004 (kenmerk 5282458/04/6)

geïnformeerd.

Deze toezegging is afgehandeld per brief

aan de voorzitter van de Tweede Kamer

d.d. 8 juli 2004.

De Tweede Kamer is geïnformeerd bij

uitgaande brief d.d. 6 februari 2004.

Deze toezegging is afgehandeld per brief

aan de voorzitter van de Tweede Kamer

d.d. 8 juli 2004.

Het advies inzake inburgering in het

buitenland is op 5 juli 2004, tegelijk met

het wetsvoorstel inburgering in het

buitenland, aan de Tweede Kamer

aangeboden (kenmerk: 5296075).

De Tweede Kamer is met de brief over

moties emancipatie en integratie

(kenmerk 5288704) d.d. 3 juni 2004

geïnformeerd.

De Tweede Kamer is per brief over de aanpak van antisemitisme op 15 april 2004 geïnformeerd, welke mondeling is toegelicht tijdens het Algemeen overleg van diezelfde datum. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer per brief van 23 januari 2004 geïnformeerd over het kabinetsstandpunt met betrekking tot het CPB-rapport. Tijdens de behandeling van de moties Justitiebegroting 2004 op 19 mei 2004 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een en ander nogmaals toegelicht. De toezegging is mondeling afgedaan tijdens het AO moties Justitiebegroting 2004 op 19 mei 2004.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

Het onderzoek maatschappelijke opvang zal nog in 2003 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

De minister van Justitie zal de haalbaarheidsstudie met betrekking tot het coffeeshopbeleid naar de Tweede Kamer sturen.

De minister van Justitie zal een cijferoverzicht van het prijsverschil tussen het ombouwen van oude Centraal Orgaan opvang Asielzoekers(COA)-gebouwen en het bouwen van nieuwe cellen aan de Tweede Kamer sturen.

De doorlooptijden van de Centrale Raad van Beroep zullen met

ingang van het jaarverslag 2003 in de rapportages worden

opgenomen.

Over de vraag of de financiering van de huisvesting van

slachtofferhulp via het Gemeentefonds kan lopen, zal de

minister van Justitie de Tweede Kamer berichten.

De minister van Justitie zal de resultaten van het onderzoek

naar het tbs-stelsel naar de Tweede Kamer zenden en daarbij

de vragen van het Lid Griffith (VVD) betrekken.

De minister van Justitie zal de vraag van het Lid van der Staaij (SGP) inzake adoptie schriftelijk beantwoorden.

In kabinetsstandpunt over het advies van de Adviescommissie

Vreemdelingenzaken (ACVZ) over jeugd wordt de positie van

kinderen in het vreemdelingenbeleid meegenomen. Daarbij

gaat dan onder meer om de positie van pleegkinderen en

kinderen in vreemdelingenbewaring.

Schriftelijke reactie op brief Nierstichting op verzoek van het

Lid Van der Vlies (SGP).

Reactie op advies van de ACVZ over eenmalige regeling.

De Tweede Kamer binnen privacyregelgeving informeren over de brief van Medisch Contact inzake individuele gevallen.

Met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het

probleem bezien dat toestemming van minderjarige nodig is

voor behandeling o.g.v. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

(AWBZ).

Toezenden brief over geweld in de opvoeding.

Medio oktober 2003 zal de minister van Justitie vier wetsvoorstellen op het gebied van strafvordering bij de Staten-Generaal indienen.

De minister van Justitie zal de Kamer over de doorlooptijd van de aanvraag van een bemiddelingsvergunning (inzake adoptie) zo mogelijk voor 1 juni 2004 berichten.

TK Plenair 28-10-2003

TK Plenair 28-10-2003

TK Plenair 28-10-2003

TK Plenair 28-10-2003 TK Plenair 28-10-2003 TK Plenair 28-10-2003

TK Plenair 28-10-2003

TK Nota overleg 9-2-2004

TK Nota overleg 9-2-2004 TK Nota overleg 9-2-2004 TK Nota overleg 9-2-2004

TK Nota overleg 9-2-2004

TK Nota overleg 9-2-2004 TK VAO 30-9-2003 TK Plenair 11-3-2004

Deze toezegging is afgedaan met de aanbieding van het onderzoeksrapport aan de Tweede Kamer op 8 december

2003 (kenmerk 5258218/03). Deze toezegging is afgedaan door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de brief over het Cannabis-beleid van 22 april 2004 (kenmerk GVM/2462547).

Nader onderzoek, waarbij o.a. het ministerie van Financiën betrokken is geweest, heeft tot de conclusie geleid dat er op dit moment geen COA-capaciteit vrijgespeeld wordt die met eventuele aanpassingen geschikt te maken zou zijn voor reguliere celcapaciteit. De kostprijsvergelijking is niet meer relevant.

De Tweede Kamer is op 19 mei 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer is met de brief (kenmerk 5277726/04/SRS) op 24 mei

2004 geïnformeerd. Deze toezegging is afgedaan per brief van 1 maart 2004 aan de Tweede Kamer, waarbij tevens de vragen van het Lid Griffith (VVD) zijn betrokken. Deze toezegging is afgehandeld met de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2003 en de follow-up van 6 februari 2004.

Deze toezegging is afgedaan bij brief aan de Tweede Kamer van 11 juni 2004.

De Tweede Kamer is op 8 maart 2004 per

brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 19 maart 2004

per brief geïnformeerd.

Deze toezegging is per brief aan de

Tweede Kamer van 16 april 2004

nagekomen.

Deze toezegging is afgehandeld per brief

aan de Tweede Kamer van 1 juli 2004.

Deze toezegging is afgehandeld per brief

aan de Tweede Kamer van 13 februari

2004.

Met de indiening van de wetsvoorstellen

29 252 t/m 29 255 op 10 oktober 2003 is

deze toezegging nagekomen.

De Tweede Kamer is op 28 april 2004

geïnformeerd.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over het resultaat van de eerste gesprekken met de betrokken organisaties over de potentiële uitbreiding van het aanbod van adoptiekinderen, waarbij wordt aangegeven wat de minister op dat punt kan en wil doen.

Daarnaast wordt de Kamer geïnformeerd over: – de cijfers van andere landen inzake aantal plaatsingen van adoptiekinderen;

– een inventarisatie van de extra controles die bij deel-bemiddeling zijn ingevoerd naar aanleiding van een aantal incidenten, met name wat betreft de Verenigde Staten; – de stand van zaken van het overleg met Financiën over fiscale aftrekbaarheid van de kosten van adoptie; – de wijze waarop gevolg is gegeven aan de structurele verhoging van het budget van het Bureau Centrale Autoriteit interlandelijke adoptie (BCA) met fl. 500 000 (250 000 euro) voor uitbreiding van het personeel (tijdens de begrotingsbehandeling in 2001).

De invoering van de wachtlijst wordt uitgesteld tot een maand na verzending van de antwoordbrief op de hierbovenstaande toezegging.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren zodra duidelijk wordt wat de Europese Commissie aan definitieve afspraken wil vaststellen over het verstrekken van passagiers-gegevens.

De minister van Justitie zal in de al eerder voor begin januari 2004 toegezegde notitie over tbs ook ingaan op de mogelijkheden van informatieverstrekking aan de politie over de woon of verblijfsplaats van terbeschikkingsgestelden gedurende verloven en ander extramuraal verblijf. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft toegezegd dat ze aan de Tweede Kamer voor zal leggen welke zaken de Nederlandse regering inzake de richtlijn minimumnormen echt wil bereiken.

Voor de definitieve besluitvorming over de richtlijn minimumvoorwaarden zal de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de Tweede Kamer van de laatste feiten op de hoogte stellen.

De minister van Justitie heeft toegezegd binnen 14 dagen te reageren op voorstellen met betrekking tot onderzoek van het eerwraak-incident in Zaanstad en daarover in overleg te zullen treden met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer binnen 14 dagen schriftelijk berichten over de niet behandelde onderwerpen bij het VAO Huiselijk geweld.

De minister van Justitie zegt toe te bevorderen dat het wetsvoorstel beperking bevoegdheid enkelvoudige kamers en de rekwireerrichtlijn wordt ingetrokken als de Eerste Kamer daarmee instemt.

Uitgezocht wordt of er sprake is van discriminatie bij het toekennen van stageplaatsen op de arbeidsmarkt.

Opstellen lijst van door de rijksoverheid gesubsidieerde organisaties op het terrein van antiracisme/antidiscriminatie.

TK Plenair 11-3-2004

Deze toezegging is afgehandeld per brief aan de Tweede Kamer d.d. 28 april 2004.

TK Plenair 11-3-2004

TK AO 20-1-2004

TKAO 10-2-2004

TKAO 10-2-2004

TK VAO 7-4-2004

TK VAO 7-4-2004

TK WO 5-4-2004

TKAO 15-4-2004

TKAO 15-4-2004

Deze toezegging is afgehandeld per brief aan de Tweede Kamer d.d. 28 april 2004.

De Tweede Kamer is met het antwoord op de vragen van de leden Duyvendak (GL) en Vos (GL) inzake herstemming over het Commissieakkoord over passagiersgegevens (kenmerk 5 286 738) d.d. 18 mei 2004 geïnformeerd. De Tweede Kamer is met de aanbieding van de tbs-beleidsbrief op 1 maart 2004 geïnformeerd (kamerstuk 29 452, nr.1).

Deze toezegging is met de aanlevering

van de aanvullende geannoteerde

agenda voor de JBZ-Raad van 30 maart

2004 nagekomen.

Deze toezegging is met brief aan de

Tweede Kamer van 26 april 2004

nagekomen.

De Tweede Kamer is op 21 april 2004 per brief betreffende de moties Huiselijk geweld (kenmerk 5281864/04/DJC) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 21 april 2004 per brief betreffende de moties Huiselijk geweld (kenmerk 5281864/04/DJC) geïnformeerd inzake de niet behandelde onderwerpen van het VAO Huiselijk geweld.

Het Wetsvoorstel is na instemming van de Eerste Kamer per 14 juni 2004 ingetrokken. De Tweede Kamer is hierover per brief op 15 juni 2004 geïnformeerd (kenmerk 5291504/04/6). De Tweede Kamer is op 21 juni 2004 met de brief betreffende het Nationaal actieplan Racisme (kenmerk 5288593) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 21 juni 2004 met de brief betreffende het Nationaal actieplan Racisme (kenmerk 5288593) geïnformeerd.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

Nagegaan wordt wat Nederland kan doen, (met inachtneming van artikel 7 van de Grondwet, vrijheid van meningsuiting) om de verspreiding van anti-Israël informatie vanuit het buitenland (m.n. via schotelantennes) tegen te gaan, aangezien dit antisemitisme lijkt aan te wakkeren.

De Tweede Kamer informeren over stand van zaken overleg minister van Financiën over fiscale aftrekbaarheid van adoptiekosten.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer rapporteren over de maatregelen die zijn getroffen tegen mensen die geweld gebruiken tegen hun partner, die nu zonder belemmeringen opnieuw kunnen trouwen met een volgend potentieel slachtoffer voor de vrouwenopvang.

Toezending van een brief met een reactie van de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op twee moties.

De Tweede Kamer ontvangt een brief m.b.t. effectuering omgang en sanctiemogelijkheden.

De Tweede Kamer ontvangt een brief over de vragen die bij het AO inzake scheiding en omgang onbeantwoord zijn gebleven.

De minister van Justitie zal bij de Raad voor de rechtspraak aandacht vragen voor de wenselijkheid dat enkelvoudige afdoening van zwaardere zaken wordt gedaan door ervaren politierechters.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de verdeling van de gelden over de projecten van het Actieplan «Veilig ondernemen».

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer met een notitie over de gevolgen van de opheffing van het bordeelverbod informeren en daarbij ingaan op het verschijnsel jeugd-prostitutie, voor zover daar zicht op is en ook hoe Justitie een beeld van die problematiek zal kunnen krijgen. In die notitie wordt ook aangeven hoe het expertisecentrum jeugdprostitutie een rol kan spelen om inzicht te verkrijgen. De minister van Justitie zal in de notitie over de gevolgen van de opheffing van het bordeelverbod apart ingaan op het verschijnsel van loverboys, met name op huidige en toekomstige maatregelen om dit tegen te gaan, alsmede hoe gevallen van loverboyproblematiek kunnen worden bijgehouden in het slachtoffervolgsysteem.

De minister van Justitie gaat na wat de mogelijkheden zijn van een onderzoek naar het verschijnsel «loverboys»/het aantal minderjarigen in de prostitutie (verbeterde herhaling van het onderzoek door NISSO-groep uit 1998) en zal het resultaat hiervan aan de Tweede Kamer toezenden bij de stukken voor de Justitiebegroting.

De minister van Justitie zal bij de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport navragen in hoeverre er binnen de hulp- en opvangvoorzieningen speciaal voor slachtoffers van loverboys ruimte vrijgemaakt kan worden. De minister van Justitie zal de Tweede Kamer voorafgaand aan de stemmingen informeren over de nog niet (volledig) beantwoorde vragen uit het wetgevingsoverleg. De minister van Justitie zal de Eerste Kamer informeren over het aantal gevallen van politie klachten die zijn ingediend bij de klachten commissies, alsmede over de doorlooptijden van deze klachten.

TK AO 15-4-2004

TK Plenair 11-3-2004

TK VAO 16-3-2004

TK WO 19-4-2004

TKAO 28-4-2004

TKAO 28-4-2004

EK Plenair 18-5-2004

TKAO 26-5-2004

TKVAO 19-5-2004

TKVAO 19-5-2004

TKVAO 19-5-2004

TKVAO 19-5-2004

TK WO 1-6-2004

EK Plenair 14-6-2004

De Tweede Kamer is op 21 juni 2004 met de brief betreffende het Nationaal actieplan Racisme (kenmerk 5288593) geïnformeerd.

Deze toezegging is afgehandeld per brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 8 juli 2004.

Deze toezegging is afgedaan bij brief aan de Tweede Kamer d.d. 3 juni 2004.

De Tweede Kamer is bij brief van 10 mei 2004 (kenmerk 5284739/04/6) geïnformeerd.

De Tweede Kamer is per brief van 13 april 2004 (kenmerk 5279095/04/6) geïnformeerd.

Deze toezegging is afgehandeld per brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 1 juni 2004.

De minister van Justitie heeft de wens van de Tweede Kamer per brief (kenmerk 5294949) d.d. 6 juli 2004 onder de aandacht gebracht van de Raad voor de rechtspraak.

De Tweede Kamer is op 15 juli 2004 per brief (kenmerk 5291402/04) geïnformeerd over de verdeling van de gelden over de projecten van het actieplan Veilig ondernemen.

De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/ 504).

De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/ 504).

De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/ 504).

De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 2 juli 2004 (kenmerk 5292826/ 504).

De Tweede Kamer is per brief van 28 juni 2004 (kenmerk 5293678/04/6) geïnformeerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de Tweede Kamer informeren over het aantal gevallen van politie klachten die zijn ingediend bij de klachten commissies, alsmede over de doorlooptijden van deze klachten.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer nog voor het zomerreces informeren over de nieuwe begrotingsstructuur.

De Officier van Justitie dient te motiveren als zijn vordering afwijkt van de richtlijnen OM.

De minister van Justitie zal het advies van de OM-werkgroep «toezeggingen aan getuigen in strafzaken» naar de Tweede Kamer sturen.

De minister van Justitie zal in de brief over kinderalimentatie een passage opnemen over de schijnbare tegenstelling tussen het wetsvoorstel kinderalimentatie en de plannen van de minister t.a.v. de omgangsproblematiek.

TK WO 16-6-2004

TK WO 7-6-2004

TK AO 30-6-2004

TKAO 30-6-2004

De Tweede Kamer is op 29 juni 2004 geïnformeerd met de brief over Justitie begrotingsstructuur 2005 (kenmerk: 5292684).

Het OM kent sinds 1999 het «Kader van strafvordering». In dit document wordt de systematiek van de richtlijnen voor strafvordering van het OM beschreven. In het Kader is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen dat een Officier van Justitie gemotiveerd kan afwijken van de richtlijnen voor strafvordering (Polaris-richtlijnen). Aangezien niet alle relevante omstandigheden te vatten zijn in een algemene richtlijn is de mogelijkheid tot afwijken (mits goed beargumenteerd) opgenomen. De toezegging komt daarom overeen met de staande praktijk. De Tweede Kamer is per brief van 1 juli 2004 geïnformeerd over de voortgang wetsvoorstellen 26 294 en 28 017 betreffende afspraken met criminelen (kenmerk 5 295 345). De Tweede Kamer is met de aanbieding van het wetsvoorstel op 28 juni 2004 geïnformeerd.

  • 2. 
    Toezeggingen

2B. Openstaande toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van

naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de

evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de

Tweede Kamer worden besproken.

Wetsvoorstel speelautomaten wordt geëvalueerd (3 tot 5 jaar

na inwerkingtreding). Daarbij wordt uitdrukkelijk uiteen gezet

welke sancties er zijn en hoe die zijn toegepast in de afgelopen

periode.

De toepassing van art. 8:29 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

zal bij de volgende evaluatie van de Awb aan de orde komen.

Wetsvoorstel Bijzondere opsporingsbevoegdheden en herziening gerechtelijk vooronderzoek zullen worden geëvalueerd.

Evalueren van de gevolgen van wet-Bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB) voor werklast zittende magistratuur.

De minister van Justitie zal bezien of de werklast in het kader van het uitvaardigen van bevelen kan worden verminderd. Dit zal gebeuren bij de evaluatie Wet BOB.

De minister van Justitie zal bezien in hoeverre de ontwikkeling van de criminaliteit aanleiding geeft tot uitbreiding van de mogelijkheden om informanten uit de «bovenwereld» in te zetten. Voordien zal de ontwikkeling van Criminele Inlichtingendienst (CID) tot Eenheid Bijzondere Recherche Informatie (EBRI) worden afgerond.

De minister van Justitie zegt de Tweede Kamer toe om na 1 of 2 jaar (i.p.v. 3 jaar.) een evaluatie te houden, gerekend vanaf het moment dat het certificatieschema is vastgesteld (dit traject zal naar verwachting 2 jaar in beslag nemen). Aandacht voor de ervaren problemen door Den Engh bij deze evaluatie.

Bij de evaluatie Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen nadrukkelijk het aspect van scheiding van strafrechtelijke en civielrechtelijke jeugdigen betrekken, alsmede het «besmettingsgevaar».

5 Jaar na inwerkingtreding van de wet (herziening burgerlijk procesrecht) zal evaluatie plaatsvinden waarin o.m. aandacht zal zijn voor de vraag of eisende partij ter comparitie voldoende gelegenheid krijgen te reageren op juridisch verweren uit conclusies van antwoord.

De minister van Justitie zal in 2002 een nieuw tevredenheids-onderzoek laten houden onder de slachtoffers.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda – [9-4-1998] Plenair debat wetsvoorstel speelautomaten

agenda [27-10-1998] Wetsvoorstel fiscaal procesrecht agenda – [8-4-1998] Plenair, fiscaal procesrecht

agenda [11-11-1998] wetsvoorstel Bijz. opsporingsbevoegdheden en herziening GVO

agenda – [11-11-1998] wetsvoorstel BOB/GVO

AO terrorisme d.d. 17-10-2001 agenda – [2-12-1999] TK plenair debat Kalsbeek

agenda – [10-11-1999] TK AO Kalsbeek

agenda – [14-9-2000] AO Vakantie-kinderen buitenland (met Vaste Cie. voor Justitie en VWS op 14-9-00)

agenda – [4-9-2003] AO: Actieprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit 2003–2006 «Jeugd Terecht» (28 741, nr. 1). agenda – [31-10-2000] Beginselenwet JJI

agenda – [19-2-2001] WGO herziening burgerlijk procesrecht

agenda – [10-10-2001] TK AO

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De beleidsbrief is in concept gereed en zal in de loop van de zomer, na een consultatieronde, aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De onderzoeksresultaten zullen begin 2004 beschikbaar komen. Het Kabinetsstandpunt zal naar verwachting medio 2004 gereed komen. Het Fiscaal procesrecht zal apart worden onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek komen in het najaar 2004 beschikbaar. Het onderzoek (2e onderdeel) is bijna afgerond. Na de zomer 2004 zal het aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De Tweede Kamer zal rond 1 september 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal rond 1 september 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal rond 1 september 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt eind 2004 over de stand van zaken geïnformeerd.

De evaluatie van de Beginselenwet JJI zal vóór Prinsjesdag aan de Tweede Kamer worden gezonden. Het onderzoek naar de problemen met Den Engh vindt los hiervan plaats. Bij brief van 2 juni 2004 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het onderzoek dat door de Inspectie Jeugdzorg is geïnitieerd. Zodra de uitkomsten hiervan beschikbaar komen, zullen deze aan de Tweede Kamer worden gezonden. Het WODC is verzocht evaluatie te verrichten. Deze zal in 2006 plaatsvinden.

Het resultaat van het onderzoek is naar verwachting in september 2004 gereed, waarna de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken. Verplichte reclamecode landelijke vergunninghouders meenemen bij verruiming vergunningsvoorwaarden.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda – [8-11-2001] AO inz. rapport «Nieuwe Ronde, nieuwe kansen» van MDW-werkgroep Wet op de kansspelen

De minister van Justitie beziet of ratificatie van het 7e Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wenselijk is, mede in het licht van de Vreemdelingenwet 2000.

Tussentijds vindt een evaluatie Wet kosten bestuurlijke voorprocedures plaats. Behandeling EK van de wetsvoorstellen 26 523, 27 023, 27 024

Evaluatie van de partiële zedelijkheidswetgeving zal 3 jaar na inwerkingtreding plaatsvinden.

De minister van Justitie zal de Kamer in maart/april 2001 een brief sturen over het lekken van vertrouwelijke gegevens uit het proces-verbaal in de Doverzaak.

In het voorjaar van 2003 zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd over het onderzoek bij de politie inzake geweld tegen politieambtenaren.

In samenspraak met de gemeenten zal een beleidsagenda Integratie op lokaal niveau worden ontwikkeld.

De minister van Justitie zal aanvullend onderzoek laten doen onder gebruikers van Raadsrapportages inzake scheiding- en omgang.

Planning van de evaluatie van de Wet openstelling huwelijk waarin expliciet aandacht zal worden besteed aan de verhouding van het huwelijk tot het geregistreerd partnerschap. De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over richtlijnen na het overlijden van minderjarigen. De minister van Justitie zegt een heroriëntatie op de Wet op het Notarisambt toe, ondere andere met betrekking tot toezicht, ministerieplicht, benoemingsvereisten en goodwill.

De minister van Justitie zal een onderzoek laten doen naar de effectiviteit van jeugdbescherming.

De Tweede Kamer ontvangt notitie/brief over reactie op commissie-Tabaksblat en brief over modernisering ondernemingsrecht, structuurregeling en integriteittoets bestuurders.

Het onderzoek start rond de zomer 2004.

agenda – [18-3-2002] Wetgevingsoverleg partiele zedelijkheids-wetgeving agenda – [13-12-2000] Doverzaak

Brief 7/1020025180146/502, geweld tegen politieambtenaren

agenda – [7-11-2002] Begrotingsbehandeling

UB 2 december 2002; «gescheiden, toch gebonden»

brief – [4-6-2003] Moties en

toezeggingen scheiding- en

omgangsproblematiek

UB d.d. 23 september 2002 en

6 januari 2003

AO Onroerendgoedpraktijk d.d.

18 juni 2003

brief – [7-7-2003] Vervolg inzake verzoek om informatie n.a.v. rapport Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming

agenda – [24-6-2004] Ministers van Financiën en Justitie en de Staatssecretaris van EZ: Kabinetsreactie op de Ned. corporate governance code (Tabaksblat Code) (29 449)

agenda – [4-9-2003] Structuurregeling (28 179)

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De minister van Justitie heeft de landelijke vergunninghouders voor kansspelen en de VAN (brancheorganisatie speelautomaten) per brief van 25 juni 2004 gevraagd om een gedrags- en reclamecode voor te bereiden en het ministerie van Justitie daarover voor 1 september 2004 te informeren.

De gewenste inventarisatie is gemaakt en zal aan de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling worden bericht.

De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2005 geïnformeerd.

Het voorstel over het tegengaan van «lekken» zal in september 2004 de minister van Justitie bereiken. Vóór Prinsjesdag zal de Tweede Kamer over de voortgang worden geïnformeerd. De Tweede Kamer zal rond 1 oktober

2004 worden geïnformeerd.

Met betrokken organisatie(s) is de afspraak gemaakt dat de nadere invulling van de agenda’s plaats vindt aan de hand van de

Meerjarenontwikkelings-programma’s in het kader van GSB III. De Tweede Kamer zal voor eind december 2004 worden geïnformeerd.

De evaluatie zal plaatsvinden vóór 1 april 2006.

De Tweede Kamer zal eind 2004 worden geïnformeerd.

Op 3 mei 2004 is de brief inzake het Notariaat aan de Tweede Kamer aangeboden, waarin de instelling van een evaluatiecommissie wordt aangekondigd. De commissie zal vóór 1 april

2005 haar rapport uitbrengen. De Tweede Kamer zal in december 2005 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer is op 1 maart 2004 per brief betreffende Commissie Tabaksblat geïnformeerd. In juli zal de Tweede Kamer een brief ontvangen over de modernisering van het vennootschapsrecht.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang van Justitie in de Buurt (JIB).

De minister van Justitie zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen ten aanzien van de huisvesting van de Hoge Raad.

agenda – [1-11-1995] TK AO

APB d.d. 18 september 2003

agenda – [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004

Het Lid Dijsselbloem (PvdA) zal schriftelijk worden geïnformeerd over de rol van de Nederlandse ambassades in het kader van achtergelaten vrouwen en dochters.

Plan van aanpak inzake toelatingsregeling Antilliaanse jongeren waarbij de suggesties uit het BZK-rapport hierover worden meegenomen.

Op korte termijn wordt onderzoek gedaan naar de volken-rechterlijke verplichtingen bij nationaliteitsvraagstukken.

agenda – [27-10-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2) agenda – [3-11-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2) Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2003 (29 203, nrs. 1 en 2) agenda – [27-10-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2) agenda – [3-11-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2) Rapportage Integratiebeleid Etnische Minderheden 2003 (29 203, nrs. 1 en 2) agenda – [27-10-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2)

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

In 2005 en 2006 geldt ten aanzien van de bestaande JIB bureau’s een overgangsregeling. Naar verwachting zal de Tweede Kamer in oktober 2004 worden geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de voortgang van de JIB bureaus.

De Minister heeft op 12 januari 2004 het opdracht-geverschap herhuisvesting van de Hoge Raad der Nederlanden ingesteld. Dit opdrachtgeverschap is aan de slag gegaan en inmiddels heeft er overleg plaatsgevonden met de gemeente Den Haag. Ook de Rijksgebouwendienst is betrokken bij het ontwikkelen van de plannen voor de herhuisvesting. De vaststelling van het programma van eisen bevindt zich in een afrondende fase. Thans wordt een uitwerking gemaakt op basis van het oorspronkelijke uitgangspunt: Nieuwbouw achter en aansluitend op het Huis Huguetan met een tweede ingang aan het Couperusplein. Daarnaast wordt in de verkennende zin ook een alternatieve locatie bestudeerd voor realisatie van volledige nieuwbouw in het centrum van Den Haag. Binnen enkele maanden zullen deze uitwerkingen duidelijkheid moeten bieden over de definitieve bouwplannen.

De brief wordt voorbereid door het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De Tweede Kamer zal vóór Prinsjesdag worden geïnformeerd.

De brief aan de Tweede Kamer ligt ter behandeling voor aan de Rijksministerraad van 27 augustus a.s. en zal daarna zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

Naar aanleiding van de verhoging van de kosten van voorlichting wordt nagegaan of op een andere wijze de kosten voor interlandelijke adoptie beperkt kunnen worden.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer inlichten over de organisatieontwikkeling van het Openbaar Ministerie zodra daar besluiten over genomen zijn.

De minister van Justitie treedt in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat over het doorgeven van camerabeelden van Rijkswaterstaat aan de politie en betrekt hierbij de mogelijk- en onmogelijkheden m.b.t. de privacywetgeving.

De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de werking van in overleg tussen het ministerie van Justitie en de branche ontwikkelde zgn. «notice and take down»-procedures, een half jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel.

De verouderde bepalingen in de Wet tarieven in Burgerlijke zaken zullen worden aangepast c.q. geschrapt.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het kabinetsstandpunt Uithuisplaatsing plegers van huiselijk geweld.

De minister van Justitie zegt toe een onderzoek, omvattende een nulmeting en een eerste evaluatierapportage na 3 jaar, te laten doen. In het onderzoek zal aandacht worden besteed aan de motivering van de rechter om een (langere) straf of de maatregel op te leggen.

Onderzoek naar mogelijkheid van klachten op verzoek van burger in het kader van de herziening van de Wet politieregisters.

agenda – [1-11-1995] TK AO

29-10-2003 Justitiebegroting 2004

agenda – [1-10-2003] Jaarverslag OM 2002

agenda – [1-10-2003] Jaarverslag OM 2002

agenda – [4-11-2003] Heropening Aanpassingswet richtlijn elektronische handel (28 197)

agenda – [2-12-2003] 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst van de griffierechten brief – [2-4-2003] Uithuisplaatsing plegers Huiselijk Geweld

Wetsvoorstel stelselmatige daders (28 980)

agenda [10-12-2003] Voortzetting wetgevingsoverleg Wet op de Identificatieplicht

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer is door middel van een tussenbericht van 9 juli jl. geïnformeerd over de voortgang. Het definitieve antwoord zal (uiterlijk) vóór 1 januari 2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De Tweede Kamer is op 5 februari 2004 ingelicht over de doelen van de organisatieveranderingen en de randvoorwaarden die daarbij zijn gesteld. Op 19 maart is de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma van werkzaamheden. De Tweede Kamer zal over de nadere uitwerking van de plannen worden geïnformeerd in een brief die voor de begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer zal worden gezonden. Voor de uitvoering van de motie zijn een aantal pilots gestart. De resultaten worden eind 2004 verwacht. De Kamer zal daarna zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.

De opzet van een «notice and take down»-systeem is in voorbereiding. De Nederlandse Vereniging van Internetpro-viders (NLIP) en het ministerie van Justitie hebben het initiatief genomen voor een haalbaarheidsstudie naar een dergelijk systeem. In overleg met de betrokken partijen, waaronder de bestaande meldpunten, politie en het openbaar ministerie, zal worden bezien onder welke condities een «notice and take down»systeem in Nederland kan worden geïmplementeerd. De Tweede Kamer zal hierover binnen een half jaar na inwerkingtreding van de wet worden geïnformeerd.

Deze toezegging komt aan de orde in het kader van de herziening van het burgerlijk procesrecht. Het eindrapport is niet voor mei 2005 te verwachten.

De Tweede Kamer heeft op 28 juni jl. een

tussenbericht ontvangen en zal medio

juli 2004 het kabinetsstandpunt

ontvangen.

De Tweede Kamer zal in 2007 worden

geïnformeerd.

Deze toezegging zal worden meegenomen met de herziening van de wet politieregisters (Wet politiegegevens). Dit voorstel is in consultatie en zal naar verwachting niet voor begin 2005 de Tweede Kamer bereiken.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

Onderzoeksvoorstel WODC over de evaluatie van de Wet op de uitgebreide Identificatie(ID)plicht zal aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de invulling van de taakstellingen.

De minister van Justitie zal overleg plegen met de minister van Financiën over verhoging belastingaftrek en de Tweede Kamer hierover informeren.

De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over het plan van aanpak om de bewustwording ten aanzien van wervingspraktijken van islamieten te vergroten.

Het prognosemodel zal naar verwachting begin 2004 gereed zijn en wordt ruim op tijd, voordat er voorstellen naar de Tweede Kamer worden gestuurd over 2005 en daarna, aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De minister van Justitie zal schriftelijk reageren op de voorstellen van de Christen Unie inzake het «doe normaal!-bevel» en het «ik-doe-normaal-contract». In deze reactie zal ook worden ingegaan op het voorstel van het Lid Wolfsen (PvdA) om in huidig systeem van voorwaardelijke straffen de proeftijden te verlengen en het voorstel van het Lid Griffith (VVD) om de Officier van Justitie bij overtreding van de voorwaarden meteen tot tenuitvoerlegging van de straf te kunnen laten overgaan.

De taakstelling Justitiële jeugdinrichtingen zal gerealiseerd worden zonder capaciteitsreductie.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de invulling van de taakstelling van de justitiële jeugdinrichtingen en daarbij het inspectierapport over de kwaliteit van de behandelplannen meezenden.

De Tweede Kamer zal voor de stemmingen een brief ontvangen over het jeugdbeleid, waarbij zal worden ingegaan op de opmerking van het Lid Kalsbeek (PvdA) dat enerzijds gekort wordt op het beleid en anderzijds nieuwe initiatieven worden ontplooid.

Voor de inwerkingtreding van de Wet «Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) i.v.m. verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscelgebruik» wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitsluitingscriteria voor samen-plaatsing in een meerpersoonscel.

Zo spoedig mogelijk een met nieuwe pachtregelgeving aangeboden. Het voorontwerp zal eerst met de praktijk worden besproken, mede om een zo breed mogelijk draagvlak in de praktijk te creëren.

Gescheiden uitzetten: bij de combinatie statushouders/ uitgeprocedeerde zal in voorkomend geval worden afgezien van machtiging voorlopig verblijf (mvv)-vereiste bij aanvraag gezinshereniging.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda – [10-12-2003] Voortzetting wetgevingsoverleg Wet op de Identificatieplicht

aantal brieven, o.a. over samen-plaatsing straf/civiel en capaciteit JJI’s

agenda – [11-12-2003] Interlandelijke adoptie.

agenda – [27-10-2003] het onderdeel «Integratie minderheden» van de begroting van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29 200 VI, nrs. 1, 2) agenda – [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004

agenda – [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004

agenda – [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004 agenda – [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004

agenda [28-10-2003] Justitie begrotingsbehandeling 2004

Uit: AO van 24-11-2003 (28 979, nr.8) over «Wijziging van de Pbw i.v.m. verruiming van de mogelijkheden van meerpersoonscel-gebruik».

agenda – [5-2-2004] Het onderzoeksrapport «Grondgebruik, pachtcontracten en pachtprijsmechanismen» (27 924, nr. 10). Pachtbeleid en pachtwet agenda – [9-2-2004] Terugkeernota, maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid.

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

Het Wetsvoorstel is aanvaard door de Eerste Kamer en geplaatst in het Staatsblad van 6 juli jl. De wet zal in werking treden op 1 januari 2005. Het onderzoeksvoorstel zal voor de begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer worden gezonden. De Tweede Kamer zal vóór Prinsjesdag worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer is door middel van een tussenbericht van 9 juli jl. geïnformeerd over de voortgang. Het definitieve antwoord zal (uiterlijk) voor 1 januari 2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De Tweede Kamer wordt vóór 1 oktober 2004 geïnformeerd.

Het prognosemodel zal voor indiening van de begroting 2005 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Het overleg met de Christen Unie is gaande en wordt in de zomer van 2004 afgerond. De Tweede Kamer zal vóór Prinsjesdag worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal vóór Prinsjesdag worden geïnformeerd. De Tweede Kamer heeft op 14 juni jl. een uitstelbericht ontvangen. De Tweede Kamer wordt vóór Prinsjesdag geïnformeerd.

De Tweede Kamer heeft op 14 juni jl. een uitstelbericht ontvangen. De Tweede Kamer wordt vóór Prinsjesdag geïnformeerd.

Het Wetsvoorstel is aangenomen. De wet zal naar verwachting op 1 september 2004 inwerkingtreden.

Het voorontwerp is thans ter consultatie uitgezonden. De minister van Justitie beoogt het voorontwerp in 2004 in te dienen.

De Tweede Kamer zal door middel van de rapportage Vreemdelingenketen in 2004 over de voortgang worden geïnformeerd.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van

naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de

evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de

Tweede Kamer worden besproken.

Alleen bij gewijzigd standpunt ten aanzien van decentralisatie

landelijke voorzieningen wordt de Tweede Kamer alsnog

geïnformeerd.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de mogelijkheden van pilots met meer dan twee op één cel.

De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheden van detentiefasering.

De minister van Justitie zal het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Verdrag Crime in cyberspace en de nota van wijziging bij computercriminaliteit II in het voorjaar van 2004 indienen.

Het ministerie van Justitie zal met het Clara Wichmann Instituut in overleg treden over mogelijkheden voor het behoud van expertise, en de Tweede Kamer over de uitkomsten inlichten.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda – [9-2-2004] Jeugdzorg

AO Wijziging Pbw i.v.m. verruiming mogelijkheden van de mogelijkheden meerpersoonscel-gebruik 24 november 2003. Dit wordt bezien in het kader van de capaciteitsuitbreiding uit de intensiveringmiddelen in de begroting 2005 e.v. AO Sanctietoepassing 12 februari 2004.

agenda – [25-9-2003] 28 197 Aanpassingswet richtlijn elektronische handel

brief – [17-11-2003]

  • 1. 
    motie inz. het Clara Wichmann Instituut (29 200 VI, nr. 105)
  • 2. 
    baten-lasten stelsel voor de directie Bestuurszaken

Het WODC-rapport met betrekking tot profielen van plegers van geweld zal in juli/augustus naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Eind 2004 zal een nieuw voortgangsbericht over de aanpak van huiselijk geweld naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Een landelijke campagne kan er pas komen als er een landelijk dekkend netwerk van Advies- en Meldpunten Huiselijk Geweld gerealiseerd is (vermoedelijk 2006/2007).

Bezien of er landen van herkomst bereid zijn om kinderen voor adoptie door een homoseksueel paar -al dan niet via deelbemiddeling- af te staan; bezien of homoparen op andere wijze aan hun wensen om een kind te adopteren, tegemoet kunnen worden gekomen.

agenda – [11-3-2004] Voortgangsrapportage huiselijk geweld

agenda [11-3-2004] Voortgangsrapportage huiselijk geweld agenda – [11-3-2004] Voortgangsrapportage huiselijk geweld

agenda – [11-3-2004] Voortzetting AO: brief uitvoering moties Interlandelijke Adoptie (28 457)

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal in oktober 2004 worden geïnformeerd De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over vacaturestop Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). AO Sanctietoepassing 12 februari 2004. Zodra het overleg met de medezeggenschap (DJI) betreffende de taakstellingen in het kader van de bezuinigingen is afgerond, wat naar verwachting uiterlijk in oktober het geval is, zal de minister de Tweede Kamer informeren over de vacaturestop.

Er bestaan vooralsnog geen concrete voornemens tot meer dan twee op een cel.

Deze toezegging is een onderdeel van het transformatie proces van DJInaar de Nieuwe Inrichting (DNI). De toezending van de plannen DNIvindt plaats op een nader te bepalen tijdstip. Het wetsvoorstel/nota van wijziging is in consultatie geweest. De indiening bij de Tweede Kamer wordt voorzien najaar 2004.

Het overleg met het Clara Wichman Instituut en de Stichting Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV) over het behoud van expertise heeft plaatsgevonden. Naar het zich laat aanzien is het IIAV bereid om de collectie (en het archief) van het Clara Wichmann Instituut over te nemen, te integreren in de eigen collectie, en te onderhouden. De details van deze voornemens zijn momenteel nog onderwerp van bespreking. De Tweede Kamer zal nader worden geïnformeerd zodra de besprekingen zijn afgerond.

De Tweede Kamer zal medio juli/ augustus 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt vóór het einde van het jaar 2004 geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt in 2007 over een landelijke campagne geïnformeerd.

De Tweede Kamer is door middel een tussenbericht van 9 juli jl. geïnformeerd over de voortgang. Het definitieve antwoord zal (uiterlijk) voor 1 januari 2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

Monitoring ontwikkelingen Justitiële Jeugdinrichtingen onder andere vanwege de bezuinigingen. Een half jaar na de zomer na het verzenden van de brief aan de Tweede Kamer over de concrete invullingen van de bezuinigingen en ontwikkelingen zal hierover een brief aan de Tweede Kamer worden verzonden. De Tweede Kamer krijgt voor het zomerreces een brief over aanpassing Jeugdstrafrecht.

De minister van Justitie zal de Kamer in het kader van de rapportages over de Inrichting voor Stelselmatige Dadersmaatregel (veelplegers) of desgewenst separaat inlichten over de programma’s die met succes ontwikkeld zijn. (29 980).

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer over de selectiecriteria (inclusief beleidskader) berichten bij gelegenheid van publicatie van die criteria in de Staatscourant.

De minister van Justitie zal de Kamer de aanpassing van de regeling eisen verblijfsruimte doen toekomen.

Begin 2002 zal er een wetsvoorstel Vervroegde Invrijheidsstel-ling gereed zijn.

Bij de evaluatie van de SOV (in 2006) zal worden meegenomen wat de meerwaarde is van de ISD t.o.v. de enkele SOV-maatregel (tussentijdse evaluatie ISD).

De positie van de advocatuur wordt apart besproken, daarbij zal ook de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten worden betrokken.

Bij Voorjaarsnota zal de Tweede Kamer ingelicht worden over de financiële consequenties van het terugkeerbeleid. De minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie zal de berekening van de kosten van het beleid indien dat mogelijk is eerder dan de Voorjaarsnota aan de Tweede Kamer sturen. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie bericht de Tweede Kamer over verificatieproblemen.

Voor 1 juli 2004 moet volledige duidelijkheid bestaan over de vormgeving/inbedding van de landelijk werkende instellingen binnen de Bureau’s Jeugdzorg, inclusief de verantwoordelijkheidsverdeling.

Toezegging om halfjaarlijks te monitoren en binnen 2 jaar te rapporteren over voortgang in organisatie/stroomlijning van de jeugdzorg, ervaring bij implementatie en eventuele noodzakelijke aanpassing van de wet ten aanzien van eenduidige financiering en aansturing; rigiditeit en bureaucratie. Er is aangekondigd dat nog een aantal aspecten rondom omgangshuizen nader moet worden bezien voordat standpunt over financiering en positionering kan worden ingenomen.

agenda – [1-11-1995] TK AO

AO 17 maart 2004: Brief over moties/toezeggingen Justitiebegroting 2004 en de brief over de Ouderbijdrage

agenda – [4-9-2003] AO: Actieprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit 2003–2006 «Jeugd Terecht» (28 741, nr.1). Wetgevingsoverleg ISD d.d. 1 december 2003.

Uit: AO van 24-11-2003 (28 979, nr. 8 over wijziging Pbw i.v.m. verruiming mogelijkheden meerpersoonscelgebruik. Uit: AO van 24-11-2003 (28 979, nr. 8) over wijziging Pbw i.v.m. verruiming mogelijkheden meerpersoonscelgebruik. Het Wetsvoorstel is aangenomen. De wet zal naar verwachting op 1 september 2004 inwerkingtreden.

AO Sancties en perspectief 11 juni 2001.

Wetgevingsoverleg ISD 1 december 2003.

agenda – [28-1-2004] Toekomst Nationale Rechtsstaat (rapport WRR 27/10)

agenda – [9-2-2004] Terugkeernota, maatregelen voor een effectievere uitvoering van het terugkeerbeleid«.

Algemeen overleg van 31 oktober 2002 met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het Groot Project Vw 2000 agenda – [6-4-2004] Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg; 28 168) agenda – [6-4-2004] Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg; 28 168)

agenda [6-4-2004] Regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg; 28 168)

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer zal in september 2005 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt vóór Prinsjesdag geïnformeerd.

Hieraan wordt uitvoering gegeven door middel van de evaluatie van de Strafrechtelijke opvang verslaafden (SOV/2006), waarbij de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) eveneens wordt geëvalueerd. De Tweede Kamer zal over de programma’s, die ontwikkeld zijn in het kader van de ISD, worden geïnformeerd.

Het Wetsvoorstel is aangenomen. De wet zal naar verwachting op 1 september 2004 inwerkingtreden.

Justitie heeft enkele adviezen ontvangen.

Samen met de evaluatie van de SOV, die gepland staat voor het najaar 2006, zal de ISD eveneens worden geëvalueerd. Zo snel mogelijk na het zomerreces (2004) zal de brief aan de Tweede Kamer worden verzonden. De Tweede Kamer wordt in september 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in het zomerreces geïnformeerd.

De Eerste Kamer zal naar verwachting vóór eind 2004 worden geïnformeerd.

De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2006 geïnformeerd.

De Eerste Kamer zal eind 2004 worden geïnformeerd.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

Uiterlijk bij de evaluatie van de Overleveringswet zal de minister ingaan op de ervaringen met het ontbreken van een beroeps- en cassatiemogelijkheid in overleveringszaken.

Na afronding van het gokverslavingsonderzoek, vindt besluitvorming over uitbreiding van het loterijaanbod plaats.

De reclamecode casinospelen en speelautomaten wordt aangescherpt.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over een gedragscode voor promotionele kansspelen.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de commissie modelverdeelsysteem kansspelopbrengsten.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over stand van zaken met betrekking tot invoeren wachtlijst.

De notitie over toezicht op notariaat zal rondom de zomer naar

de Tweede Kamer gestuurd worden.

De minister van Justitie zal begin 2005 het wetsvoorstel notaris

in loondienst indienen.

De minister van Justitie zal onderzoek laten doen naar

eventuele incidenten in Den Engh.

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over

het rapport van de Inspectie in de crisisplaatsingen voor het

eind van 2004.

De minister van Justitie zal – in overleg met de Raad voor de

rechtspraak – bezien of en in hoeverre het zinvol is wetgeving

tot stand te brengen voor het elektronisch verkeer met de

gerechten.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda [27-11-2003]

Toezegging uit AO Kansspelen op 10 maart 2004 om 10.30 uur

Toezegging uit AO Kansspelen op 10 maart 2004.

Toezegging uit AO Kansspelen op 10 maart 2004.

Toezegging uit AO Kansspelen van 10 maart 2004.

agenda [11-3-2004] Voortzetting AO: brief uitvoering moties Interlandelijke Adoptie (28 457)

brief – [3-5-2004] Notariaat brief – [3-5-2004] Notariaat brief – [17-5-2004] Den Engh

De Minister van Justitie zal de Tweede kamer voor de begrotingsbehandeling informeren over het functioneren van de JIB’s. In het verslag parlementair overleg staat dat deze toezegging opgevolgd wordt bij de stukken voor de Justitiebegroting.

PA 28-10-2003 Justitie begrotingsbehandeling 2004

agenda – [27-4-2004] 28 483 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen en daarmee verband houdende aanpassing van enige andere wetgeving (Wet elektronisch bestuurlijk verkeer) Eindverslag 03-02-04 agenda – [19-5-2004] Behandeling moties Justitiebegroting 2004 en Wetgevingsoverleg Integratie en Justitie in de buurt nieuwe stijl (29 206, nr. 119 en 120)

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

Plenair debat: Nota van wijziging Overleveringwet.

Het Wetsvoorstel is op 27 april 2004 aanvaard door Eerste Kamer met evaluatiebepaling. De evaluatie is voorzien in het tweede kwartaal 2007. De aanbestedingsprocedure is afgerond en het onderzoek wordt op 15 juli 2004 gestart. De Tweede Kamer wordt hierover deze zomer geïnformeerd. Justitie heeft de landelijke vergunninghouders voor kansspelen en de VAN (brancheorganisatie speelautomaten) per brief van 25 juni 2004 gevraagd om een gedrags- en reclamecode voor te bereiden en de Minister van Justitie daarover voor 1 september 2004 te informeren

Het concept gedragscode bevindt zich in de kritieke fase, maar kan vermoedelijk begin september 2004 worden afgerond. De commissie biedt het advies op 15 juli

2004 aan de minister van Justitie aan. Daarna wordt het standpunt van Justitie uitgewerkt en zal dit vervolgens aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De Tweede Kamer is door middel van een tussenbericht van 9 juli jl. geïnformeerd over de voortgang. Het definitieve antwoord zal (uiterlijk) vóór 1 januari

2005 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

De brief zal in september/oktober 2004 aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Het Wetsvoorstel wordt voorbereid.

Op 2 en 25 juni jl. is de Kamer geïnformeerd over de onderzoeksopdracht en onderzoeksvragen die de Inspectie Jeugdzorg zal oppakken. In het eerste kwartaal van 2005 zal de Tweede Kamer over de uitkomst van het onderzoek worden geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt vóór het eind van 2004 geïnformeerd.

Het overleg met Raad voor de rechtspraak zal in augustus 2004 starten.

De Kamer zal met de aanlevering van de stukken voor de Justitiebegroting worden geïnformeerd over het functioneren van de JIB’s.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

De Minister van Justitie zal de Tweede Kamer informeren over de mogelijkheid een persoon aan te wijzen als gezinsvoogd die een persoonlijke band heeft met- en gezag heeft over het betreffende gezin (motie De Pater-Griffith). De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal onderzoeken of restitutie van het legesbedrag voor een terugkeervisum mogelijk is.

In het najaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een algemeen onderzoek naar de mogelijkheden omtrent consequenties van een strafrechtelijke veroordeling voor een verblijfsvergunning.

Bij brief van 3 juni jl. is toegezegd dat er voor 1 oktober a.s. een brief naar de Tweede Kamer zal worden verzonden over eerwraak.

De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal over de nieuwe legestarieven voor naturalisatie nader overleg hebben met de gevolmachtigde ministers van de Nederlandse Antillen en Aruba. De Tweede Kamer zal over het voorstel voor de naturalisatieleges worden geïnformeerd. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer spoedig informeren over een plan van aanpak waarmee de achterstanden problematiek bij de IND betreffende reguliere aanvragen (a.o. verblijfsvergunning) kan worden opgelost (zie ook motie nr. 819).

De minister van Justitie zal de Tweede Kamer bij de behandeling van de Justitiebegroting 2005 informeren over de oorzaken van de lagere uitstroom van PIJ-maatregel (Plaatsing in Jeugdinrichting, met name in scholingsprogramma’s en proefverloven).

De minister van Justitie dient een nota van wijziging in betreffende de bevoegdheden van politie en justitie in de opsporing van tbs-gestelden die zich hebben onttrokken aan verlof. Nadat advies is verkregen van de Raad van State wordt deze nota aan de Tweede Kamer voorgelegd.

De minister van Justitie dient een nota van wijziging in betreffende de wettelijke regeling van het transmurale verlof. Nadat advies is verkregen van de Raad van State wordt deze nota aan de Tweede Kamer voorgelegd.

De voorstellen van het IBO Rechtsbijstand zullen worden omgezet in effectieve regelgeving. Deze regelgeving zal worden meegenomen in de wijziging van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.

agenda – [1-11-1995] TK AO

agenda – [2-6-2004] Algemeen Overleg Voogdij

TK AO inzake rapportage

vreemdelingenketen d.d. 27 april

2004

brief – [3-6-2004] Moties

emancipatie en integratie

brief – [3-6-2004] Moties emancipatie en integratie

agenda – [7-10-2003] leges-verhoging in vreemdelingenzaken regulier (26 800VI, nr. 141)

agenda – [9-6-2004] Asielbeleid

agenda [16-6-2004] Wetgevingsoverleg: Jaarverslag 2003 van het ministerie van Justitie en Wijziging v.d. begroting van uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (Slotwet)

agenda – [3-6-2004] Vervolg AO TBS d.d. 26 mei

agenda – [26-5-2004] AO TBS: – Brief Longstay-afdeling van Veldzicht; – Antwoorden schriftelijke vragen kamerleden; – Brief Rapport van de inspectie voor de gezondheidszorg «tbs-klinieken in beweging»; – Beleidsbrief tbs; – Brief reactie op tbs-plan VVD. Het advies van de Raad van State wordt medio juli verwacht. agenda – [3-6-2004] Vervolg AO TBS d.d. 26 mei

agenda – [26-5-2004] AO TBS: – Brief Longstay-afdeling van Veldzicht; – Antwoorden schriftelijke vragen kamerleden; – Brief Rapport van de inspectie voor de gezondheidszorg «tbs-klinieken in beweging»; – Beleidsbrief tbs; – Brief reactie op tbs- plan VVD. De adviesaanvraag is bij de Raad van State ingediend. brief – [26-6-2003] IBO rechtsbijstand

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in december 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt vóór 1 oktober 2004 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in het najaar geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in het zomerreces geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in oktober 2004 geïnformeerd.

De indiening van de nota van wijziging zal voor einde zomerreces geschieden.

Naar verwachting zal de nota van wijziging tijdens zomerreces worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

De eerste fase van de stelselwijziging is onlangs afgerond. Gedurende de volgende fase (tot 1-1-2005) zal een standpunt worden bepaald.

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken/knelpunten

Anderhalf jaar na invoering inburgeringstoets ten behoeve van naturalisatie zullen de resultaten worden beoordeeld; de evaluatie kan vervolgens binnen twee jaar na invoering met de Tweede Kamer worden besproken.

Een herordening van de puntentoekenning in de vergoedingenstructuur over de verschillende fasen van de asielprocedure een effectief instrument kan zijn om de advocaat een betere afweging te laten maken inzake doorprocederen. Dit wordt meegenomen in de stelselherziening rechtsbijstand. De eerste trendrapportage zal in de loop van dit jaar worden opgeleverd.

De minister van Justitie zal een onderzoek laten instellen naar de grens van voorlopige hechtenis en de Tweede Kamer over de uitkomst informeren.

[7–6-2004] Wetgevingsoverleg: Wijziging v.h. Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen id. regeling v.d. voorlopige hechtenis (29 253)

De minister van Justitie zal de toepassing van de 90 dagentermijn laten monitoren en de Tweede Kamer over de uitkomst informeren.

De minister van Justitie zal een onderzoek laten instellen naar de veelvuldige wisseling van advocaten en de Tweede Kamer over de uitkomst informeren.

Toezending van de bevindingen Inspectie jeugdzorg bij

crisisplaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen.

Bij brief van 19 december 2003 aan de Tweede Kamer wordt

toegezegd dat dit onderzoek wordt uitgevoerd door het

onderzoeksinstituut IVA Tilburg. Het eindrapport wordt in 2006

opgeleverd en aan de Tweede Kamer aangeboden.

De minister van Financiën zal de Kamer voor het einde van het

zomerreces een plan van aanpak inzake de aandelenlease

problematiek toesturen, waarin de beleidspunten van Justitie

zijn opgenomen.

De minister van Financiën zal de Kamer voor het einde van het

zomerreces de kabinetsreactie op het eindrapport van de

Commissie Geschillen Aandelenlease toesturen.

agenda – [1-11-1995] TK AO

brief – [26-6-2003] IBO rechtsbijstand

brief – [3-5-2004] Notariaat

agenda

De Tweede Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling in het najaar van 2004 bericht. agenda – [7-6-2004] Wetgevingsoverleg: Wijziging v.h. Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen id. regeling v.d. voorlopige hechtenis (29 253)

agenda – [7-6-2004] Wetgevingsoverleg: Wijziging v.h. Wetboek van Strafvordering strekkende tot aanpassing v.d. eisen te stellen aan de motivering v.d. bewezenverklaring bij een bekennende verdachte (29 255) brief [21-6-2004] Monitoring justitiële jeugdinrichtingen brief [19-12-2003] Moties Justitiebegroting 2004

28/6 Commissie Geschillen Aandelenlease

28/6 Commissie Geschillen Aandelenlease

De Tweede Kamer zal hierover in oktober 2004 worden geïnformeerd.

De eerste fase van de stelselwijziging is onlangs afgerond. Gedurende de volgende fase (tot 1-1-2005) zal een standpunt worden bepaald.

Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (van Justitie) bereidt een operationeel plan van aanpak voor. Uiterlijk 1 november 2004 zal de eerste trendrapportage aan de Tweede Kamer worden gestuurd.

Met de Raad voor de rechtspraak zal voor de behandeling van de begroting overeenstemming moeten worden bereikt over de wijze van monitoren van de toepassing van de duur van voorlopige hechtenis van 90 dagen zonder dat de rechter-commissaris de verdachte heeft gezien.

In voorbereiding. De minister van Justitie beoogt de toezegging voor de begrotingsbehandeling af te doen.

De Tweede Kamer wordt hierover in december 2004 geïnformeerd. Het eindrapport van het IVA Tilburg wordt in 2006 opgeleverd en aan de Kamer aangeboden.

De minister van Financiën heeft het voortouw. De Kamer zal voor het AO van 8 september 2004 worden geïnformeerd.

De minister van Financiën heeft het initiatief. De Kamer zal voor het AO van 8 september 2004 worden geïnformeerd.

HOOFDSTUK 11. OVERZICHTSCONSTRUCTIES

I – OVERZICHTSCONSTRUCTIE ASIEL EN MIGRATIE Tabel 1 Overzichtsconstructie asiel en migratie

Departement

Operationele doelstelling

Prestatiegegevens

15 Gereglementeerde en beheerste toelating, verblijf en terugkeer

Justitie/IND                             Een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel of

regulier – met inbegrip van visa – aanvraagt of een verzoek tot naturalisatie indient, krijgt binnen de daarvoor gestelde termijnen een beslissing uitgereikt.

Justitie/COA

Justitie/SCV Justitie

BZK – Politie

Defensie – Koninklijke Marechaussee

Alle vreemdelingen in de asielprocedure en daarmee gelijkgestelden ontvangen immateriële en materiële opvangfaciliteiten die voldoen aan in de wet- en regelgeving vastgestelde kwalitatieve normen. Het tijdig huisvesten van statushouders in de gemeenten

Het voorkomen dat vreemdelingen zich illegaal toegang verschaffen tot Nederland en het bewerkstelligen van het vertrek uit Nederland van vreemdelingen die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven.

Integrale financiering van de politiezorg

Doen uitzetten van vreemdelingen die voor vertrek in

aanmerking komen

Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het

uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van

nooddocumenten

Aantal afgehandelde procedures asiel, regulier en naturalisatie

Het binnen de wettelijke termijn genomen aantal eerste beslissingen asiel, regulier en naturalisatie Houdbaarheidspercentage van beschikkingen bij de rechter

Feitelijke opvang als percentage van de totale gerechtigde vraag

+ Aantal huisvestingen van statushouders

+ De gemiddelde formele capaciteit van vrijheidsontneming, van vreemdelingenbewaring voor kort- en langdurig verblijf, van vreemdelingenbewaring in uitzetcentra, en de capaciteit van politiecellen

+ Het aantal vreemdelingen waarbij de IND activiteiten verricht voor toezicht en terugkeer

Prognose van het aantal politierelevante asielprocedures

Schengenconforme controle, waarvoor de volgende

normen gelden:

+ Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en

uitreis; + Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis; + Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en

uitreis; 30% fysieke controle op in- en uitreis; + Pleziervaart: 10 dagen per jaar een 100% fysieke

controle per haven; + Visserij: 50% controle (voorlopige norm), afhankelijk

van doorlaatpost; + Vrachtschepen: afhankelijk van doorlaatpost;

Buitenlandse zaken

Het uitvoeren van mobiel toezicht vreemdelingen (MTV)

Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op

de AC’s Schiphol, Rijsbergen en Ter Apel

Het verwijderen of uitzetten van geweigerde of illegale

vreemdelingen

Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken naar

mensensmokkel

Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en van hen die niet in Nederland mogen blijven

Wachtrijnormen te Schiphol:

+ 95% van de pax bij aankomst mag max. 10 min. wachten vooraf gaand aan de paspoortcontrole;

+ 95% van de vertrekkende of transfererende pax mag max. 6 min. wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied.

Aantal identiteitsvaststellingen in het AC proces

+ Aantal vreemdelingen dat Nederland is verwijderd of

uitgezet (25 500). + Aantal middelgrootte onderzoeken mensensmokkel (30) + Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v.

grensbewaking (200) + Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel i.h.k.v. MTV

(130) + Aantal Grens Overschrijdende Criminaliteit (GOC)

mensensmokkel onderzoeken (Totaal aantal=360) + Aantal Terug- en overname overeenkomstem met

transit landen en landen van herkomst. Zowel in

Bilateraal/Benelux als in EU verband.

Departement

Operationele doelstelling

Prestatiegegevens

Vergroten en verbeteren van de beschermingsmogelijk-heden voor vluchtelingen in de regio waar hun land van herkomst is gelegen in samenwerking met onder andere EU-partners, lidstaten en Commissie, en UNHCR Integratie van migratie in het externe optreden van de Europese Unie en harmonisatie van regelgeving conform Tampere en Sevilla

De minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie is in staat asielaanvragen te beoordelen en landgebonden asielbeleid te ontwikkelen op basis van BZ verkregen informatie

Individuele ambtsberichten worden binnen de daarvoor geldende termijn aangeleverd

De rechten en plichten voor de betrokkenen bij het visumproces zijn eenduidig. De afgifte van visa verloopt rechtmatig en binnen wettelijke termijnen Afhandelen bezwaarschriftenprocedure

+ Aantal nieuwe projecten

+ Aantal algemene ambtsberichten + Aantal thematische ambtsberichten

+ Aantal individuele ambtsberichten + Aantal individuele ambtsberichten dat binnen de afgesproken tijd is opgeleverd

+ Aantallen

Tabel 2 Asiel en migratie, Budgetten 2005 – 2009

(x € 1 mln)

Departementsbegroting

2005

2006

2007

2008

2009

Justitie

+ IND

+ COA incl ama’s

+ ama’s; opvang en voogdij

+ Vreemdelingenkamers

+ Rechtsbijstand

+ Zorgwet1 en eerste huisvesting

 

312,6

300,6

298,6

294,8

295,1

435,4

213,4

171,2

135,1

135,1

70,1

64,5

61,8

63,0

63,0

78,0

69,9

50,3

50,9

50,9

40,1

34,1

28,1

28,1

28,1

1,9

0

-

-

-

BZK

+ Politie asiel

47,5

34,5

23,5

18,7

18,7

Hoge Colleges van Staat

+ Raad van State, rechtspraak

OCW2

 

11,8

7,9

7,0

6,6

6,6

40,9

29,3

26,0

25,5

25,5

Defensie (Koninklijke marechaussee)

118,9

118.6

116.3

112.7

113.6

Buitenlandse zaken

13,9

11,9

9,15

9,15

9,15

1  Op dit artikel is tevens verantwoord de tegemoetkoming van het rijk, die de gemeenten in staat moet stellen de zorgplicht voor voormalige houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf in procedure (ex-VVTV-ers in procedure) af te wikkelen, waartoe zij op grond van de invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 zijn verplicht.

2  De budgetten van OCW zijn in vergelijking met vorig jaar uitgebreid met de reeksen voor de eerste opvang onderwijs. De reeksen betreffen:

– de reguliere onderwijskosten voor het aantal asielzoekers dat geen definitieve verblijfstatus heeft;

– de onderwijskosten voor leerplichtige asielzoekers die korter dan één jaar in Nederland verblijven en nog niet in de reguliere onderwijsbekostiging zijn opgenomen (vorig jaar nog niet in de reeks opgenomen).

II – OVERZICHTSCONSTRUCTIE INTEGRATIEBELEID ETNISCHE MINDERHEDEN

Toelichting bij het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden

Algemeen

In het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in de integratiemonitor. Het gaat hierbij om rijksgelden, dat wil zeggen bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in het interdepartementaal overzicht vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in het interdepartementaal overzicht wordt verwezen.

Indeling

De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: inburgering en huisvesting, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs, overig beleid.

Per beleidsmaatregel is opgenomen:

+ omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;

+ artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;

+ omschrijving van de maatregel;

+ omschrijving van het beoogd effect/prestatie-indicatoren;

+ stand volgens de ontwerpbegroting 2005 van de ramingen 2004.

+ meerjarenramingen voor de jaren 2005 t/m 2009 volgens de ontwerpbegroting 2005;

+ een kolom met het percentage (%) dat aangeeft welk deel van de

genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;

+ de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.

Tenslotte

Een aantal maatregelen in het interdepartementaal overzicht zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen die worden genoemd in het interdepartementaal overzicht zijn in dat geval slechts een deel van de totaalbedragen in de begrotingsartikelen waarnaar wordt verwezen. Hetzelfde kan zich voordoen bij de in het interdepartementaal overzicht genoemde doelstellingen en effecten.

Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden», de doelgroep van de WIN etc. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan

hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hier bij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.

Voor specifiek beleid kan ervan uitgegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100% is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.

 

De doelgroep van inburgering is ruimer dan etnische minderheden.

De minister voor V&I heeft een coördinerende rol.

97,8% van de taakstellingen huisvesting t/m 2003 is gerealiseerd. De verlaging in de ramingen is het gevolg van de invoering Vreemdelingenwet 2000 en de gelijktijdige afschaffing van de Zorgwet VVTV. De financiële afwikkeling van de Zorgwet zal naar verwachting nog enige jaren in beslag nemen.

     
     
     
     
     
     
     
 
   
   

De commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (PaVEM) gaat gemeenten ondersteunen om de maatschappelijke en arbeidsparticipatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen te bevorderen.

Evenredige participatie van minderheden in sluitende keten van reïntegratie.

Instandhouding en ondersteuning van de Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (PaVEM).

 
   

Vergroten van de netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden.

Vergroten van de netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden.

 
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
 
 

237 800

147 46 542

 

237 300

130 46 542

 

236 700

377 46 542

 

235 700

360 46 542

 

235 800

427 46 542

 

236 300

1 270 70 562

 

Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale redzaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te vergroten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat MAVO-HAVO-VWO te behalen (tweede kansonderwijs).

Ondersteuning gemeenten en scholen bij kwaliteitsverhoging onderwijs in de moderne vreemde talen.

Ondersteuning allochtone leerlingen (26 400 leerlingen per peildatum 1 oktober 2003).

 

236 834 12 500

           

236 141 12 500

           

236 827 12 500

           

240 141 11 500

           

243 917 1 500

           

250 530 0

           

Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:

  • 1. 
    Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;
  • 2. 
    Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50 % in 2006.

Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid

zijn:

  • 1. 
    Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;

deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50 % in 2006.

 

zijn:

  • 1. 
    Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;

deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede programma’s voor VVE tot 50 % in 2006.

Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:

  • 1. 
    Reductie van de taalachterstand per leerling met 25% in 2006;
  • 2. 
    Stijging van de
 

Er vind een match van middelen plaats. Gemeenten en provincies zetten een zelfde bedrag in ten behoeve van dit doelValt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit.

Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit.

Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit.

Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden jaarlijks gemonitord, bijv. via de monitor culturele diversiteit.

Valt in 2004 onder het actieplan cultuurbereik. Effecten worden

         
         
         
         
         
         
         

Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen.

Ontwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein.

Een diverser aanzien van de besturen en adviesraden.

   
 
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       

HOOFDSTUK 12. COA OUTPUTSTURING Operationele doelstelling 15.2

Asielzoekers die in afwachting zijn van een uitspraak over hun eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning worden opgevangen.

Onder verwijzing naar hetgeen onder de hierboven genoemde doelstelling is opgenomen, wordt hieronder de nieuwe sturingsrelatie met het COA nader omschreven.

Het hart van de nieuwe sturingsrelatie is de herziene wijze van bekostiging. Hiervoor zijn afzonderlijke producten gedefinieerd en is per product afgesproken wat de eenheid is, waartegen de producten worden verrekend. In het kostprijsmodel is een balans gevonden tussen het noodzakelijke detailniveau voor sturing en de werkbaarheid van het model.

De subsidie aan het COA bestaat uit:

  • 1. 
    de kosten van de COA producten en diensten;
  • 2. 
    de directe kosten van de regelingen;
  • 3. 
    projecten;
  • 4. 
    technische correcties.

Per hoofdproduct zijn er een aantal deelproducten gespecificeerd.

A. Producten en verrekeneenheden (apparaat COA)

 

Productgroep

Producten

Verrekeneenheid

Opvangen

Wonen/asielzoekers

Capaciteitsplaatsen asielzoekers

 

Diensten/asielzoekers

Capaciteitsplaatsen asielzoekers

 

Wonen/ama’s

Capaciteitsplaatsen ama’s

 

Diensten/ama’s

Capaciteitsplaatsen ama’s

Huisvesting

Structurele capaciteit

Structurele capaciteit

 

Flexibele capaciteit

Flexibele capaciteit

 

ama-capaciteit

ama-capaciteit

 

Buffercapaciteit

Buffercapaciteit

Gezondheidszorg

Ziektekosten/ZRA

Bezetting

 

Toegeleiding naar de

Totaal capaciteit (excl. buffer)

 

reguliere zorg

 
 

Signaleren en interveniëren

Totaal capaciteit (excl. buffer)

 

(capaciteit)

 
 

Signaleren en interveniëren

Instroom

 

(instroom)

 

Regelingen

Uitvoering RVA (incl. ZZA)

Totaal capaciteit (excl. buffer)

 

Uitvoering REBA

Totaal capaciteit (excl. buffer)

 

Uitvoering Faciliteitenbesluit

Totaal capaciteit (excl. buffer)

 

Uitvoering ROA

ROA-asielzoekers

 

Uitvoering VVtV (de Oude

VVtV’ers

 

Zorgwet VVtV art. 16.2)

 
 

Uitvoering RVB

RVB’ers

Overige producten

R&D- kosten

Per project

 

TNV

TNV- capaciteit

 

Inreizen uitgenodigde

Uitgenodigde vluchtelingen

 

vluchtelingen

 

B. Programma kosten regelingen

 

Hoofdproduct

Producten

Verrekeneenheid

Programma

RVA

Bezette plaats

 

REBA

Bezette plaats

 

Faciliteitenbesluit (incl.

Capaciteitsplaats

 

OHBA/OHVA*)

 
 

ZZA

ZZA’er

 

ROA

ROA- asielzoekers

 

VVtV

VVtV’ers

 

Overgenomen ROA/VVtV

Overgen. ROA/VVtV’er

 

RVB

Aantal RVB’ers

C. Technische correcties

Hoofdproduct

Omschrijving

Verrekeneenheid

Techn. Correctie

Efficiency korting Korting huisvesting

Correctie voor meer/minder ZZA

Taakstelling

Huisvesting à fonds perdu

aangeschaft

ZZA’er

 

D. Projecten/Tijdelijk

Hoofdproduct

Omschrijving

Verrekeneenheid

Projecten

ama-campus Vertrek en terugkeer Krimpkosten

Projectplan Projectplan Projectplan

  • Onderwijs Huisvesting Basisonderwijs Asielzoekers, Onderwijs Huisvesting Voortgezet onderwijs Asielzoekers.

A. Producten en diensten

In de navolgende tekst wordt kort ingegaan op de verschillende producten zoals ze genoemd zijn in de bovenstaande tabel.

Opvangen

Binnen dit hoofdproduct wordt onderscheid gemaakt naar ama’s en reguliere asielzoekers. De opvangproducten (wonen en diensten) worden onderscheiden voor deze twee doelgroepen van het COA. De opvang van ama’s brengt een intensiever activiteitenpatroon met zich mee en een uitgebreidere begeleiding. Ook maken ama’s gebruik van (basis- of middelbare school-) onderwijs, terwijl dit voor asielzoekers meestal niet het geval is. Er is er een onderscheid in de dienstverlening naar wonen en diensten.

Wonen

De producten in het kader van Wonen binnen opvangen zijn collectieve producten. Ze worden geleverd aan de populatie in het centrum en aan de direct omwonenden. De individuele asielzoeker kan zich aan het product niet onttrekken, maar is wel afnemer. Concreet gaat het om de bewonersadministratie, de coördinatie van zorg en voorzieningen, het centrum-beheer, algemeen maatschappelijk werk, het zijn van aanspreekpunt voor de omgeving, en beveiliging en activiteiten die te maken hebben met de zelfwerkzaamheid van de asielzoekers.

Diensten

De activiteiten in het kader van Diensten richten zich in een tweesporenbeleid op integratie en terugkeer. Middels de trajectbegeleiding wordt een pakket van activiteiten samengesteld waarmee de individuele asielzoeker komt tot een zinvolle dagbesteding die is gericht op de voorbereiding op zijn toekomst, in Nederland of elders. Zonder deze individuele mogelijkheden kan de gemeenschap, de som der delen, niet leefbaar en veilig zijn. Concreet gaat het om educatie en ontwikkeling als ook de begeleiding tijdens de asielprocedure.

Huisvesting

Door gebruik te maken van structurele capaciteit kunnen de kosten voor huisvesting en opvang worden teruggebracht. Dit komt doordat deze gebouwen langer worden gebruikt en dus, financieel, over een langere termijn kunnen worden afgeschreven of, vanwege het afsluiten van langdurige contracten, tegen een lagere prijs kunnen worden gehuurd. Met een structurele vastgoedvoorraad kan het COA een evenwichtig vastgoedbeleid voeren.

De tegenhanger van de structurele capaciteit is flexibele capaciteit. Het belangrijkste onderscheid tussen flexibele en structurele capaciteit is de periode waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer afspraken worden gemaakt. De kwaliteit van de huisvesting of opvang is gelijk.

Naast de producten structurele capaciteit en flexibele capaciteit wordt het product ama-capaciteit onderscheiden. Hier wordt de zogenoemde tussenvariant bedoeld. Dit product verschilt van de overige huisvestingsproducten doordat binnen een bestaand centrum de ama’s afwijkende opvang- en huisvestingsfaciliteiten hebben. Zo zijn er specifieke voorzieningen (onderwijs, recreatie, gemeenschappelijke huiskamer) en is er extra kantoor-/werkruimte vanwege de intensievere begeleiding.

De buffercapaciteit wordt als een apart product beschouwd. De kwaliteitseisen van buffercapaciteit wijken niet af van die van gewone capaciteit. Echter, door de andere verschijningsvorm (een deel van de buffercapaciteit wordt gerealiseerd op terreinen met infrastructuur) en de andere kostprijs is een apart product gerechtvaardigd. Buffercapaciteit is per definitie niet bezet door asielzoekers. Bij gebruik is sprake van flexibele capaciteit.

Gezondheidszorg

De MOA (medische opvang asielzoekers), de ZRA (ziektekostenregeling asielzoekers) en TBC (tuberculose-screening) leiden samen tot de aangeboden gezondheidszorg voor asielzoekers. De MOA en TBC worden in het IBO-rapport over de de nieuwe bekostigingsstructuur, wat kosten betreft, ondergebracht bij opvangen en de ZRA bij regelingen. Samenvoeging van deze activiteiten doet recht aan het feit dat de preventieve- en curatieve zorg communicerende vaten zijn; meer nadruk op de een heeft een effect op de ander.

In tegenstelling tot het eerdere IBO-rapport wordt een productgroep gezondheidszorg ingericht. De productgroep wordt onderverdeeld in een drietal producten.

  • 1. 
    Ziektekosten

Het pakket voor curatieve zorg is neergelegd in de Ziektekostenregeling Asielzoekers(ZRA) en wordt voor wat betreft het verzekerings-

gedeelte, uitgevoerd door zorgverzekeraar VolksGezondheidsZorg (VGZ), vastgesteld in overleg met het ministerie van VWS. De curatieve zorg is gebaseerd op ziekenfondsverstrekkingen en AWBZ-verstrekkingen.

  • 2. 
    Toegeleiding naar reguliere zorg

Dit product omvat activiteiten in het kader van de toegeleiding naar de reguliere zorg, met name naar de «eerstelijns» zorg zoals huisarts, verloskundige, tandarts en naar «tweedelijns» Geestelijke Gezondheidszorg. Dit gebeurt door middel van het verduidelijken van de hulpvraag, het bevorderen van zelfzorg en het coördineren van de zorg bij complexe problematiek.

  • 3. 
    Signaleren van en interveniëren bij gezondheidsrisico’s

Onder dit product wordt een aantal activiteiten gerekend die in het kader van collectieve preventie voor Nederlandse ingezetenen zijn belegd bij de GGD. Daarnaast bevat het een aantal activiteiten dat sterk instroomgerelateerd is, en door de omvang qua financiering ook aan instroom dient te worden gekoppeld.

Regelingen

Producten worden in deze productgroep opgenomen indien zij in formele zin een regeling zijn (wet, ministeriële regeling, etc). De kosten opgenomen bij de onderscheiden producten hebben uitsluitend betrekking op het daadwerkelijke uitvoeringsproces en de daarmee verband houdende uitvoeringskosten van het COA (de zogenaamde apparaatskosten). De uiteindelijke verstrekkingen op grond van de regelingen zijn niet door het COA te beïnvloeden en zijn opgenomen onder de directe kosten van de regelingen.

Overige producten

Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen (TNV) TNV is de opvangvorm die gebruikt wordt om mensen die een asielverzoek hebben ingediend, maar nog niet terecht kunnen op een AC tijdelijk op te vangen. Deze vorm van opvang komt dan ook alleen voor in de fase voorafgaand aan de feitelijke asielprocedure. De IND bepaalt periodiek haar behoefte aan deze vorm van opvang.

Uitgenodigde vluchtelingen

Het COA verzorgt de uitbetaling aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) voor kosten die gemaakt worden voor uitgenodigde vluchtelingen. Het gaat hier om bureaukosten IOM (voor administratie, organisatie en coördinatie), de kosten van het inreizen van de vluchtelingen en voor de kosten van opvang en begeleiding bij aankomst. Op het moment dat de uitgenodigde vluchteling, in afwachting van passende huisvesting, wordt geplaatst in een asielzoekerscentrum valt het leveren van de diensten aan de vluchteling onder de reguliere producten van het COA.

Research&Development (R&D)

De R&D kosten betreffen de kosten van onderzoeken naar de wijze waarop nieuw beleid kan worden doorgevoerd binnen het COA. Ook bedrijfsvoeringsonderzoek kan hieronder vallen.

B.  Regelingen (directe kosten)

Er zijn een aantal verschillende regelingen met elk een eigen grondslag. De belangrijkste zijn de uitgaven die rechtstreeks aan asielzoekers gedaan worden op basis van de bestaande Regeling Verstrekking Asielzoekers (RVA). De artikelen 11 en 12 van de RVA hebben betrekking op de wekelijkse financiële toelagen aan asielzoekers (zak- en kleedgelden en voedingsgelden).

In artikel 17 van de RVA is bepaald dat van personen in de opvang een eigen bijdrage in de kosten kan worden gevraagd indien zij inkomen of vermogen hebben. De Regeling Eigen Bijdrage Asielzoekers (REBA) is een uitwerking van dit artikel.

De uitkeringen op grond van het faciliteitenbesluit geschieden rechtstreeks aan de gemeenten. Dit zijn bijvoorbeeld de vergoedingen aan een gemeente voor de huisvesting van het onderwijs aan asielzoekers kinderen of een tegemoetkoming in de kosten die een gemeente moet maken als er een opvangcentrum gevestigd wordt zoals bijvoorbeeld het aanleggen van riolering.

Daarnaast zijn er specifieke uitkeringen voor bepaalde doelgroepen. Dit zijn de Zelfstandige Zorg Arrangementen (ZZA), de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) en de Regeling Verstrekkingen aan bepaalde categorieën Vreemdelingen (RVB).

De ZZA-regeling betreft de asielzoekers die bij familie of bekenden inwonen en een leefgeldvergoeding krijgen.

De ROA is in het leven geroepen toen de eerste asielzoekers naar Nederland kwamen. Deze regeling bevat bepalingen over de opvang door gemeenten. Deze regeling wordt afgebouwd.

De RVB voorziet in een financiële toelage en de dekking van de medische kosten van een viertal categorieën vreemdelingen waarvoor, ingevolge de invoering van de Koppelingswet, wordt voorzien in de noodzakelijke bestaansvoorwaarden.

C.  Technische correcties

Dit betreft een aantal correcties op de eerdere berekeningen. De belangrijkste is de correctie voor de opvangcentra die voor 2002 zijn verworven. Toen werden de centra à fonds perdu gefinancierd en er zijn dan ook geen rente en aflossingsverplichtingen over deze centra verschuldigd. De kostprijs gaat echter wel uit van een rente en aflossingscomponent. Ook voor de mensen die in de ZZA-vorm worden opgevangen vindt een correctie plaats. Deze mensen maken geen gebruik van de reguliere opvangvoorzieningen en ontvangen alleen een leefgeldvergoeding.

D.  Projecten

De projecten of nieuwe ontwikkelingen die nog niet verwerkt zijn in het kostprijsmodel of tijdelijke diensten die geleverd worden door het COA. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de ama-campus, vertrek en terugkeer. Ook de krimpkosten worden hier weergegeven.

Raming 2004

In onderstaande tabel zijn de verschillende producten inclusief de bijbehorende prijzen opgenomen.

Tabel 1. Aantallen per product

Producten

Aantallen

Capaciteit (excl. Buffer)

48 605

 
 

Aantal-

Kost-

Kosten

 

len

prijs

 

A. Kosten van de uitvoering

     

Wonen/asielzoekers

47 686

3 602

171 764 972

Wonen/AMA’s

919

10 975

10 086 025

Diensten/asielzoekers

47 686

1 201

57 270 886

Diensten/AMA’s

919

1 224

1 124 856

Structurele capaciteit

15 081

2 991

45 107 271

Buffercapaciteit

-

2 370

-

Flexibele capaciteit

27 166

3 784

102 796 144

AMA-capaciteit

919

3 452

3 172 388

Toegeleiding naar de reguliere zorg(capaciteit)

48 605

628

30 523 940

Signaleren en interveniëren (capaciteit)

48 605

302

14 678 710

Signaleren en interveniëren (instroom)

5 856

295

1 727 520

Ziektekosten/ZRA

46 447

2 075

96 377 525

TNV

400

13 685

5 474 000

Inreizen uitgenodigde vluchtelingen

200

868

173 600

R&D-kosten

48 605

34

1 652 570

Uitvoering RVA (incl. ZZA) (capaciteit)

48 605

68

3 305140

Uitvoering REBA

48 605

5

243 025

Uitvoering Faciliteitenbesluit

48 605

7

340 025

Uitvoering ROA

2 642

44

116 248

Uitvoering VVTV

-

89

-

Uitvoering RVB

350

490

171 500

Totaal kosten van de uitvoering

   

546 106 555

B. Kosten van de regelingen

     

RVA

46 447

1 692

78 588 324

REBA

46 395

14-

< 650 260>

Faciliteitenbesluit (incl. OHBA/OHVA)

48 605

351

17 060 355

ZZA

5 439

1 779

9 675 981

ROA in DO

1 962

4 717

9 254 754

Overgenomen ROA

680

6 565

4 464 200

VVTV bij Gemeenten

-

7 423

-

Overgenomen VVTV

-

6 565

-

RVB

350

4 244

1 485 400

Totaal kosten van de regelingen

   

119 878 754

C. Overige kosten en besparingen

     

Efficiency korting

   

< 3 500 000>

Korting ZZA

   

1 152 404

Korting huisvesting over invest. t/m 2001

   

< 30 904 950>

Totaal overige kosten en besparingen

   

< 33 251 546>

D. Projecten en tijdelijke uitgaven

     

AMA-campus

   

3 500 000

Vertrekpremie

   

17 100 000

Krimpkosten

   

30 201 156

Totaal projecten en tijdelijke uitgaven

   

50 801 156

Totaal Generaal

   

683 534 919

Samengevat is het meerjarige beeld als volgt:

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Wonen/diensten asielzoekers Wonen/diensten ama’s

Structurele capaciteit Buffercapaciteit Flexibele capaciteit AMA-capaciteit Huisvesten

Zorg capaciteit Zorg instroom Ziektekosten

Gezondheidszorg

TNV

Inreizen uitgenodigde vluchtelingen

Uitvoeren regelingen

R & D kosten

A.  Exploitatiekosten COA

B.  Directe kosten regelingen

C.  Technische Kortingen

D1. Projecten

D2. Herziene krimpkosten

Totaal

In miljoenen

229 035 858   146 061195     78 196 807     40 471464     37 929 672

11210 881        8 766 615     10 358 100     10 896 558     12 042 358

45 107 271      47 956 346     31320 450     24 086 433     20 327 733

0       4 696 000       4 784 000       4 784 000       4 784 000

102 796 144     42 931080       9 777 039    -3 404 044       -394 614

3 172 388       2 655 411        3 301400       3 687 978       4 075 778

151 075 803     98 238 837     49 182 889     29 154 367     28 792 897

45 202 650

1 727 520

96 377 525

143 307 595

5 474 000

173 600

4176148

1 652 570

546 106 555

31 517 026

2 244 000

60 462 477

94 223 503

5 474 000

173 600

2 743 056

1 092 024

356 772 830

13 505 151

2 382 600

28 583 795

44 471 548

5 474 000

173 600

1 342 969

1 107 678

190 307 589

7 930 389

2 382 600

16 794 128

27 107 117

5 474 000

173 600

831 454

633 764

114 742 324

7 584 225

2 382 600

16 053 520

26 020 345

5 474 000

173 600

787 250

606 100

111 826 222

119 878 754 74 672 112 36 515 002 21192 686 18 998 411 - 33 251 546 - 13 320 006 - 15 887 500 - 13 200 050 - 7 360 900

20 600 000 32 400 000 32 400 000 19 400 000 30 201156 63 400 678 18 023 114 9 604 094

37 929 672 12 042 358

20 327 733 4 784 000 - 394 614

4 075 778 26 792 897

7 584 225

2 382 600

16 053 520

26 020 345

5 474 000 173 600 787 250 601 100

111 826 222

18 998 411

  • 4 360 900

0 0

683 534 919 513 925 614 261358 205 151739 054 123 463 733 126 463 733

683,5               513,9               261,4               151,7               123,5                128,5

HOOFDSTUK 13. OVERZICHT ZBO’S EN RWT’S

x€ 1000,-

 

ZBO/RWT

ZBO

RWT

Actor

Begrotings bedrag 2005

  • 1. 
    Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

X

X

13.5.2

12 059

  • 2. 
    Vereniging Slachtofferhulp Nederland (SHN)
 

X

13.5.1

11 536

  • 3. 
    Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

X

X

14.1.2

12 991

  • 4. 
    College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)

X

 

12.1.3

5 257

  • 5. 
    Commissie Gelijke Behandeling (CGB)

X

 

12.1.3

4 996

  • 6. 
    Raden voor de Rechtsbijstand (RRB)

X

X

12.2.1

375 354

  • 7. 
    Bureau Financieel Toezicht (BFT)

X

 

12.2.2

4 529

  • 8. 
    Particuliere Jeugdinrichtingen
 

X

13.4.1

148 852

  • 9. 
    Particuliere TBS-inrichtingen
 

X

13.4.2

79 171

  • 10. 
    HALT-bureau’s
 

X

14.2.3

12 032

  • 11. 
    Reclasseringsinstellingen
 

X

13.4.3/13.4.4

149 816

  • 12. 
    Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)

X

X

15.2.1

421 913

  • 13. 
    Stichting Nidos
 

X

14.3.1/14.3.2

17 416

  • 14. 
    College van Toezicht Auteursrechten

X

 

-

147

Ad 1. De Commissie beheert geen financiële middelen. De financiële taken worden afgehandeld door een bureau dat beheersmatig volledig onder

de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie valt. Ad 9. De directe kosten van particuliere inrichtingen worden voor ca. 80% gedeclareerd bij het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, de

resterende niet-declarabele ca. 20% komt t.l.v. de DJIbegroting. Het genoemde bedrag bestaat dus uit de niet-declarabele kosten van de

TBS-sector (zoals tendercapaciteit overheadkosten hoofdkantoor en het Pieter Baan Centrum). Ad 13. De stichting Nidos is aanvaard als voogdij-instelling voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Daarnaast blijft Stichting Nidos onder de

nieuwe Wet op de Jeugdzorg ook aanvaard als gezinsvoogdij-instelling voor de uitvoering van de maatregel ondertoezichtstelling over

minderjarige vreemdelingen die met hun ouders verblijven in de COA-centra. Ad 14. Het College van Toezicht op de auteursrechten is op 15 juli 2003 opgericht. De begroting van het College verloopt niet via Justitie. Het

College wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden. De begroting behoeft wel goedkeuring van de minister

van Justitie. Het jaarverslag wordt vervolgens aan de minister van Justitie aangeboden, die het doorzendt aan de Tweede Kamer.

HOOFDSTUK 14. WETGEVINGSPROGRAMMA

  • 1. 
    Bij de Staten-Generaal aanhangige wetsvoorstellen
 

Wetsvoorstel

Kamerstuknr.

Op 1-6-’04 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

Straf- en sanctierecht

       

Wetsvoorstel herijking wettelijke strafmaxima

28 484

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel meerpersoonscelgebruik

28 979

eindverslag EK

plenaire behandeling

01-07-2004

Wetsvoorstel doorplaatsen in eerste aanleg veroor-

29 519

verslag TK

nota n.a.v.

01-03-2005

deelden

   

verslag

 

Wetsvoorstel uitgebreide identificatieplicht

29 218

eindverslag EK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel DNA-onderzoek bij veroordeelden

28 685

voorlopig verslag EK

memorie van antwoord

01-10-2004

Wetsvoorstel bevoegdheden vorderen gegevens

29 441

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-01-2006

Wet inzake vorderen gegevens telecommunicatie

28 059

plaatsing in Stb.

inwerkingtreding

01-09-2004

Wetsvoorstel stelselmatige daders

28 980

memorie van antwoord EK

nader voorlopig verslag EK

01-11-2004

Wetsvoorstel inbeslagneming en doorzoeking door RC

29 252

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-04-2005

Wetsvoorstel wijziging regeling voorlopige hechtenis

29 253

gereed voor

plenaire

01-04-2005

(verlenging gevangenhouding)

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel horen van getuigen

29 254

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-04-2005

Wetsvoorstel verkorte bewijsvoering bekennende

29 255

gereed voor

plenaire

01-04-2005

verdachte

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel elektronische aangifte

29 438

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-07-2005

Wetsvoorstel tot uitvoering van internationale

29 291

nota n.a.v.

plenaire

01-01-2005

regelgeving ter bestrijding mensensmokkel en

 

verslag TK

behandeling

 

mensenhandel

       

Wet terroristische misdrijven

28 463

nota n.a.v. verslag EK

plenaire behandeling

01-07-2004

Goedkeuring van het VN-verdrag inzake grens-

29 512

ingediend TK

stilzwijgende

01-01-2005

overschrijdende georganiseerde misdaad

   

goedkeuring

 

Wetsvoorstel tot uitvoering van het EU-kaderbesluit

29 025

plaatsing in Stb.

inwerkingtre-

01-07-2004

fraude niet-chartaal geldverkeer

   

ding

 

Wetsvoorstel wijziging WED inzake overtreding

28 734

verslag EK

nota n.a.v.

01-10-2004

bestemmingsplanvoorschriften (primair VROM)

   

verslag EK

 

Wetsvoorstel strafbaarstelling discriminatie wegens

28 221

gereed voor

plenaire

01-10-2005

een handicap

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel publiekrechtelijke registratie zeeschepen

28 180

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-01-2006

Wijziging Wet BOPZ (zelfbinding)

28 283

nader verslag TK

nota n.a.v. nader verslag TK

01-01-2005

Wijziging Wet BOPZ (technische wijziging i.v.m.

29 363

verslag TK

nota n.a.v.

01-09-2004

voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging)

   

verslag TK

 

Wijziging Wet BOPZ i.v.m. aanpassing klachtregeling

28 999

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wijzigingen n.a.v. evaluaties Penitentiaire beginselen-

29 413

verslag TK

nota n.a.v.

01-01-2005

wet, Beginselenwet tbs en jeugdstrafrecht

   

verslag TK

 

Wijziging Sr i.v.m. niet afleggen toegezegde getuigen-

28 017

gereed voor

plenaire

01-01-2005

verklaring

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel toezeggingen aan getuigen in strafzaken

26 294

aanvaard TK

voorlopig verslag EK

01-01-2005

Wetsvoorstel

Kamerstuknr.

Op 1-6-’04 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

Wijziging Sv, Sr en WOTS i.v.m. beperking bevoegd-

28 866

wetgevings-

intrekking

PM

heid politierechter en enkelvoudige kamer in hoger

 

overleg TK

wetsvoorstel

 

beroep

       

Wetsvoorstel Computercriminaliteit II (CCII)

26 671

verslag TK

nota n.a.v. verslag en nota van wijziging

01-07-2005

Wetsvoorstel verstrekken van strafrechtelijke

28 886

gereed voor

plenaire

01-01-2005

persoonsgegevens aan een derde door het OM

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel inzake duur voorwaardelijke beëindiging

28 238

verslag TK

nota n.a.v.

PM

tbs

   

verslag

 

Staats- en bestuursrecht

       

Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidings-

29 421

verslag TK

nota n.a.v.

0-01-2005

procedure Awb

   

verslag

 

Wetsvoorstel wijziging Vreemdelingenwet 2000

29 224

eindverslag EK

plenaire

01-07-2004

(verblijfsvergunning asiel vijf jaar)

   

behandeling

 

Wetsvoorstel wijziging Vreemdelingenwet (afschaffing

28 749

eindverslag EK

plenaire

01-07-2004

10-dagentoets)

   

behandeling

 

Wetsvoorstel intrekking Remigratiewet

29 020

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel implementatie richtlijn minimumnormen

29 031

aanvaard door

(voorlopig)

01-08-2004

tijdelijke bescherming

 

TK/naar EK

verslag EK

 

Wet extern klachtrecht

28 747

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel wijziging Politiewet 1993 (regionaal

27 560

nota n.a.v.

Wordt ingetrok-

01-01-2005

bestel)

 

verslag TK

ken

 

Wetsvoorstel goedkeuring Kaderverdrag ter bescher-

26 389

aanvaard door

inwerkingtre-

01-09-2004

ming van nationale minderheden

 

EK

ding

 

Wijziging Wet RO (bachelor-master) (OCW)

28 925

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-09-2004

Wetsvoorstel belastingrechtspraak in twee feitelijke

29 251

gereed voor

plenaire

01-01-2005

instanties

 

plenair TK

behandeling

 

Wijziging van de WRRA i.v.m. de toepasselijkheid van

29 409

aanvaard TK

verslag EK

01-09-2004

de Wet arbeid en zorg

       

Privaatrecht

       

Wetsvoorstel herziening alimentatierecht

29 480

hoofdlijnendebat

verslag Tweede Kamer

01-01-2005

Wetsvoorstel uitvoering richtlijn auteursrecht in de

28 482

memorie van

plenaire

01-09-2004

informatiemaatschappij

 

antwoord

behandeling

 

Wetsvoorstel implementatie

29 276

nota n.a.v. nader

plenaire

01-01-2005

EG-mededingingsverordening 1/2003 i (EZ)

 

verslag TK

behandeling TK

 

Wetsvoorstel aanwijzing bevoegde rechter

29 631

ingediend

verslag TK

01-01-2005

Gemeenschapsmodel

       

Wetsvoorstel uitvoering richtlijn collateral securities

28 874

aanvaard TK

(voorlopig)

01-09-2004

(financiëlezekerheidsovereenkomsten)

   

verslag EK

 

Wetsvoorstel uitvoering verordening Europese

29 309

gereed voor

plenaire

01-11-2004

Vennootschap

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel afschaffing mededelingsvereiste bij

28 878

memorie van

plenaire

01-01-2005

cessie

 

antwoord

behandeling EK

 

Wetsvoorstel langdurig zorgverlof (SZW)

28 467

nota n.a.v. verslag TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel concurrentiebeding

28 167

plenaire behandeling TK

stemmingen

01-01-2005

Wetsvoorstel wijziging van artikel 670 lid 1 van Boek 7

27 826

verslag TK

nota n.a.v.

01-01-2005

van het Burgerlijke Wetboek

   

verslag

 

Wetsvoorstel veegwet burgerlijk procesrecht

28 863

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel wijziging faillissementswet (eerste fase)

27 244

plenaire behandeling TK

stemmingen

01-01-2005

Wetsvoorstel NGO-Verdrag

28 764

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-01-2005

Wetsvoorstel

Kamerstuknr.

Op 1-6-’04 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

Wetsvoorstel conflictenrecht geregistreerd partner-

28 924

gereed voor

plenaire

01-01-2005

schap

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel Rijkswet Nederlanderschap in verband

28 836

gereed voor

plenaire

01-01-2005

met definitie Onze Minister e.a.

 

plenair TK

behandeling

 

Wetsvoorstel modernisering appartementsrecht

28 614

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel publiekrechtelijke beperkingen (VROM)

28 218

gereed voor plenair EK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel Wet op de Jeugdzorg

28 168

aangenomen

inwerkingtreding

01-01-2005

Wetsvoorstel wijziging verzoek gezamenlijk gezag

29 353

verslag TK

nota n.a.v.

01-01-2005

(artikel 1:253 o BW e.a.)

   

verslag

 

Wetsvoorstel aanpassing huwelijksgoederenrecht

28 867

nader verslag TK

nota n.a.v. nader verslag

01-01-2006

Wetsvoorstel beschermingsconstructies

25 732

nader verslag

TK

nader verslag

aangehouden

PM

Wetsvoorstel wijziging jaarrekeningsrecht (IAS)

28 220

nota n.a.v. nader

01-01-2005

   

TK

verslag

 

Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet formeel

29 524

ingediend TK

verslag

01-07-2005

buitenlandse vennootschappen

       

Wetsvoorstel wijziging structuurregeling

28 179

nadere memorie van antwoord

plenaire behandeling EK

01-09-2004

Wetsvoorstel jaarrekening verzekeraars (Fin)

28 799

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-01-2005

Wetsvoorstel titel 7.13 (personenvennootschap)

28 746

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel titel 8.16 (luchtvervoer)

28 946

gereed voor plenair TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel collectieve afwikkeling massaschades

29 414

verslag TK

nota n.a.v. verslag

01-01-2005

Wetsvoorstel nieuwe titel 7.17 BW (verzekerings-

19 529

voorlopig

memorie van

01-01-2005

overeenkomst)

 

verslag EK

antwoord

 

Wetsvoorstel vergoeding van affectieschade

29 414

nota n.a.v. verslag TK

plenaire behandeling

01-01-2005

Wetsvoorstel goedkeuring WIPO-verdragen auteurs-

29 633 (R 1460)

indiening TK

verslag

01-09-2004

recht in de informatiemaatschappij

       
  • 2. 
    In voorbereiding zijnde wetsvoorstellen (peildatum 1 juni 2004)
 

Citeertitel

Op 1-6-’04 gevorderd

Verwachting omtrent

Beoogde datum

 

t/m

volgende fase

inwerkingtreding

Straf- en sanctierecht

     

Wetsvoorstel elektronische detentie

departementale voorbereiding

concept-wetsvoorstel

2006

Wetsvoorstel positie slachtoffer in strafproces

departementale

concept-wetsvoorstel

2006

algemeen

voorbereiding

   

Wetsvoorstel positie slachtoffer in het vooronder-

departementale

concept-wetsvoorstel

2006

zoek

voorbereiding

   

Wetsvoorstel verplichte aidstest

advies Raad van State

indiening TK

01-07-2005

Wet politiegegevens

in consultatie

naar ministerraad

2006

Wetsvoorstel voorwaardelijke invrijheidstelling

concept in consultatie naar ministerraad

2006

 

Wetsvoorstel aanpassing jeugdstrafrecht met het

departementale

concept in consultatie

2006

oog op verruiming mogelijkheden gedrags-

voorbereiding

   

beïnvloeding

     

Wetsvoorstel videoconferentie in het strafrecht

akkoord ministerraad

adviesaanvraag Raad van State

01-07-2005

Wetsvoorstel positie getuige en deskundige

departementale voorbereiding

concept in consultatie

2006

Wetsvoorstel positie rechter-commissaris en

departementale

concept in consultatie

2006

gerechtelijk vooronderzoek

voorbereiding

   

Wetsvoorstel stroomlijning procedure in hoger

departementale

concept in consultatie

2006

beroep en verzet

voorbereiding

   

Wetsvoorstel herziening betekeningsvoorschriften

akkoord ministerraad

adviesaanvraag Raad van State

2006

Uitvoering EU-kaderbesluit milieu en strafrecht

implementatieplan in

departementale

2006

 

ICER

voorbereiding

 

Wetsvoorstel tot uitvoering van het

concept in consultatie

naar ministerraad

02-08-2005

EU-kaderbesluit inzake wederzijdse erkenning van

     

beslissingen tot bevriezing van vermogens-

     

bestanddelen en bewijsstukken

     

Goedkeuring van het tweede protocol bij het

departementale

naar ministerraad

01-07-2005

rechtshulpverdrag van de Raad van Europa

voorbereiding

   

Goedkeuring van de protocollen mensensmokkel,

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

mensenhandel, vuurwapens en kinderhandel bij

     

het VN-verdrag inzake grensoverschrijdende

     

georganiseerde misdaad

     

Goedkeuring en uitvoering van het protocol bij het

departementale

naar ministerraad

01-07-2005

Verdrag van de Raad van Europa inzake

voorbereiding

   

terrorismebestrijding

     

Goedkeuring VN-verdrag bestrijding corruptie

departementale voorbereiding

naar ministerraad

2006

Goedkeuring protocol bij RvE-verdrag bestrijding

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

corruptie (arbiters bij scheidsgerechten)

     

Wetsvoorstel tot goedkeuring (RvE-)Verdrag Crime

verwerken adviezen uit

naar ministerraad

01-07-2005

in cyberspace en protocol racisme en nota van

consultatie

   

wijziging bij wetsvoorstel Computercriminaliteit II

     

(CCII) ter uitvoering verdrag

     

Zetelovereenkomst met het Internationaal Strafhof

onderhandelingen gestart

diplomatieke conferentie

01-01-2007

Rijkswet uitlevering

In voorbereiding

concept in consultatie

2006

Rijkswet interregionale strafrechtelijke samenwer-

In voorbereiding

concept in consultatie

2006

king (art. 40 Statuut)

     

Uitleveringsverdrag met Trinidad en Tobago

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

Aanpassing van de Wet militaire strafrechtspraak

In voorbereiding

concept in consultatie

2005

Rijkswet kustwacht

concept in consultatie

verwerken adviezen uit consultatie

2005

Wijziging van de Wet MOT (melding ongebruike-

In voorbereiding

concept in consultatie

01-09-2005

lijke transacties) i.v.m. diensten die gemeld

     

moeten worden

     

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in

in voorbereiding

concept in consultatie

2006

verband met de invoering van een puntenstelsel

     

rijbewijzen

     

Citeertitel

Op 1-6-’04 gevorderd t/m

Verwachting omtrent volgende fase

Beoogde datum inwerkingtreding

Verlenging Tijdelijke instellingswet Raad voor

Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

(RSJ)

Wijziging Tijdelijke instellingswet Raad voor

Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

(RSJ)

Wijziging Beginselenwet tbs i.v.m. aansturing

particuliere inrichtingen

Wettelijke regeling taken Centraal Justitieel

Incassobureau (CJIB)

Wetsvoorstel afgeschermde getuigen

Wijziging Sv m.b.t. inbeslagneming

WOTS-verdrag met Thailand

Wetsvoorstel OM-afdoening

Wetsvoorstel bevoegdheid bewerking gegevens (datamining)

Staats- en bestuursrecht

Aanpassingswet vierde tranche Awb (bestuurlijke boeten, geldschulden en attributie) Wetsvoorstel vierde tranche Awb (bestuurlijke boeten, geldschulden, attributie) Wetsvoorstel samenhangende besluiten (Awb) (procedurele coördinatie) Wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht

Wetsvoorstel beroep tegen niet tijdig beslissen

Wetsvoorstel herziening rechterlijke uitspraken (bestuursrechter) na uitspraak EHRM Wetsvoorstel schadevergoeding en nadeelcompensatie

Wetsvoorstel rechtseenheidskamer (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, Centrale Raad van Beroep, College van Beroep voor het bedrijfsleven) Wetsvoorstel herverkaveling bestuursrechtspraak

Wetsvoorstel wijziging Wegenverkeerswet 1994 ivm bestuurlijke boete verkeersovertredingen Wetsvoorstel wijziging Gemeentewet i.v.m. bestuurlijke boete kleine ergernissen Wetsvoorstel inburgering in Nederland

Wet inburgering in het buitenland Wijziging Wet inburgering nieuwkomers en Wet educatie en beroepsonderwijs (loslaten gedwongen winkelnering)

