Brief minister - De situatie in Tsjetsjenië en de noordelijke Kaukasus als geheel

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 26837 - Situatie in Tsjetsjenië en de noordelijke Kaukasus als geheel.

1.

Kerngegevens

Officiële titel De situatie in Tsjetsjenië en de noordelijke Kaukasus als geheel; Brief minister  
Document­datum 27-09-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST40727
Kenmerk 26837, nr. 1
Van Buitenlandse Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1999–2000

26 837

De situatie in Tsjetsjenië en de noordelijke Kaukasus als geheel

Nr. 1

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 27 september 1999

Met deze brief informeer ik U over de stand van zaken in de crisis rond de Noordelijke Kaukasus en in het bijzonder de Russische republiek Tsjetsjenië.

De situatie in de Russische republiek Tsjetsjenië en de noordelijke Kaukasus als geheel is sinds begin augustus verslechterd: radicale islamitische opstandelingen zijn vanuit Tsjetsjeens grondgebied Dagestan binnengevallen, bij bomaanslagen in Dagestan, Moskou en Volgodonsk vielen doden en gewonden en Tsjetsjeens grondgebied wordt door de Russische luchtmacht gebombardeerd.

In bilaterale contacten is de huidige forse inzet van militaire middelen in Tsjetsjenië uitvoerig ter sprake gebracht en is dezerzijds zorg uitgesproken voor de gevolgen voor de Tsjetsjeense burgerbevolking. In de EU en OVSE dringt Nederland aan op een positiebepaling over het conflict in Tsjetsjenië.

Naar mijn mening zijn bij de beoordeling van het Russische handelen in de noordelijke Kaukasus de volgende zaken van belang: De claim van de Russische overheid op te treden tegen terroristen is op zich legitiem, doch aangezien er thans zonder nuances en over een brede linie tegen algehele wetteloosheid en criminaliteit in de noordelijke Kaukasus met zeer harde hand wordt geïnterveniëerd, staan de gevolgen niet meer in verhouding tot de oorspronkelijke doelstelling. Het spreekt immers vanzelf dat dit Russische optreden een proportioneel karakter dient te dragen en niet vergezeld mag gaan van ontoelaatbaar geweld en daaruit voorvloeiend humanitair leed. Over dit laatste bestaat thans wel zorg bij de Nederlandse regering, mede gezien de burgerslachtoffers en het grote aantal vluchtelingen.

Verder dient onderscheid te worden gemaakt tussen de Tsjetsjeense bevolking, vertegenwoordigd door de democratisch gekozen president Maschadov, die streeft naar overleg en onderhandelingen met Rusland enerzijds, en de Tsjetsjeense krijgsheren en opstandelingen die ontoelaatbaar geweld hanteren in hun strijd voor een onafhankelijke Islamitische republiek anderzijds. Dit onderscheid is van des te groter belang nu blijkt dat de president weliswaar nog voor een belangrijk deel de steun van de bevolking geniet, doch door hogergenoemde ondermijnende acties niet in staat is deze legitimiteit om te zetten in effectief leiderschap. De positie van de Tsjetsjeense president zou versterkt worden, indien Moskou op hoog niveau bereid zou zijn met hem onderhandelingen over een duurzame oplossing aan te gaan.

Een volgend onderscheid ware te maken tussen het reeds langbestaande Tsjetjeense onafhankelijkheidsstreven enerzijds en de wens van een aantal radicale, mede door het buitenland geïnspireerde islamitische opstandelingen een op islamitische leest geschoeide staat te vestigen in de noordelijke Kaukasus. De huidige Russische militaire interventies zijn in eerste instantie gericht tegen laatstgenoemd verschijnsel.

Achtergrond

Sinds de beëindiging van de burgeroorlog in Tsjetsjenië in 1996 met het Akkoord van Chasavjoert is de situatie in deze opstandige deelrepubliek van de Russische Federatie bepaald niet verbeterd. De gematigde, Russisch-gezinde president Maschadov, door democratische verkiezingen in januari 1997 aan de macht gekomen, heeft gaandeweg steeds meer invloed aan radicale krijgsheren verloren en het land is weggegleden in anarchie en wetteloosheid. Gijzelingen, smokkel, georganiseerde misdaad en toenemende radicalisering en islamisering kenmerken het leven in dit totaal verarmde land waar bijna 80% van de mensen werkloos is. Alleen de oliepijplijn van Azerbaijdjan naar de Zwarte Zee levert nog enige inkomsten op voor de regering. In het Akkoord van Khasavjoert werden afspraken gemaakt over Russische financiële steun voor de republiek maar hieraan heeft de Russiche regering zich, mede door de economische crisis en gebrek aan politieke interesse, weinig gelegen laten liggen. Ook werd bepaald dat over de status van de republiek (onderdeel van de Russiche Federatie met nader te bepalen autonome status of, zoals de opstandelingen wensten, onafhankelijkheid) pas in 2001 beslist zal worden. Hierover is sinds 1996, ondanks regelmatig aandringen van president Maschadov en de speciale Russische gezant voor de Kaukasus, Abdoelatipov, geen overleg op hoog niveau gevoerd tussen beide partijen waardoor een oplossing nog lang niet in het verschiet ligt.

Gesteld kan worden dat de Russische regering in de jaren na 1996 een gebrek aan beleidsvisie en daadkracht heeft laten zien ten aanzien van Tsjetsjenië, hetgeen overigens in Moskou niet wordt ontkend. De Tsjetsjeense regering toonde zich eveneens machteloos en greep niet in toen radicale Islamitische krijgsheren een steeds grotere rol gingen spelen in de interne politieke ontwikkelingen. De veiligheidssituatie werd steeds precairder met gijzelingen van en moorden op Westerse hulpverleners en zakenlieden. Vrijwel geen enkele Westerse hulporganisatie is thans nog met internationale staf actief in Tsjetsjenië. De OVSE die tot eind vorig jaar nog met een missie in Grozny vertegenwoordigd was, zag zich genoodzaakt het kantoor tijdelijk te verplaatsen naar Moskou.

Recente gebeurtenissen

Begin augustus besloten de krijgsheren Basajev en Emir Al-Khattab (nom de guerre voor een, waarschijnlijk uit het Midden-Oosten afkomstige, fundamentalistische strijder) met circa duizend medestanders een aanval te plegen op enkele vrijwel ontoegankelijke bergdorpen in het naburige Dagestan met als uiteindelijk doel het vestigen van een verenigde,

onafhankelijke Islamitische republiek. In groten getale aangevoerde Russische troepen wisten na enkele weken door middel van omvangrijke bombardementen de opstandelingen tot de terugtocht te dwingen maar begin september vielen circa tweeduizend Tsjetsjeense opstandelingen opnieuw acht dorpen in het noordwesten van Dagestan binnen. Ook deze inval wist het Russische leger met zware artillerie en inzet van de luchtmacht te keren. President Jeltsin eiste harde en snelle actie tegen de rebellen maar de noodtoestand werd niet afgekondigd. De situatie verslechterde verder toen op 4, 9, 13 en 16 september jl. in Buinaksk (Dagestan), Moskou en de Zuidrussische stad Volgodonsk bomaanslagen plaatsvonden waarbij ca 300 doden en vele gewonden vielen. De eerste drie aanslagen werden op 15 september opgeeist door een «Bevrijdingsleger van Dagestan». Basajev en Khattab ontkenden iets met de aanslagen te maken te hebben. De Russische regering houdt Tsjetsjeense opstandelingen verantwoordelijk voor de bomaanslagen en heeft inmiddels op basis van een internationaal arrestatiebevel enkele arrestaties verricht. De publieke onrust en verontwaardiging brachten president Jeltsin en de regering ertoe om medio september met brede parlementaire steun een aktieplan af te kondigen dat doet denken aan de NAVO-strategie t.a.v. Kosovo.

