Verslag algemeen overleg van vaste commissies EZ, BZK, VW, 16-9-1999, met ministers Jorritsma (EZ), Van Boxtel (GSI), staatss. De Vries (VW) - Informatie- en communicatietechnologie

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26643 - Informatie- en communicatietechnologie (ICT).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Informatie- en communicatietechnologie; Verslag algemeen overleg van vaste commissies EZ, BZK, VW, 16-9-1999, met ministers Jorritsma (EZ), Van Boxtel (GSI), staatss. De Vries (VW) 
Document­datum 06-10-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST41087
Kenmerk 26643, nr. 3
Van Staten-Generaal
Commissie(s) Koninkrijksrelaties (KR), Economische Zaken (ez), Verkeer en Waterstaat (VW) en Binnenlandse Zaken (BIZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1999–2000

26 643

Informatie- en communicatietechnologie

Nr. 3

1  Samenstelling:

Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M.B. Vos (GroenLinks), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA), Blok (VVD) en Hindriks (PvdA). Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GroenLinks), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Bakker (D66), Van Baalen (VVD), Schimmel (D66), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Koenders (PvdA), Udo (VVD) en Hamer (PvdA).

2  Samenstelling:

Leden: Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), O.P.G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP) en Balemans (VVD).

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 6 oktober 1999

De vaste commissie voor Economische Zaken1, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 en de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat3 hebben op 16 september 1999 overleg gevoerd met minister Jorritsma-Lebbink van Economische Zaken, minister Van Boxtel voor Grote Steden- en Integratiebeleid en staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat over de digitale delta (26 643, nr. 1). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Voûte-Droste (VVD) dankte de Kamervoorzitter ervoor dat zij het mogelijk had gemaakt dat dit algemeen overleg in de plenaire zaal wordt gehouden en rechtstreeks op internet wordt uitgezonden. Als de kwaliteit van de uitzending van beelden via internet wordt verbeterd, kunnen zo meer debatten van de Tweede Kamer worden uitgezonden dan alleen het wekelijkse vragenuurtje op televisie. Op deze manier kan informatie- en communicatietechnologie (ICT) de belangstelling voor de politiek vergroten. ICT is dan ook geen doel op zichzelf, maar een middel om beter te communiceren in de moderne maatschappij.

Plv. leden: Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP) en Essers (VVD).

3 Samenstelling:

Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Gijzel (PvdA), Valk (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Van Heemst (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF), Van

Zuijlen (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA) en Hindriks (PvdA).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th.A.M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Crone (PvdA), Waalkens (PvdA), Atsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Schutte (GPV), Spoelman (PvdA), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Poppe (SP), Dankers (CDA), Dijksma (PvdA) en Bos (PvdA).

Mevrouw Voûte-Droste achtte de investering van 1 mld. in initiatieven zoals Onderwijs on line, GigaPort en Twinning te laag. De ambities in het beleid zouden groter moeten zijn, wil Nederland een toppositie in Europa kunnen bereiken. Door een bundeling van de ruim 4 mld. die de overheid als opdrachtgever per jaar aan ICT uitgeeft, zou het bedrijfsleven beter kunnen profiteren van innovatie.

Het standpunt van de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) dat alle overheden gebruik moeten maken van de website www.overheid.nl, werd door mevrouw Voûte-Droste ondersteund. Hoe denkt de minister dit te concretiseren?

In het project GigaPort worden applicaties ontwikkeld voor een nieuw internet. Als deze via Twinning sneller ingang vinden in de samenleving, kan Nederland een belangrijke applicatietestsite worden. Met zijn bekabeling, glasvezelinfrastructuur en sterk ontwikkelde mobiele telefonienet voldoet Nederland al aan enkele belangrijke voorwaarden hiervoor en met het Centrum voor wiskunde en informatica en de technische en andere universiteiten heeft Nederland een goede backbone. Door nieuwe producten te ontwikkelen en deze op de Nederlandse thuismarkt te verkopen en te testen, kan Nederland uitgroeien tot een Europese Silicon Valley. Verder wordt ICT op deze manier meer geïntegreerd in de samenleving. Wil de minister van Economische Zaken (EZ) de stimulans voor e-commerce vergroten?

Mevrouw Voûte-Droste complimenteerde de staatssecretaris met het hoge tempo van liberalisering van de telecommunicatie-infrastructuur, die volgens de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMA) bijna voltooid is. Gaat het toezicht daarop over van de Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit (OPTA) naar de NMA?

Fundamenteel onderzoek moet worden ondersteund en versterkt, vooral op het gebied van informatietechnologie (IT). Mevrouw Voûte-Droste vroeg de minister van EZ naar de stand van zaken van het actieplan op dit gebied.

Voor de mogelijkheid van elektronische aanbesteding sprak mevrouw Voûte-Droste haar steun uit. Betrekt de minister van EZ het midden- en kleinbedrijf (MKB) hierbij, in verband met de innovatiekracht ervan en voor e-commerce? Kan de haalbaarheidstoets op dit onderdeel weer worden ingesteld?

Zal de voorgestelde benchmark internationaal zijn? Datgene wat de nota over onderwijs vermeldt, steunde mevrouw Voûte-Droste van harte. Zij sprak de hoop uit dat er snel uitvoering aan wordt gegeven.

De brancheorganisatie voor IT-bedrijven, de FENIT, heeft gepleit voor een nationaal kennisinnovatiecentrum. Wat is de reactie van de regering hierop? Wat wordt precies bedoeld met het informele platform dat het kabinet voorstelt?

Mevrouw Voûte-Droste ondersteunde het overheidsloket 2000, waarmee het contact met de overheid voor de burger veel gemakkelijker kan worden gemaakt en de administratievelastendruk voor het bedrijfsleven kan worden verlaagd. Zij vroeg de minister voor GSI om een nadere uiteenzetting hierover.

Ten slotte complimenteerde mevrouw Voûte-Droste de regering met deze eerste stappen naar integratie. Zij verwachtte van de regering een visie en creativiteit om de bestaande plannen in Nederland bij elkaar te brengen en te stimuleren.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA) meende dat de nota vooral inventariserend is en in die zin waardevol is. De nota geeft een overzicht van het actuele ICT-beleid van de overheid en toont aan dat er vele activiteiten op verschillende terreinen gaande zijn. In vervolgnota’s zal de werkelijke inhoud van het beleid aan de orde komen. Hoewel alle overheidsactiviteiten in één nota staan, is het beleid niet samenhangend. Zo zijn er spanningen tussen ministeries in verband met de kabeltelevisie en het frequentiebeleid. Dit gaat ten koste van het tempo waarin beleid wordt gemaakt. Het is hierbij onduidelijk welke bewindspersoon welk beleid coördineert. Terwijl de minister van EZ het ICT-beleid coördineert, is de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) verantwoordelijk voor een fundamenteel project als Infodrome. In welke verhouding staat dit tot het onderzoeksprogramma Maatschappij en elektronische snelwegen en MediaPlaza?

De ambtelijke coördinatie en de bundeling van kennis en beleid zijn nog problematisch. De FENIT stelt een zeer ambitieus nationaal IT-kenniscentrum voor de overheid voor. De VECAI, de vereniging van kabelexploitanten, wil het nationale televisieplatform opheffen en een klein platform oprichten met een vertegenwoordiging van de IT-branche, de telecommunicatiebranche, de kabelbranche, consumenten en content providers. De regering gaat in de nota echter uit van een klein maar gezaghebbend extern platform, waarmee mevrouw Van Zuijlen instemde. Bestaande platforms zoals Digitenne zouden daarin kunnen opgaan. Mevrouw Van Zuijlen ondersteunde het standpunt van het kabinet om geen grote investeringen in de telecommunicatie-infrastructuur te doen en vroeg naar het beleid voor het stimuleren van concurrentie tussen infrastructuren. In het verleden heeft de regering ervoor gekozen KPN zijn kabelbelangen te laten verkopen om de concurrentie met de kabel te stimuleren. De televisiezenders Nederland 1, 2 en 3 worden via de kabel uitgezonden zodat de satellietverbinding een volwaardige concurrent van de kabel kan worden. De digitalisering van de ether moet snel worden gestimuleerd om een volwaardig platform te ontwikkelen, waarmee een belangrijk deel van de frequentieschaarste voor radio en televisie kan worden opgelost. De regering wil eind 1999 meer duidelijkheid over de digitalisering geven. Wat zal haar standpunt zijn? En wat is haar standpunt over de plannen van Digitenne, waarin vele belangrijke partijen participeren? Is de indruk juist dat er steeds meer wordt gekozen voor concurrentie op infrastructuur in plaats van tussen infrastructuren? Voor een efficiënte verdeling van de frequenties voor UMTS wil de regering een veiling houden, maar mevrouw Van Zuijlen was nog niet overtuigd van de noodzaak daarvan en vroeg dan ook om een brief hierover.

Voor UMTS moeten aanbieders een nieuw netwerk voor heel Nederland opzetten, maar gemeenten verzetten zich wegens gezondheidsproblemen steeds vaker tegen plaatsing van antennes. De rijksoverheid stelt zelf ruimte beschikbaar, maar deze is waarschijnlijk onvoldoende. Invoering in de Telecommunicatiewet van een gedoogplicht voor vaste en mobiele telecommunicatie-infrastructuur kan een oplossing bieden, evenals een bijlage bij de Wet op de ruimtelijke ordening voor uitzonderingen op bouwvergunningen. Mevrouw Van Zuijlen drong aan op spoed met het onderzoek dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat hiernaar doet om problemen voor aanbieders en daarmee voor de verspreiding van mobiele telecommunicatie te voorkomen.

Ook vroeg mevrouw Van Zuijlen om spoed met de economische analyse van de kabel door de ministeries van EZ en van Verkeer en Waterstaat. De notitie van de OPTA en de NMA biedt goede aanknopingspunten om ONP, open network provision, via de kabel te regelen en tegelijkertijd de ontwikkelingen voor de kabelexploitanten niet te belemmeren. Wat is het standpunt van de regering hierover?

Twinning en GigaPort achtte mevrouw Van Zuijlen goede projecten, die een vervolg verdienen. De minister van EZ heeft tijdens de behandeling van de begroting 1999 toegezegd dat de bezuinigingen op de haalbaarheidsfaciliteit ongedaan worden gemaakt als er veel gebruik van wordt gemaakt. Inmiddels is het geld op; wat is de reactie van de minister hierop?

Mevrouw Van Zuijlen stemde in met de in de nota genoemde inhaalslag op het terrein van onderwijs. Op basisscholen hebben kinderen met rijke ouders een voorsprong op kinderen die voor ICT-faciliteiten afhankelijk zijn van de school. Voor de laatsten is verspreiding van ICT-faciliteiten via openbare ruimten belangrijk, maar deze gaat te langzaam. Kan de regering eerder dan eind 2000 een overzicht hiervan geven? Bij de ontwikkeling van regelgeving is er een belangenstrijd tussen opsporings- en veiligheidsdiensten, die willen kunnen aftappen, en bedrijven en burgers, die hun privacy willen beschermen. Bij Telecommunicatiewet is het debat hierover niet helemaal in openbaarheid gevoerd doordat de BVD erbij betrokken is. Wil de regering de noodzakelijke maatschappelijke discussie hierover in gang zetten of wacht zij op het rapport van de commissie voor de digitale grondrechten? In 2002 moet minimaal een kwart van de publieke dienstverlening langs elektronische weg verlopen. Mevrouw Van Zuijlen benadrukte dat dit geen proefprojecten betreft, maar dat het vanzelfsprekend moet zijn. Hoe denkt de regering die dienstverlening af te dwingen? VNO/NCW dringt erop aan dat de overheid 5% tot 10% van de uitgaven via innovatieve technieken besteedt. Wat is het standpunt van de regering hierover? Wanneer is de notitie te verwachten over de overheid als innovatieve aanbesteder? Mevrouw Van Zuijlen stelde vast dat de toegezegde reactie van de regering op het verzoek om een fonds voor gemeenschapsdiensten en om een cultureel research- en ontwikkelingsfonds is uitgebleven. Deze zijn bedoeld om jonge bedrijven te stimuleren tot het ontwikkelen van maatschappelijk en cultureel zinvolle ICT-projecten. Zijn er plannen om de wijkmediacentra breder te introduceren?

De heer Wijn (CDA) was er verheugd over dat de nota De digitale delta ICT weer onder de aandacht heeft gebracht.

Omdat door ICT de grenzen in de wereld vervagen, achtte de heer Wijn het Europese perspectief te beperkt. In de nota wordt geconstateerd dat Australië, Japan en Canada Nederland zullen voorbijstreven. Wat zijn de oorzaken en wat kan Nederland verbeteren om dat te voorkomen? Op de onlangs gehouden Europese top is geconstateerd dat de investeringen geen gelijke tred houden met het tempo van de technologische veranderingen. Kan de regering dit voor de eigen investeringen bevestigen? De heer Wijn stelde een breed draagvlak voor grotere inspanningen op het ICT-gebied vast en meende dat op grond van een goede analyse van sterke punten van andere landen en zwakke punten van Nederland betere prioriteiten kunnen worden gesteld.

Doordat de nota het karakter van een inventarisatie heeft, blijkt er geen economische visie op het ICT-beleid uit. Moet het een kernactiviteit worden of is het meer dienstverlenend en welke sectoren krijgen dan prioriteit? Het hangt van het antwoord op deze vraag af hoe overheidsmiddelen worden gebruikt en welke randvoorwaarden er worden gesteld aan onderzoek en opleiding. Wordt de ontwikkeling van halfgeleiders en supergeleiders gestimuleerd of juist de software-industrie? Of wordt er gewerkt aan ICT-gerelateerde procesverbetering? Hoe ziet de minister van EZ de ontwikkeling van nieuwe web-based producten, waarover het Electronic-highwayplatform Nederland interessante dingen heeft gezegd? De heer Wijn achtte een termijn van twee jaar voor een evaluatie te lang gezien de zeer snelle ontwikkelingen. Hij pleitte er dan ook voor elk jaar een stand van zaken op te maken, eventueel van enkele actuele onderwerpen en vast te stellen welke verbeteringen er mogelijk zijn. Per pijler die in de nota wordt genoemd, zou een benchmark moeten worden opgesteld, waarmee Nederland wordt vergeleken met de koplopers in de wereld.

De relatie tussen de zwakheden van Nederland op ICT-gebied en het gevoerde beleid vond de heer Wijn niet helder verwoord in de nota. Zo wordt er wel vastgesteld dat ICT weinig ingang vindt in het midden- en kleinbedrijf, maar wordt er geen oplossing gegeven. Kleine en middelgrote bedrijven weten vaak niet hoe ICT de bedrijfsvoering kan verbeteren en tot nieuwe producten kan leiden. Ook kan een klein bedrijf niet altijd de ontwikkelingskosten van nieuwe software dragen. Voor de ontwikkeling van een relatief goedkoop basispakket voor een specifieke bedrijfstak zou de overheid een technisch ontwikkelingskrediet beschikbaar kunnen stellen.

Volgens NRC Handelsblad loopt Nederland achter op het gebied van e-commerce. Wat is de oorzaak hiervan en op welke manier denkt de regering e-commerce te stimuleren om haar ambities waar te kunnen maken?

Is het bericht juist dat de centra van Twinning halfleeg staan? Zo ja, wat is de oorzaak hiervan? Melden zich wel voldoende bedrijven met goede bedrijfsplannen aan? In verband met GigaPort en de haalbaarheids-faciliteit sloot de heer Wijn zich aan bij de vorige sprekers. De heer Wijn constateerde dat de werkzaamheden van de taskforce die ervoor moet zorgen dat er voldoende mensen met een ICT-opleiding zullen zijn, steeds worden uitgesteld.

Als belemmerende factor noemde de heer Wijn de versnippering van kennis en ervaring bij de overheid en de gebrekkige coördinatie hierin. Volgens de FENIT moet de kennis niet alleen worden gebundeld, maar ook sterker worden aangestuurd met een nationaal kenniscentrum voor informatietechnologie, waarmee betere afstemming van de markt, de kennisinstellingen en de overheid mogelijk is. Dit heeft gevolgen voor openbare aanbesteding, de administratievelastendruk, het verstrekken van overheidsinformatie en het doen van transacties met de overheid. Hiervoor moet een begin worden gemaakt met het vastleggen van specificaties en standaards.

Volgens de nota krijgt elke wet voortaan een ICT-toets. Op welke wijze is deze uitgevoerd voor het belastingplan voor de 21ste eeuw? De heer Wijn wees erop dat de gemiddelde ICT-gebruiker de jonge, blanke, goed opgeleide man is. Hij vroeg de regering om een publiciteitscampagne en een programma voor kleinschalige, mensvriendelijke voorbeeldprojecten om alle burgers duidelijk te maken wat de betekenis van ICT kan zijn.

De economische invalshoek die in de nota wordt gekozen, werd door de heer Wijn ondersteund, maar hij miste wel een beschouwing over de maatschappelijke gevolgen van ICT. In 1994 is een studie hiernaar in het vooruitzicht gesteld en in 1997 zegde de toenmalige minister van EZ toe dat hij binnen enkele maanden met een nota zou komen. Ook NWO, de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, zou met een nota hierover komen.

De heer Bakker (D66) was verheugd over de uitzending van dit algemeen overleg op Internet, maar vond wel dat zo’n uitzending eerder had moeten plaatsvinden en ook vaker zal moeten plaatsvinden. Hij complimenteerde de regering met het overzicht dat de nota biedt. Hiermee wordt meer samenhang in het beleid gebracht, zij het dat er nog geen sprake is van integraal beleid. Verder ontbreekt het in de nota aan een Europees perspectief. Ook zouden overheid, bedrijfsleven en wetenschap meer contact moeten onderhouden in verband met ICT. De heer Bakker miste in de nota een passage over de maatschappelijke en culturele gevolgen van ICT, maar erkende dat de ontwikkelingen moeilijk te voorspellen zijn. De betekenis van het aangekondigde project Infodrome vond hij nog onduidelijk.

De centrale plaats voor onderwijs in de nota steunde de heer Bakker. Jongeren zijn zeer actief op internet en er zijn tieners die veel geld verdienen met e-commerce.

Distributieaangelegenheden spelen een overheersende rol in de Nederlandse economie, maar de heer Bakker betwijfelde of dit over twintig,

dertig jaar nog zo is. Wellicht leggen de nieuwe, zeer snelle ontwikkelingen in de dienstensector minder druk op de infrastructuur. Hij vroeg de regering deze ontwikkelingen in kaart te brengen en daarbij in te gaan op de vraag of er minder in infrastructuur geïnvesteerd moet worden. De heer Bakker sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Van Zuijlen over de kabel en de frequentieverdeling.

De doelstelling van de regering om in 2002 minimaal een kwart van de publieke dienstverlening langs de elektronische snelweg te laten verlopen, vond de heer Bakker ambitieus. Het is hierbij niet alleen de vraag hoe met ICT bestaande doelstellingen beter kunnen worden bereikt, maar ook hoe ICT de doelstellingen zal veranderen.

Voor de overheid als launching costumer is het de vraag hoe zij in samenwerking met het bedrijfsleven ontwikkelingen snel kan bevorderen. Waarom bestelt de overheid in dit verband niet veel meer langs elektronische weg?

De heer Bakker zei niet veel te zien in een voorlichtingscampagne van de overheid. Wel kan de overheid belangrijke initiatieven ondersteunen. Het tekort aan informatici achtte hij een groot probleem. Wat doet de regering eraan om voldoende mensen opgeleid te krijgen? Verder wees de heer Bakker erop dat er al jaren te weinig aandacht is voor fundamentele IT-innovatie.

De heer Bakker vroeg de regering over afluistermogelijkheden versus privacy een maatschappelijk debat en een parlementair debat te organiseren. Informatie over dit soort zaken blijkt beter op internet te vinden te zijn dan in overheidsstukken.

Ten slotte vroeg de heer Bakker wat de regering doet om mensen die thuiszitten, zoals ouderen en uitkeringsgerechtigden bij ICT-ontwikkelin-gen te betrekken. De internetaansluitingen in openbare bibliotheken vond hij goed, maar niet voldoende.

De heer Rabbae (GroenLinks) vroeg zich gezien de ontwikkelingen in

Amsterdam af waar het toekomstige Europoort van Nederland zal liggen.

Hij sprak zijn waardering uit voor de ambitie die uit de nota blijkt.

Enkele grote bedrijven zijn wel bereid tot grote investeringen in nieuwe technologie, maar zien het risico dat hun door de OPTA of de NMA

beperkingen worden opgelegd. Welke oplossing en welke ontwikkeling ziet de regering? Blijft er sprake van sectorbeleid of komt er mededingingsbeleid op dit terrein?

Wat vindt de regering van de uitspraak van de heer Pieper dat Nederland weliswaar een hoge bekabelingsgraad heeft, maar dat het gebrek aan vrije toegang een knelpunt is? Wat kan de regering daaraan doen?

De heer Rabbae sprak zijn tevredenheid uit over het voornemen van de staatssecretaris voor een landelijk antennebeleid. Wanneer komt zij hiermee?

Hoewel de overheid op het terrein van ICT een beperkte rol heeft, kan zij wel aanjagen, faciliëren, mensen bij elkaar brengen en creativiteit stimuleren. De nota is weliswaar ondertekend door zes bewindslieden,

maar de vraag is of er sprake is van gecoördineerd regeringsbeleid. De

regering schrijft in de nota dat zij wil ontschotten en versnippering wil bestrijden. In dit verband wordt er voor een interdepartementaal coördinatiepunt gepleit dat echter wel een functie moet hebben binnen de regering.

Ten behoeve van de afstemming van de activiteiten in Nederland, met particulieren, consumenten, overheid, ondernemers en investeerders,

pleit de FENIT voor een nationaal ICT-centrum. De heer Rabbae vroeg de regering dit serieus te overwegen, maar het geen logge instantie te laten worden.

De heer Rabbae herinnerde eraan dat staatssecretaris Vermeend zou bestuderen of er BTW moet worden geheven bij transacties via internet,

en vroeg de regering om een reactie op het pleidooi om daarvan af te zien omdat anders de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven verslechtert. Het is voor particulieren van belang dat de regering zich ervoor inspant om de juridische obstakels op dit terrein in Europees verband weg te nemen.

De heer Rabbae was er verheugd over dat in 2002 een kwart van de overheidsdiensten via internet aangeboden zal worden. Op welke manier krijgt de minister voor GSI de gemeenten mee in deze ontwikkeling? Hiermee hebben burgers immers vooral te maken bij het aanvragen van vergunningen en paspoorten.

In Nederland wordt uitgegaan van de fictie dat de burgers de wet- en regelgeving kennen. Zij blijken echter te moeten betalen voor het raadplegen van wetten via internet. Dit achtte de heer Rabbae onjuist. De heer Rabbae wees op de digitale tweedeling, nu 59% van de huishoudens in Nederland een computer heeft en dus bijna de helft nog niet. Een deel hiervan zal uiteindelijk niet kunnen meekomen in de ontwikkelingen. Velen gaan ook nooit naar de bibliotheek, waar een openbare internetaansluiting te vinden is. Op welke manier wil de minister voor GSI hun deelname bevorderen? Is hij ertoe bereid via de bijzondere bijstand computers te verstrekken? Kinderen in bijstandsgezinnen blijven anders verstoken van de nieuwe technieken. De stichting Bemiddeling computers onderwijs en maatschappelijke organisaties voorziet instellingen van computers die zij van bedrijven hebben gekregen. Wil de minister met deze stichting overleggen om computers via de sociale diensten te verspreiden?

De heer Van den Berg (SGP) noemde de ontwikkeling van de informatiemaatschappij een doorbraak, met zowel positieve als negatieve maatschappelijke gevolgen. De Tweede Kamer spreekt echter weinig over de sociale en ethische aspecten en ook dit algemeen overleg is daarvoor te kort. Hierdoor wordt de economische dimensie benadrukt, overeenkomstig de geest van de nota. Hij vroeg de regering een kader te bieden om de bredere aspecten eens te bespreken.

De rol van de overheid achtte de heer Van den Berg onduidelijk. Dat de nota is ondertekend door zes bewindslieden, leidt nog niet tot geïntegreerd beleid of zelfs gecoördineerd beleid. In de nota worden enkele ministeries niet genoemd die wel activiteiten op het gebied van ICT hebben. Hoe staat het met de gewenste integraliteit? Voor de telecommunicatie-infrastructuur zag de heer Van den Berg een belangrijke rol van de overheid. De begrippen liberalisering en marktwerking moeten in een debat over infrastructuur niet de boventoon voeren. De OPTA, die publieke zaken behartigt, zou dan ook niet moeten opgaan in de NMA, die in de sfeer van de mededinging werkzaam is. Hij zag de aangekondigde nota over de ontwikkelingen in de telecommunicatie met grote belangstelling tegemoet.

Hoe ziet de regering haar rol in de normering van de ontwikkelingen? Er is een nota Wetgeving voor de elektronische snelweg, die een zwaar accent op zelfregulering legt. De overheid heeft echter een normerende functie en moet deze ook uitoefenen om te voorkomen dat de informatiesamenleving een normloze samenleving wordt. Kan de regering in het algemeen eens duidelijkheid geven over de aard en de omvang van de overheidsverantwoordelijkheid in de informatiemaatschappij? Een belangrijk aandachtspunt, waarover weinig in de nota staat, is ICT in het MKB. De heer Van den Berg benadrukte de noodzaak dat het MKB meer aandacht krijgt bij verdere ontwikkeling van plannen. Hij sprak de verwachting uit dat de ontwikkelingen grote gevolgen zullen hebben voor de fysieke distributie, de vervoerketens en de mobiliteit en benadrukte hierbij het begrip transportpreventie. In het nationale verkeersen vervoersplan, dat in voorbereiding is, zal dit een belangrijke rol moeten spelen.

De ontwikkelingen in het onderwijs zouden volgens de heer Van den Berg moeten worden voortgezet.

De heer Van den Berg zag een taak voor de overheid om een dam op te werpen tegen ongewenste ontwikkelingen op internet en in de media, zoals pornografie, gokken en geweld. De minister van OCW heeft zich positief uitgelaten over de mogelijkheden van filtertechnieken in het kader van Kennisnet. Particulieren hebben er zelf een verantwoordelijkheid in, maar in sectoren waarin mensen ongewild met zulke ontwikkelingen kunnen worden geconfronteerd, zoals in het onderwijs, heeft de overheid een regulerende taak. Zelfregulering is immers vaak onvoldoende.

Het antwoord van de regering

De minister van Economische Zaken was verheugd over de grote aandacht voor informatietechnologie (IT), zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten, want deze is niet meer weg te denken in de samenleving, is alles omvattend en heeft grote invloed. Zij had begrip voor de kritiek op de nota; de ideale situatie is nog niet bereikt en datgene wat wordt opgeschreven, is al snel achterhaald.

Zij sprak zich uit tegen het instellen van een minister voor IT-beleid, omdat dit onderwerp bij alle ministers thuishoort. De kennis moet dan ook op alle ministeries van hoog tot laag doorgedrongen zijn. Dat zes bewindslieden de nota hebben ondertekend, heeft te maken met hun verantwoordelijkheid voor de terreinen die daarin behandeld worden. Het is echter wel een regeringsnota.

De minister sprak haar tevredenheid uit over de activiteiten in Nederland, bij de overheid en daarbuiten. Nederland heeft het hoogste percentage huishoudens met een computer, het dubbele van het Europese gemiddelde. De verwachting is dat eind 1999 22% van de Nederlandse huishoudens on line is, terwijl dit in de Verenigde Staten 17% is. Ook steeds meer bedrijven zijn on line en het snelst groeit dit in het MKB. De belangstelling voor toepassingsmogelijkheden is in Nederland groter dan in andere Europese landen. In Nederland heeft in het afgelopen jaar 36% van degenen die een aansluiting hebben, iets via internet gekocht en het totaalbedrag van 1 mld. lijkt zich in korte tijd te verdubbelen. Nederland is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor internationale IT-bedrijven. IBM en Lucent hebben grote investeringen gedaan, die verband houden met de impulsen voor de research, het Telematica-instituut en GigaPort. Ook Linuxcare heeft besloten zich in Nederland te zullen vestigen. Verder maakt Nederland een goede kans bij Intel en Cisco Systems.

In het benchmarkonderzoek staat Nederland op de zevende plaats. De minister sprak de ambitie uit om hoger te komen, maar wees erop dat ook andere landen proberen hun positie te verbeteren. Het gaat in Nederland niet slecht, maar alertheid is geboden. Omdat de ontwikkelingen zeer snel gaan, moet de Nederlandse positie voortdurend worden herijkt. Er is sprake van grote dynamiek, ook doordat de marktpartijen en de burgers voordelen van IT ervaren. De overheid moet daarom ruimte geven, stimuleren en een goede basis creëren. Dit betreft de infrastructuur, de kennisinnovatie en de regelgeving die nodig is voor een veilige omgeving, de toegang en de vaardigheid. Natuurlijk moet ook de publieke sector de voordelen van IT zoveel mogelijk benutten. Dit helpt de maatschappij, de bedrijvigheid en ook de overheid zelf. Voor een internationale concurrentietoets is eens in de twee jaar vaak genoeg. Verder wordt er voortdurend getoetst of de zaken goed gaan. De begroting zal hierop nader ingaan, ook op de punten waarop Nederland het opvallend slecht doet ten opzichte van andere landen. De minister beaamde dat de ambities steeds hoger moeten worden gesteld. Een van de ambities is het aanbrengen van sterkere koppelingen, bijvoorbeeld tussen Twinning en GigaPort. Er is een personele unie; de directeur van Twinning zit in het bestuur van GigaPort. De relatie wordt versterkt via het Telematica-instituut, met alle universitaire kenniscentra in het land. De kennis is daar aanwezig, maar de overheid moet nog wel stimuleren dat deze wordt vermarkt. De minister zegde toe op de softwareontwikkeling te zullen terugkomen in het nieuwe software-actieplan.

Europa loopt op het gebied van e-commerce achter op de Verenigde Staten, maar Europese landen en de Europese Unie als geheel werken hard aan verbetering. Via voorlichting en advisering stimuleert de overheid bedrijven, vooral het MKB, waarvoor in 2000 een ICT-campagne begint. Verder zal de overheid gebruikmaken van e-commerce, bijvoorbeeld voor elektronische aanbesteding. Ook wordt er een monitor voor e-commerce opgezet.

Op de OESO-conferentie in Ottawa is voor de BTW op transacties op internet als uitgangspunt geformuleerd dat de belasting wordt geheven in het land van consumptie. Dit vraagt nog om internationale afspraken en om intensief overleg met het bedrijfsleven. Nederland is voorzitter van de desbetreffende OESO-werkgroep, die in oktober 2000 met een eerste rapport komt. Als deze zaak in OESO-verband is geregeld, kan de stap naar de Wereldhandelsorganisatie worden gezet en kan ook de Europese en daarmee de nationale regelgeving worden aangepast. De Europese Unie onderzoekt welke wijziging van de zesde BTW-richtlijn nodig is om BTW-heffing op elektronische handelen te verzekeren. De bedoeling van de minister met het voorgestelde platform is een informeel netwerk van mensen met kennis van zaken op verschillende terreinen, die alert kunnen reageren en bij wie de overheid snel activiteiten kan toetsen. Over de samenstelling zal nog advies worden gevraagd. Op een vraag van de heer Rabbae bevestigde de minister dat er vrouwen in zullen deelnemen. Het platform is niet bedoeld voor zelfregulering; hiervoor zal wellicht de SER of de FENIT als brancheorganisatie worden ingeschakeld.