Wetsvoorstel wijziging Vreemdelingenwet 2000 (implementatie van de richtlijn langdurig verblijvende derdelanders) Visumwet

Wetsvoorstel wijziging Politiewet 1993 (samenwerkingsvoorzieningen) Wetsvoorstel wijziging Politiewet 1993 (versterking bevoegdheden op rijksniveau) Wetsvoorstel wijziging Politiewet 1993 (bewaken en beveiligen)

Wetsvoorstel wijziging Politiewet 1993 (Rijksrecherche)

akkoord ministerraad

adviesaanvraag RvS

01-04-2005

 

departementale

concept in consultatie

01-07-2005

voorbereiding

   

departementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

departementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

adviesaanvraag Raad

indiening TK

2006

van State

   

departementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

onderhandelingen

stilzwijgende goedkeu-

01-01-2005

afgerond

ring

 

adviesaanvraag Raad

advies Raad van State

01-07-2005

van State

   

in voorbereiding

concept in consultatie

2007

(interdepartementale

concept in consultatie

2007

voorbereiding

   

advies Raad van State

indiening TK

2007

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

departementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

(interdepartementale

concept in consultatie

2006

voorbereiding

   

in voorportaal

ministerraad

01-07-2005

in consultatie

ministerraad

01-07-2005

departementale

in consultatie

2006

voorbereiding

   

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

nader rapport

indiening TK

2006

concept-voorstel

in voorbereiding advies Raad van State

advies Raad van State

departementale voorbereiding departementale voorbereiding

voorleggen aan minister 2005

in consultatie indiening TK

indiening TK

in consultatie

in consultatie

01-05-2005 01-01-2005

01-01-2005

01-07-2005

01-07-2005

 

Citeertitel

Op 1-6-’04 gevorderd

Verwachting omtrent

Beoogde datum

 

t/m

volgende fase

inwerkingtreding

Wijziging Politiewet 1993 in verband met

departementale

in consultatie

2006

vrijheidsbeperkende middelen

voorbereiding

   

Wetsvoorstel wijziging Politiewet in verband met

departementale

in consultatie

2007

KMar

voorbereiding

   

Wet wapens en munitie (uitbreiding bevoegdheid

departementale

in consultatie

2006

preventief fouilleren)

voorbereiding

   

Wijziging Wet particuliere beveiligingsorganisaties

departementale

In consultatie

2006

en recherchebureaus

voorbereiding

   

Wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn

in consultatie

adviezen worden

30-11-2004

rechtsbijstand grensoverschrijdende geschillen

 

verwerkt

 

Goedkeuringswet ten wijziging Europol-

departementale

in voorportaal

01-07-2005

Overeenkomst (uitvoering Verdrag van Amster-

voorbereiding

   

dam en diverse wijzigingen)

     

Wetsvoorstel bijzondere opsporingsdiensten (incl.

voorgelegd aan minister

ministerraad

2006

instelling functioneel parket)

     

Goedkeuringswet (en implementatie in de Wet

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

wapens en munitie) VN-Vuurwapenprotocol

     

(samenhangend met Verdrag ter bestrijding van

     

de georganiseerde criminaliteit)

     

Goedkeuringswet Europol Witwas protocol

departementale voorbereiding

in consultatie

2006

Wetsvoorstel algehele herziening Wet op de

departementale

in consultatie

2006

kansspelen (WOK)

voorbereiding

   

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband

departementale

in consultatie

2006

met internet

voorbereiding

   

Wetsvoorstel algehele herziening Onteigenings-

departementale

in consultatie

2006

wet

voorbereiding

   

Reparatierijkswet

departementale voorbereiding

ministerraad

01-04-2005

Wijziging Wet bescherming persoonsgegevens

departementale voorbereiding

in consultatie

2006

Wetsvoorstel wijziging Wet op het notarisambt

departementale

in consultatie

2006

(notaris in loondienst)

voorbereiding

   

Wetsvoorstel gerechtstolken en vertalers

voorportaal

ministerraad

01-06-2005

Wet aanpassing Wet op de rechtsbijstand aan

nader rapport ingediend

indiening TK

01-01-2005

fiscaal inkomensbegrip (VIVALT)

     

Wetsvoorstel stelselherziening Wet op de

departementale

in consultatie

2006

rechtsbijstand

voorbereiding

   

Wetsvoorstel tuchtrechtrechtspraak accountants

in consultatie

ministerraad

2006

Wetsvoorstel nevenbetrekkingen rechterlijke

in consultatie

ministerraad

2006

ambtenaren

     

Wetsvoorstel algehele herziening WRRA i.v.m.

departementale

concept in consultatie

2006

flexibilisering rechtspositie rechterlijke ambtena-

voorbereiding

   

Wetsvoorstel veiligheidsonderzoeken ZM

in consultatie

ministerraad

2006

Wet aanpassing Wet op de rechtsbijstand aan

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

fiscaal inkomensbegrip (VIVALT)

     

Privaatrecht

     

Wetsvoorstel goedkeuring verdrag teruggave in

adviesaanvraag Raad

advies RvS

2006

oorlogstijd ontvreemde cultuurgoederen

van State

   

Wetsvoorstel uitvoering richtlijn handhaving

departementale

concept in consultatie

01-07-2006

i.e.-rechten

voorbereiding

   

Wetsvoorstel uitvoering richtlijn volgrecht

concept in consultatie

ministerraad

01-07-2006

Wetsvoorstel goedkeuring WIPO-verdragen

indiening TK

stilzwijgende goedkeu-

01-09-2004

auteursrecht in de informatiemaatschappij

 

ring

 

Wetsvoorstel uitvoering verordening Europese

departementale

concept in consultatie

01-01-2006

Executoriale Titel

voorbereiding

   

Wetsvoorstel financiële diensten op afstand

concept-nader rapport gereed

indiening TK

19-10-2004

Wetsvoorstel uitvoering verordening/richtlijn

departementale

concept in consultatie

18-08-2006

Europese Coöperatie

voorbereiding

   

Wetsvoorstel uitvoering richtlijn wijziging 4e en 7e

adviesaanvraag Raad

advies

01-01-2005

richtlijn in verband met IAS

van State

   

Citeertitel

Op 1-6-’04 gevorderd

Verwachting omtrent

Beoogde datum

 

t/m

volgende fase

inwerkingtreding

Uitvoering 1e richtlijn vennootschapsrecht

departementale

concept in consultatie

01-01-2006

(elektronische communicatie

voorbereiding

   

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Supple-

advies door Raad van

indiening TK

01-07-2006

mentary Fund Protocol 2003 (schadevergoeding

State

   

olierampen op zee)

     

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering HNS-

departementale

concept in consultatie

01-07-2006

verdrag 1996 (aansprakelijkheid gevaarlijke

voorbereiding

   

stoffen)

     

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Bunkers-

departementale

concept in consultatie

01-07-2006

verdrag 2001 (aansprakelijkheid scheeps-

voorbereiding

   

brandstoffen)

     

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol

departementale

concept in consultatie

01-07-2005

1996 bij LLMC-verdrag (globale limitering van

voorbereiding

   

aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen)

     

Wetsvoorstel uitvoering Binnenvaartverdrag CNMIdepartementale

concept in consultatie

01-01-2006

 

voorbereiding

   

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol

departementale

concept in consultatie

01-01-2007

2002 bij Verdrag (aansprakelijkheid passagiers en

voorbereiding

   

bagage bij vervoer over zee)

     

Wetsvoorstel goedkeuring en uitvoering Protocol-

departementale

concept in consultatie

01-07-2006

len van 2004 bij Verdrag van Parijs en Aanvullend

voorbereiding

   

Verdrag van Brussel (aansprakelijkheid nucleaire

     

schade)

     

Wetsvoorstel uitbreiding elektronische bevoegd-

departementale

concept in consultatie

2007

heden deurwaarder bij derdenbeslag

voorbereiding

   

Wetsvoorstel afschaffing procuraat

departementale voorbereiding

concept in consultatie

2007

Wetsvoorstel aanpassing enige bepalingen wet

departementale

naar ministerraad

2006

schuldsanering natuurlijke personen

voorbereiding

   

Wetsvoorstel uitvoering Haags

departementale

naar ministerraad

01-03-2007

Kinderbeschermingsverdrag 1996 en Verordening

voorbereiding

   

Brussel II bis

     

Wetsvoorstel consolidatie IPR-wetgeving (Boek

departementale

naar ministerraad

2007

10)

voorbereiding

   

Wetsvoorstel conflictenrecht goederenrecht (Boek

departementale

naar ministerraad

2007

10 BW)

voorbereiding

   

Voorstel van Rijkswet houdende goedkeuring

departementale

naar ministerraad

01-03-2005

Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996

voorbereiding

   

Wetsvoorstel studentenhuisvestiging (artikel 7:274

BW)

Wetsvoorstel titel 7,5 BW (pacht)

advies Raad van State

indiening TK

01-01-2005

departementale

concept in consultatie

2007

 

voorbereiding

   

Wetsvoorstel geweldsverbod in de opvoeding

departementale voorbereiding

concept in consultatie

2007

Wijziging competentie personen- en familierecht

departementale voorbereiding

concept in consultatie

2007

Wetsvoorstel uithuisplaatsing pleger huiselijk

departementale

concept in consultatie

2007

geweld

voorbereiding

   

Wetsvoorstel verbetering kinderbeschermings-

departementale

concept in consultatie

2007

maatregelen

voorbereiding

   

Wetsvoorstel vaststelling inkomens bestuurders

advies Raad van State

indiening TK

PM

en commissarissen

     

Wetsvoorstel toezicht op jaarrekeningen

concept in consultatie

ministerraad

01-01-2005

Wetsvoorstel aanpassing boek 2 (rechtspersonen)

departementale

ministerraad

2006

aan elektronisch rechtsverkeer

voorbereiding

   

Wetsvoorstel vereenvoudiging b.v.-recht

departementale voorbereiding

concept in consultatie

2007

Wetsvoorstel wijziging Boek 2 BW en WGE i.v.m.

departementale

concept in consultatie

2007

stemmen op afstand

voorbereiding

   

Wetsvoorstel titel 8.18 (overeenkomst goederen-

departementale

ministerraad

2006

vervoer langs spoorstaven)

voorbereiding

   

Wetsvoorstel aanpassing wetgeving titel 7.17 BW

departementale voorbereiding

ministerraad

2005

HOOFDSTUK 15. CONVERSIETABEL

Conversietabel van het jaar 2005 op basis van de stand Voorjaarsnota 2004

x € 1000

 

Nieuw beleidsartikel

Oud beleidsartikel

Uitgaven

Ontvangsten

Beleidsartikel 11 Nederlandse rechtsorde

(deels) beleidsartikel 2.1 Wetgeving Beleidsartikel 2.2 Wetgevings-

5 508

 
 

kwaliteitsbeleid

4 476

9 984

 

Beleidsartikel 12 Rechtspleging en rechtsbijstand

Beleidsartikel 4.1 Rechtspleging

795 700

172 239

 

Beleidsartikel 4.2 Rechtsbijstand

369 802

4 129

 

Beleidsartikel 4.3 Schuldsanering

   
 

natuurlijke personen

12 974

 
 

Beleidsartikel 4.4 Juridische

   
 

dienstverlening

10 764

 
   

1 189 240

176 368

Beleidsartikel 13 Rechtshandhaving en criminaliteits-

Beleidsartikel 3.1 Criminaliteits-

   

bestrijding

preventie

21 395

16 438

 

Beleidsartikel 3.2 Slachtofferzorg

23 297

 
 

Beleidsartikel 3.3 Rechtshandhaving

559 804

9 882

 

(deels) Beleidsartikel 5.1 Tenuitvoer-

   
 

legging strafrechterlijke sancties

1 254 842

 
 

Beleidsartikel 5.2 Ontvangsten uit

   
 

Boeten en Transacties

70 776

652175

   

1 930 114

678 495

Beleidsartikel 14 Jeugd

Beleidsartikel 3.4 Jeugdbescherming (deels) Beleidsartikel 5.1 Tenuitvoer-

395 786

12 683

 

legging strafrechterlijke sancties

320 854

 
   

716 640

12 683

Beleidsartikel 15Vreemdelingen

Beleidsartikel 6.1 Toelating asiel en

   
 

migratie

233 177

 
 

Beleidsartikel 6.2 Asielopvang

443 106

130 010

 

Beleidsartikel 6.3 Toezicht terugkeer

   
 

vreemdelingen

241 654

 
   

917 937

130 010

Beleidsartikel 16 Integratie

Beleidsartikel 6.4 Integratie

   
 

minderheden

228 343

454

   

228 343

454

Beleidsartikel 17 Internationale rechtsorde

(deels) beleidsartikel 2.1 Wetgeving

1 836

1 836

 

Niet-beleidsartikel 91 Algemeen

Niet-beleidsartikel 7.1 Algemeen Alle apparaats uitgaven en

148 336

3 976

 

ontvangsten van de beleidsartikelen

48 469

1 724

   

196 80

5 700

Niet-beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien

Niet beleidsartikel 7.2 Nominaal en

   
 

onvoorzien

76 082

76 082

 

Niet-beleidsartikel 93 Geheim

Niet beleidsartikel 7.3 Geheime

   
 

uitgaven

1 968

1 968

 

HOOFDSTUK 16. LIJST MET AFKORTINGEN

A

AAf              Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds

ABP             Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

ABRIO         Aanpak Bedrijfsvoering Recherche, Informatiehuishouding en

Opleidingen

AC               Aanmeldcentrum

ACVZ           Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken

ADR             Alternative Dispute Resolution

AFBZ           Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten

AIV              Adviesraad Internationale Vraagstukken

Ama            Alleenstaande minderjarige asielzoeker

AMK            Advies- en Meldpunten Kindermishandeling

AMvB          Algemene Maatregel van Bestuur

AO               Administratieve Organisatie

APV             Algemene Politie Verordening

ARAR          Algemene Rijksambtenaren Reglement

ATANA        Programma ter stimulering van allochtonen in bestuurlijke

functies bij vrijwillige en culturele organisaties

AVEM          Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheden

AWB            Algemene Wet Bestuursrecht

AWBZ          Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AZC             Asielzoekerscentrum

B

Bblv             Beveiliging burgerluchtvaart

BARO          BasisRaadsOnderzoek

BET             Bedrijfs Effecten Toets

BIBOB         Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur

BIRS            Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken

BCNP          Bureau Communicatie Nederlandse Politie

BDU            Brede Doel Uitkering

B&L-            Baten-Lastenstelsel

stelsel

BFT              Bureau Financieel Toezicht

BLOM          Bureau politiële ondersteuning v/d Landelijke Officier van

Justitie voor het MOT

BNP             Bruto Nationaal Product

BOA            Buitengewone Opsporingsambtenaar

BOD            Bijzondere Opsporingsdiensten

BOOM         Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie

BRT             Bovenregionaal Recherche Team

BSC             Balanced Scorecard

BSG             Bureau van de Secretaris-Generaal

BTW            Belasting Toegevoegde Waarde

BUMA         Bureau voor Muziek-auteursrecht

BVOM         Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

BW              Burgerlijk Wetboek

BZK             Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

BZ                Ministerie van Buitenlandse Zaken

C

CAO CBB CBP

Collectieve Arbeidsovereenkomst College van Beroep voor het Bedrijfsleven College Bescherming Persoonsgegevens

CBR             Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

CID              Commissie Gelijke Behandeling

CBS             Centraal Bureau voor de Statistiek

CGB             Criminele Informatiedienst

CIE               Criminele Inlichtingen Eenheid

CIEC            Commission Internationale de l’Etat Civil

CIOT            Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie

CIR              Centraal Insolventie Register

CJD             Centrale Justitiële Documentatiedienst

CJIB            Centraal Justitieel Incasso Bureau

CND            Committee on Narcotic Drugs

COA            Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

COVG          Centraal Orgaan Verklaringen omtrent het Gedrag

COW           Centrale Opvang Woningen

CRICentrale Recherche Informatiedienst

CRIEM         Criminaliteit Etnische Minderheden

CRvB           Centrale Raad van Beroep

CS-VIS        Centrale Visa Informatie Systeem

CTC             Communities that care

CTR             Centraal Testamenten Register

CUMICulturele Minderheden

CW              Comptabiliteitswet

D

DAD            Departementale Auditdienst

DAJS           Directie Algemene Justitiële Strategie

DBOB          Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement

DFEZ           Directie Financieel-Economische Zaken DIDirectie Informatisering

DIHM           Directie Inkoop Huisvesting en Milieu DJIDienst Justitiële Inrichtingen DNIDe Nieuwe Inrichting

DP&O          Directie Personeel en Organisatie

DV               Directie Voorlichting

DVA             Drugsvrije afdeling

DVB             Directie Vreemdelingenbeleid

DW              Directie Wetgeving

E

EBIExtra Beveiligde Inrichting

ECD             Economische Controledienst

EDE             Europol Drugseenheid

EDU             Europol Drugs Unit

EG               Europese Gemeenschap

EHRM          Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EJN             Europees Justitieel Netwerk

EK                Eerste Kamer

ELRO           Elektronisch Loket Rechterlijke Organisatie

ESF              Europees Sociaal Fonds

ET                Elektronisch Toezicht

EU               Europese Unie

EVF              Europees Vluchtelingen Fonds

EVRM          Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

ExCom        Executive Committee (Verenigde Naties/UNHCR)

