Brief ministers over de afwikkeling van het rapport van de Commissie Schutte - Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 52 toegevoegd aan dossier 28248 - Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs; Brief ministers over de afwikkeling van het rapport van de Commissie Schutte |
---|---|
Documentdatum | 26-04-2004 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST75990 |
Kenmerk | 28248, nr. 52 |
Van | Minister-President (MP) Algemene Zaken (AZ) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
28 248
Onregelmatigheden bekostiging in het (hoger) onderwijs
Nr. 52
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2004
Op 21 april 2004 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met Uw Kamer van gedachten gewisseld over het rapport van de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap (hierna te noemen: de Commissie Schutte) in relatie tot haar lidmaatschap van het algemeen bestuur van de Stichting Katholiek Hoger Beroepsonderwijs Zuid-Holland in de periode april 1999 tot juli 2002.
In het debat heeft de minister van OCW de Kamer medegedeeld een deel van haar verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van de Commissie Schutte over te willen dragen aan de minister van OCW ad interim. Tevens heeft zij toegezegd de Kamer hierover, na overleg in de ministerraad, nader schriftelijk te informeren.
Op grond van art. 44 van de Grondwet is de minister eindverantwoordelijk voor alle aangelegenheden betreffende een bepaald beleidsterrein. Een deel van de bevoegdheden van de minister kunnen ingevolge art. 46, tweede lid van de Grondwet, worden opgedragen aan een staatssecretaris. Bij besluit van de minister van OCW van 6 juli 2003 (kenmerk WJZ/2003/24397) is de taakverdeling vastgesteld tussen de minister en de staatssecretaris van OCW, drs A.D.S.M. Nijs MBA. Op grond van deze taakverdeling is staatssecretaris Nijs o.a. belast met de Commissie Schutte.
Zoals de minister van OCW op 16 april 2004 (Aanhangsel Handelingen II, 2003–2004, nr. 1345) in antwoord op schriftelijke vragen van de leden Tichelaar, Vergeer en Vendrik aan de Kamer heeft laten weten, werd in lijn met deze taakverdeling het zelfreinigend onderzoek en ook het vervolgonderzoek van de Commissie Schutte uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van staatssecretaris Nijs. Wel blijft de minister van OCW verantwoordelijk voor zo ver het de ambtelijke betrokkenheid van het ministerie betreft bij de afwikkeling van het rapport van de Commissie Schutte. De
minister van OCW heeft voorts in deze beantwoording aangegeven dat zij uiterste terughoudendheid zal betrachten bij de besluitvorming rond het nemen van terugvorderingsbeslissingen ten aanzien van individuele instellingen dan wel het eventueel doen van aangifte van strafbare feiten in dit verband bij het Openbaar Ministerie.
Om elke schijn van belangenverstrengeling te voorkomen heeft de minister van OCW in het debat van 21 april jl. de Kamer voorgesteld een deel van haar verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van het rapport van de Commissie Schutte over te willen dragen aan de minister van OCW ad interim.
De minister van OCW zal haar verantwoordelijkheid in deze voor zover het betreft de terugvorderingsbeslissingen ten aanzien van individuele instellingen en het eventueel doen van aangifte van strafbare feiten in dit verband bij het Openbaar Ministerie ten aanzien van individuele instellingen, met ingang van heden tot en met de definitieve afwikkeling overdragen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die tevens minister van OCW ad interim is. De minister van OCW blijft derhalve verantwoordelijk voor de afwikkeling van de overige onderdelen van het rapport van de Commissie Schutte en de maatregelen die worden genomen met betrekking tot veranderingen in de bestuurscultuur van het ministerie en de uitvoering van de motie van het lid Joldersma (TK 2003– 2004, 28 248, nr. 42).
Het besluit van de minister van OCW is tot stand gekomen in nauw overleg met de minister-president en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De ministerraad heeft in haar vergadering van 23 april 2004 ingestemd met de overdracht.
Bijgevoegd is het concept-protocol tussen de minister van OCW en de minister van VWS, waarin de overdracht wordt neergelegd.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. P. Balkenende
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. J. A. van der Hoeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. F. Hoogervorst
CONCEPT-PROTOCOL TUSSEN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
De minister van OCW en de minister van VWS komen het volgende overeen:
-
1.De minister van VWS treedt vanaf heden op als minister van OCW ad interim (a.i.) voor de afwikkeling van het rapport van de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap (hierna te noemen: de Commissie Schutte), voor zover het betreft de terugvorderingsbeslissingen ten aanzien van individuele instellingen of het eventueel doen van aangifte in dit verband van strafbare feiten bij het Openbaar Ministerie ten aanzien van individuele instellingen, totdat deze maatregelen volledig zijn uitgevoerd.
-
2.De staatssecretaris van OCW, belast met de portefeuille hoger onderwijs en daarbinnen met de Commissie Schutte, zal deze laatste taak voor zover het betreft de terugvordering en het eventueel doen van aangifte, zoals genoemd onder 1, uitoefenen onder de politieke eindverantwoordelijkheid van de minister van OCW a.i..
-
3.De minister van VWS zal bij besprekingen over terugvorderingsbeslissingen of het eventueel doen van aangifte, zoals genoemd onder 1, in de ministerraad of RZWO als minister van OCW a.i. optreden. De staatssecretaris van OCW zal eveneens aan deze besprekingen deelnemen en de minister a.i. voor dit onderwerp kunnen vervangen.
-
4.In de Tweede en Eerste Kamer treedt de staatssecretaris van OCW op als bewindspersoon verantwoordelijk voor de Commissie Schutte. Bij afwezigheid van de staatssecretaris zal de minister van OCW a.i. haar vervangen voor zover het betreft de terugvordering en het eventueel doen van aangifte, zoals genoemd onder 1.
-
5.De staatssecretaris van OCW zal de minister van OCW a.i. regelmatig (laten) informeren over relevante ontwikkelingen en majeure beslissingen in het kader van de terugvordering en het doen van aangifte, zoals genoemd onder 1.
-
6.Financiële gevolgen van de uitvoering van maatregelen en andere beleidsbeslissingen ten aanzien van terugvordering komen ten laste van de begroting van het ministerie van OCW . De minister van OCW aanvaardt de financiële consequenties van dergelijke maatregelen en beslissingen die de staatssecretaris van OCW op dit punt neemt onder de politieke eindverantwoordelijkheid van de minister van OCW a.i..
-
7.Eventuele gevolgen van maatregelen en beleidsbeslissingen ten aanzien van tergvordering voor de inzet van personele en materiële middelen binnen het ministerie van OCW worden eveneens binnen dat ministerie opgevangen.
-
8.Voor de ambtelijke inzet en het handelen van ambtenaren op dit dossier is de secretaris-generaal van het ministerie van OCW verantwoordelijk. Hij legt in voorkomende gevallen daarover verantwoording af aan de minister van OCW a.i.
’s-Gravenhage, april 2004
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. J. A. van der Hoeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. F. Hoogervorst
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.