Brief staatssecretaris met de toelichting op de culturele agenda van de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur van 11 november 2002 - Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 21501-34 - Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur; Brief staatssecretaris met de toelichting op de culturele agenda van de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur van 11 november 2002 |
---|---|
Documentdatum | 28-10-2002 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST64009 |
Kenmerk | 21501-34, nr. 2 |
Van | Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2002–2003
21 501-34
Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur
Nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 28 oktober 2002
Hierbij geef ik u een toelichting op de culturele agenda van de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur die op 11 november plaats zal hebben.
-
1.Resolutie Europese meerwaarde en mobiliteit
Met deze resolutie geeft het Deense voorzitterschap uitwerking aan een onderdeel van het werkplan voor samenwerking op het terrein van Cultuur. Dit werkplan, werd door de Raad op 23 mei 2002 aangenomen. De thema’s Europese meerwaarde en mobiliteit van personen en werken in de culturele sector worden in het werkplan genoemd als thema’s die door de Raad dienen te worden opgepakt.
In het eerste deel van de resolutie ontwikkelt de Raad een toets voor de
Europese meerwaarde. De Raad geeft daartoe de volgende cumulatieve criteria:
– acties dienen de samenwerking tussen lidstaten te stimuleren;
– acties dienen een duidelijk multilateraal karakter te hebben;
– acties moeten effecten en doelstellingen hebben die beter op
Gemeenschapsniveau dan het niveau van de lidstaten kunnen worden bereikt; – acties moeten de burgers aanspreken en een bijdrage geven aan de wederzijdse kennis van elkaars culturen; – acties moeten duurzaam zijn; – acties moeten gericht zijn op grote zichtbaarheid en toegankelijkheid.
Ook al zijn deze criteria betrekkelijk algemeen, niettemin meen ik dat de Raad met de vaststelling van deze criteria een behoorlijke stap in de goede richting heeft gezet. Zo kunnen deze criteria als toetsingskader worden gebruikt bij de voor Europese subsidie ingediende projectvoorstellen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat van de zijde van de Europese Commissie enthousiast is gereageerd.
Het tweede onderdeel van de resolutie gaat over de mobiliteit van personen en werkenin de culturele sector. De Raad heeft het betrekkelijk moeilijk om dit onderwerp in de voorliggende resolutie scherp te krijgen. Dit is mede te wijten aan het feit dat het resultaat van de in opdracht van de Europese Commissie verrichte studie (bijlage) onvoldoende basis blijkt te bieden voor een concrete agenda in de resolutie1.
Er zal dus nog het nodige werk moeten worden verricht om de acties, die in de bijlage van de resolutie, in algemene termen worden voorzien, verder te operationaliseren. Dit geldt zowel voor maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van concrete obstakels, zoals bijvoorbeeld dubbele belastingheffing voor artiesten, als voor maatregelen met een meer positief karakter, zoals de bevordering van collectiemobiliteit.
Zowel voor het onderdeel toegevoegde waarde als mobiliteit, geldt dat de resolutie vaststelt dat eind 2004 (onder Nederlands voorzitterschap) door de Raad de balans zal worden opgemaakt voor wat betreft de geboekte resultaten.
-
2.Europese Culturele hoofdstad
Volgens een bestaande procedure mogen het vorige en het huidige voorzitterschap kandidaten voordragen die namens de Raad deel gaan uitmaken van een Jury die gaat adviseren over de kandidaturen voor de Europese Culturele hoofdstad. Aan de Raad wordt nu gevraagd om akkoord te gaan met de voordracht van José Antonio Jáuregui en Julius Nørbo. De volgorde voor landen die steden mogen kandideren is door de Raad overigens al tot 2020 vastgelegd. Nederland zal pas in 2018 weer aan de beurt zijn.
-
3.Informatie van de Europese Commissie over het Cined@ys initiatief
Met het Cined@ysinitiatief probeert de Europese Commissie de Europese burgers, in het bijzonder de jongeren, in contact te brengen met het Europese cinematografisch erfgoed (www.netdays2002.org). De Commissie zal aan de Raad nadere informatie verschaffen over de op stapel staande activiteiten.
-
4.Resolutie over de inhoud van interactieve media in Europa
In de resolutie wordt gewezen op het toenemend gebruik van interactieve media door met name jongeren. In het kader van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij wordt daarbij het belang van stimulering van de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige inhoud onderstreept. Tevens sluit dit aan bij het doel om van de Europese Unie de meest competitieve en op kennisgebaseerde economie ter wereld te maken. Daarnaast wordt vanuit economische perspectief gewezen op de enorme potentiële groeimarkt en het gebrek aan financieringsmogelijkheden voor initiatieven van kleine en middelgrote inhoudsbedrijven. Ter stimulering van de ontwikkeling van inhoud voor interactieve media roept de Raad de Commissie en de lidstaten op om te bezien of additionele Europese beleidsinitiatieven ontplooid moeten worden teneinde culturele diversiteit en de economische ontwikkeling van de sector te bevorderen. Tevens wordt gewezen op de belangrijke rol die de publieke omroepen ter verwezenlijking van dit doel kunnen vervullen.