EZ                Ministerie van Economische Zaken

F

FDRO

FIOD

FLO

FOBA

FORUM

Fte

G

GBA

GBO

GD

GGZ

GIS

GL

GOA

GPIO

GPS

GRIP

GSB

GSD

GVO

H

HAFIR

Facilitaire Dienst Rechterlijke Organisatie Fiscale Inlichtingen- en OpsporingsDienst Functioneel Leeftijds Ontslag Forensische Observatie en Begeleidingsafdeling Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Fulltime equivalent

Gemeentelijke Basis Administratie Gemeenschappelijke Beheerorganisatie Gerechtelijke diensten Geestelijke Gezondheidszorg Gezinsvoogdij-Informatie Systeem Gerechtelijk Laboratorium Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid Groot Project Inburgering Oudkomers Geïntegreerd Proces Systeem Gedetineerden Registratie en Informatie Punt Grote Steden Beleid Gemeentelijke Sociale Diensten Gerechtelijk vooronderzoek

Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid

HALT           Het Alternatief

HAVO          Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs

HBO            Hoger Beroepsonderwijs

HGIS           Homogene Groep Internationale Samenwerking

HOIHalf Open Inrichtingen

HON            Handhaving op Niveau

HRO            Herziening Rechterlijke Organisatie

I

IBA-afd        Individuele begeleidingsafdeling

IBO              Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IC                 Interne controle

ICAO           International Civil Action Organization

ICC              Internationaal Coördinatie Centrum

ICC              International Criminal Court

ICER            Interdepartementale Commissie Europees Recht

ICM             Interdepartementale Commissie Minderheden

ICT               Informatie- en Communicatietechnologie

IFT               Interregionale FraudeTeams

ILO              Incidentele loonontwikkeling

ILO              Immigration Liaison Officer

IMO             Internationale Maritieme Organisatie

IND              Immigratie- en Naturalisatiedienst

INDIS          Immigratie- en Naturalisatiedienst Informatiesysteem

INK              Instituut voor Nederlandse Kwaliteit

IOM             International Organisation for Migration

IPO              Interprovinciaal Overleg

IPZ               Investeren in Personele Zorg

IRC              Internationale Rechtshulp Centra

IRIS             Integraal Rechtshulp, Informatiesysteem

ISD              Inrichting voor Stelselmatige Daders

IT                 Informatietechnologie

ITB               Individuele Trajectbegeleiding

IteR              Informatietechnologie en Recht

IVO              Incidenteel Versneld Ontslag

IVOP            Informatievoorziening Overheidspersoneel

IVR              Besluit Informatie Voorziening in de Rijksdienst

IVU              Individueel Versnelde Uitzetting

IWB             Interdepartementaal wetgevingsberaad

J

JBZ-            Justitie Binnenlandse Zaken EU-Raad

Raad

JES              Justitie Emancipatie Stimulering

JHV             Jeugdhulpverlening

JIB               Justitie In deBuurt

JJIJustitiële Jeugdinrichtingen

Justis          Justitiële uitvoeringsdienst toetsing, integriteit, screening

JWI              Jeugdwerkinrichting

K

KBA             Kosten-baten analyse

KBvG           Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

KCW            Kenniscentrum Wetgeving

KIEM           Kennis Instituut Etnische Minderheden

KLPD           Korps Landelijke Politie Diensten

KMAR         Koninklijke Marechaussee

KNB             Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

KvK             Kamer van Koophandel

KVO             Keurmerk Veilig Ondernemen

KWU           Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan

L

LBB             Landelijke Bijzondere Bijstandsvoorziening

LBIO            Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

LBR             Landelijk Bureau Racismebestrijding

LBS             Landelijk Bureau Slachtofferhulp

LCIDO         Landelijk Coördinatie Informatiepunt Documenten

LECD           Landelijk Expertise Centrum Documentatie

LNV             Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LOM            Landelijk Overleg Minderheden

LOS             Landelijke Organisatie Slachtofferhulp

LRT              Landelijk Recherche Team

LSOP           Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie

Luris            Landelijk Uniform Registratiesysteem van internationale

rechtshulpverzoeken

LV                Landelijke Vereniging van Antidiscriminatiebureaus

M

MBIMonitor Bedrijven en Instellingen

MBO            Middelbaar Beroepsonderwijs

MBV            Mededeling over de Bedrijfsvoering

MD              Management Development

MDIMeldpunt Discriminatie Internet

MDW           Marktverbetering, Deregulering en Wetgevingskwaliteit

MEZ            Ministerie in Enge Zin

MET            Milieu Effecten Toets

MKB            Midden- en Kleinbedrijf

MNIT           Marokkaans Nederlands Interactieteam JeugdJ

MOT            Meldpunt Ongebruikelijke Transacties

MR              Ministerraad

MST            (programma) Modernisering Sanctie Toepassing

MTV            Mobiel Toezicht Vreemdelingen

MvT             Memorie van Toelichting

MVV            Machtiging tot Voorlopig Verblijf

N

NAPS          Nationaal Actieplan aanpak seksueel misbruik van kinderen

NCIPS         Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking NFINederlands Forensisch Instituut

NICAM        Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele

Media

Nidos          Jeugdbescherming voor vluchtelingen

NI-VIS         Nationale Interfaces

NMA           Nederlandse Mededingingsautoriteit NMINederlands Migratie Instituut

NMP            Nationaal Milieubeleidsplan

No               Nationale ombudsman

Nojo-           Nederlands Oorlogstribunaal Joegoslavië team

NOvA          Nederlandse Orde van Advocaten

NOvo-         Nederlands Opsporingsteam voor Oorlogsmisdrijven team

NPC             Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing

NRK             Nederlands Rode Kruis

NSCR          Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving

NSIS            Nationale Schengen Informatiesysteem

NTOM         Nieuwe Toelatings- en Opvangmodel

NVvR           Nederlandse Vereniging voor Rechtsspraak

NVW           Nieuwe Vreemdelingenwet

O

OALT           Onderwijs in Allochtone Levende Talen

ODA            Official Development Assistance

OCW           Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OC               Onderzoek- en opvangcentrum

OESO          Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OK               Onderwijs Kansenbeleid

OM              Openbaar Ministerie

OTS             Ondertoezichtstelling

OVA             Overheidsbijdrage Arbeidskostenontwikkeling

OvJ             Officier van Justitie

P

PaVEM        Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische

Minderheidsgroepen

PBC             Pieter Baan Centrum

PBO             Particuliere Beveiligingsorganisatie

PBW            Penitentiaire Beginselenwet

P&C             Planning & Control

PG               Procureur-generaal

PIPenitentiaire Inrichting

PMJ             Prognosemodel Justitieketen

PP                Penitentiair Programma

PPS             Publiek-Private Samenwerking

PVRO          Project Versterking Rechtelijke Organisatie

R

RA               Regeerakkoord

REAN          Return and Emigration of Aliens from the Netherlands

RGD            Rijksgebouwendienst

RHB             Rijkshoofdboekhouding

RM              Rechterlijke macht

RMC            Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

RO               Rechterlijke Organisatie

ROA            Regeling Opvang Asielzoekers

ROC             Regionaal Opleidingen Centrum

RPE             Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek

RSJ             Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming

RvS             Raad van State

RvdK           Raden voor Raad voor de Kinderbescherming

Rvdr            Raad voor de rechtspraak

S

SAFIR          Dienst Salarisadministratie en Financiële Rechtspositietoepassing

SBaO           Speciaal Basisonderwijs

SCP             Sociaal en Cultureel Planbureau

SENA          Stichting ter exploitatie van de naburige rechten

SER             Sociaal-Economische Raad

SGC             Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken

SGM            Schadefonds Geweldsmisdrijven

SHN            Vereniging Slachtofferhulp Nederland

SIS II           Schengen Informatie Systeem II

SIV              Stafbureau Informatievoorziening

SIZ               Stafbureau Internationale Zaken

SLA             Service Level Agreements

SOB             Strafonderbreking

SOV             Strafrechtelijke opvang van verslaafden

SR               Studiecentrum Rechtspleging

SRA             Stichting Rechtsbijstand Asiel

SRN             Stichting Reclassering Nederland

Stb              Staatsblad

Stcrt            Staatscourant

STP             Scholings- en Trainingsprogramma’s

SVB             Sociale Verzekeringsbank

SZW            Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

T

TBS             Terbeschikkingstelling

TDBV           Tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen

TEBITijdelijke extra beveiligde inrichting

TGV             Therapeutische Gezinsverzorging

TK                Tweede Kamer

U

UAH            Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets

UAF             Universitair Asielfonds, Stichting voor Vluchteling-Studenten UNCITRAL United Nations Commission on International Trade Law

UNHCR       Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen der Verenigde

Naties

USD            Unit Synthetische Drugs

USZO          Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid Overheid en Onderwijs

V

VAS             Vreemdelingen Administratie Systeem

VBTB           Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording

VBA             Verslavingsbegeleidingsafdeling

VDS             Vuurwapendatasysteem

VIPS            Verwijs Index Personen Strafrechtshandhaving

VIS              Visum Informatie Systeem

V&IVreemdelingenzaken enIntegratie

VK               Vreemdelingenkamer

VKC             Vaste Kamercommissie

VMBO         Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs

VN               Verenigde Naties

VNG            Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VOG            Verklaring omtrent gedrag

VON            Vluchtelingen Organisaties Nederland

VP                Veiligheidsplan

VROM         Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en

Milieubeheer

VSN             Vereniging Slachtofferhulp Nederland

VTV             Vergunning Tijdelijk Verblijf

VVE             Voor- en Vroegschoolse Educatie

VvGB           Verklaring van Geen Bezwaar

VVN             Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

VVTV           Voorwaardelijke Vergunning tot Verblijf

VW              Vreemdelingenwet

V&W           Ministerie van Verkeer en Waterstaat

VWN           Vluchtelingenwerk Nederland

VWO           Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs

VWS            Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

W

WA              Wettelijke Aansprakelijkheid

WAHV         Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschrif-ten

WES            Wetgeving voor de Elektronische snelweg

WGW          Wet goederenvervoer over de weg

WID             Wet op de identificatieplicht

WIN             Wet Inburgering Nieuwkomers

WIPO           World Intellectual Property Organization

WJS            Wet Justitiesubsidies

WODC         Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum

WOK           Wet op de kansspelen

WOR           Wet op de Ondernemingsraden

WOZ            Wet Waardering Onroerende Zaken

Wrb             Wet op de rechtsbijstand

WROM        Wet Rechtsbijstand On- en Minvermogenden

WRRA         Wet Rechtspositie Rechterlijke Ambtenaren

Wsnp          Wet schuldsanering natuurlijke personen

WTO            World Trade Organisation

WvSR          Wetboek van Strafrecht

WWM          Wet Wapens en Munitie

Z

ZBO             Zelfstandig Bestuursorgaan

ZM               Zittende Magistratuur

TREFWOORDENREGISTER

Aanmeldcentrum 93, 125

Afdoeningen 67, 68, 79, 85, 86, 87, 88

Alleenstaande minderjarige asielzoeker 18, 89, 91, 93, 98, 265

Asielopvang 19, 133, 273

Asielzoekerscentrum 261

Auteursrecht 115, 116, 218, 265, 267, 268, 271

Beschermingszaken 25, 26, 79, 195

BIBOB 58, 59, 163, 165, 166, 169, 170, 172, 216

Biometrie 102

Buitengewone Opsporingsambtenaar 165, 169, 170

Boeten en transacties 65

Buffercapaciteit 98, 125, 260, 263, 264

Celcapaciteit 70, 71, 102, 224

CIOT 62

CIR 165, 169, 170

CJD 46

CRIEM 88, 246

DNA 60, 62, 159, 160, 266

Drugskoeriers 61, 71, 144, 216, 219

Elektronisch toezicht 71

Europees Vluchtelingenfonds 99

Gefinancierde rechtsbijstand 52, 54

Georganiseerde criminaliteit 68, 271

Gerechtskosten 153, 154, 176, 177, 178

Geschillenbeslechting 47, 116, 190

Geweld op straat 83

Gezinsvoogdij 16, 79, 83, 90, 210, 265

Gratie 1, 2, 3, 5, 8, 9, 10, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 33, 52, 70, 75,

89, 91, 93, 94, 96, 98, 99, 100, 104, 105, 106, 107, 109, 110, 111, 112, 113,

125, 127, 130, 133, 163, 165, 169, 170, 198, 200, 210, 211, 213, 214, 216,

219, 222, 223, 225, 226, 229, 230, 232, 234, 235, 236, 238, 239, 240, 242,

243, 244, 246, 253, 255, 256, 257, 260, 267, 273

Griffierechten 27, 44, 45, 191, 231

Halt 79, 84, 85, 86, 87, 88, 89

Hoge Raad 41, 45, 46, 190, 230

Huiselijk geweld 12, 35, 59, 77, 83, 112, 213, 214, 221, 225, 231, 233, 272

Internationaal Strafhof 115, 269

Internationale kinderontvoering 82

IOM 27, 104, 133, 261

Jeugdbeleid 6, 16, 77, 232, 245, 248

Jeugdbescherming 6, 16, 17, 25, 26, 75, 77, 78, 79, 84, 229, 270, 273

Jeugdcriminaliteit 6, 17, 55, 59, 77, 84, 228, 234, 245, 248

Jeugdinrichtingen 17, 82, 83, 84, 85, 86, 89, 136, 137, 145, 146, 148, 210,

217, 228, 232, 234, 237, 265

Jeugdreclassering 16, 17, 24, 78, 84, 87, 88, 89, 195, 247

Jeugdzorg 15, 16, 17, 35, 78, 79, 81, 82, 83, 84, 87, 88, 90, 228, 233, 234,

235, 237, 265, 268

Justitie in de buurt 1, 2, 25, 26, 56, 65, 66, 68, 74, 75, 76, 149, 150, 151,

152, 154, 155, 192, 193, 210, 230, 235, 270

Kansspelen 33, 58, 59, 229, 235, 271

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen 26, 78, 80, 196, 265

Mediation 23, 24, 41, 47, 51, 54, 80

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties 60, 61, 208, 269

MST 70, 72, 142, 143

Mulderzaken 67

Naturalisatie 1, 2, 27, 91, 94, 95, 125, 126, 132, 133, 198, 228, 229, 230,

231, 232, 233, 234, 235, 236, 237, 238

Ondertoezichtstelling 17, 26, 77, 81, 265

Opvoedingsondersteuning 16, 77, 82, 248

Preventie 12, 13, 17, 25, 33, 55, 56, 57, 58, 64, 72, 77, 82, 84, 111, 114, 163,

192, 208, 211, 221, 246, 260, 261, 271, 273

Raad van State 33, 37, 38, 128, 189, 211, 236, 239, 269, 270, 271, 272

Raad voor de Kinderbescherming 16, 25, 26, 79, 86, 195, 247

Rechtsbijstand 1, 4, 7, 24, 25, 27, 33, 37, 41, 47, 48, 49, 51, 52, 53, 54, 190,

209, 236, 237, 239, 265, 271, 273

Rechtshandhaving 1, 4, 13, 55, 56, 63, 69, 71, 136, 149, 157, 163, 192, 202,

273

Rechtspleging 1, 2, 4, 7, 10, 23, 33, 41, 42, 43, 46, 47, 174, 183, 190, 273

Recidive 14, 32, 36, 70, 72, 75, 84, 86, 89, 210, 216, 247

Reclassering 14, 15, 24, 70, 71, 73, 74, 75, 152, 192

Reclasseringsinstellingen 265

Reclasseringsorganisaties 56

RvdK 78, 79, 81, 84, 86, 87, 195

Sanctiecapaciteit 14, 24, 28, 69, 70, 85, 86, 103, 136, 137, 142, 143, 147,

192, 195, 198

Schadefonds Geweldsmisdrijven 56, 76, 265

Schuldsanering 47, 52, 53, 273

Slachtofferhulp 25, 26, 56, 76, 192, 193, 224, 265

Slachtofferzorg 56, 76, 273

SOV-plaatsen 14

SRN 56, 73, 143, 152

Stop-reactie 85, 87, 88

Taakstraffen 13, 14, 24, 56, 69, 70, 71, 73, 78, 85, 87, 149, 152, 153, 192,

203

Tbs 14, 15, 24, 31, 56, 69, 73, 74, 136, 137, 138, 139, 142, 144, 145, 148,

192, 193, 216, 224, 225, 236, 265, 266, 267, 270

Terrorisme 9, 10, 15, 29, 30, 32, 60, 102, 111, 114, 115, 130, 214, 220, 228,

269

Terugkeerbeleid 19, 27, 28, 92, 100, 104, 197, 198, 202, 232, 234

Veiligheidsprogramma 10, 11, 25, 27, 30, 43, 45, 55, 56, 65, 66, 69, 70, 72,

84, 85, 158, 160, 174

Verblijfsvergunning 19, 92, 93, 96, 97, 100, 107, 112, 125, 126, 130, 133,

208, 236, 238, 267

Visum 102, 125, 130, 236, 239, 270

Vluchtelingenwerk Nederland 96, 99, 106

VOG 165, 166, 169, 170, 172

Voogdij 16, 17, 77, 78, 79, 81, 89, 90, 91, 98, 236, 239, 247

Vreemdelingenbewaring 19, 27, 28, 69, 74, 92, 100, 102, 103, 136, 137,

142, 146, 147, 198, 224, 238

Vreemdelingenkamers 25, 28, 44, 128, 178, 190, 239

Vreemdelingenwet 18, 19, 33, 91, 93, 96, 100, 102, 104, 107, 126, 128, 198,

213, 216, 229, 242, 267, 270

WAHV 65, 75, 149, 150, 153

Wet schuldsanering natuurlijke personen 35, 52, 272

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.