Brief minister over de B9-regeling - Mensenhandel - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 28638 - Mensenhandel.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Mensenhandel; Brief minister over de B9-regeling |
---|---|
Documentdatum | 14-11-2003 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST72064 |
Kenmerk | 28638, nr. 2 |
Van | Vreemdelingenzaken en Integratie (VI) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003–2004
28 638
Mensenhandel
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2003
Ter voorbereiding van het Algemeen Overleg op dinsdag 18 november a.s. betreffende de eerste en tweede rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, informeer ik u hierbij over de B9-regeling en de laatste stand van zaken met betrekking tot deze regeling.
Sedert 1988 kent Nederland een aparte regeling in de Vreemdelingencirculaire op basis waarvan slachtoffers van mensenhandel verblijf wordt toegestaan voor de duur van de opsporing, vervolging en berechting van de verdachte van dit delict. Op dit moment is deze regeling opgenomen in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire.
Slachtoffers van mensenhandel zijn over het algemeen illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen. Hun illegale positie maakt hen extra kwetsbaar voor dit delict. Vanaf 1988 wordt onderkend dat een slachtoffer van mensenhandel naast een illegale vreemdeling ook een waardevolle getuige kan zijn. Verder wordt onderkend dat uit humanitair oogpunt een slachtoffer in de gelegenheid moet worden gesteld om in een veilige omgeving op adem te komen en in alle rust te kunnen besluiten of hij of zij aangifte wil doen. Vanaf 1988 is dit in beleid vertaald. De B9-regeling is primair een verblijfsregeling die geldt voor de periode waarin de Nederlandse Staat belang heeft bij de aanwezigheid van het slachtoffer als getuige in het proces. Gedurende deze periode heeft het slachtoffer recht op opvang en op financiële, juridische en medische bijstand.
Reeds bij een geringe aanwijzing van mensenhandel dient de politie illegaal aangetroffen vreemdelingen die mogelijk slachtoffer zijn te informeren over het feit dat zij een beroep kunnen doen op de B9-regeling. Normaliter betreft het hier een inval in een verdacht pand of een vreemdelingencontrole en zijn hierbij zowel de afdeling Zeden als de Vreemdelingendienst van het betreffende regionale politiekorps betrokken. Geeft betrokkene te kennen gebruik te willen maken van de B9-regeling dan wordt hij of zij in de gelegenheid gesteld aangifte te doen
of gebruik te maken van de bedenktijd van maximaal drie maanden om te overwegen wel of geen aangifte te doen.
Gedurende de bedenktijd wordt het vertrek van het slachtoffer opgeschort, er wordt een opvanglocatie voor betrokkene gezocht en het COA verstrekt een uitkering waardoor het slachtoffer in de kosten van levensonderhoud kan voorzien.
Doet het slachtoffer aangifte dan wordt de speciaal hiertoe aangewezen contactpersoon mensenhandel van de betreffende regio van de IND daarover per fax in kennis gesteld door de politie. Deze fax geldt als aanvraag van een verblijfsvergunning. Een aangifte wordt in beginsel positief gehonoreerd. De IND beslist binnen 24 uur op deze aanvraag. Ook in dit geval heeft het slachtoffer recht op opvang. De kosten van levensonderhoud worden na het verlenen van de verblijfsvergunning gefinancierd vanuit de Algemene Bijstandswet.
Besluit betrokkene geen gebruik te maken van de B9-regeling dan wordt hem of haar aangezegd Nederland te verlaten.
Specifieke opvangplaatsen voor slachtoffers van mensenhandel zijn er niet. Vanuit het oogpunt van de bescherming van het slachtoffer en de veiligheid van het personeel ligt het inrichten van specifieke opvangloca-ties voor slachtoffers niet voor de hand. De reguliere (vrouwen)opvang in de gemeenten staat voor hen open.
Uiteraard kan een vreemdeling die aangifte wil doen van mensenhandel zich ook te allen tijde zelfstandig bij de politie melden. In het geval de aangever zelf geen slachtoffer is maar bereid is te getuigen kan ook deze persoon op basis van de B9-regeling in het bezit worden gesteld van een verblijfsvergunning. Dit gebeurt evenwel pas nadat het Openbaar Ministerie heeft geoordeeld de aanwezigheid van de aangever als getuige van belang te achten. Waar het slachtoffers betreft heeft het Openbaar Ministerie geen rol bij het verlenen van de verblijfstitel.
Zoals gesteld is de duur van de B9-regeling gekoppeld aan de opsporing, vervolging en berechting van de verdachte. Dit betekent dat indien het Openbaar Ministerie besluit de zaak te seponeren de grond onder de verblijfstitel komt te vervallen. Betrokkene kan tegen deze sepotbeslissing in beklag gaan bij het Hof. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning loopt dan door totdat hierop definitief uitspraak is gedaan.
Niet bekend is hoeveel vreemdelingen die slachtoffer zijn van mensenhandel in Nederland verblijven. Wel bekend is hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van de B9-regeling. De aanvragen om verlen(g)ing van een verblijfsvergunning op grond van de B9-regeling worden door de IND geregistreerd in het IND Informatie Systeem (INDIS).
Dit jaar zijn 108 aanvragen om verlening van een B9-verblijfsvergunning ingediend (zie bijlage 1). Daarvan zijn 74 aanvragen ingewilligd en 16 aanvragen afgewezen. De aanvragen zijn onder meer afgewezen, omdat het Openbaar Ministerie direct na de aangifte heeft besloten geen strafrechtelijke vervolging in te stellen. Ook zijn aanvragen afgewezen, omdat het slachtoffer na de aangifte met onbekende bestemming is vertrokken. De aanvraag wordt dan afgewezen, omdat betrokkene geen medewerking kan verlenen aan het strafrechtelijk opsporings- en vervolgingsonderzoek. De overige 18 aanvragen zijn respectievelijk ingetrokken, vervallen (omdat bijvoorbeeld naast de B9-aanvraag een andere aanvraag is ingediend, waardoor de B9-aanvraag is komen te vervallen) of nog onbeslist.
Na afloop van de B9-regeling dient betrokkene Nederland te verlaten. Uiteraard kan betrokkene een verzoek doen om voortgezet verblijf. De
mogelijkheid bestaat, ingevolge artikel 3:52 Vreemdelingenbesluit, voortgezet verblijf te vragen op humanitaire gronden, indien betrokkene van mening is na terugkeer naar het land van herkomst teveel risico te lopen voor represailles jegens haar/hem of haar/zijn familie omdat het netwerk van de dader nog actief is. Ook dient meegewogen te worden het risico van vervolging in het land van herkomst op grond van bijvoorbeeld de strafbaarheid van prostitutie en dient gekeken te worden naar de (on)mo-gelijkheid van sociale en maatschappelijke herintegratie in het land van herkomst.
Er wordt slechts in zeer geringe mate gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Over de afgelopen drie jaren zijn slechts 28 aanvragen om voortgezet verblijf op grond van humanitaire redenen ingediend. Het aantal is iets hoger dan aanvankelijk werd aangenomen. De verklaring hiervoor is dat de slachtoffers een verlengingsaanvraag van de B9-vergunning hadden ingediend. Deze aanvragen zijn daarom als verlengingsaanvraag in INDIS ingevoerd en daardoor in het systeem niet herkend als aanvragen voor voortgezet verblijf na afloop van de B9.
In vergelijking met de totaal 411 aanvragen voor een verblijfsvergunning op basis van B9 over de afgelopen drie jaren is het aantal aan vragen om voortgezet verblijf gering.
De reden waarom zo weinig aanvragen worden ingediend, is mogelijk mede te wijten aan gebrek aan informatie of aan verkeerde informatievoorziening. Het is dan ook belangrijk om duidelijke en heldere informatie te verstrekken over de mogelijkheden van voortgezet verblijf. Dit knelpunt zal worden opgelost door meer aandacht te besteden aan voorlichting op dit punt.
