Brief staatssecretaris over de oprichting van de Nationale Jeugdraad - Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2001-2004 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 27 toegevoegd aan dossier 27410 - Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2001-2004.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2001-2004; Brief staatssecretaris over de oprichting van de Nationale Jeugdraad |
---|---|
Documentdatum | 04-07-2001 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST54599 |
Kenmerk | 27410, nr. 27 |
Van | Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
27 410
Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2001–2004
Nr. 27
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Den Haag, 4 juli 2001
In mijn brief van 14 december 2000 (27 410, nr. 6) waarin ik mijn toezeggingen naar aanleiding van het Algemeen Overleg over jeugdparticipatie van 18 oktober 2001 toelicht, heb ik aangegeven u in een later stadium nader te informeren over de oprichting van de Nationale Jeugdraad. Naar aanleiding van de adviezen van de projectgroep NJR en in het verlengde van mijn mededelingen gedaan tijdens het Nationaal Jeugddebat van 23 april jl., bericht ik u het volgende.
Voorgeschiedenis
In 1999 pleitten de jongeren die deelnamen aan het Nationaal Jeugddebat voor de oprichting van een Nationale Jeugdraad. Kort daarna meldden de besturen van de Nationale Jongerenraad voor Milieu en Ontwikkeling, Vereniging 31 en de Nederlandse Jeugd Groep mij dat zij besloten hadden tot verdergaande samenwerking om te komen tot de vorming van een Nationale Jeugdraad. Ik heb hen verzocht mij te adviseren over de mogelijke samenstelling en taken van een op te richten Jeugdraad. Op 3 juli 2000 heb ik het advies «Naar een Nationale Jeugdraad» in ontvangst genomen. Het advies schetst de contouren van de Nationale Jeugdraad, taken en mogelijke aandachtsvelden, maar laat onbeantwoord op welke wijze de Nationale Jeugdraad de stem van een brede groep jongeren organiseert en welke concrete activiteiten de Jeugdraad zal ondernemen. Daarom heb ik aan de projectgroep nader advies gevraagd. Inmiddels heb ik van de projectgroep het «Nader advies februari 2001» ontvangen. Dit advies stuur ik u hierbij toe.1
De Nationale Jeugdraad in het jeugdparticipatiebeleid
In eerdere brieven heb ik uiteengezet dat het kabinet het van groot belang vindt jeugdparticipatie te bevorderen (DJB/APJB-2021970, DJB/APJB-2115695 en DJB/APJB-2133748). Jeugdparticipatie schept de ruimte voor kinderen en jongeren om mee te denken en mee te praten. Het is een instrument om de jeugd meer bij de maatschappij te betrekken en verantwoordelijkheid te laten nemen. Dit betekent dat jeugdparticipatie een middel is, geen doel op zich. De Nationale Jeugdraad kan een belangrijke schakel vormen in het jeugdparticipatiebeleid. De Nationale Jeugdraad is een platform waarin jeugdorganisaties hun krachten bundelen en daarmee zorgen voor versterking van inbreng van de jeugd in het beleid van de overheid. Ik zie de Nationale Jeugdraad als een spreekbuis voor de jeugd en een aanspreekpunt voor de overheid. Daarom vind ik het van groot belang dat er op korte termijn methoden worden ontwikkeld waarmee permanent de mening van een grote groep kinderen en jongeren kan worden gepeild, ook niet-georganiseerde jeugd. De Nationale Jeugdraad moet een dynamische organisatie worden van, voor en door jongeren, die flexibel inspeelt op ontwikkelingen onder de jeugd in Nederland. Alleen wanneer de Nationale Jeugdraad in staat is om brede groepen jongeren bij het werk te betrekken kan de Jeugdraad zich ontwikkelen tot een serieuze gesprekpartner voor de overheid.
Takenpakket
De Nationale Jeugdraad krijgt twee kerntaken: het stimuleren en ondersteunen van jeugdparticipatie en het vertegenwoordigen en samenbrengen van jongeren en hun organisaties. De Nationale Jeugdraad zal niet opereren in plaats van goed functionerende jongerenorganisaties, maar een coördinerende en ondersteunende rol vervullen.
De projectgroep maakt in het «nader advies» een onderscheid tussen kerntaken en inhoudelijke programma’s. Dit onderscheid biedt naar mijn oordeel een goed uitgangspunt voor de opbouw en ontwikkeling van de organisatie. Het accent in het takenpakket van de NJR zal moeten liggen op de programmatische aanpak van inhoudelijke thema’s.
In de toekomst zal de NJR een aantal bestaande activiteiten op het terrein van jeugdparticipatie uitvoeren, zoals de vertegenwoordiging van Nederlandse jongeren bij internationale fora waar jeugd op de agenda staat, de ondersteuning van lokale jeugdraden en de voorbereiding en organisatie van het Nationaal Jeugddebat. In dat kader zal ik met de NJR ook bespreken welke rol de Jeugdraad kan hebben bij de uitvoering van de toezeggingen die gedaan worden tijdens het Nationaal Jeugddebat (zie mijn brief van 9 april 2001). Bovendien zal de NJR een aantal taken van de opgeheven Commissie Jeugdparticipatie uitvoeren. Inmiddels zijn hierover afspraken gemaakt met de projectgroep: activiteiten die de Commissie Jeugdparticipatie al in gang had gezet worden gecontinueerd; de Nationale Jeugdraad zal direct na de oprichting een nieuw, eigen Plan van Aanpak presenteren.
De Projectgroep Nationaal Jeugdplatform heeft op 23 juni 2001 een oprichtingsvergadering belegd. In september 2001 zal de Nationale Jeugdraad zich officieel presenteren.
Ondersteuning
Ik ben bereid de NJR voor dit jaar een éénmalige financiële ondersteuning van f 700 000,– te bieden voor de oprichting. Bovendien ben ik bereid de NJR vanaf 2002 voor een periode van drie jaar een jaarlijkse subsidie van maximaal f 950 000,– te verlenen voor de kernorganisatie en aanvullende subsidies voor de uitvoering van enkele inhoudelijk programma’s: het programma Jeugdbeleid en Algemene Jeugdparticipatie en samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken het programma Internationale Jeugdparticipatie. Op mijn begroting is vanaf 2002 een bedrag van f 1,8 mln gereserveerd voor genoemde programma’s van de NJR. Toekenning vindt plaats op basis van goedgekeurde plannen en projectbeschrijvingen en toetsing ervan aan de Welzijnswet. In het bedrag van f 1,8 mln zijn de middelen begrepen die ik had gereserveerd voor de Commissie Jeugd-participatie, namelijk een bedrag van f 795 000,– per jaar tot en met 2003 (dat is de oorspronkelijk geplande bestaansduur van de Commissie). Ook hiervoor geldt dat toekenning plaats vindt op basis van goedgekeurde plannen en projectbeschrijvingen. Mijn collega van VROM is bereid om het programma Duurzame Ontwikkeling te subsidiëren. De Projectgroep NJR heeft inmiddels stappen gezet om met een aantal nog niet betrokken departementen in overleg te treden over de rol van de NJR op hun beleidsterrein.
Een jaar na de officiele oprichting zal ik de Kamer rapporteren over de eerste resultaten van de Nationale Jeugdraad. Twee jaar na de officiële oprichting zal een evaluatie door een externe organisatie uitgevoerd worden. Bij aanvang van de NJR zullen daartoe de evaluatiecriteria worden opgesteld.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. M. Vliegenthart