Brief minister over de argumenten waarom Nederland de ILO Conventie 143 inzake migrerende werknemers niet heeft geratificeerd - ILO-verdragen - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 29427 - ILO-verdragen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | ILO-verdragen; Brief minister over de argumenten waarom Nederland de ILO Conventie 143 inzake migrerende werknemers niet heeft geratificeerd |
---|---|
Documentdatum | 15-06-2004 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST77445 |
Kenmerk | 29427, nr. 3 |
Van | Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
29 427
ILO-verdragen
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2004
Conform mijn toezegging in het AO van 2 juni jl. over de Nederlandse inbreng in de ILO conferentie 2004, doe ik u schriftelijk de argumenten toekomen waarom Nederland niet is overgegaan tot ratificatie van de ILO Conventie 143 inzake migrerende werknemers (1975) en ook niet voornemens is om dit te doen. Het gaat om de volgende bezwaren: – Art. 8 lid 2 regelt dat legaal verblijvende en werkende arbeidsmigranten in geval van werkloosheid recht hebben op gelijkheid van behandeling met nationale werknemers ten aanzien van zekerheid van tewerkstelling, aanvullende werkgelegenheid en herscholing. Deze bepaling strookt niet met het beleid in Nederland dat voor arbeidsmigranten die onvrijwillig werkloos zijn geworden, maar nog geen drie jaar op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn, een tewerkstellingsvergunning verplicht blijft. – Art. 9 lid 1 geeft aan dat illegale werknemers en hun gezinnen dezelfde behandeling dienen te genieten ten aanzien van rechten op het gebied van salariëring, sociale zekerheid en andere voorzieningen. Dit is in strijd met de Koppelingswet. In de koppelingswet is opgenomen dat Illegalen zich niet kunnen verzekeren en geen premies kunnen betalen voor sociale zekerheid. – Art. 9 lid 3 verbiedt dat kosten van uitzetting ten laste van betrokkenen
komen. – Art. 12 f verplicht een overheid ertoe om alles in het werk te stellen de arbeidsmigranten en hun gezinnen te helpen en aan te moedigen hun nationale en volksaard alsmede de culturele banden met hun land van herkomst te bewaren. Dit is in strijd met het huidige inburgerings-beleid. – Bij art. 14 lid a wordt aangegeven dat ieder lid de vrije keuze van tewerkstelling afhankelijk kan stellen van de voorwaarde van een periode die niet langer mag zijn dan 2 jaar. In de Nederlandse wetgeving wordt een termijn van 3 jaar gehanteerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus