Brief minister met het verslag van de najaarszitting van de 53e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, sept. t/m dec. 1998 in New York - Algemene Vergadering der Verenigde Naties - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26150 - Algemene Vergadering der Verenigde Naties i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Algemene Vergadering der Verenigde Naties; Brief minister met het verslag van de najaarszitting van de 53e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, sept. t/m dec. 1998 in New York |
---|---|
Documentdatum | 19-03-1999 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST34146 |
Kenmerk | 26150, nr. 3 |
Van | Buitenlandse Zaken |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
26 150
Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 19 maart 1999
Hierbij heb ik het genoegen u het verslag van de najaarszitting van de 53e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan te bieden, die van september tot en met december 1998 in New York heeft plaatsgevonden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen
INHOUDSOPGAVE blz.
ALGEMEEN 3
Algeheel verloop 3
Nederlandse inbreng 3
Voornaamste onderwerpen 3
Midden-Oosten 3
PLENAIRE 4
Veiligheidsraad 4
Midden-Oosten 4
Voormalig Joegoslavië 4
Hervormingen Veiligheidsraad 4
EERSTE COMMISSIE 5
Algemeen 5
Nucleaire onderwerpen 5
Conventionele ontwapening 5
Openheidinbewapening 5
TWEEDE COMMISSIE 6
Algemeen 6
Debat 6
Resoluties 6
DERDE COMMISSIE 7
Algemeen 7
Sociale onderwerpen 7
Mensenrechten 8
VIERDE COMMISSIE 9
Algemeen 9
Vredesoperaties 9
Informatie 9
Midden-Oosten 9
VIJFDE COMMISSIE 10
Algemeen 10
Besluitvorming 10
ZESDE COMMISSIE 10
Algemeen 10
Internationaal strafhof 11
Terrorisme 11
VN Decennium voor het Internationaal recht 11
ILC 11
Handvestcomité 12
ALGEMEEN
Algeheel verloop
De 53e vergadering, die onder leiding stond van de Uruguayaans Minister van Buitenlandse Zaken, kan het kortst worden samengevat als «business as usual».
Nederlandse inbreng
Voor Nederland stond deze zitting uiteraard vooral in het teken van de verkiezing tot lid van de Veiligheidsraad op 8 oktober 1998. Daarnaast was vanuit Nederlandse optiek wellicht het belangrijkste besluit van deze AVVN de resolutie inzake de verdere voorbereidingen om te komen tot een Internationaal Strafhof, te vestigen in Den Haag. Verder verdient vermelding de succesvolle behandeling van de Nederlandse ontwerp-resolutie met betrekking tot genitale verminking en andere traditionele praktijken die schadelijk zijn voor de gezondheid van vrouwen en meisjes.
Voornaamste onderwerpen
Op het gebied van ontwapening trok het initiatief van acht (later zeven) landen voor een nieuwe agenda voor kernontwapening de meeste aandacht. Nederland bezag de resolutie met gemengde gevoelens, waarbij twijfel of de resolutie tot concrete vooruitgang op het gebied van kernontwapening zou leiden overheerste. Na uitgebreide onderhandelingen in de Eerste Commissie van de AVVN en na rijp beraad, ook in het Nederlandse Parlement, besloot Nederland zich bij deze resolutie van stemming te onthouden. Hiermee bevond het zich in gezelschap van de meeste NAVO-partners en ruim dertig andere landen.
Op economisch gebied was de globalisering van de economie en de economische crises in sommige delen van de wereld het centrale thema. Discussie hierover leidde deze keer echter niet tot controversen tussen de verschillende groepen. Men was bereid naar elkaar te luisteren en serieus te onderhandelen. Dit leidde niet tot een oplossing van de crises, maar het was in ieder geval een stap in de goede richting.
De VN-hervormingen, die vorig jaar zo nadrukkelijk werden aangekondigd, zijn ver naar de achtergrond geschoven. De Secretaris Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) heeft een rapport uitgebracht waarin hij voorstellen doet voor hervormingen in de milieu- en menselijke nederzettingen sector binnen de VN. De behandeling van dit rapport verloopt moeizaam. Aan de uitvoering van het eerdere hervormingsprogramma van de SGVN is verder geen aandacht meer besteed.
Midden-Oosten
De behandeling van de Midden-Oosten onderwerpen vond, zoals gebruikelijk, plaats in diverse VN-fora. Over het algemeen verliepen de onderhandelingen enigszins mat maar vrij soepel.
De duidelijke EU-posities, maar ook de ondertekening van het Wye River Memorandum, hebben vermoedelijk bijgedragen aan de gematigde opstelling van Palestijnse zijde.
Ook dit jaar speelde de EU, waarin over praktisch alle onderwerpen effectieve onderlinge coördinatie plaatsvindt, een vooraanstaande rol in de VN. Indien er binnen de EU geen overeenstemming wordt bereikt, blijkt dit ook vaak te leiden tot verlamming van de besluitvorming binnen de AVVN.
PLENAIRE
Veiligheidsraad
Na een geslaagde campagne werd Nederland op 8 oktober 1998 met 122 van de uitgebrachte 175 stemmen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gekozen tot niet-permanent lid van de Veiligheidsraad voor de periode 1999–2000. Uit de WEOG-kiesgroep (West-Europese en andere landen) werd voorts Canada met 131 stemmen gekozen.
Midden-Oosten
De behandeling van de agendapunten «Palestijnse kwestie» en «Situatie in het Midden-Oosten» verliep volgens traditionele patronen. Teleurstellend was wel dat de co-sponsors van de zgn. «Positieve Resolutie» (officieel genaamd «Midden-Oosten Vredesproces») evenals vorig jaar uiteindelijk ervan afzagen de resolutie in te dienen aangezien er geen overeenstemming met de betrokken partijen kon worden bereikt. De onderhandelingen over de tekst van een resolutie inzake «Hulp aan het Palestijnse volk» werd van Palestijnse zijde aangegrepen voor een discussie over de door het VN-secretariaat gebruikte terminologie voor de beschrijving van de bezette Palestijnse gebieden in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Na zeer lange en moeizame onderhandelingen kon alsnog een compromis worden bereikt zodat de resolutie met consensus kon worden aanvaard.
Evenals bij de voorgaande AVVN hebben de Palestijnen uiteindelijk afgezien van hun oorspronkelijke voornemen om de geldigheid van de Israëlische geloofsbrieven t.a.v. de bezette gebieden te betwisten. Het enige nieuwe onderwerp betrof dit jaar «Bethlehem 2000», de viering van de geboorte van Jezus Christus in Bethlehem. Hoewel het thema op zich niet controversieel was, leverde de formulering van Bethlehem in relatie tot Palestina in de bij dit onderwerp horende resolutie de nodige discussies op. Uiteindelijk bleek «the Palestinian city of Bethlehem» voor alle lidstaten aanvaardbaar.
Voormalig Joegoslavië
Met consensus werd een resolutie aangenomen inzake Bosnië-Herzegovina. De resolutie bevestigt oude uitspraken, bevat een actualisering aan nieuwe gebeurtenissen en roept SGVN op tot een alomvattend onderzoek naar de gebeurtenissen in Srebrenica. Evenals bij voorgaande gelegenheden heeft Nederland de resolutie mede-ingediend.
Hervormingen Veiligheidsraad
In de al jaren durende discussie over uitbreiding en hervorming van de Veiligheidsraad werd geen doorbraak bereikt. Wel werd bij consensus een resolutie aanvaard waarin is vastgelegd dat voor besluitverandering terzake de instemming van tweederde van de VN-lidstaten is vereist.
EERSTE COMMISSIE
Algemeen
Veel aandacht werd besteed aan de kernproeven van India en Pakistan in mei 1998. Mede daardoor stond de Eerste Commissie voor een belangrijk deel in het kader van kernontwapening. Aan de andere kant stond ook de aanstaande inwerkingtreding van het Ottawa-verdrag inzake antipersoneels-mijnen (maart 1999) in de belangstelling.
Nucleaire onderwerpen
Centraal in de discussie stonden de Canadese ontwerpresolutie over de kernproeven in Zuid-Azië en de ontwerpresolutie van de Groep van Acht inzake een nieuwe kernontwapeningsagenda.
De Canadese ontwerpresolutie, met als doel de kernproeven in India en
Pakistan te veroordelen, werd na langdurig onderhandelen zonder wijzigingen aanvaard. Amendementen van India en vooral Pakistan werden afgestemd. Zij moesten hierbij ook de solidariteit van andere NGL
landen ontberen.
De ontwerpresolutie van de Groep van Acht kreeg ruime aandacht. Zelfs na het schrappen van de verwijzing naar «no first use» bleven veel landen twijfelen. Nederland, Duitsland en de meeste andere NAVO-partners onthielden zich van stemming. De VS, het VK, Frankrijk en Turkije stemden tegen.
In tegenstelling tot eerdere jaren is dit jaar wel een resolutie aangenomen inzake een verbod op de productie van splijtstoffen voor kernwapens en andere ontploffingsdoeleinden.
De ontwerpresolutie over een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten werd evenals vorig jaar met consensus aangenomen. In verband hiermee werd Israël door andere landen in de regio verweten het tot stand komen van een Kernwapenvrije zone (KWVZ) te blokkeren, doordat het geen partij is bij het NPV. Israël bracht onder de aandacht dat het streefde naar een zone vrij van alle massavernietigingswapens en dat een dergelijke zone alleen kon worden ingesteld door landen die elkaar hadden erkend en vreedzame betrekkingen onderhielden.
Egypte lichtte namens de Arabische Liga de ontwerpresolutie toe inzake het gevaar van proliferatie in het Midden-Oosten, hierbij wijzend naar Israël. Als reactie hierop voerde Israël aan dat met deze resolutie voorbij werd gegaan aan de «echte» proliferatie risico’s in de regio, te weten Irak, Iran en Noord-Korea.
Ook met betrekking tot kernwapenvrije zones in Centraal-Azië, het Zuidelijk halfrond, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied werden resoluties aangenomen.
Conventionele ontwapening
De problematiek van kleine wapens en de rol daarvan in vele conflicten kreeg veel aandacht, zonder dat duidelijke oplossingen werden aangedragen. Een drietal resoluties werd aangenomen, waarvan de belangrijkste een beginselbesluit bevat tot het houden van een conferentie over dit onderwerp.
De inwerkingtreding van het Ottawa-verdrag werd door vele delegaties een positieve ontwikkeling genoemd. Een aantal landen dat nog niet had geratificeerd, onderstreepte het belang van dit verdrag en gaf aan dat ratificatie spoedig kon worden verwacht.
Openheid in bewapening
De traditionele ontwerpresolutie inzake openheid in bewapening, door Nederland, in gezelschap van 90 lidstaten, ingediend, kon weer op veel steun rekenen, ondanks concurrentie met een voor Nederland niet aanvaardbare Egyptische resolutie. Laatstgenoemde resolutie, die de brede steun voor het VN-wapenregister in gevaar kan brengen, behaalde echter geen gunstig stemresultaat.
TWEEDE COMMISSIE
Algemeen
De Tweede commissie diende dit jaar als podium waarop alle VN lidstaten zich konden uitspreken over de oorzaken, gevolgen en wenselijke aanpak van de financiële crisis die grote delen van de wereld teistert. Dit als aanvulling op de discussies in de meer specifieke economische/financiële organen van de VN, zoals de Bretton Woods instellingen en de WTO. In het algemeen was men het er over eens dat meer coördinatie en samenwerking nodig is tussen de verschillende instellingen van het VN-systeem.
Debat
De financiële crisis en de gevolgen van het globaliseringsproces, vooral voor ontwikkelingslanden, vormden de hoofdthema’s tijdens de debatten. G-77 voorzitter Indonesië, karakteriseerde het globaliseringsproces als ongericht en blind voor de belangen van individuele landen, terwijl het de economisch sterkere landen bevoordeelt.
Bij de thema’s financiering van ontwikkeling en schuldenlast van ontwikkelingslanden werd wederom gesignaleerd dat slechts enkele landen voldoen aan de 0,7% BNP norm, dat ODA middelen verder afnemen en dat de vrijwillige bijdragen aan VN-fondsen en programma’s dalen. Ook zijn er minder particuliere investeringen in de opkomende markten. Met betrekking tot de schuldenproblematiek werd door met name de Afrikaanse landen binnen de G-77 aangedrongen op algehele kwijtschelding in de ernstigste gevallen.
Resoluties
Een tweetal resoluties werd aangenomen over de gevolgen van de financiële crisis, en over de rol die de VN hierbij moet spelen.
De jaarlijkse resolutie inzake schulden van ontwikkelingslanden week niet veel af van eerdere resoluties. Uitspraken werden gedaan over voorwaardenscheppend beleid, soepele toepassing van het «Heavily Indebted Poor Countries Initiative» en «passende maatregelen» voor de ernstige gevallen.
Meerwaarde van de resolutie van dit jaar was de alomvattende benadering waarin weer het betrekken van alle relevante (VN) fora en de plaatsing van de schuldenproblematiek in de context van de VN ontwikkelingsagenda naar voren kwamen.
Met betrekking tot het thema duurzame ontwikkeling werden resoluties aanvaard over de opvolging van UNCED («Rio») en de rol die de Commission on Sustainable Development daarbij speelt als centraal forum. Bovendien werd aandacht besteed aan de milieuverdragen over klimaatverandering, biodiversiteit en woestijnvorming.
In september 1999 zal een speciale zitting van de AVVN plaatsvinden ter toetsing van het «Barbados Plan of Action inzake de Small Island Developing States».
Tijdens deze AV hebben deze staten weer de aandacht gevestigd op hun kwetsbaarheid op economisch en milieu gebied. Zij zijn er in geslaagd in vele resoluties een afzonderlijke vermelding naast de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) te krijgen.
DERDE COMMISSIE
Algemeen
Binnen de Derde Commissie komen sociale, humanitaire en culturele vraagstukken, alsmede mensenrechten aan de orde. Het dit jaar belangrijkste aspect was wellicht de viering van 50 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Hoogtepunt daarvan was de aanvaarding van de Verklaring inzake mensenrechtenactivisten op 10 december 1999. Te betreuren daarbij viel echter dat 28 landen een aparte verklaring ondertekenden waarin werd gesteld dat de rechten en plichten zoals neergelegd in de «human rights defenders declaration» slechts in overeenstemming met nationale wetgeving konden worden uitgeoefend.
Sociale onderwerpen
VN Onder-Secretaris-Generaal voor Sociale Zaken Nitin Desai, wees op de bijzondere verantwoordelijkheid van de Derde Commissie om in tijden van crisis aandacht te besteden aan de sociale dimensie. In het debat over de follow-up van de Sociale Top werd aandacht besteed aan de nationale activiteiten die werden ondernomen om de afspraken van Kopenhagen te implementeren. Ontwikkelingslanden gaven aan dat de economische crisis een en ander bemoeilijkte. Ook werd aandacht besteed aan het voorbereidingsproces van Kopenhagen plus 5.
In het debat over drugs en criminaliteit spraken veel landen hun waardering uit over het verloop en de uitkomst van de 20e speciale zitting van de AVVN gewijd aan «Countering the world drug problem together». Tevens werd aandacht besteed aan nationale initiatieven met betrekking tot drugsbestrijding en jongeren. In de omnibusresolutie terzake zijn onderwerpen als vraagvermindering, aanbodvermindering en alternatieve ontwikkelingsprogramma’s uitgewerkt.
Over de positie van vrouwen werden verschillende resoluties aangenomen. Op initiatief van Nederland aanvaardde de AVVN, wederom zonder stemming, een krachtige vervolg-resolutie inzake de bestrijding van vrouwenbesnijdenis en andere schadelijke traditionele praktijken waarvan met name meisjes en vrouwen nog steeds het slachtoffer zijn. Maar liefst 106 landen van verschillende delen van de wereld dienden de resolutie mede in. In de resolutie wordt gesteld dat dergelijke praktijken een ernstige schending van de mensenrechten van vrouwen en meisjes vormen.
Voor Nederland was de door de Filipijnen ingediende resolutie over vrouwenhandel aanvankelijk enigszins problematisch. Nadat echter de passage over de veroordeling van «prostitution» was vervangen door «sexual exploitation through prostitution», diende Nederland de resolutie mede in.
Mensenrechten
De EU speelde evenals voorgaande jaren een belangrijke rol bij het aan de orde stellen van mensenrechtenschendingen in verschillende landen en diende ontwerpresoluties in inzake de Democratische Republiek Congo, Nigeria, Iran en Irak. Ook in de traditionele landeninterventie werd door de EU zorg uitgesproken over de vele ernstige mensenrechtensituaties in de wereld.
Wederom leek dit jaar de druk van landen om vooral bij resoluties betreffende landensituaties consensus te bereiken, te zijn toegenomen. Hierdoor was het soms moeilijk om de mensenrechten-situatie in een land op bevredigende wijze aan de orde te stellen. Dit gold met name voor de resoluties inzake Rwanda, de Democratische Republiek Congo en Haïti. In deze resoluties werd de tekst beduidend afgezwakt teneinde overeenstemming te bereiken tussen de verschillende landen. De resoluties over voormalig Joegoslavië en Irak, waarover werd gestemd, bevatten nog wel een harde tekst. Gezien de recente positieve ontwikkelingen werd de tekst van de voorzittersverklaring over Nigeria ingrijpend aangepast waardoor een mildere toon werd bewerkstelligd. Dit jaar werd geen ontwerpresolutie ingediend over de mensenrechtensituatie in Soedan vanwege het feit dat de hoofdsponsor in voorgaande jaren (de VS) deze keer niet in de positie was de ontwerpresolutie in te dienen.
Nederland diende alle landenresoluties mede in met uitzondering van de resolutie inzake Birma waarvan de tekst geen recht deed aan de recente zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten. Bij de aanname van de resolutie verwoordde de Nederlandse delegatie haar bezwaren tegen de tekst, evenals vorig jaar, in de vorm van een verklaring.
Bij de thematische resoluties bleken verschillende landen erop uit vooruitgang tegen te houden dan wel terug te draaien. Hierbij werd vooral de nadruk gelegd op strikte uitleg van mandaten van Speciale Rapporteurs waardoor vooruitgang, bijvoorbeeld op het gebied van werkmethoden, het uitnodigen van de rapporteurs, terugdringen van voorbehouden bij mensenrechtenverdragen en het geleidelijk opheffen van de strikte scheiding tussen informatie van rapporteurs en verdragsorganen, niet mogelijk bleek.
Een thema dat dit jaar speciaal in de belangstelling stond was de follow-up van de Wereldconferentie Mensenrechten (Wenen plus 5) die in 1993 in Wenen plaatsvond. Een echte inhoudelijke evaluatie van de effecten van de Slotakte van de Wereldconferentie bleek echter niet haalbaar.
De Wereldconferentie Racisme die in 2001 zal worden gehouden, was eveneens onderwerp van onderhandelingen in Commissie III. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten werd aangewezen als eerstverantwoordelijke voor de organisatie van de conferentie. Ook werd, net als tijdens de Mensenrechtencommissie, speciaal aandacht besteed aan regionale voorbereidingsbijeenkomsten die in de aanloop naar de conferentie zullen worden gehouden.
VIERDE COMMISSIE
Algemeen
De werkzaamheden van het Special Political and Decolonization Committee (SPDC) droegen, in het bijzonder waar het dekolonisatie betrof, in hoge mate het gebruikelijke rituele karakter.
Vredesoperaties
Het debat spitste zich met name toe op de terugkerende thema’s: de veiligheid van het VN personeel, de snelle reactie capaciteit van de VN, het uitfaseren van «gratis personeel», het verbeteren van de mandaten voor vredesoperaties en het gebrek aan financiële middelen.
Een meerderheid was bezorgd dat de participatie aan vredesoperaties in het geding komt als de veiligheid van het VN personeel niet gegarandeerd kon worden.
Alle delegaties betuigden steun aan het initiatief van de Rapid Deployable Mission HeadQuarters (RDMHQ) aangaande de snellere reactie capaciteit van de VN. Pakistan leverde in het bijzonder kritiek op het vermeende exclusieve karakter van de Standby High Readiness Brigade (SHIRBRIG). Volgens Pakistan wekte het secretariaat, ten onrechte, de indruk dat het SHIRBRIG initiatief een onderdeel van de VN «standby arrangements» was. Denemarken benadrukte in dit verband dat het SHIRBIRG initiatief slechts een realistische poging is om de snelle reactie capaciteit van de VN te verhogen.
De EU sprak haar waardering uit voor de primaire rol van de VN bij de handhaving van internationale vrede en veiligheid en voor de kernfuncties van VN-vredesoperaties in dit perspectief. Hierbij werd gerefereerd aan de multidimensionaliteit van moderne vredesmissies en het belang van de aanwezigheid van de benodigde expertise bij militaire en civiele politiemachten. Ook werd zorg uitgesproken over het feit dat de veiligheid van VN-personeel in het veld steeds vaker bedreigd wordt. De EU verwelkomde twee nieuwe vredesmissies (MINURCA in Centraal Afrika, UNOMSIL in Sierra Leone) in 1998 en onderstreepte verder het belang van samenwerking tussen de VN en regionale organisaties op dit gebied. Verder wordt een belangrijke rol toegeschreven aan de civiele politie bij vredeshandhaving en vredesopbouw. De EU maakte zich verder zorgen over de financiële situatie van de VN en de negatieve gevolgen die dat heeft op het gebied van de vredesoperaties. De ontwerpresolutie met aanbevelingen terzake werd met consensus aangenomen.
Informatie
Een nieuw element in het debat over informatie betrof de oprichting van een eventuele internationale VN-radiozendcapaciteit. Conclusies werden nog niet getrokken. Volgend jaar zal de kwestie nader worden onderzocht.
Midden-Oosten
Evenals in voorgaande jaren werd het merendeel van de resoluties over het Midden-Oosten besproken in de Vierde Commissie onder de agendapunten «United Nations relief and Works Agency for Palestinian Refugees in the Near East» (UNRWA) en «Report of the Special Committee to investigate Israeli Practices Affecting the Human Rights of the Palestinian People and Other Arabs of the Occupied Territory». Aan de teksten werd, behoudens de noodzakelijke technische aanpassingen, niet getornd. De
behandeling van de agendapunten en de stemmingen over de resoluties verliepen langs voorspelbare lijnen.
De Europese Unie sprak haar steun uit voor UNRWA en riep alle (vooral de rijke) landen op UNRWA financieel te steunen. Verder werd steun betuigd aan het vredesproces in het Midden Oosten en specifiek aan het Wye River Memorandum.
VIJFDE COMMISSIE
Algemeen
De besluitvorming in de vijfde commissie verliep moeizaam. De EU trad effectief met een stem en een goed gecoördineerd standpunt op en gold naast de G-77 als toonzetter van de discussies.
Besluitvorming
Het heetste hangijzer was de contourenschets voor de Programmabegroting voor de periode 2000–2001. Na langdurig onderhandelen kon op het laatste moment een bedrag van 2,545 miljoen US dollar overeengekomen worden. Dit bedrag is gebaseerd op de huidige begroting, met daaraan toegevoegd de kosten verbonden aan speciale politieke missies waardoor het totaalbedrag een groei vertegenwoordigt, die – als politiek compromis – tussen nominale en reële nulgroei uitkomt. Het compromisbedrag, dat uiteindelijk zonder stemming werd aanvaard, was gebaseerd op een wankele consensus, aangezien zowel de VS als Japan – die weliswaar niet om stemming hadden gevraagd – zich wel degelijk distantieerden van het aanvaarde compromisbedrag. De besluiten, nodig om de financiering van lopende programma’s voor 1999 veilig te stellen werden, met moeite, genomen. Het betreft hier belangrijke VN activiteiten zoals het Joegoslavië- en Rwanda Tribunaal en de diverse vredesoperaties. Ook het eerste performance rapport van de begroting ’98–’99 werd door de commissie aanvaard, zij het met een zware aantekening over het hoge aantal vacatures dat bij de VN geldt. Op het terrein van programmaplanning werden besluiten genomen, die op termijn zouden moeten kunnen leiden tot een beter gestroomlijnde voorbereiding en uitvoering van de begroting. Over het agendapunt «vernieuwing en verbetering personeelsbeleid» kon in dit «personeelsjaar» geen beslissing worden genomen. Wel werden besluiten aanvaard met betrekking tot het algemene stelsel van voorzieningen en het pensioenstelsel van de VN.
Bij de behandeling van de interne en externe overzichtsorganen van de VN kwam het tot een bijna directe confrontatie tussen de G-77 enerzijds en de westerse delegaties en het VN-secretariaat anderzijds. Hierbij ging het om de Joint Inspection Unit (JIU), het Office of Internal Oversight Services (OIOS) en de Raad van Accountants. Na langdurig overleg bleek het onmogelijk om tot een consensustekst te komen. Deze agendapunten werden derhalve naar de hervatte zitting doorgeleid.
ZESDE COMMISSIE
Algemeen
Nederland bekleedde het vice-voorzitterschap van de Zesde Commissie, en speelde in die hoedanigheid een belangrijke rol bij de consultaties over de resolutie over de totstandkoming van het Internationaal Strafhof. Ook andere, voor ons land belangrijke onderwerpen, passeerden de revue.
