Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 28129 - Wijziging begroting Defensie 2001 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden |
---|---|
Documentdatum | 18-12-2001 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST58320 |
Kenmerk | 28129, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2001–2002
28 129
Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 december 2001
De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Valk
De griffier voor dit verslag, Kok
1 Samenstelling:
Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), ondervoorzitter, Van Lente (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van ’t Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Timmermans (PvdA), van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD), Herrebrugh (PvdA). Plv. leden: Dittrich (D66), Van Oven (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Weisglas (VVD), Eurlings (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), De Swart (VVD), Van der Hoeven (CDA), T. Pitstra (GroenLinks), Bakker (D66), Blaauw (VVD), J. Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marij-nissen (SP), Van Baalen (VVD), Vacature (PvdA), Wilders (VVD), Duivesteijn (PvdA).
1
Kan de regering de tabellen inzake Defensie Telematica Organisatie en Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen uit de rijksbegroting 2002 (28 000, X, nr. 1, pagina 224 respectievelijk pagina 235) actualiseren?
Agentschappen kennen een afwijkend financieel beheer (baten/lastenstelsel). Binnen Defensie is daaraan invulling gegeven door een zakelijke verhouding tussen de agentschappen enerzijds en defensie (klanten) anderzijds. Agentschappen dienen hun inkomsten te genereren door het in rekening brengen, tegen een met de markt concurrerend tarief, van geleverde producten en diensten. Er is derhalve geen sprake van een vooraf toegekend budget, maar van marktwerking. In de begroting wordt een zo goed mogelijke raming opgenomen van de te verwachten omzet (verkoop goederen en diensten en de daaraan verbonden tarieven) en de met die omzet gepaard gaande kosten. Na afloop van het jaar wordt in de financiële verantwoording aangegeven hoe de realisatie in het boekjaar is verlopen en op welke gronden die van de oorspronkelijke ramingen afwijkt. Gelet op die afwijkende systematiek worden in suppletore begrotingen geen aanpassingen van de staten van agentschappen opgenomen.
2 en 3
Kan de regering aangeven waarom de besteding van het EVDB-budget zo ver is achtergebleven?
Zijn, aangezien het EVDB een speerpunt is van het Nederlandse defensiebeleid, naar aanleiding van de EVDB-onderbesteding aanvullende maatregelen getroffen?
Tijdens het Begrotingsonderzoek op 18 oktober jl. heb ik uiteengezet dat mijn voorkeur uitgaat naar een structurele EVDB-voorziening. De minister van Financiën kon echter alleen incidenteel geld vrijmaken, te weten f 200 miljoen en f 100 miljoen in respectievelijk 2000 en 2001. In mijn brief van 25 juni jl. over EVDB heb ik ook reeds uw aandacht gevraagd voor een structurele EVDB-voorziening, die ik noodzakelijk acht bij de voortzetting en de uitwerking van een EVDB-programma voor de lange termijn, mede gelet op de daarmee samenhangende exploitatielasten. Een besluit daarover is aan de orde bij de opstelling van een nieuw regeerakkoord in 2002.
De EVDB-projecten, die zijn gemeld in de hierboven genoemde brief hebben vooral betrekking op investeringen, die over een reeks van jaren tot betaling komen, maar waarvoor, zoals boven gesteld, alleen in 2000 en 2001 geld is beschikbaar gesteld. Toen was al duidelijk dat de fasering zou worden verwerkt via gebruikmaking van het instrument eindejaarsmarge. De operationele behoeften van de (investerings)projecten worden na zorgvuldige afweging en overleg met u in het kader van het Defensie Materieel Proces in de komende jaren ingevuld. Ook afstemming van deze behoeftestellingen in internationaal verband bij diverse projecten vergt tijd.
In deze brief is waar mogelijk aangegeven in welke periode de projecten tot realisatie komen. Zo heb ik onder meer gemeld dat de besteding van de gelden (Mf 77) voor de commandofaciliteiten op het tweede amfibische transportschip grotendeels zal plaats vinden in de periode 2003–2006. De uitbreiding van de Koninklijke Marechaussee voor de civiele politiemissies vindt plaats in de periode 2002–2005 (Mf 30), terwijl de versterking van de bevelvoeringscapaciteiten van het Eerste Legerkorps (Mf 53) wordt gerealiseerd in de periode 2001–2003.
Over de implementatie in de periode 2001–2005 van het project SOSTAR-X heb ik u nader geïnformeerd in mijn brief van 22 februari jl. Meer informatie over het project Tracking & Tracing heeft u ontvangen in mijn brief van 6 juli jl., waarin ik heb gemeld dat binnen de Navo is afgesproken om in 2005 te beschikken over een gestandaardiseerd tracking&tracings-systeem; het merendeel van de investeringen (Mf 38) in dit kader is te verwachten in 2003 en 2004.
Uit bovenstaande blijkt dat een zorgvuldige implementatie plaats vindt in de komende jaren. De incidenteel beschikbaar gestelde gelden worden, indien deze binnen een begrotingsjaar niet worden aangewend, in beginsel via de eindejaarsmarge meegenomen.
4
Wat zijn de extra kosten van het uitstel van het NIOD-rapport over Srebrenica?
De extra kosten van het uitstel van het NIOD-rapport over Srebrenica bedragen f 0,925 miljoen.
5
Is de voorziene «onderrealisatie» van f 10 miljoen (€ 4,54 miljoen) met betrekking tot de Militaire Inlichtingendienst (MID) het gevolg van onderbezetting? Zo nee, wat is de reden voor deze onderrealisatie?
De onderrealisatie is het gevolg van diverse factoren, waaronder met name onderbezetting in de eerste helft van het jaar en capaciteitsgebrek in het verwervingstraject.
6
Is er sprake van structurele onderbezetting bij de MID?
Na de vaststelling van de nieuwe organisatie van de MID in 2000 is er tijdelijk sprake geweest van een aanzienlijke onderbezetting. Inmiddels is de organisatie gevuld met een gemiddelde bezettingsgraad van meer dan 90%. Gelet op het gebruikelijke personeelsverloop is de verwachting dat dit percentage niet veel verder zal stijgen.
7
Hoe verhoudt de onderbezetting bij de MID zich tot de voorgestelde maatregelen ten aanzien van de MID in het kader van terrorismebestrijding? Levert de onderrealisatie problemen op bij de realisatie van de doelstellingen samenhangende met de bestrijding van het (internationaal) terrorisme?
In algemene zin kan de huidige en in de toekomst te verwachten bezetting van de MID als aanvaardbaar worden aangemerkt. De onderrealisatie van het afgelopen jaar levert geen directe problemen op in relatie tot de bestrijding van het terrorisme. Wel is het van belang dat de extra functies die in dit verband zijn voorzien (zie ook het antwoord op vraag 8) op korte termijn adequaat kunnen worden vervuld.
8
Is de regering van mening dat juist in het kader van de maatregelen ter
bestrijding van terrorisme verhoging van het MID-budget gewenst is?
Ja. Op basis van de maatregelen zoals opgenomen in het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid zal het budget van de MID structureel worden verhoogd ten behoeve van een extra capaciteit van 22 vte’n.
9
Heeft de regering reeds maatregelen getroffen om het capaciteitsgebrek
in het verwervingstraject voor materieel bij de MID op te lossen? Zo ja,
welke?
Ja. Om dit capaciteitsgebrek op te lossen zal de komende jaren extra verwervingscapaciteit vanuit de betreffende Directies Materieel van de krijgsmachtdelen worden ingezet.
10
Wat zijn de juridische problemen met betrekking tot de afhandeling van de betaling van verschillende milieuonderzoeken geweest? Kan Defensie in deze gemaakte kosten nog compensatie door een ander departement tegemoet zien?
De genoemde juridische problemen betroffen alleen het asbestonderzoek. De betalingen voor dit onderzoek zijn uitgesteld vanwege overschrijding van de opleverdatum en het leveren van onvoldoende kwaliteit in de rapportage door het onderzoeksbureau.
Defensie kan voor deze kosten geen compensatie bij andere departementen claimen.
11
Wordt de eerste tranche van de Van Rijn-gelden, die met ingang van oktober 2001 beschikbaar is gekomen, besteed volgens de lijnen genoemd in de begroting 2002 (onder meer innovatie van het personeelsbeleid)?
De aanwending van de eerste tranche van de Van Rijn-gelden houdt verband met de in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2001-2003 gemaakte afspraken om bestaande arbeidsmarktknelpunten aan te pakken. Het gaat daarbij, conform de lijnen genoemd in de begroting 2002, om onder andere de verbetering van de salarispositie van soldaten. Verder is een bedrag van f 20 mln structureel beschikbaar gesteld om overige knelpunten aan te pakken, met toepassing van het bestaande instrumentarium voor binding en beloning. Dit bedrag kan onder meer worden aangewend voor het verstevigen van de positie van de instructeur in het loopbaanbeleid.
Voor niet-arbeidsvoorwaardelijke maatregelen gericht op innovatie van het personeelsbeleid zal een bedrag van eveneens f 20 mln als tweede tranche van de Van Rijn-gelden beschikbaar worden gesteld.
12 en 13
Worden wijzigingen in de beloningsstructuur, die onder meer samenhangen met het rapport Van Rijn en de bijbehorende gelden, met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2001 gerealiseerd en is er een verband met het restant van f 41,5 miljoen (€ 18,8 miljoen) op artikel 01.27 (loonbijstelling)?
Waarom worden artikel 01.27 en artikel 01.28 (prijsbijstelling) niet leeg-geboekt? Hoe wordt het resterende budget besteed?
De wijzigingen in de bezoldigingsstructuur worden inderdaad met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2001 gerealiseerd. Het restant saldo aan arbeidsvoorwaardengeld van f 41,5 mln (€ 18,8 mln) op artikel 1.27 zal in de komende jaren worden aangewend. Dit maakt overheveling naar 2002 noodzakelijk.
De bedragen op artikel 01.28 zijn door de restanten van de door de Minister van Financiën beschikbaar gestelde gelden bestemd voor de bestrijding van de extra kosten in verband met de invoering van VBTB binnen Defensie.
14
Kan de regering een nadere toelichting geven op de verschillen tussen de mutaties op artikel 01.27 (f 472 miljoen; € 214,2 miljoen) en artikel 01.28 (f 297 miljoen; € 134,8 miljoen) in de begrotingsstaat en de bedragen in de tabellen met de verdeling over de beleidsterreinen, respectievelijk f 328 miljoen (€ 148,8 miljoen) en f 257 miljoen (€ 116,6 miljoen)?
Beide artikelen hebben een omschrijving en werking, welke is voorgeschreven in de Rijksbegrotingsvoorschiften, die in feite te beperkt is. Artikel 01.27 Loonbijstelling wordt ook gebruikt voor tijdelijke stalling de door de Minister van Financiën toegekende jaarlijks loonbijstelling inclusief specifieke bijdragen voor bijvoorbeeld arbeidsmarktknelpunten (Borstlap en van Rijn) in afwachting van concretisering van genomen/te nemen maatregelen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden in brede zin.
Artikel 01.28 Prijsbijstelling wordt ook gebruikt voor het tijdelijk stallen en binnen een jaar accommoderen van overschotten en tekorten van beleidsterreinen. Ook nader te verdelen aanpassingen (bijvoorbeeld bijstelling van de uitgavenbegroting als gevolg van een aangepaste raming van de opbrengsten domeinverkopen) worden op dit artikel gestald tot daadwerkelijke aanwending van deze bedragen.
De bedragen in de bij de artikelen opgenomen kolommen zijn de uitgedeelde compensaties voor loon- respectievelijk prijsbijstelling, waarbij de loonbijstelling gebaseerd is op in de arbeidsvoorwaardenovereenkomsten tot stand gebrachte maatregelen en overige niet-arbeidsvoorwaardelijke maatregelen (Borstlap en Van Rijn).
15
Hoe groot (in fte’n) is de personele onderbezetting bij het ressort Commandant der Zeemacht Nederland (CZMNED), die tot uitdrukking komt in een neerwaartse bijstelling van de begrotingssterkte voor militair personeel van bijna f 36 miljoen (€ 16,3 miljoen)?
In de eerste suppletore begroting 2001 werd nog rekening gehouden met een begrotingssterkte van 6 057 vte’n voor de Commandant der Zeemacht in Nederland ten opzichte van een sterkte van 6 257 in de ontwerpbegroting. Deze begrotingssterkte wordt nu met 576 vte’n verlaagd tot 5 481 vte’n.
16
Op welk artikel zijn de kosten voor de inzet van marinierseenheden tijdens de MKZ-crisis geboekt? Heeft de afname in manoefendagen ten gevolge van deze inzet gevolgen voor de inzetbaarheid van betrokken mariniers?
De additionele uitgaven voor inzet van marinierseenheden tijdens de MKZ-crisis zijn geboekt op artikel 03.20 Personeel en materieel en hebben voornamelijk betrekking op reiskosten. De afname van manoefendagen had tijdelijk gevolgen voor de inzetbaarheid van de betrokken mariniers. Met het oefenprogramma van najaar 2001 en voorjaar 2002 wordt de inzetbaarheid weer op peil gebracht.
17
Welk transportmaterieel is door het Korps Mariniers als gevolg van de inzet in Ethiopië/Eritrea vervroegd aangeschaft? Wanneer zou dit materieel volgens de planning aangeschaft moeten worden? Wat zijn hiervan de gevolgen voor de meerjarenbegroting?
Met mijn brief nummer D 2001001644 dd 17 mei 2001 heb ik u reeds geïnformeerd over de aanschaf van transportmaterieel. Dit betreft met name wissellaadsystemen.
Deze systemen zijn bedoeld voor het verplaatsen van met name containers en waren reeds vanaf 2005 in de plannen van de Koninklijke Marine opgenomen. Deelname aan UNMEE resulteerde in het eerder invullen van deze behoefte. De Koninklijke Landmacht kon niet geheel voorzien in deze behoefte. Vervolgens heeft de Koninklijke Marine door een herfasering van de plannen eerder ruimte gemaakt voor deze investering. Deze herfasering is meerjarig budgetneutraal uitgevoerd.
18
Wat is de oorzaak van het feit dat, ondanks dat er een onderschrijding van 1500 fte’n van beroepspersoneel bepaalde tijd (BBT) is, de opkomst van BBT-personeel bij de opleidingscentra hoger ligt dan gepland? Had Defensie een nog hogere onderschrijding voorzien?
De genoemde onderschrijding betreft de vullingstekorten bij het ressort 1(GE/NL) Legerkorps. De korte termijn maatregelen om het vullingstekort te verminderen hebben geleid tot een hogere instroom bij de initiële opleidingscentra van het ressort COKL. De totale opkomst in 2001 is niet hoger dan gepland, maar wel anders dan voorzien heel en onevenwichtig verdeeld over het jaar.
19
Is er bij het ressort Nationaal Commando (NATCO) sprake van een structurele vermindering van het personeelsbestand voor bewaking en beveiliging? Zo ja, wat is de reden van de inhuur van bewakingspersoneel via de Nederlandse Veiligheidsdienst? Hoe lang zal deze tijdelijke maatregel naar verwachting duren?
Het project Integrale Veiligheidszorg loopt reeds sinds begin 1996. Met de gefaseerde invoering ervan wordt het bestand aan beveiligingspersoneel geleidelijk verminderd van 3500 tot ongeveer 700 functies (vte’n). Aan deze reductie is binnen de Koninklijke landmacht reeds voor het grootste deel uitvoering gegeven door de Prioriteitennota uit 1993 (2650 functies), het project «Herschikking Gevechtskracht» en de Defensienota-2000. Omdat de reductie reeds is gerealiseerd, maar het project nog niet overal is ingevoerd, wordt tijdelijk bewakingspersoneel ingehuurd. Dit zal naar verwachting duren tot november 2002.
20
Heeft vertraging in aflevering van gevechtslaarzen tot gevolg dat soldaten op eigen of anderszins niet geschikt schoeisel hun oefeningen moeten volbrengen? Welke maatregelen treft de regering om een tekort aan kleding en schoeisel in de toekomst te voorkomen?
Onlangs is een separate bestelorder geplaatst voor de verwerving van 21 000 paar laarzen, waarmee naar verwachting deze knelpunten op de korte termijn zullen worden opgelost. Bovendien is in het contract een optie opgenomen voor een additioneel aantal van ook 21 000 paar om een eventuele verdere vertraging van een nieuw af te sluiten raamcontract (EEG-publicatie) te kunnen ondervangen.
21
Betreft het bedrag van f8 miljoen (€ 3,6 miljoen) voor licenties van software voor LAN-2000 een jaarlijks bedrag? Zo ja, hoeveel zal deze vergissing Defensie over de gehele projectperiode genomen kosten? Waarom is hiermee oorspronkelijk geen rekening gehouden?
De genoemde f 8 miljoen betreft de licenties voor 2001 Deze waren niet opgenomen in de begroting omdat het definitieve besluit over de verdere uitrol LAN-2000 pas in september 2000 is genomen. Na de volledige uitrol van LAN-2000 zullen de licenties circa f 12 miljoen bedragen. Deze zijn opgenomen in de begroting 2002.
22
De uitgavenstijging van het project Remotely Piloted Vehicles (RPV) is
hoofdzakelijk veroorzaakt doordat niet alle leveringen in 2000 werden
gerealiseerd. Waarom wordt deze stijging pas in de najaarsnota van 2001
geboekt?
De stijging van de uitgaven van het project Remotely Piloted Vehicles (RPV) had inderdaad als technische mutatie in de 1e suppletore begroting verwerkt moeten worden.
23
Heeft de verlaging van de uitgaven op het artikelonderdeel nucleair, biologisch en chemisch materieel (artikel 04.22) gevolgen voor de inzetbaarheid van de Koninklijke Landmacht, met name in het kader van de recent toegenomen aandacht voor bescherming tegen NBC-wapens?