Syntens geeft het MKB individueel advies over de gevolgen van e-commerce voor de bedrijfsvoering, via Sp.OED, het Stimuleringsprogramma opkomst elektronische diensten. Van de 3000 trajecten die van 1999 tot 2002 zouden worden uitgezet, zijn er inmiddels 1000 afgerond. Verder wordt er via Sp.OED een branchegerichte aanpak ontwikkeld; deze is vrijwel afgerond. Ook alle generieke instrumenten kennen voorzieningen voor het MKB. De WBSO is aantrekkelijker gemaakt voor het MKB dan voor grote bedrijven. De scholingsfaciliteit staat voor ICT-projecten open met hogere fiscale beloningen voor het MKB. De drempel in de Kredo-regeling is van f 500 000 naar f 200 000 verlaagd om deze toegankelijker te maken voor het MKB. Ook de elektronische aanbesteding, die de overheid transparanter zal maken, is een middel om het MKB meer erbij te betrekken.

De minister erkende de vertraging bij de taskforce en wees op het belang van de uitvoerbaarheid van de aan te dragen oplossingen, waarvoor een breed draagvlak nodig is, niet alleen in de IT-branche zelf. De taskforce brengt op 19 oktober een eindadvies uit met voorstellen voor korte, middellange en lange termijn, ook op het gebied van onderwijs. De tekorten op korte termijn kunnen hiermee worden aangepakt. Bij Infodrome gaat het erom wetenschappelijk in kaart te brengen wat de toekomstverwachtingen zijn op het gebied van opvoeding, onderwijs, wonen, werken enzovoorts, en waar lacunes in de kennis zitten. Dit valt onder het ministerie van OCW, maar de overige bewindslieden zijn erbij betrokken. Ervaringen zoals bij MediaPlaza zijn opgedaan, zullen hierbij betrokken worden.

De minister zegde ten slotte toe de overige vragen schriftelijk te zullen beantwoorden.

De minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid deelde de opvatting van de heer Van den Berg dat de IT-ontwikkeling grote sociale, culturele, democratische en ethische effecten kan hebben, en dat de overheid een normatieve taak heeft. Hij erkende dat deze in de discussie moeten worden betrokken, maar dat dit overleg daarvoor te kort is. Jongeren blijken tegenwoordig uit te huilen bij een chatbox in plaats van een vriendin. Voor de democratie komen er mogelijkheden voor verkiezingen, volksraadplegingen en gesprekken tussen politiek en burgers. De commissie-Franken, die zich bezighoudt met het vastleggen van grondrechten in de Grondwet, komt in mei 2000 met een rapport. Hierbij worden zaken zoals het briefgeheim opnieuw bekeken. Vandaag is de opdracht aan de Raad voor het openbaar bestuur gegeven om te adviseren over de gevolgen voor de overheid van de nieuwe privacywetgeving.

De ambities van de regering zijn hoog, ook voor de coördinatie van het overheidsinformatiebeleid. Markt, burger en overheid hebben grote behoefte aan een digitale handtekening. De minister zei te streven naar invoering hiervan in de huidige kabinetsperiode, maar er zijn nog vele technische problemen. Andere landen in Europa komen er niet verder mee en verwachten veel van de Nederlandse activiteiten. De minister verzette zich tegen de term tweedeling. Er zijn altijd mensen die op een bepaald punt een achterstand hebben, en er ontstaat een probleem bij cumulatie hiervan.

De evaluatie van het project communicatie tussen overheid en burger wordt medio 2000 gehouden. De bibliotheken worden voorzien van internetaansluitingen, waarvan zeer veel gebruik wordt gemaakt. De minister achtte dit echter onvoldoende en sprak zich uit voor digitale trapveldjes, zoals het wijkmediacentrum in de wijk Zuilen in Utrecht. In overleg met het bedrijfsleven wilde hij gemeenten een aanjaaginvestering geven om een duurzame opzet te bevorderen en de toegankelijkheid van IT te verbeteren. Aansluiting is mogelijk bij de brede school of bij uitzendbureaus.

De minister sprak de bereidheid uit tot een gesprek met instellingen zoals de stichting Bemiddeling computers onderwijs en maatschappelijke organisaties. Bij de arbeidsmarkttoeleiding worden mensen al gefacilieerd met computers en gemeenten komen in het kader van de bijzondere bijstand tegemoet aan de vraag om een computer. De minister zegde toe schriftelijk inzicht in de stand van zaken te zullen geven, met een overzicht van de bestaande problemen en de mogelijke oplossingen. De teksten van wet- en regelgeving zou volgens de minister gratis beschikbaar moeten zijn voor alle burgers. De Tweede Kamer heeft echter tien, vijftien jaar geleden besloten dat particuliere organisaties deze teksten konden exploiteren. De minister zei in overleg te zijn om ze via www.overheid.nl toegankelijk te maken voor het publiek. Nieuwe informatie hierover zou hij direct aan de Tweede Kamer zenden. De minister benadrukte het belang dat de regering stelt in de ontwikkeling op lange termijn, niet alleen voor de overheid, maar voor de hele samenleving. Met Infodrome organiseert de staatssecretaris van OCW een maatschappelijk debat over de toekomst. De minister zelf had de dag voor het overleg algemeen een essay- en gedichtenwedstrijd voor jongeren bekendgemaakt met als onderwerp de wereld in 2040. Door de vele en snelle ontwikkelingen is het onmogelijk dat de regering één visie geeft op de ontwikkeling van de IT-sector, maar zij kan wel de samenhang tussen autonome ontwikkelingen bewaken en normen stellen. IT valt dan ook niet onder één bewindspersoon, maar is totaal regeringsbeleid. De minister betreurde de late behandeling in de Tweede Kamer van de nota Elektronische overheid en zegde toe in het debat daarover in oktober de feitelijke vragen te beantwoorden.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat benadrukte dat sectorspecifiek toezicht altijd tijdelijk is met het doel marktwerking tot stand te brengen en zo snel mogelijk moet worden omgezet in het normale toezicht op grond van de Mededingingswet. De OPTA vervult haar taken voor het tot stand brengen van de markt goed. Haar overige taken hebben niets met mededinging te maken en zullen ook na de vorming van de markt uitgevoerd moeten worden. Bij de evaluatie van de OPTA in 2001 zal de Tweede Kamer verder hierover geïnformeerd worden, ook in relatie met de Europese regelgeving.

Concurrentie op infrastructuur is bij vaste telefonie nog niet totstandgekomen. Wel is er concurrentie tussen mobiele en vaste telefonie. Het is dan ook goed dat de kabelexploitanten samenwerking hebben aangekondigd om vaste spraaktelefonie via een andere infrastructuur aan te bieden. Hierdoor zullen consumenten een keuze krijgen in de tarieven van hun gesprekken. De digitalisering van de ether is aanstaande. Daarvoor zullen eind 1999 en medio 2000 frequenties uitgegeven worden, om te beginnen voor wireless local loop (WLL), waarmee een alternatief wordt geboden voor vaste telefonie. Door de digitalisering komen er meer mogelijkheden, ook voor nieuwe aanbieders en ontstaat er concurrentie tussen infrastructuren.

Voor de digitalisering van radio en televisie heeft de regering vanuit verschillende invalshoeken uitgangspunten en voorwaarden vastgesteld. De staatssecretaris kondigde aan dat de Tweede Kamer binnenkort een brief over digitale radio en televisie krijgt. De vergunningen hiervoor worden medio 2000 uitgegeven, dus niet eind 1999, zoals in de nota staat. Voor UMTS zullen in 2000 vier of vijf vergunningen worden uitgegeven. Alle bestaande en nieuwe partijen komen hiervoor in aanmerking. Enkele ondernemingen zullen wegens hun hoge investeringen in het GSM-net misschien niet aan UMTS meedoen. De overheid moet de frequenties tijdig uitgeven om geen schaarste te creëren en de prijs niet op te drijven. Het wachten is op de standaardisatie, waarvoor de gegevens begin 2000 bekend zullen zijn. In 2002 kan UMTS operationeel zijn. Er zijn initiatieven tot oprichting van een platform om te onderzoeken welke diensten hiermee kunnen worden aangeboden, zoals speelfilms, data en Internet via het mobiele net. Volgens de Telecommunicatiewet is veiling het juiste instrument wanneer er schaarste is en het te verwachten is dat meer dan vijf partijen belangstelling voor de frequenties hebben. In de vergunningen die worden geveild, stelt de overheid voorwaarden om te bereiken dat de frequentie inderdaad wordt gebruikt. Degene die een frequentie verwerft, zal dus investeringen moeten doen en nieuwe diensten moeten aanbieden, alleen of met partners. In antwoord op een vraag van de heer Rabbae meldde de staatssecretaris dat de opbrengst van de veiling wordt gestort in het Fonds economische structuurversterking. De staatssecretaris erkende het probleem van het toenemende aantal antennes in Nederland. Voor het GSM-net staan er 4000 en zijn er nog 4000 nodig om voor alle aanbieders een volledige dekking over Nederland te realiseren. Voor WLL, UMTS en digitale radio en televisie zullen er nog meer nodig zijn. Een toenemend aantal burgers maakt zich echter zorgen over straling en gezondheidsklachten en over het onoverzichtelijke vergunningensysteem voor antennes. De staatssecretaris sprak het voornemen uit de bestaande en de nieuwe operators medio 2000 inzicht te bieden in de voorwaarden voor plaatsing van antennes. Zij werken mee door zoveel mogelijk opstelpunten te delen. In de Telecommunicatiewet staat wel een gedoogplicht voor kabels, maar niet voor antennes. Een bedrijf dat op grond van een vergunning de verplichting heeft tot een dekkend net voor heel Nederland, mag echter niet door provinciale of gemeentelijke regelgeving daarin belemmerd worden. In overleg tussen de regering, de VNG, het IPO en de Gezondheidsraad zal hiervoor een oplossing worden gevonden, uitgaande van Europese regelgeving.

De staatssecretaris zegde toe de overige vragen schriftelijk te zullen beantwoorden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Biesheuvel

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Blaauw

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Tielens-Tripels

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.