Brief minister met een reactie op de motie De Wit en Huizinga - Arbeidsgehandicapten en reïntegratie - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 29461 - Arbeidsgehandicapten en reïntegratie.

Officiële titel	Arbeidsgehandicapten en reïntegratie; Brief minister met een reactie op de motie De Wit en Huizinga
Document­datum	19-04-2004
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST75914
Kenmerk	29461, nr. 3
Van	Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2003–2004

29 461 29 200 XV

Arbeidsgehandicapten en reïntegratie

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2004

Nr. 3

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2004

Met uw brief zond u mij het stenografisch verslag van het ordedebat d.d. 14 april 2004 met het verzoek ute berichten of ik kan voldoen aan het verzoek van de heer De Wit om alsnog een reactie te geven op de motie 29 200-XV, nr. 51.

Aan dit verzoek wil ik gaarne voldoen op de volgende wijze. Onlangs heb ik kennis kunnen nemen van opvattingen en praktijkervaringen van de CG-Raad respectievelijk Borea over de inzet van scholing bij reintegratie. De CG-Raad doet naar aanleiding van een tiental voorbeelden van reïntegratietrajecten waarin geen scholing is verstrekt, een voorstel voor de vergoeding van scholing voor personen met een handicap of een chronische ziekte. Borea wijst op de ervaringen met de aanbestedingsprocedure voor de kwaliteit van het reïntegratieproces voor de doelgroep arbeidsgehandicapten en verzoekt om een aparte voorziening voor scholing te treffen. Zowel de CG-Raad als Borea vragen derhalve aandacht voor de scholingsmogelijkheden voor personen die door een handicap of chronische ziekte een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Bij mijn oordeel over deze voorstellen hecht ik eraan te betrekken de aanbevelingen die de Commissie Het werkend perspectief (CWP) mij naar verwachting half mei zal doen toekomen over onder meer scholing voor jonggehandicapten met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het is mijn voornemen in mijn reactie op het advies van de CWP tevens in te gaan op de signalen waarop wordt gedoeld in de motie en die eveneens doorklinken in de stukken van de CG-Raad en Borea.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus