Motie over de mate waarin VN-resoluties onder hoofdstuk 6 en 7 van het Handvest VN als dwingend kunnen worden aangemerkt - Interpellatie inzake de inzet van VN-instrumenten ten aanzien van Israël en Irak
Deze motie1 is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 28618 - Interpellatie-Rosenmöller inzake de inzet van VN-instrumenten ten aanzien van Israël en Irak.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Interpellatie inzake de inzet van VN-instrumenten ten aanzien van Israël en Irak; Motie over de mate waarin VN-resoluties onder hoofdstuk 6 en 7 van het Handvest VN als dwingend kunnen worden aangemerkt |
---|---|
Documentdatum | 25-09-2002 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST63463 |
Kenmerk | 28618, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2002–2003
28 618
Interpellatie inzake de inzet van VN instrumenten ten aanzien van Israël en Irak
Nr. 3
MOTIE VAN HET LID VAN BOMMEL
Voorgesteld 25 september 2002
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat Nederland grondwettelijk heeft vastgelegd de internationale rechtsorde te willen bevorderen;
constaterende, dat de regering VN-resoluties onder hoofdstuk 7 van het VN-Handvest als «dwingend van karakter» aanmerkt;
van mening, dat niet slechts VN-resoluties onder hoofdstuk 7 maar ook die onder hoofdstuk 6 als dwingend dienen te worden aangemerkt;
verzoekt de regering de Adviescommissie Volkenrecht te raadplegen met betrekking tot de mate waarin VN-resoluties onder hoofdstuk 6 en 7 van het Handvest van de VN als dwingend van karakter kunnen worden aangemerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bommel
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.