Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2004

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 29200 X - Vaststelling begroting Defensie 2004.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2004; Memorie van toelichting  
Document­datum 16-09-2003
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST68265_2
Kenmerk 29200 X, nr. 2
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2003–2004

29 200 X

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2004

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.           Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

B.            De begrotingstoelichting

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.         Beleidsagenda

2.2.         De beleidsartikelen Inleiding tot de beleidsartikelen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties Beleidsartikel 10 Civiele taken

Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking

 
 

2.3.

De niet-beleidsartikelen

110

2

 

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

110

   

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

134

3

 

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

134

4

 

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

135

3.

De bedrijfsvoering

141

11

4.

Agentschappen

143

 

4.1

Defensie Telematica Organisatie

143

24 26 43

4.2

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

150

5.

Bijlagen

160

63

 

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

161

80

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

175

90

 

Bijlage 3: Overzicht wetgeving en ciculaires

181

97

 

Bijlage 4: Meerjarenramingen

182

103

 

Bijlage 5: Ramingskengetallen en volumegegevens

195

   

Bijlage 6: Toerekening uitgaven

217

   

Bijlage 7: Lijst van afkortingen

222

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2004 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2004. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2004.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2004 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingen agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de agentschappen Defensie Telematica Organisatie (DTO) en de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) voor het jaar 2004 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting (de begrotingstoelichting) en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

MEMORIE VAN TOELICHTING

(DEEL B): DE BEGROTINGSTOELICHTING

  • 1. 
    Leeswijzer
  • 2. 
    Het beleid

2.1.     De beleidsagenda

2.2.     De beleidsartikelen

2.3.     De niet-beleidsartikelen

  • 3. 
    De bedrijfsvoering
  • 4. 
    Agentschappen
  • 5. 
    Bijlagen
  • 1. 
    LEESWIJZER

Indeling begroting

De indeling van de begroting 2004 is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2003. Deze wijziging volgt de groei van de begroting naar een lastenbegroting en de voorgenomen invoering van servicecenters en productcenters.

De wijziging betekent dat de ondersteunende eenheden van de defensieonderdelen budgettair zijn verzameld in het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». In dit artikel werd eerder het Defensie Interservice Commando ondergebracht. De elementen van het artikel «Ondersteuning krijgsmacht» komen in aanmerking om op termijn te worden omgevormd tot servicecenter of, indien van toepassing, tot een agentschap.

Het artikel «Ondersteuning krijgsmacht» heeft de onderstaande indeling

gekregen:

– Ondersteuning Koninklijke marine:

– Mariniers Opleidings Centrum (voorheen onderdeel van «Commandant Korps mariniers») – Marinebedrijf

– Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen – Koninklijk Instituut voor de Marine – Opleidingen Koninklijke marine – Ondersteuning Koninklijke landmacht:

– Materieel Logistiek Commando (voorheen onderdeel van «Nationaal Commando» en «Overige eenheden BLS»), bestaande uit het Hoger Onderhoudsbedrijf KL, het Landelijk Bevoorradingsbedrijf KL en de Directie Materieel – Koninklijke Militaire Academie (voorheen onderdeel van «Overige

eenheden BLS») – Opleidings- en Trainingscommando – Ondersteuning Koninklijke luchtmacht:

– Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht – Opleidingen Koninklijke luchtmacht – Ondersteuning Koninklijke marechaussee:

– Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee – Defensie Interservice Commando.

Hoewel deze gewijzigde indeling van toepassing is vanaf de begroting 2004, zijn de gevolgen van de wijziging ook verwerkt in de cijfers van de jaren 2002 en 2003. Dit om een evenwichtige presentatie van de budgettaire reeksen te krijgen.

Wijziging ramingmethodiek Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee

Door verbetering van de raming- en verantwoordingtechnieken binnen de Koninklijke marechaussee zijn de ramingen voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee op een andere wijze dan gebruikelijk tot stand gekomen. Tot en met de begroting 2003 werd het budget vastgesteld op basis van de procentuele verdeling van de te realiseren personele sterkte. Met ingang van de begroting 2004 is voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee een afzonderlijke raming gemaakt op basis van de behoefte, taakstelling en personele omvang. De verdeling van de

uitgaven van de taakvelden, eveneens op basis van de procentuele verdeling van de te realiseren personeelssterkte is, vanwege de toevoeging van de tabel «Extracomptabele verdeling van de uitgaven», met ingang van deze begroting achterwege gebleven.

Wijziging artikelbenaming

Met ingang van de begroting 2004 is de benaming van het beleidsartikel «Vredesoperaties» veranderd in «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties». Dit past, in lijn met de uitgangspunten van VBTB, beter bij het uit te voeren beleid. Immers, niet alleen vredesoperaties worden ten laste van dit beleidsartikel geraamd. Ook de internationale strijd tegen het terrorisme bijvoorbeeld, waaronder de inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan, wordt ten laste van dit beleidsartikel geraamd. Met de nieuwe benaming van het artikel komt de artikelduiding meer in overeenstemming met het daadwerkelijk uit te voeren beleid.

Toerekening uitgaven

In de begroting 2004 is een verdere voortgang gemaakt in het toerekenen van uitgaven aan onderwerpen van beleid. Bij de beleidsartikelen waar de uitgaven voor de operationele eenheden en de krijgsmachtdeelstaven zijn geraamd, is niet alleen zichtbaar gemaakt welk deel van de daar geraamde uitgaven kan worden toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix, maar ook welk deel van de uitgaven is geraamd op het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Tevens is in bijlage 6 een toerekening van uitgaven aan de drie algemene beleidsdoelstellingen van Defensie opgenomen.

Voortgang projecten in het kader van het Defensiematerieel-proces (DMP)

Met ingang van de begroting 2003 is het Materieelprojectenoverzicht (MPO), dat voorheen als bijlage werd gevoegd, geïntegreerd in de artikelsgewijze toelichting. Daarin vindt u informatie over de lopende niet-gemandateerde DMP-projecten en de niet-gemandateerde DMP-projecten waarvan wordt voorzien dat in de periode tot eind 2004 een fase afsluitende (A-, B-, C- of D-)brief zal worden aangeboden aan de Kamer. Ondanks de integratie van de informatie uit het MPO en de artikelsgewijze toelichting, blijft het MPO als zodanig bestaan. Het is beschikbaar op de internetsite van het ministerie van Defensie (www.mindef.nl).

De informatie in de artikelsgewijze toelichting omvat de doelstelling van het project en de DMP-fasering. Voorts wordt in de inhoudelijke toelichting bij de projecten met name ingegaan op activiteiten en ontwikkelingen die in het begrotingsjaar 2004 worden voorzien. Waar mogelijk en voor zover dit uit commercieel oogpunt toelaatbaar wordt geacht, wordt nadere financiële informatie gegeven over de niet-gemandateerde DMP-projecten indien in de periode van de meerjarenbegroting een verplichting of kasuitgave wordt voorzien. In andere gevallen zal worden volstaan met een indicatieve aanduiding van de financiële projectomvang.

Tevens zijn opgenomen de vervallen en verschoven projecten, voorzien van een korte toelichting. Een actualisering van de voortgangsinformatie zal worden gegeven bij de eerste suppletore begroting. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in de brief over de evaluatie van het Defensie-

materieelkeuzeproces gedane toezegging om twee maal per jaar een overzicht te geven van de grote investeringsprojecten.

Algemene veronderstellingen

Deze begroting is gebaseerd op voorgenomen maatregelen als gevolg van besluitvorming in het kabinet in verband met het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord en maatregelen om de interne budgettaire problematiek op te lossen. Wel moet worden bedacht dat het voorgenomen tempo en de veronderstelde effecten van de maatregelen wat betreft de budgettaire consequenties zijn gebaseerd op een planmatige benadering. Bij de uitwerking van de maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van concrete reorganisatieplannen, kunnen zich verschuivingen in tijd en geld aandienen. De maatregelen bedoeld om de interne budgettaire problematiek op te lossen, zijn vooral gericht op het, met ingang van deze begroting, op een verantwoord en juist niveau brengen van exploitatiebudgetten en investeringen.

Defensiebrede VBTB paragraaf

Kwaliteit van de doelformulering

Algemene beleidsdoelstellingen en artikelindeling

Defensie kent drie algemene beleidsdoelstellingen, te weten (1) de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba), (2) de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit en (3) de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp. Deze doelstellingen zijn algemeen, politiek herkenbaar, maatschappelijk (internationaal) geörienteerd en voor langere duur geldig. De instrumenten van het defensiebeleid (de krijgsmachtdelen) zijn inzetbaar voor alle drie de hoofddoelstellingen. De artikelindeling van de defensiebegroting is gebaseerd op een gezamenlijke wens van de Commissie voor Rijksuitgaven en de Vaste Kamercommissie voor Defensie. In bijlage 6 is een totaaloverzicht opgenomen van aan de drie algemene beleidsdoelstellingen en de onderliggende nader geoperationaliseerde doelstellingen toe te rekenen uitgaven.

De transparantie wordt verder vergroot, door in de begrotingsindeling de primaire activiteiten (gereedstellen en inzetten) van de krijgsmachtdelen te onderscheiden van de activiteiten voor ondersteuning. Dit is opportuun, mede gezien de bestuursvernieuwing bij Defensie en de intentie de ondersteuning doelmatiger te organiseren. Diensten en bedrijven, waarvan vele in toenemende mate krijgsmachtbreed werken, worden samengevoegd en in servicecenters en in agentschappen ondergebracht. Omdat de ondersteuning niet meer is gekoppeld aan een beleidsartikel, wordt het ondergebracht in het niet-beleidsartikel «Ondersteuning krijgsmacht». Met de agentschapsvorming zal dit niet-beleidsartikel op termijn in omvang verminderen.

Ministeriële verantwoordelijkheden

De minister is resultaatverantwoordelijk voor de in de begroting geformuleerde beleidsprioriteiten en geoperationaliseerde doelstellingen en beperkt resultaatverantwoordelijk voor enkele algemene beleids-

doelstellingen. Het betreft dan algemene beleidsdoelstellingen waarvan de beoogde effecten van beleid grotendeels afhankelijk zijn van externe factoren. Dit is het geval bij de Koninklijke marechaussee (beleidsartikel 4) en bij civiele taken (beleidsartikel 10).

Beleidsprioriteiten en nader geoperationaliseerde doelstellingen

De formulering van de beleidsagenda en de hierin aangekondigde beleidsprioriteiten (speerpunten) zijn nog niet op alle punten voldoende «SMART». Om dit volgend jaar te kunnen bewerkstelligen, zullen bij het opstellen van de beleidsagenda vanaf de begroting 2005 de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

Specifiek. Om de samenhang van beleidsprioriteiten met de beleids-artikelen te verduidelijken zal per maatregel worden aangeduid welk artikel dit betreft en wie de specifieke actienemer(s) is (zijn). Meetbaar.Teneinde de voortgang van de beleidsprioriteiten te volgen, zullen waar mogelijk tussendoelen worden geformuleerd die in het begrotingsjaar dienen te worden bereikt.

Acceptabel.De defensieonderdelen die voor de uitvoering van het beleid verantwoordelijk zijn, blijven betrokken bij het opstellen van de beleids-begroting, waardoor in een vroeg stadium de haalbaarheid en acceptatie van de beleidsdoelstellingen worden geborgd. Realistisch.Het realiteitsgehalte van het beleid zal verder worden verhoogd door, meer dan voorheen, maatregelen en voornemens bij te stellen naar aanleiding van de actualiteit (bijvoorbeeld nieuw regeerakkoord).

Tijdsgebonden.Bij alle beleidsdoelstellingen zal worden aangegeven wanneer (jaar en eventueel maand) het gestelde doel bereikt dient te worden.

In de VBTB paragraaf bij de beleidsartikelen is toegelicht of en op welke wijze de geoperationaliseerde doelstellingen van het beleidsartikel in de begroting 2005 meer SMART moeten worden geformuleerd.

Volledigheid van de prestatie- en effectgegevens, inclusief kwaliteit en tijdige beschikbaarheid derdengegevens

Algemene beleidsdoelstellingen

Voor de algemene beleidsdoelstellingen kunnen geen reguliere prestatiegegevens worden ontwikkeld die inzicht geven in de effecten van het beleid. Deze beleidseffecten zijn immers, gezien de aard van de doelstellingen, niet te vertalen in kwantitatieve streefwaarden, omdat ze niet éénduidig zijn te relateren aan activiteiten van de krijgsmacht. Grotendeels zijn deze effecten het gevolg van externe factoren. Inzicht in de effecten van het beleid is daarom alleen te verkrijgen met periodieke beleidsevaluaties.

In het kader van het (inter)nationale planningsproces wordt periodiek inzicht verkregen in de effecten van de eerste beleidsdoelstelling (bescherming eigen en bondgenootschappelijk grondgebied) en de tweede beleidsdoelstelling (bevordering en handhaving internationale rechtsorde en stabiliteit). Bovendien worden crisisbeheersingsoperaties geëvalueerd door toepassing van het toetsingskader voor militaire operaties vooraf en door evaluaties van elke missie achteraf. Evaluaties van de derde beleidsdoelstelling (ondersteuning van civiele autoriteiten) worden geprogrammeerd in het meerjarenoverzicht evaluaties Defensie.

Geoperationaliseerde doelstellingen

Bij de beleidsartikelen worden prestatie-indicatoren gepresenteerd die samenhangen met de activiteiten. Effectinformatie wordt verkregen door gebruik van evaluatieonderzoek. De gewenste inzetbaarheid van de krijgsmacht wordt gepresenteerd in een doelstellingenmatrix met indicatoren voor kwaliteit, kwantiteit en reactietijd van alle operationele eenheden. Deze doelstellingenmatrix is het resultaat van een onderliggend systeem dat de inzetbaarheid in termen van geoefendheid, materiële gereedheid en personele gereedheid beziet.

Behalve de doelstellingenmatrix wordt ook gebruik gemaakt van indicatoren zoals oefendagen, vaardagen en vlieguren. Deze indicatoren dienen om de samenhang tussen doelstellingen, activiteiten en uitgaven verder inzichtelijk te maken en te kwantificeren, conform de VBTB opdracht. Vanaf de begroting 2005 zullen deze indicatoren met bijbehorende uitgaven worden gepresenteerd, per categorie wapensysteem of operationele eenheid.

Voor details wordt verwezen naar de VBTB paragraaf bij het betreffende beleidsartikel. Wat betreft geoperationaliseerde doelstellingen is voor de begroting en het jaarverslag geen informatie van derden benodigd.

Beschikbaarheid en betrouwbaarheid van niet-financiële informatie (prestatiegegevens)

De Tweede Kamer heeft met de moties van Van Walsem c.s. van 13 december 2000 en van 15 april 2002 de regering gevraagd garanties te geven dat niet-financiële informatie in begroting en jaarverslag betrouwbaar is en hiervoor een normenkader en controlekader te ontwikkelen. De niet-financiële informatie in de begroting moet voldoen aan de eisen gesteld in de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Deze regeling is voor Defensie uitgewerkt in een aanwijzing, waarmee de kwaliteit van de beleidsinformatie wordt geborgd. Voorgeschreven is dat de verantwoordelijke voor een beleidsdoelstelling tenminste éénmaal per twee jaar de kwaliteit van het systeem van reguliere prestatiegegevens (monitoringsysteem) evalueert. De monitoringsystemen zijn de essentiële informatiebronnen voor het management om tijdig te kunnen bijsturen. De directeur-generaal Financiën en Control ziet toe op naleving van de aanwijzing en zorgt voor een steekproefsgewijze toetsing van de kwaliteit van systemen van reguliere prestatiegegevens, uit te voeren door de Audit Dienst Defensie. Daarnaast wordt de komende jaren een geautomatiseerd managementinformatiesysteem ontwikkeld voor het centrale en decentrale management. Hiermee moet op flexibele, gestructureerde en betrouwbare wijze informatie bijeen worden gebracht voor ondersteuning van het planningen controlproces.

WWW1 samenhang in tabel budgettaire gevolgen van beleid

Omstreeks 2010 zijn alle uitgaven en kosten gerelateerd aan geoperationaliseerde doelstellingen. Om dit te kunnen realiseren worden twee parallel lopende trajecten uitgewerkt: kostentoerekening en vorming van agentschappen.

1 WWW: Wat willen we bereiken, Wat gaan we daar voor doen en Wat gaat het kosten?

Kostentoerekening

Voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 is een systematiek uitgewerkt om de uitgaven toe te rekenen aan de geoperationaliseerde doelstellingen. Bij de overige artikelen is deze toerekening al gerealiseerd in de VBTB-begroting 2002. De toerekening voor de beleidsartikelen 01 tot en met 04 wordt in eerste instantie beperkt tot de uitgaven en gepresenteerd in een extracomptabel overzicht. Uitgaven die nog niet kunnen worden toegerekend, worden tijdelijk separaat opgenomen. Deze toerekening van uitgaven van ondersteunende producten en diensten is een logische vervolgstap op het VBTB-pad. In de defensiebegroting wordt daarmee een belangrijke stap gezet om de transparantie te vergroten in de WWW-samenhang. In een later stadium worden ook kosten toegerekend. De toerekening van uitgaven is vooralsnog op grovere basis dan een kostprijscalculatie, die pas mogelijk is, nadat de herstructurering van de informatievoorziening voor Defensie heeft geresulteerd in een nieuw financieel IV-systeem.

Vorming van agentschappen

Het streven is er op gericht het budget voor ondersteunende diensten en producten onder te brengen bij de operationele eenheden en de ondersteunende eenheden om te vormen tot agentschappen. Als voorbereiding op het laatste is een overgangssituatie voorzien, waarin sprake zal zijn van een prijsmechanisme waarbij de budgetten voor ondersteuning naar de afnemer zijn overgeheveld. Als het ware koopt de afnemer dan de producten en diensten van de leverancier. Bij de overgang naar een agentschap moet aan alle instellingsvoorwaarden zijn voldaan en zal ook het baten-lastenstelsel van toepassing zijn. Gedurende de komende jaren zal gefaseerd de baten-lastensystematiek worden geïntroduceerd, waarbij nu nog niet voor alle ondersteunende eenheden is aan te geven wanneer dit zal plaatsvinden.

Tijdschema

2004                    organisatiemodel bestuursvernieuwing bekend

2005                    alle uitgaven zijn toegerekend aan de doelstellingen uit de beleidsartikelen

2005 – 2007 ondersteunende diensten en bedrijven voldoen aan

instellingsvoorwaarden voor agentschap 2005 – 2008 toerekening van kosten aan doelstellingen 2005 – 2010 overgang van ondersteunende diensten en bedrijven naar agentschapsstatus

Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering

Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid. Onderscheiden worden beleidsevaluaties ex ante, monitoringsystemen (systemen van reguliere prestatiegegevens) en beleidsevaluaties ex post. Het betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering kunnen worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op het hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd.

Het meerjarenoverzicht evaluaties Defensie vormt het instrument voor de programmering. Aan de hand van de begroting wordt dit overzicht jaarlijks bijgesteld door het Audit Comité van het ministerie van Defensie. De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en (uitgebreider) in het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van de uit te voeren evaluaties van algemene en geoperationaliseerde doelstellingen:

 

Algemene beleidsdoelstelling

+ Geoperationaliseerde doelstellingen

Begrotingsartikel

Maand jaar start evaluatie

Koninklijke marine

01

 

+ gereedheid KM

 

feb 2005

Koninklijke landmacht

02

 

+ gereedheid KL

 

feb 2006

Koninklijke luchtmacht

03

 

+ gereedheid Klu

 

feb 2007

Koninklijke marechaussee

04

 

+ beveiliging

 

sep 2004

+ handhaving vreemdelingenwet

 

sep 2004

+ politietaken Defensie

 

sep 2004

+ politietaken burgerluchtvaartterreinen

 

sep 2004

+ assistentieverlening, samenwerking en bijstand

 

sep 2004

Crisisbeheersingsoperaties

09

 

+ deelname operatie in hoger deel geweldsspectrum

 

2008

+ deelname operaties in lager deel geweldsspectrum

 

2008

Civiele taken

10

 

+ kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

 

sep 2006

+ kustwacht Nederland

 

feb 2004

+ explosievenopruiming

 

sep 2004

+ hulp civiele overheden

 

sep 2005

Internationale samenwerking

11

 

+ bijdrage aan Navo-begroting

 

sep 2005

+ bijdrage versterking Europese capaciteit

 

sep 2005

  • • 
    attachés
 

sep 2005

+ overige internationale samenwerking

 

sep 2005

  • 2. 
    HET BELEID 2.1 Beleidsagenda

Inleiding

Nederland voert een actief vredes- en veiligheidsbeleid dat bij onze belangen en waarden past. Onze krijgsmacht vormt daartoe een wezenlijk bestanddeel van het instrumentarium. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het belang dat ons land hecht aan de inspanningen in het kader van internationale samenwerkingsverbanden als de Navo en de Europese Unie. Ook wijst de ervaring uit dat Nederland behoort tot de groep landen die voortdurend met militairen in het buitenland actief is. Sinds de Koude Oorlog hebben tienduizenden Nederlandse militairen deelgenomen aan een groot aantal crisisbeheersingsoperaties, van de Balkan tot Afghanistan en van Cambodja tot Haïti. De uitzending van onze militairen in Irak maakt duidelijk dat deze kabinetsperiode eveneens een groot beroep op de krijgsmacht zal worden gedaan. Onze krijgsmacht oogst in internationaal verband veel waardering voor de goede kwaliteit van haar militaire bijdragen.

Defensie moet een kwalitatief hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale vrede en veiligheid blijven leveren tegen de achtergrond van een zorgwekkende financiële situatie. Er moeten omvangrijke bezuinigingen worden behaald als gevolg van het Strategisch Akkoord, de Voorjaarsnota 2003, het Hoofdlijnenakkoord en een taakstelling in het kader van de competitieve dienstverlening; zij bedragen in 2004 in totaal 255 miljoen. Voorts zijn aanvullende maatregelen nodig om de financierbaarheid van de krijgsmacht op langere termijn te waarborgen en de investeringen op peil te brengen. De begroting van Defensie staat onder zware druk, mede als gevolg van het strakke financiële keurslijf van de Defensienota 2000. Er is nauwelijks ruimte om tegenvallers te verwerken en begrotingsrisico’s op te vangen. De budgetflexibiliteit is de afgelopen jaren afgenomen door de aanzienlijk gestegen kosten voor de materiële en personele exploitatie en dreigt de komende jaren verder af te nemen door de stijgende uitgaven voor pensioenen en wachtgelden. De stijging van de exploitatielasten heeft bovendien tot gevolg gehad dat noodzakelijke investeringen uitbleven. Juist investeringen zijn van groot belang om de krijgsmacht aan te passen aan veranderingen in de internationale veiligheidssituatie en in de wijze van militair optreden. De hierdoor noodzakelijk geworden interne herschikkingen bedragen in 2004 in totaal 215 miljoen.

Het resultaat is een over de gehele linie van Defensie uit te voeren reeks maatregelen en aanpassingen. In onze brief van 30 juni jl. stelden wij de Tweede Kamer hiervan al op hoofdlijnen op de hoogte, onder het beslag van besluitvorming in het kabinet over de defensiebegroting voor 2004 (Kamerstuk 28 600 X, nr. 49). De maatregelen uit deze brief zijn nu volledig verwerkt in de voor u liggende begroting. Zij zijn uitvoerig beschreven en toegelicht in de beleidsbrief die u gelijktijdig met deze begroting is toegezonden (voortaan: de Prinsjesdagbrief). De taken en middelen van Defensie zijn daarin kritisch tegen het licht gehouden, mede op grond van de analyse van de internationale veiligheidssituatie en in het licht van de afspraken die in de Navo en de EU zijn gemaakt over de versterking van militaire capaciteiten.

Het gaat nadrukkelijk niet alleen om de verwerking van bezuinigingen. De maatregelen moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen enerzijds de

taken en de ambities van de krijgsmacht en anderzijds de middelen die de samenleving daarvoor beschikbaar stelt. Ook in andere opzichten is een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht geboden. Overeenkomstig de uitdrukkelijke wens van de Navo zal voorrang worden verleend aan kwaliteit boven kwantiteit. Ten koste van de omvang van de krijgsmacht en het aantal hoofdwapensystemen – fregatten, tanks, jachtvliegtuigen, enzovoort – waarover zij beschikt, wordt zodoende meer belang gehecht aan de inzetbaarheid van de krijgsmacht en het vermogen wapensystemen doeltreffend in te zetten. Voorts zullen de exploitatielasten worden teruggedrongen ten gunste van investeringen in hoogwaardige militaire capaciteiten. Ook met behulp van de intensiveringen in het Hoofdlijnenakkoord (voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor vredesoperaties) en het Strategisch Akkoord (voor het EVDB) zullen investeringen worden verricht die de krijgsmacht in staat blijven stellen tot een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de internationale vrede en veiligheid. Als gevolg van deze maatregelen zal het krijgsmachtbrede investeringspercentage de komende jaren worden verhoogd tot ten minste twintig.

Op andere terreinen gaat bij Defensie de komende jaren eveneens veel veranderen. Eerder stuurden wij u al een brief over de herziening van de topstructuur van Defensie (zie Kamerstuk 28 600 X, nr. 96, d.d. 28 mei jl.). Hoofdpunten hiervan zijn een duidelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht, en de versterking van de positie van de chef Defensiestaf, zowel wat betreft de operationele inzet van militaire eenheden als de defensieplanning. De staven worden samengevoegd en met een derde verkleind. Met deze maatregelen is de grondslag gelegd voor een krijgsmacht waarin het onderscheid tussen de krijgsmachtdelen minder belangrijk is en de gezamenlijkheid voorop staat.

Verder vragen de gevolgen van de toenemende samenhang tussen interne en externe veiligheid, die onder meer tot uitdrukking komt bij de maatregelen tegen de toegenomen terroristische dreiging jegens westerse samenlevingen, en het veelvuldige beroep op de krijgsmacht door civiele autoriteiten in Nederland nadrukkelijk om aandacht. In overleg met de meest betrokken departementen zal Defensie werken aan de verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten die van de diensten van de krijgsmacht gebruik maken.

Een helder toekomstperspectief voor de krijgsmacht is voor het personeel van Defensie van groot belang. Dit laat onverlet dat pijnlijke maatregelen voor het personeel onontkoombaar zijn. De komende jaren zullen als gevolg van al lopende interne reorganisaties, het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord en de overschrijding van de begrotingssterkte 2003 ten opzichte van de huidige begrotingssterkte bij Defensie in totaal 11 700 functies verdwijnen. In de Najaarsbrief (Kamerstuk 28 600 X nr. 10, d.d. 8 november 2002) aangekondigde vermindering met 4 800 functies is hierbij inbegrepen. In 2004 zullen bij Defensie in totaal ongeveer 2 400 functies komen te vervallen, waarvan een deel overigens door «zachte» maatregelen, zoals het beperken van de instroom van militair- en burgerpersoneel, het beëindigen van het nadienen van militairen en het bevorderen van de vrijwillige uitstroom. In de Personeelsbrief die u gelijktijdig met deze begroting ontvangt, wordt uitvoerig stilgestaan bij het personeelsbeleid en de gevolgen van de ingrijpende maatregelen voor het personeel van Defensie.

Uit het bovenstaande vloeien voor 2004 de volgende beleidsprioriteiten voort, waarop in deze beleidsagenda nader wordt ingegaan:

  • 1. 
    tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht (overeenkomstig de Prinsjesdagbrief);
  • 2. 
    verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor vredesoperaties (overeenkomstig het Hoofdlijnenakkoord);
  • 3. 
    versterking van de Europese militaire capaciteiten in de Navo en de Europese Unie;
  • 4. 
    bestuurlijke vernieuwing (inclusief de herziening van de topstructuur van Defensie en de samenvoeging en verkleining van staven);
  • 5. 
    verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.
  • 1. 
    Hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht

Eén van de belangrijkste doelstellingen van Defensie is het bereiken van een nieuw evenwicht binnen de krijgsmacht, waardoor deze ook op langere termijn financierbaar en beter inzetbaar is en over voldoende ruimte beschikt voor noodzakelijke investeringen in nieuwe capaciteiten. De redenen hiervoor zijn hierboven genoemd. De taakstellingen en herschikkingen bij Defensie worden waar mogelijk gerealiseerd door de exploitatiekosten van de organisatie structureel te verminderen, door de drastische verkleining en samenvoeging van staven en door de verdere verbetering van de doelmatigheid. Uit de Najaarsbrief was evenwel al gebleken dat, om de bezuinigingen in het Strategisch Akkoord te behalen, ingrepen in de operationele capaciteiten van de krijgsmacht in aanvulling daarop onontkoombaar zijn. De Prinsjesdagbrief treft op dit vlak nog verdergaande maatregelen. Om operationele capaciteiten waaraan in internationaal verband nog steeds grote behoefte bestaat desondanks zoveel mogelijk te ontzien, is er naar gestreefd zoveel mogelijk besparingen te behalen door vermindering of opheffing van operationele capaciteiten waaraan in het licht van de internationale veiligheidssituatie minder behoefte bestaat en door de afstoting van daardoor overbodig geworden locaties. Hierdoor wordt ook een doelmatiger gebruik van de infrastructuur bereikt.

Om een nieuw evenwicht te bereiken, worden in 2004 de volgende maatregelen uitgevoerd (of wordt een begin gemaakt met de uitvoering).

Koninklijke marine

– De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen worden per 1 januari 2004 beëindigd. De tien P-3C Orions worden vervolgens verkoopgereed gemaakt. Het marinevliegkamp Valkenburg wordt met ingang van 2004 gesloten; er zal uitsluitend nog sprake zijn van vliegbewegingen die verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen. In interdepartementaal verband wordt onderzocht hoe tijdig in een geschikt alternatief kan worden voorzien voor de uitvoering van de luchtverkenningstaken ten behoeve van de kustwachten in Nederland en in de Nederlandse Antillen en Aruba.

– Twee van de in totaal acht M-fregatten beëindigen in 2004 hun operationele activiteiten en worden uit dienst gesteld.

– Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de L-fregatten hun operationele activiteiten in 2004 beëindigen.

– Twee Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben hun operationele activiteiten inmiddels beëindigd.

– De eerste beveiligde verbindingsmiddelen voor mondelinge communi-

catie en dataverkeer ten behoeve van het Korps mariniers worden in gebruik genomen (het eerste deel van het project Nieuwe verbindings-apparatuur mariniers).

Koninklijke landmacht

  • De reserve-eenheden worden overeenkomstig de Najaarsbrief afgeschaft, met uitzondering van de Nationale reserve (Natres) en reservisten die tijdens crisisbeheersingsoperaties individueel worden ingezet op specialistische functies.
  • Het aantal gevechtstanks wordt verminderd van 180 naar 110. Aangezien deze vermindering uitsluitend betrekking heeft op tanks uit het mobilisabele bestand, blijft het aantal parate tanks van de Koninklijke landmacht gelijk. Een deel van de af te stoten tanks wordt mogelijk overgedragen aan Noorwegen in het kader van een meeromvattende ruil van materieel.
  • In verband met de opheffing van de staf van de 41ste Gemechaniseerde brigade, inclusief de stafverzorgingscompagnie en een deel van de logistieke capaciteit, en de sluiting van de legerplaats in Seedorf (Duitsland), wordt een begin gemaakt met de infrastructurele aanpassing van locaties in Nederland ten behoeve van de huisvesting van overblijvende eenheden van deze brigade (waaronder het pantserinfanteriebataljon). De verhuizing van deze eenheden naar Nederland begint in 2005 en wordt in 2007 voltooid, waarna de legerplaats in Seedorf wordt afgestoten.
  • De «Pantser Rups Tegen Luchtdoelen» (PRTL-Cheetah) wordt vanaf 2004 afgestoten. In het kader van de luchtverdediging nieuwe stijl worden Stinger-systemen op het gepantserde voertuig Fennek en op ongepantserde voertuigen aangebracht. De basis De Peel wordt gereed gemaakt voor het nieuwe operationele verband dat wordt geformeerd uit luchtverdedigingseenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht.
  • In het kader van het project Vervanging pantservoertuigen worden nieuwe pantservoertuigen ingevoerd zoals het lichte bewakings- en verkenningsvoertuig van het type Fennek.
  • Er wordt een begin gemaakt met de invoering van wissellaadsystemen ter vervanging van verouderde vrachtwagens.
  • Tevens wordt een begin gemaakt met de uitbreiding van de parate capaciteit van het Korps commandotroepen met 80 functies en met de uitbreiding van de geniecapaciteit met 150 functies.
  • Er worden geavanceerde nachtricht- en zichtmiddelen ingevoerd ( 3,2 miljoen in 2004). Hierdoor worden de inzetmogelijkheden van te voet optredende eenheden bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, sterk verbeterd.

Koninklijke luchtmacht

  • Het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen wordt in 2004 met vijftien verminderd, waardoor het totaal aantal toestellen daalt van 137 tot 122. Overeenkomstig de Prinsjesdagbrief zullen deze kabinetsperiode nog eens veertien toestellen worden afgestoten.
  • De operationele activiteiten op de luchtmachtbasis Twenthe zullen in 2004 worden verminderd. De basis zal uiterlijk in 2007 worden afgestoten. Op de vliegbases Leeuwarden en Volkel worden aanvullende voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van extra F-16’s.
  • De voorraad precisiemunitie voor F-16’s wordt uitgebreid door onder meer de verwerving van «Joint Direct Attack Munition» (JDAM), waarmee met behulp van satellietnavigatie doelen onder alle omstandigheden nauwkeurig kunnen worden geraakt.
  • Er worden in 2004 zes Apache gevechtshelikopters afgestoten. De gevechtswaarde van de resterende 24 helikopters wordt vergroot door de doelopsporing, doelidentificatie en de eigen veiligheid te verbeteren.
  • Er worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van de Tactische helikoptergroep van Soesterberg naar Gilze-Rijen. Deze helikopters worden tussen 2005 en 2007 verplaatst, waarna vliegbasis Soesterberg wordt gesloten. De infrastructuur in Gilze-Rijen wordt aangepast.
  • De Hawk-luchtverdedigingsystemen worden afgestoten. Deze systemen worden niet vervangen en de eenheden worden opgeheven.
  • 2. 
    Verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties

Het Hoofdlijnenakkoord bevatte een intensivering ten behoeve van de verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties. Deze loopt op van 30 miljoen in 2003 tot 100 miljoen in 2007 en is daarna structureel. Besloten is deze intensivering aan te wenden voor de versterking van de parate capaciteit en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht, voor de versterking van de strategische en tactische luchttransportcapaciteit, voor de verbetering van de commandovoering en voor de verbetering van de zelfbescherming en van de logistieke ondersteuning. De 30 miljoen die voor deze doeleinden in 2004 beschikbaar is, wordt besteed aan:

  • de uitvoering van de maatregel uit de Defensienota 2000 ter versterking van de parate pantserinfanteriecapaciteit door de oprichting van drie extra compagnieën. Dit betekent dat de vertraging met drie jaar van deze maatregel, waartoe in de Najaarsbrief was besloten, beperkt blijft tot een jaar. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de tijdens de behandeling van de defensiebegroting voor 2003 aanvaarde motie-Kortenhorst c.s. (28 600 X, nr.22) over de versterking van de parate capaciteit van de krijgsmacht. Met deze maatregel is in 2004 een bedrag gemoeid van 1,5 miljoen;
  • investeringen in het Soldier Modernisation Programme (SMP) om het operationele vermogen van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers te versterken ( 4,8 miljoen in 2004);
  • de verwerving en exploitatie van een DC-10 transportvliegtuig voor strategisch transport van personen en goederen (ongeveer 18 miljoen in 2004). De verwerving van dit extra transportvliegtuig vergroot de Europese strategische transportcapaciteit. Het maakt het tevens mogelijk de tankercapaciteit van de KDC-10 vliegtuigen beter te gebruiken ten behoeve van de ondersteuning van jachtvliegtuigen. De verwerving van de DC-10 is des te belangrijker, omdat de F-16 jachtvliegtuigen, mede door de sluiting van de vliegbasis Twenthe, meer in het buitenland zullen moeten oefenen;
  • de versterking van de inzetbaarheid van de transporthelikopters van de Koninklijke luchtmacht ( 5 miljoen in 2004).

Aan deze maatregelen zijn ook na 2004 kosten verbonden. Alle maatregelen, die zijn mogelijk gemaakt door de intensivering uit het Hoofdlijnenakkoord, zijn volledig verwerkt in de defensiebegroting voor 2004. Zij staan uitvoeriger beschreven in de Prinsjesdagbrief.

  • 3. 
    Versterking van de Europese militaire capaciteiten in Navo en Europese Unie

De regering streeft naar versterking van de Europese militaire capaciteiten in het kader van de Navo en de Europese Unie. In de Prinsjesdagbrief is uiteengezet hoe voor de Nederlandse bijdrage aan de versterking van het

Europese militaire vermogen prioriteiten zijn gesteld aan de hand van de internationale behoefte en de hieraan ten grondslag liggende veiligheids-analyse. In het Strategisch Akkoord is voor het versterken van de Europese militaire capaciteiten een structurele voorziening getroffen, oplopend tot 50 miljoen in 2006 (de «EVDB-voorziening»). In 2004 is 30 miljoen uit deze voorziening beschikbaar. De financiële reeksen die bij dit speerpunt horen zijn ondergebracht op beleidsartikel 11. De inspanningen zijn in 2004 gericht op:

  • het nakomen van toezeggingen die Nederland heeft gedaan in het kader van het «Prague Capabilities Commitment» tijdens de Navo-Top van Praag (november 2002) en het «European Capabilities Action Plan» van de EU (eind 2001). Een overzicht van deze toezeggingen is de Kamer gezonden op 12 november 2002 (Kamerstuk 28 676 X, nr. 2). Voor enkele projecten die eerder ter hand zijn genomen, is geld gereserveerd, waarvan ook in 2004 een deel tot besteding komt. Dit betreft onder andere de plaatsing van de commandofaciliteiten op het tweede amfibische transportschip en het opleiden van 25 marechaussees voor inzet in civiele politiemissies (het tweede deel van de groep van in totaal 100 marechaussees in 2007). Voorts wordt geïnvesteerd in de verwerving van extra NBC-middelen, grondwaarneming («Alliance Ground Surveillance»/Sostar), een operationeel informatietransmissiesysteem voor de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht (project TITAAN fase II), alsmede een verder onderzoek naar onbemande verkenningsvliegtuigen (Unmanned Reconnaisance Aerial Vehicle (URAV));
  • het vaststellen van een precieze bijdrage aan de «Nato Response Force» (NRF), de in oprichting zijnde snelle reactiemachtvan de Navo. De omvang van de snelle reactiemacht is door de Navo vastgesteld op ongeveer 20 000 militairen met een land-, een lucht- en een maritieme component. Nederland wil daaraan een actieve bijdrage leveren. De reactiemacht moet over een hoge mate van geoefendheid beschikken en zeer snel inzetbaar zijn. Dit zal een extra beslag leggen op de eenheden die aan de reactiemacht deelnemen. Zij zullen voor de duur van een half jaar uitsluitend voor de NRF zijn geoormerkt. Om die reden moeten zij een halfjaar in een vrijwel permanente staat van gereedheid zijn, waarvoor tevens een substantiële voorbereidingstijd is vereist;
  • versterking van samenwerkingsverbanden met Europese partners. Dergelijke samenwerking is gericht op het doelmatiger verwerven en instandhouden van materieel, op het delen van kosten voor capaciteiten, op het «poolen» van capaciteiten en wellicht op het specialiseren in bepaalde taakgebieden. Met Duitsland wordt, naast de samenwerking in het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier, sinds enkele jaren een omvangrijk bilateraal militair samenwerkingsprogramma uitgevoerd. Hoewel Defensie zich genoodzaakt heeft gezien terug te komen op een beginselovereenkomst met Duitsland voor de overname op gunstige voorwaarden van extra Patriot-luchtafweersystemen ter vervanging van de verouderde Hawk-systemen van de Koninklijke luchtmacht (zie de Prinsjesdagbrief), wil zij waar mogelijk gevolg blijven geven aan de aan de Tweede Kamer gestuurde intentieverklaring om de bilaterale defensiesamenwerking met Duitsland op uiteenlopende terreinen verder te verdiepen (zie Kamerstuk 28 000 X, nr. 33). De overige samenwerkingsafspraken uit de intentieverklaring, zoals die met betrekking tot luchtverdediging, luchtmobiel optreden en de bescherming tegen nucleaire, chemische en biologische wapens, zullen in overleg met Duitsland zoveel mogelijk worden uitgevoerd. Met Frankrijk wordt gezamenlijk gewerkt aan de ontwikkeling van een

onbemande vliegende verkenningscapaciteit voor de middelbare hoogte. Er zal voortdurend worden gezocht naar nieuwe mogelijkheden om met andere Europese landen de gezamenlijke Europese militaire capaciteiten te versterken, wapensystemen doelmatiger te verwerven en middelen te «poolen». Een voorbeeld hiervan betreft de voorbereiding van een eind 2003 te sluiten overeenkomst met Noorwegen. Beide landen hebben de intentie onder andere zwaar materieel en wapensystemen uit te wisselen;

– af te stoten materieel zal worden aangeboden aan de regeringen van landen die voldoen aan de criteria van het wapenexportbeleid. Om de integratie van nieuwe lidstaten in de Navo en de EU te bevorderen, heeft de verkoop aan deze landen de voorkeur;

– Defensie is via het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) voor het eerst rechtstreeks bij het voorzitterschap betrokken en zal een actieve bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van dit beleid. De Nederlandse beleidsprioriteiten voor het EVDB vallen binnen het thema «een actief, betrokken en slagvaardig extern beleid». Nederland zal zich daarbij vooral richten op het European Capabilities Action Plan (ECAP) en op het intergouvernementele agentschap voor capaciteitversterking en materieelverwerving, de EuropeanCapabilities Development and Acquisition Agency(ECDAA). In dit verband streeft Nederland naar synergie met het Nederlandse voorzitterschap van de Western European Armaments Group(WEAG) in 2003 en 2004. Uiteindelijk streeft Nederland er naar de WEAG onder te brengen bij het agentschap. Voorts hecht het Nederlandse voorzitterschap groot belang aan de verdieping van de Navo-EU relatie, onder meer op het gebied van het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens en de dreiging van terrorisme. Tenslotte richt het voorzitterschap zich op de effectieve uitvoering van crisisbeheersingsoperaties door de EU. Ten behoeve van de coördinatie is per 1 september 2003 een departementale taakgroep opgericht, die belast is met de inhoudelijke en organisatorische voorbereidingen. De taakgroep coördineert ook de intensieve samenwerking met Buitenlandse Zaken. De contouren van de Nederlandse prioriteiten zijn opgenomen in de Staat van de Europese Unie 2004 (hoofdstuk 2).

  • 4. 
    Bestuurlijke vernieuwing (inclusief herziening topstructuur en samenvoeging staven)

Defensie wordt de komende jaren ingrijpend gereorganiseerd. Deze reorganisatie geeft uitdrukking aan het gegeven dat de afgelopen jaren het onderscheid tussen krijgsmachtdelen minder belangrijk is geworden en de gezamenlijkheid steeds meer voorop is komen te staan, zowel in operationele zin («jointness») als in de ondersteuning en het beheer («paars»). Ook openheid en aandacht voor de bestuurlijke en maatschappelijke omgeving waarin de krijgsmacht functioneert, zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Over de hoofdlijnen waarlangs de topstruc-tuur van Defensie wordt herzien, bent u op 28 mei jl. per brief ingelicht. In 2004 zullen de eerste gevolgen hiervan merkbaar zijn.

Hoofdpunten in deze bestuurlijke vernieuwing zijn een duidelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en toezicht alsmede de versterking van de positie van de chef Defensiestaf, zowel wat betreft de operationele inzet van militaire eenheden als de defensieplanning. Onder de secretarisgeneraal en naast de chef Defensiestaf en de directeur-generaal Financiën en Control zijn hoofddirecties in oprichting voor algemene beleidszaken, voor personeelsbeleid en voor materieelbeleid. Op grond van een nieuw besturingsconcept voor de defensieorganisatie zal zowel de herinrichting

van de beleidsdirecties en de defensiestaf op het kerndepartement, als de inrichting van de ondersteunende eenheden die defensiebreed diensten gaan leveren in 2004 gestalte krijgen.

Ook in de verhouding van het kerndepartement tot de krijgsmachtdelen zal veel veranderen. Defensieplannen worden met ingang van 2004 niet per krijgsmachtdeel, maar integraal, onder leiding van de chef Defensiestaf, opgesteld. Op operationeel gebied zal een vergelijkbare koers worden gevolgd. Het Defensie operatiecentrum (DOC) zal in dienst worden gesteld en de situatiecentra bij de bevelhebbers worden opgeheven. De chef Defensiestaf zal uiteindelijk - in ieder geval binnen deze kabinetsperiode - een directe bevelslijn onderhouden met de commandant Zeemacht van de Koninklijke marine, de commandant Operationeel commando van de Koninklijke landmacht en de Commandant Tactische Luchtmacht van de Koninklijke luchtmacht. De huidige functies van de bevelhebbers van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht houden op te bestaan. De bevelhebbers zullen in de overgangsperiode hun taken op het gebied van opleiding, gereed-stelling, instandhouding en nazorg overdragen aan hun operationele commandanten of aan de Centrale organisatie.

Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de staven de komende jaren in het kader van de bestuurlijke vernieuwing ingrijpend worden gereorganiseerd en met een derde worden verkleind. Het gaat om de vermindering van 2 000 van de in totaal 6 000 staffuncties bij de staven in de periode tot 2006. Deze afslanking wordt ook in 2004 voortvarend ter hand genomen. In 2003 zijn al maatregelen genomen om de staven versneld met ongeveer zeshonderd functies te reduceren (zie de brief van de staatssecretaris, Kamerstuk 28 600 X, nr. 42, d.d. 3 april jl.). De hiermee samenhangende organisatorische maatregelen worden per 1 januari 2004 uitgevoerd. In 2004 zullen nog eens 365 staffuncties worden opgeheven als gevolg van organisatorische maatregelen op het gebied van het beheer van personeel, financiën, informatievoorziening, vastgoed en geneeskundige voorzieningen.

Naast de verkleining en de samenvoeging van de staven wordt ook op andere terreinen, vooral die van de ondersteuning en de infrastructuur, alles in het werk gesteld om de doelmatigheid verder te vergroten door meer marktconform te werken. Wij hechten hieraan bijzonder belang. Hoe meer immers op dit vlak wordt bezuinigd, hoe minder maatregelen ten koste hoeven te gaan van de operationele capaciteiten van de krijgsmacht. Er wordt een groot aantal doelmatigheidsmaatregelen in de ondersteunende sector uitgevoerd of in gang gezet. In 2004 gaat het om de volgende maatregelen:

  • een doelmatigheidswinst van vier procent bij de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T), dit levert in 2004 0,8 miljoen op;
  • rationalisatie van de (militaire) vertegenwoordigingen in het buitenland en bij internationale organisaties;
  • vermindering van het aantal functies in de militaire muziekkorpsen (50 vte’n);
  • oprichting van één Defensie horeca organisatie (DHO) (120 vte’n);
  • de Defensie Telematica Organisatie (DTO) zal meer dan voorheen marktconform werken.

De doelmatigheid zal verder worden bevorderd door de invoering van competitieve dienstverlening (CDV). In 2004 beginnen er CDV-trajecten voor het hogere onderhoud bij onder meer de Mechanisch centrale

werkplaats (MCW), waar het groot materieel van de Koninklijke landmacht wordt onderhouden, en bij het Marinebedrijf, het onderhoudsbedrijf van de Koninklijke marine. Ook wordt een CDV-toets uitgevoerd op de bestaande dienstverlening op het gebied van vastgoed, ruimtelijke ordening en milieu bij zowel de DGW&T als de andere defensieonderdelen. Tevens worden studies verricht naar de mogelijkheden van publiekprivate samenwerking (PPS) op het gebied van ICT.

Voorts zal de volledige personele capaciteit van een defensieonderdeel worden gekoppeld aan arbeidsplaatsen. In de toekomstige formatie van een defensieonderdeel zullen zowel arbeidsplaatsen zijn opgenomen voor personeel dat op een functie zit, als voor personeel dat een initiële opleiding volgt. De formatie wordt dus in balans gebracht met de begrotingssterkte. Deze nieuwe werkwijze wordt in deze begroting al gehanteerd (zie ook de Personeelsbrief die u gelijktijdig met deze begroting ontvangt).

  • 5. 
    Verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland

De toegenomen terroristische dreiging, het beroep dat in uiteenlopende omstandigheden op de krijgsmacht wordt gedaan voor (bijzondere) bijstand en steunverlening alsmede de toegenomen inzet van de Koninklijke marechaussee leiden ertoe dat het belang van de derde hoofdtaak van de krijgsmacht – de ondersteuning van civiele autoriteiten – de afgelopen jaren belangrijk is toegenomen. Door de kwetsbaarheid van onze complexe open samenleving en de mogelijke ontwrichting door terroristische aanslagen is de samenhang tussen interne en externe veiligheid versterkt. Ook in de toekomst zal op Defensie herhaaldelijk een beroep worden gedaan, aangezien de krijgsmacht beschikt over specifieke kennis, vaardigheden en middelen die in uiteenlopende situaties ter ondersteuning van de civiele autoriteiten kunnen worden ingezet.

De maatregelen uit het «Actieplan terrorismebestrijding en veiligheid» (oktober 2001) en het rapport van de taakgroep «Defensie en terrorisme» (januari 2002), die de regering na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten heeft getroffen, zullen ook in 2004 verder worden uitgevoerd. In 2004 is voorts sprake van de volgende activiteiten: – om de mogelijkheden en de omvang van de ondersteuning te inventariseren, hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie in 2002 het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) in het leven geroepen. In het kader van dit project worden de afspraken geïnventariseerd die betrekking hebben op de inzet van de krijgsmacht bij rampenbestrijding, steunverlening ten behoeve van het openbaar belang en de militaire bijstand in het kader van de Politiewet 1993. Ook wordt bezien hoe de bestaande afspraken moeten worden aanpast. De eerste, inventariserende fase is inmiddels beëindigd. De aanbevelingen uit deze fase zullen worden uitgewerkt. Het gaat onder meer om het verwerven van meer inzicht in de bij de krijgsmacht voor civiele doeleinden bestaande capaciteiten, het maken van sluitende procedurele afspraken en het ontwikkelen van een gemeenschappelijk oefenbeleid. In verband hiermee zal Defensie tevens meer aandacht besteden aan de rol die het Korps Nationale Reserve (Natres) daarbij kan spelen; – Defensie is nu reeds vertegenwoordigd in een reeks interdepartementale projecten waarvan de werkzaamheden gevolgen kunnen hebben voor de inzet van de krijgsmacht ten behoeve van de nationale veiligheid. Het gaat onder meer om het rijksbrede project «NBC-

terrorisme» en het project «Bescherming vitale infrastructuur», dat in 2004 een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de infrastructuur van de overheid en het bedrijfsleven zal presenteren. Ook in het kader van de «strategische functie rijksbreed» zal aandacht worden besteed aan de gevolgen van de toenemende samenhang tussen interne en externe veiligheid. Defensie zal in 2004 aan het overleg en de beleidsontwikkeling in deze organen een actieve bijdrage leveren.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2004 met de begroting 2003 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties. De financiële gevolgen van het beleid, in een meerjarig perspectief, worden nader toegelicht in de Prinsjesdagbrief.

 

Bedragen x € 1 miljoen

TOTAAL DEFENSIE

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Standen ingediende ontwerp 2003 Nota van wijziging

7 524,0

7 311,7 - 3,7

7 283,0 -3,7

7 273,1 -3,7

7 165,1 -3,7

7 137,5 -3,7

Gewijzigde stand OB 2003

7 524,0

7 308,0

7 279,3

7 269,4

7 161,4

7 133,8

Najaarsnotamutaties 2002 Slotwetmutaties 2002

Beleidsmatige mutaties

Bijdrage in verband met Irak

Enveloppe Veiligheid SA

Overheveling naar/van andere departementen

Herfasering SDD

Aanpassing taakstelling TNO

Taakstelling Hoofdlijnenakkoord

– Inhuur externen

– Taakstelling subsidies

– Taakstelling additionele efficiency

– Doorwerking WW-maatregel

– Taakstelling additionele efficiency ZBO’s

– Inhouding prijsbijstelling

Doorwerking Hoofdlijnenakkoord

– Inhuur externen

– Taakstelling subsidies

– Taakstelling niet-belastingontvangsten

– Inhouding prijsbijstelling

Ramingsbijstelling verkoopopbrengsten

Enveloppe Veiligheid

Intertemporele compensatie

Overheveling KWNAA naar BZK

121,0 - 17,3

16,5

 
 

4,0

9,0

13,0

13,0

22,3

6,1

6,6

6,6

5,1

17,1

11,0

-0,4

  • 10,8

-9,1

1,8

2,9

4,1

4,6

4,6

 
  • 10,3
  • 13,6
  • 13,6
  • 13,6
 
  • 1,2
  • 2,1
  • 2,1
  • 2,6
 

-0,1

-0,2

-0,2

-0,4

   

-0,5

  • 1,0
  • 1,9
   

-0,2

-0,2

-0,2

 
  • 50,0

-49,7

-49,6

  • 49,0
  • 2,0
       

-0,1

       

-3,8

       
  • 50,0
       
 

65,7

129,9

124,5

177,6

 

30,0

50,0

80,0

100,0

134,0

100,0

34,0

   
  • 15,2

-8,1

-8,1

-8,2

-8,2

Totaal beleidsmatige mutaties

147,4

150,1

158,8

143,0

215,3

Technische mutaties Doorwerking eindejaarsmarge Loonbijstelling Prijsbijstelling

Rentecompensatie vermogensconversie agentschappen

Ramingsbijstelling ontvangsten Ramingsaanpassing niet-relevante uitgaven

84,8

165,3

83,3

  • 0,5

1,4

  • 56,0

145,3 83,3

-0,5 6,6 3,9

144,4 83,0

-0,5

6,0

40,3

145,0 82,6

-0,5

5,9

12,7

145,5 81,6

-0,5 2,6 6,5

 

Totaal technische mutaties

 

278,3

238,5

273,1

245,5

235,7

Ontwerpbegroting 2004

7 385,8

7 438,9

7 667,9

7 701,5

7 550,0

7 584,8

Toelichting mutaties

Algemeen

Naast de verwerking van de taakstellingen zijn binnen de defensiebegroting ombuigingen nodig gebleken om ontstane exploitatietekorten te financieren en de exploitatiekosten van de organisatie structureel te verminderen. Ombuigingen zijn ook nodig om de voorgenomen investeringen te waarborgen en ruimte voor nieuwe investeringen te scheppen. Voor het jaar 2004 belopen deze ombuigingen 215 miljoen.

Beleidsmatige mutaties

Overhevelingen naar/van andere departementen

Dit betreft een bijdrage van het ministerie van Justitie in verband met de intensivering van de aanpak van drugskoeriers, een bijdrage ten behoeve van het opzetten door de MIVD in samenwerking met de AIVD van satellietinterceptie en een bijdrage aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de start van cryptofaciliteiten.

Herfasering SDD

De in het Strategisch Akkoord opgelegde korting inzake de SDD-fase voor de JSF, als gevolg van een meevallende dollarkoers, is in lijn gebracht met de daadwerkelijke vrijval van het berekende voordeel.

Aanpassing Taakstelling TNO

De in het Strategisch Akkoord opgelegde korting inzake te verlenen subsidies is aangepast voor de subsidies, welke door tussenkomst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, worden verleend aan TNO.

Enveloppe Veiligheid SA

Eén van de intensiveringen van het Strategisch Akkoord betrof de Enveloppe Veiligheid. Deze gelden zijn onder meer bestemd voor de verbetering van de samenwerking van politie met douane en marechaussee.

TaakstellingHoofdlijnenakkoord/Doorwerking Hoofdlijnenakkoord De in het Hoofdlijnenakkoord neergelegde maatregelen zijn, met een doorwerking naar de begroting 2003, verwerkt in de budgetten van de defensieonderdelen als onderdeel van de totale budgettaire problematiek. De gelden uit de Enveloppe Veiligheid ten behoeve van de «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» zijn reeds toegevoegd aan de Defensiebegroting en toegekend aan de daarvoor in aanmerking komende defensieonderdelen.

Ramingsbijstelling Verkoopopbrengsten

Als gevolg van de maatregelen die zijn genomen ter oplossing van de taakstellingen die zijn neergelegd in zowel het Strategisch als het Hoofdlijnenakkoord, zal een grote hoeveelheid strategisch en niet-strategisch defensiematerieel overtollig worden. Het defensiebudget is met de verwachte opbrengsten bijgesteld.

Intertemporele compensatie

Aangezien nu reeds voorzienbaar is dat gelden bestemd voor EVDB en de Koninklijke luchtmacht niet meer tot besteding worden gebracht in 2003 doch in latere jaren, is overeengekomen om nu reeds een herfasering in de tijd van deze budgetten aan te brengen.

Overheveling KWNAA naar BZK

In de Rijksministerraad is overeengekomen dat de uitgaven voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, voor zover niet betrekking hebbend op de inzet van defensiemiddelen, niet langer door Defensie zullen worden geraamd en verantwoord, doch door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Technische mutaties

De belangrijkste technische mutaties betreffen de uitdeling van de loonbijstelling 2003, de uitdeling van de prijsbijstelling, de toevoeging, conform de systematiek van de eindejaarsmarge, van de niet in 2002 tot aanwending gekomen gelden (waaronder een deel van het EVDB-budget) en de verhoging van het uitgavenbudget als gevolg van hogere ontvangsten dan voorzien. De uitdeling van de prijsbijstelling is in het overzicht opgenomen alsof deze voor de volle 100% door het ministerie van Financiën is uitgekeerd. Het niet-uitgekeerde deel (60%) is opgenomen onder de «Taakstellingen Hoofdlijnenakkoord». Daarnaast heeft een bijstelling plaatsgevonden van de niet-relevante ramingen in verband met de kapitaaldekking prepensioenen.

2.2. De beleidsartikelen

Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofdtaken van Defensie

De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofdtaken, te weten:

  • 1. 
    de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;
  • 2. 
    de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
  • 3. 
    ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

De drie hoofdtaken van de krijgsmacht worden gerealiseerd met behulp van de vier krijgsmachtdelen. Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per krijgsmachtdeel nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Eerste doel van het defensiebeleid is het verzekeren van de eigen en bondgenootschappelijke territoriale integriteit. Aan deze algemene beleidsdoelstelling wordt invulling gegeven door het gereedstellen en instandhouden van operationele eenheden van de krijgsmacht. Voor de algemene verdediging kunnen alle middelen van de krijgsmacht worden ingezet. Omdat Nederland vrijwel altijd met andere landen, in de eerste plaats de Navo-partners, zal optreden is interoperabiliteit en flexibiliteit van de strijdkrachten vereist. Door spanningen en destabiliserende ontwikkelingen aan de rand van het Navo-verdragsgebied of door terrorisme kunnen eigen en bondgenootschappelijke belangen worden aangetast. Hierdoor kunnen verplichtingen op grond van artikel 5 van het Navo-verdrag ontstaan. Zowel het inzetgereed krijgen en houden van operationele eenheden als het gezamenlijk kunnen optreden («joint») van krijgsmachtdelen is in een dergelijk geval van cruciaal belang.

Met de inzet van militaire middelen levert Defensie een bijdrage aan een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich ook uitstrekt tot breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Ook in 2004 zal Nederland, teneinde de internationale rechtsorde te handhaven en te bevorderen, met militaire middelen bijdragen aan internationale crisisbeheersingsoperaties. Naast de al langer lopende operaties op de Balkan, worden Nederlandse militairen tevens ingezet in Afghanistan en Irak. De verwachting is dat in 2004 in ieder geval (een deel van) de operaties zal worden voortgezet. Het belang van crisisbeheersing voor de krijgsmacht is na 11 september 2001 geenszins afgenomen. De teloorgang van staatsstructuren en samenlevingen elders in de wereld, hoe ver weg ook, kan immers gevolgen hebben voor onze eigen veiligheid. Ook het lenigen van humanitaire nood en het voorkomen van vluchtelingenstromen is een belangrijk motief om deel te nemen aan crisisbeheersingsoperaties.

Defensie wil voorts door middel van internationale samenwerking bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het belang van internationale samenwerking is verder toegenomen in het licht van de in EU- en Navo-verband voorgenomen versterking van de Europese crisis-beheersingscapaciteiten. Deze versterking – één van de speerpunten uit de beleidsagenda – is nodig om de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten, zowel binnen de Navo als bij de realisatie van de Helsinki Headline Goal van de Europese Unie. De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap vergroot de mogelijkheden tot handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de Navo-programma’s en budgetten draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van het bondgenootschap.

Door de plaatsing van attachés op een aantal geselecteerde ambassades in het buitenland en vlag- en opperofficieren en overig militair en burgerpersoneel bij internationale staven draagt Nederland bij aan het veiligheidsbeleid in het algemeen en aan de bestaande veiligheidsstructuren in het bijzonder. Overige internationale samenwerking neemt voornamelijk de vorm aan van het bijstaan van Midden- en Oost-Europese (MOE) landen op het gebied van opleiding en training, financiële en materiële ondersteuning. Doel hiervan is de toetreding van deze staten tot de Navo mede te faciliteren.

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid, worden militairen en in voorkomend geval ook militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid en steunverlening in het kader van het algemeen belang.

Behalve aan het voldoen aan mogelijke verzoeken van deze aard door de civiele autoriteiten zal in 2004 ook de nodige aandacht worden gegeven aan de beoefening van procedures die militaire en civiele autoriteiten en organisaties tijdens crisis dienen te hanteren.

De aanslagen van 11 september 2001 en de daarop volgende gebeurtenissen hebben het belang van deze derde hoofddoelstelling van de krijgsmacht – de ondersteuning van civiele autoriteiten – onderstreept. Defensie werkt, mede op grond van bestaande regelingen in het kader van de militaire bijstand en steunverlening, nauw samen met andere overheidsdiensten in Nederland. De krijgsmacht fungeert op die manier met de haar ter beschikking staande middelen als «vangnet» voor civiele autoriteiten.

Beleidsartikel 01 Koninklijke marine

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke marine levert met de realisatie van een adequaat maritiemmilitair vermogen en door de gereedstelling van de voor hun taak berekende eenheden een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht.

De Koninklijke marine levert eenheden die met eenheden van andere krijgsmachtdelen (joint) en/of krijgsmachten van andere staten (combined) inpasbaar zijn in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op de (vrije) zee als uitvalsbasis voor operaties op en boven het land, of op de ondersteuning daarvan. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteiten worden daartoe in taakgroepverband bijeen gebracht. De zee biedt veelal de mogelijkheid om nabij het operatieterrein te komen, zonder het grondgebied van andere landen te betreden. Zodoende zijn deze eenheden geschikt om bij te dragen aan het voorkomen van een conflict of om op te treden in geval van een crisis. Als de preventie van een conflict faalt, zijn zeestrijdkrachten in staat direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het opleggen van een embargo) de situatie op het land te beïnvloeden. In geval van een grootschaliger, landgebonden operatie leveren zeestrijdkrachten cruciale ondersteuning en bescherming. De zee is vaak ook de voornaamste aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer. Niet meer langdurig in de vorm van konvooibegeleiding, maar geconcentreerd op zeestraten en zeehavens, die kwetsbaar zijn voor terrorisme, en op de bescherming van de zeeroutes nabij conflictgebieden. Ten slotte richt de maritieme inspanning zich ook op politionele en justitiële taken (kustwachttaken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade en embargo, zowel in kustwateren, als op volle zee.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van de Koninklijke marine worden weergegeven in de onderstaande doelstellingenmatrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit).

De indeling van de gereedheidstermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Type eenheid (Groep):

Eenheden:

Inzetbaar HRF:

Inzetbaar FLR:

Direct Op korte Op lange termijn:          termijn:

Eskaderschepen

Onderzeedienst

Mijnendienst

Helikoptergroep MPA-groep

Fregatten*)                                                   12

Bevoorradingsschepen                                 2

Amfibische schepen (LPD)                           1

Onderzeeboten                                               4

Ondersteuningsvaartuigen                           1

Mijnenbestrijdingsvaartuigen                    10

Hydrografische vaartuigen                           2

Maritieme helikopters                                 20

Maritieme patrouillevliegtuigen                10 (MPA’s)

 

3

6 2

1

2+1

1

2

1

1

2

6 2

2

7

9

4 10

Marinierseenheden:

Mariniersbataljons Ondersteunende mariniersbataljons **)

Pelotons bijzondere bijstandseenheid

2                                     1

33

33

Caribische eenheden:

 

Fregatten

1

Maritieme helikopters

1

Ondersteuningsvaartuigen

1

Marinierspelotons met gevechts-

6

steun

 

Pelotons Antilliaanse militie

2

Pelotons Arubaanse militie

1

In de doelstellingenmatrix zijn de maatregelen Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord verwerkt.

*) Het additionele fregat in de kolom FLR/LTBF betreft een LCF in proeftochtstatus.

**) Betreffen het Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke marine ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Totaal

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

1287 144 1029 326          868 814          787 748

782 063          815 152

789 717

Uitgaven Programma-uitgaven

Commandant der ZeemachtinNederland 336 969          338 692          317 617          289 461          270 381          258 178            258 130

Commandant der Zeemacht in het

Caribisch Gebied                                                       71428            68333            68605            67965            67596            67236              67157

Commandant van het Korps mariniers               116 220          122 154          112 500          112 427          110 855          107 000            106 012

Subsidiesenbijdragen                                                  149                  126                  114                  105                  105                  100                   100

Investeringen                                                           380 308          384 847          328 225          323 367          323 211          365 191            372 763

 

Totaal Programma-uitgaven

905 074

914 152

827 061

793 325

772 148

797 705

804 162

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit

Wachtgelden en inactiviteitswedden

220 492 17 081

227 838 15 054

218 892 14 854

208 537 13 819

188 729 12 406

192 666 10 722

178 815 9 615

Totaal Apparaatsuitgaven

237 573

242 892

233 746

222 356

201 135

203 388

188 430

Totaal uitgaven

1 142 647

1 157 044

1 060 807

1 015 681

973 283

1 001 093

992 592

Ontvangsten

57 078

112 920

56 064

47 463

47 551

48 551

50 593

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de uitgaven van de Koninklijke marine die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen gepresenteerd. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke marine gehanteerd. In de onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven door ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht». Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De niet toerekenbare uitgaven zijn op basis van de financiële omvang van de direct toerekenbare uitgaven of van de personele omvang toegerekend.

 

Extra comptabele verdeling

Operatio-

Admiraliteit

OKM, MOC

MB, CAMS

Dico-

Totaal

uitgaven voor 2004 in

nele com-

 

en KIM

 

eenheden

 

€ 1 000

mandanten

         

Koninklijke marine

(artikel 01)

(artikel 01)

(artikel 60)

(artikel 60)

(artikel 60)

 

Toe te rekenen uitgaven

           

Eskaderschepen

139 085

23 789

16 286

71 621

4 745

255 526

Onderzeedienst

16 472

2 548

3 641

22 527

750

45 939

Mijnendienst

35 582

3 075

4 745

33 984

1 498

78 884

Helikoptergroep

60 427

2 053

4 410

721

999

68 611

Maritieme patrouillegroep

66 050

2 540

4 797

2 164

1 749

77 300

Marinierseenheden

112 500

9 012

7 637

5 217

4 496

138 861

Caribische eenheden

68 605

931

1 580

754

999

72 868

Totaal toe te rekenen

498 722

43 949

43 096

136 987

15 236

737 990

Nog niet toe te rekenen uitgaven

 

3 735

4 099

62 897

9 740

80 470

Niet toe te rekenen uitgaven

           

Investeringen

 

328 225

     

328 225

Keuring/werving/Init. opleidingen

 

5 868

43 515

 

4 234

53 618

Wachtgelden/inacitiv. wedden

 

14 854

     

14 854

Subsidies

 

114

     

114

Apparaat

 

165 341

     

165 341

Totaal

498 722

562 085

90 710

199 884

29 210

1 380 612

Activiteiten

De activiteiten van de Koninklijke marine worden onderverdeeld in operationele, ondersteunende en bestuurlijke activiteiten, welke zijn ondergebracht bij de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden. De Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED), de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB) en de Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS) zijn verantwoordelijk voor de operationele activiteiten. Het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Marinebedrijf (MB), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) alsmede het Mariniersopleidingscentrum (MOC) geven inhoud aan de ondersteunende activiteiten. De ondersteunende eenheden zijn opgenomen in niet-beleidsartikel 60. De bestuurlijke activiteiten worden door de Admiraliteit gecoördineerd en ondersteund. Dit leidt tot de volgende organisatiestructuur:

Bevelhebber der Zeestrijdkrachten

Admiraliteit

Commandant der Zeemacht in Nederland

Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied

Commandant

van het

Korps mariniers

Materieel logistiek:

MB

CAMS

Opleidingen: OKM KIM MOC

De drie hoofdactiviteiten bij de operationele RVE’n zijn: het gereedstellen, het inzetbaar houden en het inzetten, anders dan door de CDS, van de operationele eenheden van de vloot, waaronder de vliegende eenheden, en de eenheden van het Korps mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid van Navo-, Partnerschap voor de Vrede-, multinationale en nationale oefeningen, de uitvoering van kustwachttaken alsmede de opwerkactiviteiten zowel op het niveau van de individuele eenheid als in nationaal verband.

Commandant der Zeemacht in Nederland (CZMNED)

De CZMNED is verantwoordelijk voor het gereedstellen, inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden van de vloot, met uitzondering van de eenheden die vallen onder de CZMCARIB, de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten (BDZ) of de chef Defensiestaf. Tevens vervult hij de functie van Admiraal BENELUX (ABNL). Daartoe beschikt hij over een geïntegreerde Belgisch-Nederlandse operationele staf en een taakorga-nisatie. De taakorganisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. De CZMNED heeft tevens de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het kustwachtcentrum bevindt zich dan ook op dezelfde plaats als het Marine Hoofdkwartier (zie ook beleidsartikel 10 Civiele taken).

Onder CZMNED vallen de groepen Eskaderschepen, de Onderzeedienst, de Mijnendienst, de Maritieme Helikopters en de Maritieme Patrouillevliegtuigen.

De operationele activiteiten van de maritieme patrouillevliegtuigen worden zo snel mogelijk beëindigd. De tien P-3C Orions worden vanaf

2004 verkoopgereed gemaakt. Het marinevliegkamp Valkenburg wordt begin 2004 gesloten; er zal uitsluitend nog sprake zijn van vliegbewegingen die verband houden met het verkoopgereed maken van de vliegtuigen.Twee van de in totaal acht M-fregatten beëindigen in 2004 hun operationele activiteiten en worden uit dienst gesteld. Overeenkomstig de Najaarsbrief zullen de L-fregatten hun operationele activiteiten in 2004 en

2005 beëindigen. Twee Alkmaar-klasse mijnenbestrijdingsvaartuigen hebben hun operationele activiteiten inmiddels beëindigd.

Door het afstoten van de P-3C Orions vervallen de middelen die Defensie tot dusver ter beschikking kon stellen voor de uitvoering van luchtverken-ning boven zee ten behoeve van de KWNED. De uitvoering van deze luchtverkenningstaken blijft onverminderd van belang. Daarom wordt in interdepartementaal verband onderzocht hoe tijdig in geschikte alternatieven kan worden voorzien.

Voor het uitvoeren van de taken zijn de onderstaande vaardagen en vlieguren geraamd.

Prestatiegegevens CZMNED

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke Raming 2004* uitkomst 2003

Fregatten/bevoorradingsschepen/amfibisch schip (LPD)

Standing Naval Forces Atlantic and Mediterranean

UK/NL Amphibious Force and NAVO Striking Fleet

Atlantic

Nationale en internationale oefeningen en overige

activiteiten

Onderzeeboten

Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

Mine Counter Measure Forces North and South Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Hydrografische vaartuigen

Hydrografische opnemingen

Maritieme helikopters

Standing Naval Forces Atlantic and Mediterranean Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten

Maritieme patrouillevliegtuigen

Inzet maritiem patrouillevliegtuig vanaf Kevlavik Nationale en internationale oefeningen en overige activiteiten Instandhoudingsvluchten

Vaardagen

694

1 191

1 111

 

Vaardagen

170

380

400

Vaardagen

47

148

170

Vaardagen

477

663

541

Vaardagen

270

387

430

Vaardagen

270

387

430

Vaardagen

730

460

460

Vaardagen

225

222

230

Vaardagen

505

238

230

Vaardagen

324

330

330

Vaardagen

324

330

330

Vlieguren

2 580

3 745

3 745

Vlieguren

-

-

500

Vlieguren

2 580

3 745

3 245

Vlieguren

1 557

1 950

450

Vlieguren

77

125

-

Vlieguren

1 480

1 825

-

Vlieguren

450

  • De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (geldt met name voor vlieguren Marinepatrouillevliegtuigen en nationale en internationale oefeningen.

Bovenstaande realisaties en ramingen zijn exclusief de vaardagen en vlieguren voor KWNED (zie hiervoor het beleidsartikel 10 Civiele taken) en eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties, zoals Enduring Freedom (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB)

De CZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetten van de Caribische eenheden en het inzetbaar houden in zijn bevelsgebied. Vanwege de specifieke geografische kenmerken van het Carabisch gebied betreft het eenheden van de Koninklijke marine. De autoriteit waaronder de eenheden organiek vallen, blijft logistiek verantwoordelijk. De CZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A, zie voor deze kustwachttaak het beleidsartikel 10 Civiele taken). In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugs, de Joint Interagency Task Force South(JIATF-SOUTH) vervult CZMCARIB de functie van Commander TaskGroup4.4 (CTG 4.4). CZMCARIB is tevens belast met het oproepen, keuren, selecteren en plaatsen van de Antilliaanse en Arubaanse militie.

De Caribische eenheden bestaan uit vloot- en marinierseenheden, eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, het hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. Het hoofdkwartier en het kustwachtcentrum zijn samengevoegd.

Door het afstoten van de P-3C Orions vervallen de middelen die Defensie tot dusver ter beschikking kon stellen voor de uitvoering van luchtverken-ning boven zee ten behoeve van de KWNA&A. De uitvoering van deze luchtverkenningstaken blijft onverminderd van belang. Daarom wordt in interdepartementaal en intergouvernementeel verband onderzocht hoe tijdig in geschikte alternatieven kan worden voorzien.

Voor de activiteiten van CZMCARIB zijn de volgende vaardagen, vlieguren en mensoefendagen geraamd.

Prestatiegegevens CZMCARIB

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004*

Fregatten

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Maritieme helikopters

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Bestrijding illegale handel verdovende middelen

Maritieme patrouillevliegtuigen

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Ondersteuningsvaartuig

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Marinierspelotons met gevechtssteun

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

Pelotons Antilliaanse en Arubaanse militie

Presentie, surveillance en interdictie in

bevelsgebied

Operationele gereedheid op peil houden

 

Vaardagen

53

33

72

Vaardagen

43

31

59

Vaardagen

7

2

9

Vaardagen

3

-

4

Vlieguren

102

135

135

Vlieguren

83

130

106

Vlieguren

13

5

20

Vlieguren

6

-

9

Vlieguren

102

100

-

Vlieguren

88

100

-

Vlieguren

14

-

-

Vaardagen

84

90

90

Vaardagen

69

80

80

Vaardagen

15

10

10

Mensoefendagen

12 547

14 500

14 500

Mensoefendagen

825

-

800

Mensoefendagen

11 722

14 500

13 700

Mensoefendagen

1 377

800

800

Mensoefendagen

214

25

200

Mensoefendagen

1 163

775

600

  • De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (geldt met name voor vlieguren).

De bovenstaande ramingen zijn exclusief de dagen en uren die beschikbaar zijn voor de uitvoering van civiele taken voor de KWNA&A (zie beleidsartikel 10 Civiele taken) en eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Commandant van het Korps mariniers (CKMARNS)

CKMARNS is verantwoordelijk voor het gereedstellen en inzetbaar houden van de marinierseenheden.

CKMARNS bestaat uit het hoofdkwartier, de Groep Operationele

Eenheden van de Mariniers (GOEM), de kazernes in Doorn, Rotterdam en

Texel alsmede de Marinierskapel der Koninklijke marine.

Het derde mariniersbataljon zal niet langer volledig paraat worden

gesteld.

In de volgende tabel is de relatie opgenomen tussen de belangrijkste activiteiten van CKMARNS en de beschikbare mensoefendagen.

 

Prestatiegegevens CKMARNS

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004*

Mariniersbataljons en Ondersteunende

Mensoefendagen

139 523

123 042

118 000

MARNSBAT

       

Gereedstelling 1MARNSBAT/2MARNSBAT *)

Mensoefendagen

119 511

109 018

103 976

Beschikbaar houden nood-

Mensoefendagen

16

24

24

hulpverkenningseenheid

       

Opleidingen

Mensoefendagen

19 996

14 000

14 000

Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers (BBE)

Mensoefendagen

6 228

9 000

9 000

Gereedstelling

Mensoefendagen

6 228

9 000

9 000

  • 1 bataljon op 10 dagen notice to move en 1 bataljon op 20 dagen notice to move.

** De reductiemaatregelen uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord zijn verwerkt in de raming 2004 (niet volledig paraat stellen derde mariniersbataljon).

Bovenstaande ramingen zijn exclusief de eventuele inzet voor crisisbeheersingsoperaties (zie hiervoor het beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

Admiraliteit

De Admiraliteit draagt zorg voor de coördinatie en ondersteuning van de bestuurlijke activiteiten en bestaat uit een beleidsstaf en diverse uitvoerende diensten. De beleidsstaf ondersteunt de bevelhebber en draagt zorg voor het uitwerken van het beleid en het opstellen van plandocumenten. De grotere uitvoerende diensten betreffen:

+   de ARBO-dienst;

+   de Audiovisuele Dienst;

+   het Centrum voor Operationele Data-analyse;

+   de Dienst Bedrijfsgezondheidszorg;

+   de Dienst der Hydrografie;

+   de Dienst Maritieme Historie, inclusief de marinemusea;

+   de Publicatievoorziening en Reproductie;

+   de Sociaal Medische Dienst;

+   het Verbindingscentrum Den Haag.

Daarnaast valt onder de Admiraliteit ook het personeel dat is geplaatst in het buitenland (zoals bij de Navo, de Europese Unie, de Verenigde Naties en de OVSE), bij het Koninklijk Huis en personeel dat revalidatie ondergaat bij de Sociaal Medische Dienst.

Investeringen

In de onderstaande paragraaf wordt nader ingegaan op investeringsprojecten. Hierbij is de informatie welke tot voor kort in het Materieelprojectenoverzicht werd opgenomen, samengevoegd met de financiële

informatie uit de artikelsgewijze toelichting. De projecten die hier nader worden toegelicht zijn de DMP-projecten die in realisatie zijn en de DMP-projecten waarover in het begrotingsjaar een behoeftestellingsbrief naar het Parlement zal worden gezonden.

Het beleid is gericht op verbetering van het bestaande materieel, opheffing van tekortkomingen en vervanging van verouderd materieel door modern hoogwaardig materieel.

Project Fregatten van de Zeven Provinciën-klasse

Doelstelling

Instandhouding van capaciteiten op het vlak van maritieme commandovoering, maritieme oorlogsvoering en luchtverdediging voor de lange afstand door het in gebruik nemen van vier Luchtverdedigings- en commandofregatten (LCF).

Projectomvang

1 607,7 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Bouwen                Bouw, proeftochten              1eLCF

proeftocht integratie hard- en software operationeel

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

166 257

62 544 141 571

42 697 79 595

70 112

32 000

20 833

29 300

LCF-1 (Hr. Ms. De Zeven Provinciën) is op 26 april 2002 in dienst gesteld en zal in 2005 operationeel zijn. LCF-2 (Hr. Ms. Tromp) is op 14 maart 2003 in dienst gesteld. LCF-3 bevindt zich in de afbouwfase en zal begin 2004 in dienst worden gesteld. LCF-4 is in aanbouw en is op 19 april 2003 gedoopt. In 2004 wordt vervolgd met de hardware/software integratie en proefnemingen aan boord. De uitvoering van het project verloopt volgens plan. Er wordt samengewerkt met Duitsland en Canada. Over de verwervingsvoorbereiding van het deelproject Sirius, een infrarood zoeken volgsysteem, wordt de Kamer eind 2004 met een D-brief geïnformeerd.

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)

Doelstelling

Instandhouding van de mijnenbestrijdingscapaciteit door modernisering van de jaagcomponent (sonar/C2-deel).

Projectomvang

185,8 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Uitvoering Uitvoering 1e Uitvoering Uitvoering Uitvoering Uitvoering gereed                                                                                  10e gereed

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

26 274

10 881 21 742

25 561 24 685

27 183

27 358

20 252

19 941

Het betreft de modernisering van tien Alkmaar-klasse mijnenjagers. De uitvoering is begonnen. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met België. De veegcomponent is ten gevolge van een financiële prioriteitstelling voor onbepaalde tijd uitgesteld. De projectomvang is daarom neerwaarts bijgesteld. Onderzocht zal worden hoe de behoefte aan veegcapaciteit door intensievere internationale samenwerking kan worden ingevuld.

Project Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV)

Doelstelling

Instandhouding van een militair hydrografische capaciteit door vervanging van de twee verouderde Noordzee-opnemers door twee opnemingsvaartuigen en de afstoting van Hr. Ms. Tydeman.

Projectomvang

54,5 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Bouw HOV-1 in de HOV-2 in de vaart                 vaart

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

14 781

4 400 32 574

1 700 6 806

De militaire hydrografische capaciteit betreft de ondersteuning van militaire operaties en de uitvoering van de (civiele) hydrografische taak op het Nederlands deel van het continentaal plat en in de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Het project loopt volgens plan.

Project Tweede Landing Platform Dock (LPD-2)

Doelstelling

Zeker stellen van het voortzettingsvermogen van het huidige LPD (Hr.Ms. Rotterdam) alsmede de uitbreiding van de amfibische liftcapaciteit en strategische zeetransportcapaciteit door de verwerving van een tweede amfibisch transportschip. In het kader van EVDB wordt het schip voorzien van commandofaciliteiten.

220,1 miljoen exclusief 36,9 miljoen voor commandofaciliteiten ten laste van beleidsartikel 11 «Internationale samenwerking».

Projectomvang

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Bouw

Bouw

Bouw

Proeftocht Operationeel

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

4 389

38 400 41 058

6 200 55 948

53 961

50 109

9 863

1 000

Het contract met de Koninklijke Schelde Groep (KSG) is op 3 mei 2002 getekend. De kiel van het schip is gelegd op 18 juni 2003. Overdracht aan de Koninklijke marine vindt plaats in 2006. LPD-2 is in 2007 operationeel.

Project NH-90

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het vlak van tactisch (maritiem) luchttransport en opsporing en redding door de vervanging van de Lynxhelikopter door 20 NH-90 helikopters.

Projectomvang

883,2 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Deelname multinationale Aflevering 1e OPEVAL                NH90

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

13 787

68 810 15 037

23 499

24 198

47 876

76 796

121 608

131 672

De Koninklijke marine zal vanaf 2005 deelnemen aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL) door de levering van schepen voor de uitvoering van de evaluatie en het wetenschappelijk onderzoek. De eerste NH-90 helikopter wordt in 2007 aan de Koninklijke marine geleverd. Naar verwachting zullen alle twintig NH-90 helikopters in 2012 zijn afgeleverd. Het project NH-90 is een multinationaal project waaraan inmiddels acht landen deelnemen. De uiteindelijke verhouding tussen «full mission capable» en transporthelikopters is onderwerp van een krijgsmachtbrede studie onder leiding van de chef Defensiestaf naar de «integrale militaire helikoptercapaciteit».

Project CUP-Orion

Doelstelling

Instandhouding van de algemene maritiem-militaire capaciteiten alsmede capaciteiten op het gebied van surveillance boven land en opsporing en redding door de modernisering van tien Orions naar eenzelfde, op oppervlakte surveillance gerichte basisconfiguratie en de multifunctionele uitrusting van zeven van de tien Orions.

 

Projectomvang

208,6 miljoen

       
 

Realisatie Verwachting 2002 2003

Begroting

2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

In uitvoering In uitvoering, 1e gereed

In uitvoering In uitvoering

Laatste gereed

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

9 419

14 639 27 484

1 647 39 022

47 031

38 221

23 652

3 376

Gezien de verplichtingenstand van het project en met het oog op de verkoopbaarheid van de vliegtuigen is, ondanks de geplande afstoting van de P-3C Orion patrouillevliegtuigen, gekozen het project CUP-Orion ongewijzigd te voltooien. Het testprogramma van het eerste vliegtuig was begin 2002 gereed. In het tweede kwartaal van 2002 is met betrekking tot de overige vliegtuigen begonnen aan de modernisering. Het eerste vliegtuig is zomer 2003 gereed gekomen. Hierna begint de testfase

waarna het vliegtuig in 2004 wordt overgedragen aan de Koninklijke marine, dan wel de koper(s) van deze vliegtuigen. In het project wordt samengewerkt met de Verenigde Staten.

Vervanging Verbindingsapparatuur Mariniers (NIMCIS) (eerste fase)

Doelstelling

Verbetering van capaciteiten voor informatie-uitwisseling van de operationele marinierseenheden door de vervanging van radioapparatuur door een Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie en Informatie Systeem (NIMCIS).

Projectomvang

73,9 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

A-brief

B/C/D-brief

Eerste

aflevering

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

10 000 10 000

26 000

26 000

8 300

3 600

De eerste fase van dit project omvat de introductie van beveiligde communicatiemiddelen voor spraak en data in de VHF-, UHF- en HF-frequentiebanden en een kleine hoeveelheid informatieverwerkende systemen voor «situational awareness» (digitale kaarten en geautomatiseerde positiebepaling). Het project houdt rekening met de interoperabiliteit met eenheden van de Koninklijke landmacht en bondgenoten, met nadruk op de UK/NL Amphibious Force. In verband met de zorgelijke status van de bestaande radioapparatuur is het project vervroegd ten opzichte van de begroting 2003. Doordat wordt afgezien van het volledig paraatstellen van het derde mariniersbataljon, is de omvang van het project met 12,2 miljoen verminderd van 86,1 miljoen naar 73,9 miljoen. De A-brief is in april 2002 aan de Kamer aangeboden. Naar verwachting zal de gecombineerde B/C/D-brief medio 2004 aan de Kamer worden aangeboden. Naar verwachting zullen in 2004 de eerste systemen in gebruik worden genomen. Fase 2 zal in 2008 aanvangen. Deze fase is opgenomen in de enveloppe «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» in het Hoofdlijnenakkoord.

Project Satellietcommunicatie voor militair gebruik (MILSATCOM)

Doelstelling

De verbetering van command and controlen informatieverwerking door introductie van lange-afstand verbindingsapparatuur op basis van satellietcommunicatie.

Projectomvang

255,0 miljoen. Hiervan is 218,7 miljoen ondergebracht in de begroting van de KM

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

21 403

7 653 20 227

7 758 37 261

11 273

11 631

17 118

13 219

Dit interservice project waarvoor de Koninklijke marine de «Single Service Manager» (SSM) en «Single Service Procurer» (SSP) is, bestaat uit twee delen. Het korte-termijn deel omvat een anker- of grondstation en bijbehorende mobiele tactische terminals voor de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht. Het contract is getekend op 8 mei 2002. Het bouwkundig deel van het grondstation (Lauwersmeer) is opgeleverd. De ingebruikname is voorzien vanaf november 2003 en is naar verwachting gereed in maart 2004. Het lange-termijn deel voorziet in de verwerving van aanvullende grondapparatuur en de verwerving van capaciteit op militaire communicatiesatellieten. Voor de verwerving van capaciteit op Amerikaanse AEHF-satellieten is in november 2002 een MOU met de Verenigde Staten afgesloten. In 2003 wordt de verwerving van capaciteit op SHF-communicatiesatellieten van een Europese bondgenoot voorbereid. De D2-brief hieromtrent zal eind 2003 aan de Kamer worden aangeboden. Het lange-termijn deel omvat tevens de plaatsing van een AEHF-terminal op het grondstation, scheepsterminals en tactische terminals voor de Koninklijke marine, land- en luchtmacht. Na indiening van de Rijksbegroting 2003 is budget aan de begroting van de Koninklijke marine toegevoegd vanuit de andere defensieonderdelen.

Project precisie geleide wapens tegen landdoelen

Doelstelling                                            Beïnvloeding van de situatie op het land vanuit de (vrije) zee door het (dreigen met) bestrijden van

strategische doelen in vooral de beginfase van een conflict. Hiermee wordt zowel een Navo (PCC) als een Europese behoefte (HHG) ingevuld.

Projectomvang                                      109,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting

2002                  2003                  2004                  2005                  2006                  2007               2008

Activiteiten                                                                                                               A-brief

Financiële gevolgen Verplichtingen (x 1 000)

Uitgaven (x 1 000)                                                                                                                                                       2000                 5 000            13 000

Overwogen wordt de vier luchtverdedigings- en commandofrregatten uit te rusten met kruisvluchtwapens van het type Tomahawk. De behoeftestelling (A-brief) zal mogelijk in 2004 aan de Kamer worden aangeboden.

Project Maritieme Theatre Ballistic Missile Defence (MTBMD)

Doelstelling                                            Voorzien in een Europese capaciteit voor de verdediging van kustgebieden, havens en vloot-

verbanden tegen tactische en ballistische raketten.

Projectomvang                                      148,6 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting

2002                  2003                  2004                  2005                  2006                  2007               2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000)                                                                                         1 150

Uitgaven (x 1 000)                                                                                                     230                    690                    230

Zowel binnen de Navo als de EU is behoefte aan de verdedigingscapaciteit tegen ballistische raketten. Nederland en Duitsland kunnen hierin voorzien en hebben over de technische mogelijkheden om aan boord van de LC-fregatten een dergelijke capaciteit te plaatsen een «Concept Validation Phase» (CVP) uitgevoerd. Ontwikkelingen in de VS hebben ertoe geleid dat aansluitend op de CVP een vervolgstudie noodzakelijk is met betrekking tot het optimaliseren van de prestaties van de thans door de Verenigde Staten voorziene «TBM-interceptor». Ook wordt hierin de integratie van de interceptor in het Duits-Nederlandse «Anti Air Warfare» systeem onderzocht. Het eerste gedeelte van deze studie wordt naar verwachting eind 2005 afgerond. De uitkomst dient als basis voor eventuele besluitvorming over implementatie aan boord van de LC-fregatten.

Project Upgrade Harpoon missiles (inclusief «Service Life Surveillance programme»)

Doelstelling

Instandhouden en verbeteren van de capaciteit van het Harpoon «anti ship missile» met name gericht op verbetering van de capaciteit tegen relatief kleine doelen in kustwateren.

Projectomvang

28,3 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

A-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

1 000 1 000

1 000

9 000

9 000

6 300

Het project betreft instandhouding en verbetering van de oppervlakte-bestrijdingsraketten voor maximaal tien fregatten (4 LC-fregatten en 6 M-fregatten).

Vervanging van het «all terrain vehicle» BV-206

Doelstelling

Instandhouden van de mobiliteit van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terreinomstandigheden.

Projectomvang

53,5 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

A-brief

B/C-brief

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

10 400

9 800

23 100

Dit project beoogt het instandhouden van de mobiliteit van de operationele marinierseenheden onder alle klimatologische en terrein-omstandigheden door vervanging van de BV-206 door een «all terrain vehicle» waarvan een deel gepantserd. Voor dit project is 53,5 miljoen

gereserveerd in de jaren 2006–2009. Dit project is opgenomen in de enveloppe «Verbetering inzetbaarheid vredesoperaties» in het Hoofdlijnenakkoord.

Overige investeringen

LCF munitie

Doelstelling

Voorzien in nieuwe typen munitie voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven ( x 1 000)

29 300 29 000

14 500 25 000

25 000

25 000

40 000

55 000

Tot en met de begroting 2003 was de benodigde munitie voor de Koninklijke marine, inclusief die voor het LCF, opgenomen onder «munitie» in de post «overige investeringen». Het betreft hier de Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM), de Standard Missile 2 (SM2) en de munitie voor het 127 mm kanon. Door de krijgsmachtbrede behoefte aan standaardisatie in de begrotingsopbouw wordt de realisatie van deze behoefte separaat zichtbaar gemaakt.

Niet meer opgenomen DMP projecten

Vervanging Hr. Ms. Zuiderkruis

Hr. Ms. Zuiderkruis zal worden opgevolgd door een schip dat naast de functie van maritiem bevoorradingsschip ook uitrusting en andere voorraden kan vervoeren. Een eerste raming hiervoor wordt voorzien buiten de begrotingsperiode.

Project Marinierskazerne Buitenveld

Besloten is het derde mariniersbataljon niet meer volledig paraat te

stellen. Daarmee is de behoefte aan infrastructuur vervallen.

Subsidies

De Koninklijke marine verleent subsidies aan instanties die activiteiten uitvoeren die het belang van de Zeemacht dienen. Het betreft de Koninklijke marine Jacht Club ( 40 500), de Marine Watersportvereniging ( 26 000), de Koninklijke Vereniging Marine Officieren ( 22 500) en het Zeekadettenkorps ( 24 000). In totaal wordt in 2004 voor een bedrag van 0,113 miljoen aan subsidies verleend. Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van de Koninklijke marine (exclusief de ontvangsten van ondersteunende diensten Koninklijke marine) beslaat in 2004 56,1 miljoen. Deze ontvangsten hebben onder andere betrekking op:

+ terug te vorderen BTW (de grootste post);

+ aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten voor onder andere

voeding, huisvesting, onderwijskosten van gezinsleden in het

buitenland en geneeskundige declaraties; + ontvangsten voor werkzaamheden en dienstverlening door het

Marinebedrijf; + terugontvangsten op Foreign Military Sales-programma’s; + verrekeningen met Navo-partners; + verrekening van (mede)gebruik van vliegkamp De Kooy.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of agentschappen, worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2004

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

 

1 060 807

 

1 015 681

 

973 283

 

1 001 093

 

992 592

Waarvan apparaatsuitgaven

 

233 746

 

222 356

 

201 135

 

203 388

 

188 430

Dus programma-uitgaven (incl. investeringen)

 

827 061

 

793 325

 

772 148

 

797 705

 

804 162

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

78% 20%

2%

641 965

168 988

16 108

72%

24%

4%

575 465

188 017

29 843

68%

24%

8%

523 478

188 837

59 833

60%

31%

9%

474 651

249 507

73 547

56% 34% 10%

451 281

276 071

76 810

Totaal

100%

827 061

100%

793 325

100%

772 148

100%

797 705

100%

804 162

Budgetflexibiliteit

50-

2006 Begrotingsjaren

Plannen                      Complementaire                       Juridische

verplichtingen                           verplichtingen

Groeïparagraaf VBTB

De prestatiegegevens van CZMNED, de Caribische- en mariniers-eenheden, worden in de begroting 2005 verder uitgebreid met daarmee verband houdende uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extracomptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke marine zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. Hierbij zullen de programma-uitgaven van de Admiraliteit ook worden toegerekend aan de doelstellingen. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

100

25

0

2004

2005

2007

2008

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

Algemene doelstellingen

De Koninklijke landmacht levert met haar landstrijdkrachten een belangrijke bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht en daarmee een belangrijke bijdrage aan het halen van het Nederlandse ambitieniveau. Hiervoor dient een scala aan taken te kunnen worden uitgevoerd in verschillende scenario’s in zowel Navo- als EU-verband. Belangrijke kenmerken van het hiervoor benodigde optreden zijn veelzijdige inzetbaarheid binnen het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in multinationale verbanden en een expeditionaire oriëntatie, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. De Koninklijke landmacht levert de gevechtskracht voor het fysiek bezetten en beheersen van gebieden, waarbij gebruik wordt gemaakt van middelen waarvan een belangrijke afschrikwekkende werking uitgaat. Deze middelen worden gebruikt om eigen en bondgenootschappelijke troepen te beschermen en tegenstanders de wil en mogelijkheden te ontnemen om acties tegen de eigen en bondgenootschappelijke eenheden te ondernemen.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan de Koninklijke landmacht moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de onderstaande doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar zijn voor inzet ten behoeve van de drie hoofddoelstellingen van Defensie (crisisbeheersingsoperaties, verdediging van het bondgenootschappelijk gebied en nationale taken). Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheids-termijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces(HRF) en Forces of Lower Readiness(FLR).

Doelstellingenmatrix Koninklijke landmacht

Type eenheid

Inzetbaarheid

Totaal

HRF

FLR

Direct           Kort

Lange termijn

HRF(L)HQ

Staff

Staff Support batallion

CIS batallion

Special operations Staff

Commandotroepencompagnie

Kernstaf Logistieke brigade1

Kernstaf Geniebrigade2

 

1

1

1

1

1

1

1

1

3

3

11

11

1

1

3

3

1

1

1

1

1

1

Air Manoeuvre

Brigade3

Brigadestaf

Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie

Gemechaniseerde

Brigade3

(13, 41, 43 Mechbrig)

Brigadestaf

Pantserinfanteriebataljon

Tankbataljon

Brigade verkenningseskadron

Afdeling veldartillerie

(Pantserlucht)doelartillerie

Pantsergeniecompagnie

3111 3111 3111 3111 3111 3111 3111

Combat Support & Support Command

ISTAR module4

Pantsergeniebataljon

Geniebataljon

Brugcompagnie

NBC-compagnie

Verbindingsbataljon

312

1                     1

1                     2/3e                1/3e

1                     1

1                     1

2                    1+1/3e           1/3e

1/3e

Divisie Logistiek Commando (DLC)

Bevoorradings- en transportbataljon

Materieeldienstcompagnie

Geneeskundigbataljon

2                    2/3e               2/3e               2/3e

3111 1                     1/3e                1/3e                1/3e

Expeditionaire Logistieke Ondersteuning (ELO)5

11

Nationale Reserve Bataljon

55

NL-deel CIMICGroup North

2/3e

1/3e

NLCIMIC Support Unit

11

1 Kernstaf Logistieke brigade wordt gevormd uit het DLC.

2 Kernstaf Geniebrigade wordt gevormd uit de Combat Support&Support Command(CSSC).

3Air Manoeuvre Brigadeof Gemechaniseerde brigade éénmalig in hun geheel inzetbaar in de hogere delen van het geweldspectrum. 4Intelligence Surveillance Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR) vanaf 2006 inzetbaar als geheel bataljon. 5 Expeditionaire logistieke ondersteuning (ELO) wordt naar gelang de logistieke behoefte geformeerd uit eenheden die zich in de accentperiode

bevinden.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die de Koninklijke landmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen en activiteiten zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 02 Koninklijk landmacht (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

1 957 587 1 687 949 1 556 345 1 568 825 1 473 463 2 200 530         1 483 115

Uitgaven Programma-uitgaven

Operationeel Commando Subsidies en bijdragen Investeringen

 

933 931

961 334

947 089

899 755

905 839

914 624

899 672

913

749

7 728

7 563

7 562

7 526

7 526

401 733

361 714

439 546

484 944

508 632

507 366

485 800

Totaal programma-uitgaven

1 336 577 1 323 797 1 394 363 1 392 262 1 422 033 1 429 516

1 392 998

Apparaatsuitgaven

Landmachtstaf Overige eenheden BLS Wachtgelden en inactiviteitswedden

 

172 065

168 668

151 097

150 272

137 574

137 566

137 610

176190

164 803

174 484

160 542

137 470

136 554

148 088

44 162

35 521

41 744

41 666

40 767

39 616

39 616

Totaal Apparaatsuitgaven

392 417

368 992

367 325

352 480

315 811

313 736

325 314

Totaal Uitgaven

1 728 994

1 692 789

1 761 688

1 744 742

1 737 844

1 743 252

1 718 312

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

49 118

34 698

34 721

30 871

30 871

30 871

30 871

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke landmacht die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. Bij deze presentatie is de organisatorische indeling van de Koninklijke landmacht gehanteerd. In onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen en subsidies, extra-comptabel toegerekend aan de operationele doelstellingen uit de doelstellingenmatrix. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De niet-toerekenbare uitgaven zijn op basis van de financiële omvang van de direct toerekenbare uitgaven of van de personele omvang toegerekend.

 

Extra comptabele verdeling uitgaven

Operatio-

Landmacht-

OTCO en MATLOGCO

Dico-

Totaal

voor 2004 in € 1 000

neel

staf en

KMA

 

eenheden

 

Koninklijke landmacht Commando

overig KL

       
 

(artikel

(artikel

(artikel

(artikel

(artikel

 
 

02)

02)

60)

60)

60)

 

Toe te rekenen uitgaven

HRF(L)HQ

17 653

4 084

986

8 064

1 313

32 101

Air Manoeuvre Brigade

88 267

20 424

8 038

40 319

5 907

162 955

Gemechaniseerde brigade 13

70 614

16 340

5 272

32 255

6 563

131 044

Gemechaniseerde brigade 41

100 039

23 148

6 200

45 695

5 907

180 989

Gemechaniseerde brigade 43

76 502

17 701

14 574

34 943

5 250

148 970

Combat Support & Support Command

70 619

16 340

8 984

32 255

5 907

134 105

Divisie logistiek Commando

117 704

27 233

13 866

53 759

9 188

221 750

Nationale reserve bataljon

12 398

2 869

0

5 663

0

20 930

NL-deel cimic group north

11 771

2 723

0

5 376

0

19 870

Totaal toe te rekenen

565 569

130 863

57 920

258 329

40 035

1 052 715

Nog niet toe te rekenen uitgaven

381 520

43 621

47 525

86 112

25 593

584 372

Niet toe te rekenen uitgaven

           

Investeringen

 

439 546

     

439 546

Keuring/werving/Init. opleidingen

   

157 394

 

8 123

165 517

Wachtgelden/inacitiv. wedden

 

41 744

     

41 744

Subsidies

 

7 728

     

7 728

Apparaat

 

151 097

     

151 097

Totaal

947 089

814 599

262 839

344 441

73 751

2 442 719

Activiteiten

De organisatie van de Koninklijke landmacht zal gaan bestaan uit de Landmachtstaf (LAS), de overige Eenheden BLS en vier commando’s. Het betreft hier het Operationeel Commando «7 December» (OPCO), het Opleidings- en Trainingscommando (OTCO), het Personeelscommando (PERSCO) en het Materieellogistiek Commando (MATLOGCO). In de vernieuwde Koninklijke landmacht is het divisieniveau verdwenen en houdt het NATCO op te bestaan als zelfstandig ressort.

Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS)

Landmachtstaf (LAS)

Operationeel Commando (OPCO)

Opleidings- en

Trainingscommando

(OTCO)

Overige Eenheden BLS

tot 01-01-2005

(DP&O tot 01-01-2005, KMA, TDN)

Materieellogistiek Commando (MATLOGCO)

Personeelscommando

(PERSCO)

vanaf 01-01-2005

Operationeel Commando(OPCO)

Het OPCO wordt vanaf 1-1-2004 gerealiseerd. Het OPCO is binnen de Koninklijke landmacht de leverancier van operationeel gerede eenheden. Het ressort OPCO bestaat in 2004 uit de staf, het Nederlandse deel van het HRF(L)HQ, de 11e Luchtmobiele brigade, drie gemechaniseerde brigades,

een operationele ondersteuningsgroep waarin eenheden van het voormalige Divisie Gevechtssteun Commando (DGC) en uitvoerende diensten zijn gegroepeerd, het Divisie Logistiek Commando (DLC) en een Operationele Staf.

Het OPCO is verantwoordelijk voor opleiden en trainen tot operationeel gerede eenheden en de voorbereiding op inzet van eenheden. Vanaf 2004 is het OPCO tevens verantwoordelijk voor de voorbereiding op en inzet van eenheden voor nationale en Koninkrijkstaken, omdat dan de taken en verantwoordelijkheden van het NATCO zijn overgenomen. Het OPCO zal tevens de taken op het gebied van expeditionaire logistieke ondersteuning van het NATCO overnemen. Ook de Host Nation Support(HNS) taak en de aansturing van de Nationale Reserve(NATRES)-bataljons door het Korpsbureau NATRES gaat over naar het OPCO.

Prestatiegegevens OPCO.

 

Type eenheid

Niv Il/Ml

Mensoefendagen Niv IV

Begroting 2004 Niv V Niv VI x € 1 000

HRF(L)HQ

Staff

Staff Support batallion

CIS batallion

Special operations Staff

Commandotroepencompagnie

Kernstaf Logistieke brigade

Kernstaf Geniebrigade

3 000

5 000

5 000

170

30 533

6 241

2000

1 032

600

275

275

275

9

2 023

57

33

Air Manoeuvre Brigade

Brigadestaf

Infanteriebataljon Luchtmobiel Mortiercompagnie Luchtmobiel Geniecompagnie Luchtmobiel Luchtverdedigingscompagnie Overige eenheden

3 110 46 890 2 200 2 200 2 200 6 700

28 780 1 300 1 300 1 300

10 000

3 350 30 510

2000

465 5 840 193 193 193 919

Gemech. Brigades (13, 41 en 43)

Brigadestaf

Pantserinfanteriebataljon

Tankbataljon

Brigade verkenningseskadron

Afdeling veldartillerie

(Pantser)luchtdoelartillerie

Pantsergeniecompagnie

Overige eenheden

2 600 32 238 20 142 17 900 25 256

9 000 14 907 38 461

32 044 10 440

3 038 9 259

4 350 4 658

13 673

2 600

10 100

4 500

2000

396 4 091 1 930 1 152 1 898

734

1 076

2 867

CSSC

ISTAR module

Pantsergeniebataljon

Geniebataljon

Brugcompagnie

NBC-compagnie

Verbindingsbataljon

13 445 6 474 5 554 2 400

2 100

3 038

4 415 2 100 6 520 1 300 1 100 8 805

6 200

982 472 1 005 204 176 651

Divisie Logistiek Commando

Bevoorradings- en transportbataljon

Materieeldienstcompagnie

Geneeskundigbataljon

7 867

19 718

20 616

4 252 7 603 6 197

320 320 320

684 1 520 1 492

 

Nationale reserve bataljon

   

11 800

NL-deel CIMIC Group North

500

28

 

Totaalbegroting

   

43 908

Landmachtstaf (LAS)

De Landmachtstaf ondersteunt de bevelhebber bij de aansturing van de Koninklijke landmacht en bij zijn taken als bevelhebber. De LAS is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de strategie van de Koninklijke landmacht, doctrine en raamwerkbeleid en voor de beleids- en plan-integratie en de controlfunctie van de Koninklijke landmacht. De LAS geeft de kaders aan waarbinnen de commando’s het functionele beleid dienen te ontwikkelen en toetst dit beleid vervolgens aan de KL-strategie en het raamwerkbeleid.

Investeringen

Hieronder worden de belangrijkste projecten toegelicht. Het betreft de projecten in de deelgebieden groot materieel en infrastructuur. Tevens worden kort de projecten aangegeven die wel in de begroting 2003 waren opgenomen, maar niet meer in de begroting 2004, doordat ze zijn vervallen of een kleinere omvang hebben dan 25 miljoen.

 
 

Project Wissellaadsystemen (WLS) 165 kN

     

Doelstelling

Vergroting en standaardisering van de logistieke mobiliteit

     

Projectomvang

213,1 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

100 1 583

171 400 17 000

38 000 1 000

90 300

96 600

4 600

Het project bestaat uit twee delen. Het eerste deel, WLS-voertuigen, omvat de verwerving van de voertuigen. Het tweede deel, WLS-overig, de containers, flatracks (container roll in and out platforms), aanhangwagens en overslagmiddelen. Het militaire voertuig, dat zowel containers als flatracksmet lading kan laden, vervoeren en lossen, zal het basisvoertuig voor de fysieke distributie zijn. De Koninklijke landmacht voert dit project in Single Service Management(SSM) uit voor de andere defensieonderdelen. Dit project levert een bijdrage aan één van de gebieden waar de EU een tekortkoming heeft geconstateerd.

Project Vervanging Trekkeropleggercombinatie (Tropco’s) 400kN en 650kN

Doelstelling

Vervoeren van het toekomstige infanterievoertuig en de zwaardere rupsvoertuigen met ingang van 2004

Projectomvang

57,1 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

56 093

1 007

5 360

40 720

11 050

Dit project voorziet in de verwerving van twee typen trekkeroplegger-combinaties (tropco’s). De lichte versie van 400kN is geschikt voor het vervoer van het toekomstige infanterievoertuig en andere uitrustingsstukken zoals brugdelen. De zware versie van 650kN is geschikt voor het

vervoer van de (gemodificeerde) gevechtstank en afgeleide versies en voor de Pantserhouwitzer-2000. Instroming is voorzien vanaf 2004.

Programma TITAAN (Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network)

Doelstelling

Verbeteren van de C3I-ondersteuning op de niveaus legerkorps, divisie, brigade en bataljon

Projectomvang

133,7 miljoen (KL 25,8 miljoen incl infra, Klu 11,6 miljoen en EVDB 96,3 miljoen)

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

3 576 3 576

17 150 10 090

4 000 11 900

Dit project, dat grotendeels gefinancieerd wordt met EVDB-gelden, voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein te ondersteunen (vervanging van het verouderde ZODIAC-communicatiesysteem). TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en NATO-standaarden. Het stelt eenheden op alle niveaus in staat autonoom of geïntegreerd op te treden. Samen met het Battlefield Management System (BMS) vormt dit systeem de ruggegraat van het grondgebonden optreden in het kader van network centric warfare.De verwerving, logistieke ondersteuning en de opleidingen worden zoveel als mogelijk gecombineerd uitgevoerd door de Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht.

Project Future Ground Based Air Defence System (FGBADS)

Doelstelling

Verbeteren van de informatievoorziening in de grondluchtverdediging

Projectomvang

150,7 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP B/C

DMP D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

6 360 3 078

42 340 10 200

35 500

2 000

21 000

23 000

23 000

Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel, BMC4I (Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence), bestaat onder andere uit sensoren, randapparatuur, radars en data-communicatiemiddelen. Het voorziet in een initiële operationele capaciteit aan BMC4I-middelen (inclusief vier sensoren) en vanaf 2006 in een vergroting van de op dat moment aanwezige initiële BMC4I-middelen tot een volledig operationele capaciteit, waardoor joint

en combined samenwerking volledig kan worden doorgevoerd. BMC4I is noodzakelijk voor de inzet van het deel van de Koninklijke landmacht van de luchtverdediging. Tevens wordt het door de invoering van BMC4I mogelijk luchtverdedigingssystemen aan elkaar te koppelen. Daardoor vormt het de sleutel om te komen tot jointsamenwerking bij de grondgebonden luchtverdediging op de luchtmachtbasis «De Peel». De invoering is van groot belang om de eigen en bondgenootschappelijke eenheden adequaat vanaf de grond te beschermen tegen luchtaanvallen. Het tweede deel van het project, betreft Short Range Air Defence (SHORAD), de zogenaamde shooters.Dit wordt inhoud gegeven door het verkrijgen van SHORAD (NASAMS) van Noorwegen bij het uitvoeren van de Noorse Deal, waarvoor een beginselovereenkomst is afgesloten.

Project Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig (LVB)

 

Doelstelling

Vervanging van de verouderde M113 en de Landrover/verkenning

   

Projectomvang

247,2 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

2 205 35 344

18 920

76 880

62 570

41 790

850

Ter vervanging van de verouderde M113 C&V en de Landrover 7,5 kN (verkenning) is het lichte bewakings- en verkenningsvoertuig van het type FENNEK aangekocht. Eind 2001 is het contract voor de levering getekend. Dit project wordt in samenwerking met Duitsland uitgevoerd. Inmiddels is de eerste FENNEK aan Defensie overgedragen.

Overkoepelend project Vervanging Pantservoertuigen

Onder deze noemer vallen de volgende drie deelprojecten: + Project Vervanging pantservoertuigen (Licht pantserwielvoertuig) + Project Groot Pantserwielvoertuig (Gepantzertes Transport Kraftfahr-zeug, GTK) + Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV) Hieronder worden elk van de deelprojecten afzonderlijk besproken.

Project Vervanging pantservoertuigen (Licht pantserwielvoertuig)

Doelstelling

Voorzien in kleinere pantserwielvoertuigen voor de algemene dienst en een anti-tankversie

Projectomvang

179,4 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

21 230

90

18 480

33 150

50 690

58 400

Dit project voorziet in kleinere pantserwielvoertuigen zowel voor de algemene dienst als een anti-tankversie. Het betreft een variant van het Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig, FENNEK. Eind 2001 is het contract voor de levering van het licht pantserwielvoertuig getekend. Het eerste FENNEK-voertuig is onlangs overgedragen aan de Koninklijke landmacht.

Project Groot Pantserwielvoertuig (Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug, GTK)

 

Doelstelling

Vervanging van de verouderde pantserrupsvoertuigen

     

Projectomvang

841 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

272 18 224

11 530 16 400

6 300 21 100

14 500

4 500

Dit project voorziet in de verwerving van een groot gepantserd wielvoertuig («BOXER») in de versies voor algemene diensten (transport), gewondentransport, commandovoering, Battle Damage Repair(BDR) en genie. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het Duits-Britse pantserwiel-voertuigenproject GTK/MRAV. Voor de deelname aan de ontwikkeling van het pantserwielvoertuigen project (GTK) is in 2001 het contract getekend. Recent heeft de Britse overheid aangekondigd niet langer te zullen deelnemen in dit project.

 
 

Project Infanterie gevechtsvoertuig (IGV)

     

Doelstelling

Vervanging van het pantserinfanteriegevechtsvoertuig

     

Projectomvang

835 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-B DMP-C

 

DMP-D

 

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

42

4 500 1 500

10 300 3 000

6 000

4 300

75 000

150 000

Dit is het laatste deel van het overkoepelende project Vervanging pantservoertuigen. Dit project betreft de vervanging van de technisch en operationeel verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechts-voertuig. De opgenomen kasgeldreeks is bedoeld voor verificatie en beproeving van de inpasbaarheid van onder andere het 35 mm boordwa-pen in 2004 en 2005 en de eerste twee jaar van de productie (2007 en 2008). De productie loopt door tot het jaar 2012.

 
 

Project Verbetering Leopard 2

   

Doelstelling

Versterken van de personele bescherming en vuurkracht van de Leopard 2

   

Projectomvang

361,3 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

379 39 134

42 160

22 010

10 230

4 530

Het project Verbetering Leopard 2 wordt in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase, de bescherming van het personeel door het verbeteren van de bepantsering, is reeds afgerond. In de tweede fase wordt de vuurkracht van de Leopard verbeterd door het aanbrengen van een verlengde schietbuis en het verwerven van verbeterde munitie. Met deze gevechtswaardeverbetering blijft de Leopard 2 in de voorzienbare toekomst de kern van de gevechtskracht van de Koninklijke landmacht. Het budget is gebaseerd op het verbeteren van alle parate Leopard 2 tanks.

Project Medium Range Anti-tank (MRAT)

 

Doelstelling

Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht van 2000 meter

   

Projectomvang

226,2 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

1 149 286

5 630 29 710

54 970

51 450

14 810

2 270

Het medio 2001 getekende contract omvat de aanschaf van een fire and forget-systeem (GILL) met een effectieve dracht van 2000 meter. Met deze aanschaf worden in de komende jaren de technisch en operationeel verouderde DRAGON en TOW-systemen van de infanterie- en verken-ningseenheden van de Koninklijke landmacht en het Korps mariniers vervangen. Een derde deel van de raketten zal binnen het bestaande budget worden uitgerust met een dual head seekerom de koudweerca-pacteit te verhogen.

Project Tactische Indoorsimulatie (TACTIS)

Doelstelling

Voorzien in een simulatiesysteem voor verschillende eenheden en in verschillende oefenterreinen

Projectomvang

80,6 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

19

74 630 21 750

725 15 000

12 500

12 500

15 000

TACTIS is een simulatiesysteem waarmee in verschillende individuele en teamsamenstellingen in een door een computer gegenereerd oefenterrein, inclusief vijandvoorstelling, kan worden getraind. De resultaten van de gevechtssimulaties worden bewaakt en vastgelegd en kunnen naderhand worden geëvalueerd. Aan de TACTIS-kern kunnen verschillende (wapensysteem)deelsimulatoren worden gekoppeld, zoals schietsimulatoren. TACTIS voorziet tevens in de vervanging van de bedieningssimulator voor de Leopard 2.

Project Vervanging vuurmond M109

 

Doelstelling

Vervanging vuurmond M-109

         

Projectomvang

446,8 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2002 2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

         

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

367 644

8 200 3 870

51 910 30 410

27 940

100 200

106 870

83 810

Dit project betreft de vervanging van de parate M109 vuurmonden, inclusief de verwerving van een initieel munitiepakket extended range155 mm projectielen. Het contract is getekend in 2002. De vervanging wordt uitgevoerd vanaf 2003, waarbij de M109 A2/90 van de parate afdelingen veldartillerie op brigadeniveau worden vervangen door de Pantserhouwit-zer 2000 (Pzh-2000). Het project zal omstreeks het jaar 2007 zijn gerealiseerd.

 
 

Project Verbeterd zicht

   

Doelstelling

Verbeteren van waarnemingen onder verminderd zicht omstandigheden

   

Projectomvang

44,1 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

DMP A en DMP B

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

3 200 3 200

4 000

4 000

9 000

Het project Verbeterd zicht beoogt de gevechtssoldaat in staat te stellen bij verminderd zicht, zowel bij dag als bij nacht, op te treden. Het gaat om geavanceerde niet systeem-gebonden nachtricht- en zichtmiddelen, welke tijdens alle vormen van operationele inzet gebruikt kunnen worden. In 2003 wordt een beproeving en inventarisatie uitgevoerd. Op basis van de studie Verbeterd zicht en de uitkomsten van deze beproeving wordt het DMP-A document opgesteld en begin 2004 aangeboden.

 
 

Project Stinger Platform

   

Doelstelling

Verbetering mobiliteit STINGER, tevens vervanging VSHORAD capaciteit

   

Projectomvang

36 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

DMP A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

36 000 7 000

9 000

10 000

10 000

Dit project maakt onderdeel uit van de maatregel «Grondgebonden luchtverdediging». Door het uitfaseren van de PRTL ontstaat een «gat» in de gelaagde luchtverdediging. Door de introductie van een STINGER-platform, in combinatie met de BMC4I, wordt zowel opsporings- en bestrijdingscapaciteit bij nacht en verminderd zicht verkregen als het aantal VSHORAD-systemen op de gewenste hoogte gebracht.

 
 

Project Short Range Anti-tank (SRAT)

   

Doelstelling

Verbeteren van de anti-tankcapaciteit met een dracht tot 1000 meter

   

Projectomvang

53,5 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

   

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

16 000

Doel van dit project is de directe zelfbescherming van het laagste organisatieniveau (de groep of het enkele voertuig) tegen gepantserde doelen mogelijk te maken. Het optreden bij vrijwel alle soorten eenheden, vooral ook in verstedelijkt gebied, vereist op basis van de schootsafstan-den en de te bestrijden doelen pantserbestrijdingsmiddelen korte dracht (tot 1000 meter). Door dit project wordt het technisch en operationeel verouderde AT-4 systeem vervangen.

Battlefield Management System

 

Doelstelling

Vergroten situational awareness op bataljonsniveau en lager

     

Projectomvang

68,5 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-C

DMP-D

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

6 400

15 000

17 600

22 000

Het Battlefield Management System(BMS) is een systeem voor de ondersteuning van Command and Control(C2) op het niveau van bataljon en lager. Dit project betreft de realisatie van een basisvoorziening waarmee een commandant automatisch en bijna real timede beschikking krijgt over bijgewerkte omgevingsinformatie, die bovendien éénduidig interpreteerbaar wordt gepresenteerd (situational awareness). Geautomatiseerde informatie-uitwisseling moet zorgen voor synchronisatie met andere elementen, neveneenheden en voertuigen in de operationele omgeving. Met de invoering van BMS beschikken mobiele eenheden (bataljonsniveau en lager) over een actueel en integraal beeld van de operatie (Common Operational Picture). Hiermee wordt de effectiviteit van een operatie verhoogd en wordt de veiligheid van het personeel verbeterd.

Soldier Modernisation Program (KL en Kmarns)

 

Doelstelling

Verbeteren persoonlijke bescherming van de gevechtssoldaat

     

Projectomvang

145,6 miljoen (80% KL en 20% KM)

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

5 000 5 000

4 800 4 800

8 000

12 000

12 300

15 800

Het Soldier Modernisation Program(SMP) heeft als doel het verbeteren van de persoonlijke bescherming van de (gevechts)soldaat en het vergroten van de individuele bijdrage aan de kleine, mobiele en flexibel optredende eenheden. In het huidige en toekomstig optreden, met name in het lagere deel van het geweldsspectrum, is de invloed en daarmee ook de rol van de individuele (gevechts)soldaat en de groep steeds belangrijker geworden. Het SMP maakt optimaal gebruik van technologische ontwikkelingen op het gebied van letaliteit, leidbaarheid, overlevingsver-mogen, voortzettingsvermogen en mobiliteit. In het SMP wordt nauw samengewerkt met het Korps mariniers.

Infrastructuur

Infrastructuurproject Legering officieren en onderofficieren in Den Haag

De legering in Den Haag wordt gerealiseerd in samenwerking met de Koninklijke marine en de Koninklijke marechaussee. De totale financiële projectomvang is daarop gebaseerd. Dit project is gemandateerd. Het project is vrijwel afgerond. Er rest nog een uitgave van 0,835 miljoen in 2004.

Infrastructuurproject De Peel

Doelstelling

Concentratie van de luchtverdediging van de KL en Klu op de luchtmachtbasis De Peel

Projectomvang

32 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

2000 2000

30 000 15 000

15 000

Voor de concentratie van de luchtverdedigingeenheden van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht worden een Joint Air Defence Schoolen een Joint Air Defence Centreopgericht. Het project wordt gerealiseerd op de vliegbasis De Peel, deels door verbouwing van de bestaande infrastructuur en deels door nieuwbouw. De aanschaf van een nieuwe Stingertrainer maakt tevens deel uit van het project.

 
 

Infrastructuur De Strijpse Kampen

     

Doelstelling

Nieuwbouw voor het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden

     

Projectomvang

61,7 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

9 880 38 310

13 000 13 000

10 400 2 800

3 200

4 400

De eenheden van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden op het «Prinses Irene Kamp» te Eindhoven en de «Frederik Hendrikkazerne» in Venlo zijn in 2003 geconcentreerd op de «Strijpse Kampen» in Oirschot. Dit project wordt volledig door nieuwbouw gerealiseerd. Enkele nieuwbouwprojecten (zoals sporthal en werkplaats) dienen nog de komende jaren te worden gerealiseerd.

Infrastructuurproject Hoger Onderhoud Koninklijke landmacht

Doelstelling

Onderzoek naar de wenselijkheid om (een deel van) de mechanische werkplaats te privatiseren

Projectomvang

11 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-C

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

11 000 2 500

4 500

4 000

Dit project betreft het herhuisvesten van de Elektronisch Centrale Werkplaats(ECW) en de mogelijke infrastructurele consequenties voor de Mechanisch Centrale Werkplaats(MCW), als gevolg van de studie naar de toekomst van het hoger onderhoud van de Koninklijke landmacht. In deze studie wordt de wenselijkheid en de mogelijkheid onderzocht om (een deel van) de mechanisch georiënteerde werklast te privatiseren. De resultaten van deze studie worden verwerkt in een DMP-C document, dat eind 2003 aan de Kamer zal worden aangeboden.

Infrastructuurproject opheffen Brigade Seedorf

 

Doelstelling

Herhuisvesting van eenheden van de Brigade in Seedorf in Nederland

   

Projectomvang

54 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

5 000

30 000

9 000

10 000

De 41e Gemechaniseerde Brigade in Seedorf wordt opgeheven. Bepaalde delen ervan zullen worden teruggehaald naar Nederland. Een aantal eenheden van de brigade wordt in Nederland gehuisvest, deels in bestaande infrastructuur en deels in nieuwbouw. De bestaande infrastructuur zal moeten worden aangepast om de brigade-eenheden adequaat te kunnen legeren. In verband met de ontruiming van de legerplaats Seedorf is in 2008 voor 10 miljoen aan uit te voeren saneringen voorzien.

Infrastructuurproject Koninklijke Militaire Academie (KMA)

Doelstelling

Verbetering van infra en nieuwbouw voor de Koninklijke Militaire Academie

Projectomvang

30,4 miljoen (inclusief bijdragen Klu en Kmar)

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

12 400 5 470

12 200

9 400

2 500

De op de KMA aanwezige infrastructuur voldoet niet meer aan de thans geldende normen. Daarnaast is de beschikbare infrastructuur onvoldoende afgestemd op de omvang en wijze van opleidingen. Om de ontstane problemen op te lossen zijn investeringen noodzakelijk. De voorzieningen zullen op termijn leiden tot het vrijmaken en vervolgens afstoten van de Seeligkazerne te Breda. De Kamer zal in 2003 over dit project worden geïnformeerd.

Overige investeringen

Remotely Piloted Vehicle (RPV) «Sperwer»

Tijdens de opwerkperiode van de 101 RPV-batterij zijn technische onvolkomenheden aan het licht gekomen en deden zich personele en materieellogistieke problemen voor. De beschikbaarheid van de systemen is voldoende om een beperkt vliegprogramma te kunnen uitvoeren. Zo kan de geoefendheid van het personeel op peil blijven. Met de leverancier zijn afspraken gemaakt over technische modificaties, die kosteloos worden uitgevoerd. Vanaf medio 2004 is uitzending van de eenheid mogelijk.

Niet meer opgenomen DMP-projecten

In de begroting 2003 stonden de volgende projecten separaat vermeld: Duel Simulator Instrumentalisatie Oefenterreinen (is afgerond), Gevechts-veld controle radar, Waarnemingsopbouw en Leopard bruglegger. Omdat deze projecten een kleinere omvang hebben dan 25 miljoen, zijn ze niet langer apart opgenomen.

Subsidies en bijdragen

De Koninklijke landmacht verleent subsidies aan de stichtingen Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum «Generaal Hoefer» (KNLWM) ( 7 570 000) en Jeugdwerk Duitsland ( 158 000). Deze vermelding vormt, voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen, de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Het KNWLM verzamelt en bewaart voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard. Medio 2003 is de huidige stichting getransformeerd in een geheel

zelfstandige stichting «Het Militair Historisch Museum». Dit budget is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten.

De stichting Jeugdwerk Duitsland richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2004

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

 

1 761 688

 

1 744 742

 

1 737 844

 

1 743 252

 

1 718 312

Waarvan apparaatsuitgaven

 

367 325

 

352 480

 

315 811

 

313 736

 

325 314

Dus programma-uitgaven (incl. Invest.)

 

1 394 363

 

1 392 262

 

1 422 033

 

1 429 516

 

1 392 998

Waarvan juridisch verplicht

72%

1 014 163

69%

962 223

65%

923 443

56%

789 312

50%

708 636

Waarvan complementair noodzakelijk

26%

357 695

27%

377 188

29%

413 090

36%

519 416

38%

522 769

Resterende plannen

2%

22 505

4%

52 851

6%

85 500

8%

120 788

12%

161 593

Totaal

100%

1 394 363

100%

1 392 262

100%

1 422 033

100%

1 429 516

100%

1 392 998

100% 90%-80%-70%

60%

50%

40% 30%-20%-10%-

0%

2004

2005

2006 Begrotingsjaren

2007

2008

Plannen            Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Koninklijke landmacht beslaat in 2004 34,7 miljoen. De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Groeiparagraaf VBTB

Voor de begroting van 2005 worden de reeds aan de prestatiegegevens van het Operationeel Commando toegerekende oefentoelagen, waar mogelijk, nog uitgebreid met andere uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke landmacht zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

Gereedheidstermijn

Type eenheid

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Algemene beleidsdoelstelling

De Koninklijke luchtmacht levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de realisatie van de drie hoofddoelstellingen van de krijgsmacht door personeel en middelen inzetgereed te stellen en te houden. De Koninklijke luchtmacht levert slagkracht in en vanuit de lucht. Met haar wapensystemen is zij in staat het luchtruim te domineren en daarmee vrijheid van handelen te creëren voor operaties vanuit de lucht, vanaf het land en vanaf de zee. Luchtstrijdkrachten kunnen zich door reactiesnelheid, nauwkeurige slagkracht en het vermogen snel te escaleren en te deëscaleren, goed aanpassen aan wisselende omstandigheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen van het beleidsartikel Koninklijke luchtmacht worden weergegeven in de onderstaande doelstellingen-matrix. Hierin is aangegeven hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welke termijn (reactietijd) beschikbaar dienen te zijn voor inzet ten behoeve van de hoofddoelstellingen van Defensie. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheid-stermijnen sluiten aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF), Forces of Lower Readiness (FLR) en Long Term Build-up Forces (LTBF).

 

Doelstellingenmatrix

 

HRF

FLR/LTBF

Totale capaciteit

Direct inzetbaar

Op korte termijn inzetbaar

Op lange termijn Inzetbaar

 

Squadron Jachtvliegtuigen

6

3

3

Squadron Gevechtshelikopters

2 (6 vluchten)

 

2

Squadron Transporthelikopters

2 (6 vluchten)

 

2

Squadron Lutra/ tankervliegtuigen

1

1

 

Geleide Wapensquadrons

4

2

2

Air Operations Control Station

1

1

 

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die aan de Koninklijke luchtmacht ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

1788 084 1142 354 1502 514 3 675 966          916 417 1001010

822 132

Uitgaven Programma-uitgaven

Tactische Luchtmacht Investeringen

 

447 681

460 710

461 891

440 164

424 412

404 075

393 796

398 507

357 067

305 797

384 688

355 941

387 480

452 201

Totaal programma-uitgaven

846 188

817 777

767 688

824 852

780 353

791 555

845 997

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Wachtgelden en inacitivtiteitswedden

351 796 11 949

280 990 7 444

335 356 9 097

345 631 12 122

348 870 4 519

308 550 4 030

304 653 4 416

Totaal apparaatsuitgaven

363 745

288 434

344 453

357 753

353 389

312 580

309 069

Totaal uitgaven

1 209 933

1 106 211

1 112 141

1 182 605

1 133 742

1 104 135

1 155 066

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

37 135

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

Uitgavenverdeling naar operationele doelstellingen

In de onderstaande tabel zijn de uitgaven voor de begroting 2004 zoveel mogelijk toegerekend aan de operationele doelstellingen zoals deze in de doelstellingenmatrix zijn opgenomen. In bijlage 6 is totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De toe te rekenen uitgaven betreffen de uitgaven aan de operationele doelstelling uit dit beleidsartikel en de uitgaven aan ondersteunende eenheden uit het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht. De uitgaven voor het ressort Tactische Luchtmacht, waaronder de vlieg-opleidingen en salarisuitgaven van het ressort Tactische Luchtmacht zijn toegerekend aan de wapensystemen op basis van de realisatie 2002. De doelstellingen gevechtshelikopters en transporthelikopters worden daarbij gezien als vergelijkbare grootheden. De toerekening is dan ook vergelijkbaar. Bij de ondersteunende eenheden zijn de direct aan producten/ diensten te relateren uitgaven aan de hand van de gerealiseerde output toegerekend aan de afnemer. De uitgaven voor het ressort Opleidingen zijn vooralsnog niet toe te rekenen aan wapensystemen. De uitgaven van het ressort Logistiek Centrum KLu in de kolom Onderhoud zijn toegerekend voor wat betreft het groot onderhoud, de overige uitgaven kunnen nog niet worden toegerekend. Op dit moment wordt onderzocht of de nog niet toe te rekenen uitgaven voor Opleidingen en Onderhoud met behulp van prestatie-indicatoren kunnen worden toegerekend.

Extra comptabele verdeling

uitgaven

voor 2004 in € 1 000

Koninklijke luchtmacht

Tactische      Staf BDL OKLu LCKLu Dico-Lucht-                                                                                                 eenheden macht (artikel 03)       (artikel 03) (artikel 60) (artikel 60) (artikel 60)

Toe te rekenen uitgaven

 

Jachtvliegtuigen

80 007

35 623

Gevechtshelikopters

23 459

18 786

Transporthelikopters

23 460

18 785

Lutra/tankervliegtuigen

14 939

43 002

Geleide wapens

10 435

6 139

Air Operations control station

5 398

 

Niet toe te rekenen uitgaven

Investeringen

Keuring/werving/Init. opleidingen Wachtgelden/inacitiv. wedden Apparaat

 

46 500

6 841

168 971

10 500

1 709

54 454

10 500

1 710

54 455

2

1 222

59 165

8 000

1 466

26 040

 

978

6 376

Totaal toe te rekenen

157 698

122 335

 

75 502

13 926

369 461

Nog niet toe te rekenen uitgaven

304 193

 

83 519

79 951

10 508

478 171

305 797

9 097 213 021

782

305 797

782

9 097

213 021

Totaal

461 891

650 250

83 519

155 453

25 216

1 376 329

Activiteiten

De vier organisatorische ressorts/staf van de Koninklijke luchtmacht zijn: Ressort Tactische Luchtmacht (TL), Ressort Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht (LCKLu), Ressort Opleidingen Koninklijke Luchtmacht (OKLu) en Staf Bevelhebber. Voor het realiseren van de genoemde doelstellingen beschikt de Koninklijke luchtmacht over de volgende organisatiestructuur.

Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Staf Bevelhebber

Tactische Luchtmacht

Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht

Opleidingen Koninklijke Luchtmacht

Tactische luchtmacht

De Tactische luchtmacht bestaat uit een staf en operationele onderdelen. De operationele eenheden zijn verdeeld in vijf clusters: jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport, grond-lucht geleide wapens en commandovoering. De TL levert de operationeel inzetbare eenheden. De TL heeft als hoofdactiviteiten het inzetgereed maken en houden van de operationele eenheden.

Het totale Nederlandse arsenaal aan F-16 jachtvliegtuigen wordt verkleind van 137 tot 108. Deze verkleining zal resulteren in lagere exploitatiekosten en een verbeterde inzetbaarheid van de resterende toestellen. Zoals in de Najaarsbrief is aangekondigd, stelt Nederland met ingang van 2004, als

Totaal

tussenstap naar een lager aantal operationale nieuwe toestellen, nog 90 toestellen beschikbaar aan de Navo. Vijftien toestellen zullen in 2004 worden afgestoten. De overige veertien toestellen zullen aan het einde van deze kabinetsperiode worden afgestoten. De operationele activiteiten op de vliegbasis Twenthe zullen in 2004 worden verminderd. De basis zal in 2006 worden gesloten. Op de vliegbases Leeuwarden en Volkel worden aanvullende voorzieningen getroffen voor het onderbrengen van extra F-16’s.

Er worden in 2004 zes Apache gevechtshelikopters afgestoten. De gevechtswaarde van de resterende 24 helikopters wordt vergroot door de doelopsporing, doelidentificatie en de eigen veiligheid te verbeteren. Er worden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de transporthelikopters van de Tactische Helikopter Groep van Soesterberg naar Gilze-Rijen. Deze helikopters worden tussen 2005 en 2007 verplaatst, waarna vliegbasis Soesterberg wordt gesloten. De infrastructuur in Gilze-Rijen wordt aangepast.

Jachtvliegtuigen

De jachtvliegtuigen zijn ondergebracht op de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. De drie vliegbases fungeren elk als «Main Operating Base (MOB)». Voor de F-16 vlieger is conform de Navo-eis een minimum Jaarlijks Oefen Programma (JOP) van 180 vlieguren genormeerd. Het JOP is zodanig van opzet dat dit leidt tot «combat ready» vliegers. Met deelname aan oefeningen binnen en buiten Navo-verband en een aantal specifieke trainingen wordt het JOP ingevuld. Hiervoor wordt in het oefenschema gestreefd naar een optimale training van taken als luchtverdediging, luchtverkenningoperaties, grondaanval en ondersteuning van maritieme eenheden die bij dag en bij nacht worden uitgevoerd. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het gebruik van nachtzicht-apparatuur en doelaanstralingsapparatuur.

Het lager aantal geraamde uren in 2004 is een direct gevolg van de maatregel uit het Strategisch Akkoord om het aantal F-16’s te reduceren.

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

Jachtvliegtuigen

Vlieguren

20 780

22 000

19 000

Helikopters

De helikoptervloot van de Koninklijke luchtmacht is ingedeeld bij de THGKLu en bij de vliegbasis Leeuwarden. De THGKLu is gestationeerd op de vliegbasis Soesterberg (13 Chinook CH-47D, 17 Cougar AS-532U2 en 4 Alouette III) en Gilze-Rijen (24 Apache AH-64D). De Bölkow helikopters zijn in de loop van 2003 volledig uitgefaseerd. De vliegbasis Leeuwarden beschikt over een Search and Rescue eenheid, uitgerust met drie Agusta AB-412SP helikopters. Deze kunnen binnen zeer korte tijd optreden bij calamiteiten op de schietranges of tijdens vliegoefeningen boven de Noordzee en dienen secundair voor patiëntenvervoer vanaf de Waddeneilanden.

De helikopters van de THGKLu maken tijdens oefeningen en daadwerkelijke inzet in het concept van «11 Air Manoeuvre Brigade» (11 AMB) integraal deel uit van deze brigade. Naast inzet voor 11 AMB worden de helikopters ook voor diverse taken in binnen- en buitenland ingezet. In vredestijd staat de THGKLu onder operationeel bevel van C-TL met uitzondering van vliegopdrachten voor het Duits/Nederlandse High Readiness Headquarters. Voor dit laatste is de «Senior National Officer» verantwoordelijk.

In onderstaande tabel is de inzet van de helikopters weergegeven

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

 

Gevechtshelikopters

Vlieguren

3 296

4 600

4 600

Transporthelikopters

Vlieguren

4 692

7 030

7 030

Lichte helikopters (AL-III en BO-105)

Vlieguren

2 801

1 600 (AL + BO)

800 (AL)

SAR-helikopters

Vlieguren

702

1 050

1 050

Luchttransport

De vastvleugelige luchttransportvloot van de Koninklijke luchtmacht is ondergebracht op de vliegbasis Eindhoven. Ten behoeve van de diverse luchttransporttaken en het bijtanken in de lucht (Air to Air Refuelling) beschikt het squadron over twee KDC-10, twee C-130H-30 Hercules, vier F-60U Fokker, twee F-50 Fokker toestellen en één G-IV Gulfstream. In 2004 wordt een extra DC-10 verworven.

De luchttransportvloot staat ten dienste van de gehele krijgsmacht en verzorgt als zodanig voor een belangrijk deel de EOC «Deployability and Mobility» voor de gehele krijgsmacht. Tevens verzorgt de luchttransportvloot vervoer voor leden van het Koninklijk Huis, de regering, andere departementen en andere Navo-krijgsmachten. Naast het uitvoeren van transporttaken kunnen de KDC-10’s voor Air to Air Refuelling worden ingezet ten behoeve van jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht en andere luchtmachten. Verder wordt de transportvloot ingezet voor paradroppings van het Korps commandotroepen (KL) en het Korps mariniers (KM). Tot slot wordt de transportvloot ingezet ten behoeve van nationale en internationale humanitaire hulpverlening, medische evacuatie (MEDEVAC) en vluchten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.

Om aan de eisen van directe inzetbaarheid te voldoen dient de cluster luchttransport over 23 volledig opgeleide en operationeel inzetbare crews te beschikken. Conform de Navo-richtlijnen voldoen de squadron F-50/F-60, C-130 en KDC-10 vliegers aan de eis van 240 vlieguren per vlieger per jaar. De geoefendheid wordt grotendeels tijdens het uitvoeren van routine vluchtopdrachten op peil gehouden. Voor verbetering van de tactisch luchttransport geoefendheid is een specifiek Jaarlijks Oefen Programma (JOP) in ontwikkeling. Dit JOP is een aanvulling op de algemene JOP eisen voor luchttransportvliegers en alleen bedoeld voor de tactische luchttransportvliegers (C-130H-30 en F-60U).

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

Luchttransport

Vlieguren

6 951

8 000

8 000

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdediging (GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens KLu (GGWKLu) hebben als thuisbasis de luchtmachtbasis De Peel. De GLVD-eenheden nemen jaarlijks deel aan (inter)nationale en Navo-oefeningen. De oefeningen hebben betrekking op het kunnen leveren van grondgebonden luchtverdediging tegen bemande- en onbemande vliegtuigen, helikopters, kruisvluchtwapens en ballistische- en tactische raketten. Eénmaal in de 24 maanden wordt conform de Navo-eis een praktische schietoefening met de wapensystemen uitgevoerd (Tactical Firing (TF) Evaluation). Eénmaal in de 36 maanden wordt per operationele eenheid een Operational Evaluation (OPEVAL) conform de Navo-eis uitgevoerd.

 

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2002

Planning 2003

Raming 2004

Geoefendheid

Mensoefendagen

33 384

30 720

30 000

Commandovoering

Het Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) bestaat uit de onderdelen Control and Reporting Centre (CRC) en Military Air Traffic Control Centre (MilATCC). Het CRC is onderdeel van het «NATO Integrated Air Defence System» (NATINADS). Het CRC is een «NATO Command Force» en staat als zodanig onder operationeel bevel van de Navo. Het CRC bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navo-luchtruim. Ten behoeve van out-of-area operaties stelt het CRC personeel beschikbaar voor internationale commandovoeringscentra. Tevens ondersteunt het CRC met commandovoering en gevechtsleiding de oefenprogramma’s van de squadrons van de drie MOB’s en buitenlandse bases en GGWKLu. Het CRC fungeert als alarmeringsinstantie voor zowel de Navo als voor Nederland. Voorts heeft het CRC een opleidingstaak voor haar gevechtsleidingspersoneel. Het MilATCC is belast met het leveren van luchtverkeersleidings- en vluchtinformatie voor delen van het Nederlands luchtruim. Tevens vindt coördinatie plaats van het gebruik van het luchtruim tussen de militaire en civiele luchtverkeersbeveiligingsinstanties. Evenals het CRC heeft het MilATCC een opleidingstaak voor haar eigen luchtverkeersbeveiligingspersoneel. Om het wettelijk geregelde «Bewijs van bevoegdheid» te behouden, dient het gevechtsleidings-personeel van het CRC en het luchtverkeersbeveiligingspersoneel van het MilATCC een jaarlijks oefenprogramma (JOP) met goed gevolg te doorlopen. De inhoud van zowel het theorie als het praktijkdeel van dit JOP is in luchtmachtregelgeving vastgelegd.

Investeringen

Jachtvliegtuigen

Project Mid-Life-Update (MLU) F-16 ontwikkeling, productie en inbouw

Doelstelling

Verlenging operationele levensduur F-16 tot 2010 op het gebied van avionica en gebruik van moderne wapens

Projectomvang

758,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting

2002                  2003                  2004                  2005                  2006                  2007

2008

Activiteiten

DMP-E

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

182 11 099

240 564

701

Het project Mid-Life-Update (MLU) F-16 wordt in 2003 afgerond. Het bedrag in 2005 betreft een restbetaling.

Doelstelling

Project Link-16

Uitrusting van de F-16 met de Navo-standaard Link-16 datalink apparatuur ten behoeve van de verbetering van de informatie-uitwisseling bij het uitvoeren van operaties

Projectomvang

131,3 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

15 905 12 003

52 572 19 306

1 164 22 759

21 046

19 778

18 749

9 553

Link-16 is een middel om geautomatiseerd operationele informatie (waaronder commandovoering) te integreren in verschillende wapen-platforms, waaronder de F-16. Met dit project volgt de luchtmacht de Navo-standaardisatie op het gebied van datalinkgebruik en kunnen de F-16’s gezamenlijk met wapenplatforms van de andere krijgsmachtdelen alsmede belangrijke internationale partners in één netwerk opereren. Het project is inmiddels in volle gang.

Project ALQ 131 update

Doelstelling

Verbetering van de zelfbeschermingcapaciteit van de F-16 door modernisering ALQ-131

Projectomvang

71,4 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

40 000

8 445               12 005               12 000               17 000

Door snel ontwikkelende technologie vormen radargeleide luchtafweer-systemen op de grond een steeds grotere dreiging. Deze systemen worden wereldwijd geëxporteerd en vormen een potentiële dreiging tegen de F-16 bij een daadwerkelijke inzet. De huidige ALQ-131 is onvoldoende in staat deze dreiging adequaat te pareren. Naar aanleiding hiervan wordt in samenwerking met andere Europese F-16 landen en met de Amerikaanse luchtmacht gewerkt aan verbetering van deze zelf-beschermingapparatuur. Het project voorziet in een capaciteitverbetering van de zelfbeschermingstoorzenders van de ALQ-131.

Project Verbetering lucht-grond (L/G) bewapening F-16

 

Doelstelling

Verbetering precisie wapenpakket jachtvliegtuigen voor gronddoelen

   

Projectomvang

219 miljoen

   
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005 2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

   

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

77 500 24 600

33 000

19 900

17 076

13 412

Voor het aanvallen van doelen op de grond moeten wapens effectief en accuraat worden ingezet, de juiste uitwerking hebben en een minimum aan onbedoelde nevenschade veroorzaken. Door het gebruik van precisiewapens zijn per saldo minder wapens per doel benodigd. De wapens moeten bij voorkeur onder alle weersomstandigheden, zowel bij daglicht als bij duisternis, kunnen worden ingezet. Het verbeterde wapenpakket voor gronddoelen voorziet in een mix van wapens die onder uiteenlopende weersomstandigheden met de vereiste mate van precisie en vanaf grote afstand kunnen worden ingezet. Met dit project geeft Defensie invulling aan de tekorten die binnen Navo en Europa bestaan op het gebied van precisiewapens. De verbetering van de lucht-grond bewapening wordt in drie fasen uitgevoerd. Het totale budget van deze drie fasen beslaat €219 miljoen. In de eerste fase worden lasergeleide en GPS-geleide wapens, alsmede verbeterde munitie voor het boordkanon

verworven. De vervolgprojecten voorzien in wapens met stand-off capaciteit (fase twee) en niet-letale wapens (fase 3).

Project verbetering en uitbreiding doelaanwijzing jachtvliegtuigen

 

Doelstelling

Verbetering en uitbreiding doelaanwijzing jachtvliegtuigen

     

Projectomvang

45,0 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

45 000

15 000

15 000

15 000

Zoals aangegeven in het project verbetering lucht-grond bewapening wordt een mix van wapens aangeschaft die onder uiteenlopende weersomstandigheden zowel bij daglicht als bij duisternis met precisie (PGM) en vanaf grote afstand kan worden ingezet. Om PGM’s te kunnen inzetten, worden Targeting Pods (TGP’s) gebruikt om doelen te identificeren en aan te wijzen. De resolutie van de huidige TGP’s is beperkt. Bovendien is het huidige aantal TGP’s te klein. Met de aanschaf van een nieuwe (derde generatie) TGP’s kunnen doelen op grotere afstand, met een grotere nauwkeurigheid worden opgespoord, herkend en geïdentificeerd. Deze derde generatie TGP’s versterkt de operationele samenwerking met eenheden op de grond en in de lucht, zowel tussen de krijgsmachtdelen (joint) als internationaal (combined).

F-16 Tactisch Luchtverkenning Systeem

Doelstelling

Vervanging van de huidige luchtverkenningsystemen om aan de operationele (inter)nationale luchtverkenningstaken te kunnen blijven voldoen

Projectomvang

30,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-B/C

DMP- D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

75 39

29 632 3 001

13 991

12 760

De huidige luchtverkenningsystemen zijn operationeel en technisch verouderd. De verwerving en verbetering van middelen voor doel-herkenning en het opbouwen van een tactisch omgevingsbeeld hebben een hoge prioriteit. Tot de invoering van geavanceerde onbemande verkenningsystemen zoals de MALE-URAV dienen de tactische luchtverkenningsystemen als interim-oplossing. De beoogde tactische luchtverkenningsystemen zijn voorzien van een tactische datalink en doelaanwijzingfunctionaliteit en maken een snelle «sensor-to-shooter

6

loop» mogelijk. Naast een verbetering van de inlichtingengaring draagt deze investering ook bij aan de verbetering van de effectieve inzet.

Project Vervanging F-16 «System Development and Demonstration» (SDD)

Doelstelling

Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

758,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

745 027 98 196

12 936 64 613

107 687

126 076

133 653

118 225

73 407

De Nederlandse F-16’s bereiken vanaf ongeveer 2010 het einde van hun operationele, technische en economische levensduur. Het project Vervanging F-16 is gericht op tijdige vervanging van de F-16 jachtvliegtuigen. Daarom heeft de Nederlandse regering besloten te participeren in de SDD-fase van de JSF. Inmiddels is de verwervingsvoorbereiding (DMP-D fase) gestart.

Project Vervanging F-16 Nederlandse projecten

Doelstelling

Tijdig voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

44,9 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

11 479

11 348

11 100

Dit betreft het deel van het SDD-budget dat kan worden besteed aan Nederlandse projecten.

Project Vervanging F-16/productiefase

Doelstelling

Het voorzien in adequate vervanging van de F-16 vliegtuigen van de Nederlandse krijgsmacht

Projectomvang

> 250 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

111 800

Bovenstaande betreft de aanloopkosten voor de productiefase van de vervanger van de F-16.

Helikopters

Project Luchtmobiele Brigade

De resterende deelprojecten van het Project Luchtmobiele Brigade zijn overgedragen van de Koninklijke landmacht aan de Koninklijke luchtmacht. Een deel van het projectbudget is bestemd voor de betaling van de aanschaf van de helikopters. Met het resterende deel wordt voorzien in de capaciteitsverbetering van de Apache helikopters: Modernized Target And Designation System (MTADS) alsmede Aircraft Survivablity Equipment (ASE). Deze budgetten zijn overgeheveld naar de gelijknamige projecten (zie onder).

 

Restbetaling aanschaf helikopters

Realisatie 2002

Verwachting 2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen (x€ 1 000) Uitgaven (x 1 000)

15 400

17 400

       

8 700

5 600

18 500

 

Project Modernized Target Acquisition and Designation Sight (MTADS)

Doelstelling

Verbetering van de operationele capaciteiten van de gevechtshelikopter gericht op detectie en doelidentificatie

Projectomvang

112,6 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

112 600 18 468

14 955

17 960

18 020

25 942

MTADS betreft een verbetering van de huidige infrarood systemen van de gevechtshelikopter AH64D. Met de verwerving van MTADS verbeteren de doelaanwijzing, de richtmiddelen en de nachtzichtapparatuur. Met de MTADS kunnen betere verkenningen worden verricht, verkrijgt de bemanning beter zicht op obstakels bij nacht en kan een grotere afstand tot de vijand worden aangehouden. Hierdoor neemt het onderscheppingsvermogen van de AH64D toe, alsmede het vermogen om inlichtingen te verzamelen. Daarnaast leidt MTADS ook tot een verbeterde zelfbescherming. Momenteel bereidt de Amerikaanse landmacht de productie van MTADS voor. Getracht wordt om bij deze productie aan te sluiten.

Project Aircraft Survivabilty Equipment (ASE)

 

Doelstelling

Verbetering van de zelfbescherming van de gevechtshelikopter

     

Projectomvang

122,1 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

1 100

15 001

15 000

De gevechtshelikopter wordt in toenemende mate kwetsbaar voor de steeds verder ontwikkelde vijandige wapensystemen. Het project ASE voor gevechtshelikopters dient om de zelfbeschermingapparatuur van de gevechtshelikopters te verbeteren. Het project betreft enerzijds het aanbrengen van inbouwmogelijkheden (zogenaamde «provisions for») voor de zelfbeschermingapparatuur tegen radar en infrarood raketten in alle gevechtshelikopters. Anderzijds wordt voor een nog te bepalen aantal gevechtshelikopters de daadwerkelijke zelfbeschermingapparatuur aangeschaft. De realisatie van ASE wordt rond 2007 verwacht.

Project Zelfbescherming Transporthelikopters

Doelstelling

Transporthelikopters voorzien van elektronische zelfbescherming om inzet in het gehele gewelds- en dreigingspectrum mogelijk te maken

Projectomvang

57,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

470 18 779

10 486

3 248

Het project Zelfbescherming Transporthelikopters bevindt zich in de realisatiefase en wordt naar verwachting in 2004 definitief afgerond.

Geleide Wapens

Project Vervanging COMPATRIOT

Doelstelling

Vervanging van het huidige commandovoering- en verbindingsysteem van de Patriot

Projectomvang

32,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

10 000

11 000

11 000

Het huidige Command and Control systeem van de Patrioteenheden (COMPATRIOT) raakt verouderd. Daarom wordt een nieuw verbindingsnetwerk ontwikkeld en aangeschaft.

Patriot Update tot PAC-3.

Doelstelling

Capaciteitsverbetering van luchtverdedigingssystemen door aanpassingen van de Patriot-radar en de commandocentrale, de verwerving van PAC-III raketten alsmede de invoering van PAC-III lanceerin-richtingen

Projectomvang

128,2 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

DMP-B t/m D

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

128 200 5 000

25 000

20 000

20 000

35 000

De proliferatie van ballistische raketten en kruisvluchtwapens neemt wereldwijd toe en daarmee ook het belang van verdediging tegen deze wapens. Het project bestaat uit de verwerving van PAC-3 lanceerinrichtin-gen en PAC-3 raketten. Hierdoor verbetert de capaciteit van het Patriotsysteem tegen de dreiging van tactische ballistische raketten aanmerkelijk en kan een groter gebied worden verdedigd.

Commandovoering

Project Naderingsapparatuur Military Approach and Surveillance System (MASS)

Doelstelling

Blijvend zorgdragen voor adequate luchtverkeersleidingcapaciteit door vervanging van de huidige verouderde naderingsapparatuur

Projectomvang

47,0 miljoen

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

3 073 7 261

3 900 23 319

13 881

De huidige naderingsapparatuur is aan het einde van de technische levensduur. Vervanging is noodzakelijk om de radardekking rondom de vliegbases van de Koninklijke luchtmacht te kunnen blijven garanderen, opdat een optimale veiligheid voor het vliegverkeer in het gehele luchtruim wordt voortgezet. Het «Military Approach and Surveillance System» (MASS) bestaat uit radarapparatuur met bijbehorende consoles. MASS wordt medio 2004 opgeleverd en geplaatst op het Air Operations and Control Station Nieuw Milligen.

Overige systemen

Project Vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen

Doelstelling

Vervanging van de Klu- en KM-vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen voor de vliegbases, vliegkampen en het Ressort Opleidingen Klu

Projectomvang

26,0 miljoen

Realisatie Verwachting Begroting 2002                  2003                  2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

78 78

450 13 946

6 494

De huidige vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen van zowel de Koninklijke luchtmacht als de Koninklijke marine naderen het einde van hun technische levensduur. De vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen zijn benodigd voor vliegbases, vliegkampen en het ressort Opleidingen KLu. Bij dit ressort worden de interservice brandweeropleidingen verzorgd. Ingevolge de Inkoopsamenwerking Brandweermaterieel Krijgsmacht treedt de Koninklijke luchtmacht op als SSM/SSP-manager. Het project is na de A-fase gemandateerd aan de Koninklijke luchtmacht. Thans vindt de productie plaats en worden de nieuwe vliegtuigbrandbestrijdingsvoer-tuigen bij de Koninklijke luchtmacht en marine in gebruik genomen.

Transportvliegtuigen

Project verbetering strategisch luchttransport (verwerving derde DC-10)

Doelstelling

Tekortkomingen opheffen op het gebied van strategisch luchttransport

Projectomvang

30,0 miljoen

Activiteiten

Realisatie Verwachting 2002                  2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

DMP-A

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

30 000

10 000

15 000

1 500

3 500

Expeditionair optreden van de Nederlandse en Europese krijgsmachten leidt tot een toename van de vraag naar (strategische) luchttransportcapaciteit (DC-10 klasse) en Air to Air Refuelling (AAR). Omdat de Nederlandse F-16’s worden ondergebracht op twee bases, moet structureel meer gebruik worden gemaakt van oefengebieden in het buitenland en het verlengen van de trainingsduur van de missies in Nederland. Vanwege deze andere wijze van oefenen zijn de twee KDC10’s nog meer dan thans benodigd voor AAR en zijn ze dus minder beschikbaar voor het uitvoeren van transporttaken. Door verwerving van een derde DC-10 kan

Defensie tegen lage kosten voorzien in (het behoud van) strategische luchttransportcapaciteit met maximale flexibiliteit.

Niet meer opgenomen DMP projecten

Het betreft het project Vervanging Hawk PIP III en het project capaciteitsverbetering AH-64D. Dit project is nu gesplitst in de projecten ASE, MTADS en AH-64 Longbow. De eerste twee projecten zijn opgenomen in deze begroting. Het project AH-64 Longbow start na de begrotingsperiode (2009).

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting beslaat in 2004 37,0 miljoen. In deze begroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op personele, materiële en specifieke ontvangsten.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel en grafiek weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

1112141

1 182 605

1 133 742

1 104 135

1 155 066

Waarvan apparaatsuitgaven

344 453

357 753

353 389

312 580

309 069

Dus programma-uitgaven (incl. investeringen)

767 688

824 852

780 353

791 555

845 997

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

35% 266 997

42% 322 604 23% 178 088

25% 210 105

40% 328 198 35% 286 549

22% 168 861

47% 368 661 31% 242 831

17% 132 786

47% 370 510 36% 288 259

7%         58 437

39% 327 616 54% 459 944

Totaal

100% 767 688          100% 824 852          100% 780 353          100% 791555

100% 845 997

Budgetflexibiliteit

100

75

50

25

2004

2005

2006 Begrotingsjaren

2007

2008

Plannen                     Complementaire

verplichtingen

Juridische verplichtingen

Groeiparagraaf VBTB

De prestatiegegevens van jachtvliegtuigen, helikopters, luchttransport en grond-lucht geleide wapens, worden in de begroting 2005 verder uitgebreid met daarmee verband houdende uitgaven. Daarnaast zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke luchtmacht zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

0

Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstellingen

De Koninklijke marechaussee is als politieorganisatie met militaire status verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde en integriteit van de krijgsmacht. De militaire status van de Koninklijke marechaussee komt vooral tot uiting in de structuur van de organisatie, de aansturing en de rechtspositie van het personeel. De Koninklijke marechaussee draagt bij aan de realisatie van de hoofdtaken van Defensie, in het bijzonder op het terrein van crisisbeheersing, vredestaken en bijstand ter handhaving van openbare of strafrechtelijke orde. Daarnaast is de Koninklijke marechaussee belast met civiele politie- en beveiligingstaken, die onder het gezag van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden uitgevoerd. De taken van de Koninklijke marechaussee zijn vastgelegd in artikel 6 van de Politiewet. Door haar opleiding, karakter en centrale aansturing is de Koninklijke marechaussee in staat snel en effectief prioriteiten te leggen. De Koninklijke marechaussee levert een substantiële bijdrage aan zowel interne als externe veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstelling van de Koninklijke marechaussee is geoperationaliseerd in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichtingen per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.

 

Taakvelden

Doelstelling

I. Beveiliging                                                                                             «Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten          het bevoegd gezag.» van de Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit taakveld.

II. Handhaving vreemdelingenwet                                                              «Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming met Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt                  de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag Grensbewaking aan de Schengen buitengrenzen en Mobiel                overeengekomen, of nog overeen te komen normafspraken.» Toezicht Vreemdelingen aan de Schengen binnengrenzen uitgevoerd. Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure deel uit van dit taakveld.

III. Politietaken Defensie                                                                                «Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaire Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten                 terreinen en het handhaven van strafrechtelijke rechtsorde binnen behoeve van de Krijgsmacht exclusief de civiele politiemissies in      de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Neder-het kader van internationale crisisbeheersings-, vredesbewarende    land als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp of humanitaire operaties. Deze operaties zijn terug te vinden in de    aan hen die dat behoeven.» defensiebrede beleidsdoelstelling «bevordering internationale rechtsorde en stabiliteit».

IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen                                                 «Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de           rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens in overeen-strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van    stemming met de met het bevoegd gezag gemaakte afspraken de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handha-         alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.» ving vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich op zowel de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.

V. Assistentieverlening samenwerking en bijstand                                 «Het zorgdragen voor het gereedhoudenvan het bijstands-De Koninklijke marechaussee verleent op diverse manieren                reservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. De inzet van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van               bijstand en assistentieverlening aan depolitie.» recherche (inclusief arrestatie- en opsporingseenheden en observatieteams), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

Budgettaire gevolgen van beleid

Algemeen

De financiële middelen die aan de Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, de staf van de Koninklijke marechaussee en de wachtgelden en inactiviteits-wedden zijn in de volgende tabel opgenomen:

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

279 449          326 023          344 167          341226          316 263          307 069

316 089

Uitgaven Programma-uitgaven

Operationele taakvelden Investeringen

 

180 946

232 992

242 597

242 571

226 960

227 271

229 527

19 974

35 251

45 677

51 085

49 990

49 016

56 897

Totaal programma-uitgaven

200 920

268 243

288 274

293 656

276 950

276 287

286 424

Apparaatsuitgaven

Staf Koninklijke marechaussee Wachtgelden en inactiviteitswedden

86 725 985

43 392 753

46 898 737

48 981 749

46 816 749

47 211 749

48 014 749

Totaal apparaatsuitgaven

87 710

44 145

47 635

49 730

47 565

47 960

48 763

Totaal uitgaven

288 630

312 388

335 909

343 386

324 515

324 247

335 187

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

8 224

6 964

7 064

7 164

7 164

7 264

7 264

Uitgavenverdeling naar operationele doelstelling

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven gepresenteerd van de Koninklijke marechaussee die samenhangen met de realisatie van de operationele doelstellingen. In onderstaande tabel zijn de programma-uitgaven, exclusief investeringen, extra-comptabel toegerekend aan de operationele taakvelden uit de taakveldenmatrix. De procentuele verdeling die is gehanteerd bij het toerekenen van uitgaven aan het beleidsartikel is eveneens in een tabel opgenomen. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

De Koninklijke marechaussee heeft de uitgaven voor het Opleidingscentrum Koninklijke marechausse (OCKMar) separaat geraamd op het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht.

 

Extra comptabele verdeling

Operationeel

Staf Kmar

OCKmar

Dico-eenheden

Totaal

uitgaven

eenheden

       

voor 2004 in € 1 000

         

Koninklijke marechaussee

(artikel 04)

(artikel 04)

(artikel 60)

(artikel 60)

 

Toe te rekenen uitgaven

 

Taakveld 1 Beveiliging

48 056

Taakveld 2 Handhaving vreemd.

116 667

Wet

 

Taakveld 3 Politietaken Defensie

61 662

Taakveld 4 Politietaken burger-

10 711

luchtv.terr.

 

Taakveld 5 Ass.verlening en

5 501

bijstand

 

Niet toe te rekenen uitgaven

Investeringen

Keuring/werving/Init. opleidingen Wachtgelden/inacitiv. wedden Apparaat

 

1115

49 171

2 710

119 377

1 432

63 094

243

10 954

121

45 677

737

46 898

1 580

5 562

 

Totaal toe te rekenen

242 597

0

0

5 621

248 218

Nog niet toe te rekenen uitgaven

0

 

40 217

2 468

42 685

45 677 1 580

737

46 898

Totaal

242 597

93 312

40 217

9 669

385 796

Activiteiten

De Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van voorgaande doelstellingen over zeven districten en het opleidingscentrum die het tactische niveau van de organisatie vormen. Onder de districten ressorteren de brigades van de Koninklijke marechaussee. De staf Koninklijke marechaussee draagt, namens de Bevelhebber der Koninklijke marechaussee, zorg voor een algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bij zaken die het districtsniveau te boven gaan.

District

Noord-Brabant

Limburg

Bevelhebber C-KMar

Staf Kmar

 

I I

District

District

Noord-Holland

Gelderland

Utrecht

Overijssel

 

Flevoland

District Schiphol

District

Zuid-Holland

Zeeland

District Noord

Opleidingscentrum (OCKMar)

District

Landelijke en

Buitenlandse

eenheden

Taakveld Beveiliging

Algemeen: de genoemde waarden in de kolom «Normering/streefwaarden» betreffen het in 2004 na te streven eindresultaat.

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het beveiligen van objecten, het adviseren en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objecten

Onbevoegde betreding van het te beveiligen object.

Nul

  • 2. 
    Het beveiligen van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personen.

Fysieke schendingen van de integriteit van Nul de te beveiligen persoon.

  • 3. 
    Het houden van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder «high risk» vluchten en het optreden in geval van incidenten.

Kapingen en aanslagen op vliegtuigen en luchthavens.

Nul

  • 4. 
    Het beveiligen van waarde-transporten Overvallen op het waardetransport van DNB

Nul

Taakveld Handhaving Vreemdelingenwet

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumenten

«Schengen» conforme controle

Wachtrij op de luchthaven Schiphol

Burgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis;

Vrachtschepen gedifferentieerd naar doorlaatpost: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op inreis en 20% fysieke controle op uitreis;

Ferry’s: 100% fysieke controle op in- en uitreis;

Cruiseschepen: 100% administratieve en fysieke controle op in- en uitreis; Claimpercentage van 80% van totaal aantal geweigerden plus asielaanvragen 95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal tien minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole.

  • 2. 
    Het uitvoeren van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het

houden van controles1

Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied.

Geen

  • 3. 
    Het geven van ondersteuning bij de            Aantal identiteitsvaststellingen in het

asielprocedure op de aanmeldingscentra AC-proces. (AC’a) Schiphol, Zevenaar, Rijsbergen en Ter Apel

100% identiteitscontrole

  • 4. 
    Het verwijderen van vreemdelingen

Aantal vreemdelingen dat Nederland is uitgezet

24 000

  • 5. 
    Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel

Aantal middelgrote onderzoeken                        19

mensensmokkel

Aantal kleine onderzoeken mensen-                  165

smokkel i.h.k.v. grensbewaking

Aantal kleine onderzoeken mensen-                  130

smokkel i.h.k.v. MTV

Aantal GOC-mensensmokkel onder-                  30

zoeken

Dit is nog afhankelijk van de uitkomst van een werkgroep MTV (KMar en IND)

Taakveld Politietaken Defensie

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid en           Responstijden

bereikbaarheidfunctie t.b.v. noodhulp

In minimaal 90% van de meldingen is de APD binnen 30 minuten ter plaatse

  • 2. 
    Het (strafrechtelijk) handhaven van de 1) Aantal misdrijfverbalen

openbare orde en de rechtsorde

  • 1) 
    1500
  • 2) 
    45%
  • 3) 
    9
  • 2) 
    Percentage pv «lik-op-stuk»
  • 3) 
    Aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken
  • 4) 
    Percentage technisch sepot                             4)5%
  • 5) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen plegen 5) 60 dagen van het feit en sluiting van het pv.
  • 6) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen het             6) 30 dagen laatste verhoor en het sluiten van het pv.
  • 7) 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen het             7) 20 dagen sluiten van het pv. en het inzenden naar het OM

Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/streefwaarde

  • 1. 
    De zogenoemde beschikbaarheid en           Responstijden

bereikbaarheidfunctie t.b.v. noodhulp

Schiphol: in minimaal 90% van de prio 1

meldingen in de Terminal en op Schiphol

Centrum is de APD binnen 5 minuten ter

plaatse (op Schiphol Oost binnen 8

minuten)

In 90% van de prio 2 meldingen is de APD

binnen 10 minuten ter plaatse.

Overige luchthavens:

In minimaal 90% van de meldingen is de

Koninklijke marechaussee binnen 30

minuten ter plaatse.

  • 2. 
    Het (strafrechtelijk) handhaven van de 1) Aantal 100% controles op risicovluchten 1) Zodanig aantal dat de invoer van

openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)

  • 2) 
    Aantal drugskoeriers (invoer)
  • 3) 
    Aantal drugskoeriers (uitvoer)
  • 4) 
    Aantal uitgevoerde middelgrote/grote rechercheonderzoeken

verboden goederen wordt ontmoedigd

  • 2) 
    Geen
  • 3) 
    Geen
  • 4) 
    Geen

Taakveld Assistentieverlening, Samenwerking en Bijstand

 

Activiteiten

Prestatie-indicatoren

Normering/stre efwaarde

  • 1. 
    Het operationeel gereed stellen en 1) Inzetbaarheid van ME-eenheden                    8,5 inzetten van ME-eenheden, pantserwagen- 2) Inzetbaarheid van pantserwagen-pelotonsendeBBEK pelotons                                                                   4
  • 3) 
    Inzetbaarheid van de bijstandseenheid         100%

Investeringen

De financieel omvangrijke investeringsprojecten worden onderstaand afzonderlijk vermeld. De overige investeringen betreffen kleine projecten, bedrijfsmatige investeringen en vervangingsinvesteringen.

Project «C2000 Landelijke Roll-out Defensie»

Doelstelling

Het implementeren en invoeren van C2000 communicatie-apparatuur voor de KMar-, KM-, KL- en KLu-eenheden met taken op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens omvat het project het verzorgen van opleidingen van eindgebruikers en het inrichten van een beheersorganisatie. Tenslotte wordt een landelijke meldkamer C2000 voor de Koninklijke marechaussee ingericht.

 

Projectomvang

10,1 miljoen

         
 

Realisatie Verwachting 2002 2003

Begroting 2004

2005

2006

2007

2008

Activiteiten

   

Oplevering

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

40 40

9 618 6 285

433 3 433

333

Op basis van de resultaten uit de gehouden proef is eind 2001 akkoord gegeven voor implementatie van de Landelijke Roll-out van C2000. De Koninklijke marechaussee treedt in de Landelijke Roll-out op als Single Service Manager voor de Koninklijke marine, landmacht en luchtmacht. In

2002 is het projectplan Landelijke Roll-out vastgesteld en is aangevangen met de voorbereidende werkzaamheden. In de voortgangsrapportage juli

2003 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gemeld dat de Landelijke Roll-out uitloopt met ongeveer 6 maanden.

Project «Nieuwbouw District Noord-Holland/Utrecht»

 

Doelstelling

Nieuwbouw op het terrein van de marinekazerne in Amsterdam

     

Projectomvang

6,8 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Oplevering

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

990 13

525 884

5 200 1 395

3 551

909

De huidige huisvesting van het district Koninklijke marechaussee Noord-Holland/Utrecht in de Kolonel Sixkazerne te Amsterdam moet worden verlaten. Daarvoor in de plaats wordt nieuwbouw gerealiseerd op de Marinekazerne te Amsterdam. De oplevering is vertraagd. Het definitief ontwerp wordt in 2003 afgerond. De oplevering is nu voorzien eind 2005.

 
 

Project «Veldtenue KMar (VT Blauw)»

     

Doelstelling

Projectomvang

8,5 miljoen

     
 

Realisatie Verwachting Begroting

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Activiteiten

Afronding

     

Financiële gevolgen

Verplichtingen (x 1 000) Uitgaven (x 1 000)

300 300

4 355 1 855

5 575

770

Het project «VT Blauw» is gericht op het verbeteren van de veiligheid en het draagcomfort van de kleding, zodat het personeel maximaal inzetbaar wordt. Het huidige «GVT Blauw» zal vervangen worden door een nieuw kleding- en uitrustingspakket «Veldtenue Blauw». Daarnaast behoren ook het afvoeren en vernietigen van het «GVT Blauw» alsmede het innemen van het «GVT Woodland» tot de projectopdracht. De investering zal op termijn een besparing in de exploitatie opleveren.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Koninklijke marechaussee bedragen in totaal 7,1 miljoen en hebben betrekking op:

  • • 
    verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;
  • • 
    inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en huisvesting;
  • • 
    verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van dit beleidsartikel wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

 

2004

 

2005

 

2006

 

2007

 

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

 

335 909

 

343 386

 

324 515

 

324 247

 

335 187

Waarvan apparaatsuitgaven

 

47 635

 

49 730

 

47 565

 

47 960

 

48 763

Dus programma-uitgaven (incl. Invest.)

 

288 274

 

293 656

 

276 950

 

276 287

 

286 424

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

80% 18%

2%

230 096

52 358

5 820

77% 11% 12%

226 073 31 763 35 820

70% 10% 20%

193 357 26 630 56 963

68% 11% 21%

189 094 29 854 57 339

67% 10% 23%

192 121 27 002 67 301

Totaal

100%

288 274

100%

293 656

100%

276 950

100%

276 287

100%

286 424

100

75

50

25

2004

2005

2006 Begrotingsjaren

2007

2008

Plannen

Complementaire verplichtingen

Juridische verplichtingen

Groeiparagraaf VBTB

Voor de begroting van 2005 zal de kwaliteit van de extra-comptabele staat, waarin de uitgaven van de Koninklijke marechaussee zijn toegerekend aan de doelstellingen, worden verbeterd. Het verkrijgen van een beter inzicht in de uitgaven per taakveld is daarbij van belang. Om dit te bereiken wordt onderzocht welke aanpassingen nodig zijn op het organisatorische vlak en in de geautomatiseerde ondersteuning. Ook zal worden onderzocht of het mogelijk is de vastgestelde integrale middensom te specificeren naar middensommen per taakveld. De verbeteringen voor de ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee zijn opgenomen in de groeiparagraaf van niet-beleidsartikel 60.

0

Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

Nederland wenst bij te dragen aan de bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde, waaronder begrepen de bevordering van veilige en stabiele verhoudingen in de periferie van het Navo-verdragsgebied. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid, dat zich niet beperkt tot de zorg voor de veiligheid van het eigen land en die van de bondgenoten, maar zich ook richt op breed opgezette conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De krijgsmacht dient in algemene zin in staat te zijn tot het leveren van een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Het gaat hierbij in het bijzonder om het volgende:

+ een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersingsoperaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie – het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force; + deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade (taakgroep) van landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van vredesoperaties elders zijn ontplooid; + deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan; + het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade – of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau.

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden voldoen aan de kwalitatieve criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn:

+ het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden; + het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke

ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet; + het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

Hierna wordt ingegaan op doelstellingen van lopende operaties in 2003 waarvan de uitgaven ook deels worden gerealiseerd in 2004.

De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten

Inleiding

De missies die opereren onder de VN-vlag, worden gefinancierd uit de contributiebijdragen van de landen die zich hebben aangesloten bij de VN. De Nederlandse bijdrage is 1,74% van de geraamde uitgaven van de door de VN-geleide missies. Daar tegenover staan voor Nederland ontvangsten voor haar bijdrage in VN-operaties.

Stabilisation Force (SFOR)

De hoofdtaak voor het Nederlandse gemechaniseerde bataljon in de Multinational Brigade North West (MNB NW) is het afschrikken van de voormalig strijdende partijen om vijandelijkheden te hervatten. Het bataljon geeft met name door presentiepatrouilles invulling aan deze taak. Hierdoor ontstaat een veilige omgeving waardoor andere organen van de internationale gemeenschap ongestoord hun (opbouw)activiteiten kunnen ontplooien.

Met financiële steun van Ontwikkelingssamenwerking kan het bataljon lokaal kleinschalige hulpverleningsprojecten uitvoeren. Daarmee wordt niet alleen de lokale bevolking geholpen maar ook de acceptatie van het bataljon in de Bosnische samenleving versterkt.

De eerste rotatie SFOR in 2004 bestaat nog uit ongeveer 1 100 militairen. Zij zijn onderverdeeld in een gemechaniseerd bataljon, een National Support Element (NSE), een verbindingsondersteuningscompagnie, een helikopterdetachement en medewerkers voor het hoofdkwartier van SFOR in Sarajevo en het hoofdkwartier van de Multinational Brigade North West (voorheen Division South West) in Banja Luka.

De toekomstige herstructurering van SFOR gaat in de richting van het uitoefenen van een waarnemingsfunctie in combinatie met een «quick reaction force», hetgeen een personele reductie tot gevolg heeft. In de plannen wordt voorshands rekening gehouden met een gefaseerde afbouw tot ongeveer 650 militairen in 2005. De besprekingen met onder meer de Engelsen en de Canadezen lopen nog. Ook moet de politiek haar instemming geven over de uitkomsten van de besprekingen en het uiteindelijke voorstel tot het herzien van de Nederlandse bijdrage in SFOR voor 2004 en verdere jaren.

Er is een helikopterdetachement operationeel op de basis Bugojno in Bosnië-Herzegovina. Deze helikopters zijn ter beschikking gesteld van Commandant MND (NW) voor het uitvoeren van vluchten ten behoeve van het bij medische noodgevallen in te zetten Immediate Response Team (IRT). Het detachement bestaat uit twee Cougars, waarvan er één gestationeerd is op Bugojno en één bij het Multinationaal hospitaal in Sipovo. In Nederland staan nog twee helikopters op 96 uur «Notice to Move».

KFOR

Bij het internationale hoofdkwartier van KFOR in Pristina worden

militairen uit de Navo-staven geplaatst. Gemiddeld zijn er vanuit deze

internationale staven in het hoofdkwartier KFOR vijf Nederlandse

militairen gedetacheerd. De KFOR-missie wordt uitgevoerd door de Navo

en is belast met de militaire aspecten uit VN-veiligheidsraadresolutie

1244.

International Security Assistance Force (ISAF)/ HQ ISAF lead Nation Vanaf 21 januari 2002 tot 11 augustus 2003 heeft Nederland deelgenomen aan de International Security Assistance Force in Afghanistan op basis van de VN-Veiligheidsraadsresolutie 1386. Volgens deze resolutie dient de veiligheidsmacht de Afghanen te assisteren bij handhaving van de veiligheid in Kabul. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van orde en gezag in het gehele land wordt bij de Afghaanse autoriteiten zelf gelegd.

Op 10 februari 2003 hebben Nederland en Duitsland gezamenlijk van Turkije het Lead Nationschap in ISAF overgenomen met het Duits-Nederlandse snel inzetbare hoofdkwartier uit Münster. Op 11 augustus is het Lead Nationschap door de Navo overgenomen. De ISAF-militairen in Kabul voerden taken uit ter ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten in het handhaven van de veiligheid in Kabul en directe omgeving. Daarnaast werden ook CIMIC-activiteiten ontplooid voor de Afghaanse bevolking. Het uit het operatiegebied teruggekeerd materiaal wordt, voor zover nodig, hersteld op het niveau van voor de uitzending. De herstel-kosten worden deels voorzien in 2004.

SFIR Stabilisatiemacht Irak

Door het ondersteunen van het Verenigd Koninkrijk met een contigent van bataljonsgrootte, wil Nederland een constructieve en substantiële bijdrage leveren aan de stabilisatie en veiligheid van Irak teneinde een wederopbouw van het land mogelijk te maken en de randvoorwaarden te creëren voor de overgang naar een representatieve regering van Irak. De ondersteuning voor deze operatie wordt geleverd vanuit alle krijgsmachtdelen. De Koninklijke marine levert een mariniersbataljon en een Field Dressing Station. De logistiek en genisten worden door de Koninklijke landmacht geleverd. De Koninklijke luchtmacht zet Chinooks in met het daarbij behorend personeel, verder ondersteunt zij, zo mogelijk, het luchttransport. Daarnaast levert ook de Koninklijke marechaussee personele ondersteuning. De operationele status is per 1 augustus 2003 ingegaan voor in beginsel een periode van 6 maanden. Van de met deze operatie samenhangende uitgaven vindt de realisatie voornamelijk plaats in 2003 met overlopende kosten in 2004, voor onder meer terugtransport.

European Union Police Mission (EUPM)

Het doel van de EUPM is het coachen van het midden- en hogere Bosnische politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. EUPM werkt samen met internationale organisaties die zich in Bosnië-Herzegovina inzetten voor de totstandkoming van een rechtstatelijke («rule of law») cultuur en voor de oprichting van een moderne civiele administratie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 20 militairen van de Koninklijke marechaussee en 8 civiele politieagenten. Nederland heeft zich in beginsel gecommitteerd tot één jaar. De missie zelf loopt tot eind 2005. De functionarissen van de Koninklijke marechaussee worden te werk gesteld op het gebied van interne EUPM-opleidingen, als liaison-officers in relatie met SFOR en bij diverse toezichthoudende eenheden van justitiële- en uniformdiensten van de lokale politieorganisaties in de verschillende kantons. Er moet rekening worden gehouden met verlenging van de Nederlandse bijdrage met nog eens zes maanden.

OVERIGE OPERATIES

Bosnia Kosovo Air Component (BKAC)

Nederland neemt deel aan de «Bosnia Kosovo Air Component» (BKAC), de missie van de Navo-luchtstrijdkrachten ter ondersteuning van de militaire grondoperaties in de Balkan. De Nederlandse bijdrage daaraan bestaat uit vier F-16 jachtvliegtuigen en één KDC-10 op een «Notice To Employ» (NTE) van 20 dagen alsmede één F- 60 op een «Notice To Move» (NTM) van 24 uur. Deze vluchten vinden plaats in het kader van VN-veilig-heidsresolutie 1244 (Joint Defence of Kosovo and KFOR Forces) en moeten de naleving op het bestand inzake Kosovo monitoren.

Bosnië Herzegovina Mine Action Centre (BHMAC)

Het «Bosnië-Herzegovina Mine Action Centre» (BHMAC) coördineert en inventariseert de informatie over en de ruiming van de talrijke, na de oorlog in Bosnië-Herzegovina achtergebleven mijnen en ongesprongen explosieven. Nederland draagt momenteel met één officier als militair adviseur bij aan de staf van BHMAC.

European Union Monitoring Mission (EUMM) De EUMM (voorheen ECMM) is sinds 1991 belast met het toezicht («monitoring») op de militaire, politieke, humanitaire en economische ontwikkelingen in de voormalige Republiek Joegoslavië. Daarover wordt gerapporteerd aan de lidstaten van de Europese Unie (EU). Ongeveer 150 personen uit veertien EU-lidstaten en vier OVSE-staten, die geen lid zijn van de EU, zijn werkzaam in deze missie. Het hoofdkwartier van de EUMM bevindt zich in Sarajevo en staat boven zogenaamde regionale centra, die elk één of meer coördinatiecentra aansturen. De waarnemers ressorteren onder een coördinatiecentrum en werken onder meer in Albanië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Macedonië. Er nemen thans vijf Nederlanders aan deze monitormissie deel: drie militairen en twee ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

OVSE Macedonië

Op 22 maart 2001 heeft de «Permanent Council» van de OVSE met het besluit nr. 405 toestemming gegeven om de «OSCE Spillover Monitor Mission to Macedonia» te starten. De missie heeft tot doel het monitoren van de ontwikkelingen langs de grens tussen Macedonië en Servië (Kosovo) en de ontwikkelingen in andere gebieden die risico lopen betrokken te raken bij het conflict in voormalig Joegoslavië (Kosovo). Dit wordt bewerkstelligd door het bewaken van de territoriale integriteit van Macedonië, het ondersteunen en uitbouwen van stabiliteit, vrede en veiligheid en het voorkomen van mogelijke conflicten in de regio. Onderdeel van de «Spillover Monitor Mission» is de «OSCE Police Development Unit» (PDU). Doel van de PDU is het trainen van 1 000 nieuwe politieagenten. Deze groep is multinationaal samengesteld. In eerste aanleg loopt het mandaat tot december 2003. Nederland neemt deel met één kolonel van de Koninklijke marechaussee. De taak van deze functionaris behelst het aansturen van de Field Training Coördinators en de Community Police Liaison Officers. Tevens is hij op voornoemde deelgebieden verantwoordelijk voor de contacten met de verschillende internationale organisaties en de Macedonische autoriteiten.

OVSE-missie in Moldavië

Sinds 1993 is er een OVSE-missie in Moldavië. De achtergrond van deze missie is het consolideren van de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van Moldavië. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de speciale status van

Transdnjestrië. Het mandaat van de missie is het helpen bij de totstandkoming van een algeheel politiek kader voor dialoog en onderhandelingen. Daarbij wordt onder andere toezicht gehouden op de terugtrekking van het 14e Russische leger uit Moldavië. Nederland levert sinds mei 1993 één militaire waarnemer aan deze missie.

United Nations Truce Supervision (UNTSO)

Sinds de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948 ziet UNTSO toe op het handhaven van de bestandslijnen tussen Israël en zijn buurstaten. In die rol zag UNTSO onder andere toe op de Algemene Wapenstilstand Overeenkomst uit 1949 en observeert de missie sinds 1967 het staakt-het-vuren in het gebied rond het Suez-kanaal en op de Golanhoogte. In de huidige situatie werkt UNTSO samen met UNDOF op de Golanhoogte in de Israëlisch-Syrische sector en met UNIFIL in de Israëlisch-Libanese sector. Nederland neemt aan UNTSO deel vanaf 1956.

Voorziening Crisisbeheersingsoperaties

Daar een Nederlandse militaire bijdrage aan een crisisbeheersingsoperatie op voorhand niet is te voorzien, wordt in de begroting slechts rekening gehouden met de lopende operaties en verplichtingen. Om die reden wordt slechts rekening gehouden met de Navo-contributies, PSO, SFOR, SFIR en naijlende uitgaven (onder andere herstel van materiaal) van de lopende operaties.

Activiteiten

 

MISSIE

Periode

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomsten 2003

Raming 2004

SFOR

Vanaf 1995

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

1 360

1 035

800

   

Transporthelikopters

Vlieguren

918

540

540

KFOR/Kosovo

 

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

7

5

5

Enduring

Dec 01-sept 03

Totale cumulatieve

Aantal personeel

483

407

 

Freedom

 

inzet

       
 

T/m juni 2003

Fregat (1)

Vaardagen Aantal personeel

649

137 155

-

 

T/m april 2003

Onderzeeboot (1)

Vaardagen Aantal personeel

229

93 55

 

T/m juni 2003

Maritieme helikopters (2)

Vlieguren Aantal personeel

862

480 6

-

 

T/m juni 2003

MPA (Orion)

Vlieguren Aantal personeel

1 407

650 17

 

T/m sept 2003

Transportvliegtuigen (KDC 10/C-130/ Gulfstream IV en F50 /F60 )

Vlieguren

1 449

1 000

 
 

T/m sept 2003

Jachtvliegtuigen F-16 (6)

Vlieguren Aantal personeel

1 363

3 500 174

ISAF

Jan 02-aug 03

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

240

240

-

ISAF HQ

Feb 03-aug 03

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

0

372

 
 

T/m aug 03

Transportvliegtuigen (KDC10/C130/F60)

Vlieguren

529

500

Stabilisatie-

10 juli-31 dec 03

Transporthelikopters

Vlieguren

 

1 100

1 100

macht IRAK

 

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

 

500

100

Display

Feb 03- 16 apr

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

0

362

-

Deterrence

2003

         

BKAC

 

Gemiddelde bezetting HQ

Aantal personeel

8

2

-

   

MPA (Orion)

Vlieguren

245

100

-

FEDMAC

Vanaf juni 1998

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

1

1

1

EUMM

Vanaf 1996

Gemiddelde bezetting

Aantal personeel

3

3

3

Bijdrage

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomsten 2003

Raming 2004

EUPM                        1 jan-03 tot eind       Gemiddelde bezetting       Aantal personeel

2005

OVSE Macedonië Okt 2001- dec            Gemiddelde bezetting       Aantal personeel

2003

OVSE-Moldavië Vanaf 1993                 Gemiddelde bezetting       Aantal personeel

UNTSO                     Vanaf 1956                 Gemiddelde bezetting       Aantal personeel

 

1

21

20

1

1

-

1 12

1 12

1 12

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die thans planmatig voor Crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 09 Uitvoeren crisibeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

172 655

251 288

178 401

178 401           178 401           178 401

178 401

Uitgaven

VN-contributies SFOR KFOR

Enduring Freedom ISAF/HQ ISAF Stabilisatiemacht Irak UNFICYP Task Force Fox Display Deterrence EUPM UNMEE

NAVO PSO/ EU operatie Overige operaties

Restant Voorziening crisisbeheersingsoperaties

 

44 630

45 000

49 500

49 500

49 500

49 500

49 500

70 106

55 300

53 000

47 000

47 000

47 000

47 000

1 043

           

27 753

28 500

         

14 264

36 100 47 700

6 000 16 500

       

53

           

8 705

1  350 7 000

2 000

2 000

2 000

     

2 433

           

1 984

3 200

2 900

1 900

1 900

1 900

1 900

1 684

5 400

5 900

3 700

3 700

3 700

3 700

 

19 738

42 601

74 301

76 301

76 301

76 301

Totaal uitgaven

172 655

251 288

178 401

178 401

178 401

178 40 1

178 401

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

8 611

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit wordt in onderstaande tabel weergegeven.

 

Bedragen x € 1

000

         

Omschrijving

 

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

 

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

Waarvan juridisch verplicht

Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

29%

52 400

47%         83 400

24%         42 601

29%

51 400

29%

51 400

29%

51 400

30%         52 700

41%         74 301

28%         50 700

43%         76 301

28%         50 700

43%         76 301

29%

51 400

28%           50 700

43%          76 301

Totaal

100% 178 401

100% 178 401

100% 178 401

100% 178 401

100%

178 401

Budgetflexibiliteit

2004                         2005                         2006                         2007

Begrotingsjaren

Plannen                       Complementaire                       Juridische

verplichtingen                            verplichtingen

Veronderstellingen

+ Onder de activiteiten van dit beleidsartikel worden de door het Kabinet goedgekeurde crisisbeheersingsoperaties opgenomen.

+ De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Omdat de Nederlandse deelname aan crisisbeheersingsoperaties niet exact gepland kan worden, bevat dit beleidsartikel een initiële voorziening voor de financiering van toekomstige crisisbeheersingsoperaties.

+ De omvang van SFOR bedraagt in 2003 ongeveer 1 100 vte’n. Na 2003 wordt rekening gehouden met een gefaseerde reductie. De gemiddelde bezetting in 2004 zal uitkomen op 800 vte’n. Ultimo 2005 zal de bezetting zijn teruggebracht naar 650 vte’n.

+ De geplande uitgaven in 2004 voor SFIR hebben met name betrekking op het retourneren van materieel en personeel en herstelwerkzaamheden op materieel.

0

2008

Beleidsartikel 10 Civiele Taken

Algemene beleidsdoelstelling

Naast de taken die de krijgsmacht uitvoert in het kader van de internationale veiligheid worden militairen en in voorkomend geval militair materieel – op verzoek en onder gezag van civiele autoriteiten – in toenemende mate ingezet om bij te dragen aan de handhaving van de nationale openbare orde en veiligheid, bijstand te leveren bij (dreigende) calamiteiten en zware ongevallen en steunverlening in het kader van het algemene belang.

Doel is het in nauw overleg en onder gezag van civiele autoriteiten leveren van een bijdrage aan de handhaving van de nationale rechtsorde en veiligheid alsmede het verlenen van steun ten behoeve van het algemeen belang.

Met de bestaande capaciteit wordt door Defensie een aantal niet-specifieke defensietaken uitgevoerd. Voor de civiele taken worden op dit artikel de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten geraamd. Het betreft hier uitgaven voor de inzet van defensiemiddelen in het kader van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A), uitgaven voor de Kustwacht Nederland (KWNED), de explosievenopruiming (EOD) en de hulp aan civiele overheden.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Doelstellingen van de KWNA&A zijn de bescherming tegen aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening aan de gemeenschap en leden der gemeenschap bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.

Kustwacht Nederland

Doelstellingen van de KWNED zijn de bescherming tegen de aantasting van de rechtsorde en de daaruit voortvloeiende gevaren en bedreigingen van de veiligheid en van de persoonlijke levenssfeer alsmede de steunverlening op zee-, kust- en aangewezen binnenwateren bij (dreigende) noodsituaties die het gevolg zijn van ongevallen en rampen.

Explosievenopruiming

Doelstelling van de explosievenopruimingsdiensten van Defensie is het voorzien in de capaciteit voor het opsporen, identificeren en ruimen van explosieven. Het betreft conventionele explosieven, vermoede explosieven en geïmproviseerde explosieven in Nederland, zowel op land als in het water en op zee.

Deze capaciteit kan ook overal elders ter wereld ingezet worden in het kader van een bondgenootschap, verdragsorganisatie of een bilaterale overeenkomst. Het eerstvolgende evaluatieonderzoek van deze doelstelling vindt plaats in 2004.

Hulp aan civiele overheden

Doel is in het geval van een ramp of een zwaar ongeval als vangnet op te

treden indien de civiele hulpverlening moet worden afgelost of aangevuld

of indien bijzondere defensie-expertise nodig is die niet civiel voorhanden

is.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die onder dit beleidsartikel ter beschikking staan voor de realisatie van de nader geoperationaliseerde doelstellingen, zijn in de volgende tabel opgenomen.

 

Budgettaire gevolgen van beleid beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1 000)

2002 2003 2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen 35894 28736 19575

19 658

19 541

19 538

19 538

Uitgaven

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden

 

22 647

11 479

6 472

6 472

6 472

6 472

6 472

4 945

6 844

4 730

4 777

4 668

4 668

4 668

7 047

10 439

8 393

8 431

8 421

8 418

8 418

1 362

272

         

Totaal uitgaven

36 001

29 034

19 595

19 680

19 561

19 558

19 558

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

7 959

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

Voor de KWNA&A en de KWNED is raming van de integrale uitgaven slechts ten dele mogelijk, als gevolg van de verstrengeling met de uitgaven van de Koninklijke marine. De uitgaven voor de inzet van eenheden van de Koninklijke marine zijn geraamd op basis van de tarieven (op additionele grondslag). Van de overige middelen zijn de uitgaven geraamd die éénduidig (en meetbaar) naar gebruik zijn toe te rekenen. Met ingang van 2003 worden nog slechts de directe uitgaven gemaakt voor inzet van personeel en materieel van de Koninklijke marine ten behoeve van de KWNA&A ten laste van dit artikel geraamd. De uitgaven voor de KWNA&A die niet toe te rekenen zijn aan de inzet van defensiemiddelen worden begroot en verantwoord in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ook bij de explosievenopruiming doet zich verstrengeling van deze diensten met het apparaat van de diverse krijgsmachtdelen voor. Deze diensten voeren tevens militaire taken uit. Hierbij zijn alle uitgaven van bij de EOD’n geplaatst personeel opgenomen, maar zijn de overige kosten vooralsnog beperkt tot de direct toerekenbare uitgaven.

Voor hulp aan civiele overheden worden, ten gevolge van het onvoorspelbare karakter van de hulp, geen uitgaven geraamd. In voorkomende gevallen zullen slechts de additionele uitgaven ten laste van dit artikelonderdeel worden gebracht.

Activiteiten

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid voor de Kustwacht voor. De Koninkrijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied (CZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.

De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdings-operaties.

De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

– algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;

– grensbewaking;

– douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

– toezicht op milieu en visserij;

– toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

– hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van «Search and Rescue» (SAR) acties al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

– afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, met name SAR, krijgen uiteraard de hoogste prioriteit indien deze zich feitelijk voordoen. Een indicatie van de omvang van de activiteiten wordt verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving

Meeteenheid

Realisatie 2001

Realisatie 2002

 

In beslag genomen drugs

In kilo’s

4 645

7 989

Bijdrage aan onderzoeken

Aantal

40

79

Assistentie schepen

Aantal

60

54

Gered of in veiligheid gebracht

Personen

243

271

Controle scheepvaart

Processen verbaal

54

36

Milieuverontreiniging

Processen verbaal

9

6

Illegale visserij

Processen verbaal

17

29

Illegale immigratie

Processen verbaal

101

74

Voor de taken stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum de volgende vaardagen en vlieguren ter beschikking.

 

Prestatiegegevens KWNA&A

Aantal

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

Fregat

1

Vaardagen

78

92

92

Maritieme helikopter

1

Vlieguren

264

390

390

Maritieme patrouillevliegtuigen

3

Vlieguren

1 866

1 900

-

AS355 helikopter

1

Vlieguren

500

500

500

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van de Koninklijke marine. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als centraal meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationale Maritiemeen Aëronautische Redding Coördinatie Centrum (RCC). De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van verkeers-taken en door het ministerie van Justitie ten aanzien van handhavingstaken.

De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

– controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van

toepassing zijn op de zeevisserij; – controle op de naleving van scheepvaartverkeersvoorschriften; – toezicht op de uitrusting van schepen; – handhaving van milieuvoorschriften; – controle op de door-, uit- en invoer van goederen; – weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

– permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheids-verkeer;

– coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met de Koninklijke marine en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

– bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeers-begeleidende maatregelen;

– verlenen van hulp.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving

Realisatie 2001

Realisatie 2002

Aantal opgevolgde alarmeringen Aantal maritieme reddingsacties Aantal aëronautische reddingsacties

ca. 3 100

1 348

41

3 046

1 411

73

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt de Koninklijke marine, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, de volgende aantallen vaardagen en vlieguren ter beschikking.

 

Prestatiegegevens KWNED

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

Vaardagen

80

140

140

Maritieme helikopters

Vlieguren

122

230

230

Maritieme patrouillevliegtuigen

Vlieguren

322

550

-

Voor de uitoefening van de taken beschikt de KWNED voorts over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken diensten van de betreffende ministeries. De financiering hiervan wordt bij de diensten van die ministeries geraamd en verantwoord.

Explosievenopruiming

De verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid in Nederland ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; het in dat kader opsporen en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (conventionele explosieven) is in beginsel een gemeentelijke aangelegenheid. Het opsporen en ruimen van geïmproviseerde explosieven alsmede het preventief onderzoek van locaties is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie en het ministerie van Justitie.

Indien en voor zover de taken die uit de nader geoperationaliseerde doelstelling voortvloeien, worden verricht in opdracht van militaire autoriteiten, vallen deze onder de militaire taakuitoefening. Voor zover civiele autoriteiten de opdrachtgever zijn, vallen zij onder de civiele taakuitoefening.

Het opsporen van conventionele explosieven kan geschieden door zowel civiele bedrijven als door de overheid. Het ruimen van explosieven is voorbehouden aan de rijksoverheid. Defensie voert deze permanente bijstandstaak uit. Het opsporen, de daaraan voorafgaande verkennende zoekacties en het ruimen van explosieven wordt binnen Defensie verricht door de Duik- en Demonteergroep Koninklijke marine (DDG-KM), het Explosievenopruimingscommando Koninklijke landmacht (EOCKL) en de Explosievenopruimingsdienst Koninklijke luchtmacht (EOD-KLu). Elk van

deze diensten bestrijkt een specifieke regio van Nederland. Voorts is alles onder water en op zee de verantwoordelijkheid van de DDG-KM en zorgt het EOCKL voor de algehele coördinatie van de ruimingen in Nederland. Het kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

De explosievenopruimingsdiensten verrichten civiele werkzaamheden in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van het ministerie van Justitie of van gemeenten. Het betreft de eerste verkennende zoekactie alsmede het opsporen en/of ruimen van conventionele of geïmproviseerde explosieven. Voorts wordt preventief onderzoek verricht van locaties. Voor noodgevallen zijn permanent ruimingsploegen op afroep beschikbaar. In 2003 is een jointEOD-kenniscentrum opgericht.

Een indicatie van de omvang van de activiteiten kan worden verkregen aan de hand van de cijfers over de voorgaande jaren:

Omschrijving activiteiten                                                 Realisatie         Realisatie

2001                  2002

Ruimingen                                                                                      2424                  2436

Zoekacties/opsporingen                                                                      63                       71

Justitiële bijstand                                                                              150                     125

Naast genoemde civiele taken wordt bij vrijwel alle uitzendingen van eenheden van de krijgsmacht naar gebieden van crises en oorlogsdreiging een beroep gedaan op personeel van de DDG-KM, het EOCKL en de EODKLu. De opdrachten aan deze diensten zijn zowel militair als civiel. Ze variëren van het steunen van Navo-bataljons bij het ruimen van aangetroffen explosieven tot het opzetten van «mijnscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen.

Ontvangsten

Kustwacht Nederland

Ten behoeve van derden in Nederland worden op aanvraag navigatie-berichten doorgegeven. Deze worden in rekening gebracht. Tevens worden op structurele basis navigatieberichten aan het Duitse ministerie van Defensie verstrekt. De raming van de ontvangsten bedraagt in 2004 0,2 miljoen.

Explosievenopruiming

De mate waarin en de manier waarop de verrekening van de uitgaven van civiele opdrachten plaatsvindt is afhankelijk van de soort dienst. Voor het opsporen van conventionele explosieven wordt de integrale kostprijs in rekening gebracht. Voor 2004 wordt hiervoor een ontvangst van 0,9 miljoen geraamd. Voor het ruimen van die explosieven worden geen kosten in rekening gebracht.

Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking

Algemene beleidsdoelstelling

De internationale samenwerking draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het belang ervan is verder toegenomen in het licht van de in EU- en Navo-verband voorgenomen versterking van de Europese crisisbeheersings-capaciteiten. Die versterking – een van de speerpunten uit de beleidsagenda – is nodig om de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen te vergroten. Het doel is dat: – de schaarse middelen van Defensie zo optimaal mogelijk worden aangewend, waarbij prioriteit wordt gelegd bij het versterken van Europese militaire capaciteiten die de tekortkomingen, zoals geïdentificeerd in de «Helsinki Headline Goals» (HLG) en het «Prague Capabilities Commitment» (PCC), kunnen opheffen; – de effectiviteit van de Europese defensie-inspanningen verbetert, door versterking van de samenwerking en coördinatie tussen de partners van de EU en Navo (tevens voorkomen van duplicatie van HLG en PCC activiteiten – benutten complementariteit en synergie); – meer doelmatigheid wordt verkregen door het verder uitwerken van de modulegedachte, het intensiveren van de bi- of multilaterale samenwerking bij de verwerving van militaire capaciteiten, concentreren op «pooling of forces» en taakspecialisatie, waarbij een proportionele inzet wordt meegewogen; – de Midden- en Oost-Europese (MOE-)landen zichzelf opwerken tot volwaardige partners waarmee Nederland militair-operationeel kan samenwerken. In dat kader ondersteunt Defensie de inspanningen van de MOE-landen om hun krijgsmacht zodanig te positioneren, inrichten en inzetten, dat een optimale bijdrage kan worden geleverd aan de internationale (en daarmee ook onze) vrede en veiligheid.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Bijdragenaan degemeenschappelijke Navo-begroting De Navo is de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het Navo-lidmaatschap is het primaire instrument om de integriteit van het eigen grondgebied te verzekeren. Het vergroot tevens de mogelijkheden tot handhaving van de internationale rechtsorde en veiligheid. Door bij te dragen aan de financiering van de internationale staven, de gezamenlijke middelen voor bevelvoering en communicatie en bondgenootschappelijke programma’s draagt Nederland bij aan de instandhouding van de geïntegreerde militaire structuur van de Navo. Nederland kiest daarbij uitdrukkelijk voor de beleidslijn om de Navo-investeringen primair te richten op verbetering van gemeenschappelijke capaciteiten en pas in tweede instantie op infrastructurele aangelegenheden.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de Helsinki Headline Goals (HLG) en het Prague Capabilities Commitment (PCC) (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering). De versterking van de Europese militaire capaciteiten, nodig voor een grotere Europese rol en een evenwichtiger lastenverdeling tussen de transatlantische partners, blijft een belangrijk speerpunt voor het defensiebeleid vanaf 2004. De versterking van Europese militaire capaciteiten richt zich op de verbetering van de aanpak van Europese militaire tekortkomingen, waarbij Nederland prioriteit stelt aan elementen die bijdragen aan zowel de realisatie van de HLG als het PCC.

Attachés

Militaire attachés dragen bij aan enerzijds de informatievoorziening van het ministerie van Defensie en anderzijds aan het informeren van bondgenoten en partners over het Nederlands veiligheids- en defensiebeleid.

Overige internationale samenwerking

Samenwerking MOE-landen

De samenwerking met MOE-landen is aan het veranderen als gevolg van de geopolitieke en daarmee samenhangende militair-strategische ontwikkelingen. Zo heeft de Top van Praag, eind 2002, ervoor gezorgd dat zeven MOE-landen op afzienbare termijn als Navo-bondgenoot kunnen worden beschouwd. Tot aan het lidmaatschap, volgens planning medio 2004, zal Nederland ondersteuning bieden in het toetredingsproces; daarna wordt samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid en wordt de steunverlening periodiek afgebouwd. In 2004 en waarschijnlijk nog een aantal jaren daarna, zullen de resterende MAP-landen (deelnemers aan het Navo Membership Action Plan), Albanië, Kroatië en Macedonië, zowel multilateraal als bilateraal veel aandacht behoeven. Daarnaast is te voorzien dat de Oekraïne en de Russische Federatie om ondersteuning blijven vragen. Door de afname van activiteiten met de nieuwe Navo-landen, zullen financiële middelen kunnen worden aangewend voor de (overige) Balkan-landen en voor de Kaukasus- en Centraal Aziatische landen.

EU Satellite Centre en WEU Leaving Allowances Nederland draagt proportioneel bij aan de uitgaven van het Satelliet Centrum van de Europese Unie en aan de WEU voor de pensioenvergoeding van het personeel van het Satelliet Centrum. Door deze bijdrage krijgt Defensie de beschikking over satellietbeelden ten behoeve van de Militaire Inlichtingen- en Veilgheidsdienst.

EU en OVSE-voorzitterschap

Nederland zal van 1 juli tot 31 december 2004 het voorzitterschap van de EU vervullen. In 2003 heeft Nederland het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Conventionelewapenbeheersing

Nederland is partij bij een reeks van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van conventionele wapenbeheersing waaruit een uitgebreid stelsel van rechten en plichten voortvloeit. De uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomsten is sinds jaar en dag een aangelegenheid voor het ministerie van Defensie onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Defensie Verificatieorganisatie draagt op dagelijkse basis zorg voor de fysieke uitvoering van ondermeer inkomende en uitgaande inspecties, informatieverstrekking en participatie in de sturingsorganen van de diverse overeenkomsten. In dit verband zijn het Verdrag over Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE-verdrag, van kracht sedert 1992) en het «Open Skies» luchtobservatie-verdrag (van kracht sedert 1 januari 2002) veruit het meest arbeidsintensief. Daarnaast leidt de uitvoering van de vertrouwenwekkende maatregelen uit het Weens Document 99 tot inspanningsverplichtingen van defensiezijde in de vorm van informatieuitwisseling, inspecties en evaluatiebezoeken.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de doelstellingen zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 Internationale verplichtingen (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

137 029

204 369

240 096

220 923

172 256

207 376

194 720

 

Uitgaven

             

Bijdrage aan de Navo

77 921

65 989

86 141

87 969

85 902

81 522

79 222

EVDB

16 750

33 127

128 700

108 600

69 300

104 500

91 844

Attachés

20 527

23 700

23 610

23 609

23 609

23 609

23 371

Overige internationale samenwerking

1 561

1 553

1 228

1 250

1 305

1 457

1 457

Totaal uitgaven

116 759

124 369

239 679

221 428

180 116

211 088

195 894

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

7 711

14 430

19 242

20 142

19 442

15 142

12 842

Activiteiten

Bijdrage aan de Navo.

Nederland draagt evenredig bij aan diverse met de bondgenoten onderling overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navoprogramma’s. Dit betreft de Navo-projecten in Nederland, het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP), het AWACS-investerings-programma, het AWACS-exploitatiebudget, het militaire budget van de Navo en de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo.

Voor het AWACS-investeringsbudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het «Mid Term Modernization Program» (MTRP) van de AWACS-vliegtuigen en aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtuigen in Navo-verband. Door stijgende brandstofprijzen, wisselkoersverschillen en hoge kosten van met name het motoronderhoud, is in 2003 het AWACS-exploitatiebudget verhoogd en daarmee de Nederlandse bijdrage gestegen.

Het militaire budget (MB) van de Navo is gericht op het geheel aan exploitatiekosten van de Navo.

Versterking van de Europese militaire capaciteiten ten behoeve van de Headline Goals (HLG) en het Prague Capabilities Commitment (PCC) (EVDB-voorziening en EVDB-intensivering).

Nederland draagt naar vermogen bij om de geconstateerde tekortkomingen in de vier «key operational capability areas» op te heffen. Dit krijgt gestalte door enerzijds het aanpassen van (bestaande) nationale plannen waarmee in internationaal verband de doelmatigheid kan worden vergroot, anderzijds door additionele Europese projecten die worden gefinancierd uit de initiële EVDB-voorziening alsmede uit de EVDB-intensivering in het Strategisch Akkoord.

De volgende projecten zijn geïdentificeerd (gekoppeld aan de vier «key operational capability areas»):

1)  Verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) aanvallen.

-    NBC-detectiecapaciteit verkenning/ombouw Fuchsen (C-gedeelte). Het project voorziet in het verwerven van N(B)C-verkenningscapaciteit. Deze capaciteit bestaat uit middelen voor detectie en identificatie van chemische strijdmiddelen. Detectie van nucleaire straling dient eveneens mogelijk te zijn. Hiertoe dient de Koninklijke landmacht zes voertuigen Fuchs/EOV te modificeren naar de configuratie N(B)C (totaal 16,9 miljoen);

  • Onderzoek B-verkenningsmiddel. Defensie en TNO hebben een contract getekend voor de uitvoering van een eerste fase van het technologieproject Aërosol Alarm. Het Bio-Aërosolproject voorziet in de behoefte aan een alarmering, zodat tijdig de juiste tegenmaatregelen kunnen worden getroffen bij een aanval met biologische strijdmiddelen. De verwachting is dat deze middelen voor operationele inzet pas na het jaar 2005 beschikbaar zullen komen (totaal 3,0 miljoen);
  • NBC-verkenning/ombouw Fuchsen (B-gedeelte). Het project voorziet in het verwerven van een biologische verkenningscapaciteit. Hiertoe dient de Koninklijke landmacht drie voertuigen Fuchs/EOV te modificeren (totaal 9,1 miljoen);
  • Invulling «Bronson-proposals». Nederland onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking met Duitsland om een «Deployable NBC Analytical Lab» te realiseren. Voorts voorziet Nederland om een «NBC Event Response Team» in de NBC-compagnie op te nemen, die onderdeel kan gaan uitmaken van een «pool of capabilities». Daarnaast geldt het voornemen om met andere landen te investeren in een «Disease Surveillance System». Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering te weten: een investering van 6 miljoen en de jaarlijkse exploitatie van 325 000;
  • «Collective Protection» (COLPRO). Nederland zal de huidige middelen uitbreiden om de inzetbaarheid en voortzettingsvermogen van eenheden in Navo- of EU-geleide operaties te vergroten. Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering en het betreft een investering van 7 miljoen;
  • «Point Detection». Verwerving van chemische detectiemiddelen om de inzetbaarheid en voortzettingsvermogen van eenheden in Navo- of EU-geleide operaties te vergroten, waarbij Nederland multinationale verwerving als uitgangspunt hanteert. Financiering geschiedt eveneens uit de EVDB-intensivering. Het betreft een investering van

9 miljoen;

  • Overig NBC (Defensiebreed). De Navo heeft haar lidstaten gevraagd te voorzien in de behoefte aan NBC-capaciteit. Om een bijdrage te kunnen leveren zijn hiertoe extra middelen vrijgemaakt binnen de EVDB-fondsen.

2)  Veilige verbindingen en commandovoering en «information superiority»

-    TITAAN fase II. Dit project maakt onderdeel uit van TITAAN. TITAAN is een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat in staat is grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie te verwerken en het optreden over grote afstanden in elk terrein kan ondersteunen. TITAAN is modulair opgebouwd en maakt gebruik van civiele en NATO-standaarden. Tevens is dit systeem de «backbone»

van de toekomstige Network Centric Warfare (Operations). Het gaat daarbij om een bedrag van 67,1 miljoen;

  • TITAAN/HRF(L) HQ. Voor de transformatie van hoofdkwartier 1(GE/ NL)Corps naar High Readiness Forces (Land) Headquarter zijn initieel EVDB-gelden beschikbaar gesteld voor communicatie- en informatiesystemen (Titaan; 40,7 miljoen). Door de aanvullende Navo-behoefte wordt het aantal TITAAN-systemen uitgebreid. De financiering vindt plaats uit de EVDB-intensivering waarbij de investering 4,7 miljoen bedraagt. De exploitatie valt binnen beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht;
  • Commandofaciliteiten LPDII. Met de installatie van commandofaciliteiten op het LPD II kan Nederland tijdens crisisbeheersingsoperaties een internationale commandostaf leveren. De financiering vindt plaats uit de initiële EVDB-voorziening. De investering bedraagt 36,9 miljoen;
  • Unmanned (Reconnaissance) Aerial Vehicles (URAV). URAV’s dienen om nagenoeg «real time» een strategisch en tactisch beeld van een operatiegebied te genereren teneinde besluitvorming te bespoedigen en verbeteren. De voorziene taakstelling van deze eenheid richt zich op het ondersteunen van lucht-, grond- en maritieme operaties van alle krijgsmachtdelen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om vele vormen van civiele dienstverlening te verstrekken. Het project URAV’s betreft een samenwerking met Frankrijk dat op initiatief van de minister van Defensie tot stand is gekomen. Nederland onderzoekt in 2004-2005 samen met Frankrijk de (benodigde) capaciteiten van een nieuwe Medium Long Endurance (MALE) URAV. Doelstelling is om na afloop van de studieperiode vanaf 2008 een Nederlandse capaciteit aan MALE UAV’s te kunnen verwerven voor een binationale (Frans/Nederlandse) URAV-eenheid. De Frans/Nederlandse samenwerking leidt tot de mogelijkheid om op een doelmatige wijze tot realisatie van de behoefte te komen en sluit aan op een binnen de Navo en de EU geprefereerde werkwijze;
  • SOSTAR-X. Nederland neemt deel aan de ontwikkeling van het «technology concept demonstrator» programma van een Stand-Off Surveillance and Target Acquisition Radar (SOSTAR-X), ter voorbereiding op de verwezenlijking van een bruikbare grondwaarnemings-capaciteit. De investering bedraagt 4,6 miljoen en de financiering geschiedt uit de initiële EVDB-voorziening;
  • «Alliance Ground Surveillance» (AGS). AGS moet voorzien in de uiteindelijk gewenste grondwaarnemingscapaciteit, volgend op het SOSTAR-X programma. De Navo wenst in 2010 over een AGS-kerncapaciteit te beschikken. Nederland neemt proportioneel deel aan het multinationale programma. De financiering vindt plaats uit de EVDB-intensivering en de investering bedraagt 116 miljoen;
  • Waarnemingssatellieten. Een belangrijk onderdeel van een grondwaarnemingscapaciteit is het gebruik maken van satellietbeelden. Om hier invulling aan te kunnen geven, is het van belang om deel te nemen in een (multinationaal) satellietprogramma. Nederland kiest voor een stapsgewijze aanpak, waarbij in eerste instantie het gebruik van reeds beschikbare (commerciële) satellietbeelden zal worden geïntensiveerd.

3) Interoperabiliteit en gevechtskracht van ontplooide eenheden

  • Transporthelikopters. Nederland wil 181,5 miljoen investeren in (middel)zware transporthelikopters. Onderdeel van de genomen

maatregelen voortvloeiend uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord, is dat de verwerving van extra helikopters met twee jaar wordt vertraagd.

4) Snelle ontplooiing en voortzettingsvermogen van strijdkrachten

  • «Tracking en Tracing». In 2001 is een begin gemaakt met de invoering van dit systeem dat inzicht moet geven in de goederenstroom naar en van het operatiegebied. Het systeem draagt bij aan de »rapid deployment» capaciteit van de Nederlandse krijgsmacht, hetgeen past in de HLG- en PCC-behoefte. Financiering vindt plaats uit de initiële EVDB-voorziening en de investering bedraagt €8,8 miljoen;

-«Reception, Staging and Onward Movement» (RSOM).

Nederland streeft ernaar om met het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Noorwegen en België een RSOM-capaciteit op te zetten, waarbij rol- en taakspecialisatie worden nagestreefd. Financiering geschiedt uit de EVDB-intensivering. De investering bedraagt 12 miljoen en de exploitatie 1 miljoen per jaar.

Voorts zijn in het kader van bi- en multilaterale samenwerking en coördinatie nog de volgende, reeds gerealiseerde, projecten relevant:

  • in het kader van het Duits-Nederlandse luchttransportinitiatief heeft Nederland geïnvesteerd in het Duitse programma tot uitbreiding van de luchttransportvloot ( 45,4 miljoen), in ruil voor trekkingsrechten;
  • in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk wordt een «role 3» veldhospitaalcapaciteit ingericht (financiering uit de initiële EVDB-voorziening, investering 4,6 miljoen);
  • op vliegbasis Eindhoven is met de andere deelnemende landen van de European Air Group de «European Air Transport Coordination Cell» (EACC) opgericht (financiering uit de initiële EVDB-voorziening, investering 922 000). Recent is daar voor een proefperiode van een jaar de multinationale «Sealift Coordination Cell» bij gecoloceerd;
  • Nederland levert met de uitbreiding van de Koninklijke marechaussee met 100 functionarissen een bijdrage ter versterking van het externe optreden van de EU, onder andere bij de opbouw van een capaciteit voor civiele crisisbeheersingsoperaties;
  • ten slotte wordt met Duitsland samengewerkt om een doelmatiger organisatie van een flexibele, modulaire luchtverdedigingcomponent te bereiken (Future Ground Based Air Defense).

Attachés

Momenteel ontvangen 105 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op 25 Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.

Overige internationale samenwerking

Medio 2004 zullen de Baltische Staten, Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije naar alle waarschijnlijkheid toetreden tot de Navo. Vanaf dat moment zal de samenwerking met deze landen meer gelijkwaardig worden en is minder geld nodig voor de ondersteuning van die landen. De hulp aan de resterende MAP-landen (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de regionale ondersteuning aan de landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal- Azië blijft echter wel deel uitmaken van het MOE-beleid. In dit kader zijn internationale cursussen ontwikkeld op het Instituut Defensie Leergangen. Daarnaast is gekozen voor samenwerking met het Verenigd

Koninkrijk bij de opzet van de Junior Staff Officers Course (JSOC) in

Slowakije; hierbij is sprake van co-financiering met het ministerie van

Buitenlandse Zaken (vredesfonds).

Nederland draagt bij aan de Europese Unie voor de uitgaven van het

Satelliet Centrum en aan de WEU voor de pensioenvergoeding van het

personeel van het Satelliet Centrum. De contributie wordt vastgesteld op

basis van de door de WEU en EU goedgekeurde budgetten.

De EU en de OVSE zijn in verband met het Nederlandse voorzitterschap

voor de duur van 2 jaar met een medewerker uitgebreid. In de periode

2003-2005 kan rekening worden gehouden met een verhoogde deelname

van Nederland aan missies ten behoeve van de OVSE.

De uitgaven voor de voorzitterschappen OVSE en EU bedragen voor 2004

3,9 miljoen en voor 2005 0,9 miljoen.

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit word in onderstaande tabel weergegeven

 

Bedragen x € 1 000

Omschrijving

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal geraamde kasuitgaven

239 679

221 428

180 116

211 088

195 894

Waarvan juridisch verplicht Waarvan complementair noodzakelijk Resterende plannen

44% 105 929

9% 22 300 46% 111 450

48% 106 878

10% 22 300 42% 92 250

59% 105 566

12% 22 300 29% 52 250

50% 105 638

11% 22 300 39% 83 150

54% 105 638

11% 22 300 35%         67 956

Totaal

100% 239 679

100% 221 428

100% 180 116

100% 211 088

100% 195 894

100

75

50

25

2004

2005

2006 Begrotingsjaren

2007

2008

Plannen                     Complementaire                      Juridische

verplichtingen                         verplichtingen

0

2.3. De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht

Grondslag van dit artikel

In dit artikel zijn de uitgaven en ontvangsten van alle ondersteunende eenheden van de krijgsmacht opgenomen. Dit artikel is nader opgedeeld in ondersteuning door en ten behoeve van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee en de interservice ondersteuning door het Defensie Interservice Commando. Bij deze ondersteuning zijn producten en diensten in concrete prestatiegegevens uitgedrukt.

De relatie met de doelstellingen in de beleidsartikelen wordt in beginsel verkregen door toevoeging van de afnemers in de vorm van de operationele doelstellingen (eenheden). Tot slot zijn de uitgaven zoveel mogelijk toegerekend aan deze combinatie van producten en afnemers. Hierbij wordt opgemerkt dat dit uitsluitend de uitgaven betreffen die in de regel door deling of percentages zijn toegerekend. Verwezen wordt ook naar de groeiparagraaf waarin het vervolgtraject is opgenomen.

De in dit artikel opgenomen uitgaven zijn vervolgens te groeperen per nader geoperationaliseerde doelstelling (cf. de matrices uit de beleids-artikelen). Deze overzichten van uitgaven zijn opgenomen bij de betreffende beleidsartikelen en hebben een extra-comptabel karakter. Daar wordt onder verstaan dat de autorisatie niet in het beleidsartikel maar in dit niet-beleidsartikel wordt gemaakt bij de eenheden waar de uitgaven worden gemaakt. In bijlage 6 is een totaal overzicht opgenomen voor de gehele defensiebegroting inclusief een technische toelichting.

Budgettaire gevolgen

De financiële middelen die ter beschikking staan voor het realiseren van de doelstellingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

1 219 324 1 462 386 1 545 548 1 444 608 1 373 819 1 355 088

1 354 868

Uitgaven

Ondersteuning Koninklijke marine Ondersteuning Koninklijke landmacht Ondersteuning Koninklijke luchtmacht Ondersteuning Koninklijke marechaussee Ondersteuning Defensie Interservice Commando

 

299 028

299 946

290 594

285 332

282 040

282 537

281 398

600 626

597 997

607 280

618 723

628 854

617 736

619 785

226175

236 867

238 972

237 865

242 070

250 028

251 915

38 057

39 633

40 217

41 432

41 045

43 317

40 423

246166

241 607

270 066

274 886

272 241

271 392

272 157

 

Totaal uitgaven

1 410 052

1 416 050

1 447 129

1 458 238

1 466 250

1 465 010

1 465 678

Ontvangsten

Totale ontvangsten

51 140

52 143

54 054

57 138

56 508

56 508

56 508

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marine

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke marine betreffen het Marinebedrijf (MB), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (OKM) en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC).

Bij de opgenomen activiteiten zijn de afnemers vermeld. Onder de categorie «overig» worden ook begrepen de afnemers buiten de Koninklijke marine, zoals de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en Navo-partners.

Marinebedrijf (MB)

Het Marinebedrijf levert, evenals het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (zie hieronder), een belangrijke bijdrage aan het totale materieel-logistieke proces binnen de Koninklijke marine. Dit proces bestaat uit het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, wapen- en commandosystemen van de eenheden van de Koninklijke marine alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van de Koninklijke marine in gebruiksgerede staat te brengen en te houden. De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.

 

Prestatie-

Omschrijving

Meet-

Realisatie

Vermoedelijke

Raming

Uitgaven

gegevens MB

 

eenheid

2002

uitkomst 2003

2004 in

2004

Operationele

       

aantallen

(x € 1000)

doelstelling

           

Eskaderschepen Meerjaarlijks onderhoud              aantal

Tussentijds onderhoud                 aantal

Reparatieorders                             aantal

Modificatie opdrachten                aantal

 

1

2

1

3

3

2

4 186

5 100

5 050

468 *

285 *

228 *

Totaal Eskader-schepen

uitgaven

71 621

Onderzeedienst Meerjaarlijks onderhoud              aantal

Tussentijds onderhoud                 aantal

Reparatieorders                             aantal

 
 

1

1

2

1

1

1 700

1 700

1 550

Totaal Onderzeedienst

uitgaven

22 527

Mijnendienst              Meerjaarlijks onderhoud              aantal

Tussentijds onderhoud                 aantal

Reparatieorders                             aantal

 

2

0

0

2

2

5

3 180

3 500

3 050

Totaal Mijnen-dienst

 

uitgaven

     

33 984

Helikoptergroep

Reparatieorders

aantal

57

60

60

 

Totaal Helikoptergroep

 

uitgaven

     

721

Maritieme patrouillegroep

Reparatieorders

aantal

116

100

100

 

Totaal Maritieme patrouillegroep

 

uitgaven

     

2 164

Mariniers-eenheden

Reparatieorders Modificatie opdrachten

aantal aantal

950 12

1 000 15

1 100 15

 

Totaal Mariniers-eenheden

 

uitgaven

     

5 217

Caribische eenheden

Tussentijds onderhoud Reparatieorders

aantal aantal

1 150

1 120

0 150

 

Totaal Caribische eenheden

 

uitgaven

     

754

Overig

projecten voor nieuwbouw projecten voor afstoting

aantal aantal

5 2

5 2

5 2

 

Totaal toe te rekenen

 

uitgaven

     

136 987

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

uitgaven

53 212

Totaal

uitgaven

190 200

  • Modificatie opdrachten voor budgethouder «CZMNED» (inclusief Admiraliteit) zijn in het geheel opgebracht bij de Groep Eskaderschepen. Deze gegevens moeten nog worden gesplitst over de overige groepen.

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot dat nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO’s vallende korte reparatieperiode, inclusief dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS)

De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd.

 

Prestatiegegevens

Omschrijving

Meet-

Realisatie

Vermoede-

Raming

Uitgaven

CAMS

 

eenheid

2002*)

lijke uitkomst

2004 in

(x € 1000)

Operationele doelstel-

     

2003

aantallen

 

ling

           

CZMNED Overig

leveranties leveranties

aantal aantal

CZMNED Overig

advies advies

aantal aantal

160 532

161 540

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

uitgaven

9 684

  • In 2002 waren voor het CAMS nog geen prestatiegegevens beschikbaar.

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software producten (leveranties) voor Combat Management Systemen aan boord van de eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de «in-service-support» voor deze software producten (d.m.v. leveranties). De adviesfunctie wordt gebruikt voor consultancy, forward design en ontwerp van Combat Management Systemen.

Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM)

Het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM), de Opleidingen Koninklijke marine (zie hieronder) en het Mariniers Opleidingscentrum (zie hieronder) dragen zorg voor de initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. Dit onderwijs bestaat uit initiële opleidingen aan nieuw binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en het geschikt maken voor een hoger functieniveau, het ondersteunen met expertise bij het opwerken van operationele eenheden en het ontwikkelen van cursussen en opleidingen voor bediening, onderhoud en het vinden van storingen bij nieuw materieel.

De belangrijkste activiteiten van het KIM worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens KIM Afnemer

Soort opleiding

Meeteenheid

Realisatie 2002*)

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming

2004 in

aantallen

Uitgaven

2004 (x €

1000)

CZMNED

Initiële opleidingen Bij-/omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten geslaagde cursisten

 

41 42

72 80

82 75

 

Mariniers-eenheden

Initiële opleidingen Bij-/omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten geslaagde cursisten

 

12

5

6 11

13

5

 

Caribische eenheden

Bij-/omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten

 

15

10

15

 

Algemeen

KIM-publicaties

aantal

 

36

40

40

 

Totaal niet toe te rekenen uitgaven (initieel)

 

uitgaven

       

21 145

Opleidingen Koninklijke marine (OKM)

De belangrijkste activiteiten van het OKM worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens OKM

Omschrijving

Meet-

Realisatie

Vermoede-

Raming

Uitgaven

ten behoeve van

activiteiten

eenheid

2002

lijke uitkomst

2004

2004

operationele doelstel-

     

2003

 

(x € 1000)

ling

           

CZMNED

Initiële opleidingen

geslaagde cursisten

621

753

672

Niet toe te rekenen uitgaven

22 370

Eskaderschepen

Onderzeedienst

Mijnendienst

Helikoptergroep

Maritieme patrouillegroep

Marinierseenheden

Caribische eenheden

Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl. Bij-/omscholingsopl.

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

geslaagde

cursisten

 

2 297

16 286

522

3 641

626

4 745

626

4 410

626

4 797

1 148

1 987

209

1 580

Totaal toe te rekenen uitgaven

37 446

Nog niet toe te rekenen uitgaven

4 099

Totaal

63 915

  • Over de jaren 2002/2003 is geen uitsplitsing beschikbaar over de operationele doelstellingen

Mariniers Opleidings Centrum (MOC)

De belangrijkste activiteiten van het MOC worden als volgt gekwantificeerd:

 

Prestatiegegevens

MOC

Afnemer

Soort opleiding

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming

2004 in

aantallen

Uitgaven

2004

(x € 1000)

Marinierseenheden

Initiële opleidngen

Bij en omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten geslaagde cursisten

 

381 1 194

156 1 295

250 1 355

 

CZMNED

Bij en omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten

 

22

20

20

 

Caribische eenheden Overig

Bij en omscholingsopleidingen Bij en omscholingsopleidingen

geslaagde cursisten geslaagde cursisten

 

40 15

76 40

74 38

 

Totaal toe te rekenen aan marinierseenheden

           

5 650

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke landmacht zijn ondergebracht bij het Materieellogistiek Commando (MATLOGCO) en het Opleidings- en Trainingscommando (OTCO).

Materieellogistiek Commando (MATLOGCO)

Het MATLOGCO is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van de Koninklijke landmacht. Dat betekent in de eerste plaats de verantwoordelijkheid voor het «voorzien in» en de «instandhouding van» het materieel van de Koninklijke landmacht. Het eindproduct van het MATLOGCO is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van de Koninklijke landmacht. Hiertoe worden drie taken onderscheiden: het inrichten en ten dele verrichten van het materieellogistieke proces, het ontwikkelen van normen voor het materieellogistieke proces en het ontwikkelen van daarbij behorend functioneel logistiek beleid.

Het MATLOGCO bestaat uit een staf waarin de volgende elementen zijn opgenomen: de afdeling Wetenschappelijk Onderzoek, de systeemgroep Verwerving, de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen (WTS) (inclusief de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) van het HOBKL), de systeemgroep Informatievoorziening (IV) (inclusief het Informatie Voorzieningsbedrijf KL (IVKL), het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM, nu nog ECW)), de systeemgroep Logistieke Operaties (inclusief het Landelijk Bevoorradingsbedrijf KL (LBBKL)) en het Command en Control Support Centre.

Het Command en Control Support Centre (C2SC) te Ede is het expertisecentrum van de Koninklijke landmacht op het gebied van de operationele

informatievoorziening en onderhoudt daartoe de operationele C3I-architectuur. Zij doet dit in internationaal verband in het Multilateral Interoperability Program; bovendien zijn officieren van andere defensieonderdelen en van buitenlandse defensieorganisaties werkzaam of als liaison geplaatst op het C2SC. Het C2SC voorziet de eenheden van de Koninklijke landmacht van systemen op het gebied van de operationele informatievoorziening, zoals ISIS en BMS en op het gebied van operationele transmissie, zoals TITAAN. Het C2SC integreert daartoe civiel ontwikkelde modules, deelsystemen en componenten tot voor de Koninklijke landmacht bruikbare en veilige systemen. Tot slot voert het C2SC opleidings- en trainingstaken uit op het gebied van de door haar ontwikkelde systemen. De combinatie van ontwikkelen/integreren en opleiding en training is essentieel voor het concept van evolutionair ontwikkelen.

 

Prestatiegegevens MATLOGCO

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Raming

Uitgaven

Ontkoppeld onderhoud

 

2002

lijke

2004 in

2004

     

uitkomst

aantallen

(x € 1 000)

     

2003

   

Elektronisch Mechanisch Overige steun

Mensuren Mensuren Mensuren

179 000

305 000

9 000

182 000

290 000

9 000

182 000

290 000

9 000

Totaal

166 824

Prestatiegegevens MATLOGCO Bevoorradingsprocessen

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke Uitgaven 2004 uitkomst 2003

Klasse I

Klasse II/IV PGU Klasse II/IV Overig Klasse III Klasse V

in 1 000 in 1 000 in 1 000 In 1 000 in 1 000

 

23 184

24 905

36 617

52 877

44 427

49 155

19 628

22 043

30 225

28 637

Totaal

in 1 000

186 000

154 081

177 617

Voor de omschrijving van de producten van MATLOGCO wordt verwezen naar de groeiparagraaf. De uitgaven zijn wel verdeeld over de operationele doelstellingen (zie artikel 02), maar de combinatie doelstellingen, producten en uitgaven konden nog niet worden verwerkt in deze tabel.

Opleidings- en Trainingscommando (OTCO)

Met de oprichting van het OTCO wordt uitvoering gegeven aan concentratie van kennis en ervaring van opleidings- en trainingsprocessen, onderwijsmethodieken, onderwijstechnieken en internationale ontwikkelingen. Daarnaast wordt het beheer van opleidings- en trainingsfaciliteiten waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheden zijn vereist, dan wel schaars zijn, ondergebracht bij het OTCO. Het OTCO zal tevens in staat zijn om een integrale en professionele ondersteuning van opleiding en training te leveren, waarbij de samenhang tussen de opleidingsniveaus wordt bewaakt en flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen.

Het OTCO draagt bij aan alle hoofdprocessen van de Koninklijke landmacht, namelijk met individuele opleidingen aan het personele proces, met trainingsondersteuning aan het primaire proces en met kennis aan de besturende en de ondersteunende processen. Daartoe bestaat het OTCO uit een staf, zeven opleidingscentra (Manoeuvre, Vuursteun, Genie, Logistiek, Rijden, Initiële Opleidingen en de Koninklijke Militaire School) en de Lichamelijke Oefening- en Sportorganisatie (LO/S).

De essentiële bijdrage van het OTCO aan het primaire proces, de vorming van operationeel gerede eenheden, zal de komende jaren meer en meer nadruk krijgen in de activiteiten van het OTCO. De opleidings- en trainingsactiviteiten hebben een duidelijke relatie met de activiteiten van het Operationeel Commando (OPCO). De Koninklijke landmacht onderzoekt de noodzaak en mogelijkheden voor verdere integratie van het OTCO in het OPCO.

Prestatiegegevens OTCO Soort opleiding Afnemers

Meeteenheid

Raming 2004 Uitgaven 2004 in aantallen                (x € 1 000)

Koninklijke landmacht

Initiële opleidingen

opl. plaatsen

12 000

119 660

HRF(L)HQ

Air Manoeuvre Brigade

Gemech. brigade 13

Gemech. brigade 41

Gemech. brigade 43

Combat Support & Support Command

Div. logistiek Cdo Overige eenheden

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst.

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst.

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst.

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst.

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst.

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

Trainingsonderst..

Vervolgopleidingen

Uitzendopleidingen

opl. plaatsen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen

opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen opl. plaatsen opl. dagen opl. plaatsen opl. plaatsen

430

78

2 580

1 014 8 750

2 150 390

1 750

2 580 390

1 750

4 300

2 496 17 500

3 440

1 170 3 500

5 590 1 950 1 750

21 930 312

Totaal vervolgopleidingen Totaal uitzendopleidingen Totaal trainings onderst.

43 000

7 800

35 000

92 727

5 877

6 841

Totaal uitgaven

225 105

Koninklijke Militaire Academie

De Koninklijke Militaire Academie (KMA) is, zowel voor de Koninklijke landmacht als de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee, het instituut dat de opleiding en vorming verzorgt tot officier. Jaarlijks studeren hier tussen 300 en 400 studenten af. De prestatiegegevens van de KMA zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Prestatiegegevens KMA Afnemer

Soort opleiding

Meeteenheid

Raming 2004 Uitgaven 2004 in aantallen                  (x€1000)

Koninklijke landmacht

Opleiding lang model Opleiding kort model Specialisten Overige opleidingen

opgeleide leerling opgeleide leerling opgeleide leerling opgeleide leerling

 

72

2 537

148

4 945

50

834

40

179

Koninklijke luchtmacht

Opleiding lang model Opleiding kort model Specialisten

opgeleide leerling opgeleide leerling opgeleide leerling

34

155

48

1 198

5 179

801

Koninklijke marechaussee

Opleiding kort model

opgeleide leerling

18

601

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

 

uitgaven

 

21 460

Totaal (initieel)

 

uitgaven

 

37 734

De kolom opgeleide leerlingen per krijgsmachtdeel is het aantal dat per deelopleiding daadwerkelijk zal afronden in 2004. Dit zijn dus alleen de zogenaamde «laatste-jaars».

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

De ondersteunende eenheden van de Koninklijke luchtmacht zijn ondergebracht bij het ressort Logistiek Centrum Koninklijk luchtmacht (LCKLu) en het ressort Opleidingen Koninklijke luchtmacht (OKLu).

Logistiek CentrumKoninklijke Luchtmacht

Het LCKLu is verantwoordelijk voor een groot deel van het instandhou-dingbeheer van de (wapen)systemen van de Koninklijke luchtmacht. Naast een staf bestaat het LCKLu uit een drietal divisies. De Divisie Wapensysteem Ondersteuning (DWO) is belast met materieel-logistiek beheer en verwervingsactiviteiten voor (wapen)systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied «onderhoud en bevoorrading» zijn ondergebracht bij de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR).

De bijdrage van het LCKLu aan de operationele gereedheid van de Koninklijke luchtmacht (en de Tactische Luchtmacht (TL) in het bijzonder) bestaat met name uit instandhoudingbeheer, preventief en correctief onderhoud en modificaties. Ten aanzien van het instandhoudingsbeheer en het correctief onderhoud bestaan geen goed hanteerbare prestatiegegevens. Om de relatie met de uitgaven te leggen, is deze wel als activiteit opgenomen maar niet gekwantificeerd.

 

Prestatiegegevens

Omschrijving

Meet-

Realisatie

Vermoede-

Raming

Uitgaven

LCKlu

 

eenheid

2002

lijke uitkomst

2004

2004

Operationele doelstel-

     

2003

in aantal-

(x € 1000)

ling

       

len

 

Jachtvliegtuigen

 

Instandh. beheer/

n.v.t.

correctief onderh.

 

Modificaties F16

aantal

Modificaties PC-7

aantal

Preventief onder-

aantal

houd PC-7

 

13

19

11

0

1

11

21

28

27

Totaal jachtvliegtuigen

uitgaven

46 500

 

Gevechts- en transport-

Instandh. beheer/

n.v.t.

helikopter

correctief onderh.

 
 

Preventief onder-

aantal

 

houd

 
 

Modificaties

aantal

7 23

7 18

 

Totaal helikopters

 

uitgaven

21 000

Lutra/tankervliegtuigen

Instandh. beheer /correctief onderh.

n.v.t.

-

Totaal Lutra/ tankervliegtuigen

 

uitgaven

2

Geleide wapens

Instandh. beheer/ correctief onderh.

n.v.t.

-

Totaal Geleide wapens

 

uitgaven

8 000

Niet of nog niet toe te rekenen

   

79 951

Totaal

   

155 453

Opleidingen Koninklijke Luchtmacht

Het ressort Opleidingen Koninklijke Luchtmacht (OKLu) is een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) die voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit zowel binnen als buiten de Koninklijk luchtmacht. Het OKLu is verantwoordelijk voor vrijwel de gehele opleidingscapaciteit van de Koninklijke luchtmacht. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Instituut Defensie Leergangen (IDL) en de vervolgvliegopleiding in de USA. Onder het ressort OKLu ressorteren de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL) en de Vliegbasis Woensdrecht (Vlb Wdt). Daarnaast voorziet het ressort OKLu in de openstelling van de Vliegbasis Woensd-recht en ondersteuning aan de op het agglomeraat gevestigde onderdelen.

De opleidingsactiviteiten die onder verantwoordelijkheid van het ressort OKLu vallen, omvatten het verzorgen van initiële-, om- en bijscholingsopleidingen om nieuw en zittend personeel gereed te maken en te houden om te functioneren bij de Koninklijke luchtmacht.

Prestatiegegevens OKlu

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004 in aantallen

Uitgaven

2004

(x € 1000)

 

Initiële opleiding Initiële vliegopleidingen Overige opleidingen

Leerlingen

LLVU*/leerlingen

Cursisten

1 035

3 605

11 356

800

3 251 /40

10 000

800

3 251/ 81

10 001

 

Totaal toe te rekenen uitgaven

       

0

Niet of nog niet toe te rekenen uitgaven

       

83 519

Totaal

       

83 519

  • LLVU – leerlingvlieguren – deze wordt als meeteenheid gebruikt om de productiviteit weer te geven.

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

De ondersteunende eenheid van de Koninklijke marechaussee betreft het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee. In de extracomptabele toerekening van de uitgaven is dit bedrag opgenomen onder «Nog niet toe te rekenen uitgaven». De ramingen voor het OCKMar zijn gebaseerd op de formatiesterkte (inclusief leerlingen).

Volledige kwantificering van de ontvlechting is niet mogelijk geweest. Voor de ontwerpbegroting 2005 zal toerekening van niet-initiële opleiding aan het OCKmar naar operationele taakvelden plaatsvinden.

Er zijn nog geen prestatie-indicatoren voor het OCKMar gepresenteerd. Het lopende jaar wordt gebruikt om ervaringscijfers op te bouwen om daarmee in de ontwerpbegroting 2005 met prestatie-indicatoren te kunnen komen.

Ondersteuning Krijgsmacht door Defensie Interservice Commando

Het Defensie Interservice Commando (Dico) levert ondersteuning van velerlei aard aan de krijgsmachtdelen. Deze kunnen zich hierdoor beter op hun primaire taken toeleggen. Door de concentratie van gelijksoortige activiteiten bij interservice dienstverlenende organisaties is een doelmatige ondersteuning van de krijgsmacht mogelijk. Het Dico bestaat uit twee agentschappen, vijftien resultaatverantwoordelijke eenheden en een staf.

De organisatie ziet er als volgt uit:

DVVO

IKS

Commandant

Staf

MGFB

IDL

DICTU m.i.v. 1 juli 2003

Overige

Interservice

diensten

Agentschappen

DTO

DGWT

In 2003 is een pilot gestart om de uitgaven voor bepaalde producten/ diensten van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) bij de afnemer neer te leggen. De afnemer (ondermeer de operationele eenheid) wordt dan belast voor de afname van producten/diensten. Dit draagt bij aan een betere afstemming van vraag en aanbod van ondersteunende producten en loopt vooruit op de defensiebrede ontwikkelingen, waarbij er naar wordt gestreefd de volledige ondersteuning als baten-lastendienst(en) te positioneren.

Voor de overige uitgaven van Dico-eenheden is, daar waar mogelijk, een toerekening gemaakt naar de operationele doelstellingen van de krijgsmacht. Voor DVVO is dit gedaan op basis van de uitgaven voor specifieke dienstverlening.

Bij de overige in de tabel opgenomen eenheden betreft het een toerekening op basis van het percentage van de personele omvang van de afnemers. De toelichting van producten/diensten van de Dico-eenheden is na onderstaande tabel opgenomen.

 
 

DWO 2004

MGFB*) 2004

IDL 2004

CBMS 2004

MDD 2004

DGV 2004

Totaal 2004

Eskaderschepen

1112

1 739

543

283

388

680

4 745

Onderzeedienst

176

275

86

45

61

107

750

Mijnendienst

351

549

171

89

123

215

1 498

Helikoptergroep

234

366

114

60

82

143

999

Maritieme patrouillegroep

410

641

200

104

143

251

1 749

Marinierseenheden

1 054

1 648

514

268

368

644

4 496

Caribische eenheden

234

366

114

60

82

143

999

Overig Koninklijke marine

2 283

3 569

1 114

581

797

1 396

9 740

HRF(L)HQ

624

331

101

54

74

129

1 313

Air Manoeuvre Brigade

2 807

1 488

456

242

332

582

5 907

 

DWO 2004

MGFB*) 2004

IDL 2004

CBMS 2004

MDD 2004

DGV 2004

Totaal 2004

Gemech. brigade 13

3 119

1 653

506

269

369

647

6 563

Gemech. brigade 41

2 807

1 488

456

242

332

582

5 907

Gemech. brigade 43

2 496

1 322

405

215

295

517

5 250

Combat Support & Support Command

2 807

1 488

456

242

332

582

5 907

Div. logistiek Cdo

4 367

2 314

709

377

516

905

9 188

Exp. log. ondersteuning

000000

0

Nat. res. bataljon

000000

0

NL-deel cimic group north

000000

0

NL cimic support unit

000000

0

Overig Koninklijke landmacht

12 167

6 447

1 975

1 047

1 436

2 521

25 593

Jachtvliegtuigen

1 770

2 347

900

382

524

918

6 841

Gevechtshelikopters

442

587

225

95

131

229

1 709

Transporthelikopters

442

586

226

96

130

230

1 710

Lutra/tankervliegtuigen

316

419

161

68

94

164

1 222

Geleide wapens

379

503

193

82

112

197

1 466

Air Operations control station

253

335

129

55

75

131

978

Overig Koninklijke luchtmacht

2 718

3 605

1 383

587

805

1 410

10 508

Taakveld 1 Beveiliging

20

611

10

99

136

239

1115

Taakveld 2 Handhaving vreemd. Wet

48

1 484

25

242

331

580

2 710

Taakveld 3 Politietaken Defensie

25

784

13

128

175

307

1 432

Taakveld 4 Politietaken burgerluchtv.terr.

4

133

2

22

30

52

243

Taakveld 5 Assistentie verlening en bijstand

2

66

1

11

15

26

121

Overig Koninkijke marechaussee

44

1 351

23

220

302

528

2 468

Totaal

           

123 127

  • Bij het MGFB zijn niet de totale uitgaven verdeeld maar de totale uitgaven ( 59,463 miljoen) minus de totale ontvangsten CMH en MRC ( 20,955 miljoen) verdeeld.

Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) is belast met het op ieder gewenst moment voorbereiden en (doen) leveren van verkeers- en vervoersdiensten voor het gehele ministerie van Defensie.

De levering van vervoersdiensten geschiedt door inzet van eigen capaciteit, inzet van op enig moment vrije operationele vervoerscapaciteit (virtuele capaciteit) van de krijgsmachtdelen of door inhuur extern. De DVVO is verantwoordelijk voor de samenstelling van een zo optimaal mogelijke mix van inzet van deze drie componenten waarbij gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijke inzet van eigen capaciteit of virtuele capaciteit en een daardoor zo laag mogelijke inhuur van externe vervoersdiensten.

Prestatiegegevens DVVO

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003*

Raming 2004*

Wegvervoer Vrachtvervoer Vrachtvervoer Personenvervoer Steunverlening viertonners

in dagen

in aantal pallets

in uren

in dagen

 

15 196

14 721

14 721

377 918

317 739

317 739

133 433

73 050

73 050

122

24

24

Luchtvervoer

Goederenvervoer

Personenvervoer

ton-vlieguren vlieguren

7 203 71 076

4 538 28 512

4 538 28 512

Spoorvervoer Goederenvervoer

ton/kilometers

15 669 823

8 758 698

8 758 698

Zeevervoer

Goederenvervoer

Ferryvervoer

lanemetervaardagen overtochten

281 298 5 306

116 850 840

116 850 840

  • De behoeftestestelling zal nog moeten worden bijgesteld enerzijds omdat de overheveling van de negen producten naar de defensieonderdelen en de aangepaste planning van de overige producten nog moeten worden verwerkt en anderzijds omdat de klanten de definitieve planning nog moeten aangeven. De inhuurproducten waarvan het budget is overgeheveld betreffen: dienstpersonenauto zonder chauffeur, vrachtauto zonder chauffeur, minibus, taxikaart, containers, spoorvervoer, goederenvervoer over water, bulkvervoer klasse 3 en busvervoer in het kader van woonwerkverkeer en schoolvervoer.
 

Doelmatigheidsindicatoren

Realisatie

Vermoede-

Raming 2004

verkeers- en vervoersdien-

2002

lijke uitkomst

   

sten

 

2003

   

Bezettingsgraad eigen

93%

85%

 

85%

chauffeurs

       

Bezettingsgraad eigen

61%

60%

 

60%

voertuigen

       

Inzetgraad eigen voertuigen

74%

70%

 

70%

Beladingsgraad eigen

45%

45%*

 

45%*

voertuigen

       
  • Binnen de defensieorganisatie is het nagenoeg niet mogelijk om retourvracht in te plannen. Derhalve rijden voertuigen veelal leeg terug (m.u.v. lijndienstvervoer).

Instituut Keuring en Selectie Defensie

Het Instituut Keuring en Selectie Defensie (IKS) is een professioneel facilitair keuringsinstituut. Zij ondersteunt op transparante wijze de defensieonderdelen door het tijdig aanleveren van overeengekomen keuringsprofielen. Daarnaast levert zij ondersteunende diensten aan de personeelsvoorzieningselementen. Tot slot wordt ondersteuning geleverd door te fungeren als intermediair tussen de defensieonderdelen en belangstellenden voor een burger- of specialistische functie bij Defensie.

Prestatiegegevens IKS Meeteenheid

Afnemer

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

Uitgaven

2004

(x € 1000,-)

 

Initiële keuringen:

aantal

KM

3 592

3 033

2 150

1 933

 

aantal

KL

11 349

6 893

7 500

6 743

 

aantal

KLU

1 600

408

350

315

 

aantal

KMAR

2 227

1 040

1 150

1 034

Bijzondere keuringen:

aantal

KM

1 083

960

1 600

1 438

 

aantal

KL

399

747

800

719

 

aantal

KLU

0

110

0

0

 

aantal

KMAR

204

367

400

360

Scholings- en beroeps-

aantal

KM

303

442

960

863

keuze advies:

           
 

aantal

KL

397

516

736

662

 

aantal

KLU

152

339

520

467

 

aantal

KMAR

73

240

208

187

 

aantal

diverse

-

-

76

68

Initiële keuring = keuringen van sollicitanten die voorafgaand aan de aanstelling van militair de status van burger hebben;

Bijzondere keuring = keuringen ten behoeve van de doorstroom van militairen;

Scholings- en beroepskeuze advies = adviezen aan militairen ten behoeve van doorstroom en uitstroom.

Doelmatigheidsindicatoren keuringen en selectie

Reali-             Vermoede-               Raming

satie lijke uitkomst                    2004

2002                         2003

Doorlooptijd selectie (in aantal weken)

2-4

2-4

Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf

2-4

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) draagt binnen de richtlijnen van de Hoogste Medische Autoriteit (HMA) en van Commandant Dico, op doelmatige wijze bij aan de inzetbaarheid van militairen door de zorgverlening die de krijgsmachtdelen leveren bij de inzet van operationele eenheden te ondersteunen. Het MGFB verricht de volgende activiteiten: + het voorzien in de behoefte aan uitzendbaar medisch specialistisch

personeel; + het bieden van zorgcapaciteit (medisch specialistische en revalidatie)

voor de opvang van (grotere aantallen) militaire slachtoffers; + het voorzien in medisch specialistische zorg en revalidatiezorg; + het verzorgen van de geneeskundige opleidingen voor militair

personeel; + het verzorgen van de logistiek van geneeskundige goederen en

diensten;

+ het ontwikkelen van beleid en geven van advies aan politieke en ambtelijke leiding.

Het MGFB is opgebouwd uit vier divisies en een staf. Deze staf verzorgt de nodige ondersteuning op het gebied van interne besturing en beheersing van de MGFB-organisatie. De divisies zijn het Centraal Militair Hospitaal (CMH), het Militair Revalidatie Centrum (MRC), het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten (OCMGD) en het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum (MGLC).

Met ingang van 1 september 2002 beschikt het OCMGD over drie vakgroepen in plaats van de 5 opleidingsrichtingen. De opdracht om te concentreren op hoogwaardige opleidingen is de basis geweest voor de nieuwe organisatie. Een aantal opleidingen is vervallen. Over een aantal opleidingen dient nog besluitvorming plaats te vinden.

 

Prestatiegegevens MGFB

 

Meeteenheid

Realisatie 2002

Vermoedelijke uitkomst 2003

Raming 2004

 

Centraal Militair Hospitaal

           

Bedcapaciteit

 

aantal

45

45

45

Bedcapaciteit calamiteitenhospitaal (maximaal)

 

aantal

300

300

300

1e consulten polikliniek

 

aantal

15 445

15 450

15 450

Verpleging

 

dagen

9 001

10 800

10 800

Verrichtingen polikliniek

 

aantal

15 560

15 700

15 700

Verrichtingen OK

 

aantal

3 461

3 500

3 500

functie-onderzoeken

 

aantal

16 903

16 100

16 100

 

Militair Revalidatie Centrum

         

Bedcapaciteit

 

aantal

80

80

80

Revalidatie

 

behandeluren

45 305

46 150

46 150

Verpleging

 

dagen

24 261

24 500

24 500

 

Opleidingscentrum militair Geneeskundige Dienst

       

Algemeen militair arts (AMA)

 

aantal geslaagde cursisten

184

168

168

Algemeen militair verpleegkundige (AMV)

 

aantal geslaagde cursisten

198

268

268

Militairen met geneeskundige neventaak

 

aantal geslaagde cursisten

 

-

-

Geneeskundig hulppersoneel

 

aantal geslaagde cursisten

 

-

-

Militaire geneeskundige opleidingen (MILGO)

 

aantal geslaagde

1 257

1 236

1 236

   

cursisten

       

Militair Geneeskundig Logistiek Centrum

         

Orderregels bevoorrading

 

aantal

61 297

60 000

60 000

Receptregels apotheek

 

aantal

55 031

49 500

49 500

Assemblages optiek

 

aantal

8 542

8 650

8 650

Aanmaak diepvriesbloed

 

zakken

0

807

1 052

Bloedverstrekkingen

 

aantal

650

645

645

Tijdige levering

 

in procenten

   

90

 

Inzetbaarheid medische teams

         

Benodigde

       

Samenstelling team: uitzendmaanden:

       

1 chirurg

66

vullingsgraad in procenten

101

100

100

1 anaethesist

66

vullingsgraad in procenten

75

70-75

70-75

2 operatie assistenten

132

vullingsgraad in procenten

85

90

90

1 anaesthesie-medewerker

66

vullingsgraad in procenten

107

100

100

Instituut Defensie Leergangen

De ondersteuning op het gebied van de managementopleidingen wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Het IDL staat in nauwe samenwerking met de defensieonderdelen borg voor kwalitatief hoogwaardige opleidingen en cursussen voor leidinggevenden van Defensie en Staffunctionarissen bestemd voor midden-, hoger- en topniveau uit binnen- en buitenland, evenals voor een professionele verzorging van congressen en seminars binnen Defensie.

In het kader van de bestuurlijke integratie van het KIM, de KMA en het IDL levert het IDL een bijdrage aan het oprichten van de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW), waarvan de juridische zetel op het IDL is gevestigd.

 

Prestatiegegevens IDL

Meeteenheid

Realisatie

Vermoede-

Raming 2004

   

2002

lijke uitkomst 2003

   

Koninklijke marine

aantal geslaagde cursisten

138

174

 

172

Koninklijke landmacht

aantal geslaagde cursisten

108

97

 

96

Koninklijke luchtmacht

aantal geslaagde cursisten

112

125

 

125

Leergang Topmanagement Defensie (LTD)

aantal geslaagde cursisten

10

23

 

12

International Staff Officers Course (ISOOC)

aantal geslaagde cursisten

81

56

 

80

Nato Defense Orientation Course (NDOC) en

         

NATO Orientation Course (NOC)

aantal geslaagde cursisten

63

61

 

85

Overige interservice opleidingen

aantal geslaagde cursisten

30

82

 

54

Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie

De Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie (DICTU) is per 1 juli 2003 binnen Dico ondergebracht als een Resultaat Verantwoordelijke Eenheid. De doelstelling van de DICTU is door middel van concentratie van IV-des-kundigheid alle uitvoerende processen voor realisatie en instandhouding (verwerving, contracten-/relatiebeheer, functioneel beheer en projectenrealisatie) van (tenminste) de defensiebrede informatievoorziening te regisseren, te begeleiden en te realiseren. Met een op zijn taak toegesneden DICTU is Defensie in staat om met leveranciers op IV-gebied, intern en extern Defensie, als professionele klant op de ICT-markt om te gaan.

Overige Interservice Diensten

Onder het ressort Overige Interservice Diensten (OID) vallen de volgende

Dico-bedrijven:

+ Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC),

+ Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC),

+ Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA),

+ Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS),

+ Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD),

+ Diensten Geestelijke Verzorging (DGV),

+ Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS),

+ Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek,

+ Eenheid Claims,

+ Defensie Horeca Organisatie (DHO).

Defensie Materieel Codificatiecentrum

De materieelcodificatie wordt uitgevoerd door het Defensie Materieel Codificatiecentrum (DMC). Het DMC vervult de door de Navo vereiste functie van Nationaal Codificatie Bureau (NCB), bewaakt de toepassing van het NATO Codificatie Systeem in Nederland en ontwikkelt en beheert een codificatie-informatiesysteem (DEMCIS) dat ter beschikking wordt gesteld aan de krijgsmachtdelen. De dienstverlening is gericht op het

bevorderen van interoperabiliteit binnen de Nederlandse krijgsmacht en de Navo en het doelmatig ondersteunen van de logistieke processen, waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de nationale en internationale operationele gereedheid van de defensie-eenheden. DMC behandelt ongeveer 2000 buitenlandse codificatie-aanvragen per jaar en heeft ongeveer 49 000 artikelen in onderhoud.

Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum De ondersteuning op het gebied van archieven wordt verzorgd door de Dienst Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC). De DARIC verzorgt de centrale documentaire informatievoorziening en voert de algemene secretarie van het ministerie. De archiveringstaak omvat het in goede staat houden en bewaren van aan de DARIC toevertrouwde informatiebronnen, alsmede overbrenging van archieven naar rijksarchiefbewaarplaatsen. De DARIC verstrekt telefonische en schriftelijke informatie over het gearchiveerde. De DARIC beheert ongeveer 48 000 strekkende meters archief.

Het NIOD-rapport1 was de aanleiding om op het gebied van de documentaire informatievoorziening (DIV) en het archief een aantal maatregelen te treffen. Deze maatregelen zijn verwoord in het zogenoemde DIVAB (Deltaplan documentaire informatievoorziening en archiefbeheer). Dit Deltaplan omvat het totaal aan te nemen maatregelen op zowel korte als de langere termijn, teneinde te komen tot een defensiebreed beleid ten aanzien van DIV, dat – met gebruik van één defensiebrede elektronische applicatie – voldoet aan de gestelde eisen. Dit betreft onder andere het schonen van de archieven, wegwerken van achterstanden en zorgdragen voor de implementatie van de beleidsvisie DIV-Online.

Dienst Personeels- en salarisadministratie

De Dienst Personeels- en Salarisadministratie (PSA) verzorgt de uitvoering van de salarisadministratie, de loonspaarregelingen en de personele- en financiële informatievoorziening voor het burgerpersoneel van Defensie (ongeveer 140 000 incidentele/permanente mutaties en ongeveer 140 000 collectieve mutaties per jaar en ongeveer 184 000 reisdeclaraties). Ten behoeve van het militair personeel verzorgt de dienst het deblokkeren van de spaarlonen en de uitvoering van de premiespaarregeling (ongeveer 9 000 mutaties). Daarnaast wordt de begrotingsbelasting voor de militaire bezoldiging verzorgd. PSA is tevens inhoudingsplichtige.

De premiesspaarregeling is per 1 januari 2003 afgeschaft. De laatste premiebetalingen zullen in 2007 plaatsvinden. De spaarloonregeling zal, in gewijzigde vorm, in ieder geval in 2003 van kracht blijven en de hieraan verbonden reguliere werkzaamheden zullen naar verwachting tot 2008 blijven doorgaan.

Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem

De Centrale Beheerorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS) beheert het Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK) en stelt de betaaltape ter beschikking van het Directoraat-Generaal Financiën en Control (DGFC) voor de betaling van salarissen, toelagen en vergoedingen aan het militair personeel van Defensie c.q. hun verwanten. CBMS is tevens inhoudings-plichtige.

Maatschappelijke Dienst Defensie

De bedrijfsmaatschappelijke dienstverlening wordt verzorgd door de Oorlogsdocumentatie (NIOD).                           Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD). De MDD richt zich primair op de

1 Het rapport «Srebrenica een «veilig» gebied» van het Nederlands Instituut voor

ondersteuning bij de operationele inzet, levert diensten in het kader van het reguliere bedrijfsmaatschappelijk werk en verleent speciale ondersteuning bij reorganisaties. De MDD neemt de hulp- en dienstverlening aan burger- en militair personeel, aan het thuisfront, aan de organisatie en aan (aspirant)veteranen voor zijn rekening. Het bedrijfsmaatschappelijk werk vergroot het welbevinden van deze groepen binnen de Defensieorganisatie. De MDD draagt op die manier bij aan de motivatie en inzetbaarheid van het personeel.

Diensten Geestelijke Verzorging

De geestelijke verzorging in de krijgsmacht wordt verzorgd door vijf interservice diensten geestelijke verzorging: de rooms-katholieke, de protestantse, de joodse, de humanistische en de hindoe (deze laatste dienst is per 5 maart 2003 toegevoegd). Deze diensten zijn organisatorisch ondergebracht in de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De DGV verlenen geestelijke verzorging aan militairen en waar nodig ook aan de gezinsleden van militairen volgens de richtlijnen van de zendende instanties. De DGV zijn voortdurend beschikbaar om, mede in het kader van het streven van Defensie naar hoogwaardige personeelszorg, vanuit de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergronden, begeleiding en zorg te bieden inzake levensbeschouwelijke/ethische vragen en bij (geestelijke) nood.

Bureau Internationale Militaire Sport

Ondersteuning op het gebied van internationale sport wordt verzorgd door het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS). Het BIMS zorgt voor de organisatie van internationale militaire sporttoernooien (3 in Nederland in 2004) en uitzending van de militaire équipes (voor 2004: 40 deelnames aan buitenlandse sporttoernooien en 15 aan wereldkampioenschappen). Tevens coördineert het BIMS de militaire sport op nationaal niveau. Daarnaast stimuleert het BIMS sportbeoefening en (individuele) begeleiding van topsporters binnen de Defensieorganisatie.

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek, dient als verzorgingstehuis voor oud-militairen van alle krijgsmachtdelen, beneden de categorie officieren (verzorgingscapaciteit van 50 oud-militairen). Het houdt een koloniaal museum in stand, dat in 1996 door de Traditiecommissie Krijgsmacht officieel als krijgsmachtdeelmuseum is aangemerkt (ongeveer 17 000 bezoekers per jaar). Daarnaast ondersteunt KTOMM Bronbeek het veteranenbeleid van de minister op een actieve wijze en dient het als plaats voor het houden van herdenkingen en reünies.

Eenheid Claims

Het beheren van de schadeclaims wordt verzorgd door de Eenheid

Claims. Deze organisatie is met ingang van 1 januari 2003 van de Directie

Juridische Zaken overgeheveld naar het Dico en is als zelfstandige

resultaat verantwoordelijke eenheid opgenomen.

De taken van de Eenheid Claims zijn:

+ behandeling van schadeclaims van derden op Defensie op civielrechtelijke gebied namens de defensieonderdelen, Dico en de Centrale organisatie. Het betreft materiële schade en letsel- en overlijdens-schade;

+ oefenschade;

+ NATO- en PfP-schade (Partnership for Peace);

  • • 
    verhaal schade op grond van de Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (VOA);
  • • 
    het maken van schadebeleid voor Defensie;
  • • 
    advisering ten aanzien van schadepreventie en overige vragen op het gebied van schade.

In de loop van 2003 zal aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van prestatiegegevens en doelmatigheidsindicatoren voor de Eenheid Claims.

Defensie Horeca Organisatie (DHO)

De Defensie Horeca Organisatie (DHO) staat voor het op doelmatige en doeltreffende wijze aanbieden en leveren van een kwalitatief hoogwaardig met de klant overeengekomen totaalpakket aan horecaproducten en diensten ten behoeve van de gehele defensieorganisatie.

De DHO zal met ingang van 2004 van start gaan met het proefjaar ten behoeve van het verkrijgen van de agentschapsstatus in 2005. Gedurende het proefjaar zal binnen de begroting zoveel mogelijk de situatie zoals deze per 2005 zal gelden worden nagebootst. Dit impliceert dat de raming en de verantwoording van de uitgaven geschiedt op de begrotingen van de diverse defensieonderdelen die diensten afnemen van de DHO.

Algemeen

Onder deze categorie zijn de niet verder toe te delen activiteiten opgenomen, zoals de uitgaven van de staf van het Dico en enkele Dico-brede projecten. De staf van het Dico ondersteunt de Commandant Dico bij de aansturing van de onder het Dico ressorterende eenheden. In de staf is tevens een ondersteuningsgroep opgenomen die mede zorg draagt voor de ondersteuning van enkele Dico-eenheden op het gebied van financiën, personeel en organisatie. Het betreft in dit geval eenheden van het Dico die niet zelf in staat zijn deze taken doelmatig uit te voeren.

Investeringen

De investeringen Dico bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit infrastructurele nieuwbouw en vervangingsprojecten. Daarnaast is een groot gedeelte benodigd ten behoeve van de reguliere voertuigvervangingen DVVO. Het totaal budget bedraagt vanaf 2006 structureel ongeveer 16,2 miljoen. In de jaren 2003 tot en met 2005 ligt het budget hoger in verband met enkele incidentele projecten, zoals het bedrijfsrestaurant IDL (totaal ongeveer 6,1 miljoen) en de nieuwbouw OCMGD (totaal ongeveer 9 miljoen).

Centrale defensiebrede IV-investeringen

De eerste stappen naar een defensiebrede geïntegreerde basisvoorziening zullen in 2003 worden afgerond. Besluitvorming rondom standaard ICT-infrastructuur (onder andere MULAN) zal vanaf 2004 leiden tot invoering van een standaard functionaliteit op iedere werkplek voor iedere defensiemedewerker met bijbehorende beveiliging en archiveringsfunc-ties alsook een efficiënter geïntegreerd beheer bij DTO, aan te sturen door DICTU.

Selectie van een standaard softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (ERP) maakt het mogelijk de weg te vervolgen om bestaande en verouderde informatiesystemen (de zogenoemde legacy-systemen) te vervangen door standaard software. De geïntegreerde IV moet de geplande samenvoeging en reorganisatie van eenheden in het kader van SAMSON alsmede de invoering van resultaatgerichte sturing (VBTB en EBS) mogelijk maken. De resulterende verbeterde geautomatiseerde

ondersteuning van de defensiebrede bedrijfsvoering moet voorts leiden tot een reductie van de alsmaar oplopende exploitatiekosten.

In de onderstaande tabel zijn de defensiebrede activiteiten in het programma Operationele IV nog niet begrepen.

 

Defensiebrede IV investeringen (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

Basisvoorziening IV Functionele integratie

15 500 21 550

13 500 34 150

5 000 45 650

2 500 47 500

2000 48 000

Totaal

37 050

47 650

50 650

50 000

50 000

Aanvullend op de hierboven weergegeven tabel, betreffende de defensie-brede IV-investeringen, is in onderstaande tabel weergegeven welke fondsen bij de afzonderlijke defensieonderdelen beschikbaar zullen zijn voor IV-investeringen welke kleiner zijn dan 5 miljoen. Voorts is in deze tabel opgenomen welke fondsen voor IV-beleidsontwikkeling beschikbaar zijn. De aanwending van de in deze tabel genoemde budgetten geschiedt onder regie van de Directie Informatievoorziening en Organisatie, en zal zijn gericht op defensiebreed geïntegreerde IV (onder architectuur) en gestandaardiseerde infrastructuur. Met name deze standaardisatie is erop gericht om de voorziene exploitatie bij de defensieonderdelen om te buigen van een stijgende ontwikkeling naar een dalende. De exploitatie zoals deze momenteel wordt voorzien - zonder doorwerking van het effect van de voorgenomen standaardisatie-activiteiten - is eveneens opgenomen in onderstaande tabel.

Defensieonderdeel (bedragen x € 1 miljoen)

Koninklijke marine

Koninklijke landmacht

Koninklijke luchtmacht

Koninklijke marechaussee

Defensie Interservice Commando

Kerndepartement

Kerndepartement (tbv Beleidsontwikkeling)

 

13,0

15,7

6,0

6,0

6,0

25,0

20,0

15,0

12,0

12,0

13,0

9,0

7,0

7,0

7,0

9,5

10,1

6,9

7,1

8,0

2,6

1,4

1,3

0,2

1,2

4,8

5,2

5,4

6,7

5,1

6,8

5,9

7,0

6,5

6,5

Totaal IV-investeringen *

74,7

67,3

48,6

45,5

45,8

IV-exploitatie

254,8

259,3

266,3

270,1

270,1

Totaal

329,5

326,6

314,9

315,6

315,9

  • Projecten < 5 miljoen

Ontvangsten

De ontvangstenraming bedraagt in totaal 54,1 miljoen. De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te verhalen ziektekosten, verhuur van woningen, vermindering afdracht loonheffing en de terugvordering van BTW. Voorts dragen de verkoop van topografische kaarten en drukwerk en de ontvangsten uit dienstverlening hieraan bij. Daarnaast zijn er nog specifieke ontvangsten, zoals ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het CMH en het MRC verleende

geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door DVVO, de verhuur van faciliteiten door het IDL alsmede door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek bij het KTOMM.

Waar de ontvangsten het gevolg zijn van in rekening gebrachte tarieven, zijn deze tarieven kostendekkend.

Groeiparagraaf VBTB

Algemeen

In algemene zin is voor de begroting 2005, in samenhang met de extracomptabele toerekening, het uitgangspunt dat de uitgaven volledig zijn toegerekend aan de operationele doelstellingen. Naast specifieke groeitrajecten, zoals hieronder opgenomen, betekent dit ook dat ook de uitgaven die ondersteunende eenheden voor elkaar maken en het eigen apparaat, direct of indirect moeten worden toegerekend aan de operationele doelstellingen.

Ondersteunende eenheden Koninklijke marine

Het MBzal de uitgaven verder verdelen over de opgenomen producten.

Onderzocht zal worden hoe de bevoorrading in uitgaven kunnen worden

uitgedrukt en worden gerelateerd aan de afnemers.

Het CAMSzal de producten waar mogelijk verder uitsplitsen over de

afnemers en de uitgaven verder verdelen over de producten.

Het KIMen het MOCzullen de bij- en omscholingsopleidingen verder

verdelen over de afnemers en de uitgaven verdelen over alle producten.

Ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

Het M ATLOGCOzal de prestatiegegevens aanleveren in concrete

producten/diensten. Deze worden uitgesplitst over de afnemers. Aan deze

producten/diensten zullen de uitgaven worden toegerekend. Onderzocht

zal worden hoe de bevoorrading kan worden gerelateerd aan de

afnemers.

Het OTCOzal de prestatiegegevens gaan uitdrukken in geslaagde

leerlingen en aan de producten uitgaven toerekenen.

Ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

Het LCKLuzal de uitgaven verder verdelen over de opgenomen producten. Onderzocht zal worden hoe instandhoudingsbeheer (waaronder de bevoorrading) in uitgaven kan worden uitgedrukt en kan worden gerelateerd aan de afnemers.

Het OKLuzal de prestatiegegevens gaan uitdrukken in geslaagde leerlingen en hieraan uitgaven toerekenen. Eveneens zullen producten worden uitgesplitst over de afnemers.

Ondersteunende eenheden Koninklijke marechaussee

In de begroting van 2005 worden voor het OCKMarprestatiegegevens opgenomen. Deze worden uitgedrukt in de ook bij de andere krijgsmachtdelen gebruikte omschrijvingen. Aan deze producten worden uitgaven toegedeeld en de producten worden uitgesplitst over de doelstellingen van de Koninklijke marechaussee.

Ondersteunende eenheden Dico

In het begrotingsjaar 2004 wordt bij DVVOen bij IDLverder gegaan met de overheveling van budgetten voor dienstverlening naar de afnemers. Onderzocht wordt voor welke eenheden dat nog meer mogelijk is. Dit zal in de begroting van 2005 zijn weerslag krijgen. Voor alle overige diensten

wordt gestreefd naar volledige toerekening van uitgaven naar de producten/diensten en afnemers.

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de President van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

 

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen 910

942

942

942

942

942

942

Uitgaven 910

942

942

942

942

942

942

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden primair de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen voor zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent als die voor de prijsbijstelling en die voor nieuwe mutaties ondergebracht. Vervolgens worden deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

44 424

97 856           105 415           120 275           136 337

164 616

Uitgaven

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Taakstelling Strategisch Akkoord en

Hoofdlijnenakkoord

111 011 - 66 587

43 536 16 776

43 796 20 486

38 518 16 740

39 048 25 489

37 544             41 133             65 017             71 800

39 059 50 757

74 800

Totale uitgaven

44 424

97 856           105 415           120 275           136 377

164 616

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft met name het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen uit de kabinetsbeslissing omtrent de wijze waarop in de toekomst wordt omgegaan met pre-pensionering.

Prijsbijstelling

Voor 2004 en verdere jaren zijn diverse kleine mutaties geboekt die op dit

artikel centraal worden gereserveerd.

TaakstellingStrategisch en Hoofdlijnenakkoord

Als uitvloeisel van de maatregelen, genomen in zowel het Strategisch Akkoord als het Hoofdlijnenakkoord en de maatregelen ter oplossing van de interne problematiek, die zullen leiden tot het afvloeien van een groot aantal defensiemedewerkers in de komende jaren, zijn gelden voor SBK-maatregelen gereserveerd. In de raming voor het jaar 2004 is tevens rekening gehouden met de salarislasten van overtollig personeel als gevolg van de maatregelen uit de Prinsjesdagbrief. Nadat tot invulling van de maatregelen is gekomen, zullen deze gelden worden toebedeeld aan de defensieonderdelen.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

Onder dit artikel worden onder de apparaatsuitgaven de uitgaven geraamd voor het kerndepartement en de niet toe te delen organisatie-eenheid Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarnaast worden als programma-uitgaven de investeringen door het kerndepartement en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven geraamd, die worden beheerd bij het kerndepartement.

Budgettaire gevolgen

De financiële bedragen die voor bovenstaande doelstellingen tijdens de begrotingsjaren ter beschikking staan, zijn in de volgende tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (bedragen x € 1 000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Verplichtingen

1442 012 1307 693 1410 697 1436 718 1414 409 1402 254

1 390 100

Uitgaven Apparaatsuitgaven

Kerndepartement incl. wachtgelden Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

107 296 52 437

106 355 52 711

101 165 55 414

97 706 55 353

95 319 55 335

96 762 55 341

97 946 56 254

Totaal Apparaatsuitgaven

159 733

159 066

156 579

153 059

150 654

152 103

154 200

Programma-uitgaven

Investeringen

Departementsbrede uitgaven

– Milieu-uitgaven

– Pensioenen en uitkeringen *

– Wetenschappelijk onderzoek

– Ziektekostenvoorziening

– Garanties

– Subsidies en bijdragen

– Overige uitgaven

22 576

3 250

939 399

66 512

29 467

21 424 36 816

43 860

4 023

31 806

15 123

23 586

16 864

20 315

16 788

945 473 1 050 425 1 081 158 1 071 461

62 745 25 457

12 650 51 080

64 234 31 003

10 933 53 689

63 882 31 605

9 939 50 891

63 710 32 208

9 735 50 189

21 726

11 698

1 060 582

63 459

32 808

8 146 50 190

14 636

11 698

1 048 065

63 457

32 808

8 146 50 190

 

Totaal Programma-uitgaven *

1119 444

1 145 288

1 257 213

1 277 925

1 264 406

1 248 609

1 229 000

Totaal uitgaven *

1 279 177

1 304 354

1 413 792

1 430 984

1 415 060

1 400 712

1 383 200

Ontvangsten

Totaal ontvangsten

9 306

9 283

169 854

201 257

163 547

210 797

224 159

  • waarvan niet-relevant
   

59 354

95 660

98 525

97 897

97 154

Apparaatsuitgaven

Kerndepartement

Het kerndepartement is de beleidsadviserende en ondersteunende staf

voor de minister en de staatssecretaris. Het kerndepartement voert hiertoe

de volgende hoofdactiviteiten uit:

– in- en extern verzamelen van gegevens en op basis hiervan opstellen van adviezen ten behoeve van de bewindslieden,

– integrale sturing op hoofdlijnen van de onderdelen van de defensieorganisatie,

– initiëren, ontwikkelen, overdragen, regisseren en evalueren van het strategisch beleid van Defensie, het beleid ten aanzien van personeel, materieel, financiën, voorlichting en informatie en het juridische beleid.

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) De MIVD stelt zich ten doel Defensie op maat en naar behoefte te ondersteunen op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militaire besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) alsook op de krijgsmacht zelf bij de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een strak wettelijk kader, neergelegd in onder andere de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002; is recent geheel vernieuwd en sinds 29 mei 2002 van kracht) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo, 1998).

In het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid, opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de VS op 11 september 2001, heeft de regering besloten tot uitbreiding van de capaciteit voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Op basis van besluitvorming in de Ministerraad is onder leiding van de Coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een voorstel gedaan voor de herinrichting van de capaciteit voor satellietinterceptie in Nederland. Het voorstel voorziet in de oprichting van een Nationale SIGINT Organisatie (NSO) die wordt ondergebracht bij het ministerie van Defensie en beleidsmatig gezamenlijk wordt aangestuurd door de MIVD en AIVD. Deze organisatie wordt opgebouwd vanuit de Afdeling Verbindingsinlichtingen (AVI) van de MIVD. Een deel van de AVI wordt daartoe losgekoppeld van de MIVD. De nieuwe organisatie treedt op als de NSO waar alle verbindingsinlichtingen-activiteiten bij zullen worden ondergebracht. Dit betekent dat de uitbreiding van de capaciteit voor satellietinterceptie en de besteding van de gelden ten behoeve de materiële voorzieningen onder verantwoordelijkheid van de nieuw op te richten organisatie gaat plaatsvinden. Begin 2003 wordt een projectorganisatie gevormd welke belast is met de opdracht om te komen tot oprichting van een NSO. Tevens krijgt de projectorganisatie de opdracht om de gereserveerde gelden voor uitbreiding van de satellietinterceptie-capaciteit te besteden.

Programmauitgaven

Investeringen

Documentaire Informatievoorziening en Archiefbeheer (DIVAB) In de eerste helft van de planperiode wordt een aanvang gemaakt met de opzet van DIV-online waarmee de wijze van archiveren gedigitaliseerd zal plaatsvinden. De werkplekken dienen toegerust te worden om te kunnen voorzien in de ontsluiting van de archieven.

P&O 2000+

De investeringen opgenomen bij P&O 2000+ betreffen de ontwikkeling en implementatie van het gelijknamige defensiebrede IV-project. Uitgangspunt blijft dat het project P&O 2000+ nog steeds binnen het geplande tijdtraject (2005) wordt gerealiseerd.

Defensie Operatiecentrum (DOC)

Het DOC is reeds in 2003 operationeel. De verdere aanpassingen aan de infrastructuur als gevolg van het DOC (materiële infra, beveiliging, ICT en verbindingen) zullen in totaal maximaal 9,0 miljoen bedragen.

Departementsbrede uitgaven

Milieu-uitgaven

Voor contributies aan milieuorganisaties en de uitvoering en begeleiding van specialistische milieu- en ruimtelijke ordeningsonderzoeken is jaarlijks een bedrag van 1,5 miljoen voorzien. Daarnaast is een jaarlijkse

vergoeding van ongeveer 2,0 miljoen opgenomen voor honorarium DGW&T. Naar aanleiding van de ramp in Volendam is het toezicht op de handhaving van gebruikersvergunningen verscherpt. De financiële afdoening loopt enige vertraging op vanwege de trage facturering van gemeenten. Hiervoor is 1,2 miljoen voorzien. Jaarlijks wordt een programma voor intensivering milieuonderzoeken CO opgesteld. De omvang van dit programma omvat in 2004 1,3 miljoen en daarna jaarlijks 1,2 miljoen. Ten behoeve van het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg is het Nederlandse aandeel in deze programma-uitgaven opgenomen. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in het beleidsartikel 11. Ten slotte is op dit artikel een defensiebrede reeks voor Milieu-intensiveringen gestald.

Pensioenen en uitkeringen

Deze programma-uitgaven voorzien in betalingen van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De pensioenvoorziening en uitkeringen voor militair personeel waren voorheen grotendeels in eigen beheer bij Defensie. Overeenkomstig een in december 1998 met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) afgesloten overeenkomst is het beheer en de uitvoering van pensioenen voor personen ouder dan 65 jaar en van de militaire nabestaandenpensioenen die verband houden met overlijden als gevolg van het uitoefenen van de militaire dienst per 1 juni 2001 overgegaan naar het ABP. Voor de militaire nabestaandenpensioenen is sprake van volledige kapitaaldekking.

Conform de arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2001-2003 wordt vanaf (in beginsel) 1 januari 2003 voor nieuw op te bouwen diensttijd een kapitaal-gedekt prepensioen geïntroduceerd voor gewezen BOT-militairen van 60-65 jaar. Dit prepensioen treedt in de plaats van de in de periode thans aan de orde zijnde UKW-uitkeringen. Het huidige uitkeringsniveau staat daarbij niet ter discussie. Dat wil zeggen dat het opgebouwde prepensioen uit de Defensiebegroting wordt aangevuld tot het huidige uitkeringsniveau.

Kapitaalgedekt militair ouderdomspensioen

Voor diensttijd vanaf 1 juni 2001 wordt ten behoeve van de militaire ouderdomspensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Ouderdomspensioenen die betrekking hebben op tot 1 juni 2001 opgebouwde diensttijd en (aanvullende) nabestaandenpensioenen worden op declaratiebasis met het ABP verrekend. Met ingang van 1 juni 2001 is voor de nieuw op te bouwen militaire ouderdoms-pensioenen op het kapitaaldekkingsstelsel overgegaan. Eén van de elementen om dit mogelijk te maken is een reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP. De uitgaven die met deze leningen gemoeid zijn, worden aangemerkt als niet relevant voor het uitgavenkader van de Rijksbegroting in enge zin.

Kapitaalgedekt militair prepensioen

De betaling van zowel de voor het prepensioen als de resterende begrotingsgefinancierde componenten wordt verantwoord op deze programma-uitgaven. Evenals voor het ouderdomspensioen is voor wat betreft de overgang op kapitaaldekking een financieringsarrangement getroffen. Defensie heeft een reeks van 15,1 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast komen beschikbaar de geleidelijk voor de Defensiebegroting vrijvallende uitkeringsbedragen. Na de introductie van de kapitaaldekking aan de orde zijnde premiemutaties worden op de gebruikelijke wijze verrekend met de loonbijstelling (niet-beleidsartikel 80). Het restant van de jaarlijks benodigde premie wordt als niet-relevante

uitgave door het ministerie van Financiën toegevoegd. Na ongeveer 15 jaar is er sprake van een kantelpunt. Vanaf dat moment wordt het totaal aan beschikbare middelen voor zover uitgaand boven de jaarlijkse premieverhoging in mindering gebracht op de Defensiebegroting. Eén en ander totdat de som van de op de Defensiebegroting in mindering gebrachte bedragen gelijk is aan de som van de aan de Defensiebegroting toegevoegde bedragen.

De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van UWV en ABP. Op dit beleidsartikel worden in dit kader de door UWV en ABP in rekening gebrachte uitgaven geraamd.

Ontvangsten

De ontvangstenbegroting van het artikel Pensioenen en uitkeringen

beslaat jaarlijks 0,3 miljoen.

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

Deze programma-uitgaven omvatten de investeringen voor het opbouwen en in stand houden van een voor Defensie toegankelijke kennisinfrastructuur. Deze kennisinfrastructuur is noodzakelijk om nu en ook in de toekomst doeltreffend en doelmatig militair optreden mogelijk te maken. Defensie ondergaat vele veranderingen op politiek, technologisch en wetenschappelijk terrein. Er is kennis nodig om de consequenties van deze veranderingen goed te kunnen inschatten en hierop slagvaardig te reageren. Door het laten uitvoeren van activiteiten op het gebied van Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling (WOO), wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van deze noodzakelijke kennis. Het betreft kennis waarin door Defensie niet op andere wijze is te voorzien. De doelstellingen worden nagestreefd door middel van het financieren van onderzoeks-en ontwikkelingsactiviteiten (programma’s of projecten). Veel van deze activiteiten richten zich op verschillende beleidsdoelstellingen. Voor de financiering van deze beleidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van onderstaande instrumenten:

  • Doelfinanciering Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) Overeenkomstig de TNO-wet en de regelingen tussen overheid en TNO, verstrekt Defensie jaarlijks via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen doelfinanciering aan TNO. Met deze doelfinanciering wordt bij de drie instituten van TNO-Defensieonderzoek geïnvesteerd in een voor de taakuitvoering van Defensie noodzakelijke kennisbasis.
  • Onderzoek en technologie

Vanuit dit artikelonderdeel wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van (technologische) kennis die van belang is voor de taakuitvoering van Defensie. Deze activiteiten worden -vaak in internationaal verband -uitgevoerd door Nederlandse bedrijven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Indien de ontwikkeling van nieuwe technologische kennis een belangrijk deel van een project uitmaakt, wordt incidenteel uit dit artikel ook bijgedragen aan een materieelontwikkelingsproject voor een krijgsmachtdeel.

  • Bijdrage aan het NLR

Het ministerie van Defensie verstrekt via het ministerie van Verkeer en Waterstaat een bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR), die bedoeld is voor het verrichten van het basisonderzoek. Door deze bijdrage kan Defensie tegen het gereduceerde «deelnemerstarief» gebruik maken van de diensten van het NLR.

ZVD

Ten laste van deze programma-uitgaven komen de uitgaven met betrekking tot de Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel (ZVD-regeling). Deze regeling is opengesteld voor actief dienend burgerpersoneel en voor niet-actieven, zowel burgers als militairen. Een uitzondering hierop vormen de personen die aanspraak maken op een uitkering in het kader van UKW en bepaalde groepen wachtgelders. Gegeven de gestelde voorwaarden, zijn het met name de postactieve burgers en -militairen die van de regeling gebruik maken.

Subsidies en bijdragen

Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben en ook zelf financiële middelen bijeenbrengen, maar mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie. Daarnaast levert Defensie financiële bijdragen aan diverse overheidsinstellingen. De belangrijkste bijdragen betreffen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) voor onderwijs op algemene grondslag en voor de stichting Nederlands instituut voor internationale betrekkingen Clingen-dael.

Voor het jaar 2004 worden subsidies verleend aan de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht ( 177 000), de Stichting Homosexualilteit en Krijgsmacht ( 10 000), de Nederlandse Reservisten Federatie ( 32 000), de Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen ( 908 000), de Koninklijke Vereniging ter beoefening van de krijgswetenschap, ten behoeve van de buitengewone leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam ( 55 000), de Stichting Protestant Interkerkelijk Thuisfront (€15 000), de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront ( 10 000), het Defensie Vrouwennetwerk (€14 000), het Veteranenplatform ( 136 000), de Stichting Veteranen-instituut ( 3 596 000) en het Multicultureel Netwerk Defensie ( 2 000). Deze vermelding vormt voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

De bijdrage ten behoeve van de Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (STOAG) wordt met ingang van 2007 met 1,0 miljoen verminderd als gevolg van het opheffen van de 41ste Mechbrig te Seedorf. De subsidie aan de Stichting Koepelorganisatie Militaire tehuizen (KOMT) vervalt met ingang van 2005 als gevolg van het Hoofdlijnen Akkoord.

Overige (departementale) uitgaven

De overige departementsbrede uitgaven hebben voornamelijk betrekking op voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en lumpsumuitgaven aan de belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekking huisvesting en voeding van Rijkswege aan militairen.

Ontvangsten

Met ingang van dit begrotingsjaar worden de ontvangsten in verband met de verkoop, door de Directie Domeinen van het ministerie van Financiën, van overtollig materieel niet langer op de begroting van het ministerie van Financiën verantwoord, doch direct ten gunste van de begroting van het ministerie van Defensie.

  • 3. 
    BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

3.1.  Bedrijfsvoeringsthema’s

De bedrijfsvoeringsthema’s uit het verleden worden voortgezet. Met de omvangrijke herstructurering van de defensieorganisatie zijn nagenoeg al deze bedrijfsvoeringsthema’s een onderdeel geworden van meer omvattende onderwerpen. De volgende alinea’s geven een overzicht van de bedrijfsvoeringsthema’s en een eventuele verwijzing naar uitvoeriger informatie in deze begroting. Ook de Prinsjesdagbrief en de Personeels-brief zullen overigens thema’s behandelen die nadrukkelijk de bedrijfsvoering aangaan.

3.2.  Bestuurlijke vernieuwing

In 2004 zullen de nieuwe structuren van het kerndepartement, de krijgsmachtdelen en ondersteunende diensten gestalte gaan krijgen. In de Beleidsagenda, paragraaf «Bestuurlijke vernieuwing» is hierop nader ingegaan.

3.3.  Verdere uitwerking van VBTB

VBTB behoudt ook in 2004 de benodigde aandacht. Verbeteringen zijn gericht op de verdere kwaliteit van de doelformulering, prestatiegegevens en toerekening van kosten. In de paragraaf «Defensiebrede VBTB paragraaf» van de Leeswijzer is hier nader op ingegaan.

3.4.  Verbetering bedrijfsvoering

In 2002 en, naar verwachting, in 2003 bestond en bestaat een ordelijk financieel en materieelbeheer. Dit kwaliteitsniveau zal ook in 2004 moeten worden vastgehouden. Hiervoor wordt het financieel en materieelbeheer gemonitord in een management control systeem dat zich ontwikkelt naar een brede bedrijfsvoeringsmonitor.

3.5.  Competitieve Dienstverlening (CDV) en agentschappen

Om een doelmatige bedrijfsvoering te garanderen heeft Defensie het programma Competitieve Dienstverlening (CDV). In 2004 starten CDV-trajecten voor de Mechanische Centrale Werkplaats, het Marine-bedrijf en de infra-gerelateerde diensten bij DGW&T en de andere defesnieonderdelen.

In een traject dat doorloopt tot 2010 wordt gestreefd naar een overgang naar de agentschapsstatus, met een baten-lastenstelsel, van ondersteunende diensten en bedrijven. Naast de reeds bestaande agentschappen DTO en DGW&T, start de Defensie Horeca Organisatie (DHO) in 2004 met een proefjaar teneinde in 2005 de agentschapsstatus te verkrijgen.

3.6.  Uitvoering IV-plan Defensie

In 2004 wordt gestart met het operationeel stellen van het defensiebrede informatiesysteem voor het functiegebied Personeel en het invoeren van standaard functionaliteit op iedere werkplek voor iedere defensiemedewerker. De in 2003 opgerichte Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU) neemt de realisatie en instandhoudingstaken op zich. De

budgetten voor het DICTU en door het DICTU uit te voeren activiteiten zijn geraamd op niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht».

  • 4. 
    Agentschappen

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemene informatie

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) is het facilitaire ICT-bedrijf van het ministerie van Defensie. DTO is per 1 september 1997 opgericht en opereert vanaf 1 januari 1998 als agentschap.

De primaire markt van DTO is het ministerie van Defensie. Daarnaast is het DTO ook toegestaan producten en diensten te leveren aan afnemers binnen de Rijksoverheid en de Navo (de zogenaamde «tweedenmarkt»). Dit geschiedt met het oog op de verbreding van de economische basis van de uitermate kostbare extra beveiligde informatiesystemen en -structuren die DTO beheert en produceert. DTO richt zich daarbij in eerste instantie op de sectoren openbare orde en veiligheid van de Rijksoverheid.

Het ministerie van Defensie is bezig met de herijking van IV-governance. Daartoe is de Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU)1 opgericht per 1 juli 2003. De DTO-organisatie zal hierop worden toegesneden.

Producten en diensten van de DTO

1 De doelstelling van DICTU is om door middel van concentratie van IV-deskundigheid alle uitvoerende processen voor realisatie en instandhouding, zoals contractmanagement (verwerving), functioneel beheer en projectrealisatie, van (ten minste) de defensiebrede informatievoorziening te regisseren, te begeleiden en te realiseren. DICTU bundelt de klantvraag van alle onderdelen van Defensie.

DTO biedt de volgende producten en diensten aan vanaf 2002:

+ Consultancy en Projectmanagement/Application Services Advies met betrekking tot specificatie, ontwikkeling, verwerving, invoering, beheer, exploitatie, mogelijkheden en toepassing van ICT-middelen, -systemen en -infrastructuren. Verder betreft dit de ontwikkeling, integratie en modificatie van ICT-infrastructuren,- systemen, -applicaties en gegevensbanken.

+ Exploitatie Informatiesystemen

Het uitvoeren van het technisch, functioneel en applicatiebeheer van zowel de eigen telematica- en IT-infrastructuur en systemen als dat van afnemers. Dit geschiedt op grond van dienstverleningsovereenkomsten en «service level agreements».

+ Data- en Telecommunicatie

Dit omvat communicatiefaciliteiten voor spraak, data en video, alsmede

de toegang tot externe netwerken.

+ Internet en Intranet

De diensten en applicaties voor algemeen gebruik die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden, zoals «electronic mail», internetdiensten en informatiegidsen.

+ Kantoorautomatisering

De producten en diensten die op of via de telematica-infrastructuur geleverd kunnen worden volgens de norm voor de gestandaardiseerde kantoorautomatisering van het ministerie van Defensie (LAN2000).

+ Standaard ICT-middelen

Handelsgoederen met betrekking tot ICT-middelen en kantoorautomatisering zoals pc’s en toebehoren die rechtstreeks aan de klant kunnen worden geleverd.

+ Overige producten en diensten

Deze omvatten de resterende productgroepen te weten: DIS-diensten (Documentaire Informatiesystemen), E-Commerce, Enterprise Resource Systemen (ERP), ICT-beheer, informatiebeveiliging en opleidingen.

Organisatie

De hoofdvestiging van DTO bevindt zich in Den Haag. Daarnaast zijn er DTO-vestigingen in Soesterberg, Den Helder, Maasland, Gouda en Rijswijk (ZH). Verder bevindt zich in Woensdrecht een zogeheten uitwijkcentrum. De werkplekdiensten zijn verdeeld over een achttal regio’s in Nederland en Duitsland, die zo dicht mogelijk bij de klanten van DTO zijn gesitueerd.

DTO is opgericht in een business- en serviceline organisatie. Aldus kan DTO op termijn concurreren met civiele IT-bedrijven. Een businessline organisatie is verantwoordelijk voor een integraal verkoopresultaat (zowel omzet als kosten). De businessline organisaties zijn sinds 2002 gegroepeerd per klantgroep, die voornamelijk bestaan uit de onderdelen van het ministerie van Defensie. Op termijn zal de klantvraag verschuiven naar DICTU. Hiertoe zal er een geleidelijke verschuiving plaatsvinden naar een businessline DICTU. De huidige indeling van de businessline organisaties is als volgt:

– businessline Koninklijke landmacht; – businessline Koninklijke marine; – businessline Koninklijke luchtmacht en Defensie Interservice

Commando; – businessline Openbare orde en veiligheid, die de Centrale organisatie,

de Koninklijke marechaussee en de overige rijksoverheid omvat.

De businessline organisaties betrekken producten en diensten, tegen intern tarief, van de (in beginsel niet voor de klant zichtbare) servicesline-organisaties. DTO beschikt over de volgende serviceslines: – serviceline Platformservices; – serviceline Networkservices; – serviceline Werkplekdiensten; – serviceline Application Services; – serviceline Advanced Environments.

De introductie van serviceline organisaties heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering van het zicht op de interne goederenstromen en de daaraan gerelateerde kosten.

Doelmatigheid

De producten en diensten die DTO levert, worden verrekend op basis van tarieven. De tarieven worden jaarlijks op voordracht van de directeur DTO vastgesteld door de commandant Dico. Deze tarieven zijn gebaseerd op de integrale kosten.

DTO is als agentschap van het ministerie van Defensie een omzet- en resultaatverantwoordelijke organisatie zonder winstoogmerk. DTO moet zijn opbrengsten halen uit de verkoop van producten en diensten, waarbij de totale kosten uit de opbrengsten moeten worden gedekt. Tussen DTO en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Door daadwerkelijke verrekening treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de krijgsmachtdelen (in beperkte mate) de mogelijkheid

diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking vormt een belangrijke prikkel voor de effectiviteit en efficiency bij DTO.

Sturen op resultaat

DTO heeft als agentschap geen winstoogmerk. Na het voorlopige afstel van de uitbesteding van DTO is er een driejarenplan ontwikkeld. Dit driejarenplan dient te resulteren in lagere tarieven voor Defensie. Deze tariefdaling bedraagt 20 miljoen in 2003, 22 miljoen in 2004 en 22 miljoen in 2005. Voor Defensie betekent dit dat over een periode van drie jaren de tarieven zullen dalen met in totaal 64 miljoen.

Doelstellingen 2004

Voor het jaar 2004 is de taakstelling 22 miljoen. Het jaar 2004 zal derhalve gericht zijn op het bestendigen van de tariefdaling 2003, het behalen van de doelmatigheidsdoelstelling 2004 en het voorbereiden van de bezuinigingsplannen voor de komende jaren.

De begroting van baten en lasten van het agentschap DTO

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

Jaarverslag 2002 Vermoedelijk beloop

20021

20032

2004

2005

2006

2007

Toelichting per post BATEN

2008

 

Baten

             

Opbrengst moederdepartement

248 042

202 554

252 741

232 929

232 929

232 929

232 929

Opbrengst overige departementen

8 286

13 446

14 118

14 824

15 565

16 343

17 160

Opbrengst derden

000000

0

Rentebaten

422 0 0 0 0 0

0

Buitengewone baten

29 0 0 0 0 0

0

Vrijval voorzieningen

1 600

00000

0

Exploitatiebijdrage

000000

0

Totaal baten

258 379

216 000

266 859

247 753

248 494

249 272

250 089

Lasten

             

Apparaatskosten

             
  • personele kosten

131 975

121 733

136162

127 247

127 045

127 612

129 696

  • materiële kosten

81 107

68 868

104 948

91 516

91 314

91 881

93 964

Rentelasten

4 937

6 023

5 985

7 613

7 409

7 142

6 939

Afschrijvingskosten

000000

0

  • materieel

14 520

17 540

17 626

18 309

19 388

19 076

16 807

  • immaterieel

1 694

1 855

2 109

3 038

3 311

3 534

2 700

Dotaties voorzieningen

20 241

00000

0

Buitengewone lasten

000000

0

Totaal lasten

254 474

216 019

266 830

247 723

248 467

249 245

250 106

Saldo van baten en lasten

3 905

  • 19

29

30

27

27

  • 17

Uitkering aan moederdepartement

-3 405

           

Netto resultaat

500

  • 19

29

30

27

27

  • 17

Opbrengsten moederdepartement

Bij de opbrengsten van het moederdepartement is rekening gehouden met de bezuinigingsdoelstellingen uit het driejarenplan DTO. In dit plan wordt uitgegaan van een daling van de tarieven 2004 ten opzichte van

2

2003 met een bedrag van 22 miljoen voor het ministerie van Defensie. De tarieven 2005 zullen additioneel nog eens 22 miljoen dalen ten opzichte van 2004.

In de opbrengst moederdepartement is rekening gehouden met het gefaseerd overdragen van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen aan DTO. Voor de overige opbrengsten is uitgegaan van een jaarlijkse omzetstijging van nul procent.

Opbrengst overige departementen

DTO investeert in omzetgroei in de zogenaamde «tweedenmarkt» (overige Rijksoverheid) voor openbare orde en veiligheid. In 2004 en volgende jaren is uitgegaan van een groei van de omzet van de businessline Openbare orde en veiligheid van vijf procent. De autonome groei van de omzet wordt vooral gezocht in dit marktsegment.

Procentuele verdeling van de omzet

Klanten

omzetaandeel

Koninklijke marine

Koninklijke landmacht

Koninklijke luchtmacht

Koninklijke marechaussee

Centrale organisatie

Defensie Interservice Commando

Overige

20% 31% 24% 8% 5% 7% 5%

Totaal

100%

De totale opbrengst is als volgt verdeeld over de onderscheiden productgroepen:

 

Bedragen x € 1 000

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Consultancy en projectmanagement

35 803

22 844

21 392

21 436

21 500

21 567

21 638

Data- en telecommunicatie

53 342

56 820

52 218

49 349

49 497

49 652

49 815

ERP

1 298

2 500

2 341

2 346

2 353

2 360

2 368

Exploitatie informatiesystemen

45 761

41 623

38 977

39 057

39 174

39 296

39 425

Informatiebeveiliging

8 191

9 574

8 965

8 983

9 010

9 038

9 068

Internet en Intranet

7 486

6 764

6 334

6 347

6 366

6 386

6 407

Kantoorautomatisering

66 294

58 248

120125

103 694

104 004

104 330

104 672

Overig

9 295

5 520

5 169

5 180

5 195

5 212

5 229

Standaard ICT middelen (handel)

28 858

12 108

11 338

11 361

11 395

11 431

11 468

Totaal

256 328

215 999

266 859

247 752

248 494

249 272

250 089

LASTEN Personele kosten

 

Personeelssterkte van schap DTO

het agent-

20021

2003 2

2004

2005

2006

2007

2008

Militair personeel

 

171

135

345

316

305

305

305

Burgerpersoneel

 

1 700

1 809

2 099

1 992

1 908

1 917

1 928

Totaal DTO-personeel Inhuur personeel

 

1 871 199

1 944 79

2 444 79

2 308 79

2 213 79

2 222 79

2 233 79

Totaal

 

2 070

2 023

2 523

2 387

2 292

2 301

2 312

1   Jaarverslag 2002

2   Vermoedelijk beloop

In 2004 is nog uitgegaan van een groei van het personeel als gevolg van het overdragen van het beheer van de werkplekken van de defensieonderdelen aan DTO. Het personeel dat deze taken nu uitvoert, zal DTO overnemen.

De doelmatigheidsdoelstelling die DTO is opgelegd zal een verlies van 300 tot 500 arbeidsplaatsen betekenen. In het overzicht personeelssterkte is rekening gehouden met het verminderde aantal arbeidsplaatsen, waarbij reeds rekening is gehouden met een uitstroom van 100 vte’n in 2004.

DTO is een flexibele organisatie. Er zal altijd inhuur nodig zijn voor het verkrijgen van specifieke expertise en het opvangen van tijdelijk tekorten. In 2003 is uitgegaan van een forse afname van de inhuur ten opzichte van 2002. Deze daling is mogelijk vanwege de huidige situatie op de ICT-markt, waardoor het eenvoudiger is vast personeel te werven. Tevens zal de inhuur van personeel nog kritischer dan voorheen worden beoordeeld.

Materiële kosten

 

(bedragen x € 1 000)

 

20021

20032

2004

2005

2006

2 007

2008

Directe kosten

Huisvestingskosten

Kantoorkosten

Verkoopkosten

Algemene kosten

Kosten Hardware Software

 

35 750

22 022

20 824

19 505

19 505

19 505

19 505

7 665

7 730

7 730

7 730

7 730

7 730

7 730

3 660

2 228

2 228

2 228

2 228

2 228

2 228

389

1 014

1 014

1 014

1 014

1 014

1 014

574

1 600

1 600

1 600

1 600

1 600

1 600

33 069

34 274

71 552

59 439

59 237

59 804

61 888

Totale materiële kosten

81 107

68 868

104 948

91 516

91 314

91 881

93 965

Jaarverslag 2002 Vermoedelijk beloop

2

Gebouwen en terreinen Machines en installaties Computerapparatuur Overige bedrijfsmiddelen

Door de vaste opslagpercentages voor overheadkosten en risicomarge lopen de ontwikkelingen van omzet en kosten, zowel waar het gaat om personeel als materieel, bij DTO parallel. Het omzetniveau in 2003 vormt het uitgangspunt voor de raming materiële kosten in 2004. Daarbij is rekening gehouden met de ingrijpende efficiencymaatregelen.

De directe kosten worden in belangrijke mate veroorzaakt door kosten die DTO maakt voor handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leverancier aan klant met een geringe marge). De omvang van deze handelsomzet is niet goed te ramen, in de ramingen wordt deze voorzichtig ingeschat.

De toename van de kosten voor hardware en software in 2004 wordt veroorzaakt door de overdracht van het beheer van de werkplekken van de diverse defensieonderdelen aan DTO.

Rentelasten

Door een toename van de investeringen in de jaren 2003 en 2004 stijgen de rentelasten om vervolgens weer langzaam te dalen.

Afschrijvingen activa

De afschrijvingslasten bedragen:

 

1 136

1 240

1 187

1 345

1 420

1 296

1 350

1 104

1 054

996

1 388

1 559

1 768

1 435

11 367

14 275

14 474

14 713

15 753

15 626

13 646

913

971

969

863

656

386

376

Subtotaal afschrijvingen materiële activa

14 520

17 540

17 626

18 309

19 388

19 076

16 807

Software

1 694

1 855

2 109

3 038

3 311

3 534

2 700

Subtotaal afschrijvingen immateriële activa

1 694

1 855

2 109

3 038

3 311

3 534

2 700

Totaal afschrijvingskosten

16 214

19 395

19 735

21 347

22 700

22 609

19 507

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast.

immateriële vaste activa + licenties

5 jaar

materiële vaste activa

+   grond

+   gebouwen, glasvezel

+   terreinen (bestrating)

+   machines en installaties

+   computerapparatuur

+   overige bedrijfsmiddelen

30 jaar

10 jaar

8 jaar

3–10 jaar

4–5 jaar

Dotaties voorzieningen

In de meerjarenraming is geen rekening gehouden met een dotatie aan de voorzieningen.

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

KASSTROOMOVERZICHT

Kasstroomoverzicht van het agentschap Defensie Telematica Organisatie

(bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)

20021

20032

2004

2005

2006

2 007

Jaarverslag 2002 Vermoedelijk beloop

2008

 

Rekening courant RHB 1 januari

31 941

42 942

36 444

33 222

32 924

33 194

33 942

Totaal operationele kasstroom

37 288

12 738

14 318

19 816

22 725

22 637

19 490

– Totaal investeringen

  • 14 561
  • 47 727
  • 52 400
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000

+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

169

-

-

-

     

Totaal investeringskasstroom

  • 14 392
  • 47 727
  • 52 400
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000
  • 20 000

– Uitkering aan moederdepartement

-4 044

-3 405

0000

0

+ Storting door het moederdepartement

000000

0

– Aflossingen op leningen

  • 12 851
  • 15 831
  • 17 540
  • 20 114
  • 22 455
  • 21 889
  • 25 628

+ Beroep op leenfaciliteit

5 000

47 727

52 400

20 000

20 000

20 000

20 000

Totaal financieringskasstroom

  • 11 895

28 491

34 860

  • 114
  • 2 455
  • 1 889
  • 5 628

Rekening courant RHB 31 december

42 942

36 444

33 222

32 924

33 194

33 942

27 804

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DTO

Operationele kasstroom

Hieronder zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. De fluctuatie in de jaren wordt grotendeels veroorzaakt door de afschrijvingen op de investeringen die in de jaren 2003 en 2004 éénmalig hoog zijn.

Investeringskasstroom

In de jaren 2003 en 2004 zijn investeringen geraamd die nodig zijn om de doelmatigheidsdoelstellingen van DTO mogelijk te maken. Een deel van deze investeringen betreft investeringen in het NAFIN. Voor de jaren 2005 en verder wordt een stabiel investeringsniveau verwacht.

Financieringskasstroom

Uitkering aan moederdepartement.Volgens de vermogensregeling voor agentschappen dient, wanneer het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering vindt plaats in het volgende boekjaar.

Aflossing op leningen.De bedragen die hier zijn verantwoord, betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit.Hieronder zijn de door DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord. In 2001 en verdere jaren betreft het alleen de leningen voor de jaarlijkse (vervangings-)investe-ringen.

2

Overzicht vermogensontwikkeling

 

(bedragen x € 1 000)

 

20021

20032

2004

2005

2006

2007

2008

Eigen vermogen per 1/1

– Saldo van baten en lasten

– Directe mutaties in het eigen vermogen

– Uitkering aan moederdepartement

– Expl. bijdrage door moederdep.

– Overige mutaties

15 544

3 905

15 405

  • 19

11 981

29

12 010

30

12 040             12 067

27                    27

4 044           - 3 405

000000 000000

12 094

  • 17

Eigen vermogen per 31/12

15 405

11 981

12 010

12 040

12 067

12 094

12 077

Jaarverslag 2002 Vermoedelijk beloop

Kengetallen

De volgende kengetallen geven informatie over de verwachte ontwikkelingen op de korte en de middellange termijn.

 

Kengetallen van het agentschap DTO

20021

20032

2004

2005

2006

2007

2008

Omzet per medewerker (x 1000)

124,0

106,8

105,8

103,8

108,4

108,3

108,2

Resultaatmarge

10,5%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

1   Jaarverslag 2002

2   Vermoedelijk beloop

Omzet per medewerker

De omzet per medewerker is exclusief eventuele tariefmutaties per

medewerker, maar inclusief ingehuurd personeel. In de omzet per

medewerker is rekening gehouden met de effecten van het driejarenplan

DTO.

Resultaatmarge

De resultaatmarge geeft de verhouding aan tussen het saldo van baten en lasten en de bruto omzet. In het driejarenplan DTO is bepaald dat de doelmatigheidswinsten die DTO behaald doorgegeven dienen te worden aan het ministerie van Defensie.

4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN

Algemene informatie

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van Defensie die het onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.

2

Het bij Defensie in beheer zijnde onroerend goed heeft een herbouwwaarde van ongeveer €14 miljard.

De markt van de DGW&T is vrijwel volledig de defensiemarkt.

Missie

De missie van DGW&T luidt:

Wij willen als vastgoedbeheerder voor Defensie de deskundige adviseur en intermediair zijn die de ruimtelijke belangen van de klanten zeker stelt en hun onroerend goed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze inricht en beheert. Wij willen klanten altijd en overal bijstaan in de zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. Wij doen dit op een wijze die voor de Defensieorganisatie als geheel zo efficiënt mogelijk is en aan de klanten een zo hoog mogelijke kwaliteit biedt.

Op basis van deze missie is de visie geformuleerd. Deze visie is samen te vatten in drie kernbegrippen: één DGW&T, betrouwbaar en kostenleider.

Taken van de DGW&T

DGW&T behartigt alle vastgoedbelangen en -verplichtingen voor de defensieonderdelen en levert daarvoor een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket dat bestaat uit:

-    ruimtelijke ordening en milieu, inclusief juridisch beheer;

-    technisch beheer;

  • ingenieursdiensten;
  • • 
    nieuwbouw (voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),
  • • 
    groot onderhoud (voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),
  • • 
    bodemsanering (begeleiding vooronderzoeken voor het bodemsaneringsprogramma en voorbereiding en begeleiding van de uitvoering),
  • • 
    onderzoek en advies.
  • gebruikssteun;
  • • 
    klein onderhoud,
  • • 
    kleine infrastructurele aanpassingen (commandantenvoorzieningen),
  • • 
    storingsdienst (24-uursdienst).
  • beleidsvoorbereiding specialistisch onderzoek en advies;
  • • 
    beleidsvoorbereiding,
  • • 
    specialistisch onderzoek en advies,
  • • 
    belangenbehartiging,
  • • 
    advies aan departement en politieke leiding.
  • out of area optreden;
  • • 
    ondersteuning,
  • • 
    toezicht houden.

Organisatie

De Bestuursraad DGW&T staat onder het voorzitterschap van de Commandant Dico en bestaat voorts uit vertegenwoordigers van de bevelhebbers van de defensieonderdelen. De Bestuursraad houdt toezicht op de realisatie van de plannen en autoriseert de begroting en de jaarstukken van de DGW&T.

De DGW&T bestaat uit een Centrale Directie (locatie Den Haag), een Directie Interne Diensten (een interne shared service centre voor ICT-, facilitair management en financiële diensten), drie regionale directies in Nederland en een directie in Duitsland. De regionale directies zijn opgebouwd uit een centrale unit (ingenieursdiensten, ruimtelijke ordening en milieu, technisch beheer, besturing en ondersteuning) en meerdere dienstkringen en steunpunten.

De DGW&T hanteert als besturingsmodel het INK-managementmodel bij het formuleren van doelstellingen voor de resultaat- en de organisatiegebieden. Overeenkomstig het VBTB-model zijn doelstellingen vertaald in activiteiten en kosten en vindt hierop in de plannen en in de verantwoording sturing plaats.

Bedrijfsvoering

De DGW&T genereert als resultaatverantwoordelijke organisatie opbrengsten uit de verkoop van diensten. De totale apparaatskosten dienen uit de opbrengsten te worden gedekt. Binnen de DGW&T zijn de regionale directies resultaatverantwoordelijk. Dit blijkt onder andere uit de delegatie van taken en bevoegdheden aan de directies, waarbij de centrale directie zorg draagt voor de coördinatie en sturing. Het beleid en het verwachte resultaat van de directies worden vastgelegd in businessplannen. Deze vormen de basis van het gemeenschappelijk Businessplan/ managementcontract dat jaarlijks wordt afgesloten tussen de directeur DGW&T en de directeuren van de regionale directies. Door middel van periodieke rapportages aan de directeur DGW&T leggen de directies en de Directie Interne Diensten verantwoording af. Binnen de DGW&T wordt voortdurend aandacht besteed aan verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening door het uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoeken en projecttevredenheidsonderzoeken.

Tussen de DGW&T en de defensieonderdelen bestaat een zakelijke relatie. Hierdoor treedt regulering op van vraag en aanbod. Tevens bestaat voor de defensieonderdelen op beperkte schaal de mogelijkheid diensten uit de vrije markt te betrekken. Deze marktwerking draagt bij aan vergroting van de efficiency.

Doelstellingen

De DGW&T streeft de volgende doelstellingen na:

+ licht positief bedrijfsresultaat: een positief saldo van baten en lasten dient te worden gerealiseerd bij een ordelijk financieel en materieel beheer;

+ klanttevredenheid:de klanttevredenheid dient gemiddeld 7,2 (met een laagste score van 6,0) te bedragen. Deze doelstelling wordt gemeten aan de hand van het te houden klanttevredenheidsonderzoek;

+ projecttevredenheid:naast het jaarlijkse centraal uitgevoerde

klanttevredenheidsonderzoek wordt na oplevering van de projecten een «projecttevredenheidsonderzoek» uitgevoerd. Tenminste 80% van

de opgeleverde projecten dient naar tevredenheid van de klant te zijn uitgevoerd. Onder project wordt verstaan een externe opdracht waarbij de voorcalculatie uitgaat van 250 mensuren of meer; medewerkertevredenheid: DGW&T stelt zich ten doel dat in een medewerkersopinieonderzoek (MOO), het eigen functioneren met minimaal 7,2 gewaardeerd wordt en de waardering voor het functioneren van de eigen directie met minimaal 6,6. Bij het medewerkersopinieonderzoek is de norm voor de respons gesteld op 65 procent.

Omgevingsfactoren van invloed voor het jaar 2004 en verder

Ook DGW&T, als integraal onderdeel van Defensie, wordt de komende jaren geconfronteerd met de uitwerking van het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord. Door de vermindering van het aantal Defensieterreinen en de te verwachte afgenomen bouwactiviteiten zal het werkaanbod voor DGW&T naar verwachting dalen. Als eerste uitwerking van het Strategisch Akkoord is eind 2002 onder aansturing van de chef Defensie Staf (CDS), een werkgroep geformeerd. Deze werkgroep inventariseert de mogelijkheden tot samenvoeging van beleids-, planning-, beheer- en uitvoeringsfuncties met betrekking tot de infrastructuur van de defensieonderdelen en de efficiencywinsten die hieruit kunnen voortvloeien.

Besloten is tot de oprichting van de service-unit Dienst Vastgoed Defensie (DVD) die belast wordt met het beheer van de vastgoedportefeuille. Dit beheer bestaat onder meer uit de inhuur van onderhoudsdiensten, de externe belangenbehartiging, het uitvoeren van het aankoop- en afstotingsbeleid (in afstemming met de Dienst der Domeinen), het uitvoeren van nieuwbouwprojecten en het minimaliseren van de kosten van leegstand. De facilitaire diensten behoren niet tot dit beheer. Defensieonderdelen huren bij de DVD vastgoed tegen marktconforme tarieven.

Omdat de consequenties van de oprichting van de service-unit DVD nog niet exact vaststaan, is nog geen rekening gehouden met de mogelijke effecten op de DGW&T-organisatie.

Wel dient DGW&T in de jaren 2004-2008 een efficiency-korting van 0,8 miljoen (cumulatief) op jaarbasis door te voeren. Deze korting is in de vermindering van de omzet verwerkt.

De begroting van baten en lasten

 

(bedragen x € 1 000)

20021

20032

2004

2005

2006

2007

2008

BATEN

             

Opbrengst moederdepartement

81 996

85 800

83 600

83 600

83 600

83 700

82 900

Efficiency-verbetering

   

-800

  • 1 600
  • 2 400
  • 3 200

-3 200

Opbrengst project huisvesting KMar

             

District Schiphol

 

800

2000

3 500

4 400

6 400

6 300

Opbrengst overige departementen

235

200

200

200

200

100

100

Opbrengst derden

2 599

1 100

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Mutatie onderhanden werk

-324

           

Rentebaten

212

 

200

200

200

200

200

Bijzondere baten

3 114

500

         

Buitengewone baten

33

           

Totaal baten

87 865

88 400

86 200

86 900

87 000

88 200

87 300

LASTEN

             

Apparaatskosten

             
  • personeelskosten

61 885

63 000

61 500

61 000

60 500

60 000

59 500

  • uitbesteding

3 893

5 600

4 000

3 800

3 800

3 600

3 500

  • materiële kosten

12 081

12 200

12 100

12 100

12 000

12 000

12 000

Rentelasten

1 519

2 000

1 800

1 700

1 600

1 600

1 600

Rentelasten project huisvesting KMar

             

District Schiphol

 

800

2 000

3 500

4 400

4 400

4 300

Afschrijvingskosten

             
  • materieel

2 366

2 900

2 900

2 900

2 900

2 900

2 900

  • materieel huisvesting KMar District
             

Schiphol

         

2 000

2 000

  • immaterieel
             

Dotaties voorzieningen

1 532

100

500

500

500

500

500

Bijzondere lasten

2 622

600

         

Buitengewone lasten

4

           

Totaal lasten

85 902

87 200

84 800

85 500

85 700

87 000

86 300

Saldo van baten en lasten

1 963

1 200

1 400

1 400

1 300

1 200

1 000

Realisatie Vermoedelijk beloop

Toelichting per post BATEN

Opbrengsten moederdepartement.

Met de komende reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. De laatste jaren is echter gebleken dat reorganisaties in eerste instantie extra bouwactiviteiten generen, die de eerder aangegeven omzetvermindering compenseren. Naar verwachting zal pas in 2008 de omzet dalen ten gevolge van de verminderde behoefte aan infrastructuur van de defensieonderdelen.

Hiertegenover staat een toename van de opbrengsten door het huisvestingsproject voor de Koninklijke marechaussee te Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting waarvan DGW&T het economisch eigendom verwerft. De door DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing, worden bij de Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. Het nieuwbouwproject wordt naar verwachting in 2005/2006 afgerond.

Tevens is in de omzet de opgelegde efficiency-korting van 0,8 miljoen op jaarbasis (cumulatief van 2004 tot 2007) verwerkt. Deze efficiencykorting vertaalt zich, in het kader van een baten-lastenstelsel, in eerste instantie in een omzetvermindering die in de kosten dient te worden opgevangen.

Aangezien de toename van de opbrengsten als gevolg van het huisvestingsproject KMar District Schiphol de eerder genoemde daling compenseert, zijn deze opbrengsten separaat in beeld gebracht.

De verdeling van de opbrengsten van het moederdepartement naar de defensieonderdelen en andere is als volgt:

(in procenten)

Vastgoed-beheer

Ingenieurs- Gebruikssteun diensten

Overige diensten

Koninklijke marine

Koninklijke landmacht

Koninklijke luchtmacht

Koninklijke marechaussee

Dico

CO

Overige (tweeden)

4 5 3 0                                  12

14 10 11 1                                  36

9 13 8 0                                  30

1210                                    4

1110                                    3

1 1 0 10                                  12

0012                                    3

Totaal

30

32

25

13

100

Opbrengst overige departementen

De opbrengsten van overige departementen (de zogenaamde tweeden) worden verkregen door op beperkte schaal diensten te verlenen aan de Rijksgebouwendienst en de centrale opvang asielzoekers (COA).

Opbrengst Overige diensten

De opbrengst «overige diensten» heeft betrekking op de inkomsten uit het contract met de CO inzake Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies (BSOA) en de verkoop van bestekken aan aannemers ten behoeve van aanbestedingen.

LASTEN

Personele lasten

Ten opzichte van de vorige begroting neemt de personele sterkte af. De opgelegde efficiencytaakstelling en de dalende behoeftestelling aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden, moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert ook in minder tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).

Totaal

 

Personeelsomvang (vte’n)

Bezetting 1-1-03

20031

2004

2005

2006

2007

2008

Militair personeel

35

33

33

33

33

32

32

Burgerpersoneel

994

971

966

963

960

956

953

Overige categorieën:

             
  • inhuur, tijdelijke ambtenaren,

205

175

163

161

156

153

149

uitzendkrachten

             
  • herplaatsers

23 0 0 0 0 0

0

Totaal

1 257

1 179

1 162

1 157

1 149

1 141

1 134

Gemiddelde prijs per vte (x 1 000)

             
  • ambtenaren

49

49

49

49

49

49

49

  • inhuurkrachten

80

80

80

80

80

80

80

Vermoedelijk beloop

(bedragen x1 000)

Materiële lasten

Directe kosten (uitbesteding)

Huisvestingskosten

Kantoorkosten

Verkoopkosten

Algemene kosten

Kosten hardware/software

3 893 5 600 4 000 3 800 3 800 3 600                3 500

2 954 2 900 2 900 2 900 2 900 2 900                2 900

2 373 2 600 2 400 2 400 2 350 2 350                2 350

000000                        0

2 927 2 800 2 800 2 800 2 750 2 750                2 750

3 827 3 900 4 000 4 000 4 000 4 000                4 000

Totaal materiële kosten

15 974

17 800

16 100

15 900

15 800

15 600

15 500

1   Realisatie

2   Vermoedelijk beloop

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding afnemen.

Rentelasten

De stijging die voor 2004 en verder is voorzien, is vooral het gevolg van de te betalen rente voor de nieuwe huisvesting van de Koninklijke marechaussee te Schiphol (zie ook de toelichting bij de baten). Voor de inzichtelijkheid zijn de rentelasten separaat zichtbaar gemaakt. Tevens is voor 2003 sprake van gedeeltelijke dubbele (huisvestings)rentelasten voor de bestaande huisvesting van de Directie Zuid en de in aanbouw zijnde huisvesting te Tilburg.

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Afschrijvingen

De afschrijvingslasten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe.

Afschrijvingen materiële vaste activa

(Bedragen x 1 000)

Gebouwen Automatisering Transport Overige

 

900

900

1 000

1 000

800

800

200

200

Totaal

2 900

2 900

Vermoedelijk beloop

De afschrijvingstermijnen zijn:

Materiële vaste activa

Gebouwen

(Houten) opslagloodsen, verhardingen

Transportmiddelen

Inventaris

Computerapparatuur en overige

50 jaar

25 jaar

4–6 jaar

10 jaar

5 jaar

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de volgende voorzieningen: groot onderhoud ( 0,1 miljoen), garantieverplichtingen ( 0,3 miljoen) en contractrisico’s ( 0,1 miljoen). Verdere dotatie voor dubieuze debiteuren en eventuele vrijval van bestaande voorzieningen worden niet verwacht.

Resultaatbestemming

In deze begroting wordt uitgegaan van toevoeging van het resultaat aan de exploitatiereserve.

Kasstroomoverzicht

 

(bedragen x € 1 000)

20021

20032

2004

2005

2006

2007

2008

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari

1 328

11 139

12 639

12 739

13 039

13 639

14 339

  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

11 328

4 200

4 300

4 300

4 200

6 100

5 900

3a. -/- totaal investeringen

  • 13 914
  • 32 600
  • 32 400
  • 29 600

-9 000

  • 1 500
  • 1 500

3b. +/+ totaal boekwaarde des-

             

investeringen

485

8 500

200

200

200

200

200

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 13 429
  • 24 100
  • 32 200
  • 29 400
  • 8 800
  • 1 300
  • 1 300

4a. -/- eenmalige uitkering aan

             

moederdepartement

   
  • 1 400
  • 1 400
  • 1 300
  • 1 200
  • 1 000

4b. +/+ eenmalige storting door

             

moederdepartement

             

4c. -/- aflossingen op leningen

  • 2 282
  • 11 200

-3 000

  • 2 800
  • 2 500
  • 4 400

-4 500

4d. +/+ beroep op leenfaciliteit

14 194

32 600

32 400

29 600

9 000

1 500

1 500

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

11 912

21 400

28 000

25 400

5 200

  • 4 100

-4 000

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december

11 139

12 639

12 739

13 039

13 639

14 339

14 939

Realisatie Vermoedelijk beloop

Toelichting bij het kasstroomoverzicht DGW&T

In het overzicht van kapitaaluitgaven staan de meerjarige verwachting omtrent de omvang en besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat,

de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en die in het netto

werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom voor 2003 is de voorziene investeringen in de

huisvesting van de Directie Zuid opgenomen. Tevens is de geplande

nieuwbouw van het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee

verwerkt.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom is het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen inclusief het district Schiphol van de Koninklijke marechaussee opgenomen. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

Overzicht vermogensontwikkeling

Met ingang van deze begroting wordt het volgende overzicht dat inzage geeft in de meerjarig verwachte vermogensontwikkeling, in de begroting opgenomen.

Eigen vermogen per 1/1

  • • 
    Saldo van baten en lasten
  • • 
    Directe mutaties in het eigen vermogen: – Uitkeringen aan moederdepartement – Exploitatiebijdrage moederdepartement – Overige mutaties

Eigen vermogen per 31/12

 

1 015

2 978

4 178

4 178

4 178

4 178

4 178

1 963

1 200

1 400

1 400

1 300

1 200

1 000

2 978

4 178

1 400

4 178

1 400

4 178

1 300

4 178

1 200

4 178

1 000

4 178

Realisatie Vermoedelijk beloop

In verband met het verwachte structurele resultaat wordt ingaande 2004 een overschot eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement.

Kengetallen

Productiviteit per directe medewerker

(x 1 000)

Verhouding indirect/totaal

Flexibiliteit

 

89

95

94

94

94

94

93

27%

26%

26%

26%

26%

26%

26%

19%

18%

17%

16%

16%

16%

15%

Productiviteit per directe medewerker

Dit bedrag geeft de gefactureerde omzet per directe medewerker (met inbegrip van het uitbestedingsequivalent) weer. Het uitbestedingsequivalent is de in mensjaren uitgedrukte hoeveelheid werk die de DGW&T heeft uitbesteed c.q. zal gaan uitbesteden.

De omzet voortkomend uit het project huisvesting KMar District Schiphol is hierin niet opgenomen. Een positieve of negatieve ontwikkeling van dit kengetal betekent niet zonder meer dat de productiviteit in reële termen is toe- respectievelijk afgenomen.

De omzet per directe medewerker in 2004 zal, ondanks de doorgevoerde efficiencykorting, ten opzichte van 2003 nagenoeg gelijk blijven, door een evenredige vermindering van de personele omvang.

Verhouding indirect/totaal

Dit kengetal geeft de verhouding aan tussen het aantal indirecte medewerkers en het totaal aantal medewerkers.

Flexibiliteit

Flexibiliteit is de verhouding tussen enerzijds het aantal inhuurkrachten, tijdelijke contractanten en uitbestedingsequivalenten en anderzijds de totale bestede directe capaciteit. Uit de tabel blijkt dat de flexibiliteit in de directe sector zal dalen. Dit kengetal geeft niet uitsluitend beleidsdoelstellingen van de DGW&T weer want ook knelpuntsituaties op de arbeidsmarkt beïnvloeden dit kengetal.

2004

2005

2006

2007

2008

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

  • 5. 
    BIJLAGEN

BIJLAGE1                                              VERDIEPINGSBIJLAGE

Inleiding

De taakstellingen zoals vastgelegd in het Strategisch Akkoord (Balkenende I) en het Hoofdlijnenakkoord (Balkenende II) hebben er toe geleid dat ingrijpende maatregelen zijn genomen om te komen tot een betaalbare krijgsmacht die voor haar taken is berekend. De budgettaire gevolgen om dit te realiseren zijn in enkele grote mutaties bij de begrotingsartikelen verwerkt. Onderstaand volgt een korte algemene toelichting op deze mutaties en op de mutatie in verband met de ontvlechting van ondersteunende eenheden vanuit de beleidsartikelen van de krijgsmachtdelen naar het niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht.

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Als uitvloeisel van de rijksbrede ontwikkeling naar een lastenbegroting en de ontwikkelingen in het kader van de bestuursvernieuwing (het op termijn onderbrengen van ondersteunende eenheden in service units) zijn de geraamde uitgaven voor de ondersteunende eenheden met ingang van deze begroting ondergebracht in het niet-beleidsartikel 60.

Aandeel in taakstelling Strategisch Akkoord

De taakstelling Strategisch Akkoord (Balkende I) is bij de opstelling van de begroting 2003 voor de jaren 2004 en volgende in eerste instantie ten laste gebracht van het artikel Nominaal en Onvoorzien. Thans wordt het aandeel dat de defensieonderdelen daar in hebben verdeeld. Concrete invulling van de taakstelling heeft plaats gevonden onder de herschikkingen in het kader van het Defensie Investeringsplan en het «Nieuw Evenwicht».

Herschikking in verband met «Nieuw Evenwicht»

Om op termijn weer een betaalbare krijgsmacht te krijgen die berekend is voor haar taak zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk gebleken die hebben geleid tot tal van herschikkingen binnen de defensiebegroting met als uiteindelijk resultaat een «Nieuw Evenwicht». Over inhoud en consequenties van deze maatregelen wordt de Kamer afzonderlijk geïnformeerd met de zogenoemde Prinsjesdagbrief.

Aandeel enveloppe Veiligheid

In het Hoofdlijnenakkoord is budget vrij gemaakt ter verbetering van de voorbereiding van de krijgsmacht voor de inzet bij crisisbeheersingsoperaties. De Koninklijke marine realiseert hiermee onder meer de LPD Roll on Roll off steiger, NIMCIS tweede fase en de vervanging van het «all terrain vehicle» BV-206. Bij de Koninklijke landmacht betreft dit ondermeer het «Soldier Modernisation Program» en het «Battlefield Management System». Bij de Koninklijke luchtmacht wordt de verwerving van de derde DC-10 met deze gelden gefinancierd.

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (x € 1 000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1234 999 Mutatie1esuppletore begroting 2003 6728

1 261 170 36 923

1 170 578 36 131

1 165 903 33 442

1 387 750 30 794

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Ramingsbijstelling ontvangsten

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning krijgsmacht

Aandeel in Strategisch Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

 

1 241 727

1 298 093

1 206 709

1 199 345

1 418 544

24 259

19 449

19 295

19 202

19 116

-3 000

  • 1 250
  • 2 850
  • 1 750
  • 750
  • 277 781
  • 279 305
  • 280 021
  • 281 008
  • 282 287
 
  • 43 450
  • 49 400

-31 150

  • 38 575

85 060

  • 83 398
  • 11 364

-88 229

  • 305 808
 

1 000

2000

15 700

21 500

  • 40 939
  • 42 325
  • 96 621
  • 50 047
  • 16 588

Stand ontwerpbegroting 2004 1 287 144 1 029 326

868 814

787 748

782 063

815 152

789 717

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (x € 1 000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1436 443 Mutatie1esuppletore begroting 2003 1854

1 411 812 36 923

1 383 707 36 131

1 337 547 33 442

1 369 743 30 794

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Ramingsbijstelling ontvangsten

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning krijgsmacht

Aandeel in taakstelling Strategisch

Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

1 438 297 1 448 735 1 419 838 1 370 989 1 400 537

 

24 259

19 449

19 295

19 202

19 116

-3 000

  • 1 250
  • 2 850
  • 1 750
  • 750

99 946

  • 290 594
  • 285 333
  • 282 039
  • 282 536
 
  • 43 450
  • 49 400

-31 150

  • 38 575
 
  • 70 674
  • 84 900
  • 113 291
  • 113 757
 

1 000

2000

15 700

21 500

  • 2 566
  • 2 409
  • 2 969

-4 378

  • 4 442

Stand ontwerpbegroting 2004

1 142 647 1 157 044 1 060 807 1 015 681

973 283 1 001 093

992 592

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (x € 1 000)

2002

2003

2004                2005                2006                2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

115 920             60 921             53 920             52 908             52 908

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

Beleidsmatige mutaties

Overige mutaties

115 920             60 921             53 920             52 908             52 908

3 607

607

3 607            - 3 607

1 250            - 2 850

3 607            - 3 607

1 750

750

Stand ontwerpbegroting 2004

57 078          112 920             56 064             47 463             47 551             48 551

50 593

Ramingsbijstelling ontvangsten

De bijstelling van het ontvangstenbudget wordt voornamelijk veroorzaakt

door ramingsaanpassing BTW en ontvangsten van NATO Sea Sparrow

Office.

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 2230 379 Mutatie1esuppletore begroting 2003 32322

2 032 584 81 529

2 194 570 82 490

1 969 327 82 817

2 708 286 84 516

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning Krijgsmacht

Aandeel in Strategisch Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

2 262 701 2 114 113 2 277 060 2 052 144 2 792 802

 

40 202

32 669

32 976

33 551

34 146

539 525

  • 672 981
  • 668 957
  • 615 450
  • 601 017
 
  • 34 670
  • 58 280
  • 80 450
  • 98 055

-72 745

117 523

  • 27 551

44 315

20 716

 

5 700

20 600

48 900

61 600

  • 2 684
  • 6 009

-7 023

-9 547

  • 9 662

Stand ontwerpbegroting 2004

1957 587 1687 949 1556 345 1568 825 1473 463 2 200 530         1483 115

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 2229 165 Mutatie1esuppletore begroting 2003 24103

2 238 065 80 596

2176 239 82 490

2 219 693 82 817

2 206 364 84 516

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning krijgsmacht

Aandeel in Strategisch Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

2 253 268 2 318 661 2 258 729 2 302 510 2 290 880

 

40 202

32 669

32 976

33 551

34 146

597 997

  • 607 280
  • 618 723
  • 628 854
  • 617 736
 
  • 34 670
  • 58 280
  • 80 450
  • 98 055
 

61 917

116 463

71 734

82 079

 

5 700

20 600

48 900

61 600

  • 2 684
  • 15 309

-7 023

-9 547

  • 9 662

Stand ontwerpbegroting 2004 1 728 994 1692 789 1761 688

1 744 742

1 737 844

1 743 252

1 718 312

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (x € 1000)

2002 2003 2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 59493 59516 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

59 516

59 516

59 516

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

59 493             59 516             59 516             59 516             59 516

24 795         -24795         -28645         -28645

28 645

Stand ontwerpbegroting 2004

49 118            34 698            34 721             30 871             30 871             30 871              30 871

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (x € 1000)

2002 2003

2004 2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1467 497 Mutatie1esuppletore begroting 2003 –12865

1 193 458 3 749 889 41 397 31 230

1 047 311 24 670

1 382 510 26 290

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties

Technische mutaties Koninklijke

luchtmacht

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning Krijgsmacht

Aandeel in Strategisch Akkoord

Maatregelen in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

1 454 632 1 234 855 3 781 119 1 071 981 1 408 800

 

17 748

14 037

14 039

14 147

13 899

345 119

  • 277 028
  • 178 256
  • 169 707
  • 169 313
 
  • 27 884
  • 44 228
  • 47 432
  • 52 696

27 752

550 321

84 605

33 233

  • 214 115
 

23 300

27 400

15 400

16 900

  • 12 659
  • 15 087

-8 713

  • 1 205
  • 2 465

Stand ontwerpbegroting 2004 1 917 338 1 142 354

1 502 514

3 675 966

916 417

1 001 010

822 132

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1424 444 Mutatie1esuppletore begroting 2003 –39865

1 445 838 38 397

1 482 456 31 230

1 474 476 24 670

1 437 906 26 290

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties

Technische mutaties Koninklijke

luchtmacht

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60

Ondersteuning Krijgsmacht

Aandeel in Taakstelling Strategisch

Akkoord

Maatregelen in verband met Nieuw

Evenwicht

Aandeel in enveloppe Veiligheid

Overige mutaties

1 384 579 1 484 235 1 513 686 1 499 146 1 464 196

 

17 748

14 037

14 039

14 147

13 899

236 867

  • 238 972
  • 237 865
  • 242 070
  • 250 028
 
  • 27 884
  • 44 228

47 432

  • 52 696
  • 59 000
  • 135 608
  • 87 808
  • 101 708
  • 84 343
 

23 300

27 400

15 400

16 900

  • 249
  • 6 967
  • 2 619

-3 741

  • 3 793

Stand ontwerpbegroting 2004

1209 933 1106 211 1112 141 1182 605 1133 742 1104 135

1155 066

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (x € 1000)

2002

2003                2004                2005                2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

39 097             39 097             39 097             39 097             39 097

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht

39 097             39 097             39 097             39 097             39 097

2 100            - 2 100            - 2 100            - 2 100

2 100

 

Stand ontwerpbegroting 2004 37135 36997

36 997

36 997

36 997

36 997

36 997

 

Opbouw verplichtingen beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 (incl. NvW) 339 289 Mutatie1esuppletore begroting 2003 9367

344 004 8 952

340 793 9 174

338 593 9 117

340 513 7 732

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Terugbetaling lening

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht Aandeel in Strategisch Akkoord Herschikking in verband met Nieuw Evenwicht

Enveloppe Veiligheid SA Uitdeling «Van Haak»-gelden Overige mutaties

322 098

42 649

348 656

352 956

349 967

347 710

348 245

 

7 766

6 266 8 500

6 304 13 500

6 324

6 304

9 633

  • 40 217
  • 41 431
  • 41 045

-43 317

 
  • 2 630

-3 320

  • 4 350
  • 5 195
 

6 153

7 157

1 934

4 282

 

4 000

9 000

13 000

13 000

570

1 870

2 400

2 400

2 400

8 664

7 269

  • 2 351
  • 9 710
  • 17 650

Stand ontwerpbegroting 2004

279 449

326 023

344 167

341 226

316 263

307 069

316 089

 

Opbouw uitgaven beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 (incl. NvW) 335 553 Mutatie1esuppletore begroting 2003 8437

340 243 8 952

338 053 9 174

334 866 9 117

336 786 7 732

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Terugbtaling lening

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht Aandeel in Strategisch Akkoord Herschikking in verband met Nieuw Evenwicht

Enveloppe veiligheid SA Uitdeling «Van Haak»-gelden Overige mutaties

343 990

349 195

347 227

343 983

344 518

 

7 766

6 266 8 500

6 304 13 500

6 324

6 304

  • 39 633

-40 217

  • 41 432
  • 41 045

-43 317

 
  • 2 630

-3 320

-4 350

  • 5 195
 

6 153

7 157

1 934

4 282

 

4 000

9 000

13 000

13 000

570

1 870

2 400

2 400

2 400

-305

2 672

2 550

2 269

2 255

312 388

335 909

343 386

324 515

324 247

Stand ontwerpbegroting 2004

288 630

335 187

Toelichting beleidsmatige mutaties

Enveloppe Veiligheid SA

Een van de intensiveringen van het Strategisch Akkoord betrof de Enveloppe Veiligheid. Deze gelden zijn ondermeer bestemd voor de verbetering van de stelselmatige samenwerking van politie met douane en marechaussee.

Uitdeling «Van Haak»-gelden

Deze mutatie betreft het Defensie-aandeel in het budget dat naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Van Haak beschikbaar is gesteld.

 

Opbouw ontvangsten beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 (incl. NvW) 5200 Mutatie1esuppletore begroting 2003 1800

5 300 1 800

5 400 1 800

5 400 1 800

5 500 1 800

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting naar niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning Krijgsmacht

7 000

36

7 100

36

7 200

36

7 200

36

7 300

36

Stand ontwerpbegroting 2004

8 224

6 964

7 064

7 164

7 164

7 264

7 264

Opbouw verplichtingen en uitgaven Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (x € 1000)

2002

2003

2004                2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

178 401 56 387

178 401           178 401           178 401

178 401

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Aanvulling in verband met Irak

234 788

16 500

178 401           178 401           178 401

178 401

 

Stand ontwerpbegroting 2004 172 655 251 288

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1407 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Stand1esuppletore begroting 2003 1407

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Stand ontwerpbegroting 2004 8611 1407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 33026 Mutatie1esuppletore begroting 2003 10233

32 371 546

32 446 560

32 452 573

32 449 573

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Overheveling KWNAA naar BZK Ramingsbijstelling ontvangsten Herschikking ivm Nieuw Evenwicht Overige mutaties

43 259

538

32 917

443

33 006

441

33 025

442

33 022

442

 

10 941

-4 082

-4 445

-4 592

  • 4 591

-4 220

-3 993

-3 630

-3 630

  • 3 630
 
  • 6 228
  • 6 228
  • 6 228
  • 6 228

100

518

514

524

523

Stand ontwerpbegroting 2004

35 894

28 736

19 575

19 658

19 541

19 538

19 538

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 33026 Mutatie1esuppletore begroting 2003 10233

32 371 546

32 446 560

32 452 573

32 449 573

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Overheveling KWNAA naar BZK Ramingsbijstelling ontvangsten Herschikking ivm Nieuw Evenwicht Overige mutatiess

43 259

538

32 917

443

33 006

441

33 025

442

33 022

442

 

10 941

-4 082

-4 445

-4 592

  • 4 591

-4 220

-3 993

-3 630

  • 3 630
  • 3 630
 
  • 6 228
  • 6 228
  • 6 228
  • 6 228

398

538

536

544

543

Stand ontwerpbegroting 2004

36 001

29 034

19 595

19 680

19 561

19 558

19 558

Toelichting beleidsmatige verplichtingen- en uitgavenmutaties

Overheveling KWNAA naar BZK

Als gevolg van besluitvorming in de Rijksministerraad over de verantwoordelijkheden ten aanzien van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba zijn de budgetten terzake overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

Door de bovengenoemde besluitvorming in de Rijksministerraad zullen door Defensie geen ontvangsten ten behoeve van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba worden ontvangen, zowel het ontvangstenbudget als het uitgavenbudget zijn hiervoor aangepast.

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 10 Civiele taken (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 5292 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

5 065

4 702

4 702

4 702

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

5 292

5 065

4 702

4 702

4 220            - 3 993            - 3 630            - 3 630

4 702

3 630

Stand ontwerpbegroting 2004

7 959               1 072               1 072               1 072

1 072               1 072

1 072

 

Opbouw verplichtingen Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 303 005 Mutatie1esuppletore begroting 2003 2195

118 967 2 740

137176 4 057

145 924 3 055

145 924 3 266

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Uitdeling prijsbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Ramingsbijstelling ontvangsten

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord

Overige mutaties

305 200

121 707

141 233

148 979

149 190

 

718

604

603

603

603

238

238

238

238

238

696

  • 67 877
  • 29 920

32 120

  • 62 961
 

4 812

5 712

5 012

712

 
  • 33 546
  • 33 726

38 708

25 612

909

214 158

136 783

24 012

93 982

Stand ontwerpbegroting 2004 137 029 204 369

240 096 220 923

172 256

207 376

194 720

 

Opbouw uitgaven Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (x € 1000)

2002 2003

2004 2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 141 085 Mutatie1esuppletore begroting 2003 57328

184 827 231 069 2 740 4 057

159 537 3 055

145 924 3 266

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Uitdeling prijsbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Ramingsbijstelling ontvangsten

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord

198 413

187 567

235 126

162 592

149 190

 

718

604

603

603

603

238

238

238

238

238

000

80 004

13 475

50 379

34 733

 

4 812

5 712

5 012

712

 
  • 33 546

-33 726

38 708

25 612

Stand ontwerpbegroting 2004 116 759 124 369 239 679 221 428

180 116

211 088

195 894

 

Opbouw ontvangsten Beleidsartikel 11 Internationale samenwerking (x € 1000)

2002 2003 2004 2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 14430 14430 14430 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

14 430

14 430

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ramingsbijstelling ontvangsten

14 430             14 430             14 430             14 430             14 430

4812               5712

5 012

712

Stand ontwerpbegroting 2004

7 711             14 430             19 242             20 142             19 442             15 142

12 842

 

Opbouw verplichtingen Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 231 438 Mutatie1esuppletore begroting 2003 –10324

234 075 -7 142

232 350 -7 080

234 298 -7 609

230 958 - 7 621

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting uit artikel 01 Koninklijke

marine

Ontvlechting uit artikel 02 Koninklijke

landmacht

Ontvlechting uit artikel 03 Koninklijke

luchtmacht

Ontvlechting uit artikel 04 Koninklijke

marechaussee

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Overige mutatiess

 

221 114

226 933

225 270

226 689

223 337

4 110

3 331

3 334

3 330

3 331

277 781

279 305

280 021

281 008

282 287

539 525

672 981

668 957

615 450

601 017

345 119

270 028

170 256

164 707

157 313

39 633

40 217

41 432

41 045

43 317

 
  • 565
  • 6 410
  • 11 375
  • 14 348
 

30 987

41 763

41 643

43 821

33 491

22 331

19 986

11 322

15 013

 

Stand ontwerpbegroting 2004 1 219 324 1 462 386

1 545 548

1 444 608

1 373 819

1 355 088

1 354 868

 

Opbouw uitgaven Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 236 936 Mutatie1esuppletore begroting 2003 –10324

230 043 -7 142

228 062 -7 080

231 066 -7 609

231 420 - 7 621

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling

Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting uit artikel 01 Koninklijke

marine

Ontvlechting uit artikel 02 Koninklijke

landmacht

Ontvlechting uit artikel 03 Koninklijke

luchtmacht

Ontvlechting uit artikel 04 Koninklijke

marechaussee

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord

Herschikking in verband met Nieuw

Evenwicht

Overige mutatiess

226 612

222 901

220 982

223 457

223 799

 

4 110

3 331

3 334

3 330

3 331

299 946

290 594

285 332

282 040

282 537

597 997

607 280

618 723

628 854

617 736

236 867

238 972

237 865

242 070

250 028

39 633

40 217

41 432

41 045

43 317

 
  • 565
  • 6 410
  • 11 375
  • 14 348
 

30 987

41 763

41 643

43 821

9 272

13 412

15 218

15 185

14 788

Stand ontwerpbegroting 2004

1 410 052 1 416 050 1 447 129 1 458 238 1 466 250 1 465 010

1 465 678

Toelichting beleidsmatige verplichtingen- en uitgavenmutaties

Overige mutaties

Deze mutaties betreffen voornamelijk het centraliseren vanuit de defensieonderdelen van de IV-budgetten, inclusief exploitatie, bij het Defensie Interservice Commando ten behoeve van de Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU).

 

Opbouw ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 22501 Mutatie1esuppletore begroting 2003 2711

22 282 1 234

21 390 1 360

21 352 768

21 352 768

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Beleidsmatige mutaties

Ontvlechting uit artikel 01 Koninklijke

marine

Ontvlechting uit artikel 02 Koninklijke

landmacht

Ontvlechting uit artikel 03 Koninklijke

luchtmacht

Ontvlechting uit artikel 04 Koninklijke

marechaussee

25 212

23 516

22 750

22 120

22 120

 
 

3 607

3 607

3 607

3 607

24 795

24 795

28 645

28 645

28 645

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

36

36

36

36

36

Stand ontwerpbegroting 2004 51 140

52 143

54 054

57 138

56 508

56 508

56 508

 

Opbouw verplichtingen en uitgaven niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (x € 1000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

918 24

918 24

918 24

918 24

918 24

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

942

942

942

942

942

 

Stand ontwerpbegroting 2004 910

942

942

942

942

942

942

 

Opbouw verplichtingen en uitgaven niet-beleidsartikel 80 Nominaal en Onvoorzien (x € 1000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

  • 73 968 265 727
  • 162 138 58 287

-169517 47 088

214 327 42 647

218 023 37 800

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Uitdeling loonbijstelling

Herschikking Strategisch Akkoord

Aanvulling tekort ZVD

Reservering SBK

Ramingsaanpassing verkoopopbrengsten

Herschikking ivm Nieuw Evenwicht

 

191 759

  • 103 851
  • 122 429
  • 171 680
  • 180 223

147 335

  • 114 585
  • 114 963
  • 116 246

116 469

 

138 686

162 746

187 412

187 768

 
  • 5 600
  • 6 200
  • 6 800
  • 7 400
 

27 546

25 133

35 017

39 800

 

65 686

129 896

124 450

177 599

 

89 974

31 232

68 122

35 262

Stand ontwerpbegroting 2004

44 424

97 856

105 415

120 275

136 337

164 616

Toelichting mutaties

Aanvulling tekort ZVD

Het beschikbare budget voor de uitkering in het kader van de Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel zijn structureel verhoogd. Deze verhoging is noodzakelijk in verband met de structurele (en niet in loon- en prijsbijstelling verwerkte) autonome ziektekostenstijging. Ook neemt het aantal aanvragen tot een uitkering toe. De verhoging is ten laste van de voor arbeidsvoorwaarden beschikbare gelden (artikelonderdeel Loonbijstelling) gebracht.

Reservering SBK

De taakstellingen in het Strategisch Akkoord (volume- en efficiency-taakstelling op de omvang van het aantal burger- en militaire werknemers), maar ook de taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord en de daaruit voortvloeiende ingrijpende maatregelen, maken het noodzakelijk dat gelden voor een Sociaal Beleidskader worden vrijgemaakt. Deze gelden zijn in afwachting van nader besluitvorming omtrent de inhoud van het Sociaal Beleidskader en de wijze waarop hieraan uitvoering gegeven gaat worden, gestald op het artikel Nominaal en Onvoorzien.

Ramingsaanpassing verkoopopbrengsten

Als uitvloeisel van de genomen maatregelen om de taakstelling uit het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord in te vullen, maar ook als gevolg van de nog extra genomen maatregelen in verband met «Nieuw Evenwicht» zijn grote hoeveelheden materieel overtollig geworden. Deze worden via de Directie Domeinen van het ministerie van Financiën verkocht, waarna de opbrengsten terugvloeien naar Defensie.

Opbouw verplichtingen niet-beleidsartikel 90 Algemeen (x € 1000)

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

1 358 224 1 362 665 - 46 414         - 34 241

1 386 836 - 40 118

1 406 534 - 40 426

1 411 158 - 40 588

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

1 311 810

1 328 424

1 346 718

1 366108

1 370 570

Nieuwe mutaties

         

Technische mutaties

         

Uitdeling loonbijstelling

51 994

37 786

37 971

38 647

38 628

Ramingsbijstelling ZVD

 

5 600

6 200

6 800

7 400

Aanpassing niet-relevante pensioenen

  • 56 007

3 907

40 339

12 677

6 490

Beleidsmatige mutaties

         

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord

 

-9 065

  • 13 229
  • 14 475
  • 16 247

Herschikking ivm Nieuw Evenwicht

  • 104

44 136

18 900

4 924

  • 4 188

Overige mutaties

 

-91

  • 181
  • 272
  • 399

Stand ontwerpbegroting 2004

1 442 012 1 307 693 1 410 697 1 436 718 1 414 409 1 402 254

1 390 100

 

Opbouw uitgaven niet-beleidsartikel 90 Algemeen (x € 1000)

2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 1364 385 Mutatie1esuppletore begroting 2003 –50539

1 378 880 - 34 241

1 387 608 - 40 118

1 406 767 - 40 426

1 411 932 - 40 588

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Nieuwe mutaties Technische mutaties

Uitdeling loonbijstelling Ramingsbijstelling ZVD Aanpassing niet-relevante pensioenen

Beleidsmatige mutaties

Aandeel taakstelling Strategisch Akkoord Herschikking ivm Nieuw Evenwicht Overige mutatiess

 

13 846

1 344 639

1 347 490

1 366 341

1 371 344

51 994

37 786

37 971

38 647

38 628

 

5 600

6 200

6 800

7 400

56 007

3 907

40 339

12 677

6 490

 

-9 065

  • 13 229
  • 14 475
  • 16 247
 

33 115

11 910

2 137

  • 10 352
  • 5 479
  • 2 190

303

2 933

3 449

Stand ontwerpbegroting 2004 1 279 177 1304 354 1413 792

1 430 984

1 415 060

1 400 712

1 383 200

 

Opbouw ontvangsten niet-beleidsartikel 90 Algemeen (x € 1000)

2002 2003 2004

2005

2006

2007

2008

Stand ontwerpbegroting 2003 9283 8103 Mutatie 1e suppletore begroting 2003

8 875

6 107

6 107

 

Stand 1e suppletore begroting 2003

Beleidsmatige mutaties

Verkoopopbrengsten

9 283               8 103               8 875               6 107               6 107

161751           192 382           157 440           204 690

Stand ontwerpbegroting 2004

9 306

9 283

169 854          201 257

163 547

210 797

224 159

Toelichting beleidsmatige mutatie

Verkoopopbrengsten

Met ingang van deze begroting worden de ontvangsten in verband met

verkoop van overtollig materieel niet meer verantwoord op de begroting

van het ministerie van Financiën, doch direct op de begroting van

Defensie.

BIJLAGE 2

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door de bewindslieden gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2002–2003.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Kortenhorst c.s.over doelmatigheid en het concentreren van

ondersteunende functies

En onderhoudsdiensten bij Dico of één krijgsmachtdeel

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 21, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Kortenhorst c.s.over de paraatstelling van eenheden volgens het schema van de Defensienota

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 22, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Kortenhorst c.s.over het ontwikkelen van voorstellen voor het Ingediend tijdens het debat gezamenlijk in beheer en onderhoud brengen van Nederlands varend over de begroting van materieel bijdeKoninklijke marine                                                                    Defensie voor het jaar 2003,

28 600-X, nr. 23, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Van den Doel c.s.over de instandhouding van de reserve-eenheden van de parate gemechaniseerde brigades

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 26, 5 december 2002

Zie Brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Van den Doel c.s.over de groei van het investeringspercentage Ingediend tijdens het debat van de landmacht tot 25% onder het behoud van de operationele              over de begroting van

capaciteit                                                                                                                  Defensie voor het jaar 2003,

28 600-X, nr. 27, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Van den Doel c.s.over het uitstellen van het afstoten van 18 F-16’s

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 28, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

 

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Herben c.s.over het fuseren van KIM/KMA/IDL: oordeel aan de Kamer

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 32, 5 december 2002

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Van Velzen c.s.over een doorstroomregeling voor het overtollig Ingediend tijdens het debat personeel naardepublieke sector                                                                      overdebegroting van

Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 29, 5 december 2002

Zie Brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Motie Slob c.s.over het omzetten van het Bölkow-squadron in een opleidingseenheid voor helikopterpiloten

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 34, 5 december 2002

Afgedaan, brief, 26 800-X, nr. 40.

Motie Van Winsen c.s.over het geven van aandacht aan cimic bij het besluiten over deelneming aan vredesoperaties

Ingediend tijdens het debat over de begroting van Defensie voor het jaar 2003, 28 600-X, nr. 25, 5 december 2002

Afgedaan, brief, 28 600-X, nr. 45.

Motie Van der Staaijinzake het verzoek te bevorderen dat de inlichtingenpositie van Nederland bij deelname aan vredesmissies verder wordt versterkt en de te verwachten inlichtingenpositie uitdrukkelijker te betrekken in het toetsingskader

Ingediend tijdens het debat over het rapport van de enquêtecommissie Srebrenica, d.d. 18 juni 2003. 28 506, nr. 17. Conform.

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Informeren over relevante ontwikkelingen in m.b.t. Ovaa-Spijkers

Brief, P/200 200 5104, 29 augustus 2002

Afgedaan brief, 26 686, nr. 4.

Informeren over asbest op vliegbasis Manas in Kirgizië indien de situatie daartoe aanleiding geeft.

Brief, 28 600-X, nr. 3

Afgedaan, brief, 28 600-X, nr.

Europese Defensie-uitgaven: een financieel overzicht van de Europese Verslag AO, 21 501–28, nr. 8. Afgedaan brief 21 501, nr. 28. defensie-uitgaven per land over de laatste vijf jaar.

EVDB: een overzicht en een evaluatie van de Europese capaciteiten als Verslag AO, 21 501–28, nr. 8. Afgedaan brief 21 501, nr. 2. gevolg van de uitbreiding.

9.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

NH-90 omzetbelasting: overleg tussen de betrokken landen. Indien dit Brief, 25 928, nr. 11.

overleg financiële gevolgen heeft voor Defensie de Kamer nader

informeren.

Het conflict over de BTW staat de afronding van de NH-90 community-MoU in de weg. De oplossing waar Frankrijk, thans voorzitter van het Steering Committee, aan werkt, zal bij effectuering het financiële effect van de BTW-kwestie voor Nederland omlaag brengen van maximaal 9,3 miljoen tot 2,0 miljoen

niet-uitbesteding DTO: jaarlijks rapporteren over het effect van de            Brief, 28 044, nr. 4.

maatregelen

Conform.

Infanteriegevechtsvoertuig: informeren over resultaten studiefase

Brief, 26 396, nr. 15.

Over de stand van zaken is gerapporteerd in de jaarrapportage, brief 26 396, nr. 12. Over de resultaten van de studiefase wordt in het derde kwartaal 2004 gerapporteerd.

Gevechtswaarde-verbetering Leopard II: evaluatiebrief.

Brief, M200 203 886, 11 november 2002 (geen kamernummer)

De evaluatiebrief is voorzien in het derde kwartaal 2003.

Uitwerking SA: informeren over voortgang reorganisatie staven

Brief, 28 600-X, nr. 14.

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Integrale vuursteunbehoefte KL: maakt deel uit van defensieplan waarover de Kamer in 2003 wordt geïnformeerd.

Brief, 28 600-X, nr. 14.

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Invulling financiële taakstelling SA 2003–2006: informeren na gereedkomen defensieplan.

Brief, 28 600-X, nr. 14.

Zie deze begroting.

DMP overname Duitse patriotsystemen: ABC-brief naar Kamer voor

begrotingsbehandeling.

Project Battlefield management system: naar verwachting Kamer

informeren over pilot en definitieve behoefte medio 2005. Brief,

27 830-X, nr. 14. Conform.

Brief, 28 600-X, nr. 14.

Afgedaan brief 27 830, nr. 13

Kosten wapensystemen/eenheden: Kamer informeren over deze kosten bij de Koninklijke marine en de Koninklijke landmacht.

Verslag wetgevingsoverleg, 28 600-X, nr. 37.

Afgedaan brief 28 600-X, nr. 18.

Personeelsvulling: schriftelijke informatie

Verslag wetgevingsoverleg, 28 600-X, nr. 37.

Afgedaan brief 28 600-X, nr. 18.

Verkoop van AP-23 mijnen aan andere landen: nadere informatie

Interpellatie, Handelingen 27, pp. 1915–1927.

Afgedaan brief 28 686, nr. 5.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Inventarisatie behoefte civiele autoriteiten aan Defensiemiddelen (met Debat over de begroting BZK): resultaten melden aan Kamer.                                                                  2003 (28 600-X),5december

2002, Handelingen 29.

Er is een formele interdepartementale regeling (berust bij DJZ). Hierbij betrokken min BZK, VROM en JUS. Afsluiting van totaal-project voorzien eind 2003, waarna rapportage aan Kamer.

Personeelsbeleid, uitgebreide informatie naar aanleiding van maatregelen Strategisch Akkoord, Hoofdlijnenakkoord en Integraal Defensieplan

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29. brief, 28 600-X, nr. 10. Zie

Brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Reservistenbeleid: informatie over actualisering reservistenbeleid

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29.

Zie brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Drugs: melden resultaten onderzoeken.

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29.

Zie brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Jonge veteranen: informeren op basis van evaluatie hoe deze groep het best kan worden bereikt, met specifieke aandacht voor Libanon-gangers.

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29.

Evaluatie loopt.

Organisatiestructuur – reorganisatie – personele taakstellingen: informeren.

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29.

Zie brief «Verantwoord reduceren, voortvarend innoveren», en brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», beide gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Onafhankelijke tijdelijke commissie ongevallenonderzoek: nader informeren.

Debat over de begroting 2003 (28 600-X), 5 december 2002. Handelingen 29.

Afgedaan brief, 7 maart 2003 (geen kamernummer bij afsluiten rapportage).

EUPM, informatie over opstart.

AO, 22 181, nr. 365.

Afgedaan, is ondergebracht bij jaarlijks overzicht evaluaties vredeoperaties in kader van verantwoording over 2002 (geen kamer-nummer bij afsluiten rapportage).

SDD fase JSF: in jaarrapportage ingaan op stand van zaken inschake- Brief, Kamervragen ling Nederlandse bedrijfsleven                                                                            2002–2003, nr. 555.

Afgedaan, brief 16 juli 2003. (geen kamernummer bij afsluiten rapportage)

Financiering Patriot-uitzending uit post vredesoperaties HGIS: schriftelijke informatie.

Plenair debat, Handelingen 43, 2992–3038.

Afgedaan brief 23 432, nr. 89

Bezuiniging op OGRV-eenheden van de Koninklijke luchtmacht: informeren of bezuiniging op OGRV verantwoord is.

Plenair debat, Handelingen 43, 2992–3038.

Afgedaan Brief, 26 800-X, nr. 40.

CIMIC-IDEA, beleidskader CIMIC toezenden aan Kamer.

Brief, 28 600-X, nr. 10.

Afgedaan brief 28 600-X, nr. 45.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Veiligheidsmaatregelen Schiphol ivm doorvoer Amerikaans militair         Plenair debat, 19 februari

personeel: indien mogelijk in verband met vertrouwelijkheid nadere 2003

informatie.

Afgedaan. Brief (vertrouwelijk), 28 februari 2003.

ISAF: informeren Kamer bij wezenlijke verandering in veiligheids-            Brief, 27 925, nr. 87.

situatie.

Conform

Archieven: informeren over voortgang maartegelen documentaire           Brief, 28 506, nr. 8.

informatievoorziening en archiefbeheer

Afgedaan. brief, 28 600-X, nr. 47.

Enquête Srebrenica: beantwoording vragen 3 en 4 over enquêterap- Brief, 28 506, nr. 8. port na debat met de regering.

Afgedaan, brief, 26 122, nr. 9.

Helikopters/Kaboel: informatie over rol helikopters in contingencyplan AO, 27 925, 89,

Contingency-plannen beschreven in brief 27 925, nr 93 en behandeld tijdens AO op 26 juni 2003. Alleen in noodgevallen kan een beroep worden gedaan op Amerikaanse helikopters

CIMIC: informatie over CIMIC bij ISAF

AO, 27 925, nr. 89.

Afgedaan. brief, 27 925, nr. 92

Veteranendag: informeren Kamer na ontvangen advies commissie Van Eekelen, waarin begrepen locatie monument voor veteranen

Brief, P/200 300 2891, 26 mei 2003 (gen Kamernummer)

LCF, D-brief naar Kamer in tweede helft 2004.

Projectgroepen Europese militaire capaciteiten: nadere informatie. AO,

21 501–02, nr. 479.

Brief, P/200 300 1633, 28 maart 2003 (geen Kamer-nummer)

Afgedaan. brief, 26 juni 2003 (geen kamernummer bij afsluiten rapportage) Brief, 25 800, nr. 9. Brief, 21 501–02, nr. 484.

Conform

Afgedaan. Brief, 21 501, nr.

484.

Onderzoek prof. Niessen naar uitzending opperwachtmeester Lit: Kamer informeren na afloop onderzoek. IDP: spoedig inzicht geven.

Brief, P/200 300 2992, 28 mei 2003 (geen Kamernummer) Wetgevingsoverleg, 28 880, nr. 98.

Conform

Zie Brief «De krijgsmacht naar een nieuw evenwicht: financierbaar, expeditionair en met ruimte voor investeringen», gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden.

Winst-verlies agentschappen: inzicht geven in hoe Defensie omgaat Wetgevingsoverleg, 28 880, met winstenverlies opbegrotingen agentschappen                                     nr. 98.

Afgedaan. brief, 3 juli 2003 (F/200 300 4013).

Betalen rekeningen: informatie over effecten van het eerder of later of Wetgevingsoverleg, 28 880, op tijd betalen van rekeningen                                                                            nr. 98.

In het jaarverslag 2003 zal een specifiek aandacht aan dit onderwerp worden besteed.

Ordenen DMP-proces: notitie over het «ordenen» van                                  Wetgevingsoverleg, 28 880,

M-aangelegenheden. niet een vraag om méér informatie, maar eerder nr. 98. een verzoek mee te denken over hoe de informatie over verwervings-procedures wordt aangereikt.

Dit onderwerp zal worden meegenomen in de verbetering van de informatie, met behulp van drie brochures over de verantwoording.

1- planning en realisatie beschikbaarheid

2- voortgang materieelprojecten

3-summary jaarverslag concepten op basis jv2002 op korte termijn naar Kamer.

 

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Voortgangsrapportage gebruiksvergunningen: Kamer inlichten na afloop van de termijn voor prioriteitsklasse 2.

Brief, MG200 300 1089, 7 juli 2003 (geen Kamernummer).

Conform.

BIJLAGE 3

WETGEVING EN CIRCULAIRES

A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2003)

Citeertitel

Kamerstuk nummer

Staatsblad jaar, Inwerkingtreding nr.

  • 1. 
    Wet van 22 mei 2003 tot wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de kaderwet dienstplicht
  • 2. 
    Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten

25 990

  • 3. 
    Wet van 21 november 2002 tot wijziging van de Uitkeringswet gewezen 28 269 militairen

Stb. 2003, 255

27 624 (R 1677) Stb. 2003, 134

Stb. 2003, 8

1 september 2003

Nader te bepalen

bij Koninklijk

Besluit

1 april 2003

B. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen

Wetsvoorstel

Kamerstuk

Op 1 aug. 2003 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Instelling van een

ongevallenraad Defensie (Rijkswet ongevallenraad Defensie)

26 110 (R 1619) Verslag houdende een           Behandeling gestaakt in

lijst met vragen en                 afwachting van

antwoorden, november        wetgeving nationale

2000                                           ongevallenraad

C. In voorbereiding zijnde voorstellen van wet

Wetsvoorstel

op 1 aug. 2003 gevorderd t/m

Verwachting omtrent eerstvolgende fase

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Wijziging Militaire ambtenarenwet en intrekking Wet in voorbereiding militair onderwijs landmacht 1890
  • 2. 
    Wijziging Uitkeringswet gewezen militairen                          in voorbereiding
  • 3. 
    Aanpassingswet kaderwet militaire pensioenen                  in voorbereiding
  • 4. 
    Wijziging van de Wet bijzondere regels met betrekking in voorbereiding tot het recht op uitkering als bedoeld in de Uitkeringswet gewezen militairen

behandeling ministerraad behandeling ministerraad behandeling ministerraad behandeling ministerraad

vooralsnog niet aan te

geven

vooralsnog niet aan te

geven

vooralsnog niet aan te

geven

vooralsnog niet aan te

geven

BIJLAGE 4

MEERJARENRAMINGEN

Meerjarenramingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. Code

Programmauitgaven

Commandant der Zeemacht in

Nederland

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiele exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht

in Nederland

 

37 901

38 870

37 226

33 628

30 930

29 264

29 283

11

218 205

218 229

204 473

187 808

175 989

165 720

165 926

11

24 527

23 919

21 242

18 234

17 335

17 268

17 339

12

56 336

57 674

54 676

49 791

46 127

45 926

45 582

12

336 969

338 692

317 617

289 461

270 381

258 178

258 130

Commandant der Zeemacht in het

Caribisch Gebied

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

Totaal Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

Commandant van het Korps

mariniers

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiële exploitatie

 

4 185

3 863

3 919

3 828

3 738

3 741

3 743

11

45 126

42 634

42 227

42 205

42 113

41 847

41 724

11

10 822

9 631

9 814

8 655

8 592

8 602

8 590

12

11 295

12 205

12 645

13 277

13 153

13 046

13 100

12

71 428

1 510 90 565

9 781 14 364

68 333

68 605

67 965

67 596

67 236

67 157

1 547 93 393

9 130 18 084

1 492 84 289

9 052 17 667

1 423 84 822

8 768 17 414

1 391 84 192

8 441 16 831

1 392 81 187

8 241 16 180

1 393 79 973

8 373 16 273

Subsidies en bijdragen Koninklijke Marine jachtclub Marine Watersportvereniging Marine Sanatoriumfonds Koninklijke Vereniging Marine Officieren

Zeekadetkorps Nederland Stichting Militaire Tehuizen Overzee Bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken ten behoeve van het Nederlands Instituut voor Maritieme Ontwikkeling (NIM)

11 11 12 12

 

Totaal Commandant van het Korps

               

mariniers

116 220

122154

112 500

112 427

110 855

107 000

106 012

 

Investeringen

               

Schepen

216 263

199 813

140 806

125 833

89 833

49 091

49 765

13

Vliegtuigen

30 976

41 268

52 474

78 645

94 345

139 857

133 927

13

Elektronisch materieel

28 770

22 270

40 619

31 160

30 847

24 449

20 917

13

Munitie

37 323

33 692

21 587

21 546

30 108

55 827

74 944

13

Overig materieel

28 543

53 783

47 665

35 850

43 868

46 301

61 786

52

Infrastructuur

38 433

34 021

25 074

30 333

34 210

49 666

31 424

52

Totaal Investeringen

380 308

384 847

328 225

323 367

323 211

365 191

372 763

 
             

43F

53

44

41

38

38

37

37

43F

32

28

26

25

25

24

24

43F 43F

34

26

23

20

20

19

19

43F

23

28

24

22

22

20

20

43F

7

           

43F

03

Totaal Subsidies en bijdragen

149

126

114

105

105

100

100

Meerjarenramingen Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. Code

Totaal programmauitgaven

905 074 914 152 827 061         793 325 772 148 797 705 804 162

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele exploitatie

Materiele exploitatie

Totaal Admiraliteit

34 587           31222           29 112           25 791           22 722

60 877           58 392           53 233          50 816          43 489

21223           25 072           22 622           21993          23 325

103 805         113 152         113 925         109 937          99 193

20 470           20 489

41 040          40 592

23 351           23 383

107 805          94 351

220 492 227 838 218 892 208 537

188 729 192 666

178 815

11 11 12 12

Wachtgelden en inactiviteitswedden Wachtgelden en inactiviteitswedden 14 084 Uitvoeringskosten                                          2997

Totaal wachtgelden en inactiviteitswedden

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

15 054

14 854

13 819

12 406

10 722

9 615

11 12

 

17 081

15 054

14 854

13 819

12 406

10 722

9 615

237 573

242 892

233 746

222 356

201 135

203 388

188 430

1 142 647

1 157 044

1 060 807

1 015 681

973 283

1 001 093

992 592

Ontvangsten

57 078 112 920          56 064          47 463          47 551           48 551           50 593

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. code

 

Programmauitgaven

               

Operationeel Commando

               

Ambtelijk burgerpersoneel

172 902

184 423

174 903

168 605

160 995

150 730

140 309

11

Militiar personeel

490 875

528 558

511 166

495 247

510 898

529 654

526 098

11

Overige personele uitgaven

61 504

63 595

62 766

58 689

58 377

58 850

58 287

12

Materiële uitgaven

208 650

184 758

198 254

177 214

175 569

175 390

174 978

12

Totaal Operationeel Commando

933 931

961 334

947 089

899 755

905 839

914 624

899 672

 

Investeringen

               

Automatisering

24 113

13 849

28 900

26 700

19 400

13 800

13 300

52

Logistiek

26 096

53 083

45 990

139 244

118 900

71 190

50 940

52

Commandovoering, verbindingen en

               

gevechtsinlichtingen

33 795

25 629

16 926

14 290

17 510

22 600

25 000

13

Elektronisch materieel

10 051

9 825

4 893

6 493

5 422

1 800

1 800

13

Nucleair, biologisch en chemisch

               

materieel (NBC)

5 348

5 844

2 400

2 200

2 725

   

52

Luchtverdediging

6 912

12 683

34 600

10 400

21 000

33 000

23 000

12

Manoeuvre

159 254

161 947

186 352

172 977

132 943

184 610

219 700

13

Vuursteun

4 033

4 022

33 410

31 340

98 732

104 566

83 810

13

Gevechtssteun

3 919

1 894

6 675

     

1 150

13

Infrastructuur

128 212

72 938

79 400

81 300

92000

75 800

67 100

52

Meerjarenramingen Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. code

Totaal Investeringen

Subsidies en bijdragen Stichting Jeugdwerk Duitsland Stichting KNLW «Generaal Hoefer»

401733 361714 439 546 484 944 508 632 507 366 485 800

 

195

170

158

140

140

140

140

43F

718

579

7 570

7 423

7 422

7 386

7 386

43F

Totaal Subsidies en bijdragen Totaal programmuitgaven

913                749             7 728             7 563            7 562             7 526             7 526

1 336 577 1 323 797 1 394 363 1 392 262 1 422 033 1 429 516 1 392 998

Apparaatsuitgaven

Landmachtstaf

Ambtelijk burgerpersoneel

Militiar personeel

Overige personele uitgaven

Materiële uitgaven

Totaal Landmachtstaf

16 447           16 648

19 633           18 464

9187           11 207

126 798         122 349

 

10 478

9 529

7 465

6 409

6 402

11

13 679

13 037

11 754

10 583

10 520

11

3 545

3 379

3 137

3 000

3 003

12

123 395

124 327

115 218

117 574

117 685

12

172 065 168 668 151097 150 272 137 574 137 566 137 610

Overige Eenheden BLS, excl KMA Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Overige Eenheden BLS, excl KMA

36 004          34 447

75 989           67 241

34 639          35 058

29 558           28 057

 

28 994

24 824

21 923

19 338

19 317

11

60 458

56 707

51 788

49 957

49 774

11

46 039

40 255

28 062

31 687

40 989

12

38 993

38 756

35 697

35 572

38 008

12

176 190 164 803 174 484 160 542 137 470 136 554 148 088

Wachtgelden en inactiviteitswedden

Wachtgeldeneninactiviteitswedden 31922          35521          41744          41666          40767          39616          39616                      11

Uitvoeringskosten                                         12240                                                                                                                                                         12

Totaal Wachtgelden en uitvoeringskosten

Totaal apparaatsuitgaven

Totaal uitgaven

 

44 162

35 521

41 744

41 666

40 767

39 616

39 616

392 417

368 992

367 325

352 480

315 811

313 736

325 314

1 728 994

1 692 789

1 761 688

1 744 742

1 737 844

1 743 252

1 718 312

Ontvangsten

49 118          34 698          34 721           30 871           30 871           30 871           30 871

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. code

 

Programmauitgaven

               

Tactische luchtmacht

               

Ambtelijk burgerpersoneel

22 127

18 344

17 514

15 909

14 045

13 203

13 871

11

Militair personeel

284 376

285 493

275 457

266 161

264 577

253 000

245 922

11

Overige personele uitgaven

59 297

73 498

89 220

78 794

67 164

68 372

70 303

12

Materiële uitgaven

81 881

83 375

79 700

79 300

78 626

69 500

63 700

12

Totaal Tactische luchtmacht

447 681

460 710

461 891

440 164

424 412

404 075

393 796

 

Investeringen

               

Vliegtuigmaterieel (incl. F-16)

171 825

167 930

93 691

124 918

137 157

179 287

272 255

13

Vervoermiddelen

9 173

19 327

15 657

14 596

18 601

18 866

14 594

52

Elektrisch en elektronisch materieel

44 120

65 947

96 882

70 692

69 009

63 582

42 089

13

Bewapeningsmaterieel

7 216

7 296

15 196

45 486

36 801

35 001

37 730

13

Springstoffen en munitie

1 487

2 353

24 182

33 000

19 900

17 076

13 412

13

Overig materieel

9 063

14 446

5 961

5 912

5 668

5 600

5 121

52

Infrastructuur

61 219

59 966

34 000

75 300

55 200

39 600

54 000

51

Luchtmobiele brigade

94 404

19 802

20 228

14 784

13 605

28 468

13 000

13

Totaal investeringen

398 507

357 067

305 797

384 688

355 941

387 480

452 201

 

Totaal programmauitgaven

846 188

817 777

767 688

824 852

780 353

791 555

845 997

 

Apparaatsuitgaven

               

Staf Bevelhebber der

               

Luchtstrijdkrachten

               

Ambtelijk burgerpersoneel

22 750

25 943

19 281

17 545

15 124

11 288

11 288

11

Militair personeel

91 220

90 657

73 046

71 894

69 683

68 143

68 142

11

Overige personele uitgaven

51 305

48 663

49 365

44 071

35 705

36 497

31 537

12

Materiële uitgaven

186 521

115 727

193 664

212 121

228 358

192 622

193 686

12

Totaal Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

Wachtgelden en inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

Totaal Wachtgelden en inactiviteitswedden

Totaal apparaatsuitgaven

351 796

280 990

335 356 345 631         348 870 308 550 304 653

7 131 4 818

7 444

9 097           12 122             4 519            4 030             4 416

11 949

7 444

9 097           12 122             4 519             4 030             4 416

363 745 288 434

344 453 357 753 353 389 312 580 309 069

11 12

Totaal uitgaven

1 209 933 1 106 211 1112 141 1 182 605 1 133 742 1 104 135 1155 066

Ontvangsten

37 135          36 997

36 997          36 997          36 997          36 997          36 997

16

Meerjarenramingen Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Meerjarenramingen Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1000)

Econ-. Code

 

Programma-uitgaven

               

Ambtelijk burgerpersoneel

8 451

13 872

13 996

15 075

15 987

16 210

16 190

11

Militair personeel

114 544

152 416

152 787

149 233

146 950

142 252

141 126

11

Overige Personele exploitaite

23 945

26 580

25 740

25 248

24 799

23 806

22 647

12

Materiële exploitatie

34 005

40 124

50 074

53 015

39 224

45 003

49 564

12

Exploitatieuitgaven

180 946

232 992

242 597

242 571

226 960

227 271

229 527

 

Investeringen

               

Vervoermiddelen en vaartuigen

4 869

3 846

5 300

3 800

5 201

5 486

6 822

52

Elektrisch en electronisch materieel

2 309

7 312

4 433

1 433

1 200

1 300

1 400

52

Automatiseringsmiddelen

3 076

5 341

11 012

15 395

17 870

17 700

18 118

52

Bewapeningsmaterieel

62

104

225

225

225

225

225

13

Springstoffen en munitie

               

Telefooninstallaties

410

1 488

2 487

3 704

2 028

2 391

2 881

52

Overig groot materieel

1 041

5 037

10 126

6 931

2 337

875

775

52

Infrastructuur

8 207

12 123

12 094

19 597

21 129

21 039

26 676

52

Totaal investeringen

19 974

35 251

45 577

51 085

49 990

49 016

56 897

 

Totaal programmauitgaven

200 920

268 243

288 274

293 656

276 950

276 287

286 424

 

Apparaatsuitgaven

               

Burgerpersoneel

4 051

2 583

2 706

3 044

3 298

3 367

3 387

11

Militair personeel

54 900

28 386

29 536

30 134

30 312

29 550

29 522

11

Overige personele exploitatie

11 477

4 950

4 976

5 098

5 115

4 945

4 737

12

Materiële exploitatie

16 298

7 473

9 680

10 705

8 091

9 349

10 368

12

Wachtgelden en inactiviteitswedden

985

753

737

749

749

749

749

11

Totaal apparaatsuitgaven

87 710

44 145

47 635

49 730

47 565

47 960

48 763

 

Totaal uitgaven

288 630

312 388

335 909

343 386

324 515

334 247

335 187

 

Ontvangsten

8 224

6 964

7 064

7 164

7 164

7 264

7 264

16

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

VN-contributies

SFOR

KFOR

Enduring Freedom

ISAF/HQ ISAF

Stabilisatiemacht Irak

UNFICYP

Task Force Fox

Display Deterrence

EUPM

UNMEE

NAVO PSO/ EU operatie

 

44 630

45 000

49 500

49 500

49 500

49 500

49 500

01

70 106

55 300

53 000

47 000

47 000

47 000

47 000

01

1 043

           

01

27 753

28 500

         

01

14 264

36 100 47 700

6 000 16 500

       

01 01

53

           

01

8 705

1 350 7 000

         

01 01

 

2000

2000

2000

     

01

2 433

           

01

1 984

3 200

2 900

1 900

1 900

1 900

1 900

01

Meerjarenramingen Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Overige operaties Restant Voorziening crisisbeheersingsoperaties

1 684

 

5 400

5 900

3 700

3 700

3 700

3 700

01

19 738

42 601

74 301

76 301

76 301

76 301

01

Totaal uitgaven 172 655 251 288

178 401

178 401

178 401

178 401

178 401

 

Ontvangsten 8611 1407

1 407

1 407

1 407

1 407

1 407

 
 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 10 Civiele taken (bedragen x€ 1000)

Omschrijving 2002 2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ. code

Kustwacht Nederlandse Antillen en

Aruba

Ambtelijk burgerpersoneel                            3547

Militair personeel                                             4768

Overige uitgaven                                           12387

Investeringen                                                    1945

11 479

6 472

6 472

6 472

6 472

6 472

11 11 11 52

Totaal Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba

22 647

11 479

6 472

6 472

6 472

6 472

6 472

Kustwachtcentrum Nederland Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

1 891 497

2 557

1 866

575

4 403

1 889 588

2 253

1 920 604

2 253

1 839 576

2 253

1 839 576

2 253

1 839 576

2 253

11 11 12

Totaal Kustwachtcentrum Nederland

4 945

6 844

4 730

4 777

4 668

4 668

4 668

Explosieven opruiming Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige uitgaven

899 5 134 1 014

961 4 967 4 511

862 5 494 2 037

862 5 534 2 035

862 5 557 2 002

862 5 557 1 999

862 5 557 1 999

Bijdrage aan NAVO

EVDB

Attachés

77 921           65 989          86 141           87 969

16 750          33 127 128 700 108 600

20 527           23 700           23 610          23 609

11 11 12

 

Totaal Explosievenopruiming

7 047

10 439

8 393

8 431

8 421

8 418

8 418

 

Hulp aan civiele overheden

1 362

272

         

12

Totaal uitgaven Civiele taken

36 001

29 034

19 595

19 680

19 561

19 558

19 558

 

Ontvangsten Civiele taken

7 959

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

1 072

16

 

Meerjarenramingen Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (bedragen x€ 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

85 902

81 522

79 222

43G

69 300

104 500

91 844

43G

23 609

23 609

23 371

11

Meerjarenramingen Beleidsartikel 11 Internationale Samenwerking (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Meerjarencijfers niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (bedragen x € 1 000)

Econ-. Code

 

Overige internationale samenwerking

1 561

1 553

1 228

1 250

1 305

1 457

1 457

31

Totaal uitgaven

116 759

124 369

239 679

221 428

180 116

211 088

195 894

 

Ontvangsten

7 711

14 430

19 242

20 142

19 442

15 142

12 842

16

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Ondersteuning door

               

ondersteunende eenheden

               

Koninklijke marine

               

Ondersteunende eenheden

               

Ambtelijke burgerpersoneel

102 280

102 524

101 106

99 282

98 415

97 757

9 7 813

11

Militair personeel

70 470

72 727

70 983

71 844

71 905

71 208

70 637

11

Overige personele exploitatie

22 607

21 965

16 235

16 204

17 127

16 027

17 947

12

Materiele exploitatie

98 021

97 080

96 620

92 352

88 943

91 895

8 9 351

12

Totaal Ondersteunende eenheden

293 378

294 296

284 944

279 682

276 390

276 887

275 748

 

Opleidingscentrum Mariniers

               

Ambtelijke burgerpersoneel

0000000

11

Militair personeel

4 920

4 920

4 920

4 920

4 920

4 920

4 920

11

Overige personele exploitatie

550

550

550

550

550

550

550

12

Materiele exploitatie

180

180

180

180

180

180

180

12

Totaal Opleidingscentrum Mariniers

5 650

5 650

5 650

5 650

5 650

5 650

5 650

 

Totaal uitgaven

299 028

299 946

290 594

285 332

282 040

282 537

281 398

 

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke landmacht

MatLogCo

Ambtelijk burgerpersoneel

Militiar personeel

Overige personele uitgaven

Materiële uitgaven

Totaal MatLogCo

Koninklijke Militaire Academie Ambtelijk burgerpersoneel Militiar personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Koninklijke Militaire Academie

Opleidings- en Trainingscommando KL

 

81 946

81 265

77 440

75 454

72 036

68 900

68 824

11

21 550

20 384

17 198

15 264

12 651

10 039

10 139

11

55 776

57 308

70 693

51 092

54 646

54 023

53 984

12

174 905

164 943

179 110

214 943

228 359

224 599

228 621

12

334 177

323 900

344 441

356 753

367 692

357 561

361 568

 

7 386

7 560

7 475

7 414

6 940

6 461

6 454

11

24 505

24 729

23 697

23 754

23 753

23 744

23 675

11

2 303

2 836

2 575

2 562

2 523

2 492

2 495

12

3 314

3 885

3 987

3 999

3 874

3 677

3 686

12

37 508

39 010

37 734

37 729

37 090

36 374

36 310

 

Meerjarencijfers niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (bedragen x € 1 000)

 

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Ambtelijk burgerpersoneel

31 549

32 778

31 573

30 570

29 809

28 821

27 3 33

11

Militiar personeel

168 738

171 619

162 788

163 199

164 291

165 355

164 928

11

Overige personele uitgaven

19 069

19 010

18 063

17 862

17 626

17 301

17 310

12

Materiële uitgaven

9 585

11 680

12 681

12 610

12 346

12 324

12 336

12

Totaal Opleidings- en

               

Trainingscommando KL

228 941

235 087

225105

224 241

224 072

223 801

221 907

 

Totaal uitgaven

600 626

597 997

607 280

618 723

628 854

617 736

619 785

 

Ondersteuning door ondersteunende eenheden Koninklijke luchtmacht

Logistiek Centrum Klu Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

Totaal Logistiek Centrum Klu

 

20 789

22 261

23 552

23 636

23 719

24 219

24 219

11

19 015

20 239

21 022

20 954

21 127

21 117

21 117

11

12 088

11 749

9 000

9 000

9 000

9 000

9 000

12

87 134

100 999

101 879

102 939

105 814

104 073

106 452

12

139 026

155 248

155 453

156 529

159 660

158 409

160 788

Koninklijke Militaire School luchtmacht

 

Ambtelijk burgerpersoneel

5 389

4 754

5 814

5 737

5 626

6 329

5 329

11

Militair personeel

51 728

49 046

47 522

44 906

49 481

47 887

49 375

11

Overige personele uitgaven

17 685

15 652

20 483

21 493

18 503

29 003

28 023

12

Materiële uitgaven

12 347

12 167

9 700

9 200

8 800

8 400

8 400

12

Totaal Koninklijke Militaire School

               

luchtmacht

87 149

81 619

83 519

81 336

82 410

91 619

91 127

 

Totaal uitgaven

226175

236 867

238 972

237 885

242 070

250 028

251 915

 

Ondersteuning door

               

ondersteunende eenheden

               

Koninklijke marechaussee

               

Opleidingscentrum KMar

               

Ambtelijk burgerpersoneel

2 118

2 908

3 969

3 969

3 969

3 969

3 969

11

Militair personeel

30 253

28 762

28 943

30 308

29 927

31 875

29 405

11

Overige Personele exploitaite

2 593

3 625

2 843

2 495

2 466

2 611

2 427

12

Materiële exploitatie

3 093

4 338

4 462

4 660

4 683

4 862

4 622

12

Totaal Opleidingscentrum KMar

38 057

39 633

40 217

41 432

41 045

43 317

40 423

 

Ondersteuning door Defensie

               

Interservice Commando

               

Defensie Verkeers- en

               

Vervoersorganisatie

               

Ambtelijk burgerpersoneel

8 336

8 041

7 928

7 967

7 889

7 850

7 850

11

Militair personeel

13 609

13 776

14 682

14 660

14 616

14 578

14 578

11

Overige personele uitgaven

3 517

3 811

3 472

3 360

3 360

3 360

3 360

12

Materiële uitgaven

43 623

18 483

17 429

17 488

17 998

18 022

18 010

12

Meerjarencijfers niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Totaal Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie

69 085

44 111

43 511

43 475

43 863

43 810

43 798

 

Instituut Keuring en Selectie

               

Defensie

               

Ambtelijk burgerpersoneel

5 849

5 268

5 282

5 239

5 196

5 153

5 153

11

Militair personeel

2 794

2 577

2 433

2 385

2 338

2 338

2 338

11

Overige personele uitgaven

1 756

1 169

1 146

1 138

1 138

1 138

1 138

12

Materiële uitgaven

8 573

6 977

7 055

6 934

7 166

7 161

7 155

12

Totaal Instituur Keuring en Selectie

               

Defensie

18 972

15 991

15 916

15 696

15 838

15 790

15 784

 

Militair Geneeskundig Facilitair

               

Bedrijf

               

Ambtelijk burgerpersoneel

15 483

15 447

15 235

15 151

14 982

14 898

14 898

11

Militair personeel

17 110

19 261

20 763

20 640

20 517

20 394

20 394

11

Overige personele uitgaven

13 569

9 941

9 550

9 453

9 453

9 453

9 453

12

Materiële uitgaven

12 332

13 633

13 902

13 668

13 671

13 669

13 659

12

Totaal Militair Geneeskundig

               

Facilitair Bedrijf

58 494

58 282

59 450

58 912

58 623

58 414

58 404

 

Instituut Defensie Leergangen

               

Ambtelijk burgerpersoneel

2 173

2 217

2 123

2 123

2 040

2 040

2 040

11

Militair personeel

3 218

3 475

3 435

3 407

3 407

3 407

3 407

11

Overige personele uitgaven

840

982

918

899

899

899

899

12

Materiële uitgaven

4 714

4 782

4 735

4 179

4 371

4 375

4 372

12

Totaal Instituut Defensie Leergangen

10 945

11 456

11 211

10 608

10 717

10 721

10 718

 

DICTU

               

Ambtelijk burgerpersoneel

0

0

5 872

7 491

7 595

7 718

7 718

11

Militair personeel

0

0

1 815

2 127

2 127

2 127

2 127

11

Overige personele uitgaven

0

0

1115

1 269

1 269

1 269

1 269

12

Materiële uitgaven

0

0

  • 2 679

-4 704

  • 6 070
  • 7 139
  • 7 141

12

Totaal DICTU

0

0

6 123

6 183

4 921

3 975

3 973

 

Overige Interservice Diensten

               

Ambtelijk burgerpersoneel

15 349

16 520

16 564

15 591

15 283

15 263

15 263

11

Militair personeel

13 288

14 640

16 154

14 880

14 853

14 805

14 805

11

Overige personele uitgaven

2 774

3 858

4 248

2 845

2 846

2 846

2 846

12

Materiële uitgaven

16 255

17 846

19 627

21 080

19 063

18 498

18 094

12

Totaal Overige Interservice Diensten

47 666

52 864

56 593

54 396

52 045

51 412

51 008

 

Investeringen groot materieel en

               

infrastructuur

               

ten behoeve van DICO

               

Groot materieel

14 603

14 802

10 531

10 907

7 235

2 960

5 483

52

Infrastructuur

3 872

12 321

6 326

5 396

6 453

12 914

11 405

52

Defensiebrede investeringen

               

Centrale IV

0

6 135

37 050

47 650

50 650

50 000

50 000

52

Meerjarencijfers niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004              2005

2006              2007

2008

Econ-. Code

Subtotaal artikelonderdeel Investeringen

Staf Defensie Interservice

Commando

Ambtelijke burgerpersoneel

Militair personeel

Overige personele uitgaven

Materiële uitgaven

Totaal staf Defensie Interservice Commando

Wachtgelden in inactiviteitswedden Wachtgelden in inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

Totaal Wachtgelden in inactiviteitswedden

18 475          33 258           53 907           63 953          64 338          65 874          66 888

3 555             4 501             4 168             3 763            3 149             2 703             2 608

1 065             1 136                769                541                299                  57                  56

2 016             1 372             1 023                945                855                830                830 10 664           14 000           12 764          11785           12 965           13 178           13 462

5 145             4 636             4 631             4 629            4 628            4 628             4 628

84                    0                    0                    0                    0                    0                    0

5 229             4 636             4 631             4 629            4 628            4 628

4 628

11 11 12 12

17 300           21009           18 724          17 034          17 268           16 768           16 956

11 12

Totaal uitgaven Defensie Interservice Commando

246 166 241607 270 066 274 886 272 241         271392 272 157

Totaal uitgaven Ondersteuning krijgsmacht

Ontvangsten

1410 052 1416 050 1447 129 1458 238 1466 250 1465 010 1465 678 51 140           52 143           54 054          57 138          56 508          56 508          56 508

16

 
 

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)

Omschrijving 2002 2003 2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Geheime uitgaven 910 942 942

942

942

942

942

12

Meerjarenramingen Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008 Econ. code

Loonbijstelling

Prijsbijstelling

Onvoorzien

Reservering SBK (in brede zin)

 

111 011

43 536

43 796

38 518

39 048

39 059

01

  • 66 587

16 776

20 486

16 740

25 489

50 757

02 04

 

37 544

41 133

65 017

71 800

74 800

05

Totale uitgaven

44 424

97 856

105 415

120 275

136 337

164 616

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Apparaatsuitgaven Kerndepartement Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

35 377 14 134 19 859 33 196

35 525 12 907 15 452 38 023

34 083

13 358

14 988 34 388

31 714 13 214 13 486 34 944

30 688 12 973 12 771 34 539

29 073 12 641 12 134 38 566

29 2 00 12 686 12 159 39 553

Programmauitgaven

Investeringen Investeringen door Kerndepartement

Investeringen Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst

17 337           23 507           28 549          20 520           17 249           18 660           11570

5 239           20 353             3 257             3 066            3 066             3 066             3 066

11 11 12 12

 

Totaal Kerndepartement

102 566

101 907

96 817

93 358

90 971

92 414

93 598

 

Wachtgelden en inactiviteitswedden Wachtgelden en inactiviteitswedden Uitvoeringskosten

4 671 59

4 348 100

4 348

4 348

4 348

4 348

4 348

11 12

Totaal wachtgelden en inactiviteitswedden

4 730

4 448

4 348

4 348

4 348

4 348

4 348

 

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Ambtelijk burgerpersoneel Militair personeel Overige personele uitgaven Materiële uitgaven

17 804

14 077 5 002

15 554

19 363

15 765

4 019

13 564

19 330

15 734 4 039

16 311

19 441

15 829 3 345

16 738

19 553

15 924 3 451

16 407

19 720

16 020

3 451

16 150

19 833

16 117

3 451

16 853

11 11 12 12

Totaal Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

52 437

52 711

55 414

55 353

55 335

55 341

56 254

 

Totaal apparaatsuitgaven

159 733

159 066

156 579

153 059

150 654

152 103

154 200

 

52 52

Totaal investeringen

22 576

43 860          31806          23 586          20 315

21 726

14 636

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (bedragen x € 1 000)

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Garanties

Eurometaal

Nederlandse Bond van Verzekeraars

Totaal Garanties

Econ-. Code

 

Milieu-uitgaven

3 250

4 023

15 123

16 864

16 788

11 698

11 698

12

Pensioenen en uitkeringen

               

Militaire nabestaanden pensioenen

34 233

32 874

31 739

31 315

31 024

30 780

30 546

11

Militaire diensttijdpensioenen

335 598

340 352

334 766

332 941

331 239

330 335

324 497

11

Militaire invaliditeitspensioenen

80 321

84 357

81 483

81 034

80 615

79 790

79 000

11

Uitkeringswet gewezen militairen

401 840

422 390

441 781

436 769

424 301

413 541

405 791

11

Sociale zorg

5 851

6 007

6 007

6 007

6 007

6 007

6 007

11

Overige uitkeringen

6 185

6 643

6 643

6 643

6 643

6 643

6 643

11

Reserve-overdracht

10 393

8 719

6 173

6 273

6 360

6 385

6 504

11

Veteranenbeleid

449

733

725

719

729

725

725

11

Kapitaaldekking prepensioen

               

Nominale bijdrage

   

15 072

15 072

15 072

15 072

15 072

11

Voorschot premietekort

   

59 354

59 745

60 134

60 062

59 856

11

Kapitaaldekking militair

               

ouderdomspensioen

               

Nominale bijdrage

64 529

23 398

46 682

48 725

50 946

53 407

56 126

62D

Lening ABP (hoofdsom)

     

35 341

36 495

34 628

32 799

72D

Lening ABP (rente)

     

574

1 896

3 207

4 499

26

Uitvoeringskosten

 

20 000

20 000

20 000

20 000

20 000

20 000

12

Totaal uitgaven militaire pensioenen

               

en uitkeringen

939 399

945 473

1 050 425

1 081 158

1 071 461

1 060 582

1 048 065

 

waarvan niet-relevant

   

59 354

95 660

98 525

97 897

97 154

 

Wetenschappelijk onderzoek

               

Doelfinanciering TNO

52 177

51 526

51 165

51 071

50 949

50 823

50 821

31

NLR V&W

457

465

465

465

465

465

465

3

Onderzoek en technologie

13 878

10 754

12 604

12 346

12 296

12 171

12 171

31

Totaal Wetenschappelijk onderzoek

66 512

62 745

64 234

63 882

63 710

63 459

63 457

 

Ziektekostenvoorziening

               

Defensiepersoneel

29 467

25 457

31 003

31 605

32 208

32 808

32 808

11

63D 63D

Subsidies en bijdragen

Stichting Maatschappij en

Krijgsmacht                                                          253                225               177

Stichting Homosexualiteit en

Krijgsmacht

Nederlandse Reservisten Federatie

Stichting Koepelorganisatie Militaire

tehuizen

Multicultureel Netwerk Defensie

Comité international de médicine et

de pharmacie militaires

Kon vereniging ter beoefening van

de krijgswetenschap, ten behoeve

van de buitengewone leerstoel aan

de Universiteit van Amsterdam                         22                  67                  55

43F

 

21

10

10

10

10

10

10

43F

45 09

40 908

32

908 2

26

24

21

21

43F

43F 43F

55

56

43F

43F

Meerjarenramingen niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (bedragen x € 1 000)

 

Omschrijving

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Econ-. Code

Stichting Protestant Interkerkelijk

               

Thuisfront

24

22

15

15

15

15

15

43F

S t. Nat. Katholiek Thuisfront

12

11

10

10

10

10

10

43F

Defensie vrouwennetwerk

40

15

14

14

14

14

14

43F

Veteranenplatform

139

136

136

136

136

136

136

43F

Bouw plaspoelpolder (verzakelijking

               

TNO)

7 474

           

43F

Stichting Veteranen Instituut

5 019

4 833

3 596

3 762

3 562

3 106

3 106

43F

Subsidies

14 058

6 267

4 955

4 028

3 827

3 312

3 312

 

Stichting bijzondere scholen voor

               

onderwijs op algemene grondslag

               

(OCW)

5 351

5 276

4 871

4 872

4 869

3 869

3 869

03

Bureau voor verbindingsbeveiliging

             

03

Stichting Nederlands Instituut voor

               

Internationale Betrekkingen

               

«Clingendael» (BuiZa)

798

798

798

798

798

798

798

03

Het Internationaal Comité van het

               

Rode Kruis (BuiZa)

32

32

32

32

32

32

32

03

Stichting Atlantische Commissie

               

(BuiZa)

135

135

135

135

135

135

135

03

Collectie Visser

908

           

03

Adviesraad Internationale

               

vraagstukken

74

74

74

74

74

   

03

Bijdrage VWS Kenniscentrum

68

68

68

       

03

Bijdrage ten behoeve van het

               

Informatie- en Coördinatie-orgaan

               

Dienstverlening Oorlogsgetroffenen

               

(VWS)

             

03

Bijdragen

7 366

6 383

5 978

5 911

5 908

4 834

4 834

 

Totaal Subsidies en bijdragen

21 424

12 650

10 933

9 939

9 735

8 146

8 146

 

Departementsbrede uitgaven

               

Voorlichting

2 982

2 898

2 967

2 968

2 970

2 970

2 970

12

Schadevergoedingen

8 340

4 200

4 391

4 391

4 391

4 391

4 391

63Z

Overige uitgaven

24 450

25 379

27 725

24 925

24 225

24 225

24 225

12

Infrastructuur

1 044

           

52

Additionele P-maatregelen

 

18 603

18 606

18 607

18 603

18 604

18 604

11

Totaal overige departementale

               

uitgaven

36 816

51 080

53 689

50 891

50 189

50 190

50 190

 

Totaal programmauitgaven

1119 444

1 145 288

1 257 213

1 277 925

1 264 406

1 248 609

1 229 000

 

Totaal uitgaven

1 279 177

1 304 354

1 413 792

1 430 984

1 415 060

1 400 712

1 383 200

 

Ontvangsten

9 306

9 283

169 854

201 257

163 547

210 797

224 159

16

BIJLAGE 5

RAMINGSKENGETALLEN EN VOLUMEGEGEVENS

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 01 «Koninklijke marine»

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

1 861 42 011 78 183

1 734 43 542 75 502

1 682 42 657 71 749

1 519 42 574 64 670

1 384 42 472 58 781

1 293 42 434 54 867

1 293 42 466 54 908

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

9 478

9 406

9 012

8 684

8 300

8 053

8 154

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

5 675

50 956

289 174

5 299

52 121

276 190

4 927

51 495

253 714

4 467

51 595

230 474

3 830

52 302

200 318

3 253

52 824

171 838

2 960

52 924

156 656

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

3 623

33 538

121 509

3 921

33 967

133 184

3 899

32 646

127 287

4 031

32 714

131 870

4 284

33 163

142 070

4 614

33 496

154 551

5 008

33 559

168 063

– ANT-/ARUMIL – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

180

22 722

4 090

186

17 602

3 274

186

17 317

3 221

186

17 780

3 307

186

18 253

3 395

186

18 306

3 405

186

18 796

3 496

Totaal militair personeel

x 1000,-

414 773

412 648

384 222

365 651

345 783

329 794

328 215

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

 

aantal

             

– inhuur tijdelijk personeel

mensjaren

540,0

357,8

304,7

136,4

139,2

139,3

143,2

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

14 752

19 832

19 833

19 839

19 828

19 828

19 825

– totale uitgaven

x 1000,-

7 966

7 096

6 043

2 706

2 760

2 762

2 839

– kleding en uitrusting

aantal vte’n

             
 

(bp en mp)

11 159

10 954

10 508

10 017

9 498

9 160

9 261

– gemiddeld per vte

x 1,-

94

143

108

114

122

127

126

– totale uitgaven

x 1000,-

1 046

1 562

1 131

1 139

1 156

1 162

1 166

– voeding

aantal vte’n

             
 

(bp en mp)

11 159

10 954

10 508

10 017

9 498

9 160

9 261

– gemiddeld per vte

x 1,-

869

922

941

970

1 020

1 070

1 068

– totale uitgaven

x 1000,-

9 697

10 098

9 885

9 717

9 688

9 798

9 893

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven voor de Admiraliteit

(bp en mp)

1 735

1 738

1 574

1 459

1 249

1 170

1 170

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 954

1 701

1 610

1 751

2 030

2 166

2 167

– totale uitgaven

x 1000,-

3 390

2 956

2 534

2 554

2 535

2 534

2 535

– overige persoonsgebonden personele

               

uitgaven

aantal vte’n

             

overige KM-ressorts

(bp en mp)

9 424

9 216

8 934

8 558

8 249

7 990

8 091

– gemiddeld per vte

x 1,-

3 052

2 899

2 859

2 724

2 667

2 703

2 673

– totale uitgaven

x 1000,-

28 763

26 721

25 544

23 308

22001

21 598

21 631

– overige persoonsgebonden personele

aantal vte’n

             

uitgaven voor de gehele KM

(bp en mp)

11 159

10 954

10 508

10 017

9 498

9 160

9 261

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 388

1 764

1 674

1 820

2 059

2 141

2 119

– totale uitgaven

x 1000,-

15 491

19 319

17 593

18 226

19 553

19 608

19 621

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

66 903

68 302

62 730

57 650

57 693

57 462

57 685

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– overige persoonsgebonden materiële

uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

11 159

5 143

57 393

10 954

4 321

47 337

10 508

5 162

54 247

10 017

4 805

48 131

9 498

4 295

40 792

9 160

4 180

38 286

9 261

4 154

38 468

– Brandstoffen, oliën en smeermiddelen – gasolie schepen – kerosine patrouillevliegtuigen – helikopterbrandstof – totale uitgaven

1 000 m

1 000 m3

1 000 m3

x 1000,-

62,0

7,0

1,6

21 883

60,0

7,0

1,4

23 339

60,0

1,3

1,4

17 466

60,0

0,0

1,4

15 438

60,0

0,0

1,4

15 438

60,0

0,0

1,4

15 438

60,0

0,0

1,4

15 438

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

79 276

70 676

71 713

63 569

56 230

53 724

53 906

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

106 524

130 439

127 200

126 850

119 074

129 233

115 400

Sub-totaal

x 1000,-

106 524

130 439

127 200

126 850

119 074

129 233

115 400

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

185 800

201 115

198 913

190 419

175 304

182 957

169 306

Totaal uitgaven

 

745 109

757 017

717 614

678 390

637 561

625 080

610 114

Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 02 Koninklijke Landmacht

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n           5 784           5 676           5 254           4 917           4 614           4 274            4 016

x 1,-         38 961         41 494         40 806         41 281         41 267         41 296          41 347

x€1000,- 225 353 235518 214375 202 958 190383 176477 166028

 
 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

15 492

6 611

48 835

322 849

16 058

6 278

50 159

314 898

15 695

5 898

49 490

291 892

15 141

5 646

49 648

280 314

15 568

5 562

49 594

275 842

16 137

5 575

49 589

276 456

16 057

5 506

49 608

273 141

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

8 881

28 279

251 148

9 780

29 284

286 402

9 797

28 567

279 868

9 495

28 555

271 133

10 006

28 488

285 054

10 562

28 422

300 193

10 551

28 405

299 706

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

573 997

601 300

571 760

551 447

560 896

576 649

572 847

Andere volumegegevens:

– Uitgaven inzake de Nationale reserve

x 1000,-

12 500

12 963

13 543

13 544

13 544

13 545

13 545

Totaal militair personeel

x 1000,-

586 497

614 263

585 303

564 991

574 440

590 194

586 392

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

502,0

50 876 25 540

387,4

50 209 19 452

348,3

50 621 17 633

317,4

50 622 16 069

299,8

50 620 15 175

299,1

50 623 15 142

299,5

50 626 15 160

– overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

21 276

2 339

49 759

21 734

2 281

49 570

20 949

2 643

55 363

20 058

2 436

48 863

20 182

1 798

36 283

20 411

1 833

37 405

20 073

2 177

43 706

– overige persoonsgebonden

personele uitgaven KL-breed – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

21 276

1 095

23 304

21 734

1 195

25 981

20 949

1 473

30 850

20 058

1 440

28 873

20 182

1 467

29 600

20 411

1 592

32 484

20 073

1 739

34 899

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

98 603

95 003

103 846

93 805

81 058

85 031

93 765

Andere volumegegevens: Overige personele uitgaven

x 1000,-

6 727

14 857

8 504

8 518

8 518

8 506

8 514

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

105 330

109 860

112 350

102 323

89 576

93 537

102 279

2008

Materiële uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

uitbesteding O-, I- en A-deskundigheid gemiddeld per mensjaar totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

10,0

52 200

522

overige persoonsgebonden materiële uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

21 276         21 734         20 949         20 058

888              423              660              613

18 899           9 188         13 836         12 304

20 182         20 411           20 073

614              612                619

12 386         12 496           12 423

data- en telecommuniciatie

gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

21 276         21 734         20 949         20 058

3 528           2 745           3 117           3 080

75 056         59 650         65 300         61 771

20 182         20 411           20 073

2 749           2 853             2 904

55 486         58 231           58 286

groot onderhoud gebouwen en                  aantal vte’n

terreinen                                                            (bp en mp)         21 276

gemiddeld per vte                                                  x€1,-              935

totale uitgaven                                                  x€1000,-         19894

21734         20 949         20 058

1 159           1 473           1 510

25 181          30 849         30 277

20 182         20 411           20 073

1 500           1 480             1 506

30 263         30 209          30 238

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 114 371         94 019 109 985 104 352         98 135 100 936 100 947

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x€1000,- 250 635 241 145 250 657 235 945 228 349 227 600 229 724

Sub-totaal

x€1000,- 250 635 241 145 250 657 235 945 228 349 227 600 229 722

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 365 006 335 164 360 642 340 297 326 484 328 536 330 671

2008

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

 

aantal vte’n

1 171

1 141

936

851

742

623

640

x 1,-

38 324

38 814

39 311

39 311

39 311

39 311

39 311

x 1000,-

44 877

44 287

36 795

33 454

29 169

24 491

25 159

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

8 950

8 972

8 293

8 123

8 147

7 922

7 754

aantal vte’n           6 041            5 730           5 351            5 021            4 852           4 591             4 605

x 1,-         46 783         47 344         47 344         47 344         47 094         46 844          46 594

x€1000,- 282616 271283 253 340 237716 228 502 215063 214567

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

2 909 31 963 92 980

3 242

32 346

104 867

2 942 32 346 95 163

3 102

32 347

100 339

3 295

32 097

105 758

3 331

31 846

106 080

3 149 31 596 99 497

Totaal militair personeel

x€1000,- 375 596 376 150 348 503 338 055 334 260 321 143 314 064

2008

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– inhuur tijdelijk personeel

aantal mensjaren

470,0

296,0

345,0

268,0

148,0

150,0

84,0

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

57 655

64 912

66 012

67 090

67 932

69 033

69 679

– totale uitgaven

x 1000,-

27 098

19 214

22 774

17 980

10 054

10 355

5 853

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

personele uitgaven

(bp en mp)

10 121

10 113

9 229

8 974

8 889

8 545

8 394

– gemiddeld per vte

x 1,-

4 145

5 936

7 178

6 241

4 947

4 963

5 913

– totale uitgaven

x 1000,-

41 949

60 030

66 242

56 008

43 978

42 406

49 630

– kleding en uitrusting t.b.v. militair

aantal vte’n

8 950

8 972

8 293

8 123

8 147

7 922

7 754

personeel

(mp)

             

– gemiddeld per vte

x 1,-

885

760

664

666

608

689

652

– totale uitgaven

x 1000,-

7 922

6 821

5 506

5 406

4 956

5 456

5 056

– kleding en uitrusting t.b.v. vliegers

aantal vte’n (mp)

570

494

494

494

494

494

494

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 539

5 789

4 858

4 049

4 049

4 049

4 049

– totale uitgaven

x 1000,-

877

2 860

2 400

2000

2000

2000

2000

– voeding t.b.v. militair personeel

aantal vte’n (mp)

8 950

8 972

8 293

8 123

8 147

7 922

7 754

– gemiddeld per vte

x 1,-

895

826

889

908

905

931

951

– totale uitgaven

x 1000,-

8 009

7 409

7 376

7 376

7 376

7 376

7 376

vliegopleidingen (initieel)

gemiddeld per vlieger in opleiding*) totale uitgaven

aantal vliegers in opleiding               101                 22                 20                 18                 20                 20                  20

x€1,- 140040 880545 1 419650 1 566722 1 430550 1 569100 1 301 150 x€1000,-         14 144         19 372         28 393         28 201          28 611          31382           26 023

 

Totaal toegelicht bedrag x€1000,-

99 999 115 706 132 691 116 971 96 975

98 975 95 938

Andere volumegegevens:

Overige personele uitgaven x 1000,-

10 603 1 755 1 194 1 194 1 194

1 194 1 202

Totaal overige personele uitgaven x 1000,-

110 602 117 461 133 885 118 165 98 169

100 169 97 140

  • de stijging van de gemiddelde uitgaven per vlieger is een gevolg van een verfijnde toerekenening van de uitgaven voor i aan uitsluitend die vliegers die een initiële vliegopleiding volgen en niet aan alle vliegers die een vliegopleiding volgen

ntiële vliegopleidingen

Materiële uitgaven

Eenheid

2002 2003 2004 2005 2006

2007 2008

overige persoonsgebonden materiële uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

 

aantal vte’n

             

(bp en mp)

10 121

10 113

9 229

8 974

8 889

8 545

8 394

x 1,-

7 437

8 262

7 905

7 962

7 793

7 262

6 994

x 1000,-

75 269

83 556

72 956

71 450

69 274

62 051

58 711

vliegtuigbrandstoffen gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal m         97 029 114 000 114 000 114 000 114 000 114 000 114 000

x€1,-              163              266              278              278              278              278                278

x 1000,-         15 839         30 335         31 737         31 737         31 737         31 737          31 737

 

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

91 108

113 891

104 693

103 187

101 011

93 788

90 448

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

177 294

89 911

173 371

192 934

210 673

173 034

171 638

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

268 402

203 802

278 064

296 121

311 684

266 822

262 086

Kengetallen en volumegegevens beleidsartikel 04 «Koninklijke marechaussee»

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale uitgaven

 

aantal vte’n

306

368

395

429

457

464

464

x 1,-

40 856

44 715

42 284

42 235

42 199

42 192

42 192

x 1000,-

12 502

16 455

16 702

18 119

19 285

19 577

19 577

Militair personeel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

4 584

4 869

4 969

4 926

4 928

4 821

aantal vte’n           2 895           2 832           2 810           2 678           2 543           2 369

x€1,-         42150         43472         43305         43309         43417         43321

x€1000,- 122 025 123 112 121688 115 982 110 407 102 627

4 932

2 174 43 330 94 199

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

 

aantal vte’n

1 689

2 037

2 159

2 248

2 385

x 1,-

28 075

28 321

28 085

28 196

28 031

x 1000,-

47 418

57 690

60 636

63 385

66 854

2 452             2 758

28 211           27 719

69 174          76 448

Totaal militair personeel

x€1000,- 169 443 180 802 182 324 179 367 177 261 171801         170 647

Overige personele uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

 

– inhuur tijdelijk personeel

aantal mensjaren

323

310

249

208

181

149

123

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

29 424

28 420

21 913

24 293

25 149

23 724

24 698

– totale uitgaven

x 1000,-

9 504

8 809

5 467

5 043

4 543

3 543

3 043

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

personele uitgaven

(bp en mp)

4 890

5 237

5 364

5 355

5 385

5 285

5 396

– gemiddeld per vte

x 1,-

5 300

4 339

4 707

4 725

4 711

4 770

4 511

– totale uitgaven

x 1000,-

25 918

22 721

25 249

25 303

25 371

25 208

24 341

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

35 422

31 530

30 716

30 346

29 914

28 751

27 384

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– uitbesteding O-, I- en

aantal

             

A-deskundigheid

mensjaren

19

           

– gemiddeld per mensjaar

x 1,-

109 632

           

– totale uitgaven

x 1000,-

2 083

           

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

materiële uitgaven

(bp en mp)

4 890

5 237

5 364

5 355

5 385

5 285

5 396

– gemiddeld per vte

x 1,-

6 557

3 042

3 268

3 259

3 169

3 397

3 817

– totale uitgaven

x 1000,-

32 065

15 931

17 531

17 453

17 066

17 953

20 595

– brandstoffen, oliën en smeermidde-

               

len

aantal m

2 320

2 398

3 218

3 218

3 218

3 218

3 218

– gemiddeld per m

x 1,-

932

925

724

723

723

723

800

– totale uitgaven

x 1000,-

2 163

2 219

2 330

2 325

2 325

2 325

2 575

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

36 311

18 150

19 861

19 778

19 391

20 278

23 170

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

13 992

29 447

39 893

43 942

27 924

34 074

36 762

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

50 303

47 597

59 754

63 720

47 315

54 352

59 932

2008

2008

2008

Kengetallen en volumegegevens Beleidsartikel 10 «Civiele taken»

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– actief personeel – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

59

75 356

4 446

59

47 915

2 827

57

48 263

2 751

57

48 807

2 782

57

47 386

2 701

57

47 386

2 701

57

47 386

2 701

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

4 446

2 827

2 751

2 782

2 701

2 701

2 701

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

157

139

56 554

7 861

109

97

53 010

5 142

127

113

49 646

5 610

127

113

50 142

5 666

127

113

50 097

5 661

127

113

50 097

5 661

127

113

50 097

5 661

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

18

29 556

532

12 33 333

400

14

33 714

472

14

33 714

472

14

33 714

472

14

33 714

472

14

33 714

472

Totaal militair personeel

x 1000,-

8 393

5 542

6 082

6 138

6 133

6 133

6 133

Kengetallen en volumegegevens Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KM)

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

2 513

40 700

102 280

2 513

40 797

102 524

2 506

40 346

101 106

2 450 40 523 99 282

2 417 40 718 98 415

2 391 40 885 97 757

2 391 40 909 97 813

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

2 327

1 611 38 873 62 624

2 327

1 611 40 737 65 627

2 186

1 447 40 755 58 972

2 220

1 439 40 874 58 818

2 232

1 398 41 152 57 530

2 232

1 340 41 341 55 397

2 232

1 296 41 465 53 738

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

716 17 830 12 766

716 16 788 12 020

739 22 911 16 931

781 22 978 17 946

834 23 135 19 295

892 23 241 20 731

936 23 311 21 819

Totaal militair personeel

x 1000,-

75 390

77 647

75 903

76 764

76 825

76 128

75 557

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

436,3

19 832 8 653

296,7

19 832 5 884

129,7

19 833 2 573

161,2

19 839 3 199

250,4

19 828 4 964

191,1

19 828 3 789

289,5

19 825 5 739

– kleding en uitrusting

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

4 840

47

227

4 840

51

248

4 692

56

263

4 670

56

262

4 649

55

255

4 623

55

255

4 623

55

252

– voeding

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

4 840 150 726

4 840 140 679

4 692 146 686

4 670 147 686

4 649 148 687

4 623 149 687

4 623 149 687

– overige persoonsgebonden personele

uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

4 840

2 583

12 503

4 840

2 903

14 052

4 692

2 579

12 100

4 670

2 478

11 570

4 649

2 482

11 541

4 623

2 439

11 276

4 623

2 507

11 589

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

21 109

20 863

15 622

15 717

17 447

16 007

18 267

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– overige persoonsgebonden materiële

uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

4 840

7 463

36 122

4 840

8 062

39 022

4 692

7 549

35 418

4 670

7 485

34 954

4 649

7 355

34 195

4 623

7 199

33 283

4 623

7 209

33 327

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

62 079

58 238

61 382

57 578

54 928

58 792

56 204

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

98 201

97 260

96 800

92 532

89 123

92 075

89 531

Kengetallen en volumegegevens Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KL)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n           3 066           2 882           2 758           2 669           2 556           2 446             2 411

x 1,-         39 426         42 194         42 236         42 502         42 561          42 593          42 560

x€1000,- 120881 121603 116488 113438 108785 104182 102611

Militair personeel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

6 654

6 586

6 368

6 334

6 299

6 266

6 257

aantal vte’n           3 474           3 477           3 264           3 235           3 207           3 179            3 170

x€1,-         43 367         43 183         42 604         42 519         42 501          42 464          42 471

x€1000,- 150 658 150 147 139 058 137 548 136 302 134 993 134 634

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

 

aantal vte’n

3 180

3 109

3 104

3 099

3 092

3 087

3 087

x 1,-

20 168

21 417

20 820

20 868

20 826

20 779

20 767

x 1000,-

64 135

66 585

64 625

64 669

64 393

64 145

64 108

Totaal militair personeel

x€1000,- 214793 216732 203 683 202 217 200 695 199 138 198742

Overige personele uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

 

– inhuur tijdelijk personeel

aantal mensjaren

135,0

114,6

89,2

84,6

83,2

83,0

83,1

– gemiddelde uitgaven per mensjaar

x 1,-

50 015

52 010

50 616

50 614

50 628

50 617

50 620

– totale uitgaven

x 1000,-

6 752

5 960

4 517

4 281

4 213

4 203

4 208

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

personele uitgaven ressorts

(bp en mp)

9 720

9 468

9 126

9 003

8 855

8 712

8 668

– gemiddeld per vte

x 1,-

2 392

2 178

2 287

2 291

2 269

2 247

2 260

– totale uitgaven

x 1000,-

23 250

20 622

20 875

20 628

20 093

19 579

19 589

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

personele uitgaven KL-breed

(bp en mp)

30 996

31 202

30 075

29 061

29 037

29 123

28 741

– gemiddeld per vte

x 1,-

752

833

1 026

994

1 019

1115

1 214

– totale uitgaven

x 1000,-

23 304

25 981

30 850

28 873

29 600

32 484

34 899

– kleding en uitrusting t.b.v. militair

aantal vte’n

22 146

22 644

22 063

21 475

21 867

22 403

22 314

personeel

(mp)

             

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 607

1 617

2 590

1 775

1 882

1 830

1 837

– totale uitgaven

x 1000,-

35 588

36 617

57 142

38 111

41 149

41 004

40 989

– voeding

aantal vte’n

             
 

(bp en mp)

30 996

31 202

30 075

29 061

29 037

29 123

28 741

– gemiddeld per vte

x 1,-

1 157

1 117

827

851

885

879

890

– totale uitgaven

x 1000,-

35 870

34 842

24 875

24 720

25 695

25 599

25 587

Totaal toegelicht bedrag

x€1000,- 124 764 124 022 138 259 116 613 120 750 122 869 125 272

Andere volumegegevens: Overige personele uitgaven

x€1000,- -24 312 -18 937 -16 078 -16 224 -16 355 -16 569 -16 584

Totaal overige personele uitgaven

x€1000,- 100 452 105 085 122 181 100 389 104 395 106 300 108 688

2008

2008

2008

Materiële uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

overige persoonsgebonden materiële uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

9 720

655

6 369

9 468

968

9 162

9 126

1 171

10 690

9 003

1 184

10 656

8 855           8 712

1 186           1 188

10 501          10 346

8 668

1 195

10 360

inventarisgoederen en klein materieel      aantal vte’n

KL-breed                                                           (bp en mp)         30 996         31202         30 075         29 061          29 037         29 123          28 741

gemiddeld per vte                                                  x€1,-              538              436              518 537               522               520                527

totale uitgaven                                                  x€1000,-         16 667         13 596         15 564         15 596         15 170         15 144          15 158

data- en telecommuniciatie

gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

9 720           9 468

1 707           1 869

16 595         17 700

9 126

1 537

14 028

9 003

2 240

20 163

8 855           8 712

2 351            2 432

20 821          21 186

8 668

2 447

21 207

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-         39 631         40 458         40 282

46 415

46 492

46 676

46 725

Andere volumegegevens:

– brandstoffen, olie, smeermiddelen en

bedrijfsstoffen – overige materiële uitgaven

x 1000,-x 1000,-

20 270         19 628         22 043         22 092         24 188         24 144

127 903 120 422 133 453 163 045 173 899 169 780

24 167 173 751

Sub-totaal

x€1000,- 148 173 140 050 155 496 185 137 198 087 193 924 197 918

Totaal materiële uitgaven

x€1000,- 187 804 180 508 195 778 231552 244 579 240 600 244 643

2008

Kengetallen en volumegegevens Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (Klu)

 

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

– gemiddeld salaris

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

740 35 376 26 178

721 37 469 27 015

708 41 477 29 366

708 41 487 29 373

721 40 700 29 345

735 41 562 30 548

704 41 972 29 548

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

2 377

2 269

2 139

2 069

2 239

2 220

2 252

– beroeps onbepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

924 39 927 36 893

906 41 980 38 034

930 42 748 39 756

911 41 830 38 107

880 43 567 38 339

856 42 176 36 103

841 42 109 35 414

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

1 453 23 297 33 850

1 363 22 928 31 251

1 209 23 811 28 788

1 158 23 966 27 753

1 359 23 745 32 269

1 364 24 121 32 901

1 411 24 860 35 078

Totaal militair personeel

x 1000,-

70 743

69 285

68 544

65 860

70 608

69 004

70 492

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

191,7

65 215 12 501

144,0

65 215 9 391

76,0

66 184 5 030

75,0

67 200 5 040

74,0

68 243 5 050

73,0

69 178 5 050

72,0

70 417 5 070

– overige persoonsgebonden

personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

3  117

4 254 13 259

2 990

4 701

14 055

2 847

7 425

21 140

2 777

7 973

22 140

2 960

6 466

19 140

2 955 10 030 29 640

2 956

9 689

28 640

– kleding en uitrusting t.b.v. militair

personeel – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

2 377

646 1 536

2 269

742 1 683

2 139

468 1 000

2 069

483 1 000

2 239

447 1 000

2 220

450 1 000

2 252

444 1 000

– voeding t.b.v. militair personeel

– gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(mp)

x 1,-

x 1000,-

2 377

819 1 946

2 269

693 1 572

2 139

754 1 613

2 069

780 1 613

2 239

720 1 613

2 220

727 1 613

2 252

716 1 613

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

29 242

26 701

28 783

29 793

26 803

37 303

36 323

Andere volumegegevens: Overige personele uitgaven

x 1000,-

531

700

700

700

700

700

700

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

29 773

27 401

29 483

30 493

27 503

38 003

37 023

Materiële uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

 

overige persoonsgebonden

aantal vte’n

       

materiële uitgaven

(bp en mp)

3 117

2 990

2 847

2 777

gemiddeld per vte

x 1,-

5 433

5 881

5 520

5 480

totale uitgaven

x 1000,-

16 936

17 583

15 716

15 217

2 960           2 955

5 006           4 880

14 818         14 419

2 956

4 810

14 219

 

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

16 936

17 584

15 718

15 220

14 822

14 424

14 225

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

82 545

95 583

95 863

96 922

99 796

98 054

100 633

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

99 481

113 167

111 581

112 142

114 618

112 478

114 858

2008

Kengetallen en volumegegevens Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (KMar)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

55

38 509

2 118

74

39 297

2 908

101

39 297

3 969

101

39 297

3 969

101

39 297

3 969

101

39 297

3 969

101

39 297

3 969

Militair personeel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

1 131

378 40 513 15 314

1 026

356 42 562 15 152

1 032

358 42 561 15 237

1 100

358 42 561 15 237

1 081

358 42 561 15 237

1 178

358 42 561 15 237

1 055

358 42 561 15 237

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

753 19 839 14 939

670 20 313 13 610

674 20 335 13 706

742 20 311 15 071

723              820

20 318         20 290

14 690         16 638

697 20 327 14 168

Totaal militair personeel

x€1000,-         30 253         28 762

28 943

30 308

29 927

31 875

29 405

Overige personele uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

inhuur tijdelijk personeel

gemiddelde uitgaven per mensjaar totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

0,1

29 424 1 487

0,1

28 420 1 740

0,0

21 913 900

0,0

24 293 450

0,0

25 149 450

0,0

23 724 450

0,0

24 698 450

overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x € 1,-

x € 1000,-

1 186

933

1 106

1 100 1 714 1 885

1 133 1 715 1 943

1 201

1 703

2 045

1 182

1 706

2 016

1 279

1 690

2 161

1 156 1 710 1 977

Totaal overige personele uitgaven

x € 1000,-

2 593

3 625

2 843

2 495

2 466

2 611

2 427

Materiële uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

overige persoonsgebonden materiële uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

1 186           1 100           1 133           1 201            1 182           1 279             1 156

1 074           1 395           1 397           1 385           1 388           1 372             1 393

1 274           1 535           1 583           1 663           1 641            1 755             1 610

brandstoffen, oliën en smeermiddelen                                                                          aantal m               154              178              235              242               242               242                219 gemiddeld per m                                                    x€1,-              932              925              724              723              723              723                800 totale uitgaven                                                  x€1000,-              144              165               170              175               175               175                175

 

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

1 418

1 700

1 753

1 838

1 816

1 930

1 785

Andere volumegegevens: – overige materiële uitgaven

x 1000,-

1 675

2 638

2 709

2 822

2 867

2 932

2 837

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

3 093

4 338

4 462

4 660

4 683

4 862

4 622

2008

2008

2008

2008

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 60 «Ondersteuning krijgsmacht» (Dico)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal                                    aantal vte’n           1 253           1 261            1 325           1 306           1 279

  • gemiddeld salaris                                                   x€1,- 40 489 41232 43 133 43 894 43 903

Totaal ambtelijk burgerpersoneel                     x€1000,- 50 745 51994 57 172 57 325 56 134

1 263             1 263

44 053          43 978

55 625          55 530

Militair personeel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

1 074

782 52 735 41 239

1 152

828 54 300 44 960

1 225

933 54 928 51 242

1 193

902 55 264 49 859

1 181

1 169

892              881

55 360         55 533

49 376         48 925

1 169

881 55 532 48 924

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

292

33 716

9 845

324

30 571

9 905

292

30 168

8 809

291

30 206

8 781

289

30 384

8 781

288

30 468

8 781

288

30 468

8 781

Totaal militair personeel

x 1000,-         51 084         54 865

60 051

58 640

58 157

57 706

57 705

Overige personele uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

inhuur tijdelijk personeel

gemiddelde uitgaven per mensjaar totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

183

68 563 12 547

177

63 844 11 324

166

59 183 9 809

154

57 725 8 911

154

57 433 8 866

154

57 142 8 821

154

57 142 8 821

overige persoonsgebonden personele uitgaven ressorts gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

2 327 4 049 9 423

2 413 4 065 9 809

2 550

4 573

11 663

2 499

4 401

10 998

2 459           2 432

4 454           4 513

10 954         10 974

2 432

4 513

10 974

 

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

21 970

21 133

21 472

19 909

19 820

19 795

19 795

Andere volumegegevens: – overige personele uitgaven

x 1000,-

143

           

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

22 113

21 133

21 472

19 909

19 820

19 795

19 795

2008

2008

2008

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– onderhoud voertuigen

aantal kentekens

612

616

589

583

553

553

553

– gemiddeld per kenteken

x 1,-

3 922

4 133

4 307

4 499

4 908

5 078

5 253

– totale uitgaven

x 1000,-

2 400

2 546

2 537

2 623

2 714

2 808

2 905

– onderhoud spoorwagons

aantal wagons

403

402

402

402

402

402

402

– gemiddeld per wagon

x 1,-

2 035

2 040

1 480

1 545

1 622

1 704

1 704

– totale uitgaven

x 1000,-

820

820

595

621

652

685

685

– brandstoffen, oliën en smeermidde-

aantal x m3 /

2 973

17 180

18 000

18 100

18 100

18 100

18 100

len (diesel)

1000 km

             

– gemiddeld per m3 / 1000 km

x 1,-

778

131

125

125

125

125

125

– totale uitgaven

x 1000,-

2 313

2 255

2 255

2 255

2 255

2 255

2 255

– overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

materiële uitgaven

(bp en mp)

2 327

2 413

2 550

2 499

2 459

2 432

2 432

– gemiddeld per vte

x 1,-

4 391

4 989

5 038

5 026

5 007

4 971

4 971

– totale uitgaven

x 1000,-

10 220

12 039

12 848

12 560

12 314

12 088

12 088

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

15 753

17 660

18 235

18 059

17 935

17 836

17 933

Andere volumegegevens:

               

– inhuur vervoerscapaciteit

x 1000,-

36 127

11 523

10 372

10 339

10 468

10 485

10 478

– budget werving

x 1000,-

3 297

3 608

3 616

3 610

3 617

3 626

3 622

– budget selectie

x 1000,-

1 297

1 550

1 550

1 550

1 550

1 550

1 550

– overige onderwijsgerelateerde

x 1000,-

2 057

2 028

1 948

1 948

1 948

1 948

1 948

uitgaven

               

– uitgaven geneeskundige zorg

x 1000,-

3 030

4 321

4 321

4 321

4 321

4 321

4 321

– onderhoud gebouwen

x 1000,-

             

– automatisering

x 1000,-

11 030

14 725

15 584

15 663

15 867

15 878

15 878

– uitgaven Euroconversie

x 1000,-

39

           

– overige materiële uitgaven

x 1000,-

25 888

20 306

17 207

14 940

13 458

12 120

11 881

Sub-totaal

x 1000,-

82 765

58 061

54 598

52 371

51 229

49 928

49 678

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

98 518

75 721

72 833

70 430

69 164

67 764

67 611

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (onderdeel Kerndepartement)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

618 55 042 34 016

619 54 598 33 796

588 55 007 32 344

571 54 315 31 014

559              537

53 639         52 821

29 984         28 365

535 53 249 28 488

 

– TRIP

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

41

33 195

1 361

50

34 580

1 729

50

34 780

1 739

20

35 000

700

20

35 200

704

20

35 400

708

20

35 600

712

Totaal ambtelijk burgerpersoneel

x 1000,-

35 377

35 525

34 083

31 714

30 688

29 073

29 200

 

Militair personeel

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Totaal personeelsaantal

waarvan:

– beroeps onbepaalde tijd

– gemiddeld salaris

– totale uitgaven

aantal vte’n

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

228

209 64 517 13 484

241

220 55 709 12 256

225

205 62 141 12 739

221

202 62 490 12 623

216

197 62 832 12 378

209

190 63 384 12 043

208

190 63 768 12 116

– beroeps bepaalde tijd – gemiddeld salaris – totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

19

34 211

650

21

31 000

651

20

30 950

619

19

31 105

591

19

31 316

595

19

31 474

598

18

31 667

570

Totaal militair personeel

x 1000,-

14 134

12 907

13 358

13 214

12 973

12 641

12 686

 

Overige personele uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– inhuur tijdelijk personeel

– gemiddelde uitgaven per mensjaar – totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

45,0

211 378 9 512

40,0

156 750 6 270

46,0

136 978 6 301

40,0

121 875 4 875

30,0

117 933 3 538

33,0

107 909 3 561

30,0

119 533 3 586

– overige persoonsgebonden

personele uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

846 5 162 4 367

860 4 526 3 892

813 4 763 3 872

792 4 821 3 818

775 4 867 3 772

746 5 034 3 755

743 5 075 3 771

Andere volumegegevens:

Georganiseerd overleg

Raden en commissies

Employee benefits

TRIP

Overige personele zaken

x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-

2 613

1  014

5 319

2 029

2 200 879

300 1 911

1 868 839

382 1 726

1 868 772

382

1 771

1 868 733 794 382

1 684

1 868 733 112 382

1 723

1 868 733 112 382

1 707

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

19 859

15 452

14 988

13 486

12 771

12 134

12 159

2008

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

– overige persoonsgebonden

materiële uitgaven – gemiddeld per vte – totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

846 19 714 16 678

860 24 514 21 082

813 23 314 18 954

792 23 515 18 624

775 21 107 16 358

746 26 647 19 879

743 28 254 20 993

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

16 678

21 082

18 954

18 624

16 358

19 879

20 993

Andere volumegegevens:

– kleine bedrijfsmatige investeringen

– informatiesystemen

– voertuigen

– TRIP

– kennis en kunde

– overige materiële uitgaven

x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-x 1000,-

705

11 101

768

22

918

3 004

322

12 068

680

136

1  000

2 735

708 12 070 615 136 716 2 089

720 13 326 590 136 559 2 089

699 15 210 590 136 558 2 088

699 15 716 590 136 558 2 088

699 15 724 605 136 558 1 938

Sub-totaal

x 1000,-

16 518

16 941

16 334

17 420

19 281

19 787

19 660

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-

33 196

38 023

35 288

36 044

35 639

39 666

40 653

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (onderdeel MIVD)

Ambtelijk burgerpersoneel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal                                    aantal vte’n              395              398              398              398              398              398                398

  • gemiddeld salaris                                                   x€1,-         45073         48651          48568         48847         49128         49548          49832

Totaal ambtelijk burgerpersoneel                     x€1000,- 17 804 19 363 19 330 19 441          19 553 19 720           19 833

Militair personeel

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Totaal personeelsaantal waarvan:

aantal vte’n

278

300

300

300

300

300

300

beroeps onbepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n

x 1,-

x 1000,-

272 51 070 13 891

294 52 738 15 505

294 52 633 15 474

294 52 952 15 568

294              294

53 269         53 592

15 661          15 756

294 53 915 15 851

beroeps bepaalde tijd gemiddeld salaris totale uitgaven

aantal vte’n                   6                   6                   6                   6                   6                   6                    6

x 1,-         31 000         43 333         43 333         43 500         43 833         44 000          44 333

x€1000,-              186              260              260              261               263              264                266

Totaal militair personeel

x€1000,-         14 077         15 765

15 734

15 829

15 924

16 020

16 117

Overige personele uitgaven

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

inhuur tijdelijk personeel

gemiddelde uitgaven per mensjaar totale uitgaven

aantal

mensjaren

x 1,-

x 1000,-

26,0

97 192 2 527

17,0

101 412 1 724

11,0

107 545 1 183

4,0

122 500 490

5,0

119 200 596

5,0

119 200 596

5,0

119 200 596

overige persoonsgebonden personele uitgaven gemiddeld per vte totale uitgaven

aantal vte’n

(bp en mp)

x 1,-

x 1000,-

673 3 470 2 335

698 3 073 2 145

698 3 819 2 666

698 3 818 2 665

698 3 818 2 665

698                698

3 818            3 818

2 665             2 665

 

Andere volumegegevens: Overige uitgaven

x 1000,-

140

150

190

190

190

190

190

Totaal overige personele uitgaven

x 1000,-

5 002

4 019

4 039

3 345

3 451

3 451

3 451

 

Materiële uitgaven

Eenheid

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

overige persoonsgebonden

aantal vte’n

             

materiële uitgaven

(bp en mp)

673

698

698

698

698

698

698

gemiddeld per vte

x 1,-

6 223

2 451

2 669

2 669

2 669

2 669

2 669

totale uitgaven

x 1000,-

4 188

1 711

1 863

1 863

1 863

1 863

1 863

Totaal toegelicht bedrag

x 1000,-

4 188

1 711

1 863

1 863

1 863

1 863

1 863

Andere volumegegevens:

  • kleine bedrijfsmatige investeringen             x 1000,-
  • overige materiële uitgaven                            x 1000,-

11 366

 

11 298

13 487

14 117

13 994

13 602

14 478

555

961

758

550

685

512

Sub-totaal

x 1000,-         11 366         11 853

14 448

14 875

14 544

14 287

14 990

Totaal materiële uitgaven

x 1000,-         15 554         13 564

16 311

16 738

16 407

16 150

16 853

2008

2008

2008

Kengetallen en volumegegevens niet-beleidsartikel 90 «Algemeen» (onderdeel Pensioenen, Uitkeringen en Wachtgelden

Militaire en Nabestaandenpensioenen

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

 

aantal

4 096

4 792

4 733

4 673

4 633

4 600

4 568

x 1,-

8 358

6 860

6 706

6 701

6 696

6 691

6 687

x 1000,-

34 233

32 874

31 739

31 315

31 024

30 780

30 546

Militaire diensttijdpensioenen

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

aantal         24 994         26 813         26 656         26 627         26 689         26 798          26 959

x€1,-         13427         12369         12247         12206         12128         12056           11776

x€1000,- 335 598 331651 326 460 325 000 323 672 323 070 317 467

Kapitaaldekking nominale bijdrage

x 1000,-         64 529         23 398

46 682

48 725

50 946

53 407

56 126

Totaal militaire diensttijdpensioenen

x€1000,- 400 127 355 049 373 142 373 725 374 618 376 477 373 593

Militaire Invaliditeitspensioenen

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

Invaliditeitspensioenen ex-dienstplichtigen < 65 jaar – aantallen in uitkeringsjaren – bedrag per uitkeringsjaar – toegelicht begrotingsbedrag

aantal

x 1,-

x 1000,-

6 723

5 155

34 658

6 425

6 093

39 146

6 256

5 810

36 350

6 059

5 809

35 195

5 839

5 814

33 947

5 604

5 819

32 611

5 363

5 846

31 350

 

Invaliditeitspensioenen beroeps < 65

               

jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

909

953

971

987

1 004

1 024

1 043

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

5 894

5 739

5 720

5 695

5 678

5 669

5 662

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

5 358

5 469

5 554

5 621

5 701

5 805

5 905

Invaliditeitspensioenen

               

ex-dienstplichtigen >= 65 jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

5 195

4 026

4 117

4 232

4 366

4 510

4 652

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

2 966

5 031

5 027

5 024

5 019

5 014

5 011

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

15 406

20 253

20 697

21 260

21 914

22 614

23 310

Invaliditeitspensioenen beroeps >= 65

               

jaar

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

2 056

1 340

1 301

1 268

1 235

1 201

1 170

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

6 899

6 849

6 856

6 860

6 865

6 869

6 874

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

14 185

9 178

8 920

8 699

8 478

8 250

8 042

Arbeidsongeschiktheidspensioenen <

               

15%

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

2 500

2 718

2 868

3 010

3 154

3 255

3 352

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

798

767

766

765

765

766

766

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

1 994

2 084

2 197

2 303

2 414

2 493

2 568

Bovenwettelijke Arbeidsongeschiktheid

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

2 042

2 442

2 349

2 409

2 421

2 428

2 427

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

2 488

2 100

2 084

2 078

2 081

2 081

2 078

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

5 080

5 129

4 896

5 005

5 039

5 053

5 044

Suppletieregeling

               

– aantallen in uitkeringsjaren

aantal

513

323

299

308

326

309

290

– bedrag per uitkeringsjaar

x 1,-

7 096

9 591

9 595

9 581

9 577

9 592

9 590

– toegelicht begrotingsbedrag

x 1000,-

3 640

3 098

2 869

2 951

3 122

2 964

2 781

Totaal militaire invaliditeitspensioenen

 

80 321

84 357

81 483

81 034

80 615

79 790

79 000

2008

2008

2008

Uitkeringswet gewezen militairen

Eenheid          2002          2003          2004          2005          2006          2007

aantallen in uitkeringsjaren bedrag per uitkeringsjaar toegelicht begrotingsbedrag

 

aantal

10 440

11 103

11 183

11 257

11 244

11 154

10 999

x 1,-

38 490

38 043

39 505

38 800

37 736

37 076

36 893

x 1000,-

401 840

422 390

441 781

436 769

424 301

413 541

405 791

x 1000,-

5 851

6 007

6 007

6 007

6 007

6 007

6 007

x 1000,-

6 185

6 643

6 643

6 643

6 643

6 643

6 643

x 1000,-

10 393

8 719

6 173

6 273

6 360

6 385

6 504

x 1000,-

449

733

725

719

729

725

725

Overige artikelonderdelen Sociale Zorg Overige uitkeringen Reserve-overdracht Veteranenbeleid

Sub-totaal

22 878

22 102

19 548

19 642

19 739

19 760

19 879

2008

BIJLAGE6                                              TOEREKENING UITGAVEN

Technische toelichting toerekening uitgaven

Inleiding

In deze begroting is de 3e W voor de defensiebegroting nader ingevuld. Omdat bij Defensie «Algemene beleidsdoelstellingen» en de «Nader geoperationaliseerde doelstellingen» niet samenvallen met de organisatieonderdelen, zijn hiervoor toerekeningen nodig. In de beleids-artikelen 1, 2, 3, 4 zijn daarom naast de budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven door organisaties) extra-comptabele overzichten opgenomen die de uitgaven uit het betreffende beleidsartikel en het niet-beleidsartikel ondersteuning krijgsmacht samenvoegen. In het beleidsverslag over 2004 zal de realisatie nader worden verantwoord. De gehanteerde grondslagen die bij de toerekening zijn gehanteerd, worden hieronder kort toegelicht. Ten aanzien van de algemene beleidsdoelstellingen blijft hierbij de kanttekening bestaan dat de uitgaven ten behoeve van «bevordering internationale rechtsorde» en «ondersteuning civiele autoriteiten» additionele uitgaven zijn. Dit is niet hetzelfde als de integrale uitgaven van bijvoorbeeld bepaalde vredesoperaties in een bepaald jaar. De uitgaven om eenheden gereed te hebben voor alle inzet valt immers automatisch bij de uitgaven voor de algemene beleidsdoelstelling «bescherming grondgebied».

Toe te rekenen uitgaven

De toe te rekenen uitgaven omvatten drie categorieën. Allereerst bevat het de uitgaven van de operationele eenheden zelf. Daar waar die uitgaven een algemener karakter hebben, zijn deze naar rato van financieel volume of personele aantallen verdeeld over de nader geoperationaliseerde doelstellingen. De tweede categorie betreft de uitgaven aan ondersteuning uit het artikel ondersteuning krijgsmacht. Daarbij is zoveel mogelijk getracht om de producten aan de afnemers te relateren en de uitgaven aan de producten. Dit is meestal een combinatie van directe uitgaven en uren vermenigvuldigt met een tarief. Bij opleidingen zijn de uitgaven gedeeld door soorten opleidingen en dagen. De derde categorie betreft de uitgaven die Dico-eenheden ten behoeve van de diverse nader geoperationaliseerde doelstellingen hebben geraamd. Dit betreft met name een financiële vertaling van producten bij DVVO en een verdeling van uitgaven, naar rato van het personeel bij de krijgsmachtdelen.

Nog niet toe te rekenen uitgaven

In de huidige opzet is een eerste concrete stap gezet van toerekening. Er is niet voor gekozen om nu ook al indirecte toerekeningen te maken (uitgaven van ondersteunende eenheden voor andere ondersteunende eenheden). Ook is het soms nog niet goed mogelijk om bepaalde uitgaven aan de producten te relateren. Het is expliciet wel de bedoeling dat deze uitgaven in de toekomst volledig worden toegerekend.

Niet toe te rekenen uitgaven

Tot slot blijft er een viertal soorten uitgaven over die niet worden toegerekend aan de doelstellingen. In algemene zin betreffen het uitgaven die wel in een bepaald jaar worden gedaan maar niet aan de doelstelling voor dat jaar worden toegerekend. Dit betreffen ten eerste de investeringen; uitgaven voor keuringen, werving en initiële opleidingen; wachtgelden en inactiviteitswedden en tot slot de apparaatsuitgaven. Investeringen in nieuwe wapensystemen kunnen bijvoorbeeld niet aan de bestaande wapensystemen worden toegerekend. De wisseling van betalingen zal

voorts te grote schommelingen veroorzaken. De uitgaven voor keuringen/ werving/initiële opleidingen worden toegerekend tot het niveau van krijgsmachtdeel. Een nadere verdeling is niet goed te maken omdat bijvoorbeeld een initieel opgeleide militair over meerdere jaren wordt ingezet. De wachtgelden/inactiviteitswedden zijn ook niet toegerekend omdat het feitelijk uitgaven zijn van de realisatie van de doelstellingen uit het verleden. Tot slot zijn de uitgaven aan het apparaat van een krijgsmachtdeel (met uitzondering van directe uitgaven voor geoperationaliseerde doelstellingen) niet toegerekend maar separaat zichtbaar gehouden.

Overzicht extra comptabele toerekening uitgaven aan doelstellingen (2004)

Algemene beleidsdoelstelling

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

uitgaven relatief in €1.000 aandeel

Bescherming

grondgebied

(w.o. inzetbaar hebben

en houden eenheden

voor alle defensietaken)

Additionele uitgaven

bevordering internationale rechtsorde

Additionele uitgaven

Ondersteuning

civiele autoriteiten

 

Eskaderschepen

255.526

19%

 

Onderzeedienst

45.939

3%

 

Mijnendienst

78.884

6%

 

Helikoptergroep

68.611

5%

 

Maritieme patrouillegroep

77.300

6%

 

Mariniers eenheden

138.861

10%

 

Caribische eenheden

72.868

5%

 

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar KM

328 225

24%

 

314.397

22%

 

totaal ten behoeve van Koninklijke marine

1.380.612

 

HRF(L)HQ

 

32.101

1%

 

Air Manoeuvre Brigade

 

162.955

7%

 

Gemech.brigade 13

 

131.044

5%

 

Gemech.brigade 41

 

180.989

7%

 

Gemech.brigade 43

 

148.970

6%

 

Combat Support & Support

Command

134.105

5%

 

Div logistiek Cdo

 

221.750

9%

 

Exp. log ondersteuning

 

0

0%

 

Nat.res.bataljon

 

20.930

1%

 
 

NL-deel cimic group north

 

19.870

1%

 

NL cimic support unit

 

0

0%

 

Investeringen

 

439.546

18%

 

Niet of nog niet toerekenbaar KL

950.458

40%

 

totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht

2.442.719

 

Jachtvliegtuigen

Gevechtshelikopters

Transporthelikopters

Lutra/tankervliegtuigen

Geleide wapens

Air Operations control station

168.971 54.454 54.455 59.165 26.040 6.376

12% 4% 4% 4% 2%

0,5%

   
 

totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht

-W

1.376.329

   

Investeringen

Niet of nog niet toerekenbaar Klu

305.797 701.071

22% 52%

 

Taakveld 1 Beveiliging 49.171 13% Taakveld 2 Handhaving vreemd. Wet 119.371 31% Taakveld 3 Politietaken Defensie 63.094 16% Taakveld 4 Politietaken burgerluchtv.terr. 10.954 3% Taakveld 5 Ass.verlening en bijstand 5.622 1%

 

totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee

W

385.796

   

Investeringen 45.677 12% Niet of nog niet toerekenbaar Kmar 91.900 24%

 

VN-contributie

49.500

12%

SFOR

53.000

13%

ISAF/HQ ISAF

6.000

1%

Stabilisatiemacht Irak

16.500

4%

EUPM

2.000

0%

NAVO PSO/EU operatie

2.900

1%

Overige operaties

5.900

1%

Restant voorzienig

42.601

10%

crisisbeheersingsoperaties

   

Bijdrage aan NAVO

86.141

21%

EVDB

128.700

31%

Attaches

23.372

6%

Overige internationale samenwerking

1.228

0%

(additionele uitgaven)

Bevordering internationale rechtsorde

418.080

Kustwacht NA& A Kustwacht Nederland Explosievenopruiming Hulp aan civiele overheden

5.934

4.730

8.393

0

31% 25% 44% 0%

(additionele uitgaven)

Ondersteuning

civiele autoriteiten

19.595

Overzicht herkomst extra comptabele uitgaven in beleids- en niet-beleidsartikelen (2004)

Beleidsartikelen

Niet Beleidsartikelen

 
   

Beleidsartikel 01

totaal ten behoeve van Koninklijke marine

-►

Koninklijke marine

1.380.612

1.060.807

h

 

niet beleidsartikel 60

Ondersteuning Koninklijke marine

-►

niet beleidsartikel 60 Ondersteuning Dico eenheden

290.594

29.210

totaal ten behoeve van Koninklijke landmacht

Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht

niet beleidsartikel 60

Ondersteuning Koninklijke landmacht

607.280

niet beleidsartikel 60 Ondersteuning Dico eenheden

25%

 
 

-►

Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht

—►

niet beleidsartikel 60

Ondersteuning

Koninklijke luchtmacht

-►

niet beleidsartikel 60 Ondersteuning Dico eenheden

totaal ten behoeve van Koninklijke luchtmacht

1.376.329

1.112.141

238.972

25.21 6

2%

totaal ten behoeve van Koninklijke marechaussee

335.909

Koninklijke marechaussee

niet beleidsartikel 60

Ondersteuning Koninklijke marechaussee

40.217

niet beleidsartikel 60 Ondersteuning Dico eenheden

9.669

100%

87%

10%

3%

*

niet beleidsartikel 60 Nog niet/ niet toerekenbaar +/+ ontvangsten MRC/MGFB

111.264

20.955

Beleidsartikel 09

(additionele uitgaven)

Bevordering internationale rechtsorde

418.080

Uitvoeren

Crisisbeheersingsoperaties

Beleidsartikel 11

niet beleidsartikel 60

totaal KMD´n en Dico

1.447.129

niet beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Internationale menwerki

239.697

samenwerking

(additionele uitgaven)

Ondersteuning

civiele autoriteiten

19.595

Beleidsartikel 10

Ondersteuning civiele autoriteiten

19.595

942

niet beleidsartikel 80

Nominaal en onvoorzien

97.856

niet beleidsartikel 90

Algemeen

2%

2.442.719

1.761.688

73.751

3%

385.796

178.401

1.413.792

BIJLAGE 7

LIJST VAN AFKORTINGEN

 

AO

=

AAR

=

ABNL

=

ABP

=

AC

=

AGS

=

AIVD

=

AOCS

=

ASE

=

AVI

=

AWACS

=

BBE

=

BDR

=

BDZ

=

BHMAC

=

BIMS

=

BKAC

=

BLS

=

BMC4I

=

BMS

=

BSOA

=

BTW

=

BUIZA

=

BZK

=

C2

=

C2SC

=

CAMS

=

CBMS

=

CBRN

=

CDV

=

CIMIC

=

CIS

=

CKMARNS

=

CKW

=

CMBA

=

CMH

=

CO

=

COA

=

COLPRO

=

CRC

=

CSSC

=

CTG

=

CTM

=

CVP

=

CZMCARIB

=

CZMNED

Algemeen Overleg Air to Air Refuelling Admiraal Benelux

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Aanmeld Centra Alliance Ground Surveillance Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Air Operations Control Station Aircraft Survivability Equipment Afdeling Verbindingsinlichtingen Airborne Warning and Control System Bijzondere Bijstands Eenheid Battle Damage Repair Bevelhebber der Zeestrijdkrachten Bosnia-Herzegowina Mine Action Centre Bureau Internationale Militaire Sport Bosnia Kosovo Air Component Bevelhebber der Landstrijdkrachten Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence

Battlefield Management System Beleidsvoorbereiding, Specialistisch Onderzoek en Advies

Belasing Toegevoegde Waarde (Ministerie van) Buitenlandse Zaken (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Command and Control Command and Control Support Centre Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen

Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem

Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair Competitieve Dienst Verlening Civil-Military Cooperation Commando- en Informatiesystemen Commandant van het Korps Mariniers Commandant Kustwacht Civiel-Militaire Bestuursafspraken Centraal Militair Hospitaal Centrale Organisatie Centrale Opvang Asielzoekers Collective Protection Control and Reporting Centre Combat Support and Support Command Commander Task Group Centrum voor Technologie en Missieondersteuning Concept Validation Phase Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied Commandant der Zeemacht Nederland

DARIC

 

DBZV

=

DDG

=

DEMCIS

=

DGC

=

DGFC

=

DGV

=

DGW&T

=

DHO

=

DICO

=

DICTU

=

DJZ

=

DIV

=

DIVAB

=

DLC

=

DMC

=

DMP

=

DOC

=

DTO

=

DVD

=

DVVO

=

DWO

=

EBS

=

ECW

=

EOCKL

=

EOD

=

ERP

=

ESSM

=

EU

=

EUMM

=

EUPM

=

EVDB

=

FGBADS

=

FLR

=

FMW

=

GGWKLu

=

GLVD

=

GOEM

=

GPS

=

GTK

=

HGIS

=

HGL

=

HMA

=

HOV

=

HRF

=

HRF(L)HQ

=

HNS

=

ICT

=

IDL

=

IDP

=

IGV

=

IKS

=

Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum

Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel Duik- en Demonteer Groep (Koninklijke Marine) Defensie Materieel Codificatie Informatie Systeem

Divisie Gevechtssteun Commando Directoraat-Generaal Financiën en Control Diensten voor Geestelijke Verzorging Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen Defensie Horeca Organisatie Defensie Interservice Commando Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie Directie Juridische Zaken Documentaire Informatievoorziening Deltaplan Documentaire Informatievoorziening en Archiefbeheer Divisie Logistiek Commando Defensie Materieel Codificatiecentrum Defensiematerieelkeuze Proces Defensie Operatiecentrum Defensie Telematica Organisatie Dienst Vastgoed Defensie Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie Divisie Wapensysteem Ondersteuning Eigentijds Begrotingsstelsel Elektronisch Centrale Werkplaats Explosieven Opruimingscommando Koninklijke Landmacht

Explosieven Opruimingsdienst Enterprise Resource Planning Evolved Sea Sparrow Missile Europese Unie

European Union Monitoring Mission European Union Police Mission Europees Veiligheids- en Defensiebeleid Future Ground Based Air Defence System Forces of Lower Readiness Faculteit Militaire Wetenschappen Groep Geleide Wapens Koninklijke Luchtmacht Grondgebonden Luchtverdediging Groep Operationele Eenheden Mariniers Global Positioning System Gepantzertes Transport Kraftfahrzeug Homogene Groep Internationale Samenwerking Headline Goal

Hoogste Medische Autotiteit Hydrografische Opnemingsvaartuigen High Readiness Forces High Readiness Forces (Land) Headquarters Host Nation Support Informatie- en Communicatietechnologie Instituut Defensieleergangen Integraal Defensie Plan Infanterie Gevechtsvoertuig Instituut Keuring en Selectie (Defensie)

IRT

ISAF

ISTAR

IV

JDAM

JIATF

JOP

JSF

JSOC

JUS

KFOR

KIM

KL

KLU

KM

KMA

KMAR

KMSL

KNLWM

KSG KTOMM

KWNA&A

KWNED

LAS

LBB

LCF

LCKLu

LDR

LDW

LO/S

LPD

LTBF

LVB

MALE

MAP

MARNSBAT

MASS

MATLOGCO

MB

MCW

MDD

ME

MEDEVAC

MGFB

MGLC

MILATCC

MILSATCOM

MIVD

MJO

MLU

MNB

MOB

MOC

Immediate Respons Team International Security Assistance Force Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Informatievoorziening Joint Direct Attack Munition Joint Inter Agency Task Force Jaarlijks Oefen Programma Joint Strike Fighter Junior Staff Officers Course (Ministerie van) Justitie Kosovo Force

Koninklijk Instituut voor de Marine Koninklijke Landmacht Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Marine Koninklijke Militaire Academie Koninklijke Marechaussee Koninklijke Militaire School Luchtmacht Koninklijk Nederlands Leger- en Wapen-museum («Generaal Hoefer») Koninklijke Schelde Groep Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba Kustwacht Nederland Landmachtstaf

Landelijk Bevoorradingsbedrijf Luchtverdedigings- en Commandofregat Logistiek Centrum Koninklijke Luchtmacht Logistieke Divisie Rhenen Logistieke Divisie Woensdrecht Lichamelijke Oefening- en Sportorganisatie Landing Platform Dock Long Term Build-up Forces Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig Medium Altitude Long Endurance Membership Action Plan Mariniersbataljon

Militairy Approach and Surveillance System Materieel-Logistiek Commando Marinebedrijf

Mechanisch Centrale Werkplaats Maatschappelijke Dienst Defensie Mobiele Eenheid Medische Evacuatie Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf Militair Geneeskundig Logistiek Centrum Military Air Traffic Control Centre Militaire Satelliet Communicatie Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Meerjaarlijks Onderhoud Midlife Update Multinationale Brigade Main Operating Base Mariniersopleidingscentrum

 

MOE

=

MOU

=

MPA

=

MPO

=

MRAT

=

MRC

=

MTADS

=

MTRP

=

MTV

=

NAFIN

=

NATINADS

=

NATO

=

NATCO

=

NATRES

=

NAVO

=

NBC

=

NCB

=

NIMCIS

=

NLR

=

NRF

=

NSE

=

NTM

=

NVIP

=

OB

=

OC

=

OCMGD

=

OCW

=

OGRV

=

OGS

=

OI&A

=

OID

=

OKLU

=

OKM

=

OPCO

=

OPEVAL

=

OTCO

=

OVSE

=

P&O

=

PAM

=

PCC

=

PERSCO

=

PfP

=

PPS

=

PRTL

=

PSA

=

PSO

=

PvV

=

RCC

=

RPE

=

RSOM

Midden- en Oost-Europese (landen) Memorandum of Understanding Maritiem Patrouillevliegtuig Materieel Projecten Overzicht Medium and Short Range Anti-Tank Militair Revalidatie Centrum Modernized Target Acquisition and Designation Sight

Mid Term Modernization Program Mobiel Toezicht Vreemdelingen Netherlands Armed Forces Integrated Network Nato Integrated Air Defence System North Atlantic Treaty Organisation Nationaal Commando Nationale Reserve

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie Nucleair Biologisch Chemisch Nationaal Codificatie Bureau Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium Nato Response Force Nationaal Support Element Notice to Move

Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma Ontwerpbegroting Opleidingscentrum

Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Diensten

(Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Object Grondverdediging Operationele Gereedheidsstatus Organisatie Informatie & Automatisering Overige Interservice Diensten Opleidingen Koninklijke Luchtmacht Opleidingen Koninklijke Marine Operationeel Commando Operational Evaluation Opleidings- en Trainingscommando Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

Personeel en Organisatie

Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit Prague Capabilities Commitment Personeels Commando Partnership for Peace Publiekprivate Samenwerking Pantserrups tegen Luchtdoelen Dienst Personeels- en Salarisadministratie Peace Support Operations Partnerschap voor de Vrede Redding Coördinatie Centrum Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid Reception, Staging and Onward Movement

RVE

SAR

SBK

SFIR

SFOR

SHORAD

SM

SMART

SMP SOSTAR

SRAT SSM SSP STOAG

TACTIS

TBMD

TDN

TGP

THG/KLU

TITAAN

TL TNO-DO

TROPCO

TTO

UKW

UNIFIL

UNTSO

URAV

VBTB

VLB VN VOA VROM

VT

VTE

VWS

WLS

WOO

WW

ZBO

ZVD

Resultaat Verantwoordelijke Eenheid Search and Rescue Sociaal Beleidskader Stabilization Force Iraque Stabilization Force Short Range Air Defence Standard Missile

Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden

Soldier Modernization Programme Stand-Off Surveillance Target Acquisition Radar (Equipment) Short Range Antitank Single Service Management Single Service Procurement Stichting Bijzondere Scholen op Algemene Grondslag

Tactische Indoor Simulatie Theater Ballistic Missile Defence (System) Topografische Dienst Target Pods

Tactische Helikoptergroep Koninklijke Luchtmacht

Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network

Tactische Luchtmacht (Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek

Trekkeropleggercombinatie Tussentijds Onderhoud Uitkeringswet Gewezen Militairen United Nations Interim Force in Lebanon United Nations Truce Supervision Organisation Unmanned Reconnaissance Aerial Vehicle Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording Vliegbasis Verenigde Naties

Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren (Ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Veldtenue

Volletijdsequivalenten

(Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wissellaadsystemen

Wetenschappelijk Onderzoek en Ontwikkeling Werkloosheidswet Zelfstandig Bestuursorgaan Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.