Nederland kan net als alle andere lidstaten instemmen met deze resolutie. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informa- Ik verwacht dan ook geen discussie in de Raad.
tiepunt Tweede Kamer.
-
5.Richtlijn «Televisie zonder Grenzen»
a. Conclusies van de Raad inzake de Richtlijn «Televisie zonder grenzen»
Nederland heeft lange tijd aarzelingen gehad bij de wenselijkheid van conclusies omdat eerdere concepten inhoudelijk weinig om het lijf hadden. Dat lag niet alleen aan het Voorzitterschap maar ook aan de planning van de Europese Commissie. De Commissie wilde niet vóór deze Raad, maar pas eind dit jaar een werkprogramma naar buiten brengen ten aanzien van de mogelijke herziening van de Richtlijn (zie hieronder). Om aan de Nederlandse zorg tegemoet te komen is in de conclusies een passage opgenomen waarmee de Raad een signaal geeft dat hij betrokken wil worden bij de discussies in de aanloop naar een mogelijke herziening. Deze boodschap is voor Nederland een reden om akkoord te kunnen gaan met de conclusies.
b. Werkprogramma van de Commissie
Inmiddels is ook enige informatie ontvangen met betrekking tot de verdere gang van zaken rondom de mogelijke herziening van de richtlijn. De Commissie zal in een werkprogramma de methodologie en de onderwerpen presenteren aan de hand waarvan een discussie gestart gaat worden. De Raad heeft daar eind vorig jaar mee ingestemd. Het werkprogramma zal verschijnen als annex bij het evaluatieverslag van de Richtlijn. Dit door de Richtlijn voorgeschreven verslag van de Commissie kan eind dit jaar tegemoet worden gezien. Begin 2003 wil de Commissie, in vervolg op het werkprogramma, een aantal werkdocumenten over verschillende onderwerpen opstellen. Aan de hand daarvan zal een breed consultatieproces worden gehouden, dat de eerste helft van 2003 in beslag zal nemen. Alle betrokken partijen kunnen (in hearings en schriftelijk) reageren op de werkdocumenten. Eind 2003 zal de Commissie een mededeling presenteren waarin, aan de hand van de resultaten van het consultatieproces, een conclusie getrokken zal worden. Die conclusie kan inhouden een noodzaak tot een diepgaandere analyse, behoefte aan additionele teksten (bijv. interpretatieve richtsnoeren) of een voorstel voor een herziening van de richtlijn.
c. Discussiepaper van het Voorzitterschap
In de Raad zal aan de hand van een geagendeerde discussienotitie heel algemeen worden gesproken over de Richtlijn in relatie tot technologische en marktontwikkelingen. De notitie is onderverdeeld in twee paragrafen: «regulatory challenges» en «cultural challenges». In de eerste paragraaf wordt het uitgangspunt genoemd dat de mate van mediaregelgeving afhankelijk is van de mate van controlemogelijkheid door de gebruikers. Ook het regelgevingsinstrument speelt daarbij een rol (wetgeving of bijvoorbeeld zelfregulering). In de tweede paragraaf wordt de vrees geuit dat, omdat digitale media aanzienlijke financiële en creatieve investeringen eisen, culturele content minder prioriteit zal krijgen. De publieke omroep kan, in het kader van hoge kwaliteit en diversiteit, daarbij een positieve rol spelen. In het algemeen stelt het Deense voorzitterschap dat content van hoge kwaliteit en een efficiënte bescherming van algemene belangen gewaarborgd dienen te worden, ook in de voortgang van de technologische ontwikkelingen.
Er bestaat overigens op dit moment nog nog geen noodzaak tot het nadrukkelijk stelling nemen, omdat de discussie pas echt van start zal gaan op basis van het eind dit jaar door de Commissie te presenteren werkprogramma en in ieder geval nog het hele volgende jaar voortgang zal vinden.
-
6.Verslag van het Voorzitterschap over culturele activiteiten
De voorzitter zal verslag doen van de culturele agenda van het Deense voorzitterschap.
-
7.Diversen
– BTW op platen (op verzoek van de Franse delegatie)
Door de Franse delegatie zal een toelichting worden gegeven op het
Franse standpunt dat het BTW-tarief op platen en cassettes in lijn wordt gebracht met het BTW-tarief voor boeken en bepaalde andere culturele goederen.
Nederland zal deze toelichting aanhoren.
– Informele samenwerking tussen (de directeuren van) de nationale archieven in de EU (met toelichting door de Deense delegatie)
De Deense delegatie zal de aandacht van de Raad vragen voor de bestaande informele discussie en samenwerking tussen de directeuren van de nationale archieven van de lidstaten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, C. H. J. van Leeuwen