Verder kan een slachtoffer nadat hij of zij in kennis is gesteld van het aflopen van de B9-regeling (in verband met de Rechterlijke uitspraak of het sepot) uiteraard om een ander verblijfsdoel verzoeken, zoals bijvoorbeeld verblijf bij partner.
Er bereiken mij diverse geluiden dat de uitvoering van de B9-regeling in het algemeen problemen met zich brengt dan wel te wensen overlaat. De Nationaal Rapporteur wijst hier ook op. Voor een deel zouden die problemen te wijten zijn aan onbekendheid met de regeling. Er zijn landelijk gezien meerdere instanties bij betrokken terwijl het om een relatief gering aantal gevallen gaat. De opbouw van expertise kan hierdoor bemoeilijkt worden. Voor een deel zouden problemen te maken hebben met de uitvoerbaarheid van de regeling zelf. Harde en eenduidige gegevens over waar exact de knelpunten zich bevinden ontbreken nog. Is de B9-regeling zelf het probleem of is het veeleer zo dat het slachtoffer niet goed wordt geïnformeerd over de rechten onder de regeling, zodat men er geen gebruik van maakt? Of is de geneigdheid om aangifte te willen doen en medewerking te verlenen uit angst of onzekerheid sowieso gering. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) zal daarom in mijn opdracht onderzoek doen naar de dagelijkse uitvoering van de B9-regeling bij de diverse betrokken instanties. Ik verwacht u daarover in 2004 te kunnen informeren.
Eén belangrijk als knelpunt gesignaleerd probleem is inmiddels opgelost. In overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is besloten dat slachtoffers van mensenhandel die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning op grond van de B9-regeling voortaan deel mogen nemen aan het reguliere arbeidsproces (m.u.v. werkzaamheden in de prostitutie). Nederland sluit daarmee aan bij de ontwikkelingen in Europees verband. Over de concept-Richtlijn van de Raad inzake een verblijfs-
vergunning voor onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of van onderdanen van derde landen die onderwerp zijn geweest van een actie om illegale immigratie te faciliteren en die medewerking verlenen met de bevoegde autoriteiten is in de JBZ-Raad van 6 november jl. in principe overeenstemming bereikt. De concept-Richtlijn zal nu voor advies aan het Europees Parlement worden voorgelegd.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M. C. F. Verdonk
Bijlage 1
Cijfers aanvragen van slachtoffers van mensenhandel
Slachtoffers mensenhandel
2001
2002
2003
Totaal aantal aanvragen eerste toelating
Inwilligingen
Afwijzingen
Nog niet beslist
Aanvraag ingetrokken door betrokkene
Status ingetrokken door IND
Overigen (niet-inhoudelijke afdoeningen)
Verlengingen/intrekkingen na B9-verlening
Totaal aantal verlengingen/intrekkingen na
B9-verlening
Inwilligingen
Afwijzingen
Nog niet beslist
Aanvraag ingetrokken door betrokkene
Status ingetrokken door IND
Overigen (niet-inhoudelijke afdoeningen)
Voortgezet verblijf
Totaal aantal voortgezet verblijf
Inwilligingen
Afwijzingen
Nog niet beslist
Aanvraag ingetrokken door betrokkene
Status ingetrokken door IND
Overigen (niet-inhoudelijke afdoeningen)
142 |
161 |
108 |
113 |
116 |
74 |
14 |
32 |
16 |
0 |
1 |
6 |
2 |
8 |
2 |
0 |
0 |
0 |
13 |
4 |
10 |
2001 |
2002 |
2003 |
32 |
76 |
103 |
16 |
35 |
35 |
12 |
23 |
15 |
0 |
4 |
39 |
0 |
1 |
2 |
2 |
11 |
3 |
2 |
2 |
9 |
2001 |
2002 |
2003 |
9 |
8 |
11 |
3 |
4 |
0 |
4 |
4 |
1 |
0 |
0 |
9 |
0 |
0 |
1 |
2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |