Memorie van toelichting - Wijziging van de Kieswet in verband met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 en 23 september 2002 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom (Trb. 2003, 16)

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 28991 - Wijziging van de Kieswet in verband met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 en 23 september 2002 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Kieswet in verband met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 en 23 september 2002 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom (Trb. 2003, 16); Memorie van toelichting  
Document­datum 16-07-2003
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST69447
Kenmerk 28991, nr. 3
Van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK)
Buitenlandse Zaken (BUZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

28 991

Wijziging van de Kieswet in verband met het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 en 23 september 2002 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom (Trb. 2003, 16)

Nr. 3

MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen deel

De voorgestelde wijzigingen van de Kieswet vloeien voort uit het Besluit van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 en 23 september 2002 tot wijziging van de op 20 september 1976 te Brussel totstandgekomen Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen. Dit Besluit legt vast dat de verkiezingen voor het Europees Parlement met ingang van de verkiezingen van 2004 plaatsvinden op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging. De huidige Akte laat lidstaten vrij in de keuze van een kiesstelsel, zij het dat is voorgeschreven dat kiezers slechts één stem kunnen uitbrengen.

In deze memorie van toelichting wordt het wetsvoorstel mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken toegelicht.

De wijziging van de Akte is inmiddels met een toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring overgelegd aan de Staten-Generaal. Zoals in die nota is uiteengezet vergen de in het Besluit vervatte wijzigingen van de Akte geen wijziging van inhoudelijke betekenis van de Kieswet, noch van andere wet- en regelgeving.

De in de Kieswet opgenomen regeling van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is reeds in overeenstemming met het in de gewijzigde Akte neergelegde uitgangspunt, dat verkiezingen plaatsvinden op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging. Voor een nadere uiteenzetting van de wijzigingen van de Akte wordt verwezen naar de genoemde toelichtende nota.

In de gewijzigde Akte wordt voortaan het dubbelmandaat uitgesloten. Dit punt vormt een onderdeel van de algemene vraag naar de rol van de nationale parlementen in het Europees bestel. Belangrijk is de wijze waarop de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen zich in de wijzigende constitutioneel-verdragsrechtelijke verhoudingen zullen ontwikkelen. Deze thematiek speelt een belangrijke rol in het kader van de Europese Conventie.

Het onderhavige wetsvoorstel bevat, zoals al in de hiervoor genoemde nota is aangekondigd, een aanpassing van enkele verwijzingen naar artikelen in de Akte in hoofdstuk Y van de Kieswet aan de nieuwe nummering van de artikelen in de Akte. Tevens wordt voorgesteld, zoals eveneens al is aangegeven in de nota, gebruik te maken van de mogelijkheid om andere gegevens over de stemming dan de officiële verkiezingsuitslag al openbaar te maken voor sluiting van de laatste stembussen in de Europese Unie. Ten slotte is artikel Y 30 over tussentijds ontslag aangepast aan het gewijzigde artikel 12 van de Akte.

Over dit wetsvoorstel is geen officieel advies gevraagd aan de Kiesraad omdat de wijzigingen direct voortvloeien uit de Akte. Wel is een conceptvoorstel aan de Kiesraad toegezonden ter kennisneming.. De Kiesraad heeft bij brief1 van 18 maart 2003 enkele suggesties gedaan. Deze zijn verwerkt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onder A

In artikel Y 5, eerste lid, van de Kieswet wordt verwezen naar artikel 3, tweede lid, tweede volzin, van de Akte. Hierin is de mogelijkheid van een afwijkende zittingsduur van het Europees Parlement geregeld. Deze bepaling wordt vernummerd tot artikel 5, eerste lid, tweede volzin (zie artikel 1, vierde lid, in samenhang met artikel 2 en de bijlage van het Besluit van de Raad). Dit vergt aanpassing van de verwijzing in artikel Y 5, eerste lid, van de Kieswet. Tevens is dit artkellid in overeenstemming met de suggestie van de Kiesraad zelfstandig leesbaar gemaakt.

Artikel I, onder B

In artikel Y 8, eerste lid, van de Kieswet wordt verwezen naar artikel 10, eerste en tweede lid, van de Akte. Hierin is de verkiezingsperiode geregeld. In de gewijzigde Akte is dat geregeld in artikel 11, eerste en tweede lid (zie artikel 1, tiende lid, in samenhang met artikel 2 en de bijlage van het Besluit van de Raad). De verwijzing in artikel Y 8, eerste lid, van de Kieswet moet daarom worden aangepast.

Artikel I, onder C

Het huidige artikel 9, tweede lid, van de Akte bepaalt dat met de telling van de stemmen pas een begin mag worden gemaakt na sluiting van de stembussen in de lidstaat waar de kiezers het laatst hun stem uitbrengen voor de desbetreffende verkiezing van het Europees Parlement. De verkiezingen vinden plaats op donderdag tot en met zondag. In de praktijk sluiten de laatste stembussen op zondagavond. In de lidstaten waar de stemming al op een eerder tijdstip dan de zondagavond eindigt, zoals in Nederland, waar op donderdag wordt gestemd, is artikel 9, tweede lid, van de Akte slecht uitvoerbaar. Het houdt immers in dat de stembureau-leden op een later tijdstip dienen terug te keren om de telling te verrichten. Tevens bleek in deze lidstaten dat het verbod om deelresultaten al voor zondagavond openbaar te maken, de aandacht bij kiezers en media voor de verkiezing van het Europees Parlement niet ten goede komt. In de praktijk van de lidstaten wordt er veelal wel voor sluiting van de laatste stembussen (in het openbaar) geteld of althans een aanvang daarmee gemaakt, maar worden de resultaten niet bekend gemaakt. Ook in Nederland worden, in overeenstemming met artikel Y 21 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informa-        van de Kieswet, de resultaten van de tellingen geheim gehouden tot het

