Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Van Zijl tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet in verband met het opnemen van voorschriften betreffende besteding van overschotten bij pensioenfondsen voor het toekennen van toeslagen op premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen (besteding pensioenoverschot)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 26403 - Initiatiefvoorstel Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet in verband met het opnemen van voorschriften betreffende besteding van overschotten bij pensioenfondsen voor het toekennen van toeslagen op premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen (besteding pensioenoverschot) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van het lid Van Zijl tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet in verband met het opnemen van voorschriften betreffende besteding van overschotten bij pensioenfondsen voor het toekennen van toeslagen op premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen (besteding pensioenoverschot); Voorstel van wet  
Document­datum 16-02-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST33705
Kenmerk 26403, nr. 2
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1998–1999

26 403

Voorstel van wet van het lid Van Zijl tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet in verband met het opnemen van voorschriften betreffende besteding van overschotten bij pensioenfondsen voor het toekennen van toeslagen op premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen (besteding pensioenoverschot)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioen- en spaarfondsenwet te wijzigen in verband met het opnemen van voorschriften betreffende besteding van overschotten bij pensioenfondsen voor het toekennen van toeslagen op premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioen- en spaarfondsenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vierde lid, wordt na «op een van de andere wijzen voorzien in het eerste lid.» een nieuwe zin ingevoegd, luidende: Bij de vaststelling van deze regelen wordt, met inachtneming van de aard van de voorzieningen, in ieder geval ervan uitgegaan dat ten behoeve van de betrokkenen overeenkomstige waarborgen gelden, als zijn vastgelegd in artikel 8a.

B

Onder vernummering van de artikelen 8a, 8b en 8c in 8b, 8c en 8d, wordt een nieuw artikel 8a ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Een pensioenfonds wendt de vrije reserve, hoe ook genaamd, niet aan voor:

  • a. 
    het verrichten van uitkeringen, onder welke naam dan ook, in een kalenderjaar aan een werkgever, dan wel
  • b. 
    het verlenen of laten voortduren van een vermindering of nihil-stelling in een kalenderjaar van de door of voor een deelnemer of de door een werkgever verschuldigde bijdrage, zolang niet over ten minste het kalenderjaar en de twee daaraan voorafgaande kalenderjaren is voorzien in aanpassing, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde, van zowel het ingegane pensioen van een persoon die aan een pensioenregeling van het pensioenfonds heeft deelgenomen, als de premievrije pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer, toegekend of vastgesteld op grond van enige deelneming aan een pensioenregeling van het pensioenfonds. Een overeenkomstig recht op aanpassing heeft de weduwe of weduwnaar, alsmede de partner van een gewezen deelnemer na diens overlijden, wat betreft het weduwen- of weduwnaarpensioen, dan wel het partnerpensioen. Een overeenkomstig recht op aanpassing heeft eveneens de deelnemer of gewezen deelnemer wat betreft zijn premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, dan wel partnerpensioen. De aanpassing overeenkomstig dit lid behoeft niet plaats te vinden, indien in een kalenderjaar is voorzien in aanpassing op de voet van ten minste dezelfde normen op grond waarvan de pensioenaanspraken van deelnemers in het pensioenfonds in een kalenderjaar worden aangepast.
  • 2. 
    Wat betreft de vermindering van de door of voor een deelnemer verschuldigde bijdrage is het eerste lid slechts van toepassing indien door de vermindering deze deelnemersbijdrage, tezamen met de bijdrage van de werkgever, zou dalen beneden tien procent van het pensioengevend loon.
  • 3. 
    Met betrekking tot de aanpassing, bedoeld in het eerste lid, geldt dat:
  • a. 
    de aanpassing ten minste plaats vindt overeenkomstig de ontwikkeling van de contractlonen in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanpassing betrekking heeft;
  • b. 
    de aanpassing in geen geval mag leiden tot verlaging van de pensioenen of pensioenaanspraken;
  • c. 
    onder gewezen deelnemer wordt verstaan de gewezen deelnemer bedoeld in artikel 8, zevende, achtste en negende lid.
  • 4. 
    Onder ontwikkeling van de contractlonen bedoeld in het derde lid wordt verstaan: het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde sector en bij de overheid, zoals deze door het Centraal Planbureau wordt bekend gemaakt.
  • 5. 
    Het percentage, genoemd in het tweede lid, kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd.
  • 6. 
    Het eerste tot en met vijfde lid is niet van toepassing op een pensioenregeling die kan worden beschouwd als alleen te worden bepaald door de beschikbaar gestelde premies of bijdragen.

C

In artikel 29 wordt «8b» vervangen door: 8c.

ARTIKEL II

De statuten en reglementen van pensioenfondsen worden binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet in overeenstemming gebracht met de bepalingen van deze wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.