Tsjetsjenië wordt hermetisch afgegrendeld door middel van ca. 50 000 Russiche troepen die aan de grenzen zijn samengetrokken. Sinds 23 september voert de Russische luchtmacht een luchtoorlog waarbij straaljagers bombardementen uitvoeren rond Grozny en andere plaatsen in de republiek waar volgens de Russische regering de rebellen en terroristen hun bases hebben. Het vliegveld, een olieraffinaderij een radarstation en een elektriciteitscentrale werden getroffen. Er vielen ca 400 burgerslachtoffers en ca. 60 000 mensen zijn sinds een paar dagen op de vlucht geslagen, richting Ingoesetië en Noord-Ossetië waar nauwelijks opvang is geregeld. Bovendien werd de grens tijdelijk gesloten omdat de Russische zijde bevreesd is voor infiltratie door Tsjetsjeense rebellen in deze buurrepublieken waar de politieke situatie door etnische conflicten eveneens instabiel is. Ingoesetië heeft de VN om hulp gevraagd bij de opvang van de vluchtelingen. Rusland sluit in dit stadium een grond-oorlog niet uit maar een grootschalige invasie lijkt onwaarschijnlijk, mede in het licht van de ervaringen tijdens de voor het Russische leger destastreus verlopen oorlog van 1994–1996, de naderende winter en de financiële problemen van het Russische leger. President Maschadov heeft inmiddels algehele mobilisatie van zijn troepen afgekondigd. Hij ontkent dat zijn regering iets te maken heeft met de bomaanslagen en invallen in Dagestan en dringt aan op overleg met de Russische regering maar premier Poetin weigert dit tot dusver met het argument dat het tijdstip daarvoor door Moskou moet worden bepaald.

Reacties van EU en OVSE en Nederlandse opstelling

Op 13 augustus jl. heeft de EU een verklaring uitgegeven waarin zorg werd uitgesproken over de situatie in Dagestan en de Russische Federatie wordt opgeroepen zich te beperken tot het gebruik van «proportioneel geweld» om de inval af te slaan. Tevens werd de territoriale integriteit van Rusland bevestigd. Noorwegen gaf als voorzitter van de OVSE een soortgelijke verklaring uit. Op 9 september veroordeelde de OVSE de bomaanslagen en werd medeleven betuigd met de slachtoffers. Ikzelf heb op 13 september via onze ambassade in Moskou namens de regering mijn condoleances aan de Russische regering aangeboden en dit herhaald in mijn gesprek met minister Ivanov van buitenlandse zaken tijdens onze bilaterale ontmoeting in New York op 20 september jl. Tijdens een daarop volgende lunch met Minister Ivanov hebben mijn EU-collega’s en ik onze zorg en medeleven uitgesproken over de bomaanslagen en de slachtoffers daarvan. Op 13 september heeft de EU vervolgens een verklaring uitgeven waarin medeleven wordt uitgesproken met de slachtoffers van de aanslagen en terrorisme wordt veroordeeld.

In een gesprek met de Russische ambassadeur op 27 september jl. is bovenstaande uitvoerig aan de orde gesteld en is zorg uitgesproken voor de humanitaire gevolgen van deze crisis. Tevens bepaalt bepaalt de EU thans op Nederlands verzoek haar standpunt over deze kwestie. Nederland hecht eraan dit onderwerp ook in OVSE-verband aan de orde te stellen. Thans wordt met EU-partners in de OVSE overlegd over de beste wijze waarop dit kan geschieden. De Nederlandse regering is daarnaast bereid humanitaire noodhulp beschikbaar te stellen aan Tsjetsjeense burgers die het slachtoffer zijn van de luchtaanvallen. In het licht van de veiligheidssituatie en de afwezigheid van internationale staf van de erkende hulporganisaties van VN, Rode Kruis en NGO’s zal de kanalisering van deze hulp de nodige inspanning vergen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.