tiepunt Tweede Kamer.                                    moment van sluiting van de laatste stembussen. Bovendien maakt de

voorzitter van het stembureau op grond van artikel Y 20 van de Kieswet, in afwijking van de gang van zaken bij andere verkiezingen, na afloop van het tellen van de stemmen, de aantallen uitgebrachte stemmen per lijst en per kandidaat niet bekend aan de bij de telling aanwezige kiezers. Ter verzachting van dit op grond van de huidige Akte onvermijdelijke gebrek aan openbaarheid worden de processen-verbaal van de stembureaus na sluiting van de laatste stembureaus in de Europese Unie ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Artikel 1, negende lid, onder b,van het meergenoemde Besluit van de Raad,wijzigt het tweede lid van artikel 9 van de Akte in die zin dat het voortaan uitsluitend nog verboden is de officiële uitslag bekend te maken voordat in de hele Europese Unie de stembussen zijn gesloten. Voorgesteld wordt daarom de artikelen Y 20 en Y 21 te schrappen en daarmee gebruik te maken van de mogelijkheid die de gewijzigde Akte biedt, om weliswaar de officiële uitslag pas na beëindiging van de stemming bekend te maken, maar onderliggende resultaten wel eerder bekend te maken. Dat betekent dat de voorzitter van het stembureau de resultaten van de telling openbaar maakt op grond van artikel Y 2 in samenhang met artikel N 9, eerste lid, van de Kieswet en dat het gemeenten vrij zal staan een verkiezingsavond te beleggen op de dag van de stemming en gegevens aan de pers te verstrekken. Het centraal stembureau (de Kiesraad) stelt vervolgens de officiële uitslag vast en maakt deze pas bekend nadat de stemming in de hele Europese Unie is geëindigd. Dat de Kiesraad de uitslag niet eerder dan op maandag vaststelt, vloeit voort uit artikel Y 2 in samenhang met artikel O 1 van de Kieswet. In artikel O 1 is bepaald dat het hoofdstembureau op de tweede dag na de stemming een openbare zitting houdt (waarin het hoofdstembureau het aantal stemmen per kandidaat en per lijst in de kieskring vaststelt). De tweede dag na de stemming valt op zaterdag. Op grond van artikel Z 12 van de Kieswet wordt deze zitting echter niet op zaterdag maar op maandag na de stemming gehouden. De hoofdstembureaus melden na de zitting hun resultaten aan de Kiesraad, die vervolgens kan overgaan tot de vaststelling van de officiële uitslag.

Artikel I, onder D

Dit artikel houdt verband met het gewijzigde artikel 12 van de Akte (na vernummering artikel 13). In het gewijzigde artikel is duidelijker dan in de huidige Akte geregeld op welke wijze een vacature in het Europees Parlement ontstaat. In het eerste en vierde lid komt naar voren dat het ontstaan van een vacature door aftreden, overlijden en het aanvaarden van een «Europese» onverenigbare betrekking een zaak is van het Europees Parlement, dat hierover bericht aan de bevoegde nationale autoriteit (hoewel de tweede volzin van het vierde lid – wellicht per abuis – zwijgt over het vervallen van een mandaat door aanvaarding van een onverenigbare betrekking). De regeling van tussentijds ontslag in de Akte laat geen ruimte voor een nationale regeling van tussentijds ontslag op initiatief van het lid. Artikel Y 30 van de Kieswet kan daarom niet ongewijzigd voortbestaan. Wel biedt het derde lid van het gewijzigde artikel 12 van de Akte ruimte voor een nationale regeling van verlies van het lidmaatschap doordat niet meer aan specifieke nationale voorwaarden wordt voldaan (zie de artikelen Y 28 en Y 29 van de Kieswet).

Het ligt voor de hand de voorzitter van de Tweede Kamer aan te wijzen als de bevoegde autoriteit waaraan de voorzitter van het Europees Parlement op grond van het vierde lid van het gewijzigde artikel 12 van de Akte meedeelt dat een vacature is ontstaan. Deze voorzitters wisselen immers ook in andere gevallen met elkaar berichten over toelating en ontslag van leden van het Europees Parlement ( zie artikel Y 28). De voorzitter van de Tweede Kamer moet dan wel onverwijld de voorzitter van het centraal stembureau op de hoogte stellen van een bericht van de voorzitter van het

Europees Parlement over het ontstaan van een vacature. Daarin voorziet het voorgestelde artikel Y 30.

Artikel I, onder A, B en E

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om in de Kieswet de officiële aanduiding van het Europees Parlement in te voeren.

Artikel II

Dit artikel voorziet in inwerkingtreding van de wet bij koninklijk besluit. De wet kan pas in werking treden nadat de wijzigingen van de Akte van kracht zijn geworden. De wijzigingen worden van kracht nadat alle lidstaten van de Europese Unie deze hebben geratificeerd.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th. C. de Graaf

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.