Memorie van toelichting - Het verlenen van toestemming aan Prins Bernhard Lucas Emmanuel van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven om een huwelijk aan te gaan met Annette Sekrève - Hoofdinhoud

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 00007 (R1653) - Verlenen van toestemming aan Prins Bernhard om een huwelijk aan te gaan met Annette Sekrève i.

Officiële titel	Het verlenen van toestemming aan Prins Bernhard Lucas Emmanuel van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven om een huwelijk aan te gaan met Annette Sekrève; Memorie van toelichting
Document­datum	27-04-2000
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST45382
Kenmerk	00007, nr. 3
Van	Minister-President Algemene Zaken Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Justitie
Originele document in PDF

Verenigde Vergadering der Staten-Generaal

1/2

Vergaderjaar 1999–2000

7 (R 1653)

Het verlenen van toestemming aan Prins Bernhard Lucas Emmanuel van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven om een huwelijk aan te gaan met Annette Sekrève

Nr. 3

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (art. 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

MEMORIE VAN TOELICHTING

Op 11 maart 2000 hebben Zijne Hoogheid Prins Bernhard Lucas Emmanuel van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven en Annette Sekrève hun verloving bekend gemaakt. Het burgerlijk huwelijk is voorzien op 6 juli 2000; de kerkelijke inzegening op 8 juli 2000. Beide gebeurtenissen zullen plaats hebben te Utrecht.

Het paar heeft de wens te kennen gegeven toestemming van de wetgever te verkrijgen voor zijn huwelijk. Zijne Hoogheid Prins Bernhard behoort tot de door artikel 25 van de Grondwet aangewezen kring van bloedverwanten in de derde graad die het koningschap kunnen beërven. De grondwetgever heeft beoogd door deze bepaling het voortbestaan van het erfelijk koningschap te bestendigen. Voorts bepaalt artikel 28 van de Grondwet dat de Staten-Generaal in verenigde vergadering beraadslagen en besluiten over een voorstel van wet strekkende tot het verlenen van toestemming voor een huwelijk van iemand die het koningschap kan beërven. Indien iemand die behoort tot de kring van bloedverwanten die door de Grondwet is aangewezen, in het huwelijk treedt buiten bij de wet verleende toestemming, dan is hij met de uit dit huwelijk geboren kinderen en hun nakomelingen van de erfopvolging uitgesloten. De grondwetgever heeft als hoofdregel bepaald dat de wettige nakomelingen en bloedverwanten tot in de derde graad troonopvolgers zijn. De regering ziet geen beletselen die zouden moeten leiden tot een afwijking van deze regel en dient daarom gaarne dit voorstel voor de toestemming van het huwelijk in.

Op grond van art. 5, elfde lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt de geslachtsnaam van kinderen geboren uit een huwelijk van een lid van het koninklijk huis bepaald bij koninklijk besluit. Bij de verlening van wettelijke toestemming voor het huwelijk blijft Zijne Hoogheid Prins Bernhard lid van het koninklijk huis en wordt zijn echtgenote op grond van art. 2 Wet lidmaatschap koninklijk huis op het moment van hun huwelijk eveneens lid van het koninklijk huis. De genoemde bepaling van het Burgerlijk Wetboek wordt dan van betekenis. Daarbij is per geval een afweging nodig. De regering heeft met de betrokkenen overleg gevoerd. Zij is voornemens om ter gelegenheid van het huwelijk bij koninklijk besluit te bepalen dat kinderen die uit het huwelijk geboren mochten worden, de geslachtsnaam Van Vollenhoven zullen hebben.

Zijne Hoogheid Prins Bernhard voert op grond van het koninklijk besluit van 2 januari 1967 (Stb. 1) de persoonlijke titel van Prins van Oranje-Nassau. Dat betekent dat zijn eventuele kinderen geen adellijke titel zullen dragen. Zijn echtgenote zal door haar huwelijk evenmin van adel worden. Het maatschappelijk gebruik brengt met zich dat zij de titel van haar echtgenoot zal voeren en derhalve Prinses van Oranje-Nassau zal worden genoemd.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K. G. de Vries

De Minister van Justitie, A. H. Korthals