Brief staatssecretaris over de invoer van bietenpulp die mogelijk hoge gehalten aan fluoriden bevatten en de uit voorzorg genomen maatregelen - Voedselveiligheid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26991 - Voedselveiligheid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voedselveiligheid; Brief staatssecretaris over de invoer van bietenpulp die mogelijk hoge gehalten aan fluoriden bevatten en de uit voorzorg genomen maatregelen |
---|---|
Documentdatum | 18-02-2000 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST43957 |
Kenmerk | 26991, nr. 3 |
Van | Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1999–2000
26 991
Voedselveiligheid
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 11 februari 2000
Hierbij wil ik u informeren over de import van bietenpulp die mogelijk hoge gehalten aan fluoriden bevatten en de door mij uit voorzorg genomen maatregelen. Bietenpulp wordt met name in de melkveehouderij gebruikt zowel als grondstof in mengvoeders als enkelvoudig voedermiddel.
Informatie Belgische autoriteiten
Naar aanleiding van eerdere berichten in de media over diergezondheidsproblemen op een aantal Belgische veehouderijbedrijven is reeds enkele weken geleden, op 25 januari jl. door mijn departement contact opgenomen met de Belgische autoriteiten. De Belgische autoriteiten gaven aan dat bietenpulp werd onderzocht op mogelijke afwijkingen. Op dat moment hadden de Belgische autoriteiten geen afwijkingen geconstateerd. Er zou geen sprake zijn van verhoogde gehalten aan PCB’s, formaldehyde en dioxinen in de bietenpulp. Uit voorzorg is de Belgische autoriteiten de afgelopen weken meermalen gevraagd om inzicht te verschaffen in eventuele leveringen van bietenpulp van dezelfde herkomst aan Nederland. Tot 8 februari jl. is door de Belgische autoriteiten slechts melding gemaakt van één mogelijk afleveradres in Nederland. Bij nader onderzoek van de Algemene Inspectiedienst (AID) bleek dit afleveradres overigens niet te bestaan.
Dinsdag 8 februari jl. ontving mijn departement een fax van de Belgische autoriteiten waarin melding werd gemaakt van export vanuit België van bietenpulp met mogelijk te hoge gehalten aan fluoriden. Er werd melding gemaakt van leveringen in de periode van 30 oktober 1999 tot en met 17 december 1999 aan 6 Nederlandse afleveradressen.
De betreffende partijen zijn afkomstig van één Belgische suikerfabriek. Het gaat om circa 10 500 ton bietenpulp.
Na ontvangst van de fax is onmiddellijk telefonisch contact opgenomen met het Belgische ministerie van Middenstand en Landbouw. Hierbij is gebleken dat de in de Europese regelgeving gestelde norm van 150 mg/kg bietenpulp (herleid tot een vochtgehalte van 12%) wordt overschreden. De hoogste waarde bedroeg circa 500 mg/kg bietenpulp. De hoge gehalten aan fluoriden worden door de Belgische autoriteiten in verband gebracht met de toediening van gips tijdens het productieproces in de suikerfabriek. Het toevoegen van gips is overigens gangbaar bij betreffende suikerfabriek. Dit gips heeft een industriële herkomst en is afkomstig uit België.
Tot op dit moment hebben de Belgische autoriteiten geen helder beeld verschaft over de oorzaak en omvang van de problematiek en de genomen maatregelen. Op 10 februari jl. werd in de Belgische media melding gemaakt van een mogelijke andere oorzaak van de gezondheidsproblemen op de Belgische bedrijven. Er zouden restfracties van melkzuur aan de bietenpulp zijn toegevoegd. Ik heb Minister Gabriëls van Middenstand en Landbouw gevraagd met spoed gedetailleerde informatie te verschaffen over het reeds in België uitgevoerde onderzoek en om opheldering gevraagd over de genomen maatregelen, de exacte herkomst van het gips en eventueel lopend onderzoek in dit kader naar andere bronnen van verontreiniging.
Maatregelen Nederland
Traceringsonderzoek
Op basis van de informatie van de Belgische autoriteiten heeft de AID een traceringsonderzoek ingesteld. Gebleken is dat één door de Belgische autoriteiten genoemd afleveradres een composteerbedrijf betrof. Dit bedrijf had geen bietenpulp, maar schuimaarde ontvangen. Deze schuim-aarde is niet verwerkt, maar op het betreffende bedrijf opgeslagen.
Op vijf afleveradressen is bietenpulp geleverd. Uit onderzoek van de AID
is gebleken dat geleverd is aan:
– een bedrijf dat een grote hoeveelheid van de betrokken Belgische bietenpulp heeft ontvangen. Dit bedrijf droogt en verwerkt de bieten-pulp tot brok. Hierbij heeft vermenging plaatsgevonden met bieten-pulp afkomstig van een andere Belgische en een Nederlandse suikerfabriek. Het bedrijf geeft aan dat alle gedroogde en geperste pulp is uitgevoerd naar België. De juistheid van deze bewering wordt nagetrokken door de AID;
– een bedrijf dat de gehele leverantie heeft doorgeleverd aan één melkveehouderijbedrijf. Op dit bedrijf heeft vervoedering van de bietenpulp plaatsgevonden. Dit was reeds stopgezet naar aanleiding van informatie van de leverancier;
– een melkveehouderijbedrijf. Op dit bedrijf heeft vervoedering van de bietenpulp plaatsgevonden. Dit was eveneens reeds stopgezet naar aanleiding van informatie van de leverancier;
– twee vleesveehouderijbedrijven. Op deze bedrijven is nog geen bieten-pulp vervoederd.
Van de nog door de AID achterhaalde Belgische bietenpulp zijn monsters genomen die zullen worden onderzocht op het fluoridengehalte. De melk van koeien op de twee melkveebedrijven, zal uit voorzorg eveneens onderzocht worden op het fluoridengehalte.
Blokkering verdachte partijen bietenpulp
Het Productschap Diervoeder heeft de betrokken Nederlandse bedrijven een terbeschikkingshoudingsplicht opgelegd. Hierdoor zijn de op de Nederlandse bedrijven aanwezige partijen bietenpulp geblokkeerd.
Risico’s gezondheid mens en dier
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Rijks-kwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwproducten (RIKILT) hebben analyses uitgevoerd naar de risico’s van fluoriden voor mens en dier. Bij de in Belgïe gevonden fluoridengehalten in bietenpulp (tot 500 mg/kg) zal de consumptie van melk naar verwachting niet leiden tot problemen voor de volksgezondheid. Omdat fluoriden zich niet ophopen in vlees is het aannemelijk dat de gehaltes in vlees niet hoger zullen zijn dan het normale achtergrondniveau.
De in België gevonden fluoridengehalten in bietenpulp kunnen bij melkvee wel resulteren in diergezondheidsproblemen. Afhankelijk van de dosering en de duur kan dit variëren van afname in de melkproductie en aantasting van gebit en skelet tot ernstige vergiftigingsverschijnselen. Alhoewel andere landbouwhuisdieren minder gevoelig zijn voor fluoriden geldt ook hier dat, afhankelijk van dosering en duur, de hoge gehaltes aan fluoriden in bietenpulp kunnen leiden tot problemen voor de diergezondheid. Op de vier betrokken Nederlandse rundveebedrijven zal een diergezondheidsonderzoek worden uitgevoerd.
Veiligheid Nederlandse bietenpulp
Door de Belgische autoriteiten wordt de oorzaak voor het hoge fluo-ridengehalte gelegd bij toediening van gips tijdens het productieproces in de suikerfabriek. In Nederland zijn twee suikerbedrijven actief bij de productie van bietenpulp. Bij één bedrijf wordt voorzover bekend ook gips gebruikt. Dit gips wordt grotendeels zelf geproduceerd en voor een beperkt deel aangekocht. Het aangekochte gips is afkomstig uit Duitsland. De monitoringgegevens van de bietenpulp van dit suikerbedrijf laat geen verhoogde gehalten aan fluoriden zien.
Volledigheidshalve is het Productschap Diervoeder gevraagd om op korte termijn een overzicht te verschaffen van de aanwezigheid van gips en vergelijkbare technische hulpstoffen in Nederlandse diervoeders/grondstoffen.
Tot slot
Gelet op thans beschikbare informatie en de genomen maatregelen acht ik de risico’s voor de volksgezondheid niet aannemelijk. Naar eventuele diergezondheidsproblemen op de 4 Nederlandse rundveebedrijven zal onderzoek worden ingesteld. Tevens zullen verdachte partijen bietenpulp en de melk van de twee melkveebedrijven onderzocht worden op aanwezigheid van fluoriden. Ik zal u nader informeren wanneer resultaten van het Nederlands onderzoek en informatie van de Belgische overheid daartoe aanleiding geven.
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G. H. Faber