De verlaging heeft betrekking op de uitgaven die werden voorzien in 2001. Deze uitgaven worden nu voorzien in 2002. In totaliteit is dus geen sprake van een verlaging maar treedt er een verschuiving op in het moment van betalen.
24
Het beoogde ambitieniveau op het gebied van onderhoud aan vliegtuigen
en helikopters van de Koninklijke Luchtmacht is niet geheel haalbaar. Op
welke wijze is onder deze omstandigheid de veiligheid tijdens het vliegen
gewaarborgd?
De vliegveiligheid is te allen tijde gewaarborgd, doordat alleen vliegtuigen waaraan het voorgeschreven onderhoud is uitgevoerd worden ingezet.
25
Wat zijn de gevolgen van de neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan onderhoud jachtvliegtuigen en helikopters voor de voortgang van het F-16 Midlife Update-programma, het oefenprogramma en de inzetbaarheid van deKoninklijke Luchtmacht?
Het F-16 midlife update programma betreft een investeringsproject en valt derhalve niet onder het artikelonderdeel materiele exploitatie, waarop de bedoelde neerwaartse bijstelling van de uitgaven betrekking heeft. De aangegeven problematiek heeft evenwel geresulteerd in een achterstand in de realisatie van het vliegprogramma. Daardoor heeft ook minder vlieguurgebonden onderhoud plaatsgevonden. Maatregelen zijn getroffen teneinde een inhaalslag te bewerkstelligen. Het effect hiervan is echter pas op langere termijn merkbaar. De geoperationaliseerde doelstellingen zoals verwoord in de begroting kunnen nog steeds worden gerealiseerd.
26
Waarom is de verplichting op het artikelonderdeel «vervanging F-16» voor 2001 al neerwaarts bijgesteld terwijl in de begeleidende tekst vermeld staat dat de besluitvorming over mogelijke deelname aan de EMD-fase van de JSF nog eind 2001 verwacht wordt? Verwacht de regering, getuige de neerwaartse bijstelling, de beslissing toch op zijn vroegst in 2002?
Besluitvorming over de deelname aan de System Development and Demonstration (SDD)-fase van het JSF programma is nog steeds eind 2001 voorzien. Indien eind 2001 inderdaad besluitvorming over de deel- name wordt afgerond, dan vindt de contractvorming niet meer plaats in het begrotingsjaar, zodat de fondsen zijn doorgeschoven.
27
Hoe verhoudt de verlaging met f 4,9 miljoen (€ 2,2 miljoen) in artikel 08.02
(overige uitgaven Internationale Samenwerking) ten opzichte van de
eerste suppletore begroting 2001 zich met de op 16 oktober gemelde
daling van de totale kosten van UNMEE (ten opzichte van de stand van
17 mei 2001) met f 6,5 miljoen (€ 2,9 miljoen) door de inboeking van
inverdieneffecten?
In de 2e suppletore begroting worden de uitgaven UNMEE gepresenteerd die uitsluitend betrekking hebben op 2001. In het overzicht van 16 oktober 2001 zijn de totale (inclusief de reeds voor 2001 en de nog na 2001 te plegen) uitgaven van de operatie UNMEE aangegeven. Bij de 2e suppletore begroting zijn de inverdieneffecten financieel gekwantificeerd en in de uitgavenbegroting verwerkt. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van de hoogte van de uitgaven ten opzichte van de 1e suppletore begroting met f 4,9 miljoen.
28
Betekent de toevoeging aan het Defensiebudget in 2002 via de eindejaarsmarge van f 150 miljoen (€ 68 miljoen), dat dit bedrag in 2002 extra en volledig beschikbaar zal zijn bovenop de reeds in de begroting 2002 opgenomen EVDB-fonds middelen?
Ja.
29
Wat is de reden van de toevoeging van f 150 miljoen (€ 68 miljoen) uit het EVDB-fonds aan algemene Defensiebudget? Kan de regering aangeven of dit geld niet meer aangewend wordt voor EVDB-uitgaven en zo nee, waarvoor het dan wel aangewend wordt?
Aangezien reeds bij Najaarsnota voorzienbaar was dat een bedrag van minimaal f 150 miljoen niet in 2001 besteed zou worden aan de voorgenomen EVDB-projecten zijn deze gelden, na overleg met de Minister van Financiën vrijgegeven ten gunste van het algemene financiële beeld. Deze vrijgegeven gelden zullen bij Voorjaarsnota weer worden toegevoegd aan de Defensiebegroting, zodat de voorgenomen EVDB-projecten ongestoord doorgang kunnen vinden. (zie ook beantwoording vraag 2 en 3).