Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Dittrich tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 27632 - Initiatiefvoorstel Spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden in het strafproces i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van het lid Dittrich tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden); Voorstel van wet  
Document­datum 15-03-2001
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST51865
Kenmerk 27632, nr. 2
Van Justitie (JUS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2000–2001

27 632

Voorstel van wet van het lid Dittrich tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met de invoering van spreekrecht voor slachtoffers of hun nabestaanden tijdens het onderzoek ter terechtzitting; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A Artikel 260 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt na «getuigen» ingevoegd: , waaronder begrepen slachtoffers of hun nabestaanden,.
  • 2. 
    Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, die luiden:
  • 4. 
    Indien het slachtoffer of een van zijn nabestaanden als bedoeld in het vijfde lid, schriftelijk verzoekt om oproeping geeft de officier van justitie daaraan gehoor.
  • 5. 
    Tot de nabestaanden die voor oproeping op grond van het vierde lid in aanmerking komen behoren:
  • a. 
    de echtgenoot of geregistreerde partner;
  • b. 
    bloedverwanten in de eerste graad en bij ontstentenis daarvan bloedverwanten in de zijlijn tot en met de tweede graad.

B

Na art. 288 wordt een artikel ingevoegd dat luidt:

Artikel 288a

  • 1. 
    De rechtbank hoort het slachtoffer of de nabestaande, die op grond van artikel 260, vierde lid, is opgeroepen en verschenen. Deze is bevoegd een verklaring af te leggen omtrent de gevolgen die het ten laste gelegde feit bij hem heeft teweeggebracht.
  • 2. 
    De voorzitter bepaalt in welke volgorde hij de verschenen getuigen, waaronder begrepen het slachtoffer of een van de nabestaanden van het slachtoffer, en deskundigen zal horen. Indien hij daartoe aanleiding ziet, neemt hij maatregelen dat de procesdeelnemers naar afzonderlijke ruimten worden geleid.

ARTIKEL II

Onze Minister van Justitie zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.