Financiële verantwoording van het Rijk - Financiële verantwoordingen over het jaar 2001 - Hoofdinhoud
Deze financiële verantwoording is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 28380 - Financiële verantwoordingen over het jaar 2001.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Financiële verantwoordingen over het jaar 2001; Financiële verantwoording van het Rijk |
---|---|
Documentdatum | 05-06-2002 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST59620 |
Kenmerk | 28380, nr. 1 |
Van | Financiën (FIN) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2001–2002
28 380
Financiële verantwoordingen over het jaar 2001
Nr. 1
FINANCIEEL JAARVERSLAG VAN HET RIJK
Samengesteld op grond van artikel 68 van de Comptabiliteitswet. ’s-Gravenhage, 5 juni 2002
De Minister van Financiën, G. Zalm
Voorwoord
Het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2001 zoals dat voor u ligt, is om meerdere redenen een bijzondere. Het is het laatste jaarverslag dat grotendeels nog in de oude vorm wordt gepresenteerd, omdat in de begroting voor het jaar 2001 nog niet de 3 basisvragen «Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat mag dat kosten?» centraal stonden. In de begroting voor 2002 stonden die vragen wel centraal en dus zal pas volgend jaar in het Financieel Jaarverslag over dat jaar aangesloten worden bij die basisvragen door beantwoording van de typische Jaarverslag-vragen: «Hebben we bereikt wat we hebben beoogd? Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen? Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?».
Daarnaast is dit Financieel Jaarverslag van het Rijk het eerste dat volledig in euro is aangegeven. Het bijzondere karakter zit ook in het feit dat we in 2001 voor het eerst sinds vele jaren van sterke economische groei te maken kregen met een aanzienlijke vertraging in die groei. Ten slotte is dit Financieel Jaarverslag van het Rijk ook het laatste jaarverslag van het kabinet-Kok II en daarmee mogelijk ook van ondergetekende als minister van Financiën.
De economische groei over 2001 is uitgekomen op 1,1%, na jaren van groei rond de 4% en ook een prognose voor 2001 in die orde van grootte. Het EMU-saldo voor 2001 is uitgekomen op 0,2% BBP. De EMU-schuld kwam uit op 53,2% BBP. Beide cijfers waren daarmee wat ongunstiger dan in de begroting voor 2001 werd voorzien, maar het is verheugend te constateren dat het trendmatige begrotingsbeleid ook in mindere tijden z’n verdienste heeft bewezen. Voor 2001 kon bijna 7 miljard euro aan extra uitgaven, bovenop de 3 miljard uit het Regeerakkoord, beschikbaar worden gemaakt zonder overschrijding van het uitgavenkader en met behoud van de rust in het begrotingsproces.
Met dit jaarverslag is weer een belangrijke stap gezet in een voortgaand proces van het transparanter maken van het begrotings- en verantwoordingsproces. Hoewel er zoals aangegeven nog geen sprake is van een echte VBTB-verantwoording (Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording), gaat dit jaarverslag al wel zo concreet mogelijk in op de resultaten van het beleid en worden er al wel financiële en kwantitatieve prestatiegegevens gepresenteerd. Er zullen echter nog belangrijke vervolgstappen gezet moeten worden. Voorwaar een mooie taak voor mijn opvolger.
De Minister van Financiën, G. Zalm
Verzoek tot dechargeverlening over het financieel beheer in 2001
1 Ten opzichte van de in artikel 68, tweede lid, van de Comptabiliteitswet genoemde uiterste datum van 1 september is de procedure van dechargeverlening vervroegd naar de derde woensdag van mei (voor 2002 geldt in verband met het verkiezingsreces de eerste woensdag in juni). De derde woensdag van mei markeert het eind van het versnellingstraject van de verantwoordingsprocedure dat enige jaren geleden in samenspraak met de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingezet. Dit einddoel van de versnelling is in de nota Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoor-ding(VBTB)(Kamerstukken II, 1998–1999, 26 573) aangekondigd. Daarin is ook voorgesteld een aantal verantwoordingsdocumenten een andere benaming te geven. De thans aangeboden verantwoordingsdocumenten wijken daarom qua naamgeving af van de in artikel 68, tweede lid, benoemde stukken (de departementale jaarverslagen in plaats van de financiële verantwoordingen en het financieel jaarverslag van het Rijk in plaats van de financiële verantwoording van het Rijk). De hiermee samenhangende aanpassingen van de Comptabiliteitswet worden doorgevoerd in de nieuwe Comptabiliteitswet 2001 (Kamerstukken II, 2002–2001, 27 849).
Aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Onder verwijzing naar artikel 68, tweede lid, van de Comptabiliteitswet1 verzoek ik beide Kamers van de Staten-Generaal de ministers decharge te verlenen over het door hen in het jaar 2001 gevoerde financiële beheer.
De dechargeverlening dient plaats te vinden aan de hand van:
-
a.de betrokken departementale en niet-departementale jaarverslagen;
-
b.het onderhavige Financieel Jaarverslag van het Rijk;
-
c.de rapporten van onderzoek van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de departementale en niet-departementale jaarverslagen;
-
d.de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk en met betrekking tot de in het Financieel Jaarverslag van het Rijk opgenomen Saldiba-lans van het Rijk;
en wel nadat de betrokken Slotwetten zijn vastgesteld.
Elke minister dient afzonderlijk te worden gedechargeerd voor het gevoerde financiële beheer overeenkomstig onderstaand schema.
Voor de minister van:
Met betrekking tot het financieel beheer samenhangende met:
Algemene Zaken
Buitenlandse Zaken Justitie
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Financiën
Defensie
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Verkeer en Waterstaat
Economische Zaken
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De begroting van het ministerie van Algemene Zaken (III)
De begroting van het Huis der Koningin (I)
De begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V)
De begroting van het ministerie van Justitie (VI)
De begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)
De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting (XI)
De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting De begroting van de Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin (II)
van Koninkrijksrelaties (IV)
van het Provinciefonds het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII)
van het ministerie van Financiën (IXB)
van de Nationale Schuld (IXA)
van het Gemeentefonds van het ministerie van Defensie (X)
van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)
van het Infrastructuurfonds van het ministerie van Economische Zaken (XIII)
van het Fonds Economische Structuurversterking van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV)
van het Diergezondheidsfonds van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)
van het AOW-spaarfonds van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI)
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Verzoek tot dechargeverlening 5
-
1.Hoofdlijnen van het begrotingsbeleid 9
1.1 Inleiding 9
1.2 Prioriteiten van beleid 10
1.3 Deuitgaventoetsing 17
1.4 Deontvangsten 19
1.5 Het EMU-saldoendeEMU-schuld 23
2 Hoofdlijnen van het financieel management 27
2.1 Inleiding 27
2.2 Rijksbrede thema’s bedrijfsvoering 27
2.3 Bijzondere thema’s bedrijfsvoering 30
2.4 Resultaatgericht verantwoorden 33
Lijst van gebruikte termenenhun betekenis 37
Bijlage
-
1.Budgettaire kerngegevens 45
-
2.De uitgaven enniet-belastingontvangsten 2001 47
-
3.Debelasting-enpremieontvangsten 57
-
4.EMU-saldo, EMU-schuld, sociale fondsen en financieringsbehoeften 59
-
5.Belastinguitgaven 61
-
6.Verticale toelichting 2001 63
-
7.Staatsbalans 2001 (pro forma) 128
-
8.Monitor ombuigingen/intensiveringen Regeerakkoord 141
Lijst van gebruikte afkortingen 153
Trefwoordenlijst 155
-
1.Hoofdlijnen van het begrotingsbeleid
1.1 Inleiding
economische groei
Het jaar 2001 wordt gekenmerkt door een aanzienlijke vertraging van de groei van de wereldeconomie. Ook in Nederland is sprake van een sterke conjuncturele afzwakking. Na jaren van economische groei rond de 4%, is de groei in 2001 uitgekomen op 1,1%. In de ontwerpbegroting voor het jaar 2001 (Miljoenennota 2001) werd nog rekening gehouden met een groei van 4%. Deze verslechterde economische situatie heeft gevolgen voor de uitkomsten van de begroting 2001. Het EMU-saldo voor het jaar 2001 is uitgekomen op 0,2% BBP.
Het trendmatige begrotingsbeleid bewijst zijn schokbestendigheid nu het kabinet ondanks de mindere economische groei er in geslaagd is om sinds Miljoenennota 2001 (MN 2001) de ruim 3 miljard euro extra uitgaven voor de beleidsprioriteiten te handhaven zonder dat het uitgavenkader wordt overschreden. In totaal is deze kabinetsperiode aan de uitgavenkant voor 2001 bijna 10 miljard euro geïntensiveerd. De ruimte hiervoor is gevonden uit lagere rentebetalingen, een lager werkloosheidsvolume en onderuitputting op begrotingen.
Gedurende de eerste helft van 2001 daalde de economische groei van een gemiddelde van 4% in de afgelopen jaren naar 11∕2%. De vermindering in de economische groei werd in de tweede helft van 2001 verder beïnvloed door de terroristische aanslagen op 11 september. Hierdoor is de uiteindelijke economische groei net boven de 1% uitgekomen. Vooral de ontwikkeling van de wereldhandel stagneerde in 2001 waardoor de belangrijke motor onder de groei in de afgelopen 4 jaar, de export, hapert. Dat de economische groei toch nog iets boven de 1% uitkomt is vooral het gevolg van de stijging van de overheidsbestedingen in 2001.
EMU-saldo/EMU-schuld
Doordat het EMU-saldo in 2001 is uitgekomen op 0,2% Bruto Binnenlands Product (BBP), wordt hiermee – voor het derde opeenvolgende jaar – het jaar afgesloten met een begrotingsoverschot. In de ontwerpbegroting werd nog een EMU-saldo van 0,7% BBP voorzien. De verslechtering van het EMU-saldo is vooral het gevolg van tegenvallende belasting- en premie-inkomsten vanwege de lagere economische groei. Hierbij moet overigens opgemerkt worden dat een daling in de economische groei, pas met een zekere vertraging doorwerkt in de omvang van de inkomsten. Hierdoor is het saldo slechts gering gedaald. Daarnaast heeft de aankoop van winstrechten DSM (0,3% BBP) het saldo eenmalig neerwaarts beïnvloed. De verslechtering van het EMU-saldo heeft ertoe geleid dat de EMU-schuld opwaarts is bijgesteld. In de ontwerpbegroting (MN 2001) werd nog uitgegaan van een EMU-schuld van 52,3% BBP. De EMU-schuld is in 2001 uitgekomen op 53,2% BBP. Hiermee ligt Nederland overigens ruim onder de 60%-grens zoals die in het Verdrag van Maastricht is vastgelegd. Ten opzichte van het jaar 2000 (56% BBP) is de schuldquote in 2001 met bijna 3%-punt BBP gedaald. In absolute omvang is de schuld, mede door de aankoop van KPN-aandelen en Tennet (bij elkaar 2,5 miljard euro) licht opgelopen van ultimo 224,7 miljard euro in 2000 naar 225,9 miljard euro ultimo 2001.
Tabel 1.5.1 Ontwikkeling EMU-saldo en EMU-schuld 2001 in % BBP
Miljoenennota 2001
Financieel Jaarverslag 2001
Verschil
EMU-saldo («-» = tekort) EMU-schuld
0,7 52,3
0,2 53,2
0,5 0,9
aansluiting begrotingverantwoording
Aangezien de verantwoording aansluit op de informatie die eerder in de begrotingen is verstrekt, zullen de departementale jaarverslagen pas in 2003 kunnen beginnen met het beantwoorden van de WWW-vragen. Immers de departementale begrotingen voor 2002 hebben voor het eerst de basisvragen «Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Wat mag dat kosten?» centraal gesteld. De Miljoenennota is gebaseerd op de departementale begrotingen. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk dat in mei 2003 wordt gepresenteerd, zal het daarom voor het eerst mogelijk zijn de vragen «Hebben we bereikt wat we hebben beoogd? Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen? Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?» meer centraal te stellen. De bedoeling is vervolgens dat in het traject departementale begrotingen, miljoenennota, departementale verantwoordingen en financieel jaarverslag, de WWW-vragen en de antwoorden daarop ieder jaar steeds vollediger zullen worden. Onderhavig Financieel Jaarverslag probeert al wel zo concreet als mogelijk in te gaan op de resultaten van het gevoerde beleid. Tevens wordt rekening gehouden met de wens van de Tweede Kamer om nu al zowel financiële als kwantitatieve prestatiegegevens te presenteren.
In het vervolg van dit hoofdstuk wordt het budgettaire beeld van 2001 geschetst. Paragraaf 1.2 behandelt de prioriteiten van de regering en de mate waarin en de wijze waarop aan deze prioriteiten invulling is gegeven. Paragraaf 1.3 geeft een beeld van de uitgaven alsmede de toetsing aan de uitgavenkaders. Paragraaf 1.4 gaat in op de belastingontvangsten in samenhang met de ontwikkeling bij de sociale fondsen. Paragraaf 1.5 tenslotte behandelt de ontwikkeling in het EMU-saldo en de EMU-schuld.
1.2 Prioriteiten van beleid
regeerakkoord
Uitgavenverhogingen
Een belangrijke doelstelling, zoals ook door de regering verwoord in het Regeerakkoord, is het versterken van de economische en sociale infrastructuur van onze samenleving. Ook in het jaar 2001 waren de inspanningen hierop gericht. Aan de prioriteiten uit het Regeerakkoord onderwijs, zorg, milieu en infrastructuur zijn extra middelen beschikbaar gesteld. Ook het thema veiligheid is een belangrijke prioriteit waar extra geld voor is uitgetrokken. Ten slotte hebben uitgavenverhogingen plaatsgevonden op het terrein van de werkgelegenheid en op het internationale vlak.
Tabel 1.2.1 geeft een overzicht van de uitgavenverhogingen in het jaar 2001. In totaal zijn in 2001, inclusief de middelen uit het Regeerakkoord, de uitgaven met 10 miljard euro verhoogd. In de tabel worden de middelen uit het Regeerakkoord en de overige uitgavenverhogingen die na Regeerakkoord zijn gerealiseerd apart zichtbaar gemaakt. In de toelichting op de uitgavenverhogingen wordt dit onderscheid niet steeds gemaakt.
Tabel 1.2.1 uitgavenverhogingen 2001 |
(in miljarden euro’s) |
|||
Uitgavenverhogingen 2001 per cluster |
Totaal |
Regeerak- |
Na |
Regeerak- |
koord |
koord gerea- |
|||
liseerd |
||||
Onderwijs |
2,0 |
0,6 |
1,4 |
|
Arbeidsmarkt en inkomensbeleid |
1,4 |
0,6 |
0,8 |
|
Zorg |
2,5 |
0,8 |
1,7 |
|
Infrastructuur |
1,0 |
0,7 |
0,3 |
|
Natuur en Milieu |
0,4 |
0,1 |
0,3 |
|
Veiligheid |
1,2 |
0,3 |
0,9 |
|
Internationaal en defensie |
0,4 |
|
0,5 |
|
Overig |
1,2 |
0,2 |
1,0 |
|
Totaal |
10,0 |
3,2 |
6,8 |
Als gevolg van afronding kan de som der delen 0,1 afwijken van het totaal.
Onderwijs
onderwijs beroepsonderwijs
Zoals in de Miljoenennota 2001 is aangegeven zijn de intensiveringen uit het Regeerakkoord voornamelijk gericht op de versterking van de economische en sociale veerkracht van de Nederlandse samenleving waarbij het onderwijs van groot belang is. Bovenop de 600 miljoen euro ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs uit het Regeerakkoord zijn de uitgaven voor onderwijs met 1,4 miljard euro verhoogd. Het totaal aan uitgavenverhogingen voor onderwijs vanaf het Regeerakkoord komt daarmee op 2 miljard euro.
Een deel van de extra middelen voor onderwijs was noodzakelijk om op de autonome ontwikkelingen in te springen. De leerlingen- en studentenaantallen in het HBO, WO en MBO zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Voor de komende jaren wordt een voortzetting van deze trend verwacht. ICT in het onderwijs heeft eveneens een extra impuls gekregen om het onderwijs te moderniseren en beter aan te laten sluiten bij de vraag van de moderne samenleving. De aansluiting op het Kennisnet is voor deze kabinetsperiode gegarandeerd en er is extra geïnvesteerd in de ontwikkeling en verspreiding van educatieve software en in het opleiden van lesgevenden.
Om arbeidsmarktknelpunten in de onderwijssector op te lossen zijn middelen beschikbaar gesteld voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden van onderwijsgevenden en voor de schoolbudgetten. De arbeidsvoorwaarden zijn onder andere verbeterd door de carrièrelijnen van leraren in te korten tot 18 jaar en door beloningsdifferentiatie. De schoolbudgetten kunnen scholen gebruiken om specifieke knelpunten op te lossen, bijvoorbeeld door kinderopvang, het inzetten van onderwijsassistenten en het bevorderen van zij-instroom. Daarnaast is extra geld beschikbaar gesteld voor de bestrijding van het ziekteverzuim. Om de kwaliteit van het beroepsonderwijs te verbeteren zijn maatregelen getroffen om uitval te voorkomen en is geïnvesteerd in materieel en de modernisering van het onderwijsproces. De samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven in de BVE sector is verbeterd door verbetering van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming, de examine- achterstandsbeleid ring en de grotere doorstroom. De complementaire inzet van de sociale partners moet in 2002 concrete vorm en inhoud krijgen, alvorens in een nieuw Regeerakkoord gesproken kan worden over aanvullende impulsen vanuit de rijksoverheid. In het HBO worden lectoren aangesteld die een sturende rol in hun vakgebied krijgen. Voor de vorming van deze kenniskringen zijn extra middelen ter beschikking gesteld. Teneinde de doelstellingen van de impuls beroepsonderwijs te kunnen meten, zijn twee monitoren in ontwikkeling die rendementgegevens gaan opleveren over de kwalificatiewinst en andere concrete maatregelen. Voor het cluster onderwijskansen en achterstandsbeleid (achterstands-scholen, vroeg- en voorschoolse opvang en wachtlijsten speciaal onderwijs) is structureel 125 miljoen euro extra uitgetrokken. In september 2001 is de Wet Tegemoetkoming voor de Studiekosten in werking getreden. Hierdoor valt de bijdrage in studiekosten van het rijk niet meteen weg boven een bepaalde inkomensdrempelwaarde maar vermindert de bijdrage geleidelijk naarmate het inkomen toeneemt. Meer mensen (21%) komen hierdoor in aanmerking voor tegemoetkoming studiekosten.
Een motie ter bevordering van het fundamenteel onderzoek heeft geleid tot structurele ophoging van dit budget met 11 miljoen euro.
Arbeidsmarkt en inkomensbeleid
arbeidsaanbod uitstroom bijstandsgerechtigden
In 2001 ging veel aandacht uit naar de voorbereiding en implementatie van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). De nieuwe uitvoeringsvoeringsstructuur moet een klantvriendelijke en efficiënte uitvoering opleveren die op termijn lagere uitkeringslasten en uitvoeringskosten oplevert. Begin 2001 zijn middelen ingezet voor de verzelfstandiging van Kliq en voor de stimulering van de totstandkoming van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en de Bedrijfsverzamelgebouwen. Ook de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vergde inzet van middelen. Hiervoor is in 2001 358 miljoen euro beschikbaar gesteld. In het arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid kwam in 2001 de nadruk te liggen op het activeren van het arbeidsaanbod. Mede als gevolg van de hoge arbeidsvraag en openstaande vacatures in Nederland in 2001 was er sprake van een lagere groei van het totale aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen (WIW, I/D-banen, WSW). Met name het aantal WIW-dienst-betrekkingen liet een daling zien. Daartegenover stond een stijgend aantal I/D-banen. De Regeerakkoord doelstelling van 60 000 I/D-banen is nog niet gehaald. Eind 2001 zijn 50 863 banen gerealiseerd. De uitstroom uit gesubsidieerde arbeid is lager dan verwacht. Zo is er in 2001 een lagere uitstroom uit de I/D-banen dan in 2000. Volgens het in 2001 uitgevoerde onderzoek naar de effectiviteit van de arbeidsmarktinstrumenten, het IBO-rapport «Aan de Slag», is de effectiviteit van het arbeidsmarktbeleid volgens dit rapport gebaat bij een grotere eenduidigheid van doelstellingen en sterkere gerichtheid op reguliere arbeid. In het voorjaar van 2001 zijn in het kader van de Agenda voor de Toekomst met gemeenten bestuurlijke afspraken gemaakt over extra maatregelen die ertoe moeten leiden dat bijstandsgerechtigden uitstromen naar al dan niet gesubsidieerd werk. Doel hiervan is 40% uitstroom in 2006. Hiermee samenhangend lag in 2001 prioriteit bij het tegengaan van fraude in de sociale zekerheid en het adequaat uitvoeren van de Algemene Bijstandwet. Daarnaast heeft het MKB-convenant, dat de werkgelegenheid voor allochtone werklozen in het MKB moest stimuleren, een bijdrage geleverd aan het sneller aan het werk komen van allochtonen. In het kader van het Plan van Aanpak WAO is het beleid gericht op beheersing en beperking van de volumegroei in de WAO geïntensiveerd met de
Wet Verbetering Poortwachter. Deze wet is in 2001 door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd en treedt per april 2002 in werking. Daarnaast heeft het kabinet middelen uitgetrokken voor de arboconvenanten. In dit kader worden gerichte afspraken gemaakt met verschillende sectoren om de arbeidsomstandigheden te verbeteren.
Zorg
zorg
In 2001 zijn de fundamenten gelegd voor de toekomstige inrichting van het Nederlandse zorgstelsel. In de in juli 2001 gepresenteerde kabinetsnota «Vraag aan bod» staat centraal de omslag van een aanbodgericht naar een vraaggericht stelsel, met een belangrijke rol voor de zorgverzekeraars. In de praktijk is hiertoe met de wachtlijstaanpak volgens «Zorg verzekerd» al een stap gezet.
Het blijkt dat de vorig jaar ingezette koers met betrekking tot de wachtlijst-bestrijding succesvol is geweest: de productie is sterk gegroeid. De wachtlijsten en -tijden lijken zich na jaren van groei min of meer te stabiliseren en in sommige (deel)sectoren (waaronder de gehandicaptenzorg) doet zich een daling voor. Ook wordt in het kader van de wachtlijstaanpak steeds meer gebruik gemaakt van persoonsgebonden budgetten (PGB’s). Het totale aantal budgethouders is in 2001 sterk gegroeid van ruim 22 600 in begin 2001 tot 36 500 eind 2001.
Tevens is besloten het PGB te vereenvoudigen, wat het gebruik ervan verder moet stimuleren. De PGB-regeling nieuwe stijl zal 1 januari 2003, of zo veel eerder als mogelijk is, in werking treden.
Ook in 2001 stond het arbeidsmarktbeleid voornamelijk in het teken van het terugdringen van de personeelstekorten. De door het kabinet ingestelde commissie-Van Rijn kwam begin 2001 met aanbevelingen om de tekorten terug te dringen. Voor onder andere specifieke beloningsmaat-regelen, opleidingen en maatregelen om uitstroom door ziekte en arbeidsongeschiktheid te beperken heeft het kabinet 275 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de zorgsector. Voor werkdrukvermindering zijn eerder al de instellingsbudgetten opgehoogd. Om een tekort aan medische beroepsbeoefenaren tegen te gaan is de capaciteit van de verschillende medische opleidingen in 2001 fors verhoogd. Tenslotte is de (arbeidsmarkt)positie van huisartsen in 2001 sterk verbeterd door onder andere het budget voor de praktijkkosten van huisartsen te verhogen met 15 800 euro per praktijk. Om ervoor te zorgen dat huisartsen minder avond-, nacht- en weekenddiensten hoeven te draaien is de dienstenstructuur landelijk ingevoerd. Hiervoor is ongeveer 68 miljoen euro beschikbaar gekomen.
Infrastructuur
infrastructuur
Nationale Verkeers- en Vervoers Plan.
In 1998 is in het kader van het Regeerakkoord het investeringsbudget voor bereikbaarheid tot en met 2010 aanzienlijk verhoogd. Het grootste deel van de nieuwe infrastructuur (impuls ’98) moet echter nog gerealiseerd worden. Uit tussentijdse evaluatie blijkt dat het effect van het gehele beleid – zoals in 1996 vastgesteld – op de bereikbaarheid van het hoofdwegennet in de periode 1995 tot 2000 ongeveer even groot is als voorspeld (ten opzichte van 1995 circa 50% minder voertuigverliesuren vanwege het gerealiseerde beleid). Door externe factoren (groei economie, werkgelegenheid en inkomens) is het gebruik van het hoofdwegennet en de congestie hierop echter sterker gestegen dan in 1996 werd voorzien. Om dit op te vangen wordt de komende periode – in lijn met het NVVP1 – onder andere sterk ingezet op «slimme» maatregelen met als doel de kenniswijk nieuwe sleutelprojecten reeds bestaande infrastructurele capaciteit beter te benutten. Voorbeelden hiervan zijn onder andere plusstroken en toeritdosering. Met het oog op een verdere verknoping van het onderliggende wegennet met het hoofdwegennet en voor het Openbaar Vervoer, – in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief voor de Randstad (BOR) – zijn voor de grootstedelijke regio’s mobiliteitsfondsen gevormd. De regio’s Rotterdam, Utrecht, Haaglanden en de Noordelijke Randstad bleken in 2001 meer in het fonds te kunnen storten dan waarvan oorspronkelijk werd uitgegaan. Verkeer en Waterstaat heeft conform de afspraken hierover de storting van de deelnemers aan de regionale mobiliteitsfondsen in hetzelfde tempo verdubbeld.
Verder zijn op het vlak van het prijsbeleid alternatieven (km-heffing, tol, betaalstroken) in onderzoek en voorbereiding.
Om een impuls te geven aan de kennis en innovatie met betrekking tot ICT is begin 2001 de Kenniswijk BV opgericht. In de BV participeren tientallen publieke en private aandeelhouders. De BV concentreert zich in eerste instantie vooral op de ontwikkeling van nieuwe elektronische diensten voor zo’n 84 000 bewoners van de «Kenniswijk» (in de regio Eindhoven). Conform de nieuwe Europese telecommunicatieregels is de ministerraad in december akkoord gegaan met een wetsvoorstel dat internet-concurrentie op de kabel beter mogelijk maakt. In 2001 is in het kader van verschillende Nieuwe Sleutelprojecten in samenwerking en onderhandeling met andere partijen bestudeerd in hoeverre gecombineerde planvorming en uitvoering in een vorm van publiek-private samenwerking tot een extra kwaliteitsslag kunnen leiden. In 2001 kon voor Amsterdam Zuidas hierover een intentieovereenkomst worden afgesloten. Ook is begin juni 2001 met betrekking tot de bovenbouw HSL-zuid een contract ondertekend waarbij de private partij zorgdraagt voor de financiering van de aanleg en voor het instandhouden ervan.
Natuur en milieu
econologisch hoofdstructuur vijfde nota ruimtelijke ordening
In het kader van de intensiveringen uit het Regeerakkoord van 1998 zijn middelen toegevoegd aan de LNV-begroting voor hoofdzakelijk de reconstructie van zandgebieden, grondprijscompensatie ten behoeve van de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en agrarisch natuurbeheer.
Sinds 1998 is circa 21 500 hectare grond voor natuur verworven, circa 15% van de totale grondverwervingstaakstelling 1998–2018. Daarnaast wordt momenteel circa 85 000 hectare via agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer door agrariërs beheerd. In de nota «Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur» is aangekondigd dat in de periode tot en met 2020 13 500 hectare robuuste verbindingen ten behoeve van de EHS wordt verworven en 20 000 hectare aan landschapselementen wordt aangelegd. Hiermee wordt een impuls gegeven aan 200 000 hectare landschap. In het Regeerakkoord is tevens afgesproken dat de gevolgen van extra economische groei voor het milieu gecompenseerd worden. Hiervoor zijn middelen toegevoegd aan de begrotingen van LNV, VROM en V&W. Een belangrijk deel van de middelen werd en wordt besteed aan uitbanning van landbouwbestrijdingsmiddelen en aan stil wegdek. De Clean Development Mechanism/Joint Implementation middelen hebben nog niet tot veel uitgaven voor CO2-reductierechten geleid. In 2001 zijn onderhandelingen gevoerd met internationale bankinstellingen ten behoeve van contracten voor de aankoop van CO2-reductierechten.
In het kader van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is voor het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit en de sanering van ongewenste bestem- mingen tot en met 2010 in totaal 450 miljoen euro aan de begroting van VROM toegevoegd. In 2001 is een belangrijk deel van deze gelden besteed aan het uitkopen van tuinders in de Bommelerwaard. Hierdoor wordt voorkomen dat de glastuinbouw zich uitbreidt in dit kwetsbare gebied. De vrijkomende gronden krijgen in overleg met de Dienst Landelijk Gebied een passende bestemming.
In 2001 heeft VROM een convenant ondertekend over het verdiept aanleggen van de A4 op de plek waar de HSL-Zuid uit de tunnel onder het Groene Hart komt. Hierdoor kan de spoorlijn de weg op maaiveldhoogte kruisen.
Veiligheid
veiligheid openbaar ministerie politie
Ten behoeve van een kwaliteitsimpuls en de directe kosten verbonden aan de vuurwerkramp is in 2001 42 miljoen euro aan Enschede beschikbaar gesteld. Voor het opvangen van de gevolgen van de nieuwjaarsbrand in Volendam en de kosten van de commissie-Alders is 12 miljoen euro aangewend.
Bij het Openbaar Ministerie is een forse impuls gegeven aan ICT. Bij de Rechterlijke Macht heeft een capaciteitsuitbreiding plaatsgevonden, onder andere door uitbreiding van het aantal Vreemdelingenkamers van 5 naar 15. Bij het gevangeniswezen is de capaciteit in jeugdinrichtingen uitgebreid van 1770 plaatsen in 2000 naar 2003 plaatsen in 2001. Voor deze versterking van de justitiële keten is extra geld beschikbaar gesteld. De werktijd van de politie is verlengd van 36 uren naar 38 uren en de capaciteit is tevens uitgebreid in verband met regiospecifieke problemen en de bestrijding van XTC. De sterktedoelstelling voor het eind van deze kabinetsperiode (43 622 fte’s) is daarmee al in 2001 gehaald (43 755 fte’s op 1-7-2001). Het politieonderwijs is vernieuwd en de opvang van het natuurlijk verloop is beter geregeld.
Bij de regionale korpsen is een breed programma van deskundigheidsbevordering gestart. Het doen van elektonische aangifte wordt mogelijk gemaakt en er zijn proeven gestart met elektronisch proces-verbaal. Hiertoe hebben investeringen plaatsgevonden op het gebied van ICT. Het project C2000 wordt versneld uitgevoerd. Met dit project wordt een nieuwe, integrale communicatie-infrastructuur gecreëerd voor politie, ambulancediensten en de brandweer. Naar aanleiding van het rapport Oosting is besloten de rampenorganisatie verder te versterken door preventieve activiteiten, versterking van het toezicht, een kwaliteitsimpuls bij de geneeskundige hulpverlening en het stimuleren van oefeningen. Het CRIEM-experiment is uitgebreid met als gevolg dat vrijwel elke afdeling jeugdreclassering van de gezinsvoogdij-instellingen nu individuele trajectbegeleiding kan aanbieden.
Ten slotte heeft een uitbreiding van de capaciteit van de douane en de marechaussee plaatsgevonden. Tevens is de huisvesting van de marechaussee op Schiphol verbeterd en zijn er middelen voor ICT en uitbreiding van de opleidingscapaciteit beschikbaar gesteld.
Internationaal en defensie
internationale samenwerking
Door grotere groei van het Bruto Nationaal Product (BNP) dan geraamd in het Regeerakkoord, is het mogelijk geweest extra uitgaven te doen op het terrein van internationale samenwerking. De middelen zijn onder andere uitgetrokken voor vredesoperaties, de landenprogramma’s sociale ontwikkeling en onderwijs, macrosteun, schuldverlichting en bijdragen aan multilaterale instellingen.
In 2001 is eenmalig 62 miljoen euro aan de HGIS toegevoegd ten behoeve van schuldkwijtschelding van een aantal HIPC-landen. Op verzoek van de Tweede Kamer is het aantal operationele F16’s gehandhaafd op 108. Ten behoeve van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid zijn middelen aan de Defensiebegroting toegevoegd. Hiermee worden de nationale en Europese militaire capaciteiten versterkt, hetgeen bijdraagt aan een vergroting van het Europese crisisbeheersingsvermo-gen. In 2001 is extra geld beschikbaar gesteld voor de verplaatsing van activiteiten van Defensie om vestiging van het internationaal strafhof op het terrein de Alexanderkazerne mogelijk te maken.
Overig
gemeente- en provinciefonds monumentenzorg asielterrein
Ten slotte is voor 2001 extra geld beschikbaar gesteld voor onder andere monumentenzorg, asiel en de doorvertaling naar het Gemeente- en Provinciefonds.
Voor monumentenzorg is een inhaalslag gemaakt voor het wegwerken van restauratieachterstanden bij rijksmonumenten. Het extra geld dat hiervoor beschikbaar is gesteld wordt zodanig ingezet dat tevens wordt bijgedragen aan het realiseren van een nieuw instandhoudingbeleid voor rijksmonumenten.
De uitgavenverhogingen op het asielterrein hebben voornamelijk te maken met de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet. Deze wet heeft ertoe geleid dat asielprocedures zijn verkort. Ook de efficiencyverbetering die is bereikt met de invoering van de behandelkantoren van de IND draagt hieraan bij. Mede door de nieuwe wet is de instroom van asielzoekers is het afgelopen jaar afgenomen. De beleidsmatige uitwerking van de AMA-notitie heeft tevens geleid tot een verlaging van de instroom van minderjarige asielzoekers.
Het aantal inburgeringstrajecten voor oudkomers is uitgebreid. Dit heeft geleid tot een daling van bestaande wachtlijsten van 10 202 in december 2000 tot 6856 in december 2001 en verkorting van de tijd dat mensen op een wachtlijst staan.
Belastingherziening
belastingherziening
Op 1 januari 2001 is de Belastingherziening 2001 in werking getreden. De belastingherziening is gericht op het creëren van een robuust en eenvoudig belastingstelsel met bredere grondslagen en lagere tarieven in de loon- en inkomstenbelasting. Belangrijke doestellingen van de belastingherziening zijn bevordering van de werkgelegenheid en de economische structuur, bevordering van de emancipatie en economische zelfstandigheid van burgers en het bijdragen aan een duurzame economische ontwikkeling door een verdere vergroening van het belastingstelsel. In het oog springende wijzigingen van het nieuwe belastingstelsel zijn de introductie van het boxensysteem en de vermogensrendementsheffing, de omzetting van de belastingvrije som in een individueel uit te betalen heffingskorting, de introductie van de arbeidskorting, de verlaging van de marginale tarieven in de loon- en inkomstenbelasting en een verhoging van de BTW en de milieubelastingen.
Door de introductie van de arbeidskorting en de verlaging van de marginale tarieven in de loon- en inkomstenbelasting is het aanvaarden van werk aantrekkelijker geworden. De verdere verschuiving van de belasting op arbeid naar belasting op milieu draagt bij aan bevordering van een duurzame ontwikkeling. Met het belasten van een fictief rendement in de nieuw ingevoerde vermogensrendementsheffing is bereikt dat het voor de fiscale behandeling van vermogensopbrengsten niet langer van belang is in welke vorm vermogensopbrensten worden genoten. Hierdoor nemen de mogelijkheden voor belastingontwijking af. Een goede uitvoering van het herziene belastingstelsel had in 2001 de hoogste prioriteit binnen de Belastingdienst. De opdracht voor de Belastingdienst is om de Belastingherziening 2001 voor iedereen duidelijk en gemakkelijk te maken. De Belastingdienst heeft dat in 2001 gedaan door massale communicatie via de media, voorlichtingsmateriaal en informatie op de internetsite.
De belastingherziening wordt geëvalueerd in 2005. Over de effecten van de vermogensrendementsheffing wordt al in 2003 verslag gedaan. Van belang is voorts het rapport «Belastingen en premies – Een verkenning naar nieuwe mogelijkheden vanuit het belastingstelsel 2001», dat op 28 augustus 2001 naar de Tweede Kamer is gezonden. Deze verkenning bevat een analyse van de wijze waarop de structuur van het nieuwe belastingstelsel verder kan worden benut voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, zoals de relatief lage arbeidsparticipatie.
1.3 De uitgaventoetsing
uitgavenkader Deze paragraaf staat in het teken van de toetsing van de uitgaven voor het jaar 2001. De totale collectieve uitgaven blijven in 2001 per saldo ruim binnen de afgesproken kaders. De overschrijdingen bij de sectoren Rijksbegroting in enge zin en Zorg worden meer dan gecompenseerd door onderschrijdingen binnen de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt. In onderstaande tabel staat de toetsing van de uitgavenkaders weergegeven.
Tabel 1.3.1: Toetsing uitgavenkaders (in miljarden euro’s)* |
|||
2001 MN 2001 (1) |
FJR 2001 (2) |
Verschil (2–1) |
|
Rijksbegrotinginenge zin 0,6 Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt – 1,3 Zorg 0,7 |
0,8 -1,9 1,1 |
0,2
|
|
Totaal collectieve sector 0,0 |
|
|
-
*Als gevolg van afronding kan de som der delen 0,1 afwijken van het totaal
In het navolgende wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste ontwikkeling van de netto-uitgaven sinds de Miljoenennota 2001. Vervolgens wordt het uitgavenkader 2001 berekend, waarna de netto-uitgaven aan dit kader getoetst worden.
Tabel 1.3.2 Ontwikkeling netto-uitgaven, uitgavenkader en toetsing (in |
||||
miljarden euro’s)* |
||||
2001 |
Rbg-eng |
SZA |
Zorg |
Totaal |
A. Netto-uitgaven |
||||
Totale netto uitgaven stand Miljoenennota 2001 |
85,0 |
50,5 |
29,0 |
164,5 |
Macro: reële loonontwikkeling |
|
|
|
|
Macro: nominale loon- en prijsontwikkeling |
0,4 |
0,4 |
0,2 |
1,0 |
Macro: rente |
|
|
||
Macro: volume werkloosheid |
|
|
||
Overige mee- en tegenvallers |
|
|
|
|
Uitgavenintensiveringen |
2,0 |
0,3 |
0,9 |
3,1 |
Technische mutaties |
0,2 |
0,0 |
0,0 |
0,1 |
Totale netto uitgaven stand FJR2001 |
86,4 |
50,4 |
29,8 |
166,6 |
B. Uitgavenkader |
||||
Uitgavenkader Miljoenennota 2001 |
84,4 |
51,8 |
28,3 |
164,4 |
Aanpassing prijs BBP |
1,0 |
0,6 |
0,3 |
1,9 |
Technische mutaties |
0,2 |
0,0 |
0,0 |
0,1 |
Inzet uitgavenreserve tranche 2001 |
0,1 |
0,0 |
0,0 |
0,1 |
Uitgavenkader FJR2001 |
85,6 |
52,4 |
28,6 |
166,6 |
C. Uitgaventoetsing |
||||
Totale netto uitgaven stand FJR2001 |
86,4 |
50,4 |
29,8 |
166,6 |
Uitgavenkader FJR2001 |
85,6 |
52,4 |
28,6 |
166,6 |
Verschil («+» = overschrijding) |
0,8 |
|
1,1 |
|
-
*Als gevolg van afronding kan de som der delen 0,1 afwijken van het totaal
De totale netto-uitgaven zijn uitgekomen op 166,6 miljard euro. Ten opzichte van stand Miljoenennota 2001 betekent dit een verhoging van circa 2 miljard euro. Eveneens is het totaal van uitgavenkaders sinds Miljoenennota 2001 met circa 2,2 miljard euro opgehoogd. Dit is vooral het gevolg van een hogere prijsontwikkeling van het BBP ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting. Deze is sinds Miljoenennota 2001 met 1,25%-punt toegenomen. Daarnaast is als onderdeel van de totale dekking voor intensiveringen, de uitgavenreserve tranche 2001 voor 0,07 miljard euro toegedeeld aan de ijklijn Rijksbegroting in enge zin en voor 0,03 miljard euro aan de ijklijn Zorg. De toetsing van de netto-uitgaven aan het uitgavenkader resulteert in een per saldo sluitend kader.
Rijksbegroting in enge zin
kaders rijksbegroting eng
De netto-collectieve uitgaven binnen de budgetdisciplinesector Rijksbegroting in enge zin zijn met bijna 1,5 miljard euro toegenomen. De hogere loon- en prijsontwikkeling heeft geresulteerd in een hogere nominale ontwikkeling dan bij Miljoenennota 2001 werd voorzien. De rentebetalingen vertonen een meevaller als gevolg van een lagere rente en een lager kapitaalmarktberoep. Extra intensiveringen hebben zich voorgedaan bij Onderwijs en Veiligheid, waarbij een substantieel deel van de extra middelen bestemd zijn ter oplossing van arbeidsmarktknelpunten. Het resultaat van de toetsing van de uitgaven aan het kader is een overschrijding van 0,8 miljard euro.
SocialeZekerheid en Arbeidsmarkt
kader SZA
De netto-uitgaven voor sociale zekerheid en arbeidsmarkt vertonen een lichte afname ten opzichte van Miljoenennota 2001. Hoewel de loon- en prijsontwikkeling is toegenomen, is tegelijkertijd sprake van een meeval- lende werkloosheidsontwikkeling. Daarnaast is onderuitputting opgetreden bij de I/D-banen, de Wet inschakeling Werkzoekenden (WIW) en zijn bij Algemene Bijstandswet meevallers opgetreden. Tegelijkertijd heeft de toegenomen prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product geleid tot een forse opwaartse aanpassing van het uitgavenkader. Hierdoor resulteert de toetsing van de netto-uitgaven aan het uitgavenkader tot een onderschrijding van 1,9 miljard euro.
Zorg
kader zorg
De netto-zorguitgaven zijn met circa 0,8 miljard euro toegenomen. Naast een hogere nominale loon- en prijsontwikkeling zijn extra middelen aangewend voor de bestrijding van wachtlijsten en oplossen van arbeidsmarktproblemen. Daarnaast hebben hogere uitgaven voor medicijnen geleid tot hogere uitgaven in de post overige mee- en tegenvallers. De hoogte van het uitgavenkader Zorg is sinds Miljoenennota 2001 aangepast aan de hand van de opgelopen prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. Toetsing van de netto zorguitgaven aan het uitgavenkader levert een overschrijding op van 1,1 miljard euro.