Internationaal Strafhof
Na de succesvolle afronding van de Diplomatieke Conferentie in Rome, in de zomer van dit jaar, diende maatregelen te worden getrofen voor het bijeenroepen van een tweede voorbereidingscommissie (Prepcom II). Nadere regelingen m.b.t. de inwerkingtreding van het ICC dienden op grond van de slotakte in deze voorbereidingscommissie te worden uitgewerkt. Deze commissie behoefde oprichting bij resolutie. Met het oog op de mogelijkheid de universaliteit van het ICC verder te vergroten, is ook in dat verband ruimte gelaten in het mandaat van Prepcom II. Behoedzaam opereren van de Nederlandse vice-voorzitter wist op dit preciare punt niet alleen een betekenisvolle, maar ook voor alle delegaties aanvaardbare tekst op te leveren. Aldus kan worden toegewerkt naar zowel het operationaliseren van het ICC, als naar het dichten van de tegenstellingen tussen de voorstemmers van de diplomatieke conferentie van Rome en die delegaties die op onderdelen meer moeite hadden met de aldaar tot stand gekomen tekst; uiteraard onder handhaving van de integriteit van de tekst van het ICC-statuut.
Dit jaar werden alle resoluties in de Commissie zonder stemming aangenomen.
Terrorisme
Tijdens de onderhandelingen over een ontwerp-verdrag inzake «bestrijding van nucleair terrorisme» bleek dat het niet mogelijk was het verdrag te finaliseren. Probleempunt bleek vooral art. 4 inzake de uitsluiting van militair personeel van de toepassing van deze conventie. Ook politiseerde een aantal landen, waaronder Syrië, Pakistan en Libanon, het debat zodanig dat overeenstemming over een eindtekst niet kon werd bereikt. Verder was de sponsor van het initiatief, de Russische Federatie, niet erg effectief.
De vrees bestaat dat het recent door Frankrijk ingediende voorstel voor een Conventie over de bestrijding van het financieren van terrorisme op soortgelijke problemen zal stuiten.
Het is bekend dat de NGL aansturen op een allesomvattend terrorisme-verdrag op basis van een Indiaas ontwerp, omdat dat een forum biedt voor het politieke debat over de definitie van terrorisme (inclusief staatsterrorisme) en activiteiten van reguliere militaire strijdkrachten.
VN Decennium voor het Internationaal recht
Voor de laatste maal voor de afloop ervan figureerde het agendapunt «Decennium van het Volkenrecht» op de agenda van de Zesde Commissie. Traditioneel is de behandeling van dit onderwerp nogal lauw, waarin dit jaar geen verandering kwam.
Onder dit agendapunt vallen twee onderdelen die meer stof voor discussie geven: het Mongoolse voorstel voor gedragslijnen bij onderhandelingen, dat sympathiek oogt, maar veel praktisch-inhoudelijke vragen oproept, en de viering van het eeuwfeest van de eerste Haagse Vredes-conferentie, waarvan de voorbereidingen van de co-organisatoren – de Russische Federatie en het Koninkrijk – veel lof oogstten. Over dit laatste onderdeel zullen de Staten-Generaal separaat worden geïnformeerd.
ILC
Het debat over het rapport van de International Law Commission vormt vanouds de juridisch inhoudelijke kern van het werk van de Zesde
Commissie.
Het debat betrof dit jaar o.a. de ontwerp-artikelen inzake «transboundary damage from hazardous activities» kwesties m.b.t. diplomatieke bescherming, eenzijdige verklaringen van staten, staatsaansprakelijkheid, voorbehouden bij verdragen en staatsimmuniteit.
Handvestcomité
Bij de bespreking van het rapport van het Handvestcomité werd m.n. ingegaan op de kwestie van de compensatie voor landen die nadelige economische consequenties ondervinden van de oplegging van sancties aan een andere staat. Vastgesteld werd dat artikel 50 van het handvest, dat gelaedeerde derde staten het recht geeft om de VR terzake te consulteren, geen basis biedt voor compensatieclaims. Dit zorgt nog al eens voor frustraties. Uiteindelijk zal tot een oplossing gekomen moeten worden met behulp van organisaties als IMF en de Wereldbank.