1.4 De ontvangsten
overheidsinkomsten
De overheidsinkomsten (belastingen, premies en gasbaten) zijn naar huidige inzichten 2,75 miljard euro lager uitgevallen dan geraamd bij ontwerpbegroting (OB) (zie tabel 1.4.1). Bij belastingen en gasbaten betreft het realisatiecijfers op kasbasis, conform de verwerking op de relevante begrotingen. Bij de premies betreft het ramingen op transactiebasis.
Tabel 1.4.1 Ontwikkeling van de overheidsinkomsten (in miljarden euro’s)
OB 2001 (1) FJR 2001 (2) Verschil (2–1)
Belastingen
Premies
Gasbaten
103,16 |
100,76* |
|
59,91 |
59,10 |
|
1,83 |
2,29 |
0,46 |
Totaal
164,90
162,14
2,75
-
*Belastingopbrengst exclusief 0,51 miljard euro nabetalingen van de fondsen aan het rijk.
Belastinginkomsten
belastingen
In deze paragraaf worden de realisaties van de totale belastingontvangsten in 2001 toegelicht, waarbij wordt ingegaan op de afwijkingen ten opzichte van de ramingen bij ontwerpbegroting.
Toegelicht wordt welk deel van de ramingsbijstellingen betrekking heeft op de doorwerking van realisaties van 2000, welk deel op autonome maatregelen en welk deel op endogene ontwikkelingen.
De totale belastingontvangsten zijn 2,4 miljard euro lager uitgekomen dan ten tijde van de ontwerpbegroting werd geraamd. De doorwerking van de realisatie over 2000 leidde tot en 0,14 miljard euro lagere ontvangsten. Autonome wijzigingen hebben een neerwaarts effect gehad van 1,89 miljard euro en endogene bijstellingen hebben geleid tot 0,39 miljard euro lagere ontvangsten.
Tabel 1.4.2 Mutatie raming belastingontvangsten 2001 t.o.v. ontwerp- |
||||
begroting (in miljarden euro’s) |
||||
Doorwer- |
Autonoom |
Endogeen |
Totaal |
|
king 2000 |
||||
Kostprijsverhogende belastingen |
-0,83 |
-0,32 |
|
|
Omzetbelasting |
|
|
|
|
Belasting op personenauto’s en |
||||
motorrijwielen |
|
0,00 |
|
|
Accijnzen |
|
|
|
|
Belastingen van rechtsverkeer |
|
0,00 |
0,54 |
0,33 |
Motorrijtuigenbelasting |
|
|
0,11 |
|
Overig |
0,00 |
0,01 |
|
|
Belastingen op inkomen, winst en |
||||
vermogen |
0,69 |
|
1,47 |
0,60 |
Inkomstenbelasting |
0,21 |
|
|
|
Loonbelasting |
|
0,67 |
|
0,55 |
Vennootschapsbelasting |
0,37 |
|
0,37 |
0,73 |
Dividendbelasting |
0,06 |
0,00 |
1,69 |
1,75 |
Successierechten |
0,08 |
0,00 |
|
|
Overig |
0,04 |
0,00 |
0,00 |
0,05 |
Totaal belastingen |
-0,14 |
|
-0,39 |
|
Doorwerking realisatie 2000
In de eerste plaats is de ramingsbijstelling het gevolg van een afwijkende realisatie over 2000.
Deze zijn nader toegelicht in de Voorlopige Rekening 2000 (VR 2000).
Autonome wijzigingen
ramingsbijstellingen
Autonome ramingsbijstellingen zijn het gevolg van wijzigingen in het (fiscaal) beleid, nabetalingen of in het uitvoeringsproces van de Belastingdienst. In de regel zijn autonome bijstellingen lopende het begrotingsjaar relatief beperkt omdat het beleid grotendeels bij ontwerpbegroting vaststaat. Bij Voorjaarsnota is sprake geweest van extra beleid in de vorm van 0,18 miljard additionele lastenverlichting waartoe is besloten naar aanleiding van de Algemene Politieke Beschouwingen. Het overige deel van de autonome van 1,89 miljard bestaat uit 0,23 miljard euro lagere BTW-opbrengst op infrastructuur voor het Openbaar Vervoer en een éénmalige kasschuif van 1,63 miljard euro tussen belasting en premies (toegelicht in Voorjaarsnota 2001, tabel 9). De eenmalige kasschuif houdt verband met de belastingherziening.
Structureel blijft overigens de verdeling van de opbrengst van belasting en premies ongewijzigd.
Bijstelling 2001 door een gewijzigd economisch beeld
De meeste aanpassingen in de raming gedurende het begrotingsjaar betreffen endogene ramingsbijstellingen. Deze zijn het gevolg van nieuwe inzichten over de economische groei in het lopende jaar en de relatie tussen de economische groei en de belastingontvangst. Een hogere (nominale) economische groei zal gewoonlijk leiden tot hogere belastingontvangsten, vanwege hogere binnenlandse beste- dingen, groeiende werkgelegenheid, hogere winsten en/of loon- en prijs-mutaties. Omgekeerd zal een lagere economische groei in de regel leiden tot lagere belastingontvangsten.
Een wijziging in de verhouding tussen de belastingopbrengst en de economische groei kan tot uitdrukking worden gebracht in een veranderende macro progressiefactor. De progressiefactor is de verhouding van de procentuele toename van de belastinginkomsten ten opzichte van de (nominale) groei van het BBP. Oorzaken van wijzigingen in de macro progressiefactor zijn bijvoorbeeld andere kaspatronen, afwijkende verwachtingen aangaande het proces van belastinginning of nieuwe inzichten in de samenstelling van de economische groei. De totale neerwaartse endogene ramingsbijstelling bedraagt 0,39 miljard euro. In tabel 1.4.3 worden de bij de ontwerpbegroting geldende inzichten ten aanzien van enkele belangrijke macro-economische indicatoren van het economische beeld en de macro progressiefactor vergeleken met de inzichten bij het Financieel Jaarverslag 2001. In tabel 1.4.4 worden de endogene effecten op de belastingontvangsten weergegeven.
Tabel 1.4.3 Economisch beeld en progressiefactor 2001 bij verschillende begrotingsmomenten (mutaties per jaar in%)
Begrotingsmoment
Nominale Reële Particu-Groei groei BBP liere con-BBP (vol%) sumptie (waarde%) (vol%)
Inflatie Bruto Werkgele-
(CPI) Loon genheid
Markt
AIQ
Progressie factor
(niveau)
Ontwerpbegroting |
73∕4 |
4 |
41∕2 |
31∕2 |
61∕4 |
21∕4 |
83 |
0,86 |
Financieel Jaarverslag 2001 |
61∕2 |
1 |
11∕4 |
41∕2 |
63∕4 |
2 |
851∕2 |
0,86 |
Mutaties |
|
-3 |
-23∕4 |
1 |
1∕2 |
-1∕4 |
21∕2 |
0 |
Tabel 1.4.4 Endogene ramingsbijstellingen ten opzichte van Ontwerpbegroting; uitgesplitst naar oorzaak (in miljarden euro’s)
Begrotingsmoment
Afwijkende |
Afwijkende |
Totale endo- |
economi- |
progressie- |
gene bijstel- |
sche groei |
factor |
ling |
Totaal Financieel Jaarverslag t.o.v. Ontwerpbegroting
0,3
0,0
0,3
Uit de tabellen blijkt dat de neerwaartse bijstelling van de raming van het BBP met 11∕4%-punt (waarvan een neerwaartse aanpassing van de volumecomponent van 2,9% en een opwaartse aanpassing van de prijscomponent met 1,6%) heeft geleid tot een neerwaartse ramingsbijstelling van 0,3 miljard euro.
De macro progressiefactor is per saldo niet gewijzigd en heeft derhalve geen effect op de uitkomst gehad. Opgemerkt moet worden dat het economisch beeld over het afgelopen jaar nog niet volledig duidelijk is en op een later tijdstip nog wijzigingen kan ondergaan. De lagere economische groei betreft alle bestedingscategorieën. Aan de inkomstenkant heeft de terugval vooral tot lagere winsten geleid. De werkgelegenheid en de lonen zijn nauwelijks bijgesteld. Van de endogene bijstelling van 0,39 miljard euro is 0,15 miljard euro incidenteel of tijdelijk.
De resterende 0,24 miljard euro endogene daling is het saldo van 2,01 miljard euro hogere ontvangsten die nauwelijks of geen directe relatie hebben met de economische ontwikkeling in 2001 (belastingen van rechtsverkeer 0,51 miljard euro en het structurele deel van de dividendbelasting 1,50 miljard euro) en een daling van 2,25 miljard euro van de overige belastingen. Dit betreffen met name de omzetbelasting en accijnzen in samenhang met de sterkere neerwaartse bijstelling van de consumptie ten opzichte van het BBP. De realisatie van de vennootschapsbelasting is hoger dan bij ontwerpbegroting geraamd, maar deze ontvangsten hebben vooral betrekking op het belastingjaar 2000. Voor een uitgebreide toelichting van de endogene bijstellingen per belastingsoort wordt verwezen naar de Voorlopige Rekening 2001.
De premieontvangsten
premieontvangsten
De premieontvangsten van de sociale fondsen zijn in 2001 0,81 miljard euro lager dan bij de ontwerpbegroting.
De tegenvallende premieontvangsten op transactiebasis in 2001 zijn per saldo het resultaat van na de Miljoenennota 2001 genomen beleidsmaatregelen, een gewijzigde economisch beeld, een afwijkende progressiefactor en de doorwerking van meevallende premie-inkomsten in 2000 (tabel 1.4.5). De premieontvangsten van de sociale fondsen betreffen nog geen echte realisaties voor 2001. De realisatiecijfers komen later in 2002 beschikbaar.
Tabel 1.4.5 Mutatie van de |
raming van de premieontvangsten op |
transactie- |
||||
basis Financieel Jaarverslag |
2001 t.o.v. ontwerpbegroting |
2001 |
||||
(in miljarden euro’s) |
||||||
Beleid |
Endogene bijstellingen |
Totaal |
||||
Doorwer- |
Endogeen |
|||||
king 2000 |
2001 |
|||||
Volksverzekeringen |
-0,14 |
0,47 |
|
|
||
AOW |
|
0,29 |
|
|
||
ANW |
|
0,02 |
|
|
||
AWBZ |
|
0,16 |
|
|
||
Werknemers-verzekeringen |
-0,23 |
0,54 |
-0,33 |
|
||
WAO/WAZ |
0,00 |
0,21 |
|
|
||
AWF |
0,00 |
0,03 |
0,20 |
0,22 |
||
WGF |
0,00 |
0,03 |
|
|
||
ZFW (incl. ZFI) |
|
0,28 |
|
0,04 |
||
Totaal |
-0,37 |
1,01 |
|
|
Bij de volksverzekeringen doet zich ten opzichte van de ontwerpbegroting een tegenvaller voor van 0,79 miljard euro. De inkomsten van de AOW en ANW nemen samen met 0,44 miljard euro af en de inkomsten van de AWBZ met 0,35 miljard euro. Bij de werknemersverzekeringen is nauwelijks sprake van een tegenvaller. Wel is bij de werknemersverzekeringen sprake van een samenstellingseffect.
De inkomsten van de WAO/WAZ en WGF nemen af, terwijl de inkomsten van de AWF en ZFW toenemen.
De tegenvallende premie-inkomsten zijn voor 1,45 miljard euro het gevolg van endogene bijstellingen. Deze worden veroorzaakt door een lagere nominale economische groei dan ten tijde van de ontwerpbegroting werd verwacht (– 0,22 miljard euro) en een sterk afwijkende progressiefactor (– 1,24 miljard euro). Voor een uitsplitsing van de endogene bijstellingen naar ramingsmoment wordt verwezen naar de Voorlopige Rekening 2001.
Aardgasbaten
aardgasbaten
De voor de ijklat relevante aardgasbaten (niet-belastingontvangsten exclusief FES) vallen in 2001 0,46 miljard euro hoger uit dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere olieprijs en dollarkoers.
1.5 Het EMU-saldo en de EMU-schuld
Het saldo
EMU-saldo
Voor het derde opeenvolgende jaar is er sprake van een overschot. Het EMU-saldo 2001 is namelijk ondanks de economische tegenwind uitgekomen op – een weliswaar klein – overschot van 0,2% BBP. Hiermee voldoet Nederland aan de afspraken van het Stabiliteits en Groeipact waarbij de EU-landen hebben afgesproken dat de begroting in principe een overschot vertoont («close to balance or in surplus»).
De schuld
EMU-schuld
De EMU-schuldquote is uitgekomen op 53,2% BBP. Hiermee ligt Nederland ruim onder de 60%-grens zoals die in het Verdrag van Maastricht is vastgelegd. Ten opzichte van het jaar 2000 (56% BBP) is de schuldquote in 2001 met 2,8%-punt BBP gedaald. In absolute omvang is de schuld door aankopen staatsdeelnemingen (Tennet en KPN) en afkoop winstrechten DSM licht opgelopen van 224,7 miljard euro in 2000 naar 225,9 miljard euro in 2001.
Grafiek 1.5.1: Ontwikkeling 1990–2001 EMU-saldo en EMU-schuld
2%
1%
0% -1% -2% -3% -4% -5% -6%
Vergelijking met de oorspronkelijke raming
In onderstaande grafiek staat de ontwikkeling vanaf het Regeerakkoord van het EMU-saldo en de EMU-schuld voor 2001 op de verschillende notamomenten.
100%
0%
'.■-■
4-0%
20%
-
-0%
1990
199B
2000
%
Grafiek 1.5.2: Ontwikkeling EMU-saldo 2001 vanaf Regeerakkoord op de verschillende notamomenten
EMU-saldo (linkeras)
uitkomst versus raming
Uit de ontwikkeling vanaf het Regeerakkoord blijkt dat het EMU-saldo bij MN 1999 en MN 2000 lager werd geraamd dan gerealiseerd is en dat bij MN 2001 nog een hoger saldo werd verwacht dan gerealiseerd is. De afwijking van de daadwerkelijke economische ontwikkeling ten opzichte van de raming veroorzaakt met name aan de inkomstenkant fluctuaties. De realisatie van het EMU-saldo in 2001 is uitgekomen op 0,2% BBP. De realisatie is daarmee bijna 1,7%-punt hoger uitgekomen dan de ruim – 1,4% die bij MN 1999 werd verwacht en 0,5%-punt lager dan bij MN 2001 werd verwacht.
AOW-spaarfonds
Als schuldreductie plaatsvindt door stortingen in het AOW-spaarfonds is sprake van een tijdelijke geoormerkte schuldreductie omdat de stortingen inclusief de opgebouwde rente na 2020 zullen worden aangewend voor financiering van AOW-uitgaven. Het verschil tussen via het AOW-spaar-fonds gerealiseerde schuldreductie en gewone schuldreductie is dat op laatstgenoemde geen toekomstige claim rust. Voor een juist inzicht in de financiële positie van de overheid is het dan ook wenselijk de toekomstige claim expliciet in beeld te brengen bij de presentatie van het EMU-saldo en de EMU-schuld. Daarom worden in de onderstaande tabellen beide grootheden ook weergegeven voor de jaarlijkse ontvangsten en het opgebouwde vermogen van het AOW-spaarfonds.
Tabel 1.5.1 Aansluiting EMU-saldo van |
MN 2001 |
naar Financieel Jaarverslag |
|
van het Rijk |
|||
in miljarden |
in% BBP |
||
euro |
|||
|
2,9 |
0,7 |
|
|
|
|
|
|
0,0 |
0 |
|
|
0,0 |
0 |
|
|
0,8 |
0,2 |
|
6. Ontvangsten AOW-spaarfonds |
2,7 |
0,6 |
|
|
|||
ontvangsten AOW-spaarfonds |
|
|
Als gevolg van afronding kan de som der delen 0,1 afwijken van het totaal
1,0%
0,5%
0,0%
-0,5%
-1,0%
-1,5%
-2,0%
Tabel 1.5.2 Aansluiting EMU-schuld 2000 naar 2001 Financieel Jaarverslag van het Rijk (stand Notificatie maart)
in miljarden euro
-
1.EMU-schuld 1 januari 2001
-
2.EMU-saldo
-
3.Kas-transactieverschillen/ financiële transacties en overig
-
4.EMU-schuld ultimo 2001
-
5.Aow-spaarfonds
-
6.EMU-schuld ultimo 2001 exclusies AOW-spaarfonds
224,7
0,8 2,1
225,9
9,7
235,6
europees perspectief
De opwaartse bijstelling van de schuld in 2001 wordt met name veroorzaakt door het saldo van aan- en verkoop in staatsdeelnemingen en door de afkoop van winstrechten DSM in het gasgebouw. Zo is Tennet aangekocht voor een bedrag van 0,8 miljard euro en heeft de participatie in de aandelenemmissie van KPN 1,7 miljard euro gekost. Daar tegenover staat de verkoop van aandelen TPG voor bijna een miljard euro. Om de Nederlandse cijfers in Europees perspectief te plaatsen, zal hieronder het EMU-saldo en de EMU-schuld worden toegelicht van de landen van de Europese Unie.
EMU-saldo en EMU-schuld 1999, 2000 en 2001 in Europees perspectief
Nederland is een van de elf lidstaten van de Europese Unie met een positief EMU-saldo in 2001.
Het gaat naast Nederland om Luxemburg, Finland, Zweden, Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk, België, Griekenland, Oostenrijk, Spanje. De andere vier EU-landen hebben negatieve EMU-saldi variërend tussen de – 1,4% BBP en – 2,7% BBP. Het gemiddelde EMU-saldo van de landen van de EU en in de Euro-groep bedroeg – 0,6% BBP, respectievelijk – 1,3% BBP.
Grafiek 1.5.3: Het EMU-saldo in Europees perspectief
Lux Fin Zwe Den Ier VK Ned Bel Gri Oos Sp
1999 2000 2001
Por Dui Gem
De gemiddelde EMU-schuldquote in de EU bedroeg 63% BBP in 2001. De Nederlandse schuldquote van 53,2% BBP ligt dus onder het gemiddelde en eveneens onder de referentiewaarde van 60% BBP. Luxemburg heeft met 5,5% BBP de kleinste schuldquote; twee landen (België en Italië) hebben een schuldquote van boven de 100%.
2
4
Fra
Grafiek 1.5.4: De EMU-schuld in Europees perspectief
Lux Fin Zwe Den Ier VK Ned Bel Gri Oos Sp Fra It Por Dui Gem
1
2000
2001
140
120
100
80
60
40
20
-
2.Hoofdlijnen van het financieel management
bedrijfsvoering financieel beheer
2.1 Inleiding
Op het terrein van de bedrijfsvoering bij de Rijksoverheid hebben zich in 2001 veel ontwikkelingen voorgedaan. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bedrijfsvoeringsthema’s toegelicht. Enkele thema’s hebben een jaarlijks wederkerend karakter, andere thema’s hebben betrekking op ontwikkelingen en implementatie van het afgelopen jaar. In navolging van het FJR 2000 is de beschouwing over de bedrijfsvoering geen integrale beschouwing, maar een uitzonderingsrapportage.
Rijksbrede thema’s die in paragraaf 2.2 aandacht krijgen zijn het financieel beheer bij departementen en bij agentschappen, het materieelbeheer, Inkoop en Europese Aanbestedingregels, informatiebeveiliging, integriteit en fraude, controleerbaarheid en uitvoerbaarheid van regelgeving, reviewbeleid en Toezichtsvisies gericht op rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT). Als bijzondere thema’s bedrijfsvoering wordt in paragraaf 2.3 aandacht geschonken aan de audit-functie in het VBTB-tijdperk, de baseline financieel en materieelbeheer en ontwikkelingen in financieel beheer, toezicht en controle van Europese geldstromen. In paragraaf 2.4 krijgt een drietal thema’s op het gebied van resultaatgericht verantwoorden aandacht, namelijk VBTB, het Eigentijds Begrotingsstelsel (EBS) en Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s).
2.2 Rijksbrede thema’s bedrijfsvoering
Financieel beheer departementen
In algemene zin is er een goede vooruitgang geboekt bij de bestaande knelpunten in het financieel beheer bij de departementen. Door VBTB krijgt financieel beheer als onderdeel van de bedrijfsvoering steeds meer aandacht van het management. Diezelfde ontwikkeling is te zien op het punt van een planmatige aanpak van de gesignaleerde knelpunten. Nog niet altijd zijn de doorgevoerde verbeteringen in het financieel beheer al zichtbaar in de werking. Belangrijk aandachtspunt blijft in die gevallen de centrale monitoring van de implementatie en de werking van de verbeter-maatregelen in de planning en controlcyclus (P&C-cyclus). Dit geldt bijvoorbeeld bij Defensie en bij Justitie. De centrale monitoring is ook belangrijk in geval van eventuele nieuwe knelpunten. De overheid is blijvend in beweging door nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen. Daarnaast kan door onder meer reorganisaties en door (te veel) vacatures het financieel beheer onder druk komen te staan, waardoor altijd nieuwe knelpunten kunnen ontstaan. Het is van belang dat deze binnen de P&C-cyclus vroegtijdig worden gesignaleerd en verbetermaatregelen direct worden ingezet.
Financieel beheer agentschappen (baten- en lastendiensten)
agentschappen
Agentschappen1 moeten het goede voorbeeld geven op het gebied van de bedrijfsvoering bij het Rijk en moeten dus ook zorgdragen voor een ordelijk en controleerbaar financieel- en materieelbeheer. De nader geoperationaliseerde instellingseisen voor nieuwe agentschappen zijn de randvoorwaarden voor een verantwoorde invoering van een resultaatgericht besturingsmodel in combinatie met een baten-lastenstelsel. De instellings-eisen zijn verder uitgewerkt in de wegwijzers baten-lastendiensten (editie 2001).
In algemene zin is er sprake van verbeteringen bij de bestaande knelpunten in het financieel beheer van de agentschappen. Vorig jaar werd gemeld dat bij de Rijksgebouwendienst (RGD), het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), het Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), de Defensie Telematica Organisatie (DTO), de Rijksarchiefdienst (RAD) en de Keuringsdienst van Waren (KvW) nog (verdere) verbeteringen in het financieel beheer nodig waren. Bij het CBI zijn inmiddels alle voorgenomen verbeteringen gerealiseerd. Bij de overige agentschappen is reeds een groot aantal verbeteringen doorgevoerd, maar nog niet alle. Daarnaast doet zich bij IT-organisatie (ITO) de paradox voor dat door de verbeterde informatievoorziening een aantal knelpunten nadrukkelijker naar voren is gekomen. Hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld. Voorts is bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een aantal tekortkomingen in het financieel beheer aan het licht gekomen dat op korte termijn wordt aangepakt. Een andere teleurstellende ontwikkeling is dat bij de Directie College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), DTO en KLPD accountantsverklaringen met beperking zijn afgegeven. De voornaamste oorzaak is het (incidenteel) niet naleven van de Europese aanbestedingsregels door deze agentschappen. Aan dit punt wordt nu extra aandacht gegeven. Bij de agentschappen in oprichting is een goed financieel beheer voor de start een vereiste. Departementen zijn zich hiervan bewust en door de betreffende departementen wordt hier hard aan gewerkt.
Materieelbeheer
materieelbeheer
De aandacht van het management bij de departementen voor het materieelbeheer is toegenomen. Knelpunten worden op dit moment goed opgepakt. Dit heeft geresulteerd in een over het geheel genomen verbetering van het materieelbeheer. Er is ook op dit terrein sprake van een positieve invloed vanuit VBTB, waarin financieel en materieelbeheer uitdrukkelijk als onderdelen van de bedrijfsvoering worden genoemd. De risicoanalyse die de basis vormt voor de departementale uitwerking van het materieelbeheer op basis van het Besluit materieelbeheer sluit nauw aan bij het VBTB-denken. De invoering van het baten-lastenstelsel en de baseline financieel en materieel beheer hebben eveneens een positieve bijdrage gehad. Dit alles neemt niet weg dat een verdere verbetering van het materieelbeheer noodzakelijk is. Met name bij Defensie blijft het materieelbeheer een belangrijk aandachtspunt ook vanwege de omvang van de materiële goederen.
1 De termen «agentschap» en «baten-lasten-dienst» worden regelmatig door elkaar gebruikt. Inhoudelijk bestaat er geen verschil tussen de twee begrippen. In dit document wordt de term agentschap gebruikt.
Inkoop en Europese Aanbestedingsregels
Een professionele inkoopfunctie betekent dat zo goed mogelijk wordt voorzien in de behoeften van de organisatie aan goederen en diensten die van derden moeten worden betrokken. Het is van belang dat het inkoop- professioneel inkopen proces zodanig is ingericht dat het de bedrijfsvoering optimaal ondersteunt en waarborgt dat inkopen rechtmatig en doelmatig tot stand komen. Voor de rechtmatigheid van de inkoopuitgaven is tevens een goede naleving van de Europese aanbestedingsregels (EAR) van belang.
In 2001 is sprake van positieve ontwikkelingen bij de uitvoering van de regeringsnota «Actieplan Professioneel Inkopen en Aanbesteden» (PIA). Alle departementen hebben inmiddels een coördinerend directeur inkoop (CDI) benoemd. Tevens is sprake van een toenemende aandacht van de plaatsvervangend secretarissen-generaal voor een professionele inkoopfunctie als onderdeel van de bedrijfsvoering. Verder is een verbetering bij de naleving van de Europese Aanbestedingsregels zichtbaar. Deze verbetering wordt mede bewerkstelligd doordat er meer raamcontracten worden afgesloten. Ondanks deze verbetering is er nog steeds bij enkele departementen sprake van incidenten, die het totaalbeeld ongunstig beïnvloeden. Het betreft hierbij incidenten bij onderdelen van de departementen Justitie, BZK, Defensie, VWS en in mindere mate OCenW en VROM.
informatievoorziening integriteit
Informatiebeveiliging
Een goede, beveiligde informatievoorziening is een belangrijke basisvoorwaarde voor de continuïteit van de bedrijfsprocessen. De departementen hebben in 2001 de nodige aandacht gegeven aan het oplossen van de bestaande achterstanden bij de implementatie van het Voorschrift Informatie-beveiliging Rijksoverheid (VIR). De departementen zijn er eind 2001 in het algemeen redelijk in geslaagd om de maatregelen uit de departementale plannen van aanpak gebaseerd op de Afhankelijkheids-en Kwetsbaarheidsanalyses (A&K-analyses) voor de kritische processen uit te voeren. Een aantal departementen heeft dit bereikt door een basisbeveiligingsniveau c.q. baseline informatiebeveiliging voor de kritische processen in te stellen. Nu zal de nadruk liggen op het uiterlijk eind 2002 volledig invoeren van het VIR, dat wil zeggen inclusief de overige (niet-kritische) processen.
Integriteit en fraude
Integriteit en integriteitsbeleid als kwaliteitsaspect van de bedrijfsvoering krijgen steeds meer aandacht bij de departementen. Ook in het kader van het onderzoek naar de vermeende bouwfraude krijgen integriteit en audits naar integriteit terecht veel aandacht. Op 6 maart 2002 heeft de SG-Task-force Bouwnijverheid een rijksbreed toetsingskader ten behoeve van een integriteitsaudit vastgesteld. Op basis hiervan zullen de bouwdepartementen (V&W, VROM, Def en LNV) de komende maanden audits uitvoeren. Ook andere departementen zullen dergelijke integriteitsaudits gaan uitvoeren. De departementale accountantsdiensten bereiden zich voor om hun rol op dit punt te intensiveren.
Controleerbaarheid en uitvoerbaarheid
controleerbaarheid uitvoerbaarheid
Regelgeving is een belangrijk middel om beleidsdoelstellingen te realiseren en zal dan ook «VBTB-proof» moeten zijn. Bij steeds meer departementen wordt controleerbaarheid en uitvoerbaarheid als afzonderlijk aandachtspunt ingebed in het proces van regelgeving. Bij nieuwe weten/of regelgeving moet expliciet aandacht worden besteed aan de aspecten uitvoerbaarheid en controleerbaarheid. De toegenomen aandacht voor controleerbaarheid en uitvoerbaarheid is mede het gevolg van de toegenomen aandacht voor de bedrijfsvoering als onderdeel van VBTB en de aandacht die DOREAC1 hierop heeft gevestigd. In de aanwijzingen voor de regelgeving zal als toetspunt worden opgenomen dat de bedrijfsvoering van het betrokken ministerie toereikend moet zijn om de doelstellingen van de overwogen regeling te realiseren. Deze aanvulling van de aanwijzingen zal naar verwachting medio 2002 in werking treden.
Reviewbeleid
accountantsverklaring
Reviews worden gehouden om vast te stellen of een departement kan steunen op een door een externe accountant afgegeven accountantsverklaring. Het reviewbeleid vormt hiermee een onderdeel van de sturingsrelatie van een departement met op afstand geplaatste organisaties en wordt tevens gebruikt voor de vaststelling van rechtmatige besteding van subsidies. Er is het afgelopen jaar meer aandacht voor reviews bij de departementen gekomen maar de wijze waarop het reviewbeleid wordt georganiseerd kan veelal nog verbeterd worden. Het reviewbeleid wordt soms nog te veel gezien als onderdeel van de accountantscontrole van de departementen en te weinig als onderdeel van het toezicht waarvoor beleidsdirecties de primaire verantwoordelijkheid dragen.
Toezichtvisies gericht op rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT)
toezicht
In reactie op het RWT-rapport 2001 van de Algemene Rekenkamer heeft het kabinet uitgesproken dat departementen hun beleidsmatige visie op toezicht gericht op rechtspersonen met een wettelijke taak zullen vastleggen in een visie op het voor het beleid relevante niveau. In de kaderstellende visie op toezicht (tevens kabinetsstandpunt op het rapport van de ambtelijke commissie toezicht) is het belang hiervan nogmaals onderstreept. Uitgangspunt is dat de toezichtvisies van de departementen zoveel mogelijk eind 2002 zijn vastgesteld. Bij alle departementen is op dit punt voortgang geboekt ten opzichte van vorig jaar maar er zal nog behoorlijk wat inspanning geleverd moeten worden om voor alle departementen de toezichtvisie eind 2002 gereed te hebben. Naast het ontwikkelen van toezichtvisies hebben de departementen activiteiten in gang gezet om de aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer in het RWT-rapport van 2001 heeft gedaan, vorm te geven.
2.3 Bijzondere thema’s bedrijfsvoering
De audit-functie in het VBTB-tijdperk
audit-functie
1 Doorlichting Regelingen op Accountancy-aspecten.
De audit-functie, waarmee wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de processen binnen de departementen, is volop in beweging. In het jaar 2001 hebben belangrijke trajecten voor de audit-functie plaatsgevonden. Deze trajecten waren noodzakelijk, omdat de ontwikkelingen in de praktijk en in het bijzonder de implementatie van de regeringsnota Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording (VBTB) ertoe leiden dat het management van de departementen een behoefte aan audit-services heeft, die een bredere scope beslaat dan voorheen. Daarnaast leiden ook de geconstateerde knelpunten op de arbeidsmarkt voor overheidsaccountants tot de noodzaak tot gerichte maatregelen.
In de eerste helft van het jaar heeft de commissie Kordes, ofwel de IBO-werkgroep CDV-Accountancy, onderzoek verricht naar de gevolgen van VBTB voor de audit-functie binnen de Rijksoverheid. Het eindrapport bevat in de vorm van een aantal conclusies en aanbevelingen een visie voor de audit-functie in het VBTB-tijdperk, die als basis voor het te ontwikkelen beleid geldt. In de tweede helft van 2001 heeft vervolgens een nadere verdieping c.q. verfijning plaatsgevonden, hetgeen als eindresultaat het «Kwaliteitsplan voor de audit-functie» heeft opgeleverd. Dit kwaliteitsplan, dat kan worden gezien als kabinetsstandpunt bij het rapport van de commissie Kordes, is in een aantal gremia interdepartementaal afgestemd. Het kwaliteitsplan is op 21 februari 2002 door de Regering aan de Tweede Kamer aangeboden.
De uitkomsten, zoals opgenomen in het kwaliteitsplan, zijn opgesteld aan de hand van de belangrijkste aanbevelingen van de commissie Kordes, te weten:
+ Instelling van departementale audit-diensten; + Versterking van de regierol van de Audit-committees; + Poolvorming met betrekking tot audit-specialismen en; + Nader onderzoek naar de mogelijkheden van interdepartementaal personeelsbeleid.
Het implementatietraject is direct na vaststelling van het kwaliteitsplan door de Ministerraad gestart. Uiterlijk eind 2004 is de instelling van de departementale audit-diensten gerealiseerd. Dit betreft mede de implementatie van de hiervoor beschreven HRM-activiteiten. Eind 2002 functioneren de Audit-committees in overeenstemming met de kaders terzake die in het plan zijn opgenomen. Het nadere onderzoek naar de behoefte aan audit-specialismen wordt uitgevoerd in 2002. In 2005 vindt een evaluatie plaats.
Baseline financieel en materieelbeheer
baseline In november 2000 is een interdepartementale werkgroep van start gegaan met de opdracht een baseline financieel en materieelbeheer te ontwikkelen. Dit project is gedurende het eerste halfjaar 2001 afgerond. De doelstelling van het project was afspraken te maken over de in het financieel en materieelbeheer te hanteren normen. Het referentiekader is mede van belang voor de communicatie met de Tweede Kamer. De baseline is op 13 juni 2001 aan de departementen toegezonden met het verzoek de baseline in de praktijk toe te gaan passen. De Algemene Rekenkamer heeft positief gereageerd op de baseline en heeft aangekondigd in het Recht-matigheidsonderzoek 2001 veel aandacht te schenken aan de implementatie van de baseline bij de departementen.
De baseline heeft vooralsnog de status van een handleiding en dient te worden opgevat als een hulpmiddel bij het toepassen van regelgeving. De baseline kan worden gezien als een nadere uitwerking van en toelichting op de Comptabiliteitswet (CW). In de CW is bepaald dat het financieel en materieelbeheer moeten voldoen aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid en dat deze overigens zo doelmatig mogelijk moeten worden ingericht. Medio 2002 zal de baseline worden geëvalueerd, mede met het oog op de eventueel dan toe te kennen wettelijke status.
Om de implementatie van de baseline financieel en materieelbeheer te stimuleren is in oktober 2001 een eerste quick scan uitgevoerd naar de wijze van implementatie bij de verschillende departementen. De conclusie was dat er bij sommige departementen nog niet voldoende aandacht was voor de implementatie en dat de betrokkenheid van het management hierbij vergroot zou kunnen worden. In januari 2002 is een tweede quick scan uitgevoerd. De meeste departementen geven op dit moment voldoende en meer expliciet invulling aan het proces van implementatie. Hiermee is ten opzichte van de eerste quick scan een duidelijke vooruitgang geboekt.
Ontwikkelingen in financieel beheer, toezicht en controle Europese geldstromen
europese geldstromen Op 2 januari 2001 zijn de wetsvoorstellen toezicht Europese subsidies en de achtste wijziging van de Comptabiliteitswet naar de Tweede Kamer verzonden. 2001 stond in het teken van de parlementaire behandeling van deze wetsvoorstellen. Op 5 februari 2002 zijn de wetsvoorstellen in het Staatsblad geplaatst. Het komt nu aan op een adequate implementatie van deze wetten.
Vooruitlopend op de algehele herziening van het Financieel Reglement van de Europese Unie, vond in 2000/2001 een aanpassing plaats in het kader van een speciale spoedprocedure («fast track»). Daardoor werd vorig jaar al een nieuw systeem van financiële controle binnen de Commissie geïntroduceerd. Kern daarvan is de organisatorische scheiding tussen ex ante controles op transactieniveau vooraf (deze worden voortaan decentraal verricht door de beleids-DG’s) en ex post audits op systeemniveau achteraf (uit te voeren door de per 1 april 2001 opgerichte interne auditdienst, die op centraal niveau en functioneel onafhankelijk van de beleids-DG’s is gepositioneerd). Per DG zijn of worden op dit moment «internal audit capabilities» ingesteld.
Een en ander past in een ontwikkeling naar een meer integrale manage-mentverantwoordelijkheid van de beleids-DG’s. De Commissie gaat daarmee over van een Zuid-Europese (op Franse leest geschoeide) aanpak naar een meer Noord-Europese (Angelsaksische) systematiek van beheer en controle.
Op 5 maart 2002 sprak de Ecofin-Raad over de aanbeveling van de Raad aan het Europees Parlement over het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie voor de uitvoering van de begroting 2000. Bij de besluitvorming daarover speelt het jaarverslag van de Europese Rekenkamer en in het bijzonder de daarin opgenomen betrouwbaarheidsverklaring een belangrijke rol. Nederland is van oordeel dat de Europese Rekenkamer de door haar geconstateerde foutenpercentages in de betrouwbaarheids-verklaring dient te publiceren. Nu dit niet gebeurt, is de werkwijze van de Europese Rekenkamer niet transparant. Nederland zal hierover op korte termijn nog een brief sturen aan de Europese Rekenkamer.
In 2001 hebben de departementen goede voortgang geboekt bij de verbetering van de inrichting van het beheer, toezicht en controle op de Europese gelden. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd. Aandachtspunten blijven de controle door onafhankelijke accountants ter plaatse, reviews door de verantwoordelijke departementen, de melding van onregelmatigheden en het tijdig aangaan van verplichtingen.
Ten aanzien van het Europees Sociaal Fonds (ESF) is in het jaar 2001 de aandacht met name gericht geweest op de volgende vier trajecten: + de afwikkeling van de oude programmaperiode 1994–1999; + een goede beheer- en controlestructuur voor de nieuwe programmaperiode 2000–2006;
+ de vorming van de staande organisatie (financiële en projectadministratie); + de groei naar een traject van volwaardig agentschap.
De afwikkeling van de oude programmaperiode 1994–1999 blijft de nodige aandacht vragen. Niet alleen moet nog het nodige werk aan de lopende afwikkeling verricht worden, maar ook is het steeds van belang dat de lessen uit deze periode goed in kaart worden gebracht en worden benut bij de opzet van het beheer- en controlesysteem van de nieuwe programmaperiode. In dit verband speelde het rapport Koning en de Kabinetsreactie hierop een zeer belangrijke rol. SZW is in de afrondende fase van de opzet van een adequate controle- en beheerstructuur voor de nieuwe programmaperiode 2000–2006, waarbij nu de nadruk ligt op de vertaling van deze opzet in alle relevante onderdelen van de administratieve organisatie van het Agentschap SZW i.o. en de overige betrokken departementsonderdelen.
2.4 Resultaatgericht verantwoorden
VBTB
implementatie VBTB
prestatiegegevens
1 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, nr. 26 573, nr. 70).
2 Een nadere analyse van de door de Kamer gevraagde prestatiegegevens leert dat het niet om 188 prestatiegegevens gaat – zoals in het FJR 2000 nog staat vermeld – maar om 181 prestatiegegevens. Dit heeft geen invloed gehad op het absolute aantal prestatiegegevens dat direct geleverd is. Het percentage «prestatiegegevens direct geleverd» is daardoor 3%-punt (61% i.p.v. 58%) hoger dan verwacht.
Naast de in dit hoofdstuk behandelde onderwerpen over de bedrijfsvoering, heeft de regering ook in 2001 veel aandacht besteed aan de implementatie van VBTB. Onlangs is de Staten-Generaal door middel van een brief van de minister van Financiën separaat geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van dit project1. De brief is op 15 april 2002 in overleg tussen de minister van Financiën en de Vaste Commissie voor de Rijksuitgaven besproken. In dit hoofdstuk komt VBTB derhalve niet nog eens als afzonderlijk thema aan bod.
Verantwoording over beleidsprioriteiten
Voor het derde achtereenvolgende jaar zijn in de financiële verantwoordingen van de ministeries specifieke prestatiegegevens opgenomen over door de Kamer geselecteerde beleidsprioriteiten. In de brief van 18 december 2000 verzocht de voorzitter van de Tweede Kamer de regering in de financiële verantwoordingen over het begrotingsjaar 2000 aan te geven welke van de door de Kamer gevraagde prestatiegegevens in de financiële verantwoordingen 2001 konden en zouden worden opgenomen. Op basis van de financiële verantwoordingen 2000 is in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2000 de verwachting uitgesproken dat ongeveer 110 van de 188 (ongeveer 58%) gevraagde prestatiegegevens direct in de financiële verantwoordingen over 2001 zouden worden opgenomen. Met optelling van de prestatiegegevens die later en/of alternatief aangeleverd worden, zou dit percentage uitkomen op 73%. De regering constateert dat in de financiële verantwoordingen inderdaad 110 van de gevraagde prestatiegegevens direct opgenomen zijn. Daarmee is de verwachte verbetering ten opzichte van de twee voorgaande jaren een feit (zie onderstaande tabel)2.
Tabel 2.4.1: Prestatiegegevens in de financiële verantwoordingen over |
de jaren 1999, 2000 en |
2001 |
Beleidsprioriteiten 1999 |
Beleidsprioriteiten 2000 |
Beleidsprioriteiten 2001 |
Aantal gevraagde Beantwoording departementen prestatiegegevens: 140 |
Aantal gevraagde prestatiegegevens: 181 |
Aantal gevraagde prestatiegegevens: 181 |
Direct geleverd 33% (46) Later en/of alternatief aangeleverd 33% (46) |
49% (88) 22% (40) |
61% (110) 12% (22) |
Totaal aangeleverd 66% (92) |
71% (128) |
73% (132) |
In alle afzonderlijke financiële verantwoordingen wordt dit jaar bovendien duidelijk toegelicht waarom de gevraagde prestatiegegevens niet direct (of later en/of op alternatieve wijze) worden aangeleverd. In het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2000 is reeds ingegaan op de diverse redenen die daaraan ten grondslag liggen. Op basis van de positieve ontwikkeling die zich de afgelopen jaren heeft voorgedaan, mag geconcludeerd worden dat de verbetermaatregelen, die de betrokken ministers de afgelopen jaren hebben genomen, hun vruchten beginnen af te werpen. Tegelijkertijd blijkt dit in sommige gevallen een proces van lange adem te zijn.
Tot slot
Dit is vooralsnog het laatste jaar dat de Kamer los van de reguliere begrotingsbehandeling speciale beleidsprioriteiten heeft aangewezen, waarover zij in de financiële verantwoordingen geïnformeerd wil worden. Vanaf het begrotingsjaar 2002 zijn de begrotingen en verantwoordingen opgezet conform het gedachtegoed van de operatie VBTB. Kern van deze operatie is te komen tot een meer beleidsmatige begroting en verantwoording; een begroting en verantwoording waarin beleidsdoelstellingen worden gekoppeld aan prestaties en middelen. Het aanwijzen van beleidsprioriteiten en het selecteren van prestatiegegevens door de Kamer zal dan ook plaatsvinden tijdens de reguliere behandeling van de ontwerpbegrotingen.
Eigentijds Begroten
begrotingsstelsel
Met VBTB is de resultaatgerichtheid en de transparantie in de beleids-begrotingen toegenomen. Dit heeft de mogelijkheid geschapen om de kwaliteit van de (uitkomsten van de) budgettaire besluitvorming te verbeteren. In de Miljoenennota 2001 heeft het kabinet aangegeven het huidige begrotingsstelsel niet het geëigende stelsel te vinden voor deze resultaat-geörienteerde omgeving.
Het kabinet acht een baten-lastenstelsel in de vorm van een zogenoemde «kostenbegroting» daarvoor geschikter en heeft dan ook het voornemen aangekondigd om over enkele jaren de gehele rijksbegroting te transformeren tot een kostenbegroting. De ambtelijke beleidsgroep begrotingsstelsel heeft dit voornemen in het voorjaar van 2001 uitgewerkt en hierover in het rapport «Eigentijds begroten» een advies aan de minister van Financiën uitgebracht. Het kabinet heeft dit advies beperkt aangescherpt en in de Miljoenennota 2002 de contouren van het nieuwe stelsel geschetst. In oktober is hierover algemeen overleg gevoerd met de leden van de commissie voor de Rijksuitgaven. Vervolgens is een aanvang gemaakt met de meer gedetailleerde uitwerking van het stelsel, dat moet leiden tot de invoering ervan op 1 januari 2006.
Interdepartementale beleidsonderzoeken
beleidsonderzoek
In het verslagjaar is op het terrein van de IBO’s veel gebeurd. Dit geldt in de eerste plaats voor de onderwerpen waartoe reeds in het jaar 2000 besloten is (MN 2002, bijlage 7).
De meeste onderzoeken zijn in 2001 afgerond en naar de Tweede Kamer gestuurd, inclusief het desbetreffende kabinetsstandpunt. De onderzoeken inzake verwerving defensiematerieel, vouchers in de woon- en woonzorgsector, Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers en de CDV onderzoeken met betrekking tot de postverwerking rijksoverheid en de facilitaire salarisbureaus zullen in 2002 zo spoedig mogelijk na afronding naar de Kamer worden gestuurd (zie onderstaande tabel, nrs. 3, 4, 5, 12 en 13).
Interdepartementale onderzoeken 2000–2001 (IBO’s) |
||
Departement |
Onderwerp |
|
1 |
BZK |
Effectiviteit en doelmatigheid van het personeelsmanagement |
2 |
BuZa en EZ |
Tweeluik Financiering EU. Deel I: Structuurbeleid in het perspectief van de uitbreiding van de EU |
3 |
Defensie |
Verwerving van defensiematerieel voor de Nederlandse krijgsmacht |
4 |
VROM |
Vouchers in de woon- en woonzorgsector |
5 |
Justitie |
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers |
6 |
LNV |
Tweeluik Financiering EU. Deel II: Financiering gemeenschappelijk landbouwbeleid na uitbreiding EU |
7 |
OCW |
Balansverkorting van de onderwijsbijdragen |
8 |
SZW |
Toekomst van het arbeidsmarktbeleid |
9 |
Financiën |
CDV Accountancy |
10 |
VWS |
Toegang tot zorg en indicatiestelling AWBZ |
11 |
VenW |
Decentralisatie Openbaar Vervoer |
12 |
horizontaal |
CDV Postverwerking rijksoverheid |
13 |
horizontaal |
CDV Facilitaire Salarisbureaus |
In het najaar van 2001 is eveneens een nieuwe ronde met (IBO’s) gestart (zie tabel hieronder). De resultaten hiervan komen eerst in 2002 beschikbaar.
Onderwerpselectie IBO’s voor de ronde 2001–2002
Departement
1 |
Justitie |
2 |
BZK |
3 |
OCW |
4 |
SZW |
5 |
VWS |
6 |
V&W |
7 |
VROM |
8 |
Buiza |
9 |
EZ/FIN |
10 |
LNV |
Onderwerp
Rechtsbijstand
Doelmatigheid inburgeringsbeleid
Beroepsonderwijs
Alimentatiebeleid
Beheersing arbeidsvoorwaardenontwikkeling in de zorgsector
Benuttingsmaatregelen spoor
Afvalverwijdering
Beleidskader werving en opvang internationale organisaties
Technologiebeleid
Heroriëntatie landbouwbeleid
Lijst van gebruikte termen en hun betekenis
Agentschap
Een agentschap is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afgezonderd en afwijkend beheer wordt gevoerd met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Agentschappen voeren een baten-lastenstelsel, hebben een eigen begroting en staan los van de begrotingsadministratie van het moederministerie. De ministeriële verantwoordelijkheid is niet gewijzigd.
AOW-spaarfonds
Fonds waarin middelen worden vrijgemaakt voor toekomstige AOW-uitgaven. Vanaf 1997 vinden jaarlijks stortingen in dit fonds plaats. Jaarlijks wordt over het in het fonds aanwezige vermogen rente vergoed.
Baten-lastendienst
Na de inwerkingtreding van de zevende wijziging van de Comptabiliteitswet wordt de term agentschap losgelaten en vervangen door de neutralere term baten-lastendienst. Baten-lastendiensten kunnen besluiten zich met de term agentschap aan te duiden. In het wetsvoorstel tot (zevende) wijziging van de Comptabiliteitswet is dit voorgesteld zonder dat dit leidt tot inhoudelijke wijzigingen in het agentschapmodel.
Baten-lastenstelsel
In een baten-lastenstelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit stelsel maakt het mogelijk om de kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie.
Bedrijfsvoering
Het geheel van activiteiten inzake de aanwending van financiële, materiële en informatie-middelen in het kader van de beleids- en begrotingsprocessen waarvoor een minister verantwoordelijkheid draagt.
Beleidsintensiveringen
Verhogingen van collectieve uitgaven en/of verlagingen van ontvangsten ten opzichte van de begroting en/of de meerjarencijfers, waaraan een beleidsbeslissing ten grondslag ligt. Deze term wordt meestal beperkt tot beleidsmatige mutaties in de nettouitgaven. Een beleidsmatige verlaging van de belastingontvangsten wordt doorgaans aangeduid met de term lastenverlichting.
Beleidsevaluatie
Onderzoek waarbij op basis van de analyse van op systematische wijze verzamelde gegevens een uitspraak kan worden gedaan over het te voeren of gevoerde beleid.
Besparingsverlies
Budgettair nadeel dat optreedt doordat een (voorgenomen) ombuiging minder besparingen oplevert dan aanvankelijk werd geraamd. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van uitstel van de invoering van de ombuigingsmaatregel.
Bruto Binnenlands Product (BBP)
De som van de beloningen van de productiefactoren in het Nederlandse productieproces, plus het saldo van de indirecte belastingen en kostprijsverlagende subsidies.
Budgetdisciplinesector
Cluster van uitgaven en niet-belastingontvangsten die voor de regels budgetdiscipline op identieke wijze behandeld worden. Er zijn drie budgetdisciplinesectoren: de Rijksbegroting in enge zin, de Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en de Zorg.
Budgetteringsafspraken
Budgetteringsafspraken maken deel uit van de regels budgetdiscipline. Ze hebben betrekking op die delen van de begroting waar, bij voorkomende mutaties in de begrotingsvoorbereiding en-uitvoering, per definitie alleen beleidsmatige mutaties worden onderkend. Derhalve wordt daar geen onderscheid gemaakt tussen tegenvallers, beleidsintensiveringen, meevallers, efficiencywinsten en ombuigingen.
Consolidatie
De post Consolidatie wordt gebruikt voor het corrigeren van de rijksbegroting voor dubbeltellingen als gevolg van het «brutoboeken» van onderlinge betalingen. Het brutoboeken houdt in dat zowel het departement dat de feitelijke betaling verricht, als het departement dat bijdraagt, de uitgaven in de begroting opneemt. Het ontvangende departement raamt de te ontvangen bijdragen ook aan de ontvangstenkant van de begroting. Dit geldt ook voor bijdragen van een departement aan een agentschap. Hierdoor wordt het rekenkundige niveau van de totale rijksuitgaven en rijksontvangsten hoger dan het feitelijke niveau. Door middel van de post Consolidatie wordt hiervoor gecorrigeerd.
Contractloon(stijging)
(Stijging van) het looninkomen per werknemer als direct gevolg van de afgesloten collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) in de private sector en van arbeidsvoorwaarden-afspraken met overheidspersoneel.
Decentralisatie
Het overdragen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar decentrale overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe benodigde middelen) van de centrale overheid naar decentrale overheden.
Deflator BBP
De verwachte prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. Op basis van de deflator BBP worden de reële uitgavenkaders en de inkomstenijklatten omgerekend in lopende prijzen, zodat de geraamde inkomsten en uitgaven er aan kunnen worden getoetst.
Derdenrekening
Rekeningcourantverhouding die het Rijk heeft met derden en rekeningen waarop uitgaven en ontvangsten staan die conform de Comptabiliteitswet niet via de begroting lopen, omdat zij met derden of met andere onderdelen van het Rijk kunnen worden verrekend. De mutatie in het saldo van de derdenrekening is niet relevant voor het EMU-saldo.
Deregulering
Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is bevordering van dynamiek en aanpassingsver- mogen van de economie en het vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van ondoelmatige of inefficiënte regelgeving.
Desaldering
Het gelijktijdig verhogen of verlagen van uitgaven en niet-belastingontvangsten, die rechtstreeks met elkaar samenhangen. Desalderingen hebben dus geen invloed op het begrotingssaldo.
Doelmatigheid
Dit begrip betreft het verband tussen de ingezette middelen en de geleverde prestaties (in kwantiteit en kwaliteit). Doelmatigheid komt tot uitdrukking in kostprijzen per eenheid product en kwaliteits-gegevens.
Doeltreffendheid
Doeltreffendheid betreft de mate waarin – vanuit een beleidsdoelstelling als gewenst beschouwde – effecten worden bereikt als gevolg vanbepaalde beleidsmaatregelen.
Economische en Monetaire Unie (EMU)
De in het Verdrag van Maastricht geregelde unie tussen EU-lidstaten. De derde fase die op 1 januari 1999 van start is gegaan kenmerkt zich door onherroepelijk vastgelegde wisselkoersen, volledig vrij kapitaalverkeer en girale invoering van de gemeenschappelijke munt, de euro. In 2002 wordt de euro ook chartaal ingevoerd. In de EMU is de Europese Centrale Bank verantwoordelijk voor het gemeenschappelijke monetaire beleid dat wordt uitgevoerd door het Europees Stelsel van Centrale Banken. Tevens vindt binnen de EMU coördinatie van het economisch beleid plaats.
Eindejaarsmarge
Voorziening in de regels budgetdiscipline die inhoudt dat het is toegestaan binnen een begroting tot maximaal 1,0% van het (gecorri- geerde) begrotingstotaal gelden tussen opeenvolgende jaren te schuiven. Op deze wijze kan het ondoelmatig besteden van begro-tingsgelden worden beperkt.
EMU-saldo
Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensadovan de sector overheidop transactiebasis. Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector is niet alleen het vorderingensado van het Rijk van belang, maar ook de vorderingen-saldi van de sociale fondsen en de lokale overheid. Weergave op transactiebasis wil zeggen dat de economische handeling die leidt tot de uitgave of ontvangst (transactie) zoveel mogelijk als meetmoment wordt genomen.
EMU-schuld
Het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheid, minus de onderlinge schuldverhoudingen van deze drie subsectoren. De EMU-schuld is een brutoschuldbegrip.
Europese structuurfondsen
De vier structuurfondsen (ESF, EFRO, EOGFL en FIOV) zijn financieringsinstrumenten van de Europese Gemeenschap die elk op passende wijze bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap. De acties die door middel van de structuurfondsen worden uitgevoerd, dragen bij tot de bevordering van de ontwikkeling en de structurele aanpassing van de regio’s met een ontwikkelingsachterstand, de ondersteuning van de economische en sociale omschakeling van de in de structurele moeilijkheden verkerende zones en de ondersteuning van de aanpassing en de modernisering van het beleid en de systemen van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid.
Fonds Economische Structuurversterking (FES)
Het Fonds Economische Structuurversterking wordt gevoed met een deel van de aardgasbaten, als mede met de rentevrijval (na dividendderving) samenhangend met de ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen, en eventueel opbrengsten van veilingen van etherfrequenties. De middelen uit het FES worden gereserveerd voor investeringsprojecten van nationaal belang die de economische structuur versterken. Het betreft een verdeelfonds: vanuit het fonds worden bijdragen toegekend aan andere begrotingen van het Rijk.
Gemeentefonds
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de gemeenten, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.
Government governance
Het waarborgen van de onderlinge samenhang in de wijze van sturen beheersen en toezichthouden van een overheidsorganisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.
Homogone Groep Internationale Samenwerking (HGIS)
De middelen voor het buitenlandse beleid worden verantwoord op verschillende begrotingen. Om de samenhang van het buitenlands beleid te versterken, zijn de financiële middelen hiertoe gebundeld onder de homogene groep internationale samenwerking. Op die manier wordt de omvang van de beschikbare middelen duidelijk gemaakt en kan een integrale afweging plaatsvinden omtrent de inzet van deze middelen.
IJklijn
Het uitgavenkader waaraan bij de begrotingsvoorbereiding en -uitvoering de uitgavenvoornemens en -ontwikkeling worden getoetst. Er zijn ijklijnen voor de sectoren Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en Zorg.
Infrastructuurfonds
Een begrotingsfonds, waarin de middelen die voorheen op de begrotingen van Verkeer en Waterstaat, het Rijkswegenfonds en het Mobiliteitsfonds beschikbaar waren voor de uitgaven aan weg-, wateren railinfrastructuur, zijn samengevoegd. Tevens worden uit dit fonds uitgaven in het kader van de Investeringsimpuls 1994–1998 gedaan; de middelen hiervoor zijn afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES).
Interdepartementale beleidsonderzoeken
De evaluatie van beleidsterreinen en ontwikkeling van beleidsvarianten volgens een door de regering vastgestelde interdepartementale procedure. Deze procedure voorziet onder meer in de totstandkoming van openbare rapportages.
Intertemporele compensatie
De mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden af te wijken van het algemene uitgangspunt van de budgetdiscipline dat de fasering van compensatiemaatregelen in de tijd parallel moet lopen aan de omvang van de problematiek.
Kasstelsel
In een kasstelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin de feitelijke uitgaven en ontvangsten plaatsvinden.
Kas-verplichtingenstelsel
Bij de rijksoverheid is een combinatie van het kas- en verplichtingenstelsel in gebruik. De uitgaven en ontvangsten worden toegerekend aan het tijdvak waarin de feitelijke uitgaven en ontvangsten plaatsvinden. Tevens wordt inzicht gegeven in de financiële consequenties van aangegane verplichtingen.
Lastenverlichting respectievelijk -verzwaring
Een verlaging (respectievelijk verhoging) van belastingtarieven danwel verruiming (respectievelijk beperking) van fiscale aftrekmogelijkheden of een verlaging (respectievelijk verhoging) van de tarieven van de socialeverzekerings-premies.
Leen- en depositofaciliteit
Een budgettaire faciliteit waarvan dienstonderdelen van het Rijk die een baten-lastenstelsel voeren gebruik kunnen maken om bij de minister van Financiën geldmiddelen te lenen om investeringen te plegen, dan wel om rentedragend geld uit te zetten.
Loonbijstelling
Middelen die nodig zijn om de extra uitgaven van ministeries ten gevolge van loonstijgingen te financieren. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post Arbeidsvoorwaarden.
Macromutaties
Mutaties als gevolg van (geraamde) wijzigingen in het economische beeld.
Najaarsnota
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen optreden ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomsten. De Najaarsnota moet uiterlijk op 1 december van het lopende begrotingsjaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Netto-uitgaven
De voor het uitgavenkader relevante (bruto)uitgaven verminderd met de voor het uitgavenkader relevante ontvangsten. Bij de relevante ontvangsten gaat het grotendeels om niet-belastingontvang-sten op de Rijksbegroting en om eigen betalingen in de zorgsector.
Netto-uitgaven Rijksbegroting in enge zin
Relevante uitgaven en niet-belastingontvangsten van de rijksbegroting exclusief de uitgaven en niet-belastingontvangsten van de rijksbegroting die tot de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt danwel tot de sector Zorg worden gerekend. Tevens worden de relevante uitgaven gecorrigeerd voor enkele incidentele posten.
Netto-uitgaven Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
De budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt omvat de sociale zekerheid op de rijksbegroting alsmede de uitgaven van de sociale fondsen. Voor de sociale fondsen is het totaal van uitkeringen en administratiekosten relevant. Het bovenwettelijk gedeelte blijft buiten beschouwing.
Netto-uitgaven zorgsector
De uitgaven die tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden gerekend. Het BKZ omvat de via de AWBZ, ZFW en particuliere verzekeraars (voorzover betrekking hebbend op de particulier verzekerde voorzieningen die ook in het ZFW-verzekerde pakket zijn opgenomen) gefinancierde nettouitgaven alsmede de via de rijksbegroting gefinancierde nettouitgaven die tot de zorgsector worden gerekend. Bij het collectief gefinancierde deel van het BKZ worden de via de particuliere verzekeraars gefinancierde uitgaven niet meegenomen, met uitzondering van de via de omslagbijdrage WTZ gefinancierde uitgaven.
Niet-belastingontvangsten (of -middelen)
Alle begrotingsontvangsten van het Rijk die niet tot de belastingen worden gerekend. Het betreft een zeer heterogene groep. Het gaat daarbij vooral om ontvangsten die samenhangen met verleende overheidsdiensten en kredietverlening door het Rijk, sommige ontvangsten die als collectieve lasten worden aangemerkt, de aardgasbaten (exclusief vennootschapsbelasting) en incidentele ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen.
Nominale mutaties
Mutaties als gevolg van wijzigingen in de lonen en prijzen.
Ombuiging
Beleidsmatige verlaging van de netto-uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt.
Openeinderegeling
Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage van de overheid of van de sociale fondsen. Deze derden moeten voldoen aan in de regeling vastgestelde voorwaarden. Anders dan door het aanpassen van deze voorwaarden, kan de overheid het beroep op een openeinderegeling niet beheersen.
Overboeking
Een verschuiving van begrotingsuitgaven tussen verschillende begrotingen of budgetdiscipline sectoren.
Overige publiekrechtelijke lichamen (OPL)
Gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen, waterschappen en het bijzonder onderwijs.
Participatiegraad
Het aantal mensen dat deelneemt aan het arbeidsproces in procenten van de beroepsbevolking, beide gedefinieerd in personen in de leeftijdscategorie 15 tot en met 64 jaar.
Prestatiegegevens
Kwantitatieve informatie over de prijs- en kwaliteit van producten en diensten enerzijds en de resultaten (effecten) die met overheidsbeleid worden beoogd of behaald anderzijds.
Prijsbijstelling
Tegemoetkoming voor de extra uitgaven van ministeries ten gevolge van prijsstijgingen. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post prijsbijstelling.
Provinciefonds
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de provincies, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.
Reële uitgavenkader(s)
Plafondwaarden voor de nettouitgaven in de collectieve sector. Binnen de collectieve sector worden drie sectoren onderscheiden: de Rijksbegroting in enge zin, de Sociale zekerheid en Arbeidsmarkt en de Sector Zorg. De uitgavenkaders zijn uitgedrukt in reële termen. Dat betekent dat de in guldens gemeten uitgavenkaders, wanneer de algemene nominale ontwikkeling zich anders ontwikkelt dan bij het Regeerakkoord werd voorzien, daarvoor worden aangepast.
Rente (korte en lange)
De korterente wordt gelijk verondersteld aan de driemaands inter-bancaire rente. De langerente wordt gelijk verondersteld aan het rendement op langlopende staatsleningen.
Sociale fondsen
Fondsen waaruit uitkeringen en voorzieningen worden verstrekt krachtens socialeverzekerings-wetten. De financiering vindt voor het overgrote deel plaats via sociale premies en rijksbijdragen.
Trendmatig begrotingsbeleid
Bij een trendmatig begrotingsbeleid wordt, op basis van doelstellingen of randvoorwaarden voor het overheidstekort en de lastenontwikkeling, aan het begin van de kabinetsperiode een uitgavenkader vastgesteld. Daar wordt tijdens de kabinetsperiode op gekoerst. Mutaties die tijdens die periode in de belasting- en premieontvangsten optreden komen tot uitdrukking in een mutatie van het saldo en van de lasten. De verdeling van de mutaties in de inkomsten over schuldaflossing en lasten geschiedt op basis van de mee- en tegenvallerformule voor de inkomsten.
Uitgavenkader
Het uitgavenkader van een budgetdisciplinesector geeft de plafondwaarde voor de totale (netto-)uit-gaven van die sector weer. Bij het Regeerakkoord zijn de kaders in reële termen vastgelegd. Bij de begrotingsvoorbereiding wordt het reële kader aangepast voor de prijsontwikkeling van het BBP.
Uitgavenprioriteiten
Beleidsmatige verhoging van uitgaven (intensiveringen).
Uitgavenreserve
De in de begroting opgenomen uitgavenreserve is bedoeld voor het opvangen van eventuele tegenvallers die zich in de komende jaren kunnen voordoen.
Vermoedelijke Uitkomsten
Ten tijde van de Miljoenennota voorziene uitkomsten van de begrotingsuitvoering van het lopende jaar.
Verzelfstandiging
Externe verzelfstandiging: Taken worden bij of krachtens wet aan een verzelfstandigde eenheid buiten de rijksoverheid opgedragen. De ministeriële verantwoordelijkheid neemt af. Interne verzelfstandiging: Delegatie van taken en bevoegdheden binnen de rijksoverheid. De ministeriële verantwoordelijkheid blijft intact.
Voorjaarsnota
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting noodzakelijk worden geacht. Deze nota moet uiterlijk op 1 juni van dat jaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Voorlopige Rekening (Februari-nota)
De laatste budgettaire nota over de voorlopige realisatie van de begroting van het voorgaande jaar. Deze nota moet uiterlijk op 1 maart van het opvolgende begrotingsjaar door de minister van Financiën bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO)
Organen waaraan de uitoefening van een wettelijke taak is opgedragen, zonder dat er sprake is van (volledige) ondergeschiktheid aan de minister, en die voor de uitoefening van de taak uit collectieve middelen (Rijksbijdragen en heffingen) worden gefinancierd.
Bijlagen
-
1.Budgettaire kerngegevens
Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens in miljoenen euro’s (minteken betekent uitgaven)
OB 2001 realisatie verschil
-
1.Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng –85005 –86373 –1368
-
2.Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA – 13 542 – 13 383 159
-
3.Netto begrotingsgefinancierde uitgaven Zorg – 831 – 1 031 – 200
-
4.Netto-uitgaven niet relevant voor enig kader – 2 338 – 4 741 – 2 403
-
5.Netto-uitgaven wel relevant voor RBG-eng maar niet voor saldo –138 –200 –62
-
6.Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (6=1+2+3+4+5)
w.v. uitgaven
w.v. niet belastingontvangsten
-
7.Belastingen
-
8.Uitgavenreserve
-
9.Overig
-
10.EMU-saldo Centrale Overheid (10=6+7+8+9)
-
11.EMU-saldo Lokale Overheid
-
12.EMU-saldo Sociale Fondsen
-
13.EMU-saldo (13=10+11+12)
idem, in% BBP
EMU-schuld
idem in% BBP
BBP 432 952 424 466 –8486
|
|
-3 874 |
- 115 551 |
- 124 177 |
-8 626 |
13 697 |
18 449 |
4 752 |
103 163 |
101 282 |
|
|
0 |
113 |
390 |
3 951 |
3 561 |
1 586 |
-495 |
-2 078 |
862 |
849 |
|
413 |
453 |
62 |
2 861 |
807 |
-2 162 |
0,7% |
0,2% |
|
226 552 |
225 945 |
-607 |
52,3% |
53,2% |
0,9% |
Tabel 1.2 Uitgavenkader RBG-eng in miljoenen euro’s (minteken betekent onderschrijding) |
||
OB 2001 |
Realisatie |
Verschil |
|
85 594 86 373 780 |
1 238 1 368 131 |
Tabel 1.3 Uitgavenkader SZA in miljoenen euro’s (minteken betekent onder-schrijding)
OB 2001 Realisatie
Verschil
-
1.Uitgavenkader in lopende prijzen
-
2.Netto-uitgaven onder het uitgavenkader w.v. netto begrotingsgefinancierde uitgaven onder het uitgavenkader
w.v. netto premiegefinancierde uitgaven onder het uitgavenkader
-
3.Over-/onderschrijding (3=2–1)
51 797 50 466
13 542
52 364 50 427
13 383
36 923 37 045
-
-1 331 - 1 937
567 -39
159
122
606
Tabel 1.4 Uitgavenkader Zorg in miljoenen euro’s (minteken betekent onder-schrijding)
OB 2001 Realisatie
Verschil
-
1.Uitgavenkader in lopende prijzen
-
2.Netto-uitgaven onder het uitgavenkader w.v. netto begrotingsgefinancierde uitgaven onder het uitgavenkader
w.v. netto premiegefinancierde uitgaven onder het uitgavenkader w.v. particulier gefinancierd
-
3.Over-/onderschrijding (3=2–1)
28 291 28 981
831
28 628
29 773
1 031
337 792
200
32 868 |
33 589 |
721 |
- 4 718 |
- 4 847 |
129 |
690 |
1 145 |
455 |
Tabel 1.5 Totale begrotingsgefinancierde uitgaven per begroting in miljoenen euro’s
OB 2001 Realisatie
Verschil
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gemeente- en Provinciefonds
Rente staatsschuld
Buitenlandse Zaken
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Verkeer en Waterstaat, Infrastructuurfonds en
FES
Defensie
Internationale Samenwerking
Justitie
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
Financiën
Belastingafdrachten aan de Europese Unie
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Economische Zaken
Diversen
21 072,1 |
23 022,7 |
1 950,6 |
15 912,7 |
16 663,5 |
750,8 |
12 602,2 |
13 171,9 |
569,7 |
12 442,5 |
12 464,5 |
22,0 |
6 066,1 |
5 712,1 |
-354,0 |
7 050,2 |
7 816,2 |
766,0 |
7 312,5 |
10 395,8 |
3 083,3 |
6 616,7 |
7 192,2 |
575,5 |
(4 765,9) |
(4 771,5) |
(5,6) |
4 402,8 |
4 928,2 |
525,4 |
3 902,1 |
4 488,1 |
586,0 |
3 650,9 |
3 772,8 |
121,9 |
3 130,7 |
3 673,6 |
542,88 |
3 962,4 |
3 734,5 |
|
1 831,9 |
2 422,9 |
591,0 |
1 737,2 |
4 021,7 |
2 284,54 |
3 857,8 |
696,0 |
-3 161,8 |
115 550,8 |
124 176,8 |
8 626,0 |
18 343,1 |
20 216,7 |
1 873,6 |
Totaal
Aflossingen vaste schuld
-
2.De uitgaven en niet-belastingontvangsten 2001
Tabel 2.1 Uitgaven begrotingen 2001; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven)
Begrotingen |
oorspronkelijke vastgestelde begroting |
realisatie |
verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
I |
Huis der Koningin |
6,7 |
6,7 |
0,0 |
II |
Hoge Colleges van Staat- en Kabinet der Koningin |
164,0 |
168,6 |
4,6 |
III |
Algemene Zaken |
33,6 |
41,0 |
7,4 |
IV |
Koninkrijksrelaties |
122,2 |
109,2 |
|
V |
Buitenlandse Zaken |
6 066,1 |
5 712,1 |
-354,0 |
VI |
Justitie |
4 402,8 |
4 928,2 |
525,4 |
VII |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
3 902,1 |
4 488,1 |
586,0 |
VIII |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen |
21 072,1 |
23 022,7 |
1 950,6 |
IXA |
Nationale Schuld |
12 442,5 |
12 464,5 |
22,0 |
IXB |
Financiën |
3 130,7 |
3 673,6 |
542,9 |
X |
Defensie |
6 616,7 |
7 192,2 |
575,5 |
XI |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
3 650,9 |
3 772,8 |
121,9 |
XII |
Verkeer en Waterstaat |
5 588,2 |
7 908,5 |
2 320,3 |
XIII |
Economische Zaken |
1 737,2 |
4 021,7 |
2 284,5 |
XIV |
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij |
1 831,9 |
2 422,9 |
591,0 |
XV |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
15 912,7 |
16 663,5 |
750,8 |
XVI |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
7 050,2 |
7 816,2 |
766,0 |
HGIS |
Internationale Samenwerking |
(4 765,9) |
(4 771,5) |
(5,6) |
AP |
Aanvullende Posten |
2 536,0 |
0,0 |
|
GF |
Gemeentefonds |
11 647,0 |
12 159,1 |
512,1 |
PF |
Provinciefonds |
964,4 |
1 012,8 |
48,4 |
ISF |
Infrastructuurfonds |
5 525,9 |
6 677,1 |
1 151,2 |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
2 260,0 |
2 173,6 |
|
DGF |
Diergezondheidsfonds |
0,0 |
370,5 |
370,5 |
EU |
Belastingadrachten aan de Europese Unie |
3 962,4 |
3 734,5 |
|
CON |
Consolidatie |
|
|
-301,8 |
Totaal |
133 893,9 |
124 176,8 |
9 612,0 |
1 In deze tabel zijn de uitgaven voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord.De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld.
Tabel 2.2 Ontvangsten begrotingen 2001; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere ontvangsten)
Begrotingen |
oorspronkelijke vastgestelde begroting |
realisatie |
verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
II |
Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin |
4,1 |
6,0 |
1,9 |
III |
Algemene Zaken |
4,6 |
8,6 |
4,0 |
IV |
Koninkrijksrelaties |
12,3 |
11,2 |
|
V |
Buitenlandse Zaken |
52,2 |
141,3 |
89,1 |
VI |
Justitie |
818,4 |
1 071,0 |
252,6 |
VII |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
228,6 |
270,8 |
42,2 |
VIII |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen |
1 147,5 |
1 167,0 |
19,5 |
IXA |
Nationale Schuld |
172,7 |
444,8 |
272,1 |
IXB |
Financiën |
2 609,8 |
3 844,1 |
1 234,3 |
X |
Defensie |
192,3 |
281,8 |
89,5 |
XI |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
162,8 |
205,6 |
42,8 |
XII |
Verkeer en Waterstaat |
545,2 |
1 508,7 |
963,5 |
XIII |
Economische Zaken |
2 262,2 |
2 780,6 |
518,4 |
XIV |
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij |
270,4 |
544,8 |
274,4 |
XV |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
430,7 |
685,8 |
255,1 |
XVI |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
97,6 |
184,5 |
86,9 |
HGIS |
Internationale Samenwerking |
(86,6) |
(206,1) |
(119,5) |
AP |
Aanvullende Posten |
857,8 |
0,0 |
|
ISF |
Infrastructuurfonds |
5 573,6 |
6 725,1 |
1 151,5 |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
1 638,4 |
1 988,2 |
349,8 |
AOW |
Spaarfonds AOW |
2 697,2 |
2 695,1 |
|
DGF |
Diergezondheidsfonds |
0,0 |
247,0 |
247,0 |
CON |
Consolidatie |
|
|
-301,8 |
Totaal |
13 716,7 |
18 448,5 |
4 731,8 |
1 In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verant-woord.De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld.
2.3 Rijksbegroting in enge zin
Tabel 2.3.1 Raming netto uitgaven vallend onder de ijklijn; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven)
oorspronkelijke |
realisatie |
verschil realisatie |
vastgestelde |
en oorspronkelijk |
|
begroting |
vastgestelde begroting |
|
115 551 |
124 177 |
8 626 |
|
|
|
1 831 |
2 288 |
457 |
|
|
159 |
|
|
|
-831 |
|
|
|
|
|
265 |
264 |
1 |
|
|
|
|
-736 |
|
|
|
437 |
706 |
|
|
|
|
297 |
1 089 |
1 399 |
310 |
279 |
315 |
36 |
156 |
|
|
3 |
|
|
0 |
241 |
241 |
0 |
|
|
-
1.Totale begrotingsuitgaven
-
2.Totale niet-belastingontvangsten
-
3.Gasbaten (excl. FES)
-
4.Sociale zekerheid RBG
-
5.Onderlinge betalingen sociale zekerheid
-
6.Zorg RBG
-
7.Onderlinge betalingen zorg
-
8.Correcties: EU-Landbouwheffingen VAW/Balansverkorting
Netto verstrekking studieleningen
FES-saldo
Netto verkoop staatsbezit
BTW-compensatie
Winstafdracht DNB
Saldo heffings/invorderingsrente + fiscale boetes
Collectieve lasten (milieuheffingen)
Rente sociale fondsen en AOW-spaarfonds
Conversie agentschappen
Overig
Totaal netto uitgaven onder de ijklijn
85 005
86 373
1 368
Tabel 2.3.2. Toetsing actuele netto uitgaven aan de ijklijn; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven)
oorspronkelijke |
realisatie |
verschil realisatie |
vastgestelde |
en oorspronkelijk |
|
begroting |
vastgestelde begroting |
|
78 514 |
78 514 |
0 |
1,0842 |
1,0970 |
0,0128 |
195 |
269 |
74 |
|
-919 |
88 |
44 |
115 |
71 |
84 356 |
85 594 |
1 238 |
Reële ijklijn
BBP-deflator
Aanwending uitgavenreserve
Overboekingen
Statistisch
Uitgavenkader in lopende prijzen
Totaal netto uitgaven onder de ijklijn
Over/onderschrijding
85 005
649
86 373
780
1 368
131
Toelichting
Tabel 2.3.1 geeft een toelichting op de opbouw van de actuele nettouitgaven onder de ijklijn Rijksbegroting in enge zin. De netto-uitgaven omvatten de totale begrotingsuitgaven minus de totale niet-belastingontvangsten. De verdeling van de uitgaven en niet-belasting-ontvangsten over de begrotingen is terug te vinden in de tabellen 2.1 en 2.2 van deze bijlage.
Om de totale netto-begrotingsuitgaven te herleiden tot de netto-uitgaven vallend onder de ijklijn Rijksbegroting in enge zin, worden er diverse correcties aangebracht, weergegeven in de regels 3 tot en met 8. Deze correcties hebben ten eerste tot doel om dubbeltellingen tussen de verschillende budgetdisciplinesectoren te voorkomen (dit betreft de uitgaven van de sector sociale zekerheid en arbeidsmarkt en de sector zorg op de rijksbegroting en de onderlinge betalingen). Daarnaast wordt gecorrigeerd voor een aantal incidentele factoren die het zicht op de structurele ontwikkeling vertekenen en daarmee een stabiel begrotingsbeleid bemoeilijken.
In tabel 2.3.2 is weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot de ijklijn in lopende prijzen. De ijklijn in lopende prijzen is te bepalen door de reële ijklijn te corrigeren voor de huidige raming van de prijsontwikkeling van het BBP. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor de aanwending van de uitgavenreserve, de overboekingen tussen de sector Sociale zekerheid en arbeidsmarkt en de sector Zorg enerzijds en de Rijksbegroting-in-enge-zin anderzijds en tot slot voor statistische factoren. Door deze correcties kan een zinvolle vergelijking tussen de actuele uitgaven en de ijklijn worden gemaakt.
De uitgavenreserve is een extra buffer die als aparte post is toegevoegd onder het totaal van de uitgavenkaders. De overboekingen bestaan grotendeels uit een overboeking van de EWLW-banen (Extra Werkgelegenheid voor Langdurig Werklozen) naar de sector Sociale zekerheid en arbeidsmarkt en uit een overboeking van middelen voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg naar de sector Zorg. Vanaf 2001 vindt er bovendien een overboeking naar de sector Sociale zekerheid en arbeidsmarkt plaats als gevolg van de overheveling van het Fonds Werk en Inkomen. De correcties als gevolg van statistische factoren betreffen met name de budgettaire neutrale verwerking van de afschaffing van de omroepbijdrage, waarvoor ook de ijklatten zijn gecorrigeerd.
2.4 Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt SOCIALE ZEKERHEID EN ARBEIDSMARKT
Tabel 2.4.1 Raming netto uitgaven vallend onder de ijklijn; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven)
oorspronkelijke |
realisatie |
verschil realisatie |
vastgestelde |
en oorspronkelijk |
|
begroting |
vastgestelde begroting |
|
20 407 |
20 351 |
|
1 561 |
1 542 |
|
10 093 |
10 316 |
223 |
536 |
574 |
38 |
85 |
797 |
712 |
2 093 |
2 096 |
3 |
1 378 |
1 367 |
|
01 |
1 |
-
1.AOW
-
2.ANW
-
3.WAO
-
4.WAZ
-
5.Wgf
-
6.AWF
-
7.Vangnet
-
8.UFO
|
36 923 13 542 |
37 045 13 383 |
124 - 159 |
|||
Totaal netto uitgaven onder de ijklijn |
50 466 |
50 427 |
|
|||
Tabel 2.4.2 Toetsing actuele netto lagere uitgaven) |
uitgaven |
aan |
de |
ijklijn; in miljoenen euro’s (minteken |
in de kolom verschil betekent |
oorspronkelijke vastgestelde begroting
realisatie |
verschil realisatie |
en oorspronkelijk |
|
vastgestelde |
|
begroting |
|
46 298 |
0 |
1,0970 |
0,0128 |
0 |
0 |
1 028 |
|
548 |
18 |
Reële ijklijn
BBP-deflator
Aanwending uitgavenreserve
Overboekingen
Statistisch
46 298
1,0842
0
1 070
530
Uitgavenkader in lopende prijzen Totaal netto uitgaven onder de ijklijn
51 797 50 466
52 364 50 427
567 - 39
Over/onderschrijding
1 331
1 937
606
Toelichting
Tabel 2.4.1 geeft de actuele ramingen weer van de netto-uitgaven die vallen onder de ijklijn Sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Het uitvoeringsfonds voor de overheid (UFO) wordt dit jaar voor het eerst gepresenteerd. Het betreft hier een saldo van ontvangsten en uitgaven. Deze ramingen komen overeen met de ramingen in de Sociale Nota 2002.
In tabel 2.4.2 is weergegeven hoe de actuele uitgaven zich verhouden tot de ijklijn in lopende prijzen. De ijklijn in lopende prijzen is te bepalen door de reële ijklijn te corrigeren voor de huidige raming van de prijsontwikkeling van het BBP. Verder is ook hier gecorrigeerd voor de overboekingen van en naar de overige budgetdisciplinesectoren en statistische factoren.
Door genoemde correcties kan een zinvolle vergelijking gemaakt worden tussen de actuele uitgaven en de ijklijn.
Bij de overboekingen zijn de belangrijkste mutaties de overboeking van de EWLW-banen (Extra Werkgelegenheid voor Langdurig Werklozen) vanuit zowel de sector Rijksbegroting-in-enge-zin als de sector Zorg en de overboeking als gevolg van de overheveling van het Fonds Werk en Inkomen vanuit de sector Rijksbegroting-in-enge-zin. Voorts zijn de zogenaamde bruteringseffecten van de uitkeringen herberekend en als statistische mutatie verwerkt.
2.5 Zorg
Tabel 2.5.1 Raming netto uitgaven vallend onder het Budgettair Kader Zorg; in miljoenen euro’s (minteken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven)
oorspronkelijke vastgestelde begroting realisatie verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
|
32 868 831 |
35 589 1 031 |
721 200 |
|||
Totaal netto uitgaven onder het BKZ
|
33 699
|
34 619
|
920
|
|||
Totaal netto uitgaven onder de ijklijn |
28 981 |
29 773 |
792 |
|||
Tabel 2.5.2 Toetsing actuele netto uitgaven aan het Budgettair Kader Zorg ken in de kolom verschil betekent lagere uitgaven) |
en de ijklijn Zorg; in miljoenen euro’s (minte- |
oorspronkelijke vastgestelde begroting realisatie verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Reëel BKZ
BBP-deflator
Aanwending uitgavenreserve
Overboekingen
Statistisch
BKZ in lopende prijzen
30 343 1,0842
37 -54
16
32 896
30 343 1,0970
82 -96
16
33 289
0
0,0128
45
-42
0
393
Totaal netto uitgaven onder het BKZ
Over/onderschrijding
IJklijn Zorg in lopende prijzen
33 699
803
28 291
34 619
1 331
28 628
920
528
337
Totaal netto uitgaven onder de ijklijn
Over/onderschrijding
28 981
690
29 773
1 144
792
454
Toelichting
Tabel 2.5.1 geeft de raming van de actuele netto-uitgaven weer die vallen onder het Budgettair Kader Zorg. De netto BKZ-uitgaven bestaan uit premiegefinancierde en begrotingsgefinancierde uitgaven. De premie-gefinancierde uitgaven zijn uitgaven betreffende het basis zorgpakket, waarvan de regering vindt dat het voor iedereen toegankelijk moet zijn (AWBZ- en ZFW-pakket). De begrotingsgefinancierde uitgaven betreffen uitgaven van de begroting van VWS, verminderd met de niet-belasting-ontvangsten, voor zover relevant voor het BKZ. Tevens worden de nettouitgaven onder de ijklijn Zorg weergegeven.
Tabel 2.5.2 geeft weer hoe de actuele uitgaven zich verhouden tot het Budgettair Kader Zorg en de ijklijn zorg, beide in lopende prijzen. Hiertoe is gecorrigeerd voor de actuele prijsontwikkeling van het BBP. Daarnaast is gecorrigeerd voor de aanwending van de uitgavenreserve, de overboekingen en statistische factoren. De twee belangrijkste overboekingen zijn een ontvangst van het ministerie van Justitie voor TBS-klinieken en een overboeking van arbeidsmarktmiddelen naar de jeugdzorg.
2.6 Agentschapsbegrotingen 2002
Toelichting
Agentschappen werken op basis van het stelsel van baten en lasten. In tabel 2.6.1 wordt een totaaloverzicht gegeven van de door de verschillende agentschappen gegenereerde baten en lasten.
Tabel 2.6.1 Totaaloverzicht lasten en baten in miljoenen euro’s
Naam agentschap |
Moeder- |
Inge- |
Lasten |
Baten |
Lasten |
Baten |
Lasten |
Baten |
Lasten |
Baten |
ministerie |
steld per |
1999 |
1999 |
2000 |
2000 |
2001 |
2001 |
2002 |
2002 |
|
|
||||||||||
de Import uit Ontwikkelings- |
||||||||||
landen |
BUZA |
1998 |
8,40 |
8,40 |
9,36 |
9,38 |
10,83 |
10,83 |
10,88 |
10,88 |
|
||||||||||
dienst |
Justitie |
1994 |
235,80 |
225,67 |
286,34 |
294,09 |
315,58 |
313,28 |
317,12 |
317,12 |
|
Justitie |
1995 |
1 085,99 |
1 108,43 |
1 138,60 |
1 147,71 |
1 289,48 |
1 312,16 |
1 285,75 |
1 307,40 |
|
||||||||||
Bureau |
Justitie |
1996 |
30,83 |
32,14 |
41,10 |
43,25 |
52,05 |
50,72 |
51,46 |
51,46 |
|
||||||||||
sten |
BZK |
1998 |
232,32 |
228,62 |
125,25 |
127,66 |
276,86 |
290,15 |
134,79 |
135,44 |
|
||||||||||
Overheidspersoneel |
BZK |
1995 |
9,56 |
9,64 |
4,92 |
4,85 |
15,81 |
16,35 |
5,55 |
5,15 |
|
BZK |
1997 |
6,16 |
6,45 |
2,97 |
3,05 |
6,53 |
6,93 |
2,86 |
2,87 |
|
||||||||||
gegevens en Reisdocumenten |
BZK |
1998 |
28,49 |
29,17 |
17,57 |
17,53 |
64,13 |
64,26 |
28,74 |
28,74 |
|
BZK |
1998 |
70,74 |
73,11 |
45,87 |
46,09 |
148,59 |
147,29 |
86,15 |
86,15 |
|
OCenW |
1996 |
49,44 |
48,80 |
45,74 |
47,68 |
57,50 |
58,33 |
39,13 |
39,13 |
|
OCenW |
1996 |
24,90 |
24,47 |
28,42 |
29,08 |
24,36 |
25,32 |
32,85 |
32,85 |
|
||||||||||
satie |
Defensie |
1998 |
241,59 |
241,86 |
212,64 |
209,10 |
261,08 |
270,52 |
255,66 |
258,16 |
|
||||||||||
Terreinen |
Defensie |
1996 |
78,86 |
79,31 |
82,68 |
80,86 |
86,84 |
84,48 |
83,59 |
84,49 |
|
VROM |
1999 |
834,37 |
844,90 |
923,20 |
974,81 |
997,15 |
1 008,03 |
957,55 |
977,44 |
|
||||||||||
rologisch Instituut |
VenW |
1995 |
44,54 |
42,03 |
51,27 |
48,13 |
49,74 |
48,94 |
42,02 |
41,82 |
|
||||||||||
municatie/divisie Telecom |
VenW |
1996 |
26,96 |
28,49 |
27,62 |
30,37 |
29,41 |
30,38 |
30,81 |
27,14 |
|
EZ |
1994 |
33,74 |
36,75 |
37,90 |
39,95 |
43,91 |
45,86 |
41,07 |
41,14 |
|
||||||||||
dienst |
EZ |
2001 |
- |
- |
- |
- |
24,30 |
24,47 |
27,81 |
27,96 |
|
EZ |
2002 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
17,37 |
17,61 |
|
LNV |
1994 |
18,69 |
18,06 |
19,44 |
20,28 |
21,08 |
22,05 |
23,46 |
23,46 |
|
LNV |
1998 |
23,45 |
23,66 |
37,30 |
35,98 |
53,11 |
54,39 |
47,41 |
47,41 |
|
LNV |
1999 |
65,03 |
65,60 |
55,67 |
56,03 |
70,63 |
71,41 |
45,17 |
45,17 |
|
||||||||||
Geneesmiddelen |
VWS |
1996 |
12,17 |
12,85 |
12,03 |
11,77 |
12,45 |
14,07 |
13,12 |
13,43 |
|
VWS |
2000 |
- |
- |
60,76 |
63,98 |
68,03 |
67,97 |
60,18 |
59,96 |
Totaal |
3 162,01 |
3 188,41 |
3 266,60 |
3 341,65 |
3 979,45 |
4 038,19 |
3 640,52 |
3 682,90 |
Toelichting
Om de invloed op het EMU-saldo te bepalen moeten de begrotingen van agentschappen vertaald worden in kastermen. Deze vertaling komt erop neer dat lasten tot uitgaven en baten tot ontvangsten moeten worden herleid, waarbij alleen de uitgaven aan derden en ontvangsten van derden relevant zijn voor het EMU-saldo. Deze boekhoudkundige bewerking levert tabel 2.6.2 op, waarin is opgenomen het geconsolideerde saldo van uitgaven aan derden minus ontvangsten van derden van alle agentschappen.
Het totaal geconsolideerde saldo van de agentschappen is meegenomen in de berekening van het EMU-saldo in bijlage 4.
Tabel 2.6.2 Saldi voor consolidatie in kasgegevens in miljoenen euro’s
Naam agentschap
Consolidatie-saldo 1999
Consolidatie-saldo 2000
Consolidatie-saldo 2001
Consolidatie-saldo 2002
-
1.Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden
-
2.Immigratie- en Naturalisatiedienst
-
3.Dienst Justitiële Instellingen
-
4.Centraal Justitieel Incasso Bureau
-
5.Korps Landelijke Politiediensten
-
6.Informatievoorziening Overheidspersoneel
-
7.Centrale Archiefselectiedienst
-
8.Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
-
9.IT-organisatie
-
10.Centrale Financiën Instellingen
-
11.Rijksarchiefdienst
-
12.Defensie Telematica Organisatie
-
13.Dienst, Gebouwen, Werken en Terreinen
-
14.Rijksgebouwendienst
-
15.Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
-
16.Rijksdienst voor Radiocommunicatie/divisie Telecom
-
17.Senter
-
18.Economische Voorlichtingsdienst
-
19.Bureau Industriële Eigendom
-
20.Plantenziektenkundige Dienst
-
21.Bureau Heffingen
-
22.Laser
-
23.College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
-
24.Keuringsdienst van Waren
|
|
1,23 |
|
8,39 |
|
1,00 |
1,82 |
|
13,84 |
98,42 |
|
0,05 |
1,13 |
13,79 |
10,03 |
6,40 |
|
33,58 |
23,60 |
2,00 |
0,77 |
0,41 |
0,86 |
0,23 |
1,41 |
0,59 |
|
-3,58 |
0,73 |
|
0,00 |
-8,89 |
|
49,10 |
12,21 |
6,76 |
-7,94 |
6,40 |
0,91 |
|
|
3,99 |
|
|
29,86 |
8,21 |
|
|
1,68 |
34,94 |
6,44 |
150,56 |
331,12 |
75,33 |
205,97 |
3,95 |
|
0,54 |
|
2,00 |
-9,26 |
9,53 |
4,31 |
0,86 |
|
3,27 |
6,49 |
- |
- |
0,14 |
1,27 |
- |
- |
- |
0,14 |
1,72 |
|
1,54 |
0,05 |
1,36 |
0,64 |
5,08 |
6,171 |
|
|
4,99 |
4,45 |
1,13 |
|
0,73 |
|
- |
|
1,18 |
2,00 |
Totaal
158,73
316,38
353,90
279,62
Toelichting
Tabel 2.6.3 geeft een overzicht van het beroep op de leenfaciliteit door de verschillende agentschappen alsmede de aflossingen op de leningen. Het beroep op de leenfaciliteit in 2000 is eenmalig hoog vanwege de in
2000 doorgevoerde veranderingen in de financieringswijze van agentschappen. In dat kader hebben de agentschappen een beroep op de leen-faciliteit gedaan voor de overdracht van vermogensbestanddelen van circa 237 miljoen euro.een dergelijk beroep op de leenfaciliteit doet zich in
2001 alleen maar voor bij de Economische Voorlichtingsdienst en in 2002 bij het Bureau Industriële Eigendom.
Over het algemeen geldt dat in jaren 2001 en 2002 alleen een beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan voor nieuwe investeringen.
Tabel 2.6.3 Beroep op leenfaciliteit in miljoenen euro’s
Naam agentschap
ningen |
Leningen |
Leningen |
Aflos- |
Aflos- |
Aflos- |
2000 |
2001 |
2002 |
singen |
singen |
singen |
2000 |
2001 |
2002 |
|||
0,27 |
0,00 |
0,09 |
0,07 |
0,07 |
0,07 |
32,35 |
0,00 |
18,15 |
7,34 |
7,34 |
11,88 |
92,07 |
52,64 |
34,03 |
15,35 |
15,35 |
24,20 |
4,21 |
10,89 |
14,20 |
1,38 |
1,97 |
4,93 |
45,59 |
27,92 |
25,76 |
8,69 |
10,18 |
11,70 |
0,63 |
- |
- |
0,17 |
0,16 |
0,12 |
0,21 |
- |
- |
0,13 |
0,07 |
0,01 |
4,30 |
8,24 |
12,76 |
1,74 |
1,80 |
3,52 |
10,11 |
4,54 |
3,63 |
2,63 |
3,68 |
4,13 |
6,36 |
1,36 |
0,52 |
3,02 |
1,79 |
1,77 |
108,59 |
25,41 |
19,51 |
13,80 |
12,93 |
14,84 |
29,45 |
33,81 |
9,98 |
4,63 |
7,62 |
2,95 |
365,37 |
317,65 |
363,02 |
113,73 |
131,19 |
122,00 |
15,78 |
2,36 |
1,32 |
6,29 |
2,51 |
2,22 |
9,36 |
6,43 |
4,86 |
3,05 |
2,68 |
2,93 |
- |
- |
1,40 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
- |
1,13 |
1,27 |
- |
0,34 |
0,28 |
- |
- |
1,36 |
- |
- |
0,97 |
2,21 |
1,23 |
0,73 |
0,34 |
0,39 |
0,69 |
12,10 |
12,27 |
9,75 |
2,65 |
3,55 |
6,40 |
2,10 |
4,61 |
4,99 |
1,59 |
- |
1,71 |
-
1.Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden
-
2.Immigratie- en Naturalisatiedienst
-
3.Dienst Justitiële Instellingen
-
4.Centraal Justitieel Incasso Bureau
-
5.Korps Landelijke Politiediensten
-
6.Informatievoorziening Overheidspersoneel
-
7.Centrale Archiefselectiedienst
-
8.Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten
-
9.IT-organisatie
-
10.Centrale Financiën Instellingen
-
11.Rijksarchiefdienst
-
12.Defensie Telematica Organisatie
-
13.Dienst, Gebouwen, Werken en Terreinen
-
14.Rijksgebouwendienst
-
15.Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
-
16.Rijksdienst voor Radiocommunicatie/divisie Telecom
-
17.Senter
-
18.Economische Voorlichtingsdienst
-
19.Bureau Industriële Eigendom
-
20.Plantenziektenkundige Dienst
-
21.Bureau Heffingen
-
22.Laser
-
23.College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
-
24.Keuringsdienst van Waren
9,62
4,13
4,54
1,52
2,32
2,94
Totaal
750,69
514,62
531,89
188,11
205,94
220,24
-
3.De belasting- en premieontvangsten
Tabel 3.1 Belastingontvangsten op kasbasis voor 2000 en 2001 (in miljarden euro’s)
Realisaties 2000
Ontwerpbegroting 2001
Realisaties 2001
Verschil 2001
I Kostprijsverhogende belastingen
Invoerrechten
Omzetbelasting
Belasting op personenauto’s en motorrijwielen
Accijnzen
– Accijns van lichte olie
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie
– Tabaksaccijns
– Alcoholaccijns
– Bieraccijns
– Wijnaccijns
– Suikeraccijns
– Frisdrankaccijns
Belastingen van rechtsverkeer
– Overdrachtsbelasting
– Overdrachtsbelasting
– Overdrachtsbelasting
– Beursbelasting
Motorrijtuigenbelasting
Belastingen op een milieugrondslag
– Afvalstoffenbelasting
– Grondwaterbelasting
– Regulerende energiebelasting
– Waterbelasting
– Brandstoffenheffingen
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten
Belasting op zware motorrijtuigen
II Belastingen op inkomen, winst en vermogen
Inkomstenbelasting
Loonbelasting
Dividendbelasting
Kansspelbelasting
Vennootschapsbelasting
– Gassector
– Niet-gassector
Vermogensbelasting
Successierechten
III Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten
50,24 |
57,47 |
54,45 |
|
1,69 |
1,83 |
1,52 |
|
28,77 |
33,44 |
31,93 |
|
2,87 |
3,14 |
2,94 |
|
7,67 |
8,49 |
7,75 |
|
3,10 |
3,41 |
3,15 |
|
2,10 |
2,40 |
2,08 |
|
1,60 |
1,77 |
1,68 |
|
0,41 |
0,42 |
0,40 |
|
0,28 |
0,30 |
0,28 |
|
0,17 |
0,19 |
0,17 |
|
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
4,00 |
4,16 |
4,48 |
0,33 |
2,86 |
3,05 |
3,43 |
0,38 |
0,56 |
0,65 |
0,59 |
|
0,59 |
0,46 |
0,47 |
0,01 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
0,00 |
2,09 |
2,27 |
2,09 |
|
2,82 |
3,79 |
3,42 |
|
0,22 |
0,20 |
0,18 |
|
0,15 |
0,17 |
0,22 |
0,05 |
1,76 |
2,68 |
2,38 |
|
0,09 |
0,11 |
0,10 |
|
0,60 |
0,63 |
0,53 |
|
0,22 |
0,23 |
0,23 |
|
0,10 |
0,10 |
0,10 |
0,00 |
43,96 |
45,66 |
46,26 |
0,60 |
|
|
|
|
23,04 |
25,00 |
25,56 |
0,55 |
2,59 |
2,56 |
4,31 |
1,75 |
0,14 |
0,14 |
0,15 |
0,01 |
16,72 |
16,84 |
17,57 |
0,73 |
1,23 |
1,63 |
1,77 |
0,14 |
15,50 |
15,21 |
15,80 |
0,59 |
0,87 |
0,07 |
0,10 |
0,03 |
1,48 |
1,53 |
1,31 |
|
0,36 |
0,04 |
0,05 |
0,01 |
Totaal belastingen
94,56
103,16
100,76*
2,41
-
*Belastingopbrengst exclusief 0,51 miljard euro nabetalingen van de fondsen aan het rijk.
Tabel 3.2 Premieontvangsten 2000 en 2001 op transactiebasis (in miljarden euro’s)
2000 |
Ontwerp- |
Realisa- |
Verschil |
|
begroting |
ties 2001 |
2001 |
||
2001 |
||||
Sociale zekerheidsfondsen |
39,71 |
37,60 |
37,10 |
|
AOW |
20,09 |
17,81 |
17,41 |
|
ANW |
1,60 |
1,44 |
1,40 |
|
WAO/WAZ |
11,57 |
12,26 |
12,15 |
|
AWF |
5,30 |
5,07 |
5,30 |
0,22 |
WGF |
1,15 |
1,02 |
0,84 |
|
Zorgfondsen |
23,78 |
22,32 |
22,00 |
|
AWBZ |
13,14 |
11,77 |
11,41 |
|
ZFW (incl. ZFI) |
10,64 |
10,55 |
10,59 |
0,04 |
Totaal |
63,50 |
59,91 |
59,10 |
|
-
4.EMU-saldo, EMU-schuld, sociale fondsen en financieringsbehoeften
Tabel 4.1 EMU-saldo en financieringsbehoefte (in miljoenen euro’s en in% geharmoniseerd BBP)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Noot: 2000 exclusief de opbrengsten van de UMTS-veiling van 0,7% BBP
Tabel 4.2 EMU-schuld (in miljoenen euro’s en in% geharmoniseerd BBP)
2001
|
-9 455 |
- 3 787 |
1 256 |
- 10 426 |
- 4 335 |
- 5 038 |
- 1 496 |
|
- 2934 |
-3 640 |
(in% geharmoniseerd BBP) |
|
|
0,5% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
-8 943 |
1 166 |
|
|
|
-964 |
464 |
2 764 |
|
||||||||||
derdenrekeningen en overig) |
44 |
1 655 |
|
|
241 |
528 |
|
3 916 |
1 013 |
381 |
|
|
|
-8 905 |
|
|
|
|
|
-1 457 |
|
|
0 |
3 |
427 |
|
-7 |
38 |
212 |
123 |
55 |
0 |
|
|
|
-8 478 |
|
|
|
|
|
-1 402 |
|
(in% geharmoniseerd BBP) |
|
|
-3,1% |
|
|
|
|
|
0,3% |
|
|
213 |
201 |
82 |
792 |
710 |
3 197 |
318 |
|
528 |
849 |
(in% geharmoniseerd BBP) |
0,1% |
0,1% |
0,0% |
0,3% |
0,2% |
1,0% |
0,1% |
|
0,1% |
0,2% |
|
535 |
|
|
|
|
|
992 |
4 635 |
6 844 |
453 |
(in% geharmoniseerd BBP) |
0,2% |
|
|
|
|
0,0% |
0,3% |
1,2% |
1,7% |
0,1% |
|
-9 983 |
|
|
|
|
|
-2 705 |
1 606 |
5 970 |
807 |
(in% geharmoniseerd BBP) |
|
|
|
|
|
|
|
0,4% |
1,5% |
0,2% |
|
22 357 |
17 454 |
18 843 |
23 640 |
16 223 |
13 638 |
20 643 |
55 200 |
29 572 |
23 025 |
waarvan aflossingen |
12 902 |
13 668 |
20 099 |
13 213 |
11 888 |
8 600 |
19 147 |
49 385 |
29 325 |
19 358 |
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
-
1.Geharmoniseerd BBP
-
2.Staatsschuld (conform EMU-definitie)
(in% geharmoniseerd BBP)
-
3.Schuld overige overheden (in% geharmoniseerd BBP)
-
4.EMU-schuld
(in% geharmoniseerd BBP)
255 383 262 267 275 626 302 234 315059 333725 354 194 373 664 401089 424 466
162 646 168 372 167 817 181319 185 256 185 601 189 819 191228 182 308 185 368
63,7% 64,2% 60,9% 60,0% 58,8% 55,6% 53,6% 51,2% 45,5% 43,7%
41771 44 706 46 969 52 047 51763 47 723 46 646 44 659 42 361 40 577
16,3% 17,0% 17,0% 17,2% 16,4% 14,3% 13,2% 12,0% 10,6% 9,6%
204 417 213 079 214 786 228 219 237 019 233 323 236 465 235 887 224 669 225 945
80,0% 81,1% 77,8% 79,0% 75,2% 69,9% 66,8% 63,1% 56,0% 53,2%
Noot: de jaren tot en met 1994 zijn gebaseerd op het ESR 1979 en de jaren vanaf 1995 op het ESR 1995.
Tabel 4.3 Staatsschuld naar instrument (in miljarden euro’s en in% geharmoniseerd BBP)
-
4.Totale staatsschuld (conform EMU-definitie)
-
5.Gemiddelde resterende looptijd vaste schuld (in jaren)
-
6.Gemiddelde couponrente (in%)
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
162,6 168,4 167,8 181,3 185,3 185,6 189,8 191,2 182,3
6,3 6,8 6,9 6,9 6,4 5,9
7,8% 7,7% 7,6% 7,6% 7,5% 7,5%
6,5 6,5 6,3
7,3% 6,6% 6,1%
2001
|
161,6 |
165,9 |
163,5 |
174,2 |
177,4 |
178,6 |
181,7 |
184,6 |
174,2 |
174 |
(0–5 jaar) |
61,4 |
61,8 |
67,6 |
75,2 |
84,9 |
93,7 |
92,5 |
94,7 |
91,9 |
91,7 |
(5–10 jaar) |
81,4 |
80,7 |
69,7 |
69,5 |
67,7 |
71,2 |
68,9 |
67,7 |
63,1 |
63,9 |
(10–25 jaar) |
18,5 |
18,4 |
19,1 |
22,4 |
17,8 |
5,4 |
13,4 |
13,3 |
10,3 |
9,9 |
(25–40 jaar) |
0,2 |
5,1 |
7,1 |
7,1 |
7,0 |
8,3 |
6,9 |
8,9 |
8,9 |
8,9 |
|
0,0 |
1,4 |
3,4 |
5,7 |
7,0 |
5,9 |
6,8 |
5,1 |
5,5 |
5,8 |
|
1,0 |
1,1 |
0,9 |
1,4 |
0,9 |
1,1 |
1,3 |
1,5 |
2,6 |
5,2 |
185,4
6,2
5,7%
Tabel 4.4 Exploitatie- en vermogenssaldi sociale fondsen 2001; in miljarden euro’s
Exploitatiesaldo
Vermogen Vermogensnorm Vermogenssaldo
Totaal centrale fondsen
AOW
ANW
WAZ
WAO
AWF
AWBZ
ZFW-centraal
Totaal decentrale fondsen1
WGF
ZFW-individueel2
Totaal sociale fondsen
waarvan sociale zekerheidsfondsen waarvan zorgfondsen
0,7 |
4,9 |
1,1 |
1,9 |
1,5 |
0,5 |
0,1 |
0,0 |
0,0 |
0,3 |
0,6 |
0,1 |
0,7 |
2,2 |
0,5 |
2,2 |
1,0 |
0,4 |
0,7 |
|
0,7 |
0,3 |
0,2 |
|
0,2 |
6,1 |
2,0 |
0,4 |
4,8 |
1,4 |
0,2 |
1,3 |
0,6 |
0,5 |
11,0 |
3,0 |
0,7 |
10,1 |
2,8 |
0,3 |
0,9 |
0,3 |
3,9 1,0 0,0 0,5 1,7 0,6 1,2 1,2
4,1 3,5 0,7
8,0 7,3 0,6
1 De premievaststelling van de centrale fondsen gebeurt door de regering, terwijl de premievaststelling van de decentrale fondsen gebeurt door de individuele fondsen.
2 Inclusief goodwillfonds
-
5.Belastinguitgaven
Met ingang van het begrotingsjaar 1999 bevat de miljoenennota een bijlage over belastinguitgaven. Het belangrijkste onderdeel van deze bijlage vormt een overzicht met budgettaire gegevens over belastinguitgaven in de inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan actuele beleidsmatige vraagstukken over belastinguitgaven. Zo is in de miljoenennota van 2001 uitvoering gegeven aan de toezegging om een toetsingskader voor fiscale instrumenten te ontwikkelen. Met ingang van het begrotingsjaar 2002 is de belastinguitgavenbijlage ingebed binnen de VBTB-verantwoordingssystematiek. Dit heeft er onder meer toe geleid dat in de paragraaf met toelichting op de afzonderlijke belastinguitgaven tevens is opgenomen een overzicht van (operationele) doelstellingen van belastinguitgaven, een overzicht van (geplande) evaluaties en voor zover mogelijk een overzicht van de vakdepartementen waaraan de verschillende belastinguitgaven kunnen worden toegerekend. De VBTB-opzet brengt namelijk met zich mee dat vakdepartementen belastinguitgaven die betrekking hebben op beleidsterreinen waar zij verantwoordelijk voor zijn zoveel mogelijk toelichten op hun eigen begroting. Hierbij moet met name worden gedacht aan een beschrijving van de wijze waarop bepaalde belastinguitgaven moeten bijdragen aan de realisatie van specifieke beleidsdoelstellingen en aan de melding van resultaten van door hen verricht evaluatieonderzoek naar specifieke belastinguitgaven.
De verstrekking van budgettaire informatie voor de bestaande en nieuwe belastinguitgaven in de miljoenennota houdt in dat elk jaar op basis van de beschikbare informatie actuele ramingen worden gemaakt voor het voorafgaande begrotingsjaar, het lopende begrotingsjaar en het komende begrotingsjaar en dat aan de hand van relevante ophoogfactoren meerjarenramingen worden gemaakt voor de daarop volgende vier begrotingsjaren. Voor zover mogelijk wordt voor het voorafgaande begrotingsjaar een vergelijking gemaakt tussen de ramingen en de realisaties van belastinguitgaven. De aard van het instrument belastinguitgave brengt met zich mee dat slechts in een beperkt aantal gevallen – namelijk de afdrachtverminderingen in de loonbelasting – van feitelijke realisatiegegevens gesproken kan worden. In de andere gevallen zal de feitelijk met een belastinguitgave gemoeide derving steeds moeten worden geraamd, voor veel belastinguitgaven in de inkomstenbelasting bijvoorbeeld met behulp van een microsimulatiemodel op basis van een representatieve steekproef van aangiftegegevens. Daarbij moet bedacht worden dat het ongeveer drie jaar duurt voordat het steekproefbestand voor een bepaald tot uitgangspunt te nemen basisjaar volledig gevuld is. Voor een beschrijving van de wijze waarop de verschillende categorieën belastinguitgaven worden geraamd wordt verwezen naar paragraaf 6.2 van de Financiële verantwoording van het ministerie van Financiën over het jaar 2000 (kamerstukken II, 2000–2001, 27 700, nr. 20) en de belastinguitgavenbijlage van de Miljoenennota 2001.
Zoals opgemerkt is het bij de – veelal budgettair omvangrijke – afdrachtverminderingen in de loonbelasting mogelijk om feitelijke realisatiegegevens te leveren. Dit heeft te maken met het feit dat voor het instrument afdrachtvermindering geldt dat de budgettaire derving rechtstreeks blijkt uit de (in de meeste gevallen) maandelijkse LB-aangiften. In verband met de mogelijkheid van suppletore aangiften en door de belastingdienst aan te brengen correcties duurt het nog enige tijd voordat de gegevensverzameling definitief kan worden afgesloten. In tabel 5.1 zijn de realisatiegegevens 2001 opgenomen naar de stand van april 2002.
Tabel 5.1 Raming en realisatie afdrachtverminderingen 2001 (in miljoenen euro’s)*
Raming |
Raming |
Realisatie |
|
MN 2001 |
MN 2002 |
FJR 2001 |
|
Afdrachtvermindering lage lonen |
|||
(SPAK) |
815 |
923 |
891 |
Afdrachtvermindering langdurig werk- |
|||
lozen (VLW) |
238 |
220 |
208 |
Afdrachtvermindering onderwijs |
152 |
173 |
179 |
Afdrachtvermindering kinderopvang |
54 |
93 |
92 |
Afdrachtvermindering betaald ouder- |
|||
schapsverlof |
27 |
11 |
18 |
Afdrachtvermindering scholing |
57 |
54 |
59 |
Afdrachtvermindering arbo- |
|||
investeringen |
7 |
1 |
2 |
Afdrachtvermindering S&O |
336 |
303 |
273** |
Totaal |
1 686 |
1 778 |
1 722 |
-
*De afdrachtvermindering zeevaart is niet in de tabel is opgenomen, omdat realisatiegegevens daarover pas beschikbaar komen in augustus 2002.
** Dit betreft nog een voorlopig cijfer, aangezien de definitieve aangiften voor de afdrachtvermindering S&O pas in mei 2002 behoeven te worden ingeleverd.
-
6.Verticale Toelichting 2001
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht voor alle begrotingen van budgettaire veranderingen die zich sinds de Miljoenennota 2001 hebben voorgedaan in het begrotingsjaar 2001. Het betreft mutaties in de sectoren Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en het Budgettair Kader Zorg (zowel begrotings- als premie-gefinancierd). De bedragen in deze verticale toelichting luiden in miljoenen euro’s.
Per begroting wordt een cijfermatig overzicht gepresenteerd, gevolgd door een tekstuele toelichting op de grootste en beleidsmatig meest interessante veranderingen in 2001. Voor een meer gedetailleerde toelichting op deze en andere veranderingen wordt verwezen naar de Financiële Verantwoordingen en de slotwetten van de afzonderlijke ministeries.
De verticale toelichting onderscheidt drie verschillende categorieën mutaties:
-
1.Mee- en tegenvallers;
-
2.Beleidsmatige mutaties;
-
3.Technische mutaties.
Alle overboekingen, desalderingen, statistische correcties en veranderingen die niet tot een ijklijn behoren, zijn in de laatste categorie «technische mutaties» geclusterd. Van de categorieën mee- en tegenvallers en beleidsmatige mutaties worden de mutaties groter dan 11 miljoen euro separaat in de tabel gepresenteerd. Van de categorie technische mutaties alleen de mutaties die groter zijn dan 22 miljoen euro. Voor de kleinste begrotingen, waar alle veranderingen onder de omschrijving diversen vallen, wordt volstaan met één totaalmutatie voor de drie categorieën tezamen.
De totalen per begroting worden in eerste instantie gepresenteerd exclusief de bedragen die onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) vallen. Door middel van een aansluitregel wordt het deel van de begroting dat onder HGIS valt, zichtbaar gemaakt. De laatste regel geeft per begroting de totaalstand inclusief HGIS aan. De veranderingen die optreden binnen het HGIS-deel van de begroting worden gepresenteerd en toegelicht in de verticale toelichting van alle HGIS-uitgaven.
Mutaties zoals het uitdelen van de loon- en prijsbijstelling en de toevoeging uit hoofde van de eindejaarsmarge worden wel in deze verticale toelichting gepresenteerd, maar niet toegelicht. De post «diversen» is het saldo van mutaties die kleiner zijn dan 11 miljoen euro. Deze post wordt in principe niet toegelicht.
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
I HUIS DER KONINGIN: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 6,7
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 0,1
Stand Slotwet 2001 6,7
II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 164,0
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen –13,1
13,1
Rijksbegroting in enge zin diversen 4,9
4,9
Rijksbegroting in enge zin diversen 12,3
12,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 4,7
Stand Slotwet 2001 168,6
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
III ALGEMENE ZAKEN: UITGAVEN
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
II HOGE COLLEGES VAN STAAT EN KABINET DER KONINGIN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 4,1
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 1,1
1,1
Rijksbegroting in enge zin diversen –0,5
0,5
Rijksbegroting in enge zin diversen 1,0
1,0 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 1,9
Stand Slotwet 2001 6,0
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 33,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen –1,3
1,3
Rijksbegroting in enge zin diversen 5,5
5,5
Rijksbegroting in enge zin diversen 2,1
2,1 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 6,5
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 40,1
Totaal Internationale Samenwerking 0,9
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 41,0
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
IV KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
III ALGEMENE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 4,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 1,0
1,0
Rijksbegroting in enge zin diversen 2,7
2,7
Rijksbegroting in enge zin diversen 0,3
0,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 4,0
Stand Slotwet 2001 8,6
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 122,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen –2,4
2,4
Rijksbegroting in enge zin samenwerkingsmiddelen aruba –11,8
diversen –3,6
15,4
Rijksbegroting in enge zin diversen 4,7
4,7 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 –13,0
Stand Slotwet 2001 109,2
IV KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
12,3 1,1
1,1 1,1
11,2
Aangezien het Arubaanse Fondo Desaroyo Aruba (FDA) pas eind 2001 een rechtsgeldige status heeft verkregen, is de Nederlandse bijdrage 2001 aan dit fonds overgeheveld naar 2002.
BUITENLANDSE ZAKEN: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin bnp-afdrachten
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin tijdelijke financiering nio
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
2 107,8
-
-426,4
-
-426,4
20,1
20,1 406,3
1 701,5
4 010,6
5 712,1
BUITENLANDSE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 0,0
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin tijdelijke financiering nio 45,2
45,2 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 45,2
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 45,2
Totaal Internationale Samenwerking 96,2
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 141,3
De lagere BNP-afdracht uit hoofde van het vierde eigen middel is met name het gevolg van het overschot op de begroting 2000 van de Europese Unie van circa 11 mrd euro. Het Nederlandse aandeel van circa 400 miljoen euro in dit overschot is in 2001 verrekend met de Nederlandse BNP-afdracht.
De Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) verstrekt op verzoek en onder garantie van de Staat leningen aan ontwikkelingslanden. Per 31 december 2001 had de NIO een negatief saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën. Op grond van een overeenkomst tussen de Staat en de NIO wordt dit negatieve saldo tijdelijk gefinancierd en als uitgave verantwoord op de begroting van Buitenlandse Zaken. Bij Voorjaarsnota 2002 doet zich voor het jaar 2002 een spiegelbeeldige mutatie voor. De ontvangstenmutatie heeft betrekking op het aanzuiveren van het negatieve saldo op de rekening-courantfaciliteit uit 2000.
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
VI JUSTITIE: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 4396,7
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin gerechtskosten 11,6
opvang ama’s 105,7
opvang reguliere asielzoekers 15,6
personeelenmaterieel dienst rechtspraak 11,1
projecten jeugdzorg –11,1
diversen 14,1
147,0
Rijksbegroting in enge zin eindejaarsmarge 42,2
jeugd 13,6
sancties 36,3
versterking openbaar ministerieenrechtsbijstand 14,1
zittende magistratuur 22,7
diversen 46,2
175,1
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 117,3
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 73,5
diversen 15,3
206,1 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 528,3
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 4925,0
Totaal Internationale Samenwerking 3,2
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 4928,2
VI JUSTITIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 818,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin arbeidsongeschiktheidsfonds 17,4
boetenentransacties 42,6
leenfaciliteit dienst justitiele inrichtingen 52,6
diversen 18,5
131,1
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin leenfaciliteit centraal orgaan opvang asielzoekers 90,8
diversen 5,6
96,4
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 25,1
25,1 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 252,5
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 1071,0
Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 1071,0
Op de begroting van Justitie zijn ondere andere door hogere kosten voor afluisteren en voor hogere tolkenkosten de uitgaven voor gerechtskosten hoger uitgevallen dan voorzien.
In 2001 deed zich zowel bij de ama-opvang als bij de reguliere opvang van asielzoekers een tegenvaller voor. Om de ama-instroom in de toekomst te beperken is nieuw beleid vormgegeven in de ama-notitie (Tweede Kamer vergaderjaar 2000–2001 27 062 nr 14). De kern van de ama-notitie is dat er geen dubbele boodschap richting ama’s wordt gegeven. Hiervoor wordt de opvang zodanig vorm gegeven dat deze voor kansloze ama’s op terugkeer is gericht. Kansrijke ama’s worden opgevangen in een variant die gericht is op snelle inburgering, de zogenaamde integratievariant.
Bij de reguliere opvang van asielzoekers is men geconfronteerd met een stijgende gemiddelde bezetting doordat minder asielzoekers zijn uitgezet dan wel uitgeplaatst. Tevens zijn er hogere uitgaven voor de onderwijs-huisvesting van asielzoekers.
Bij personeel en materieel voor de rechtspraak is sprake van hogere uitgaven doordat de reparatie van de pensioensopbouw voor de rechterlijke macht meer kosten met zich meebracht dan de oorspronkelijk werd ingeschat door het ABP. Daarnaast zijn huisvestingskosten hoger door een andere wijze van kostenverdeling tussen het ministerie en de Rijksgebouwendienst.
Bij de jeugdzorg zijn niet alle middelen tot besteding gekomen. Dit als gevolg van vertragingen bij diverse projecten en een lager beroep op regelingen dan verwacht.
Voor verbetering van de rechten van het kind en de zorg voor kinderen zijn de bijdragen aan de Gezinsvoogdij-instellingen (GVI’s) en de pleeg-zorg verhoogd. Dit geld is met name ingezet voor een uitbreiding van het personeelsbestand zodat bijvoorbeeld de directe cliëntentijd van de gezinsvoogd kan worden verlengd.
Veiligheid is een van de speerpunten van het kabinet. Veiligheid en een gevoel van veiligheid kunnen worden bereikt door te zorgen voor een adequate handhaving van wet- en regelgeving en daar waar wet- en regelgeving wordt overtreden te zorgen voor een adequate sanctie. Het kabinet heeft daarom extra geld ter beschikking gesteld voor een uitbreiding van de rechtshandhaving, voor verdere modernisering van de bedrijfsvoering van de rechtshandhaving en voor uitbreiding en verbetering van de sanctiecapaciteit. De middelen voor de uitbreiding van de sanctiecapaciteit zijn onder andere bedoeld voor de capaciteit bij de jeugdinrichtingen (tijdelijke uitbreiding bij bestaande inrichtingen en het op korte termijn inkopen van plaatsen). Daarnaast is er ook geld uitgetrokken voor het continueren en uitbreiden van de noodcapaciteit bij TBS-inrichtingen en de capaciteit van de vreemdelingenbewaring. Tevens heeft het kabinet besloten tot een rijksbrede extra impuls in het kader van terrorismebestrijding. Zo investeert de minister van Justitie in biometrische toepassingen bij identificatieonderzoek. Deze middelen voor terrorismebestrijding zijn opgenomen in de post diversen.
De bedrijfsvoering van de Rechterlijke Organisatie en het Openbaar Ministerie worden gemoderniseerd door investeringen in informatie- en communicatietechnologie in het kader van de Contourennota en de nota Criminaliteitsbeheersing. Ook werd de capaciteit voor de afhandeling van complexe zaken verhoogd. In 2001 zijn hiervoor extra middelen uitgetrokken.
Tevens werd door uitbreiding van het aantal regioplannen de rechtshandhaving in het verkeer versterkt. Hiermee is een landelijk dekkend netwerk van regioplannen voor de verkeersveiligheid ontstaan. Daarnaast is de capaciteit bij de zittende magistratuur (rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad) uitgebreid.
Het kabinet hecht aan een toegankelijke en kwalitatief goede rechtsbijstand voor iedereen in Nederland. Voorwaarde voor een toegankelijke rechtsbijstand is dat er voldoende aanbod van sociale advocaten beschikbaar is. Om het aanbod te stimuleren heeft het kabinet, in lijn met de wens van de Tweede Kamer, onder andere de uurvergoeding voor de sociale advocatuur verhoogd.
Door een gunstige ontwikkeling van de premies zijn er meer terugontvangsten van het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Ook bij de boeten en transacties zijn hogere ontvangsten gerealiseerd. De meevallende opbrengsten komen door de intensivering van de regioplannen en door intensievere verkeerscontrole, uit hoofde van de plannen neergelegd in de Klimaatnota, gericht op terugdringing van de CO2-uitstoot. De voor investeringen begrote middelen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen zijn vrijgevallen omdat het desbetreffende bedrag per 1 januari 2001 omgezet is in een lening. Ook voor het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) is een deel van de voor investeringen bestemde reserves vervallen en omgezet in een lening.
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 3901,9
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin ict uitvoeringsorganisatie 11,5
politie (asiel) 12,3
diversen –33,1
9,3
Rijksbegroting in enge zin capaciteitsvergroting politie 60,4
politieonderwijs 11,3
cao-politie 18,6
c2000 49,9
eurotransporten 17,7
versnelling bijdrage regionale korpsen 39,1
mkz 14,8
bommenregeling 19,1
integraal veiligheidsbeleid/ sociale veiligheid 13,6
inburgering oudkomers 22,7
enschede 40,6
centrale projecten arbeidsmarktknelpunten sector rijk 11,8
arbeidsvoorwaardengelden –19,7
eindejaarsmarge 16,0
diversen 47,5
363,4
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 138,4
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 43,6
diversen 49,7
231,7 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 586,0
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 4487,8
Totaal Internationale Samenwerking 0,2
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 4488,1
VII BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 228,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 0,2
0,2
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 7,4
7,4
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 33,6
Niet tot een ijklijn behorend diversen 1,0
34,6 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 42,2
Stand Slotwet 2001 270,8
De startkosten van de in 2000 opgerichte ICT uitvoeringsorganisatie waren hoger dan eerder verondersteld. Daarnaast zijn ook de uitgaven aan het Rijksintranet (RYX) hoger uitgevallen.
De tegenvaller bij de uitgaven voor politiebegeleiding van asielzoekers-(centra) is het gevolg van een hoger aantal asielzoekers.
De middelen die beschikbaar zijn gesteld voor capaciteitsuitbreiding bij de politie zijn aangewend voor verlenging van de werktijd (onder gelijkblijvend uurloon), enkele regiospecifieke problemen en de bestrijding van XTC. Voorts zijn middelen beschikbaar gesteld voor politieonderwijs: zowel voor de opvang van de additionele instroom als gevolg van het natuurlijk verloop (vergrijzing) als voor de vernieuwing van het politieonderwijs.
In de analyse van het rapport «Investeren in mensen en kwaliteit» zijn voor de sector Politie een aantal specifieke arbeidsmarktknelpunten gesignaleerd, waaronder een naar verhouding hoog ziekteverzuim. In het gesloten CAO-akkoord zijn deze knelpunten aangepakt door onder andere afspraken te maken over de rechtspositie van aspiranten, ouderenbeleid, terugdringen ziekteverzuim en arbo-convenanten.
Naast capaciteit is een adequate ondersteuning van de politie een belangrijke factor voor een effectieve handhaving van veiligheid. Een integrale communicatie-infrastructuur ten behoeve van de politie, de brandweer en de ambulancediensten wordt gecreëerd met het project C2000. Aan het budget voor dit project zijn in 2001 extra middelen toegevoegd, mede met het oog op een versnelde invoering van het project C2000. Tot aan het moment van de oplevering worden de centrale exploitatiekosten door het Rijk betaald.
Voor de beveiliging van de eurotransporten zijn eveneens extra middelen toegevoegd. Deze middelen zijn besteed aan additionele politiecapaciteit en aan de inzet van meldkamerpersoneel.
Er heeft in 2001 een versnelling plaatsgevonden van de sanering van de vermogenstekorten bij een aantal regio’s, mede naar aanleiding van de Stuurgroep Implementatie Modernisering Politiezorg. Tijdens de crisis als gevolg van mond- en klauwzeer (MKZ) is de politie vaak extra ingezet om een verdere verspreiding van het virus te voorkomen. De regio’s hebben daarvoor extra kosten gemaakt die door het kabinet worden vergoed. Het grootste deel van de kosten betreft personele meerkosten, zoals (over)-urenvergoeding en kosten voor de inzet van de Mobiele Eenheid. Verder zijn er extra kosten gemaakt voor vervoer, tijdelijke huisvesting en voor communicatie en automatisering. Voor het ruimen van bommen bij Vinex-locaties en bij grote infrastructurele werken zijn extra middelen beschikbaar gesteld.
Het kabinet heeft zich ten doel gesteld de achterstand in de grote steden terug te dringen op het gebied van werkgelegenheid, veiligheid en kwaliteit. Hiertoe zijn extra middelen uitgetrokken voor integraal veiligheidsbeleid, in het bijzonder voor projecten gericht op het vergroten van de sociale veiligheid. Daarnaast is de inburgering van zogenoemde oudko-mers een belangrijke prioriteit. Oudkomers zijn etnische minderheden die al langer in Nederland verblijven. Met deze intensivering kan aan oudko-mers die op de wachtlijst staan een inburgeringscursus worden aangeboden.
Er zijn ook in 2001 kosten gemaakt die verband houden met de afwikkeling van de vuurwerkramp in Enschede. Het kabinet heeft bovendien extra middelen beschikbaar gesteld voor een kwaliteitsimpuls. Deze middelen worden onder meer ingezet voor educatieve en culturele voorzieningen in Enschede.
Ook voor de sector Rijk is een aantal specifieke arbeidsmarktknelpunten gesignaleerd in het rapport «Investeren in mensen en kwaliteit». Er wordt melding gemaakt van bescheiden arbeidsmarktproblemen op deelmarkten voor financieel-economen, wetgevingsjuristen, secretaresses, accountants en ICT’ers. Daarnaast is het ziekteverzuim hoog. Om deze knelpunten op te lossen zijn op de begroting van BZK middelen uitgetrokken voor zogenoemde centrale projecten. Hierbij kan gedacht worden aan het opzetten van expertprojecten en het bevorderen van arbeidsmarktcommunicatie.
Na het afsluiten van de CAO Rijk resteerde in 2001 een bedrag dat in latere jaren beschikbaar blijft voor een nieuwe CAO.
VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 21023,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin gemiddelde personeelslasten –26,6
wachtgelden –11,3
weer samen naar school 14,1
begrotingsuitvoering (m.n. sf) –96,1
studiefinanciering 39,5
tegemoetkoming studiekosten 18,9
ov-studentenkaart 107,0
diversen 59,2
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
104,7
Rijksbegroting in enge zin knelpunten arbeidsmarktbeleid 258,7
materiele situatie po/vo 181,5
beroepsonderwijs vmbo/bve/hbo 90,8
invoering bachelor master 22,7
diversiteit onderwijsdeelnemers 18,2
cultuur/monumentenzorg 44,9
genomics 22,7
apb motie: cultuurbudget 18,2
apb motie: decentrale schoolbudgetten 34,0
apb motie: fundamenteel onderzoek 11,3
apb motie: voor-envroegschoolse educatie 18,2
eindejaarsmarge 128,2
diversen –6,0
843,4
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 696,5
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 162,7
prijsbijstelling: wsf 22,5
reclamegelden 24,5
diversen 19,3
Niet tot een ijklijn behorend prijsbijstelling: wsf 36,4
studiefinanciering 52,6
diversen –16,0
998,5 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 1946,8
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 22970,0
Totaal Internationale Samenwerking 52,8
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 23022,7
VIII ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 1147,5
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin esf –25,3
diversen 26,6
1,3
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin reclamegelden 24,5
diversen 3,0
Niet tot een ijklijn behorend diversen –9,2
18,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 19,5
Stand Slotwet 2001 1167,0
Door de krapte op de arbeidsmarkt in de onderwijssector was het in 2001 moeilijk om vervangers te vinden. Omdat tevens het financieel beheer van het vervangingsfonds verbeterde door een verscherpte toepassing van premiedifferentiatie, zijn de gemiddelde personeelslasten lager uitgekomen. Ook de uitgaven voor wachtgelden vertonen een meevaller. Een aantal schoolbegeleidingsdiensten heeft in 2001 per abuis «Weer samen naar school» (WSNS)-middelen ontvangen. Dit wordt in 2002 gecorrigeerd.
In het voorjaar van 2001 deed zich in de begrotingsuitvoering per saldo een meevaller voor. Deze werd voornamelijk veroorzaakt door meevallers in de studiefinanciering. Later in het jaar is bij de studiefinanciering echter om twee redenen een tegenvaller ontstaan. Ten eerste waren er hogere uitgaven voor de aanvullende beurs voor eerstejaarsstudenten. In de tweede plaats zijn meer leningen in een definitieve gift omgezet nadat aan de prestatievoorwaarde (behalen van diploma) was voldaan. In de tegemoetkoming voor de schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) is vanaf september 2001 een glijdende schaal ingevoerd. Dit betekent dat de bijdrage niet abrupt wegvalt boven een bepaald inkomen, maar geleidelijk vermindert naarmate het inkomen toeneemt. Meer mensen komen hierdoor in aanmerking voor tegemoetkoming studiekosten. De groep die van deze regeling gebruik heeft gemaakt, was echter groter dan verwacht.
De betalingen van de OV-studentenkaart voor de jaren 2001 en 2002 zijn een jaar vervroegd. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de begrotingsraming. Verder is er een kleine tegenvaller opgetreden in de eindafrekening van de OV-studentenkaart over het jaar 2000.
Onderwijs is een van de grote prioriteiten van het kabinet. Bij Voorjaarsnota zijn veel extra middelen beschikbaar gesteld voor het onderwijs. Deze middelen zijn onder andere ingezet om de arbeidsmarktknelpunten zoals beschreven in het rapport «Investeren in mensen en kwaliteit», aan te pakken. In het rapport werd een vacatureproblematiek waargenomen en er werd een beloningsachterstand met de marktsector geconstateerd. Om dit geconstateerde verschil met de marktsector te verminderen zijn de carrièrelijnen in het primair, voortgezet en het beroepsonderwijs tot 18 jaar ingekort.
Daarnaast ontvingen scholen extra budgetten die zij zelf gericht inzetten voor maatregelen die direct aangrijpen bij de vacatureproblematiek (functiedifferentiatie, ouderschapsverlof, vergroten van de zij-instroom, de introductie van assistent-leraren en een managementimpuls). Ook zijn extra middelen aangewend voor het tegengaan van arbeidsmarktknelpunten in het hoger beroepsonderwijs, het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (belonings- en functiedifferentiatie en kinderopvang).
Naast de aanpak van de arbeidsmarktknelpunten zijn extra middelen naar de scholen in het primair en voortgezet onderwijs gegaan voor de verbetering van de materiële situatie. Kwalitatief goede materiële voorzieningen zijn een belangrijke randvoorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs. Voor scholen in het primair onderwijs betekende dit gemiddeld in 2001 een verhoging van het materiële budget van ca. 17%. In het voortgezet onderwijs bedraagt de incidentele budgetverhoging in 2001 circa 13%. Hiervan is 10%, respectievelijk 5% structureel.
Ter verbetering van de kwaliteit van het beroepsonderwijs zijn ook extra middelen beschikbaar gesteld. Het grootste deel daarvan ging naar het VMBO (voorkomen uitval, materieel en modernisering van het onderwijsproces). In de BVE sector kregen enkele onderdelen die de samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven bevorderen zoals verbetering van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming, de examinering en de doorstroom een extra impuls. Daarnaast worden kerncompetenties in de kwalificatiestructuur en assessment en portfolio’s ingevoerd. De complementaire inzet van de sociale partners zal concrete vorm en inhoud moeten krijgen, alvorens in een nieuw Regeerakkoord gesproken kan worden over aanvullende impulsen vanuit de rijksoverheid. Voor het HBO zijn extra middelen voor de vorming van kenniskringen ter beschikking gesteld. Met deze extra middelen kunnen lectoren worden aangesteld die een sturende rol in het vakgebied krijgen. Teneinde de doelstellingen van de impuls beroepsonderwijs te kunnen meten, zijn twee monitoren in ontwikkeling die rendementgegevens gaan opleveren over de kwalificatiewinst en andere concrete maatregelen.
In het hoger onderwijs wordt per 1 september 2002 het Bachelor/master model ingevoerd. De universiteiten moeten hiervoor hun studieprogramma aanpassen en hebben hiervoor in 2001 een bedrag ontvangen. Om aan de toenemende diversiteit van leerlingen (achterstandsleerlingen, gehandicapten, etc.) in de voorschoolse periode en in het primair en voortgezet onderwijs tegemoet te komen, zijn extra middelen uitgetrokken (Onderwijskansen en Voor- en Vroegschoolse Educatie).
Voor verschillende cultuurdoeleinden is in 2001 extra geld uitgetrokken. Dit is onder andere besteed aan het instrumentenfonds voor musici en aan de frictiekosten Cultuurnota 2001–2004. Voor monumentenzorg is een extra bedrag beschikbaar gesteld, bestemd voor inhaal van restauratieachterstanden van rijksmonumenten. Het geld wordt zodanig ingezet dat tevens wordt bijgedragen aan het realiseren van een nieuw instandhou-dingbeleid voor rijksmonumenten. Voor de versterking van Genomics onderzoek is een extra bedrag uitgetrokken.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen over de Miljoenennota 2001 is een aantal moties aangenomen. Voor cultuur is een motie aangenomen waarin extra middelen werden gevraagd ter aanvulling van de Cultuurnota 2001–2004. Het kabinet heeft deze motie overgenomen. Aan de decentrale schoolbudgetten in het voortgezet onderwijs is geld toegevoegd. Scholen kunnen deze middelen aanwenden voor diverse personele knelpunten. Een motie ter bevordering van het fundamenteel onderzoek heeft geleid tot extra middelen voor dit doel. Ten slotte is een motie aangenomen waarin structureel geld beschikbaar wordt gesteld voor de uitbreiding en professionalisering van de voor- en vroegschoolse educatie.
Door vertraagde uitgifte van beschikkingen en voorschotten door SZW in 2001 zijn de geraamde ontvangsten uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) in 2001 een stuk lager uitgevallen.
Tot slot zijn er meer reclamegelden ontvangen doordat de reclamemarkt op de publieke zenders sterker is gegroeid dan verwacht.
IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin voeding fes wijziging kapitaalmarktberoep en rente diversen
12 442,5
95,2 54,1 50,5
98,8
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend fesvoeding
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
120,7
120,7 22,0
12 464,5
IXA NATIONALE SCHULD (TRANSACTIEBASIS): NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 Mee- en tegenvallers
172,7
Rijksbegroting in enge zin ontvangen rente op leningen overige rentebaten diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
130,2
136,2
5,8
272,2 272,1
444,8
Aan de gewijzigde voeding van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) liggen een aantal oorzaken ten grondslag. Enerzijds is de storting in het FES aangepast aan nieuwe inzichten aangaande de verkoop van staatsdeelnemingen. Anderzijds is de FES-voeding uit de opbrengst van de veiling van de UMTS-vergunningen omgezet in een annuïteit. Dit heeft geleid tot een hogere voeding.
Wijzigingen in de korte en lange rente en wijzigingen in de financieringsbehoefte van de Staat hebben tot lagere rentelasten geleid. De ontvangen rente op leningen heeft betrekking op hogere renteontvangsten op leningen uit hoofde van het geïntegreerd middelenbeheer. Vanwege een toenemende inzet van renteswaps en hogere rentevergoedingen op uitzettingen in de geldmarkt zijn de overige rentebaten hoger uitgekomen.
IXB FINANCIEN: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin activabeheer personeel en materieel belastingdienst woz diversen
2 920,1
40,8 28,6 12,5 10,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin compensatie gemeentelijke kredietbanken uitvoeringskosten fiscale wetsvoorstellen bedrijfsvoering departement eindejaarsmarge diversen
Technische mutaties
35,1
22,7 27,8 16,9 25,4 26,4
119,2
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 diversen
Niet tot een ijklijn behorend heffings- en invorderingsrente diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
68,0 44,9 11,0
301,0 2,3
427,2 510,7
3 430,8 197,4
3 628,2
IXB FINANCIEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin dividenduitkering exportkredietverzekering inningskosten douane verkoopopbrengsten domeinen diversen
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin afdracht staatsloterij verkoop landbouwgronden verkoopopbrengsten domeinen diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen
Niet tot een ijklijn behorend administratieve boeten heffings- en invorderingsrente herwaardering balans rgd winstafdracht dnb diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
2 558,6
15,1
220,7
-
-19,8
89,4
28,6
334,0
24,1 19,6 11,4 22,2
15,3
-
-1,9
53,1 284,1 230,6 309,9
12,7
888,5 1 237,6
3 796,2 47,9
3 844,1
Om tijdig en tegen niet onevenredig hoge kosten te kunnen beschikken over vastgoed, is een leenfaciliteit ingesteld. Hiermee kan worden voorzien in de toekomstige vastgoedbehoefte van het Rijk. In 2001 is er minder gebruik gemaakt van anticiperende aankopen dan eerder werd aangenomen.
Door de extra stijging van de prijzen van bouw- en huurprojecten en door een grotere inhuur van uitzendkrachten door de belastingdienst, zijn de personele en de materiële uitgaven van de belastingdienst hoger uitgevallen.
De WOZ-beschikkingen zijn door meerdere gemeenten en waterschappen niet tijdig toegezonden. Tevens was het aantal beschikkingen lager dan eerder verondersteld. Hierdoor zijn de WOZ afdrachten door Domeinen lager uitgekomen. Uit hoofde van de Wet financiering decentrale overheden dienen open- bare lichamen hun commerciële activiteiten te staken. De Gemeentelijke Krediet Banken zijn hiervoor gecompenseerd om aantasting van hun sociale taken te voorkomen.
Voor de uitvoeringskosten van de Belastingdienst voor nieuwe fiscale wetten zijn middelen overgeheveld vanuit de aanvullende post Algemeen. Het betreft hier de uitvoering van onder andere de belastingplannen 2000 en 2001.
Bij de heffings- en invorderingsrente zijn zowel de uitgaven en ontvangsten hoger dan geraamd, door een gemiddeld hogere rentestand, een gestegen productie van negatieve aanslagen en vermindering in de inkomens- en vennootschapsbelasting.
Gunstige resultaten bij de Bank Nederlandse Gemeenten hebben geleid tot hogere dividenduitkeringen.
De ontvangsten exportkredietverzekering zijn hoger dan eerder verondersteld vanwege gunstige ontwikkelingen in het betalingsgedrag van enkele debiteurenlanden en meevallende premieontvangsten. Daarnaast leidde de economische teruggang nog niet tot slechter betalingsgedrag van debiteurenlanden, waardoor geraamde tegenvallers zich vooralsnog niet hebben voorgedaan.
Door afnemende economische groei nam de inningskostenvergoeding die de douane inhoudt op de invoerrechten af.
De verkoopopbrengsten Domeinen waren enerzijds hoger als gevolg van uitbreidingsplannen van enkele gemeenten in de provincie Flevoland en een toename van het aantal verzoeken van bedrijven tot aankoop van grond met niet-agrarische bestemming. Anderzijds zijn in verband met het continueren van de verkoopstop van landbouwgronden de ontvangsten lager uitgekomen. Per saldo is bij de verkoopopbrengsten een meevaller opgetreden.
De afdracht van de Staatsloterij is, conform de prognose van de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij, verhoogd.
De opbrengsten van administratieve boeten zijn, als gevolg van boeteopbrengsten bij inkomsten- en omzetbelasting, hoger dan verondersteld. Tenslotte hebben valuta- en renteontwikkelingen geleid tot een hogere winstafdracht van De Nederlandsche Bank (DNB) aan de Staat. Deze ontwikkelingen hebben een positief effect gehad op de waarde van de beleggingsportefeuille.
DEFENSIE: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin arbeidsmarktknelpunten/cao/contractloonontwikkeling europees veiligheids- en defensiebeleid voedings- en huisvestingskosten militairen heffing luchtmobiele brigade lening koninklijke schelde groep personeel en (groot) materieel strafhof diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin compensatie hogere dollaruitgaven loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
6 440,7
111,1 26,1 21,3
-11,8
20,4
17,8
17,5
0,8
203,2
24,1 190,6 116,8
-3,7
327,8 530,8
6 971,5 220,7
7 192,2
X DEFENSIE: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin verrekenbare ontvangsten diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
190,9
25,4 10,6
36,0 36,0
226,9 55,0
281,8
De CAO voor Defensie 2000/2001 is met enige vertraging afgesloten waardoor de uitgaven, waarvoor reeds in 2000 gelden aan het Defensiebudget waren toegekend in het kader van de reguliere loonbijstellingssystema-tiek, pas vanaf 2001 tot besteding konden komen. Ten tijde van het afsluiten van de Defensie-CAO 2000/2001 werd nog rekening gehouden met een lagere contractloonontwikkeling 2001 dan in het CEP2001. Gecombineerd met lagere ABP-premievaststelling in 2001 is hierdoor een voordeel opgetreden in de loonkostensfeer. De hierdoor vrijgekomen middelen worden voor specifieke arbeidsmarktknelpunten aangewend. Hoewel uit het rapport «Investeren in mensen en kwaliteit» blijkt dat Defensie qua beloning gemiddeld een voorsprong heeft op de markt, is het toch noodzakelijk dat een extra impuls wordt gegeven aan bijvoorbeeld een versnelling van de bevordering van soldaten. Mede gezien het feit dat de aanvangssalarissen van militairen onder het marktgemiddelde liggen voor het betreffende opleidingspeil. Tevens zijn, om tegemoet te komen aan andere knelpunten in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer, gelden beschikbaar gesteld voor bindingspremies en variabele beloningsinstrumenten voor onder andere versteviging van de positie van instructeurs en is een impuls gegeven aan de innovatie van het personeelsbeleid. Een deel van de middelen voor deze verbetering van de bezoldiging kon nog niet besteed worden doordat de concrete maatregelen hiervoor nog niet waren geëffectueerd.
Internationale samenwerking draagt bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid. Ten behoeve van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) zijn in 2001 extra middelen beschikbaar gesteld. Hiermee worden nationale en Europese militaire capaciteiten versterkt, hetgeen bijdraagt aan een vergroting van het Europese crisisbeheersingsvermogen. Een deel van de totaal beschikbare EVDB-middelen (136 miljoen euro) is in 2001 niet tot besteding gekomen. Weliswaar hebben de gelden inmiddels een bestemming gevonden, afronding van de plannen vindt, door het zorgvuldig doorlopen van de (internationale) procedures, pas de komende tijd plaats.
De Apachehelikopters van de Luchtmobiele brigade worden, alvorens te worden verscheept naar Nederland, in de VS nog ingezet voor opleiding van het personeel van de Koninklijke Luchtmacht. Door het later invoeren van deze helikopters worden de hierover verschuldigde BTW en invoerrechten op een later tijdstip voldaan.
In 2001 zijn middelen aangewend voor een lening aan de Koninklijke Schelde Groep (KSG) voor de verhuizing van de werf ten behoeve van marinebouw. Dit bedrag betaalt KSG in de komende jaren terug. Als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving op belastinggebied zou de van Rijkswege verstrekte huisvesting en voeding aan militairen met ingang van 2001 bij de betrokken militair belast moeten worden. Met de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën is echter overeengekomen dat Defensie deze kosten voor haar rekening neemt en de hieraan verbonden belastingopbrengsten via eindheffing voldoet. Hiervoor zijn middelen aan de begroting van Defensie toegevoegd. De voornaamste mutaties personeel en (groot) materieel betreffen de vertraging van de geplande verhuizing van de marinewerf, een hoger benodigd wervingsbudget en meer uitgaven voor groot onderhoud aan gebouwen en (jacht)vliegtuigen.
Voor de verplaatsing van activiteiten van Defensie in verband met het Internationaal Strafhof op het terrein van de Alexanderkazerne te Den Haag, zijn kosten gemaakt. Deze middelen zijn afkomstig uit het budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Defensie wordt gecompenseerd voor de effecten van de dollarkoersontwikkelingen. De verrekenbare ontvangsten die gerelateerd zijn aan de uitgaven zijn
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
hoger uitgevallen. Het gaat hierbij onder meer om bijdragen van personeel aan voedingskosten, kleding en huisvesting. Daarnaast betreft het teruggave van BTW.
XI VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 3554,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin bevordering eigen woningbezit (bew) –27,9
extra huursubsidie door minder bew 23,9
subjectsubsidies –15,3
diversen –25,6
44,9
Rijksbegroting in enge zin vangnet ihs 12,4
huursubsidie –19,4
milieudrukcompensatie/nmp4 34,0
euro-4 –18,2
intertemporele compensatie isv 286,9
innovatie progr. stedelijke vernieuwing 2001–2004 –22,7
investeringsprojecten rgd –17,4
eindejaarsmarge 19,7
diversen 55,5
330,8
Rijksbegroting in enge zin bodemsanering vinex –40,8
Leidsche Rijn –39,3
milieudrukmiddelen –27,4
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 62,3
diversen 14,8
Niet tot een ijklijn behorend niet-winstbeogende instellingen –47,6
diversen 4,9
– 73,1 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 212,4
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 3766,6
Totaal Internationale samenwerking 6,2
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 3772,8
XI VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 162,8
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 6,6
6,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin afdracht vermogenssurplus 2000 agentschap rgd 48,0
diversen –9,7
38,3
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin bodemsanering vinex –40,8
diversen 39,0
– 1,8 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 42,8
Stand Slotwet 2001 205,6
In 2001 is minder gebruik gemaakt van de regeling Bevordering Eigen Woningbezit (BEW) voor mensen met een laag inkomen. Als gevolg hiervan is het beroep op de huursubsidie hoger uitgevallen. Daarnaast was in 2001 het beroep op een aantal subjectsubsidies lager.
De vangnetregeling in de huursubsidie kende in 2001 een (incidenteel) hoger aantal aanvragen en een (structureel) hogere gemiddelde bijdrage dan in de oorspronkelijke raming was verondersteld. Bij de huursubsidie vond verder een aantal beleidsmatige ontwikkelingen plaats. Zo werd de specifieke financiële tegemoetkoming voor huursubsidieontvangers met kinderen vervangen door een generieke fiscale regeling. Hiermee is tegemoet gekomen aan de wens van de Tweede Kamer (motie Hofstra-Duivesteijn-Jeekel) om de ongelijke behandeling met niet-huursubsidie-gerechtigden te beëindigen. Ook werd de prestatienormering bij de huursubsidie aangescherpt om verhuurders te prikkelen de huurstijgingen te beperken dan wel een goed plaatsingsbeleid te voeren.
Conform de afspraak in het Regeerakkoord is berekend welke extra milieudruk ontstaat door de hogere economische groei in 1999 en 2000 dan waarmee in het NMP3 respectievelijk de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid rekening werd gehouden. Op basis van deze berekeningen is een pakket maatregelen getroffen (deels in de fiscale sfeer) dat deze extra milieudruk beperkt. De maatregelen hebben onder meer betrekking op extra geluidssaneringsprojecten en middelen voor gemeenten om energiebesparing te bevorderen in het kader van het klimaatconvenant. Een deel van de maatregelen sluit aan op voorstellen uit het NMP4. Daarnaast waren er middelen gereserveerd voor de versnelde introductie van motoren die voldoen aan toekomstige Europese normen voor uitstoot van vervuilende stoffen (EURO4). Uiteindelijk is hiervoor een fiscale regeling getroffen, analoog aan die voor EURO3-motoren. De middelen die waren gereserveerd voor een subsidieregeling voor de EURO4-motoren zijn hierdoor komen te vervallen.
In de financiering van de in december 1999 aangegane meerjarige verplichting voor gemeenten en provincies inzake het investeringsbudget stedelijke vernieuwing is een versnelling opgetreden. Aangezien de AMvB bevordering innovatieve ontwikkelingen pas in de tweede helft van 2001 van kracht werd, zijn betalingen uit hoofde van het innovatieprogramma stedelijke vernieuwing voor een deel doorgeschoven naar latere jaren. Bij de investeringsprojecten ten behoeve van rijkshuisvesting die buiten de huur-verhuurrelatie van de RGD vallen was sprake van een vertraging. Oorzaak hiervan zijn bijgestelde huisvestingswensen van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken. Daarnaast was er sprake van vertraging in de geplande investering in het pand Plein 23 vanwege een mislukte aanbesteding.
Vertragingen deden zich ook voor in de geraamde uitgaven voor bodemsanering op VINEX locaties. In tegenstelling tot hetgeen eerder werd gedacht, liep de bodemsanering niet vooruit op de feitelijke bebouwing van de verschillende locaties. Soms is zelfs het tegendeel het geval geweest en werden de plekken met vervuilde bodems als laatste bebouwd binnen een locatie. Omdat de middelen voor bodemsanering op VINEX locaties afkomstig zijn uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) vloeiden deze weer terug in het FES. Ten behoeve van de extra kosten voor de overkapping van de A2 (bij de VINEX-locatie Leidsche Rijn) zijn middelen overgeheveld naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tevens hebben er overboekingen naar Verkeer en Waterstaat plaatsgevonden voor geluidssanering aan de Calandbrug (onderdeel van de Betuweroute) en voor proefprojecten gericht op stillere wegdekken. Deze twee bijdragen zijn ten laste van de middelen voor milieudrukcompensatie gebracht.
In 2000 zijn er minder Niet-Winstbeogende Instellingen (NWI’s) afgekocht, in verband met langer dan geplande onderhandelingen met de betreffende instellingen. Om toch voor eind 2002 alle NWI’s af te kunnen kopen, zijn de in 2000 overgebleven afkoopsommen en overname- en sanerings-bijdragen doorgeschoven naar 2001. In 2001 is er door dezelfde oorzaken weer een vertraging in de afkoop van objectsubsidies opgetreden.
Het agentschapsvermogen is gemaximeerd op 5% van de relevante omzet. Per 31 december 2000 was het vermogen bij de RGD hoger dan deze norm. Het surplus is in 2001 afgedragen ten gunste van het generale beeld.
XII VERKEER EN WATERSTAAT: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen
5 573,3 5,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin afkoop regionale vliegvelden bijdrage aan railinfrabeheer (infrafonds) eindejaarsmarge bijdragen openbaar vervoer duurzaam veilig fes-bruggetje geluidsisolatie personeels- en uitvoeringskosten tegemoetkoming luchtvaart veilingkosten diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin leidsche rijn milieudrukmiddelen loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 diversen
Niet tot een ijklijn behorend aandelenstorting westerscheldetunnel (infrafonds) aankoop aandelen kpn btw hsl-zuid btw regionale/lokale infrastructuur diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
5,6
11,8
204,2
34,4
-
-30,6 13,2
-
-69,0
-
-40,9
-
-12,7 28,4 11,8 14,1
164,7
39,3
27,4
79,4
149,3
9,4
-
-34,6
1 734,5 109,4
29,3 10,7
2 154,1 2 324,7
7 898,0 10,6
7 908,5
XII VERKEER EN WATERSTAAT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin superdividend ns dividend kpn dividend ns dividend tpg diversen
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin dividend ns diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen
Niet tot een ijklijn behorend verkoop aandelen tpg diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
545,2
226,9 202,3
15,7 - 14,6
12,9
38,6
15,6 - 2,7
12,9
18,7
897,0 - 4,3
911,4 963,5
1 508,7
Eind 2001 is de afkoop van de exploitatiebijdragen aan de regionale vliegvelden in het kader van het Structuurschema Regionale en Kleine Luchthavens afgerond. De afkoop volgt uit het beleid aangaande ontvlechting van de (financiële) relaties tussen overheid en luchtvaartsector.
Railinfrabeheer (RIB) heeft in 2001 extra activiteiten verricht om het onderhoud van en de veiligheid op en rond het spoor te verbeteren. Dit onder andere door meer onbeveiligde spoorwegovergangen om te bouwen tot beveiligde overgangen en door extra inspanningen te leveren bij het onderhoud van de rails. Daarnaast zijn maatregelen genomen om de (sociale) veiligheid in het openbaar vervoer verder te verbeteren. Dit is gebeurd onder andere door het aanstellen van meer toezichthouders, het plaatsen van camera’s, het aanbrengen van verlichting en het aanpassen van voertuigen. Met de aanzienlijk verhoogde bijdrage van het Rijk in 2001 is de RIB in staat gesteld zijn activiteiten versneld uit te voeren. Voor een belangrijk deel zijn deze activiteiten gefinancierd uit de in 2001 – over het resultaat in 2000 – ontvangen superdividend NS.
De eindejaarsmarge is onder andere gebruikt ter dekking van extra werkzaamheden van de taakorganisaties Railned en Railverkeersleiding ter verbetering van de veiligheid en voor de werkzaamheden samenhangende met de voorziene ontvlechting van de taakorganisaties.
De lagere bijdragen aan het openbaar vervoer zijn voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de OV-groei in de tweede helft van 1999 en de eerste helft van 2000 is achtergebleven bij de verwachting. Deze tijdvakken vormen de basis voor de berekening van de bekostiging in 2001. Daarnaast zijn de ramingen voor de afkoop van kapitaallasten naar beneden bijgesteld en is de verzelfstandiging van de Gemeentelijke Vervoerbedrijven langzamer verlopen dan voorzien.
In verband met het nog in 2001 van kracht worden van het Interim-besluit Duurzaam Veilig, zijn de hiervoor gereserveerde middelen uitgegeven.
Het zogenaamde FES-bruggetje is conform de in de Tweede Kamer aangenomen moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen gebruikt voor de dekking van uitgavenverhogingen in 2001. Dit betekent dat meer reeds geplande infrastructuuruitgaven ten laste van de beschikbaar gekomen ruimte in het FES zijn gebracht.
Sinds 2000 vindt er een intensivering van de projectuitvoering Geluidsisolatie Schiphol plaats. Door een combinatie van vertraging in de aanbestedingsprocedures en betaalbaarstelling van lopende contracten met aannemers is het programma achtergebleven bij de planning. De vertragingen bij de aanbestedingen van de Schelderadarketen en het Haven Coördinatie Centrum in Den Helder is voor een belangrijk deel de oorzaak van de lagere uitgaven bij personeels- en uitvoeringskosten.
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben schade geleden naar aanleiding van de gebeurtenissen op 11 september. In overeenstemming met de criteria van de Europese Commissie is aan de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen een voorlopige tegemoetkoming gegeven in de schade die is opgetreden door de vluchtverboden in de periode 11 tot en met 14 september 2001.
Diverse veilingen en frequentieprojecten zijn voorbereid door Verkeer en Waterstaat. De (voorbereidings)kosten voor deze veilingen en projecten zijn gedekt binnen deze begroting.
Uit de milieudrukmiddelen zijn gelden beschikbaar gesteld ten behoeve van het project overkapping van de A2 (Leidsche Rijn), voor geluidssanering van de Calandbrug (die onderdeel uitmaakt van de Betuweroute), voor het stiller maken van reizigers- en goederentreinen en voor proefprojecten voor stillere wegdekken. Dit jaar zijn gelden voor de Leid-sche Rijn niet tot besteding gekomen.
Het verloop van de stortingen in het aandelenkapitaal van de Wester-scheldetunnel (via de begroting van Verkeer en Waterstaat) is afhankelijk van het tempo waarin de bouwwerkzaamheden voltooid worden. De boor-en bouwwerkzaamheden van de tunnel zijn sneller verlopen dan verwacht. Het kasritme van de storting van aandelen is hierop aangepast.
KPN heeft voor ongeveer 5 miljard euro nieuwe aandelen uitgegeven in 2001. De Staat heeft besloten haar belang in KPN van ongeveer 35% te handhaven. Dit betekent voor de Staat een extra aandelenkoop van 1,7 miljard euro. Daarnaast heeft KPN in 2001 besloten om het regulier dividend om te zetten in stockdividend waardoor de (kas)dividendontvang-sten meerjarig zijn bijgesteld.
Door een beter bedrijfsresultaat in het boekjaar 2000 is een hogere dividendafdracht NS gerealiseerd. Deels is dit veroorzaakt doordat het uitkeringspercentage hoger is vastgesteld. Dit deel is in 2001 aangewend binnen de begroting van Verkeer en Waterstaat. Deels is er sprake van een hoger winstvolume. Dit deel viel vrij voor het generale beeld. Over de uitgaven voor lokale en regionale infrastructuurprojecten en voor de HSL-Zuid wordt BTW afgedragen. Op declaratiebasis vindt compensatie plaats uit de aanvullende post «Algemeen». De verkoop van aandelen TNT Post Group daarentegen heeft geleid tot een eenmalige verkoopopbrengst. Door de verkoop vervalt echter een deel van de dividendopbrengsten.
XIII ECONOMISCHE ZAKEN: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen
1 506,7 2,8
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin grotestedenbeleid nedcar demkolec co2-reductieplan twinning technologie eindejaarsmarge diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin stadsverwarming diversen
Niet tot een ijklijn behorend aankoop certificaten ebn tennet diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal Internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
2,8
20,0 62,5 134,0 15,2 13,6
-
-35,9
-
-20,0
-
-43,9
145,5
29,5 14,0
1 243,4 835,6
0,4
2 122,9
2 272,4
3 779,0 242,7
4 021,7
XIII ECONOMISCHE ZAKEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 2260,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 9,4
9,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin nedcar 53,9
diversen 2,1
56,0
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen –21,7
Niet tot een ijklijn behorend gasbaten 456,8
diversen 12,7
447,8 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 513,1
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 2773,5
Totaal Internationale Samenwerking 7,1
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 2780,6
In het kader van het Grotestedenbeleid heeft er een versnelling van betalingen plaatsgevonden naar de gemeenten. Deze versnelling is nodig om de betalingen zoveel mogelijk gelijk te laten lopen aan de periode waarin van de gemeenten resultaten worden verwacht.
De conceptovereenkomsten tussen Economische Zaken, Nedcar en Volvo hebben geen doorgang kunnen vinden als gevolg van de overnames van Mitsubishi door Daimler-Chrysler en Volvo door Ford. De eerder in de begroting opgenomen versnelling van de uitgaven- en ontvangstenraming is daarom teruggedraaid. In juli 2001 zijn de gevolgen van de overnames juridisch geregeld, waarbij in financiële zin tevens vereen-voudingingen in de onderlinge relatie zijn doorgevoerd.
In 2001 zijn extra middelen uitgetrokken voor een voorschot in verband met de compensatie van de niet-marktconforme kosten van de kolenver-gassingscentrale Demkolec. Conform het advies van de commissie Herk-ströter heeft de staat zich verplicht om het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde te compenseren. In de Overgangswet Elektriciteitsproductiesector is opgenomen dat een tegemoetkoming wordt verstrekt in de kosten die verbonden zijn aan het vervreemden en overdragen van de aandelen van de NV Demkolec.
Het doel van het CO2-reductieplan is het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen zoals afgesproken in het Kyoto-protocol. Om dit te bereiken worden gericht subsidies ingezet. Voor de uitvoering van het lopende CO2-reductieplan zijn daartoe middelen vanuit de aanvullende post «Algemeen» overgeheveld.
Het kabinet stelt zich ten doel om internationaal voorop te lopen in de creatie van nieuwe economische activiteiten en toepassingen van ICT in bestaande economische activiteiten. Hiertoe wordt onder andere een ICT-kennispositie ontwikkeld. Een van de instrumenten die daarbij wordt ingezet is het project Twinning. Twinning bevordert nieuw ondernemerschap door facilitaire en financiële ondersteuning van ICT-ondernemers. In 2001 zijn extra middelen uitgetrokken om de reguliere bedrijfsvoering van Twinning voort te zetten tot aan het moment van verkoop. Overeenkomstig de bepalingen in de FES-voedingswet, worden dergelijke extra geïnvesteerde middelen bij verkoop in mindering gebracht op de verkoopopbrengst.
Op het beleidsterrein industrieel en algemeen technologiebeleid is sprake van lagere uitgaven. Het gaat daarbij met name om lagere betalingen op verplichtingen die in het verleden zijn aangegaan, verspreid over diverse regelingen.
Conform de Overgangswet Elektriciteitsproductiesector is er een voorschot op de tegemoetkoming verstrekt in de kosten die voortvloeien uit overeenkomsten met betrekking tot stadsverwarming.
De Staat der Nederlanden heeft het recht van DSM op een deel van de winst van Energiebeheer Nederland B.V. (EBN) afgekocht. Daarnaast is de Staat op 25 oktober 2001 eigenaar geworden van het landelijk hoogspanningsnet. De Staat der Nederlanden heeft per die datum alle aandelen van het Nederlands Electriciteitsadministratiekantoor (NEA) overgenomen in de landelijke netbeheerder TenneT B.V. alsmede alle aandelen Saranne B.V., Saranne is de vennootschap waarin het juridische eigendom van het net is ondergebracht.
Tot slot zijn de aardgasbaten opwaarts bijgesteld als gevolg van een hogere dollarkoers en een hogere olieprijs.
XIV LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 1810,5
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin mkz: voorfinanciering eu-bijdragen 79,2
mkz: noodfonds 11,3
diversen –17,4
73,1
Rijksbegroting in enge zin groen/natuur (prijsstijging sgr) 34,5
natuur 79,4
visserij 13,6
voedselveiligheid 13,6
mkz: uitvoeringskosten 21,3
eindejaarsmarge 11,5
diversen 0,2
174,1
Rijksbegroting in enge zin bse-kosten 91,1
mestbeleid 85,5
loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 42,6
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 33,2
diversen 86,5
Niet tot een ijklijn behorend diversen 0,9
339,8 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 587,4
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 2398,0
Totaal Internationale Samenwerking 24,9
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 2422,9
XIV LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 270,4
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin bse-gelden 50,8
diversen 8,2
59,0
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin innovatiefonds 14,5
mkz: lagere rvv-ontvangsten –16,8
varkensheffing 52,6
diversen –1,2
49,1
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin bse-kosten 91,1
mestbeleid 85,5
diversen 42,2
Niet tot een ijklijn behorend varkensheffing –52,6
166,2 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 274,3
Stand Slotwet 2001 544,8
De belangrijkste wijzigingen in 2001 op de begroting van LNV zijn voortgekomen uit de afhandeling van de crisis als gevolg van mond- en klauwzeer (MKZ). De kosten voor de bestrijding van MKZ worden voor een belangrijk deel gefinancierd door de Europese Unie (EU). De EU draagt bij in zowel de directe kosten van bestrijding als in de kosten van opkoop om welzijnsredenen. Aangezien de EU-bijdrage gespreid in de tijd wordt ontvangen, heeft het kabinet deze bijdrage voorgefinancierd. Uiteindelijk is in 2001 nog geen bijdrage uit Brussel ontvangen. Voor bedrijven die direct getroffen waren door de MKZ-crisis is het Noodfonds ingesteld.
Naast MKZ zijn er ook voor natuur extra middelen beschikbaar gesteld. Deze extra middelen betreffen de vergoeding van de gestegen grondprijzen samenhangend met de aankooptaakstellingen van het Structuurschema Groene Ruimte. Daarnaast heeft het kabinet het natuurbeleid geïntensiveerd. Hiermee is tegemoetgekomen aan de motie Van Walsum c.s.
Het visserijbeleid beoogt een vitale visserij te bevorderen die rekening houdt met de draagkracht van het ecosysteem. Versterking van regulering, onderzoek en samenwerking zijn de instrumenten die hier met name voor worden ingezet.
Het kabinet is van mening dat de consument erop moet kunnen vertrouwen dat voedsel voldoet aan hoge eisen van veiligheid en kwaliteit. Recente uitbraken van dierziekten hebben dit vertouwen enigszins aangetast. Het kabinet heeft daarom een extra impuls gegeven aan het voedsel-veiligheidsbeleid. De extra impuls is onder andere ingezet voor de oprichting van een Nederlandse Voedsel Autoriteit (NVA), voor identificatie- en registratiesystemen en voor de versterking van de controle op diervoeders.
Naast de MKZ heeft ook de BSE-crisis haar weerslag gevonden in de begroting. Reeds in december 2000 zijn middelen ten behoeve van BSE-maatregelen gestort in het Diergezondheidsfonds. Een deel van deze middelen is in 2001 tot besteding gekomen. Naast het uitvoeren van BSE-testen zijn deze middelen onder andere ingezet voor de verwerking, opslag en verbranding van het BSE-risicomateriaal. Daarnaast is een deel van de BSE-gelden vrijgevallen.
Vanuit het Ontwikkelings- en Saneringsfonds (O&S-fonds) zijn gelden voor het mestbeleid op de LNV-begroting gestort. Deze middelen zijn ingezet voor de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken. Deze regeling is gericht op het uit de markt nemen van varkens- en mestproductierechten en draagt zodoende bij aan een beter milieu.
De eenmalige gelden van het innovatiefonds zijn in 2001 teruggestort en structureel in de begroting verwerkt.
Tot slot is de varkensheffing vervallen als gevolg van een convenant met het bedrijfsleven voor het bestrijden van dierziekten.
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS)
-
1.Mee- en tegenvallers Rijksbegroting in enge zin
Diversen Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Arbeidsmarktmiddelen Fonds Werk en Inkomen Minderheden (MKB) Nabetalingen algemene bijstandswet WIK
Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) Rijksbijdrage arbeidsvoorziening SUWI AKW
Nominale bijstellingen (WKA) WVG
Eindejaarsmarge Diversen
Totaal
-
2.Beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin
Automatisering Huisvesting Diversen Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Bestuurlijke afspraken en Motie Noorman-Den Uyl MKB convenanten Suwi: oprichting Kliq
Suwi: stimulering bedrijfsverzamelgebouwen Suwi: stimulering CWI’s Suwi: bedrijfsplannen cwi Suwi: bedrijfsplannen uwv Suwi: liquidatie arbvo Verdeling sluitende aanpak Eindejaarsmarge Diversen
Totaal
-
3.Technische mutaties Rijksbegroting in enge zin
Diversen Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
WVG sociaal vervoer
Brutering
Loonbijstelling: uitdeling tranche 2001
Prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001
Diversen Niet tot een ijklijn behorend
Verdeling sluitende aanpak
Diversen
Totaal
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) Totaal internationale Samenwerking
Stand Slotwet 2001 (incl. IS)
15.912,00
-
-12,1
-387,1 - 211
-
-23,2 123,4
-
-16,1 50,6
-
-27,1
-
-38,1 15,6
348,9
-
-42,4
-
-75,7
-
-72,4
-
-366,7
12,5
14
-9,2
32,2 27,2 86,2 15,9 14,5 53,5 42,2
358,5 - 39,9
121,8 44,1
773,5
44,4
22,6
80,8
177,5
25,4
-
-35,6
39,9
-
-11,5
343,5 750,8
16 662,8 0,7
16.663,5
XV SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 430,7
-
1.Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 4,3
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
Abw 108,4
arbeidsmarktmiddelen 126,2
diversen 13,4
Totaal 252,3
-
2.Beleidsmatige mutaties Rijksbegroting in enge zin diversen 1,2
Totaal 1,2
-
3.Technische mutaties Rijksbegroting in enge zin diversen 0,4
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt diversen 2,4
Niet tot een ijklijn behorend diversen –1,2
Totaal 1,6
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 255,1
Stand Slotwet 2001 685,8
In 2001 zijn er meevallende uitgaven op de begroting van SZW vanwege de over het hele jaar gezien gunstige arbeidsmarktontwikkelingen. Zo groeide de werkgelegenheid met 2% en nam het aantal bijstands- en werkloosheidsuitkeringen met 30 duizend af gedurende het jaar. De meevallende uitgavenposten betreffen vooral bijstandsuitkeringen en de arbeidsmarktregelingen. De middelen van de Algemene Bijstandswet zijn in 2001 opgegaan in het Fonds Werk en Inkomen, waarna nog nabetalingen aan uitkeringsgerechtigden via het oude Abw-artikel resteren. De onderuitputting in het Fonds Werk en Inkomen (FWI) is mede het gevolg van nog niet met alle gemeenten gerealiseerde afspraken omtrent de Agenda voor de Toekomst.
De lagere groei van het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen is onder andere het gevolg van de hoge arbeidsvraag en openstaande vacatures in Nederland. Bij de arbeidsmarktregelingen In- en Doorstroombanen (I/D-banen), Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW), de Regeling Schoonmaak Particulieren (RSP) zijn hierdoor middelen onbesteed gebleven. In 2001 is beleidsmatig meer nadruk komen te liggen op het activeren van het arbeidsaanbod.
De tegenvaller in de Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) wordt verklaard door een herverdeling van REA-lasten vanuit de AAW/WAO. De onderuitputting op de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) is veroorzaakt door het achterblijven van declaraties woningaanpassing en bovenregionaal vervoer. Een budgettaire tegenvaller heeft zicht voorgedaan bij de uitvoering van de AKW. Volgens de uitvoeringsgegevens van het UWV
stijgen de uitkeringslasten. Van de rijksbijdrage aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Arbvo) is een deel van de middelen onbesteed gebleven. Dit komt voor het grootste deel doordat de verzelfstandiging van Kliq later tot stand is gekomen. Een deel van de BTW-compensatie die de organisatie ontving vanwege de inkoop van diensten op de vrije markt, is daardoor niet besteed.
In het jaaroverzicht is op de begroting van SZW de aanpassing van de begrotingsgefinancierde regelingen voor de nominale ontwikkeling zichtbaar. Deze bestaat uit loon- en prijsbijstellingen en de Wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheden (WKA).
SZW heeft in 2001 geïnvesteerd in automatisering en huisvesting. Bij huisvesting ging het onder meer om de Sociale Inlichtingenen Opsporingsdienst (SIOD) en het agentschap ESF. Met gemeenten zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over extra maatregelen die ertoe moeten leiden dat bijstandsgerechtigden sneller aan het werk gaan of maatschappelijk actief worden. Deze hebben onder meer betrekking op de sluitende keten van reïntegratie, klantmanagement, deregulering, fraudebestrijding, gemeentelijk minimabeleid en cliëntenparticipatie (Agenda voor de Toekomst). Daarnaast geeft het kabinet uitvoering aan de motie-NoormanDen Uyl ter verbetering van de inkomenspositie van bepaalde uitkeringsgerechtigden die langdurig op een laag inkomen zijn aangewezen en geen perspectief op de arbeidsmarkt hebben.
De afspraken rond het MKB-convenant die de werkgelegenheid voor allochtone werklozen in het MKB stimuleren, zijn met één jaar verlengd. De betreffende activiteiten worden regulier onderdeel van het werk van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI’s). Het aantal plaatsingen bij het convenant is groot, maar de prijs is lager dan verwacht.
In 2001 zijn er diverse middelen vanuit de aanvullende post «Algemeen» naar de begroting van SZW overgeheveld voor de voorbereiding en implementatie van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). Begin 2001 zijn middelen ingezet voor de verzelfstandiging van Kliq en voor de stimulering van de totstandkoming van de Centra voor Werk en Inkomen en de Bedrijfsverzamelgebouwen. Voor de transforma-tiekosten en voorzieningen bij het verzelfstandigingstraject van Kliq is in 2001 in totaal circa 86 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ook in 2001 is 95 miljoen euro beschikbaar gesteld voor uitvoering van de bedrijfsplannen voor CWI en de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV), en een kleiner bedrag voor het bestedingsplan van de Veranderorgani-satie SUWI. De middelen voor SUWI zijn overigens niet volledig benut omdat vertraging in de uitvoering van de stimuleringsregelingen CWI, bedrijfsverzamelgebouwen en regionale platforms en ICT-projecten is opgetreden.
Ook de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vergde inzet van middelen. Vanuit de aanvullende post «Algemeen» is daarvoor 358 miljoen euro beschikbaar gesteld. De uitgaven hangen samen met de liquiditeitstekorten en betreffen de dekking van het per ultimo 1999 negatieve eigen vermogen en ontstane exploitatietekorten over 2000 en 2001 van Arbvo, en de kosten van de ontvlechting.
De technische mutaties betreffen vooral overboekingen naar andere begrotingen. Als gevolg van het niet doorgaan van decentralisatie naar gemeenten zijn bij de WVG middelen voor sociaal vervoer in de AWBZ teruggeboekt naar de SZW begroting. Er waren lagere niet-relevante uitgaven omdat de uitvoeringsinstellingen niet hebben voldaan aan de taakstelling voor de uitvoering van trajecten van de sluitende aanpak.
Voor de uitvoering van de sluitende aanpak is circa 40 miljoen euro overgeheveld naar het Awf, waaruit de middelen voor uitvoering van de sluitende aanpak door de uitvoeringsinstellingen wordt bekostigd.
Het gehele jaar 2001 waren er meevallende ontvangsten op de aan gemeenten bevoorschotte middelen voor bijstandsuitgaven en de inzet van arbeidsmarktinstrumenten. De reden hiervoor is dat er gunstige economische omstandigheden waren en er in de bevoorschotting is uitgegaan van een groter aantal bijstandsgerechtigden. Gemeenten hebben daardoor een te hoog voorschot gekregen en moeten dit terugbetalen. In 2001 ging om bijna 109 miljoen euro in de ABW en om ruim 126 miljoen euro bij de arbeidsmarktregelingen.
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 (excl. IS) 7049,9
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin oorlogsgetroffenen 12,6
diversen –26,3
Zorg volksgezondheidsbeleid –14,9
zorg onderzoek nederland –33,9
diversen –32,7
95,2
Rijksbegroting in enge zin apb motie: kwaliteitsverbetering jeugdhulpverlening 13,6
eindejaarsmarge 13,1
indische tegoeden wo-ii 158,8
vrijwilligers 11,3
diversen 22,2
Zorg indicatiestelling 13,1
invoering diagnose behandelcombinaties 15,6
opleidingen 44,9
terrorismebestrijding 16,1
woonzorgstimulering 13,6
diversen 72,2
394,5
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 39,3
diversen 85,1
Zorg arbeidsmarktknelpunten 56,8
loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 26,7
diversen 124,5
Niet tot een ijklijn behorend loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 94,9
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 37,6
diversen 1,4
466,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 765,6
Stand Slotwet 2001 (excl. IS) 7815,6
Totaal Internationale Samenwerking 0,7
Stand Slotwet 2001 (incl. IS) 7816,2
XVI VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 97,6
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin diversen 5,6
Zorg diversen 25,6
31,2
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen –0,9
Zorg diversen 6,9
6,0
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 6,7
Zorg diversen 42,8
49,5 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 86,9
Stand Slotwet 2001 184,5
De uitgaven voor oorlogsslachtgetroffenen zijn hoger uitgekomen dan aanvankelijk werd verondersteld als gevolg van een hogere instroom van uitkeringsgerechtigden.
Dat de uitgaven voor volksgezondheidsbeleid lager uitkwamen heeft meerdere oorzaken. Zo is er een vertraging bij projecten opgetreden, is er een lagere liquiditeitsbehoefte van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en is in 2001 een epidemiologisch onderzoek stopgezet.
Evenals in 2000 werd ook in 2001 bij Zorg Onderzoek Nederland (ZON) slechts een deel van het budget aangesproken. Reden hiervoor is vertraging bij de uitvoering van diverse projecten. Het hierdoor ontstane liquiditeitsoverschot bij ZON is afgeroomd.
In het kader van de tegoeden WO-II heeft het kabinet besloten om extra middelen ter beschikking te stellen aan de Indische gemeenschap. Deze middelen zijn bestemd voor individuele uitkeringen aan vervolgings-slachtoffers.
Als gevolg van de motie Dijkstal die is ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen is 13,6 miljoen euro voor kwaliteitsverbetering van de Jeugdhulpverlening ingezet. Extra middelen zijn beschikbaar gesteld voor het opzetten en de professionalisering van de lokale vrijwilligers-infrastructuur. Om de kwaliteit van de indicatiestelling in de AWBZ en de overheveling van de indicatiestelling in de gehandicaptenzorg en de (langdurige) geestelijke gezondheidszorg naar de Regionale Indicatie Organen (RIO) te verbeteren zijn extra middelen ingezet. Om meer marktwerking en vraagsturing in de ziekenhuiswereld te kunnen introduceren, is het noodzakelijk eerst concrete producten te formuleren. Dit gebeurt in de vorm van de diagnose-behandelcombinaties (DBC’s). De invoering van deze combinaties werd in 2001 ondersteund met extra middelen.
Met de uitbreiding van het aantal opleidingsplaatsen voor medisch specialisten en andere medische beroepen is een belangrijke stap genomen om toekomstige tekorten aan personeel in de zorg te voorkomen. Het betreft een extra instroom van op termijn 309 mensen in de opleiding voor klinisch specialisten en huisartsen. Bij de verloskundigen is eveneens sprake van extra instroom van 40 mensen per jaar in de oplei-ding.Ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsmarktpositie voor verplegend personeel zijn extra middelen uitgetrokken, dit mede naar aanleiding van de motie-Dijkstal bij de Algemene Politieke Beschouwingen. De extra middelen zijn aangewend voor stimulering van de instroom in vervolgopleidingen tot gespecialiseerd verpleegkundige, voor uitbreiding van het aantal en de kwaliteit van de stageplaatsen en voor een tegemoetkoming in de kosten van het volgen van opleidingen voor herintreders en zij-instromers.
In het kader van de terrorismebestrijding zijn maatregelen genomen voor onder andere de productie van pokkenvaccins, voorlichting en maatregelen op het gebied van de voedselveiligheid.
Ten behoeve van het stimuleren van initiatieven die zich bevinden op het raakvlak van wonen en zorg zijn middelen aan de woonzorgstimuleringsregeling toegevoegd.
De middelen voor arbeidsmarktknelpunten in de zorgsector dienen ter bevordering van instroom en vermindering van uitstroom op de arbeidsmarkt. Deze middelen vinden hun neerslag voornamelijk op het terrein van de jeugdzorg. Daarnaast worden extra arbeidsmarktmiddelen ingezet voor met name het terugdringen van het ziekteverzuim in de zorgsector.
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
INTERNATIONALE SAMENWERKING: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 4765,9
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin bnp-ontwikkeling –66,7
eu-toerekening –33,2
unmee 23,5
diversen –23,9
100,3
Rijksbegroting in enge zin bedrijfslevenprogramma –82,5
clean development mechanism –88,5
europees ontwikkelingsfonds –66,7
hulp aan suriname –65,3
bijdrage vn-vluchtelingenprogramma’s 23,7
contributie vn-operaties 18,6
exportfinancieringsarrangement indonesie 15,6
goed bestuur, mensenrechtenenvredesopbouw –12,2
landenprogramma economische ontwikkeling –37,2
landenprogramma onderwijsencultuur 45,5
landenprogramma sociale ontwikkeling 37,1
macrosteunenschuldverlichting –12,3
multilaterale bijdragen sociale ontwikkeling 30,6
noodhulp 66,9
ontwikkelingsbanken –18,0
personeelenmaterieel 39,1
rentesubsidiesenapparaatsuitgaven nio –20,9
speciale multilaterale bijdragen 80,6
wereldbank partnershipprogramma 26,6
diversen 83,2
63,9
Rijksbegroting in enge zin schuldverlichting 29,9
diversen 11,7
41,6 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 5,7
Stand Slotwet 2001 4771,5
INTERNATIONALE SAMENWERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 86,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin investeringsbank 13,6
vredesoperaties 48,1
diversen 14,4
76,1
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin schuldverlichting 29,9
diversen 12,9
Niet tot een ijklijn behorend diversen 0,4
43,2 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 119,5
Stand Slotwet 2001 206,1
De omvang van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is gekoppeld aan de hoogte van het Bruto Nationaal Product (BNP). Als gevolg van bijstellingen van het BNP is de omvang van de HGIS aangepast. Wanneer de Europese Unie (EU) uitgaven doet aan Internationale Samenwerking (IS) wordt hiervan een gedeelte toegerekend aan de HGIS. Uit de realisatie van 2000 en de begroting van de EU voor 2001 blijkt dat de EU-uitgaven voor IS hoger zijn dan geraamd, waardoor ook de EU-toerekening aan de HGIS in 2001 hoger is.
Bij het beleidsthema «vrede, veiligheid en conflictbeheersing» heeft de UNMEE-operatie in 2001 tot een tegenvaller geleid die binnen de HGIS is opgevangen. Tevens hebben de intensivering van VN-activiteiten met het oog op vredesmissies en de verhoging van het percentage van de Nederlandse VN-contributie hun weerslag gevonden in een ophoging van de middelen voor VN-contributies voor vredesoperaties. Voor een aantal programma’s – het bedrijfslevenprogramma, het Clean Development Mechanism (CDM), het Europees ontwikkelingsfonds (EOF) en hulp aan Suriname – zijn in 2001 niet alle middelen tot besteding gekomen. Belangrijkste redenen hiervoor zijn vertraging in de uitvoering dan wel voorbereiding van de programma’s en beleidsplannen. Het EOF wordt neerwaarts bijgesteld vanwege vertragingen bij het uitvoeren van de programma’s door de Europese Commissie.
De verlaging van het bilaterale landenprogramma economische ontwikkeling is in belangrijke mate het resultaat van toepassing van de sectorale benadering waardoor in sommige landen een accentverschuiving plaatsvindt van bijvoorbeeld economische ontwikkeling naar «basic education». De prioriteit die wordt gehecht aan «basic education» vindt zijn weerslag in een verhoging van het budget voor het landenprogramma onderwijs en cultuur, dat meer specifiek ingezet wordt voor bijvoorbeeld extra onderwijsactiviteiten in Indonesië, India en Jemen. Bij het landenprogramma sociale ontwikkeling zijn onder meer extra activiteiten ontplooid op het gebied van aidsbestrijding en familyplanning. Hoewel de beschikbare middelen voor macrogeoriënteerde programmahulp zijn gestegen, onder andere vanwege de Nederlandse bijdrage aan het «Heavily Indebted Poor Countries» (HIPC)-initiatief, is in 2001 per saldo toch het bedrag voor macrosteun en schuldverlichting verlaagd. Dit omdat op deze post ook de meerjarige groei van het ODA-budget geparkeerd wordt, waarvan een deel nu een bestemming heeft gevonden elders binnen ODA; onder andere het Wereldbank Partnershipprogramma, noodhulp en verschillende landenprogramma’s. Het budget voor noodhulp aan DAC-landen is verhoogd, onder meer vanwege de situatie in Afghanistan. Uit de HGIS-voorziening voor lonen en prijzen op de begroting van BZ is compensatie geleverd voor diverse verhogingen op meerdere begrotingen. Tevens is een deel van de verhoging van personeelsuitgaven uit de ODA-middelen afkomstig. Een groot gedeelte van de loon- en prijsbijstelling en de eindejaarsmarge is toebedeeld aan personele en materiële kosten, waaronder gebouwen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het buitenland.
Ten slotte zijn extra speciale multilaterale bijdragen verstrekt aan de World Health Organization (WHO) ten behoeve van het Polio Eradiction Initiative en aan de Global Alliance on Vaccines and Immunization dat met name ten goede is gekomen aan kinderen in de armste landen. De extra ontvangsten vredesoperaties betreffen bijdragen van de Verenigde Naties voor in het verleden uitgevoerde vredesmissies (UNPROFOR en UNMEE).
GEMEENTEFONDS: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 Mee- en tegenvallers
11 647,0
Rijksbegroting in enge zin wijziging betalingsverloop algemene uitkering diversen
30,4 3,8
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin accres kinderopvang brutering onkostenvergoeding decentrale bestuurders diversen
Technische mutaties
34,2
56,3
11,8
1,9
70,0
Rijksbegroting in enge zin naar szw: sociaal vervoer awbz uitkering behoedzaamheidsreserve 2000 van aanvullende post: accres 2001 diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
-
-22,6
187,0
239,6
3,9
407,9 512,1
12 159,1
Op het gemeentefonds zijn de uitgaven hoger uitgevallen door een wijziging in het betalingsverloop van de algemene uitkeringen. Deze wijziging is grotendeels veroorzaakt doordat de artikel 12-uitkering aan de gemeente Gouda hoger is vastgesteld dan aanvankelijk werd geraamd. Daarnaast is de algemene uitkering van het Gemeentefonds eenmalig verhoogd in verband met het gederfde accres over de periode 1999–2002. Het gederfde accres is ontstaan door het besluit om de middelen uit het Regeerakkoord voor kinderopvang niet over te hevelen naar het gemeentefonds vanaf 2003. Deze eenmalige verhoging is een uitwerking van een in 1999 gemaakte bestuurlijke afspraak met de VNG. Voorts is de algemene uitkering van het Gemeentefonds verhoogd in verband met de brutering van de onkostenvergoedingen van decentrale bestuurders. Deze vergoeding was tot en met 2000 vrijgesteld van belastingheffing. Het kabinet heeft bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel (2001) besloten het systeem van de vaste kostenvergoedingen aan te passen.
Verder is een voorgenomen overheveling van middelen voor het sociaal vervoer AWBZ-instellingen van de begroting van SZW naar het Gemeentefonds ongedaan gemaakt.
Gezien de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven in 2000, is in 2001 bijna de gehele behoedzaamheidsreserve van het gemeentefonds over 2000 aan de gemeenten uitgekeerd. Deze behoedzaamheids-reserve stond reeds gereserveerd op de aanvullende post Algemeen en is overgeheveld naar het Gemeentefonds. Tot slot zijn vanuit de aanvullende post «Accres Gemeentefonds/Provinciefonds» voor het accres 2001 middelen overgeheveld naar het gemeentefonds.
PROVINCIEFONDS: UITGAVEN 2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 964,4
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 12,2
12,2
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen 36,2
36,2 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 48,4
Stand Slotwet 2001 1012,8
ACCRES GEMEENTEFONDS/PROVINCIEFONDS: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 –9,2
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin accres gemeentefonds 248,0
accres provinciefonds 20,5
268,5
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin naar gemeentefonds: accres 2001 –239,6
diversen –19,7
– 259,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 9,2
Stand Slotwet 2001 0,0
Als gevolg van de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven is de raming uit de Miljoenennota 2001 voor de accressen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds voor 2001 aangepast. Op basis van de Voorjaarsnota 2001 is de stand van het accres 2001 bepaald. Deze accressen zijn vervolgens naar het Gemeentefonds en het Provinciefonds overgeboekt. Wijzigingen in de netto gecorrigeerde rijksuitgaven en dus in het accres 2001 die zich na de Voorjaarsnota 2001 hebben voorgedaan worden verrekend in 2002.
Technische mutaties
INFRASTRUCTUURFONDS: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 5525,9
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin betuweroute –33,9
hsl-zuid 74,5
deltaplan grote rivieren –21,3
droge infrastructuur 22,4
duurzaam veilig –18,6
leidsche rijn –39,3
onderhoud waterbeherenenvaarwegen 69,6
regionale/lokale infrastructuur –98,8
regionale mobiliteitsfonds 113,5
rekeningrijden –39,0
voordelig saldo 2000 68,4
diversen –42,5
55,0
Rijksbegroting in enge zin bijdrage aan railinfrabeheer 204,2
betuweroute –83,9
a10-west 23,0
leidsche rijn 39,3
milieudrukmiddelen 27,4
prijscompensatie fes 89,2
uitdeling loon-enprijsbijstelling 145,1
diversen 6,5
Niet tot een ijklijn behorend aandelenstorting westerscheldetunnel –43,2
btw hsl-zuid 109,4
btw regionale/lokale infrastructuur 28,0
herfinanciering schatkistbelening rib 2000 65,6
schatkistbelening rib 2001 483,0
diversen 2,7
1 096,3 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 1151,2
Stand Slotwet 2001 6677,1
INFRASTRUCTUURFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 5573,6 Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin eu subsidies –61,1
gebundelde doeluitkering 25,9
rijkswegen 34,4
schipholtunnel 20,9
spoorbrug oosterbeek –15,1
voordelig saldo 2000 26,0
diversen 15,8
46,8
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin bijdrage aan railinfrabeheer 204,2
betuweroute –73,5
a10-west 23,0
leidsche rijn 39,3
milieudrukmiddelen 27,4
prijscompensatie fes 89,2
uitdeling loon-enprijsbijstelling 145,1
diversen –4,0
Niet tot een ijklijn behorend aandelenstorting westerscheldetunnel –34,6
btw hsl-zuid 109,4
btw regionale/lokale infrastructuur 29,3
herfinanciering schatkistbelening rib 2000 65,6
schatkistbelening rib 2001 483,0
diversen 1,4
1 104,8 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 1151,6
Stand Slotwet 2001 6725,1
Nadere besluitvorming over de wijze van voortzetting van de aanbestedingsprocedures voor de Betuweroute heeft tot enige vertraging in het uitgavenbeloop geleid. Daarnaast zijn er aangaande de Betuweroute minder ontvangsten in 2001 omdat de EU-subsidies voor het jaar 2001 nog niet ontvangen zijn.
Op grond van het goede verloop van de uitvoeringsplannen van de HSL-Zuid worden zowel de bijdrage uit het FES als de bijdrage van de begroting van Verkeer en Waterstaat via een intertemporele verschuiving bijgesteld. Ook voor de HSL-Zuid zijn minder EU-subsidies ontvangen. De totale omvang van het budget voor de HSL-Zuid blijft ongewijzigd.
De lagere uitgaven bij het Deltaplan Grote Rivieren zijn hoofdzakelijk veroorzaakt door latere inzendingen van declaraties door Waterschappen. De besluitvorming en het tempo van werkzaamheden zijn bepalend voor het verloop van de uitgaven voor droge infrastructuur. De ingezette versnelling van werken op beheer en onderhoud van rijkswegen is in 2001 voorspoediger verlopen dan verwacht. Daarnaast zijn er door de afrekening van reeds opgeleverde MIT-projecten en als gevolg van uitspraken in arbitrages hogere ontvangsten op de post rijkswegen.
In verband met het nog in 2001 van kracht worden van het Interim-besluit Duurzaam Veilig zijn de hiervoor in het Infrafonds gereserveerde middelen teruggeboekt naar de begroting van Verkeer en Waterstaat.
Uit de milieudrukmiddelen zijn gelden beschikbaar gesteld ten behoeve van het project overkapping van de A2 (Leidsche Rijn), voor geluidssanering van de Calandbrug (die onderdeel uitmaakt van de Betuweroute), voor het stiller maken van reizigers- en goederentreinen en voor proefprojecten voor stillere wegdekken. Dit jaar zijn gelden voor de Leid-sche Rijn niet tot besteding gekomen.
De realisatie van het programma Beheer en Onderhoud waterbeheren en vaarwegen loopt voortvarend. Hierdoor is een versnelling in de onderhoudswerkzaamheden gerealiseerd. Als dekking zijn middelen die volgens het programma voor de volgende jaren gepland stonden naar voren gehaald.
Bij regionale en lokale infrastructuurprojecten is een aantal projecten vertraagd. De vertragingen hangen samen met het tegenvallende resultaat van de aanbesteding Noord-Zuidlijn van Amsterdam en de latere oplevering van Vinexlocaties in het oosten van het land. De stortingen in de regionale mobiliteitsfondsen zijn verhoogd onder de voorwaarde dat de regio’s (incl. Utrecht) eveneens bijdragen. Dit betekent een vervroeging van de betaling die in 2002 was geraamd. De storting is bedoeld als bijdrage van de overheid aan maatregelen gericht op verbetering van de bereikbaarheid in de Randstad.
In verband met het niet doorgaan van het project rekeningrijden zijn middelen voor de uitvoering ervan niet tot besteding gekomen.
Railinfrabeheer (RIB) heeft in 2001 extra activiteiten verricht om het onderhoud van en de veiligheid op en rond het spoor te verbeteren. Dit onder andere door meer onbeveiligde spoorwegovergangen om te bouwen tot beveiligde overgangen en door extra inspanningen te leveren bij het onderhoud van de rails. Daarnaast zijn maatregelen genomen om de (sociale) veiligheid in het openbaar vervoer verder te verbeteren. Dit is gebeurd onder andere door het aanstellen van meer toezichthouders, het plaatsen van camera’s, het aanbrengen van verlichting en het aanpassen van voertuigen. Met de aanzienlijk verhoogde bijdrage van het Rijk in 2001 is de RIB in staat gesteld zijn activiteiten versneld uit te voeren.
Gelijktijdig met de renovatie van de A10-West zijn drie projecten uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam. Tegenover de uitgaven daarvoor staat een bijdrage van de gemeente Amsterdam. Het verloop van de stortingen in het aandelenkapitaal van de Wester-scheldetunnel (via de begroting van VenW) is afhankelijk van het tempo waarin de bouwwerkzaamheden voltooid worden. De boor- en bouwwerkzaamheden van de tunnel zijn sneller verlopen dan verwacht. Het kasritme van de storting van aandelen is hierop aangepast. Over de uitgaven voor lokale en regionale infrastructuurprojecten en voor de HSL-Zuid wordt BTW afgedragen. Op declaratiebasis vindt compensatie plaats uit de aanvullende post «Algemeen» voor BTW-compensatie Openbaar Vervoer.
Aan NS Railinfrabeheer (RIB) is in 2001 een schatkistbelening verstrekt. Het betreft de herfinanciering van de lening in 2000 en een nieuwe lening. Provincies en de Kaderwetgebieden hebben een voorschot op de Gebundelde Doeluitkering gekregen. Over dit voorschot is rente betaald.
De ontvangst met betrekking tot de Schipholtunnel betreft de terugbetaling voortvloeiend uit de beslissing op het bezwaarschrift railinfrastructuur Schipholtunnel.
Binnen de Interreg Rijn-Maas activiteiten (IRMA) zijn er lagere ontvangsten vanwege een vertraging bij de Spoorbrug Oosterbeek door onderzoek naar explosieven.
Over de bijdragen van het FES aan projecten binnen het Infrafonds is prijsbijstelling uitgekeerd. De prijsbijstelling komt ten laste van de reservering prijsbijstelling in het FES.
FONDS ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend betuweroute (isf) bodemsanering vinex fes-bruggetje prijsbijstelling vitaliteit steden diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
2 259,9
-
-83,9
-
-40,8 23,6 56,5
-
-55,0 13,3
-
-86,3
-
-86,4
2 173,6
FONDS ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend umts-frequenties voeding fes diversen
1 638,4
120,7 229,4 - 0,3
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
349,8 349,7
1 988,2
Het Fonds Economische Structuurversterking (FES) is een verdeelfonds. Het kasritme van de FES-uitgaven wordt bepaald door de financieringsbehoefte van goedgekeurde FES-projecten, uiteraard passend binnen de budgettaire randvoorwaarden van de FES-wet.
Nadere besluitvorming over de wijze van voortzetting van de aanbestedingsprocedures voor de Betuweroute heeft tot enige vertraging in het uitgavenbeloop geleid. De voor 2001 gereserveerde FES-middelen worden in latere jaren beschikbaar gesteld. Daarnaast doen zich vertragingen voor in de geraamde uitgaven voor bodemsanering op VINEX-locaties. Deze middelen vloeien terug in het FES en worden in latere jaren weer ter beschikking gesteld.
Conform de mogelijkheid die in het Regeerakkoord is geboden, is gebruikgemaakt van het zogenaamde FES-bruggetje. Dat betekent dat een deel van de meevallers in de voeding van het FES is gebruikt om reeds geplande infrastructuuruitgaven ten laste van het FES te brengen. Daardoor is ruimte ontstaan binnen het uitgavenkader op de rijksbegroting voor het doen van andere uitgaven.
De gereserveerde gelden voor Nieuwe Sleutelprojecten in het kader van Vitaliteit Steden zijn in 2001 niet gebruikt. De voorbereiding van deze projecten duurt langer dan verwacht, mede als gevolg van het omvangrijke en complexe karakter van deze projecten. Het bedrag wordt binnen het FES doorgeschoven naar 2002.
De hogere ontvangst «UMTS»-frequenties ontstaat door bij de voeding van het FES uit te gaan van een annuïteit op basis van de ontvangsten uit de veiling UMTS-frequenties in plaats van de vrijval van rente die het gevolg zou zijn van de verlaging van de staatsschuld met de opbrengst van deze veiling.
De mutatie «voeding FES» is een saldomutatie van enerzijds een bijstelling van de aardgasbaten, vanwege een hogere olieprijs en dollarkoers alsmede aanpassingen in het volume, en anderzijds een bijstelling van de rentebaten uit hoofde van verkoop staatsdeelnemingen.
AOW-SPAARFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN 2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 2697,2
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend diversen –2,2
– 2,2 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 –2,2
Stand Slotwet 2001 2695,1
DIERGEZONDHEIDSFONDS: UITGAVEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 0,0
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend bse-gelden 50,8
mkz: bestrijding 204,8
mkz: opkoop 25,6
-
z.bse-maatregelen 70,9
diversen 18,3
DIERGEZONDHEIDSFONDS: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
370,4 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 370,5
Stand Slotwet 2001 370,5
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 0,0
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend mkz: bijdrage bedrijfsleven 116,2
mkz: voorfinanciering eu-bijdragen 79,2
diversen 51,5
246,9 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 247,0
Stand Slotwet 2001 247,0
De uitgaven voor de bestrijding van besmettelijke dierziekten en de met deze ziekten samenhangende welzijnsmaatregelen worden ten laste van het Diergezondheidsfonds gebracht.
De afhandeling van MKZ-crisis heeft geleid tot twee soorten uitgaven. Allereerst die voor de directe bestrijdingsmaatregelen. Ten tweede de kosten die zijn gemaakt bij de opkoop van dieren ter voorkoming van welzijnsproblemen als gevolg van teveel dieren in een te kleine ruimte. Voor de BSE-maatregelen die in 2001 ten uitvoer zijn gebracht waren minder middelen nodig dan eerder verondersteld.
De ontvangsten in het DGF betreffen de kabinetsbijdrage voor de directe bestrijding van de MKZ-crisis en de bijdrage van het bedrijfsleven. Daarnaast zal de EU bijdragen. Het kabinet heeft besloten dit voor te financieren.
De post «diversen» bevat middelen die het kabinet ter beschikking heeft gesteld voor het MKZ-noodfonds. Met geld uit dit fonds worden bedrijven geholpen die gedupeerd zijn door de MKZ-crisis.
ARBEIDSVOORWAARDEN: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin nominale bijstelling vrijval 2001
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt nominale bijstelling
Zorg diversen
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin loonbijstelling: uitdeling tranche 2001 ufo-premie rea diversen
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt loonbijstelling: uitdeling tranche 2001
Zorg loonbijstelling: uitdeling tranche 2001
Niet tot een ijklijn behorend loonbijstelling: uitdeling 2001 diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
1 549,4
156,3 - 12,5
18,1 6,1
168,0
6,8
6,8
1 412,9
27,2
-
-41,7
-
-177,5
-
-26,7
-
-95,8
3,3
1 724,1 1 549,4
0,0
Op de aanvullende post «Arbeidsvoorwaarden» worden de middelen gereserveerd die nodig zijn om de loongevoelige uitgaven op de verschillende begrotingen te indexeren. Door middel van de loonbijstelling die jaarlijks in het voorjaar uit de aanvullende post wordt overgeboekt naar de departementale begrotingen, worden alle uitgaven op het loonniveau van het desbetreffende jaar gebracht.
Op grond van de macro-economische inzichten uit het Centraal Economisch Plan 2001 is de raming bijgesteld. Dit hangt met name samen met een hogere raming van de contractloonstijging in de marktsector. Op basis van het CEP 2001 is de loonbijstellingstranche 2001 uitgedeeld. De uitdeling van de loonbijstelling voor het gedeelte dat niet tot de ijklijn behoort, heeft met name betrekking op de indexering van de rijksbijdrage volksgezondheid. Naast de uitdeling van de loonbijstellingstranche zijn ook de middelen voor Arbeid en Zorg en Spaarloon aan de begrotingen toegevoegd. Deze middelen zijn vanaf 2001 aan de overheidswerkgevers ter beschikking gesteld om invulling te kunnen geven aan de Wet Arbeid en Zorg en de verruiming van de spaarloonregelingen. Tot slot zijn er aan de begrotingen middelen toegevoegd in het kader van de OOW-operatie. Vanaf 2001 vallen alle ambtenaren namelijk onder de WW en moeten de overheidswerkgevers een premie afdragen aan het reïntegratiefonds. Naast de reguliere uitdeling van de loonbijstelling zijn er vanuit deze aanvullende post middelen voor het arbeidsmarktbeleid in de sector Rijk naar BZK overgeheveld.
Tot slot is de loonbijstelling voor oorlogsgetroffenen uitgedeeld en zijn er middelen vrijgevallen.
PRIJSBIJSTELLING/INDEXERING WSF: UITGAVEN 2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 744,5
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin excessieve dollar 34,0
nominale ontwikkeling 96,1
diversen 4,3
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt diversen 4,8
Zorg diversen 1,7
140,9
Rijksbegroting in enge zin diversen –10,0
10,0
Rijksbegroting in enge zin excessieve dollar –24,1
prijsbijstelling: tranche 2001 –22,5
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 –735,3
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 –25,4
Zorg diversen –7,9
Niet tot een ijklijn behorend prijsbijstelling: tranche 2001 –36,4
prijsbijstelling: uitdeling tranche 2001 –51,9
diversen 28,0
– 875,5 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 –744,5
Stand Slotwet 2001 0,0
Op de aanvullende post «Prijsbijstelling» worden de middelen gereserveerd die worden gebruikt om de prijsgevoelige uitgaven op de diverse begrotingen te indexeren. Dit gebeurt door middel van prijsbijstelling die jaarlijks uit deze aanvullende post wordt overgeboekt naar de departementale begrotingen. In 2001 is de uitgavenraming voor de prijsbijstelling opwaarts bijgesteld. Daarnaast is ten behoeve van compensatie voor de hogere dollar vanuit de aanvullende post «Prijsbijstelling» een bedrag van 34 miljoen euro overgeheveld naar de begroting van Defensie. Op de aanvullende post «Indexering Wet op de Studiefinanciering» wordt de prijsbijstelling over de uitgaven voor studiefinanciering geraamd. Het betreft uitgaven die voor een deel relevant en voor een deel niet-relevant zijn voor het uitgavenkader. Gedurende een begrotingsjaar wordt de indexering van de uitgaven voor studiefinanciering aangepast aan de macro-economische ontwikkelingen en aan de nieuwste inzichten ten aanzien van de studentenaantallen. In 2001 is de indexering opwaarts bijgesteld. Vervolgens is de tranche 2001 van de indexering studiefinanciering overgeboekt naar de begroting van OCenW.
KOPPELING UITKERINGEN/ NOMINALE BIJSTELLING AKW: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt anticumulatie waz/wajong/wao wka
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
299,0
26,9 326,0
299,1 299,1
0,0
De nominale ontwikkeling op de aanvullende post «Koppeling uitkeringen/ nominale bijstelling AKW» heeft betrekking op de begrotingsgefinan-cierde socialezekerheidsregelingen. De veranderingen zijn het gevolg van wijzigingen in het premiebeeld en indices die bepalend zijn voor de aanpassing van de hoogte van de uitkeringen.
BELASTINGAFDRACHTEN AAN DE EUROPESE UNIE: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin btw afdrachten invoerrechten
3 962,4
-
-39,7 188,2
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
227,9 227,9
3 734,5
De BTW-afdrachten zijn in 2001 circa 40 miljoen euro lager uitgevallen. Dit is hoofdzakelijk veroorzaakt door een lagere economische groei in 2001 dan werd verondersteld in de Miljoenennota 2001. De lagere economische groei heeft vooral een neerwaarts effect gehad op de import en hiermee op de invoerrechten.
ALGEMEEN: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin vrijval behoedzaamheidsreserve gf/pf 2000
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt diversen
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin milieu/co2-reductieplan uitvoeringskosten fiscale wetsvoorstellen diversen
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt liquidatie arbvo suwi: bedrijfsplannen cwi suwi: bedrijfsplannen uwv suwi: intertemporele compensatie suwi: overheveling naar szw suwi/arbvo/esf diversen
Technische mutaties
Rijksbegroting in enge zin uitbetaling behoedzaamheidsreserve gf/pf 2000
Niet tot een ijklijn behorend btw openbaar vervoer
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
936,9
-
-96,1 4,8
91,3
62,4 36,9 -3,2
154,3
-
-53,5
-
-42,2 81,7
143,8 226,9
-
-21,6
209,3
203,5 432,7
636,2 936,9
0,0
ALGEMEEN: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Rijksbegroting in enge zin inspanningsverplichting defensie middelenafspraken
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin dividendderving diversen
Technische mutaties
Niet tot een ijklijn behorend vervreemding aandelen tpg diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
857,8 - 25,0
25,0
43,5 31,2
74,7
897,0 - 10,6
907,6 857,8
0,0
Op de aanvullende post «Algemeen» worden middelen gereserveerd waarvan op het moment van reservering nog niet expliciet kan worden aangegeven op welke begroting(en) zij uiteindelijk worden verantwoord, of waarvan de exacte omvang nog niet kan worden aangegeven. Daarnaast worden op deze aanvullende post taakstellingen geparkeerd die uiteindelijk door de diverse begrotingen ingevuld worden (bijvoorbeeld de ramingstechnische veronderstelling in=uit bij de eindejaarsmarge).
Aan het Gemeente- en Provinciefonds is over 2000 een behoedzaamheids-reserve van ruim 203 miljoen uitgekeerd. Het resterende deel van de behoedzaamheidsreserve 2000 is vrijgevallen.
Ten behoeve van het CO2-reductieplan zijn middelen naar de begroting van EZ overgeheveld. Tevens is de raming in 2001 neerwaarts bijgesteld in verband met de herziene planning van het reductieplan. De mutatie met betrekking tot de uitvoeringskosten van fiscale wetsvoorstellen hangt enerzijds samen met overhevelingen naar de begroting van Financiën voor onder meer belastingplannen 2000 en 2001. Anderzijds zijn middelen vrijgevallen omdat een aantal fiscale wetten later in werking treedt dan oorspronkelijk werd verondersteld.
Voor de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn middelen overgeheveld naar de begroting van SZW. De uitgaven hangen samen met de liquiditeitstekorten en betreffen de dekking van het per ultimo 1999 negatieve eigen vermogen en ontstane exploitatietekorten over 2000 en 2001 van Arbvo, en de kosten van de ontvlechting. Tevens hebben er in 2001 vanuit deze aanvullende post overhevelingen plaatsgevonden naar de begroting van SZW voor de voorbereiding en implementatie van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen
(SUWI). Zo zijn middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de bedrijfsplannen voor het Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV). Daarnaast zijn met het oog op de dekking van voorziene uitgaven in 2001 en 2002 in het kader van de SUWI-operatie, voor de jaren 2003 en 2004 geraamde middelen naar voren gehaald.
De mutatie BTW openbaar vervoer heeft een aantal oorzaken. Allereerst is de raming voor de compensatie BTW openbaar vervoer aangepast aangezien de ontvlechting van de taakorganisaties (Railinfrabeheer, Railverkeersleiding) niet per 1 januari 2001 maar pas per 1 januari 2002 heeft plaats gevonden. Ook zijn de ramingen aangepast voor nieuwe inzichten in de BTW-heffing over de exploitatie van stad- en streekvervoer. Verder zijn er middelen overgeheveld naar de begroting van Verkeer en Waterstaat. Tot slot is een deel van het budget vrijgevallen aangezien het beroep op de BTW-compensatie openbaar vervoer in 2001 lager was dan eerder verondersteld.
Aangezien de afgelopen jaren meevallers zijn opgetreden bij de verkoop van overtollig materieel en onroerend goed bij Defensie bevat de aanvullende post een taakstelling van 25 miljoen euro. In 2001 is deze taakstelling niet gerealiseerd.
De verkoop van staatsdeelnemingen vindt later plaats dan eerder verondersteld. Hierom is de voor 2001 geraamde dividendderving verkleind. Tevens is rekening gehouden met de wijziging van de dividendontvangsten en de verkoopopbrengst samenhangend met de verkoop van de aandelen TNT Post Groep.
CONSOLIDATIE 2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 –6061,6
Beleidsmatige mutaties
Rijksbegroting in enge zin bijstelling (fes, isfenandere begrotingen) –301,8
diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 –301,8
Stand Slotwet 2001 –6363,4
De post «Consolidatie» wordt gebruikt voor het corrigeren van de Rijksbegroting voor dubbeltellingen als gevolg van het bruto boeken van bijdragen. De bijstelling van deze post (uitgaven en ontvangsten) houdt verband met de aanpassing van de onderlinge bijdragen tussen de begrotingen, bijdragen aan het Infrastructuurfonds en bijdragen van het FES aan andere begrotingen.
SOCIALE ZEKERHEID EN ARBEIDSMARKT: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 51.182,4
-
1.Mee- en tegenvallers
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
AKW 15,6
Arbeidsmarktmiddelen –387,1
WW –146,7
Eindejaarsmarge –75,7
FWI –211,0
Minderheden –23,2
Nabetalingen ABW 123,4
WAO 167,1
WIK –16,1
REA 159,7
Rijksbijdrage arbeidsvoorziening –27,1
SUWI –38,1
Nominale bijstellingen (WKA) 99,5
Wvg –42,4
diversen –38,3
– 440,4
-
2.Beleidsmatige mutaties
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
Bestuurlijke afsprakenenmotie noorman den uyl 32,2
Eindejaarsmarge 121,8
Kasschuif –13,9
Mkb convenanten 27,2
Suwi: oprichting KLIQ 86,2
Suwi: stimulering bedrijfsverzamelgebouwen 15,9
Suwi: stimulering CWI’s 14,5
Suwi: Arbvo 95,2
Suwi: bedrijfsplannen CWI 53,5
Suwi: bedrijfsplannen UWV 42,2
Suwi/arbvo/esf 226,9
Diversen –9,9
691,8
-
3.Technische mutaties
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Ufo-premie rea –27,2
WVG sociaal vervoer 22,6
Diversen –18,0
– 22,6 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 229,4
Stand Slotwet 2001 51411,8
SOCIALE ZEKERHEID EN ARBEIDSMARKT: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
2001
STAND MILJOENENNOTA 2001 717,0
-
1.Mee- en tegenvallers
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
ABW 108,6
Arbeidsmarktmiddelen 126,2
Diversen 30,1
264,9
-
2.Beleidsmatige mutaties Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Diversen
-
3.Technische mutaties Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Diversen 2,4
2,4 Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 267,3
Stand Slotwet 2001 984,3
Het jaar 2001 werd gekenmerkt door een daling van de werkloosheidsuitgaven dankzij de gunstige economische omstandigheden. Zo groeide de werkgelegenheid met 2% en nam het aantal bijstands- en werkloosheidsuitkeringen met 30 duizend af gedurende het jaar tot 166 duizend. Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is in 2001 echter met 25 duizend uitkeringen gestegen tot circa 978 000. De meevallende uitgavenposten betreffen vooral bijstandsuitkeringen, de arbeidsmarktregelingen en de WW-uitgaven. De middelen van de Algemene Bijstandswet zijn in 2001 opgegaan in het Fonds Werk en Inkomen, waarna nog nabetalingen aan uitkeringsgerechtigden via het oude Abw-artikel resteren. De onderuitputting in het Fonds Werk en Inkomen (FWI) is mede het gevolg van nog niet met alle gemeenten gerealiseerde afspraken omtrent de Agenda voor de Toekomst.
De lagere groei van het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen is mede het gevolg van de hoge arbeidsvraag en openstaande vacatures in Nederland. Hierdoor was in 2001 beduidend minder vraagstimulering via banenregelingen nodig. De nadruk is op het activeren van het arbeidsaanbod komen te liggen. Met het oog op hierop is bij de arbeidsmarktregelingen In- en Doorstroombanen (I/D-banen), Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW), de Regeling Schoonmaak Particulieren (RSP) onderuitputting ingeboekt en leidden de werkloosuitkeringen tot lagere uitgaven. Bij de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) was tevens sprake van het achterblijven van de declaratie op het scholings- en activeringsbudget en op het budget voor de compensatie ex-banenpoolers. De tegenvaller in de Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) wordt verklaard door enerzijds hogere kosten van scholing, anderzijds is er een toename van het aantal reïntegratie-uitkeringen. De onderuitputting op de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) heeft betrekking op het achterblijven van declaraties woningaanpassing en op bovenregionaal vervoer.
0
0
Budgettaire tegenvallers doen zich voor bij de uitvoering van de AKW en de Wajong. Volgens de laatste uitvoeringsgegevens van de SVB en het LISV stijgen de uitkeringslasten; bij de Wajong is dit niet zichtbaar door een compenserend effect van een lager gerealiseerd volume. De WAO-uitgaven zijn in 2001 gestegen als gevolg van een toename van het aantal WAO-ers.
Van de rijksbijdrage aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Arbvo) blijft een deel van de middelen onbesteed. Dit komt voor het grootste deel doordat de verzelfstandiging van Kliq later tot stand is gekomen. Een deel van de BTW-compensatie die de organisatie ontving vanwege de inkoop van diensten op de vrije markt, is daardoor onbesteed gebleven. In het jaaroverzicht is op de begroting van SZW de aanpassing van de begrotingsgefinancierde regelingen voor de nominale ontwikkeling zichtbaar. Deze bestaat uit loon- en prijsbijstellingen en de wet koppeling met afwijkingsmogelijkheden.
SZW heeft dit jaar geïnvesteerd in automatisering en huisvesting. Bij huisvesting ging het onder meer om de Sociale Inlichtingenen Opsporingsdienst (SIOD) en het agentschap Europees Sociaal Fonds (ESF). Met gemeenten zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over extra maatregelen die ertoe moeten leiden dat bijstandsgerechtigden sneller aan het werk gaan of maatschappelijk actief worden. Deze hebben onder meer betrekking op de sluitende keten van reïntegratie, klantmanagement, deregulering, fraudebestrijding, gemeentelijk minimabeleid en cliëntenparticipatie (Agenda voor de Toekomst). Daarnaast geeft het kabinet uitvoering aan de motie-Noorman-Den Uyl ter verbetering van de inkomenspositie van bepaalde uitkeringsgerechtigden die langdurig op een laag inkomen zijn aangewezen, en geen perspectief op de arbeidsmarkt hebben.
De afspraken rond het MKB-convenant die de werkgelegenheid voor allochtone werklozen in het MKB stimuleren, zijn met één jaar verlengd. De betreffende activiteiten worden regulier onderdeel van het werk van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI’s). Het aantal plaatsingen bij het convenant is groot, maar de prijs is lager dan verwacht. Er is daardoor een meevaller ontstaan.
In 2001 zijn er diverse overhevelingen uit de aanvullende post «Algemeen» naar de begroting van SZW geweest voor de voorbereiding en implementatie van de nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI). Begin 2001 zijn middelen ingezet voor de verzelfstandiging van Kliq en voor de stimulering van de totstandkoming van de Centra voor Werk en Inkomen en de Bedrijfsverzamelgebouwen. Voor de transforma-tiekosten en voorzieningen bij het verzelfstandigingstraject van Kliq is in 2001 in totaal ruim 86 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ook de afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vergde inzet van middelen. Vanuit de aanvullende post is daarvoor 358 miljoen euro beschikbaar gesteld. De uitgaven hangen samen met de liquiditeitstekorten en betreffen de dekking van het per ultimo 1999 negatieve eigen vermogen en ontstane exploitatietekorten over 2000 en 2001 van Arbvo en de kosten van de ontvlechting. Er is € 95 miljoen beschikbaar gesteld voor uitvoering van de bedrijfsplannen voor CWI en de Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen (UWV) en een kleiner bedrag voor het bestedingsplan van de Veranderorganisatie SUWI. De middelen voor SUWI zijn overigens niet volledig benut omdat vertraging in de uitvoering van de stimuleringsregelingen CWI, bedrijfsverzamelgebouwen en regionale platforms en ICT-projecten is opgetreden.
Het gehele jaar 2001 zijn er meevallende ontvangsten geweest op de aan gemeenten bevoorschotte middelen voor bijstandsuitgaven en de inzet van arbeidsmarktinstrumenten. De reden hiervoor is dat er gunstige economische omstandigheden waren en er in de bevoorschotting is uitgegaan van een groter aantal bijstandsgerechtigden. Gemeenten hebben daardoor een te hoog voorschot gekregen en moeten dit terugbetalen. In 2001 ging om bijna 109 miljoen euro in ABW en 126 miljoen euro bij de arbeidsmarktregelingen. Er zijn tegenvallende anticumulatie-ontvangsten WSW en WAO. Dit hangt voor en belangrijk deel samen met kaseffect van een verwerking van WAO-ontvangsten van eerdere jaren en daarnaast zijn volume en gemiddelde uitkeringshoogte achtergebleven bij de verwachting.
BUDGETTAIR KADER ZORG: UITGAVEN
STAND MILJOENENNOTA 2001
Mee- en tegenvallers
Zorg afrekening 2000 afrekening 2001 bouw geneesmiddelen nominale bijstelling overig ziekenvervoer prijsaanpassing genees- en hulpmiddelen volksgezondheidsbeleid zorg onderzoek nederland diversen
Beleidsmatige mutaties
Zorg wachtlijsten geestelijke gezondheidszorg wachtlijsten gehandicapten wachtlijsten verpleging en verzorging wachtlijsten ziekenhuizen arbeidsmarktknelpunten huisartsen: dienstenstructuur huisartsen en vrije beroepers: tariefsherijking huisartsen: praktijkkosten bloedvoorziening genees- en hulpmiddelen in verzorgingshuizen honorering medisch specialisten indicatiestelling invoering diagnose behandelcombinaties mantelzorg opleidingen terrorismebestrijding woonzorgstimulering diversen
Technische mutaties
Zorg diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
36 053,4
-
-88,4 341,3 199,7
-
-56,7 202,8
22,7
-
-16,8
-
-14,9
-
-33,9
-
-30,3
126,1
40,8 78,1 104,4 113,4 274,5 34,0 28,6 56,7 12,7 13,6 20,0 13,1 68,1 11,3 56,7 16,1 13,6 89,1
1 044,8
-
-6,6
-
-6,6 1 164,9
37 218,2
BUDGETTAIR KADER ZORG: NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
STAND MILJOENENNOTA 2001 Mee- en tegenvallers
Zorg afrekening 2001 eigen bijdrage particulier diversen
2 353,7
20,0 40,0 25,5
Beleidsmatige mutaties
Zorg eigen bijdrage awbz uitstel invoering belastbaar inkomen diversen
Technische mutaties
Zorg diversen
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2001 Stand Slotwet 2001
85,5
127,0
-
-17,2
6,9
116,7
42,8
42,8 245,2
2 598,8
Uit de afrekening van 2000 resteerde een meevaller, met name in de extramurale zorg en bij de genees- en hulpmiddelen. De tegenvaller bij de afrekening van 2001 wordt vooral veroorzaakt door hogere uitgaven voor ziekenhuizen en medisch specialisten en de aanpak van wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, de thuiszorg en de verpleeghuizen. Bij de bouw zijn aanzienlijke meevallers opgetreden. Door de geringe beschikbaarheid in 2001 van een nieuw toegelaten anti-reumamiddel is een meevaller bij de kosten van geneesmiddelen optreden. Vertaling van het hogere nominale beeld (lonen en prijzen) heeft geleid tot een nominale bijstelling.
Bij het overig ziekenvervoer is ondanks de verscherpte verzekeraarsbudgettering sprake van een overschrijding. Voorts is een besparingsverlies opgetreden door het afzien van de budgettering op genees- en hulpmiddelen in verzorgingshuizen. De meevallers bij volksgezondheidsbeleid en Zorg Onderzoek Nederland worden toegelicht bij de begroting van VWS.
In 2001 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor een gerichte wachtlijstaanpak in de sectoren geestelijke gezondheidszorg, gehandicapten, verpleging en verzorging en ziekenhuizen. Met deze middelen heeft het kabinet – rekening houdend met de geldende arbeidsmarkt- en capaciteitsknelpunten – in 2001 een extra inspanning geleverd om de wachttijden in de zorg tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Deze inspanning zal nauwkeurig worden gemonitord, mede om te voorkomen dat wachtlijstmiddelen worden ingezet om reguliere productie te financieren.
In het rapport «Investeren in mensen en kwaliteit» is de arbeidsmarktpositie van onder andere de VWS-sectoren onderzocht. Problemen doen zich met name voor bij het verplegend en verzorgend personeel. Om personeel te behouden is langs twee hoofdlijnen beleid gevoerd. Ten eerste is in een aantal sectoren de beloning geharmoniseerd en is een nieuw functiewaarderingssysteem geïntroduceerd. Hierdoor worden verplegende en verzorgende functies beter beloond. In de tweede plaats heeft het kabinet middelen beschikbaar gesteld voor gericht arbeidsmarktbeleid. Hierbij moet worden gedacht aan functiedifferentiatie, onregelmatigheidstoeslagen, stagevergoedingen, stagebegeleiding, kinderopvang, zorgverlof, ziekteverzuimmaatregelen en arbo-convenanten.
Met de ondersteuning van de dienstenstructuur is een belangrijke maatregel getroffen om de werkdruk van huisartsen te verlichten. Onderling kunnen huisartsen hierdoor beter de avond-, nacht- en weekenddiensten afstemmen, evenals hun vakanties. Tevens moet dit systeem het mogelijk maken dat voor de patiënt 7 x 24 uur een uitgeruste huisarts beschikbaar is.
Ook zijn middelen vrijgemaakt voor huisartsen en andere vrije beroepsbeoefenaren, ter tegemoetkoming aan de hogere kosten voor de praktijk (huisartsen) en de gestegen kosten van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
In het kader van de bescherming van de volksgezondheid zijn maatregelen genomen, onder meer in de bloedvoorziening, waardoor wordt voorkomen dat de ziekte van Creutzfeldt-Jacob via bloedtransfusies verspreid kan worden. Voorts zijn onder andere middelen vrijgemaakt voor hepatitis-B vaccinatie van bepaalde risico-groepen zuigelingen. Op verzoek van de Kamer is de budgettering van de genees- en hulpmiddelen in verzorgingshuizen teruggedraaid, wat heeft geleid tot een besparingsverlies.
Voor het gelijktrekken van de inkomens van niet-academische specialisten in loondienst met die van de academische specialisten in loondienst is 20 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ter verbetering van de kwaliteit van de indicatiestelling in de AWBZ en de overheveling van de indicatiestelling in de gehandicaptenzorg en de (langdurige) geestelijke gezondheidszorg naar de Regionale Indicatie Organen (RIO), zijn extra middelen ingezet. Hierdoor wordt bereikt dat door een verdere professionalisering van de indicatiestelling de beschikbare middelen in de AWBZ ook daadwerkelijk aan de juiste patiënten worden besteed. Om meer marktwerking en vraag-sturing in de ziekenhuiswereld te kunnen introduceren is het eerst noodzakelijk concrete produkten te formuleren. Dit gebeurt in de vorm van diagnose-behandeling-combinaties. De invoering van deze combinaties is in 2001 extra ondersteund.
Mantelzorgers vormen een onmisbaar onderdeel van het Nederlandse zorgstelsel. Ter ondersteuning van de koepelorganisatie, verhoging van het subsidiebedrag voor de Regeling coördinatie vrijwillige thuiszorg en een landelijk informatiecentrum is ruim 11 miljoen euro uitgetrokken. Voor een kwaliteitsslag in de gehandicaptenzorg is het dubbele bedrag beschikbaar gesteld. Bekostiging van de zorg sluit hierdoor beter aan bij het niveau van de daadwerkelijk geleverde zorg (zorgzwaartebekostiging). Innovatieve projecten op het raakvlak van wonen en zorg kunnen stimuleren dat woningbouwcorporaties en zorgaanbieders gezamenlijk voldoende aanbod scheppen om zorgbehoevenden zo lang mogelijk in hun leefomgeving te laten wonen (woonzorgstimulering) Op tal van andere terreinen heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld om knelpunten voortvarend aan te pakken. Met de uitbreiding van verschillende opleidingen voor medisch specialisten en andere medische beroepen, is een belangrijke stap genomen om toekomstige tekorten aan medisch personeel te voorkomen.
De particuliere eigen betalingen in ziekenhuizen lopen op tot 40 miljoen euro. Door de groei van de zorgproductie als gevolg van de wachtlijst-aanpak, zijn ook de inkomsten als gevolg van de eigen bijdragen AWBZ toegenomen. Aanvankelijk is een daling opgetreden door het uitstel van de maatregel om de eigen bijdragen te baseren op het belastbaar inkomen. Een reële raming op basis van actuele inzichten in de inkomensontwikkeling van de bijdrageplichtigen heeft geleid tot een meevaller van 20 miljoen euro. Tot slot is bij de ontvangsten een meevaller te melden bij de eigen bijdragen AWBZ, voornamelijk als gevolg van een hoger gebruik van zorgvoorzieningen.
-
7.Staatsbalans 2001 (pro forma)
1.1 Inleiding Staatsbalans
De bijlage Staatsbalans omvat de balans van de Staat der Nederlanden ultimo 2001. Dit is de pro forma balans, die afgezet is tegen de balans ultimo 2000 zoals gepubliceerd in de miljoenennota 2002. Bij het opstellen van de balans waren nog niet alle gegevens (onder andere de deelnemingen) beschikbaar, waardoor het staatsvermogen 2001 nog kan veranderen.
1.2 Staatsbalans per 31 december 2001 Algemeen
Opstelling Staatsbalans volgens ESR 1995
De Staatsbalans wordt opgesteld volgens een internationale standaard; het Europees Stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 1995) vormt de grondslag voor de balans van de rechtspersoon Staat der Nederlanden.
Door de Staatsbalans te enten op het ESR 1995 kunnen de waarderings-en afbakeningsvraagstukken worden opgelost op basis van een internationaal aanvaarde methodologie. In de voorliggende Staatsbalans ultimo 2001 zijn alle voorschriften van het ESR 1995 gevolgd, zij het dat de consolidatiekring beperkt is tot de Staat der Nederlanden. De omschrijving van de overheid is in het ESR 1995 namelijk ruimer dan de rechtspersoon van de Staat der Nederlanden. In het ESR 1995 is een economische invalshoek gekozen, die ertoe heeft geleid, dat alle organisaties die voor meer dan de helft van hun inkomsten afhankelijk zijn van collectieve heffingen, tot de overheid worden gerekend.
Wat betreft de waarderingsmethode is door middel van het ESR 1995 gekozen voor een waardering op basis van de marktwaarde in plaats van een waardering op basis van de nominale of historische waarde, en voor lineaire afschrijvingen.
Ontwikkeling staatsvermogen
Het staatsvermogen is in 2001 afgenomen ten opzichte van 2000 met 0,4 miljard euro. De 0,4 miljard euro is een saldo van verschillende mutaties in de te onderscheiden posten van de staatsbalans. Het negatieve vermogen van de Staat van 52,3 miljard euro in 2000 neemt toe tot 52,7 miljard euro.
In tabel 4.2.1 zijn de verklarende factoren van de ontwikkeling van het vermogen van de Staat weergegeven.
Tabel 7.1 Verklarende factoren ontwikkeling vermogen van de Staat (in miljarden euro’s)
-
1.Staatsvermogen ultimo 2000
-
2.Vorderingensaldo Rijk
-
3.Waardeveranderingen minerale reserves
-
4.Investeringen Rijk
-
5.Volumeveranderingen deelnemingen
-
6.Waardeveranderingen overige niet-financiële activa
-
7.Waardeverandering staatsdeelnemingen
-
8.Waardeverandering staatsobligaties
-
9.Afschrijvingen Rijk
-
10.Overig
52,3
-
-0,5 0,0 2,4 3,1 1,4
-3,2 0,2
-
-2,1
-
-1,6
-
11.Staatsvermogen ultimo 2001
52,7
Consolidatiekring
De financiële gegevens van de Centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van de ministeries, de begrotingsfondsen en de agentschappen zijn integraal geconsolideerd. De interne schuldverhoudingen zijn in de consolidatie geëlimineerd.
Tabel 7.2 Overzicht van activa en passiva (in miljoenen euro’s)
2000
2001
A Niet-financiële activa:
A1 Winstrechten minerale reserves A2 Overige niet-financiële activa
B Vorderingen
B1 Chartale en girale betaalmiddelen
B2 Verstrekte langlopende leningen
B3 Aandelen en overige deelnemingen
B4 Handelskredieten en transitorische posten
C Schulden
C1 Munten in omloop
C2 Dutch Treasury Certificates
C3 Staatsobligaties
C4 Onderhandse staatsleningen
C5 Overige leningen op lange termijn
C6 Militaire pensioenen
C7 Handelskredieten en transitorische posten
110 808 |
112 477 |
45 378 |
45 400 |
65 430 |
67 077 |
67 112 |
72 763 |
330 |
509 |
7 394 |
8 676 |
41 546 |
41 765 |
17 842 |
21 813 |
230 174 |
237 899 |
1 293 |
1 021 |
5 469 |
5 708 |
175 773 |
178 515 |
5 405 |
2 708 |
1 719 |
1 143 |
5 008 |
6 000 |
35 507 |
42 804 |
D Staatsvermogen (A+B-C)
52 254
52 659
Toelichting op de afzonderlijke balansposten
A Niet-financiële activa
A1 Winstrechten minerale reserves
Conform ESR 1995 is de netto contante waarde berekend van de toekomstige winstrechten van de Staat, samenhangende met de gas-, olie- en zoutwinning. De waarde ervan bedraagt 45,4 miljard euro ultimo 2001. Dit betreft voornamelijk aardgas, waarvan is uitgegaan van een verwacht productievolume voor de komende 25 jaar. In de berekening zijn de aardgasbaten exclusief vennootschapsbelasting verwerkt. Voor de periode 2002–2007 zijn de nominale ramingen volgens de meerjarencijfers contant gemaakt tegen de lange rente op staatsobligaties. Voor de jaren 2008 en verder zijn de gasbaten contant gemaakt tegen een reële disconterings-voet van 4%.
A2 Overige niet-financiële activa
De rijkseigendommen zijn van zeer uiteenlopende aard. Er wordt mee volstaan om de algemene principes weer te geven van de waarderingsgrondslagen.
De grondslag voor de bepaling van de afschrijving is voor iedere groep van activa de geschatte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met de restwaarde. De vaststelling van de gebruiksduur en de bepaling van de (rest)waarde geschieden steeds in overleg met deskundigen van de ministeries, waaronder deze activa ressorteren.
Op de uitgaven voor de verharding van wegen wordt in het jaar van investering 50% afgeschreven. Op gebouwen, waterbouwkundige werken en kunstwerken in wegen bedragen de afschrijvingen 1% per jaar, waarbij rekening wordt gehouden met een geschatte residuwaarde. Op gronden wordt niet afgeschreven.
De goederen zijn gewaardeerd tegen marktprijzen. In het merendeel van de gevallen is voor de benadering hiervan uitgegaan van de historische kostprijs welke door middel van indexcijfers is herleid tot de vervangingswaarde. In sommige gevallen wordt om doelmatigheidsredenen een globale methode gehanteerd (kantoorinventarissen, bibliotheken, automatiseringsmiddelen, telefooncentrales, gereedschappen, e.d.). De verhoging van de waarde van de materiële activa van het ministerie van V&W met 1,6 miljard euro verklaart in belangrijke mate de wijziging tussen 2000 en 2001.
De samenstelling van het bedrag en de mutaties van de materiële activa blijken uit het volgende overzicht:
(Gecorrigeerde) Investeringen Afschrijvingen Waarde- Waarde per waarde per in2001 in2001 verandering 31-12-2001
31-12-2000
Ministerie van Defensie
– Marine
– Landmacht
– Luchtmacht
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Burgerlijke rijksgebouwen
Agrarische eigendommen
Diversen
1 723 |
77 |
103 |
39 |
1 736 |
3 417 |
463 |
717 |
72 |
3 235 |
1 603 |
21 |
147 |
34 |
1 511 |
41 054 |
1 604 |
521 |
1 058 |
43 196 |
10 804 |
|
568 |
0 |
10 213 |
3 947 |
|
6 |
150 |
4 077 |
2 882 |
270 |
40 |
|
3 109 |
Totaal
65 430
2 400
2 102
1 350
67 077
Het bedrag van 67 077 miljoen euro per 31-12-2001 kan als volgt worden onderverdeeld naar onroerende en roerende goederen:
Onroerende goederen
– Ministerie van Verkeer en Waterstaat
– Burgerlijke rijksgebouwen
– Ministerie van Defensie
– Agrarische eigendommen
– Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
– Diversen
Roerende goederen
– Goederen van militaire aard
– Inventarisgoederen
– Goederen van culturele aard
– Civiele motorvoertuigen en vaartuigen
– Goederen civiele verdediging
– Overige
63 193
43 196
10 213
4 415
4 077
1 245
47
2 057
131
297
99
96
1 204
3 884
Totaal
67 077
B Vorderingen
B1 Chartale en girale betaalmiddelen
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000 |
2001 |
|
De Nederlandsche Bank N.V. Overige saldi Kasgeldleningen en Buy/Selltransacties |
44 213 73 |
22 314 173 |
Totaal |
330 |
509 |
B2 Verstrekte langlopende leningen
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000
2001
-
a.Diverse vorderingen
– Studievoorschotten
– Voorschotten inzake landinrichtingprojecten
– Op derden te verhalen ruil- en herverkavelingskosten
– Vorderingen Dienst der Domeinen
– Ontwikkelingskredieten aan industrie en handel
– Vordering Op de Nederlandse Antillen en Aruba met betrekking tot het leninggedeelte van de ontwikkelingshulp – Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V.
(inzake leningen aan diverse landen) – Vordering inzake aangesproken garantieleningen Nederlandse
Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. – Vordering op de Internationale Ontwikkelingsassociatie terzake van de special action account – Vordering op Indonesië krachtens de overeenkomst van 1966 – Leningen woningwetbouw – Lening Railinfrabeheer – Diverse vorderingen
4 041 |
4 754 |
471 |
470 |
467 |
473 |
333 |
372 |
245 |
347 |
233 |
229 |
211 |
228 |
84 |
97 |
27 |
27 |
9 |
6 |
4 |
4 |
0 |
483 |
325 |
245 |
Subtotaal
6 450
7 735
-
b.Leningen aan Nederlandse ondernemingen in verband met deelnemingen
– Internationale Nederlanden Groep N.V.
– Koninklijke KPN Nederland N.V.
– TNT Post Groep N.V.
– Centrale Organisatie voor Radioactief Afval N.V.
– NIB Capital Bank N.V.
– Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu B.V.
– N.V. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij
– Overige leningen
590 |
590 |
257 |
257 |
72 |
72 |
18 |
18 |
7 |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subtotaal
944
941
Totaal
7 394
8 676
Toelichting op verstrekte langlopende leningen
De wijziging ten opzichte van 2000 in het onderdeel A. Diverse vorderingen zijn met name terug te voeren op de verhoging van de studievoorschotten met 713 miljoen euro en met de in 2001 verstrekte lening aan Railinfrabeheer van 483 miljoen euro.
B3 Aandelen en overige deelnemingen
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000
2001
-
a.Deelnemingen in Nederlandse ondernemingen
– De Nederlandsche Bank N.V.
– N.V. NS Groep
– TNT Post Groep N.V.
– Koninklijke KPN Nederland N.V.
– N.V. Luchthaven Schiphol
– N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
– Energiebeheer Nederland B.V.
– Tennet TSO B.V.
– N.V. Westerscheldetunnel
– PinkRoccade
– N.V. Verenigd Streekvervoer Nederland
– Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
– Nederlands Omroepbedrijf Holding B.V.
– N.V. Nederlandse Gasunie
– Ultra-Centrifuge Nederland N.V.
– Nederlandse Waterschapsbank N.V.
– Overige deelnemingen
12 452 |
13 151 |
9 333 |
9 333 |
5 183 |
4 060 |
5 011 |
4 465 |
1 171 |
1 171 |
1 100 |
1 100 |
737 |
1 243 |
0 |
835 |
313 |
209 |
288 |
135 |
236 |
236 |
203 |
114 |
188 |
188 |
170 |
170 |
150 |
150 |
139 |
139 |
528 |
528 |
Subtotaal
37 202
37 227
-
b.Deelnemingen in internationale instellingen1
– Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling
– Internationale Ontwikkelingsassociatie
– Europese Investeringsbank
– Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling
– Aziatische Ontwikkelingsbank
– Aziatisch Ontwikkelingsfonds
– Afrikaanse Ontwikkelingsbank
– Afrikaans Ontwikkelingsfonds
– Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
– Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank – Fonds voor Speciale
Operaties – Internationale Financieringsmaatschappij – Multilateraal Agentschap voor Investeringsgaranties – Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij
229 |
299 |
3 031 |
3 160 |
228 |
228 |
130 |
136 |
32 |
33 |
292 |
318 |
6 |
7 |
223 |
249 |
6 |
7 |
28 |
31 |
55 |
56 |
9 |
9 |
5 |
5 |
Subtotaal
4 344
4 538
Totaal generaal
41 546
41 765
De hier genoemde bedragen zijn saldi van deelnemingen en verplichtingen
De geringe stijging in 2001 ten opzichte van 2000 van de deelnemingen in Nederlandse ondernemingen kan als volgt worden gespecificeerd:
Volumeveranderingen:
– N.V. NS Groep
– N.V. Westerscheldetunnel
– Tennet TSO B.V.
– Energiebeheer Nederland B.V.
– Twinning Holding B.V.
– Koninklijke KPN N.V
Netto toename van de reserves:
– De Nederlandsche Bank N.V.
– N.V. NS Groep
– N.V. Luchthaven Schiphol
– N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
– Overige
Waardeveranderingen:
– Koninklijke KPN Nederland N.V.
– TNT Post Groep N.V.
– Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
– De Nederlandsche Bank N.V.
– N.V. NS Groep
– PinkRoccade
– Overige
Diversen
– Correctie N.V. Westerscheldetunnel – Overige
3 144
0
68
835
506
0
1 735
283 p.m. p.m. p.m. p.m.
2 281
1 123
-89
416
0
-
-153
0
172
0
283
3 230
172
Totaal
25
Toelichting op deelnemingen in Nederlandse ondernemingen
Deelnemingen worden gewaardeerd tegen de geldende koers. Van de in het overzicht opgenomen ondernemingen is slechts een beperkt aantal ondernemingen beursgenoteerd. Beursgenoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurskoers ultimo 2001. Dit betreft Koninklijke KPN Nederland N.V., TPG Post Groep N.V., Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V en PinkRoccade. De overige deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde wordt berekend aan de hand van de gepubliceerde jaarrekeningen van de desbetreffende onderneming. Ten tijde van het opstellen van de Staatsbalans ten behoeve van het Financieel Jaarverslag waren de jaarverslagen veelal nog niet beschikbaar. In dat geval is de waardering van de deelneming in 2000 gehandhaafd. De leningen zijn opgenomen onder balanspost B2. Bij de eerste opneming van deze deelnemingen in de Staatsbalans komt het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de nettovermogenswaarde ten gunste of ten laste van het nettostaatsvermogen. Bij vervreemding van deelnemingen komt het verschil tussen de balanswaarde en de opbrengst ten gunste dan wel ten laste van het nettostaatsvermogen. Op de deelnemingen zijn de nog openstaande stortingsverplichtingen in mindering gebracht.
De belangrijkste mutaties betreffen:
– De verklarende factor achter de afname van de waarde van de deelneming van de Staat in de Koninklijke KPN Nederland N.V. en de TNT Postgroep N.V., KLM en PinkRockade is de daling op de Amsterdamse effectenbeurs van de waarde van de betreffende aandelen.
– De wijziging van de waarde van de deelneming van de Staat in het kapitaal van de NS kan worden vastgesteld als naast het verslag van de NS groep ook de jaarverslagen van o.a Railinfrabeheer zijn ontvangen.
– De waardetoename van de deelneming van de Staat in De Nederland-sche Bank N.V. houdt verband met de winstreservering en de toename van de herwaarderingsreserves en kan worden bepaald als het jaarverslag is ontvangen.
Toelichting op deelnemingen in internationale instellingen
De bedragen van deze deelnemingen zijn opgenomen voor de nominale waarde.
Het betreft een categorie activa in vreemde valuta’s, waarvan de balanswaarde wordt berekend met behulp van de contante koersen van de desbetreffende valuta’s per balansdatum.
De belangrijkste mutaties betreffen de afname van de verplichtingen als gevolg van het verzilveren van «notes» door de Internationale Ontwikkelingsassociatie (134 miljoen euro), door het Aziatisch Ontwikkelingsfonds (26,3 miljoen euro) en door het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds (26,3) miljoen euro.
B4 Handelskredieten en transitorische posten
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000 2001
-
a.Overlopende activa
-
b.Vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover verplichtingen staan
-
c.Vorderingen verband houdende met vooruitbetalingen inzake langlopende projecten
-
d.College voor zorgverzekeringen
-
e.Overige vorderingen
Totaal 17842 21813
a. Overlopende activa
De overlopende activa zijn:
De diverse vorderingen zijn toegenomen met 753 miljoen euro. Deze mutatie komt voornamelijk door de toegenomen transitorische vorderingen van de ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
3 044 |
3 597 |
12 873 |
17 013 |
718 0 1 207 |
176 0 1 027 |
2000 2001
Winst vanDeNederlandsche Bank N.V. 1399 1199 Lopende rente op leningen aan de Internationale Nederlanden
Groep N.V. 40 40 Vordering uit hoofde van samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met WSW-loon 31 31 Diverse vorderingen 1574 2327
Totaal 3044 3597
b. Vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waar tegenover verplichtingen staan
Het onderdeel vorderingen uit hoofde van contracten e.d., waar tegenover verplichtingen staan is toegenomen met 4,1 miljard euro. Deze toename is vooral gerelateerd aan het Infrastructuurfonds.
c. Vorderingen verband houdende met vooruitbetalingen inzake langlopende projecten
Als vorderingen en verplichtingen zijn opgenomen de bedragen van langlopende contracten inzake aanschaffingen van duurzame activa en inzake uit te voeren werken. De reeds gedane uitgaven zijn op de posten B4.b en C7.b in mindering gebracht en opgenomen onder post B4.c. De bedragen van de posten B4.b en C7.b bestaan uit twee elementen namelijk het Ministerie van Defensie (4,2 miljard euro) en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (12,9 miljard euro).
e. Overige vorderingen
2000 |
2001 |
|
Metaalwaarde munten in omloop Centrale inning van lesgelden Diverse vorderingen |
264 113 830 |
265 110 652 |
Totaal |
1 207 |
1 027 |
C Schulden
C1 Munten in omloop
Deze post omvat de nominale schuld uit hoofde van in circulatie gebrachte munten. Het bedrag is exclusief de munten in handen van De Nederlandsche Bank N.V. en de munten van de Staat in het muntdepot. Niet geconsolideerd is voor de munten in de kassen van de ministeries. Deze maken deel uit van balanspost B1 Chartale en girale betaalmiddelen. Met de toepassing van het ESR 1995 zijn de verzamelaarsmunten niet langer als schuld gepassiveerd. De metaalwaarde van de munten, in deze post opgenomen, is geactiveerd onder B4.
C2 Dutch Treasury Certificates
Het bedrag van de per balansdatum uitstaande schuld uit hoofde van DTC’s bedraagt 5,7 miljard euro. In de balans is de vooruitbetaalde rente van de schuld in mindering gebracht.
C3 Staatsobligaties
De staatsobligaties zijn conform ESR 1995 gewaardeerd tegen marktprijzen.
2000 |
2001 |
Verschil |
|
|
175 773 168 783 |
178 515 171 683 |
2 742 2 900 |
|
6 990 |
6 832 |
|
De afname van de schuldcategorie staatsobligaties met 0,2 miljard euro moet bezien worden in het licht van de waarderingsgrondslag. De mutatie van 0,2 miljard euro kan gesplitst worden in een volumecomponent ter grootte van 2,9 miljard euro en een prijscomponent van 2,7 miljard euro. De volumemutatie omvat per saldo een gering toename van het beroep op de openbare kapitaalmarkt van de Staat om de financieringsbehoefte 2001 te dekken. De prijsmutatie heeft geen gevolgen voor de EMU-schuld. De EMU-schuld luidt in ESR-categorieën, doch uitdrukkelijk is bepaald dat voor de excessieve-tekortenprocedure over de schuld in nominale termen gerapporteerd dient te worden. Voor de EMU-schuld is dus de 172 miljard euro relevant.
C4 Onderhandse staatsleningen
Conform ESR 1995 zijn de onderhandse staatsleningen tegen de nominale waarde gewaardeerd. De balansmutatie betreft voornamelijk aflossingen.
C5 Overige leningen op lange termijn
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000
2001
Landelijk instituut sociale verzekeringen – wachtgeldfondsen
N.V. Nederlandse Spoorwegen
Stichting Nationaal Groenfonds Compensatiegelden
Stichting Nationaal Restauratiefonds
Overige vaste staatsschuld div. voorfinancieringen via V&W
Overige
1 360 |
837 |
158 |
143 |
80 |
72 |
54 |
19 |
0 |
0 |
67 |
66 |
06
Totaal
1 719
1 143
C6 Militaire pensioenen
Het balansbedrag vertegenwoordigt de netto contante waarde van de pensioenverplichtingen van de Staat aan de (gewezen) militairen.
C7 Handelskredieten en transitorische posten
De balansbedragen zijn als volgt samengesteld:
2000
2001
-
a.Overlopende passiva
-
b.Verplichtingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover vorderingen staan
-
c.Overige schulden
8 750
12 873
13 884
8 105
17 013 17 686
Totaal
35 507
42 804
a. Overlopende passiva
2000 |
2001 |
|
Lopende interest van de staatsschuld Diverse schulden |
7 851 899 |
7 231 874 |
Totaal |
8 750 |
8 105 |
b. Verplichtingen uit hoofde van contracten e.d., waartegenover vorderingen staan
Voor een toelichting wordt verwezen naar balanspost B4.b.
c. Overig
2000
2001
Landelijk instituut sociale verzekeringen
Sociale Verzekeringsbank
Callgeldleningen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
College voor zorgverzekeringen
Vakantie-aanspraak ambtenaren
Stichting Maror
Investeringsfaciliteit voor Oost Europa
Diverse schulden
4 499 |
7 690 |
3 520 |
1 541 |
2 275 |
4 799 |
1 461 |
1 530 |
415 |
468 |
227 |
242 |
164 |
73 |
109 |
101 |
1 214 |
1 242 |
Totaal
13 884
17 686
In 1998 is de Wet geïntegreerd middelenbeheer (Stb. 1997, nr. 908) in werking getreden. Gevolg hiervan is dat de Sociale Verzekeringsbank, het Landelijk instituut sociale verzekeringen en het College voor zorgverzekeringen geen zelfstandig middelenbeheer meer voeren. Dit middelen- beheer is geïntegreerd in de schatkist. Uit dien hoofde is ultimo 2001 een schuld opgenomen aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen van per saldo circa 7,7 miljard euro, aan de Sociale Verzekeringsbank van circa 1,5 miljard euro en aan het College voor zorgverzekeringen van circa 0,5 miljard euro. De schuld aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen uit hoofde van de wachtgeldfondsen is opgenomen onder balanspost c 5. Het balansbedrag ultimo 2001 is hiervoor aangepast.
Voorwaardelijke verplichtingen
In lijn met het ESR 1995 maken voorwaardelijke verplichtingen, de zogenaamde contingent liabilities,geen onderdeel uit van het overzicht van activa en passiva van de Staat. Kenmerk van dit type van verplichtingen is dat voordat er een transactie plaats vindt, er eerst aan een of meerdere voorwaarden voldaan moet worden. Een klassiek voorbeeld is garantieverlening door de Staat bij exportkredieten.
Gezien het beleidsmatige belang van garanties is aanvullende informatie over door de Staat verleende garanties in tabel 7.3 gepresenteerd; uitgaven en ontvangsten op door de Staat verstrekte garanties zijn in tabel 7.4 gepresenteerd.
Tabel 7.3 Garanties: uitstaand risico; in miljarden euro’s
Risico ultimo 2001
-
1.Garanties Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden
N.V. 1,4
-
2.Garanties bouwleningen Academische Ziekenhuizen 0,5
-
3.Waarborg nakoming betalingsverplichting Nederlandse
Waterschapsbank 1,0
-
4.Garanties Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen 15,9
-
5.Garanties Nederlandse Investeringsbank 0,4
-
6.Garanties deelname kapitaal Wereldbank 5,6
-
7.Garanties deelname kapitaal regionale ontwikkelingsbanken 0,0
-
8.Garanties deelname DNB in kapitaal Internationaal Monetair Fonds 12,6
-
9.Garantiekredieten aan EU-staten 0,8
-
10.Garanties aan NCM inzake exportkredietverzekeringen 7,9
-
11.Garanties aan NCM inzake investeringen 0,9
-
12.Garanties deelname in kapitaal Europese Investeringsbank 5,0
-
13.Garanties huurwoningen geëxploiteerd door corporaties 3,9
-
14.Garanties aflossingen rentebetalingen op geldleningen OV 1,8
-
15.Borstelling Midden-enKleinbedrijf 1,3
-
16.Garanties Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten 0,9
-
17.Garanties accomodaties gehandicapten 0,4
-
18.Garanties inrichting gezondheidszorg 1,4
-
19.Overige garanties (risico<5miljard) 2,0
20 Totaal |
63,8 |
|
|
15,0 |
|
Tabel 7.4 Uitgaven en ontvangsten op de door de Staat verstrekte garanties; in miljoenen euro’s |
||
Uitgaven 2001 |
Ontvangsten 2001 |
|
|
10,7 85,9 1,7 |
12,6 411,2 1,0 |
|
98,3 |
424,8 |
-
8.Monitor ombuigingen/intensiveringen Regeerakkoord
In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de afgesproken intensiveringen en ombuigingen Regeerakkoord (tabel 1,2, 3 en 4).
Tabel 1: Regeerakkoordintensiveringen (excl. infrastructuur)
Intensiveringen (in miljoenen euro’s) 1999 2000 2001 2002 Stand van zaken
OcenW |
174 |
420 |
606 |
– klassenverkleining primair onder- |
0 |
45 |
150 |
wijs |
Kwaliteit onderwijs 197 472 677 897 Algemene toelichting
In het Regeerakkoord is een reeks «kwaliteit van het onderwijs» opgenomen die afwijkt van wat hier vermeld staat. Uit de optelsom van de begrotingen van OCenW en LNV en het gemeentefonds resulteert de hier genoemde reeks. 799
263 De derde stap naar klassenverkleining is op 1 augustus 2001 gezet. Desalniettemin kan niet worden ontkend dat enige knelpunten worden ervaren bij het aantrekken van extra leerkrachten uit hoofde van deze operatie. Anticiperend hierop heeft de regering in het plan «Maatwerk voor Morgen» perspectieven en acties ontwikkeld om deze knelpunten op te lossen. – ICT in het onderwijs (exploitatie) 18 111 110 109 In 1999 heeft de Kamer ingestemd met ICT-plannen zoals verwoord in «Onderwijs Online». Inmiddels is begonnen met de uitvoering van de plannen gericht op het integreren van ICT in het dagelijkse onderwijs teneinde de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De middelen van het Regeerakkoord zijn versneld ingezet. De eindrapportage van «Onderwijs On Line» is onlangs aangeboden aan de Kamer. – BVE (apparatuur en nieuwe taken 31 44 44 70 Het kasritme voor de investeringen in apparatuur is aange-
WEB) past (gelijkmatiger overdejaren verdeeld). Daarnaast is ongeveer tweederde van de vernieuwingsgelden (61 miljoen) ingezet voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het rapport over voortijdig schoolverlaten is aan de Kamer aangeboden. Hierin wordt voorgesteld hoe de problemen effectief aangepakt kunnen worden. De resterende vernieuwingsgelden zijn opgenomen via de lump-sum bekostiging ter beschikking gesteld aan het beroepsonderwijs voor de aanschaf van moderne apparatuur. – verbetering materieel in PO/VO 51 90 79 134 Naast extra middelen voor de versterking van het manage- ment op scholen in het primair onderwijs, zijn extra gelden bij Regeerakkoord gereserveerd voor de aanschaf van nieuwe leermiddelen en voor de schoonmaak. Ook is een deel van de middelen ingezet voor de onderwijs CAO. In het voortgezet onderwijs zijn extra gelden ingezet ter bestrijding van de onderhoudsachterstanden en vernieuwingen. Om de verdeling over de jaren gelijkmatiger te laten verlopen is het kasritme van de uitgaven aangepast. – studiefinanciering (exclusief WTS) 38 57 150 128 Voor de genomen maatregelen wordt verwezen naar de nota
«Flexibele studiefinanciering» en het wetsvoorstel «WSF 2000». In essentie komen de beleidsintenties neer op de verbetering van de financiële positie van studenten. Deze maatregelen zijn inmiddels van kracht.
Tabel 1: Regeerakkoordintensiveringen (excl. infrastructuur)
Intensiveringen (in miljoenen euro’s) 1999 2000 2001 2002 Stand van zaken
– leraren 35 73 73 95 Aleerderisgememoreerd dat voor het aantrekkelijker maken van het beroep leraar bij Regeerakkoord extra geld beschikbaar is gesteld. In het plan «Maatwerk voor morgen», dat aan de Kamer is aangeboden, geeft de regering een meerjarig perspectief om de oplossingen concreet handen en voeten te geven. Dit is inmiddels uitgewerkt in «maatwerk 1 en maatwerk 2».
LNV 511 12 16 Het betreft hier de intensiveringen in het agrarisch onderwijs die samenhangen met de OCenW-intensiveringen.
Gemeentefonds 18 41 59 82 In het kader van de klassenverkleining is bij Regeerakkoord geld vrijgemaakt voor de gefaseerde verkleining van de groepen 1 tot en met 4 in het basisonderwijs. Groepsverkleining leidt tot een grotere behoefte aan klaslokalen. Om aan deze behoefte te kunnen voldoen, zijn gelden aan het gemeentefonds toegevoegd oplopend van 18 miljoen in 1999 tot 82 miljoen in 2002.
Kinderopvang en naschoolse activi- 30 70 120 120 Algemene toelichting teiten
SZW 7777
– commissie dagindeling Aanbevelingen vandecommissie dagindeling (die voorziet in een betere combinatie van werk- en thuissituatie) zijn door middel van een tijdelijke stimuleringsmaatregel uitgewerkt in experimenten, ervaringsuitwisseling en informatievoorziening. Over de jaren is een kleine wijziging in het kaspatroon opgetreden. Alle experimenten zijn inmiddels opgestart, de looptijd is halverwege en er zijn nog middelen gereserveerd tot 2004. Er is al een extra evaluatie afgerond.
VWS 23 64 113 113
– specifieke uitkering Met betrekking totdekinderopvangismetdeTweede Kamer een plan van aanpak besproken en afgestemd. In dit plan zijn streefdoelen geformuleerd. De uitvoering van deze plannen loopt op schema. Tot en met 2002 lopen deze middelen via de VWS-begroting.
340 Algemene toelichting
170
In het kader van het veiligheidsbeleid worden de Regeer-akkoordmiddelen aangewend voor meer politieagenten (3 000 fte’s extra) en oplossen financiële knelpunten politieregio’s. In het afgesloten politieconvenant zijn over beide zaken (gekwantificeerde) afspraken gemaakt. Bij de herstructurering van het politieonderwijs en voor ICT politie heeft een versnelling van de RA-intensiveringen plaatsgevonden. De beogde capaciteitsuitbreiding is reeds per 01-07-01 gerealiseerd.
Justitie 24 83 146 170
– sanctiecapaciteit 3 28 56 77 Metdebij Regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen wordt de sanctiecapaciteit vergroot. Een deel van de middelen is inmiddels voor de sociale advocatuur ingezet (4,5 mln. in 2000 en 9 miljoen in 2001). Een deel van deze middelen is versneld ingezet.
– versterken en moderniseren rechter- 14 36 59 59 Met de contourennota die in december 1998 naar de Tweede lijke macht Kamerisgestuurdiseen start gemaakt metdeversterking en modernisering van de rechterlijke macht. Een belangrijk deel van de werkzaamheden neemt de rechterlijke macht zelf ter hand via het Programma Versterking Rechterlijke Macht. Over de voortgang van dit grote project wordt de Tweede Kamer minstens tweemaal per jaar geïnformeerd. Een deel van deze middelen is versneld ingezet.
Politie/overige justitiële keten |
79 |
219 |
280 |
BZK |
56 |
135 |
133 |
– politie |
Tabel 1: Regeerakkoordintensiveringen (excl. infrastructuur)
Intensiveringen (in miljoenen euro’s) 1999 2000 2001 2002 Stand van zaken
Jeugd en Geweld
20 32 34 De Regeerakkoordmiddelen voor jeugd en geweld zijn onder andere ingezet voor de Raad voor de Kinderbescherming, uitvoering van het programma CRIEM, verkorten wachtlijsten in de jeugdhulpverlening en voor criminaliteitsbestrijdings-projecten. Voor wat betreft de extra middelen na het Regeerakkoord toegevoegd wordt verwezen naar overzicht 2. Ook hier is een deel van de middelen versneld ingezet.
Sport |
5 |
9 |
16 |
25 |
VWS |
5 |
9 |
16 |
25 |
– versterking sportbeoefening in alle |
||||
geledingen |
Met de Tweede Kamer is een plan van aanpak besproken dat erop ziet om sportbeoefening in alle gelederen te versterken. Er is enige vertraging opgetreden in de uitvoering van deze plannen doordat de nota «Brede Sport» later dan verwacht bij de Kamer is ingediend.
Cultuur
OcenW
18
27
27
De uitgangspuntenbrief is vorig najaar door de Tweede Kamer behandeld en aanvaard. De brief was de voorloper van de Cultuurnota 2001–2004 die in september 2000 aan de Kamer is aangeboden. De Regeerakkoordmiddelen zijn versneld ingezet.
Specifiek Werkgelegenheidsbeleid |
113 |
227 |
340 |
431 |
SZW |
113 |
227 |
340 |
431 |
– Sluitende aanpak (netto) |
34 |
68 |
102 |
113 |
I/D-banen (netto)
Uitbreiding WSW-plaatsen
45
23
91
45
136
68
182
91
– bevordering betere arbeidsomstan- |
11 |
23 |
34 |
45 |
digheden |
||||
Specifiek inkomensbeleid |
57 |
170 |
226 |
317 |
OcenW |
23 |
79 |
79 |
113 |
- WTS |
||||
VROM |
11 |
34 |
45 |
57 |
- IHS |
Iedere nieuwe werkzoekende van 23 jaar en ouder krijgt binnen een jaar een arbeidsbemiddelingstraject aangeboden. Er worden in totaal 20 000 nieuwe I/D-banen (Instroom/ Doorstroom) geïntroduceerd. Het huidige aantal gerealiseerde I/D-banan is 50 850. Dat is 4000 minder dan verwacht, vanwege het achterblijvende aantal doorstroombanen. Er vinden intensiveringen plaats in de WSW waarmee de wachtlijsten worden beperkt. Daarbij komt relatief veel nadruk te liggen op het instrument begeleid werken. In 2001 zijn 900 nieuwe WSW plaatsen gerealiseerd (std.eenheden). De realisatie van de arbeidsplaatsen blijft in 2001 nog verder achter ten opzichte van de taakstelling. Met het oog op de verbetering van de arbeidsmarkt-omstandigheden bevordert het Rijk de totstandkoming van arbeidsomstandighedenconvenanten op bedrijfstakniveau.
De verbeteringen aan de WTS die in het Regeerakkoord zijn aangekondigd zijn inmiddels uitgewerkt en sinds september 2001 van kracht.
De Regeerakkoordintensivering IHS is deels beschikbaar gesteld ter dekking van de tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling, die is bedoeld voor voorbeeldprojecten inzake afstemming van wonen en zorg voor met name ouderen. Daarnaast is een oplopend bedrag (5,7 mln in 2002) besteed aan de extra HS-uitgaven als gevolg van de ontdooiing van de huurgrens. Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld voor de BEW (Wet bevordering eigenwoning-bezit) die per 1 januari 2001 van kracht is geworden. Ten slotte is de verouderingsaftrek bij oudere woningen afgeschaft (aanbeveling Cie Vermeulen).
7
7
Tabel 1: Regeerakkoordintensiveringen (excl. infrastructuur)
Intensiveringen (in miljoenen euro’s) 1999 2000 2001 2002 Stand van zaken
SZW
– Bijzondere bijstand
23 34 57 68
Gemeentefonds
– WVG/Chronisch zieken
23 45
79
Het kabinet heeft overeenkomstig het Regeerakkoord extra middelen beschikbaar gesteld voor de bijzondere bijstand als onderdeel van het lokale inkomensondersteuningsbeleid. Deze middelen, oplopend van 22,7 miljoen in 1999 tot 68 miljoen in 2002, zijn aan het Gemeentefonds toegevoegd. In 1999 en 2000 is de totale intensivering op grond van een amendement op de begroting van SZW eenmalig verhoogd met 22,7 miljoen respectievelijk 11,3 miljoen.
Er vinden intensiveringen plaats in de Wvg. Deze middelen zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds. Overigens is er voor jonggehandicapten met een Wajong-uitkering een fiscale faciliteit geïntroduceerd om hun inkomstenniveau op te trekken naar dat van ouderen.
Zorg
VWS
curatieve zorg preventie geestelijke gezondheidszorg gehandicaptenzorg ouderen- en thuiszorg genees- en hulpmiddelen
642 1 284 1 926 2 568
642 1284 1926 2 568
199 397 596 794
4 8 12 16
26 52 78 104
49 98 146 195
234 467 701 935
131 262 393 524
In het Regeerakkoord is in totaal 2,57 mrd aan de zorg toegevoegd. Deze 2,57 mrd bestaat uit 1,57 mrd reeds beschikbare volumegroei en 1 mrd extra intensiverings-middelen (overeenkomend met groei van 2,3% per jaar). De aan de zorgsector toegevoegde middelen zijn in de meeste sectoren middels meerjarenafspraken belegd.
Met de huisartsen en de paramedici zijn meerjarenafspraken overeengekomen over de aanwending van de middelen. Met de ziekenhuizen en de specialisten zijn akkoorden gesloten over de hoogte van de intensiveringsgelden. Geld is ingezet overeenkomstig de afgesproken doelen. In de sector GGZ zijn geen meerjarenafspraken gesloten omdat door het vorige kabinet al is besloten tot capaciteitsuitbreiding in de zorg via bouw van nieuwe faciliteiten. Met de sector zijn meerjarenafspraken gemaakt over de inzet van de intensiveringen. Dit ligt op schema. Een deel van deze Regeerakkoordmiddelen is versneld ingezet voor de reductie van wachtlijsten in de gehandicaptenzorg. Met de sector zijn afspraken gemaakt over de inzet van de intensiveringen. Dit ligt op schema. Een deel van de Regeerakkoordmiddelen is versneld ingezet voor reductie van wachtlijsten in de verpleging/verzorging. In het Regeerakkoord is uitgegaan van een volumegroei bij de medicijnen van ca. 6%. Om deze 6% te realiseren dienen onder meer de maatregelen uit het met de Tweede Kamer besproken Plan Koopmans tijdig geïmplementeerd te worden (voornamelijk beheersing van poliklinisch voorgeschreven geneesmiddelen en de invoering van het Electronisch Voorschrijfsysteem).
Sociale infrastructuur
BZK
– inburgering
6 23 34 45
6 11 17 23
Deze middelen zijn bestemd voor inburgering van oudkomers (langer in Nederland verblijvende allochtonen). Het merendeel van deze middelen is toegevoegd aan de regeling Sociale Integratie en Veiligheid ten behoeve van de 25 grootste gemeenten in ons land. In de afgesloten conven-anten in het kader van het Grote Stedenbeleid zijn over de inzet van deze middelen afspraken gemaakt. Het restant van de middelen is bedoeld voor de inburgering van oudkomers in de andere steden.
Tabel 1: Regeerakkoordintensiveringen (excl. infrastructuur)
Intensiveringen (in miljoenen euro’s) 1999 2000 2001 2002 Stand van zaken
VWS
– jeugdbeleid
Doorwerking GF/PF
34
11
111
17
125
23
152
In het kader van een brede aanpak omtrent het jeugdbeleid zijn de plannen van aanpak eerder dit jaar met de Tweede Kamer besproken. Tevens is dit jaar het beleidskader voor de nieuwe Wet op de Jeugdzorg met de Tweede Kamer besproken.
Tabel 2: Regeerakkoordintensivering Infrastructuur
MAATREGEL (BEDRAGEN IN MILJOENEN)
TOTAAL 1999 2000 2001 2002 STAND VAN ZAKEN
-
a.Bereikbaarheid
Infrastructuurfonds
Hoofdwegennet
Regionaal/lokaal vervoer
Rail personenvervoer
Rail goederenvervoer
Vaarwegen
+
Inpassingsbudget wegen/OV/
Vaarwegen (na 2002)
VenW Rekeningrijden
-
b.Vitaliteit Steden
Algemeen
29161
1 239
NB. De Regeerakkoordintensivering voor infrastructuur bedraagt 2 813 miljoen; het restant komt, conform het Regeerakkoord, uit de vrije ruimte op de begrotingen.
149
319
351
420
243
422
23
50
73
109
73
120
EZ
Stadseconomie (v/h Bedrijventerreinen)
VROM Sleutelprojecten
OCenW/VROM Monumentenzorg
16
12
14
18
14
15
Na het vaststellen van het geïntegreerde investeringsprogramma Bereikbaarheid, in samenhang met het Infrastructuurfonds in het MIT zijn aanvullende afspraken gemaakt met de regio’s. Op basis van een bijstelling van de geraamde prijsbijstelling van 1 miljard en met verdeling van de 1 miljard uit het RA voor extra inpassing zijn extra projecten aan het programma tot en met 2010 toegevoegd (zie brief van 4 december 1998 aan de TK). Tevens kunnen regio’s door voorfinanciering projecten laten versnellen. 75 Voor het aanvankelijke voornemen zijn uitvoeringskosten gemaakt. De ramingen in de komende jaren worden betrokken bij de voorbereidingen van een kilometerheffing.
143
In 1998 zijn doorstartconvenanten met de Grote Steden gesloten. Het instrument om stedelijke vernieuwing te stimuleren is het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Dit instrument is te beschouwen als de fysieke kolom van het overkoepelende GSB, dat verder bestaat uit een sociale en een economische kolom.
21 Op basis van ontwikkelings- en investeringsprogramma’s van steden zijn in december 1999 meer-jarentoezeggingen aan steden voor de periode tot en met 2004 gedaan.
16 De sleutelprojecten zijn nog volop in ontwikkeling. De beschikbare middelen zijn nog gereserveerd in het FES.
19 OCenW: De plannen voor monumentenzorg zijn vanwege de bestaande toekenningssystematiek geaccordeerd tot en met 2008. De inzet van middelen voor Rijksmonumenten niet in rijksbezit, wordt in overeenstemming met de VNG, in verband gebracht met het plannen voor het ISV en het GSB. VROM: Inmiddels wordt de restauratie van reeds 31 geselecteerde Rijksmonumenten in rijksbezit ter hand genomen.
8
5
6
Tabel 2: Regeerakkoordintensivering Infrastructuur
MAATREGEL (BEDRAGEN IN MILJOENEN)
TOTAAL 1999 2000 2001 2002 STAND VAN ZAKEN
VROM
Stedelijke vernieuwing en Lokale
Milieuhinder
BZK
Fonds Leefbaarheid Grote Steden
25
55
11
61
12
72 In relatie met het bestaande ISV, worden de middelen beschikbaar gesteld voor de grootstedelijke programma’s tot en met 2004.
15 Ter verbetering van de leefbaarheid en de veiligheid van de leefomgeving worden in het kader van de meerjaren ontwikkelingsprogramma’s van de G25 middelen beschikbaar gesteld.
-
c.Milieu
EZ/VROM Milieutechnologie
EZ
Duurzame energie-Impuls
VROM/VenW Sanering waterbodems
VROM
Overige NMP3-opties
159 19 40 44 56
3 7 8 9 De(uitbreidingen van de) programma’s Economie,
Ecologie en Technologie (EET) en het Programma Milieutechnologie (ProMT) zijn in uitvoering genomen.
5 9 10 12 Erworden2onderzoeks-endemonstratie- programma’s onder beheer van Novem geïntensiveerd en er is een subsidiefaciliteit gecreëerd voor warmtepompboilers.
9 13 14 16 De voornemens voor realisering van additionele stort- en verwerkingsfaciliteiten, voor sanering in regionale wateren en voor waterbodems in gemeentelijke en regionale wateren zijn in uitvoering genomen.
2 11 11 18 Metdemiddelen wordt uitvoering gegeven aan maatregelen op het gebied van aanvullend stikstof-beleid, klimaatbeleid, bronbeleid voor Nox en geluid, en voor een stimuleringsregeling vervanging loden leidingen.
|
338 |
67 |
94 |
91 |
LNV |
30 |
57 |
55 |
|
Natte natuur, reservering EHS, Agra- |
||||
risch natuur- en landschapsbeheer, |
||||
Glastuinbouw |
LNV
Reconstructie/Kwaliteitsimpuls zandgronden
36
36
36
-
e.Kennis
515
95
136
141
102
66 De concrete uitwerking van de projecten Natte natuur (Ijsselmeer/Randmeren, Zuid-Hollandse Delta e.a.) is in overleg met betrokken bestuurders en maatschappelijke organisaties vastgesteld. De grondverwerving tbv de EHS ligt door de impuls kwantitatief (qua hectares) op schema. Inmiddels is een aantal natuuren landschapsbeheerprojecten in bijzondere landschappen in uitvoering genomen. Tevens zijn middelen beschikbaar gesteld in het kader van groen in en om de stad (ISV-kader). Voor de glastuinbouw is inmiddels de Stimuleringsregeling inrichting duurzame glastuinbouwgebieden (Stidug) in werking getreden. Deze regeling is gericht op de inrichting van nieuwe, hoogwaardige vestigingslokaties voor de glastuinbouw.
36 Op grond van de reeds in werking getreden Regeling voor Bedrijfsbeëindiging en Verplaatsing varkenshou-derijbedrijven zijn veel aanvragen toegekend. In het kader van de kwaliteitsverbetering zijn inmiddels pilots opgestart. Een deel van de middelen zal worden ingezet ten behoeve van het integrale mestbeleid. Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld in het kader van de herstructurering van de melkveehouderij en kennisontwikkeling en -verspreiding met betrekking tot nitraat.
143 NB: Een aantal projecten hebben ten opzichte van 1998 een gewijzigd kasritme.
5
Tabel 2: Regeerakkoordintensivering Infrastructuur
MAATREGEL (BEDRAGEN IN MILJOENEN)
TOTAAL 1999 2000 2001 2002 STAND VAN ZAKEN
OCenW Technocentra
Diversen
Onderzoek (kennis en toepassing)
EZ
Internet/Exchange/diensten
OCenW
ICT Onderwijs
7 5 5 De plannen voor technocentra zijn met de Tweede
Kamer besproken en worden thans in uitvoering genomen. Besloten is om in plaats van pilots, in deze kabinetsperiode te komen tot een landelijk gespreid stelsel van circa 15 technocentra. Een regeling is inmiddels uitgewerkt. 11 34 41 42 De kennisprojecten zijn in uitvoering genomen.
11 17 18 18 Dit onderwerp is uitgewerkt in het project Gigaport,
dat is goedgekeurd en in uitvoering is genomen.
73 77 77 77 Het plan voor ICT in het onderwijs is inmiddels goed- gekeurd. De middelen zijn verdeeld over de beleidsterreinen en de scholen zijn op de hoogte gesteld. De uitrol van Kennisnet wordt in 2002 voltooid.
Gecumuleerd over 4 jaar (aanvang 1999) voor alle clusters.
Regeerakkoordombuigingen
In onderstaande tabel 3 wordt, op basis van de tabel op pagina 66 van het Regeerakkoord, een overzicht gegeven van de stand van zaken. Aangezien in het Regeerakkoord tevens is afgesproken dat de maatregelen die in de zorg zijn genomen ten gunste van de zorg blijven, zijn deze niet in tabel 3 opgenomen. Om tóch inzichtelijk te maken hoe de maatregelen in de zorg zich uitkristalliseren is een aparte tabel 4 opgesteld, die qua opzet vergelijkbaar is met tabel 3.
Tabel 3: Regeerakkoordombuigingen
Ombuigingen (in miljoenen |
|||
euro’s) |
1999 |
2000 |
2001 |
Doelmatigheid |
215 |
507 |
793 |
|
50 |
100 |
150 |
collectieve sector |
|||
|
16 |
33 |
49 |
tementen |
2002 Stand van Zaken
-
3.Budgettering incidentele loonstijging
33
77
129
-
4.Vergroting doelmatigheid departementale aankoop
28
56
84
1 059
204 Deze maatregel is bij Miljoenennota 1999 naar rato toegedeeld aan de diverse begrotingen. De begrotingsramingen zijn structureel verlaagd en er zullen geen besparingsverliezen optreden. 65 Deze maatregel is bij Miljoenennota 1999 naar rato toegedeeld aan de diverse begrotingen. De begrotingsramingen zijn structureel verlaagd en er zullen geen besparingsverliezen optreden.
197 Bij Miljoenennota 1999 is deze taakstelling verwerkt op de aanvullende post arbeidsvoorwaarden. De jaarlijkse uitdeling loonbijstelling is, respectievelijk wordt, vervolgens voor deze taakstelling gekort; de ombuiging wordt dus per definitie volledig gerealiseerd. Voor de sector onderwijs en wetenschappen is de taakstelling naar rato verdeeld over de relevante begrotingen (OCenW en LNV).
112 Deze maatregel is bij Miljoenennota 1999 naar rato toegedeeld aan de diverse begrotingen. De begrotingsramingen zijn structureel verlaagd en er zullen geen besparingsverliezen optreden.
Tabel 3: Regeerakkoordombuigingen
Ombuigingen (in miljoenen euro’s)
1999
2000
2001
2002 Stand van Zaken
-
5.Externe advisering
-
6.Efficiency uitvoeringskosten uvi’s en SVB
-
7.Efficiency Arbvo/CWI
-
8.Tendering en uitbesteding VenW
-
9.LNV
-
10.Gevangeniswezen
-
11.Efficiency uitvoering IHS
8 17 25 25 Deze maatregelisbij Miljoenennota 1999 naar rato toegedeeld aan de diverse begrotingen. De begrotingsramingen zijn structureel verlaagd en er zullen geen besparingsverliezen optreden.
23 113 182 227 DeSVBendeuvi’s hebben een aantal plannen waarmee de taakstelling zal worden gerealiseerd. De efficiency-taakstelling voor de jaren 1999–2002 is verwerkt in de uitvoeringskosten van de uvi’s en de SVB. In het kader van de Business-plannen van het UWV zijn meerjarig afspraken voor uitvoeringskosten UWV en SVB gemaakt.
11 23 34 45 Opbasis van het Regeerakkoordiseen bedrag uit het gemeentefonds genomen onder de titel «efficiencywinst CWI (voormalig SWI)». Inmiddels blijkt dat deze efficiencywinst niet volledig is gerealiseerd. De verwachting is wel dat de efficiencywinst in de toekomst wordt gerealiseerd, zelfs iets meer dan in het verleden is ingeboekt. Daarom is in overleg met de VNG de eerder vastgestelde reeks aan gepast. 0 14 27 41 Deverlagingen zijn programmatisch verwerktinhet
Infrastructuurfonds respectievelijk via doelmatigheidsbesparing op het beleidsterrein van personenvervoer verwerkt in de begroting van VenW. 41 57 68 Opdebegroting van LNViseen aantal maatregelen genomen, die zijn toegedeeld naar diverse artikelen. Het betreft hier onder meer een beperking van de apparaatsuitgaven en een beperking van een aantal subsidies. Besparingsverliezen zullen zich bij deze maatregel niet voordoen. 23 34 52 DeTweede Kamerisvia een brief (TK26200 VI, nr.
-
49)geïnformeerd over de invulling van de taakstelling van 52,2 miljoen bij de gevangenissen. In de brief worden de concrete maatregelen genoemd, die op dit moment door Justitie concreet worden geïmplementeerd. Op dit moment is circa 14 miljoen van de taakstelling nog niet gerealiseerd.
11 11 23 23 Demaatregelen hebben effect bijdeverhuurders en bij het ministerie zelf. Doordat de aanvragen geautomatiseerd worden verwerkt wordt de vergoeding voor uitvoeringskosten van verhuurders uitgespaard; samen met het aandeel van het ministerie leidt dit vanaf 2002 tot de geplande structurele besparing.
23
11
Marktconforme prijzen |
61 |
77 |
118 |
|
16 |
32 |
50 |
tuinders |
136
68 Invulling van de maatregel heeft gedeeltelijk plaatsgevonden via een verhoging van de gasbatenraming met de geraamde meeropbrengst als gevolg van de nieuwe contracten voor de tuinbouwsector. Een bedrag van structureel 20,4 miljoen vanaf 1999 is gerealiseerd, waardoor vanaf 2000 dus een besparingsverlies op deze ombuiging is opgetreden. Budgettair heeft het accepteren van het besparingsverlies geen effect gehad, aangezien bij de meest recente gasbatenramingen reeds rekening is gehouden met een lagere opbrengst gasprijs tuinders.
Tabel 3: Regeerakkoordombuigingen
Ombuigingen (in miljoenen euro’s)
1999
2000
2001
2002 Stand van Zaken
-
2.Verkoop agrarische domeinen
Decentralisatie
-
1.ABW-volume
45 45 68 68 Demaatregelisverwerktindeontvangsten uit de verkoop domeinen. In verband met extra ontvangsten in 1999 en 2000 is de taakstelling voor 2001 en 2002 middels een intertemporele compensatie naar beneden aangepast. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de taakstelling niet gerealiseerd gaat worden.
0 113 170 227
0 113 170 227 Inhet Regeerakkoordisafgesproken datdeinge- boekte bezuiniging moet worden gerealiseerd door een verhoging van het gemeentelijk aandeel in de financiering van de bijstand. Met de gemeenten is afgesproken om dit aandeel per 2001in beperkte mate te verhogen (van 10% naar 25%). Het is twijfelachtig of met deze maatregel de ombuiging (volledig) gerealiseerd zal worden.
Arbeidsvoorwaarden overheid
-
1.Functioneel Leeftijdsontslag
-
2.Ziektekostentegemoetkomingen
60
15
45
121
30
91
182
45 Bij Miljoenennota 1999 is deze maatregel toegedeeld naar diverse begrotingen, met name de begrotingen van Defensie en BZK (sector Politie). Voor beide sectoren geldt dat overeenstemming is bereikt over maatregelen voor de FLO. 136 Bij Miljoenennota 1999 is deze maatregel verwerkt op de aanvullende post arbeidsvoorwaarden. Nadien is een verdeling afgesproken over de sectoren Rijk, Onderwijs en Wetenschappen, Rechterlijke Macht, Politie en Defensie. De op basis van deze verdeling berekende percentageszullen in het desbetreffende jaar als korting op de kabinetsbijdrage voor de arbeidsvoorwaarden worden verwerkt. Concrete maatregelen t.a.v. de ziektekostentegemoetkomingen vallen onder het overeenstemmingsvereiste. Voor alle sectoren geldt dat inmiddels concrete maatregelen zijn genomen in de CAO’s.
Onderwijs
-
1.Wacht- en lesgelden
11 23 34 45
11 23 34 45 Demaatregel wachtgeldenistaakstellend verdeeld over de onderwijssectoren. De lesgelden worden op basis van de Les- en cursusgeldenwet geïndexeerd. Daarnaast is de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek aangepast waarmee de jaarlijkse indexering van collegegeld met ingang van het collegejaar 1999/2000 plaatsvindt. Besparingsverliezen worden niet voorzien.
Volume Sociale Zekerheid |
77 |
152 |
227 |
|
34 |
68 |
102 |
(keuringspraktijk/arbo) |
302
136 Het kabinet heeft in het najaar van 1998 een plan van aanpak voor terugdringing van het WAO-volume gepresenteerd. De uitwerking verloopt traag. Hervormingen van het poortwachtersmodel zijn in juni 2001 in de Tweede Kamer behandeld zodat het nieuwe Poortwachtersmodel nog niet operationeel is.
0
0
0
Tabel 3: Regeerakkoordombuigingen
Ombuigingen (in miljoenen euro’s)
1999
2000
2001
2002 Stand van Zaken
-
2.Volume WAO/vangnet ZW a.g.v. reductie wachtlijsten zorg
-
3.Volume WW
-
4.Vrijval ABW en arbeidsongeschiktheidsuitkering (WSW)
23 45 68 91 Van deze ombuiging slaat68miljoenin2002 neer bij de geprivatiseerde ziektewetuitgaven (geen onderdeel uitgavenkader). De overige 22,7 miljoen zal gerealiseerd moeten worden door een verkorting van de wachttijden zorg en zorginkoop (verdeling onbekend). Het Platform aanpak wachttijden curatieve zorg (Commissie Dees) werkt mogelijke voorstellen voor realisatie van deze ombuiging verder uit. De zorginkoop loopt in elk geval vertraging op. Voor de verkorting van de wachttijden zijn al wel maatregelen in gang gezet. De effecten hiervan zijn echter nog niet bekend.
11 23 34 45 Een aantal vandevoorstellen voor realisatie van de ombuiging zijn reeds ingevoerd en een aantal nog niet. Het betreft met name voorstellen voor het activerend ouderenbeleid.
Dit heeft geresulteerd in drie regelingen: fiscale faci-liëring VUT afgeschaft (vanaf 2002), invoering van werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers en invoeren van de sollicitatieplicht voor ouderen (per 1/7/2002). De laatste twee zullen op korte termijn gezamenlijk in de Ministerraad behandeld worden. 9 16 23 29 Als gevolg vandeintensivering bijdeWSW treedt vrijval op bij de ABW en de arbeidsongeschiktheidsregelingen.
Specifieke maatregelen zorg |
0 |
7 |
14 |
|
0 |
7 |
14 |
Buitenlandbeleid |
258 |
465 |
715 |
|
0 |
193 |
420 |
|
31 |
45 |
68 |
tionale samenwerking (non- |
|||
ODA) |
-
3.Opvang A-statushouders onder ODA
-
4.Defensie
57
57
57
20
20 De stand van zaken wordt toegelicht in tabel 4.
908
590 Deze maatregel is reeds volledig gerealiseerd via de uitkomsten van Berlijn.
91 De binnenlandse apparaatsuitgaven van Buitenlandse Zaken zijn onder de hgIS gebracht, onder aftrek van de in het Regeerakkoord opgenomen budgettaire taakstellingen.
57 Bij Miljoenennota 1999 zijn de uitgaven voor
A-statushouders uit ontwikkelingslanden onder de hgIS gebracht.
De maatregel is volledig gerealiseerd. Voor 1999 was dit reeds in de Voorjaarsnota gebeurd, voor 2000 en latere jaren is dit geëffectueerd en geïllustreerd in de Defensienota. In de Defensienota zijn posterioriteiten en nieuwe prioriteiten aangekondigd, die per saldo resulteren in de ombuiging van 170,2 miljoen. Bij Voorjaarsnota 2000 is een deel van de taakstelling de in de Defensienota voorziene opheffing van een F-16 squadron gecompenseerd, nadat de Kamer had aangegeven het squadron te willen behouden (20,4 miljoen vanaf 2000).
Overige ombuigingen
-
1.Versneld afschaffen BWS
57 196 309 594
0 0 27 66 Gerealiseerd door een verlaging vanderijks- subsidiëring aan budgethouders en corporaties. Er zal geen besparingsverlies optreden.
Tabel 3: Regeerakkoordombuigingen
Ombuigingen (in miljoenen euro’s)
1999
2000
2001
2002 Stand van Zaken
-
2.Verrekening lokatie-gebonden subsidies
0
23
23
-
3.Vermindering subsidies en kredieten EZ
-
4.Vermindering kredieten FIN
-
5.Verhogen boeten en transacties
-
6.Fraudeplan
18
9
27
10
-
7.Tegengaan misbruik en oneigenlijk gebruik fiscale regelgeving
-
8.Algemene indexatie eigen bijdragen
13
23 In het Regeerakkoord is besloten tot een inter-temporele compensatie op de budgetten voor Locatiegebonden Subsidies (BLS) van 2000 t/m 2002 naar 2003 en 2004. De kasverschuiving was ingeboekt met de verwachting dat de woningbouwrealisaties op Vinexlokaties zou achterblijven en zich in latere jaren zou herstellen. Gebleken is dat de realisaties toch op schema liggen en derhalve is de intertemporele compensatie bij Voorjaarsnota 2000 teruggedraaid.
50 Invulling heeft plaatsgevonden op diverse artikelen op de begroting van Economische Zaken waar subsidies en kredieten worden verantwoord. De taakstelling is voor het jaar 1999 en 2000 is volledig gerealiseerd. Voor 2001 en later worden geen besparingsverliezen voorzien.
18 De maatregel is verwerkt op het artikel bijzondere financiering.
27 In het Regeerakkoord is de raming voor Boeten en Transacties verhoogd met structureel 27 miljoen. Deze hogere opbrengsten zijn inmiddels meer dan gerealiseerd: de opbrengsten boeten en transacties liggen hoger dan de Regeerakkoordtaakstelling. 129 De besparing wordt gerealiseerd door verschillende fraudebestrijdingsmaatregelen, op de terreinen van SZW, de fiscaliteit en de horizontale fraudebestrijding (i.h.b. politie, magistratuur en bijzondere opsporingsdiensten). De maatregelen worden op dit moment geïmplementeerd. Vooralsnog zijn er geen redenen om aan te nemen dat de ombuiging niet gerealiseerd zal worden. 227 De Regeerakkoordombuiging wordt ingevuld binnen een integraal pakket voor ondernemers (ondernemerspakket 21e eeuw). Het wetsvoorstel terzake is naar de Tweede Kamer gestuurd en is in werking getreden per 2001. Op dit moment is er geen aanleiding om besparingsverliezen te veronderstellen.
54 Deze maatregel is bij Miljoenennota 1999 naar rato toegedeeld aan de diverse begrotingen. De begrotingsramingen zijn structureel verlaagd en er zullen geen besparingsverliezen optreden. 0000
36
18
27
19
43
18
27
63
0
45
68
27
40
Totaal
680
1 600
2 500
3 472
Tabel 4: Regeerakkoordombuigingen Zorg
Ombuigingen (in miljoenen euro’s)
1999
2000
2001
2002 Stand van Zaken
-
1.Koopmans (*) totaal
Waarvan:
1a. Poliklinisch voorschrijven
140
230
80
1b. FTTO’s/EVS
1c. Hardlopers
1d. Buiten WTG
-
2.Besparing uitvoeringskosten zorgverzekeraars
-
3.Verhaalsrecht AWBZ
-
4.Doelmatiger inkoop
10
130
23
20
130
45
45
455 725 Tijdens het Regeerakkoord 1998 is ter compensatie van de verwachte benodigde groei van het geneesmiddelenkader een pakket maatregelen afgesproken, beter bekend als «Koopmans». Dit pakket bestaat uit vier onderdelen:
160 240 Besloten is tot de maatregel poliklinisch voor- schrijven. Dit kwam erop neer dat geneesmiddelen die door specialisten in de polikliniek worden voorgeschreven onder het ziekenhuis worden gebracht. Er is sprake van een besparingsverlies van 45,5 mln. 135 315 In de meerjarenafspraken is overeengekomen dat de
Landelijke Huisartsenvereniging en het Nederlandse Huisartsen Genootschap het Elektronisch Voorschrijf-systeem (EVS) in de huisartsenpraktijken zullen invoeren. Een deel van de taakstelling m.b.t. het EVS is gehaald (25 miljoen), maar de invoering van het EVS heeft niet tot de totaal geboekte besparing geleid. Er zijn aanvullende taakstellingen geformuleerd om het besparingsverlies (61,4 mln) te dekken.
30 40 Een klein aantal geneesmiddelen, zoals maagzuur- remmers en cholesterolverlagers, heeft de afgelopen jaren een forse (volume)groei gekend. Voor het voorschrijven van deze middelen zijn protocollen ontwikkeld. 130 130 Op aandringen van de Tweede Kamer zijn bij de uitvoering van deze maatregel de chronisch zieken ontzien, waardoor een besparingsverlies van 65 mln is opgetreden.
45 45 De besparing op de uitvoeringskosten eigen bijdragen is gerealiseerd.
14 20 Het wetsvoorstel hiertoe is door de Tweede Kamer aangenomen.
91 136 Deze taakstelling is verwerkt in de meerjaren- afspraken met de zorginstellingen.
Totaal
303
557
1 060
1 651
-
*Voor een uitgebreidere toelichting op de ombuigingen in het geneesmiddelendossier wordt verwezen naar een separate notitie.
0
7
0
Lijst van gebruikte afkortingen
A&K-analyses
ABW
AMA-beleid
ANW
AOW
AR
AWBZ
AWF
BBP
BNP
BOR
BTW
BVE
BZK
CBG CBI
CDI
CDM/JI
CRIEM
CW
Def
DOREAC
DTO
EAR
EHS
EMU
ESF
EU
FES
HBO
HGIS
HIPC
HRM
HSL
I/D-banen
IBO
ICT
IND
KLPD
KNMI
KPN
KvW
Afhankelijkheids- en Kwetsbaarheidsanalyses Algemene Bijstandswet Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Algemene Nabestaandenwet Algemene Ouderdomswet Algemene Rekenkamer Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Algemene Werkloosheidsfonds Bruto Binnenlands Product Bruto Nationaal Product Bereikbaarheidsoffensief voor de Randstad Belasting Toegevoegde Waarde Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
College Beoordeling Geneesmiddelen Centrum tot Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden
Coördinerend Directeur Inkoop
Clean Development Mechanism Joint Implementation Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden Comptabiliteitswet Ministerie van Defensie
Doorlichting Regelingen op Accountancy-aspecten Defensie Telematica Organisatie Europese Aanbestedingsregels Ecologische Hoofdstructuur Economische en Monetaire Unie Europees Sociaal Fonds Europese Unie
Fonds Economische Structuurversterking Hoger Beroepsonderwijs
Homogene groep Internationale samenwerking Highly Indebted Poor Countries Human Resource Management Hoge Snelheidslijn Instroom- Doorstroombanen Interdepartementaal Beleidsonderzoek Informatie- en Communicatietechnologie Immigratie- en Naturalisatiedienst Korps Landelijke Politiediensten Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Koninklijke PTT Nederland Keuringsdienst van Waren
LNV Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij
MBO Middelbaar Beroepsonderwijs
MKB Midden-enKleinbedrijf
NVVP Nationale Verkeers- en Vervoers Plan
OC&W Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
PGB Persoonsgebonden Budget
PIA Professioneel Inkopen en Aanbesteden
RAD Rijksarchiefdienst
RBG Rijksbegroting
RGD Rijksgebouwendienst
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
SUWI Structuur Uitvoering Werk en Inkomen
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TPG TNT Post Groep
V&W Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VBTB Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VIR Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid
VROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAZ Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
WGF Wachtgeldfonds
WIW Wet Inschakeling Werklozen
WO Wetenschappelijk Onderwijs
WSW Wet Sociale Werkvoorziening
ZFW Ziekenfondswet
Trefwoordenlijst
Aardgasbaten 23, 39, 40, 93, 113, 133 Agentschappen 27, 28, 37, 49, 53, 54, 55, 132 Algemene Rekenkamer 5, 7, 30, 31, 155 AOW 6, 22, 25, 37, 48, 49, 51, 58, 60, 113, 155
Arbeidsmarktknelpunten 11, 18, 72, 73, 74, 77, 83, 84, 101, 103, 126 Arbeidsmarkt 11, 17, 19, 30, 35, 37, 39, 40, 50, 51, 53, 63, 74, 76, 98, 100,
103, 115, 119, 123, 125, 127, 130, 145 Audit 27, 29, 30, 31, 32
Baseline financieel en materieelbeheer 27, 28, 31
Bedrijfsvoering 7, 27, 28, 29, 30, 33, 37, 71, 80, 93
Begrotingsbeleid 7, 9, 41, 50
Belastingherziening 16, 17, 20
Belastinginkomsten 19, 21
Belastingontvangsten 7, 10, 19, 20, 21, 23, 37, 38, 40, 45, 47, 48, 49, 57
Belasting 49, 53
Beleidsprioriteiten 9, 33, 34
Controleerbaarheid 27, 29, 31
Dechargeverlening 5, 7
Economische groei 9, 14, 21, 22, 23, 82, 86, 118
Eigentijds Begroten 34
EMU-saldo 7, 9, 10, 23, 26, 38, 45, 54, 59
EMU-schuld 7, 9, 10, 23, 26, 38, 45, 59, 140
Financieel beheer 5, 6, 27, 28, 32, 76
Governance 39
ICT 11, 14, 15, 73, 74, 93, 99, 125, 143, 144, 149, 155
Informatiebeveiliging 27, 29, 156
Infrastructuur 6, 10, 11, 13, 15, 20, 39, 46, 48, 73, 88, 90, 91, 103, 109, 113,
121, 139, 143, 144, 150
Inkomensbeleid 11, 12, 145
Inkoop en Europese Aanbestedingsregels 28
Integriteit en fraude 27, 29
Intensiveringen 7, 10, 11, 14, 16, 18, 37, 41, 143, 147
Internationaal en defensie 11, 15
Materieelbeheer 27, 28, 31
Natuur en milieu 14
Onderschrijding 17, 18, 19, 45, 46, 49, 51, 52
Onderuitputting 9, 19, 98, 99, 123, 124
Onderwijs 6, 10, 11, 12, 15, 18, 35, 39, 40, 46, 48, 62, 70, 72, 73, 75, 78,
104, 105, 143, 144, 149, 151, 155, 156 Overschrijding 17, 18, 19, 127 Premieontvangsten 7, 22, 41, 57, 58, 82 Progressiefactor 21, 22, 23 Rechtspersonen met een wettelijke taak 27, 30 Regeerakkoord 7, 10, 15, 24, 40, 41, 77, 86, 107, 113, 143, 144, 154 Reviewbeleid 27, 30
Sociale Zekerheid 17, 18, 37, 39, 40, 49, 51, 58, 63, 115, 117, 119, 123, 129, 130, 151
Staatsbalans 7, 131, 137
Toezichtvisies 30
Uitgavenkader 9, 10, 17, 19, 38, 41, 45, 46, 49, 51, 113, 118, 151
Uitgavenreserve 18, 41, 45, 49, 53
Uitgaventoetsing 7, 17, 18
Uitvoerbaarheid 27, 29
VBTB 5, 27, 31, 33, 34, 61, 156
Veiligheid 10, 11, 15, 16, 18, 71, 74, 83, 84, 89, 90, 94, 96, 103, 105, 111,
144, 146, 147
Vennootschapsbelasting 20, 22, 40, 57, 61, 82, 133
WAO 122
Werkgelegenheid 6, 10, 12, 13, 16, 21, 22, 39, 46, 48, 50, 52, 74, 98, 99,
123, 124, 145, 156
WW 122
Zorg 10, 11, 13, 14, 16, 19, 28, 35, 37, 39, 40, 45, 46, 49, 50, 52, 53, 58, 60,
63, 69, 71, 74, 75, 77, 84, 101, 103, 115, 117, 126, 129, 138, 141, 142, 145,
147, 149, 151, 152, 154