Verslag algemeen overleg op 9 september 1998 over de richtlijnen AVVN - Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 26150 - Algemene Vergadering der Verenigde Naties i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Algemene Vergadering der Verenigde Naties; Verslag algemeen overleg op 9 september 1998 over de richtlijnen AVVN 
Document­datum 15-10-1998
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST31735
Kenmerk 26150, nr. 2
Van Staten-Generaal
Commissie(s) Buitenlandse Zaken (BUZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1998–1999

26 150

Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 2

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 oktober 1998

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 9 september 1998

overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken en met minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking over de richtlijnen

AVVN (brief van 1 september 1998, 26 150, nr. 1).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

1 Samenstelling:

Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, De Milliano (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Van ’t Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra PvdA), Balemans (VVD).

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Koenders (PvdA) ging nader in op de discussie over het verwerven van een zetel voor Nederland in de VN-veiligheidsraad. Nederland is één van de belangrijkste donoren van de Verenigde Naties. Het vorige kabinet heeft zich actief beziggehouden met de hervormingsvoorstellen voor de Verenigde Naties. Nederland heeft een traditie op internationaalrechtelijk gebied. Tegen deze achtergrond is het essentieel dat Nederland een plaats aan de hoofdtafel, dus in de Veiligheidsraad krijgt. Er is uitstekend diplomatiek voorwerk verricht om ervoor te zorgen dat Nederland die plaats krijgt. Over de vraag of dit lukt is commotie in de media ontstaan. Kranten berichtten dat leden van het huidige kabinet kritiek hadden uitgeoefend op leden van het vorige kabinet en enkele Kamerleden hebben uitlatingen gedaan op dit terrein. De heer Koenders vond dit weinig interessant. Het gaat niet om gekissebis over het verleden; van belang is dat die zetel verworven wordt. Hij vond het beneden de maat om deze kwestie op bepaalde personen te betrekken. Het parlement moet niet praten over personen; dat draagt niet bij tot een effectieve strategie om een zetel te bemachtigen. Hij achtte de kans overigens groot dat dit zal lukken, maar wees erop dat dit nog wel de nodige inspanningen zal vereisen op het hoogste politieke niveau. De heer Koenders noemde kort een aantal zaken die de aandacht behoeven tijdens de AVVN.

  • 1. 
    De problemen verband houdende met de hervormingen van de VN, onder andere het feit dat de Verenigde Staten weigeren te betalen. De huidige secretaris-generaal Kofi Anan heeft wel het een en ander aangepakt op het personele en organisatorische vlak, maar de resultaten daarvan zijn nog wat teleurstellend. De vraag is welke strategie de Europese landen als belangrijke donoren van de

Verenigde Naties kunnen toepassen om die discussie op een hoger plan te brengen. De wereld verandert; de VN mag dan ook niet stil blijven staan. Wordt de hoofdstrategie aangepast?

  • 2. 
    Het gebrekkig functioneren van de VN-mensenrechtencommissie, een punt dat al in een eerder debat met de Kamer aan de orde is geweest. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken gaf daarin aan dat hij daarover advies wilde vragen van de adviesraad internationale veiligheid. De huidige regering zou op dat punt ideeën naar voren moeten brengen tijdens de AVVN.
  • 3. 
    De internationale aspecten van kinderpornografie, een punt dat ook op de agenda van de VN staat. Nederland moet wat dat betreft duidelijk stelling nemen.
  • 4. 
    De ontwikkelingsfinanciering door de Verenigde Naties en in dit kader de relatie met de Bretton Woodsinstellingen. Die relatie is nog onduidelijk geformuleerd. In het licht van de internationale financiële crisis is het van belang daarover duidelijkheid te hebben, zeker gezien het feit dat de armoede in grote delen van de wereld in korte tijd sterk is toegenomen. In dit verband is het ook van belang dat de effectiviteit van de ontwikkelingsfinancieringsmechanismen zeker gesteld wordt.
  • 5. 
    Wat de drugsproblematiek betreft moet Nederland waakzaam blijven.
  • 6. 
    De internationale terrorismebestrijding. De VN behoort daar een rol in te spelen. Gezien de recente aanvallen op Soedan en Afghanistan is het belang van waakzaamheid op dit punt extra aan de orde. De Kamer heeft nog geen antwoord gekregen op vragen over de legitimiteit en de effectiviteit van die acties. Die acties waren gebaseerd op artikel 51 van het VN-handvest en de AVVN moet zich hierover nog uitspreken.

De heer Van den Doel (VVD) sprak zijn waardering uit voor het openbaar maken van de stukken. Hij stelde allereerst de rol en de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad aan de orde. De Veiligheidsraad is een exclusief college en is als eerste verantwoordelijk, binnen de Verenigde Naties, voor de handhaving van de internationale rechtsorde. Uit het VN-handvest blijkt dat de Veiligheidsraad is opgericht om snel en doeltreffend te kunnen optreden. De laatste jaren heeft de Veiligheidsraad zich echter steeds passiever opgesteld en zijn verantwoordelijkheid in feite ontlopen. Besluiten worden te laat of helemaal niet genomen. Deze opstelling van de Veiligheidsraad leidt ertoe dat de organisaties die in feite het werk van de Verenigde Naties zouden kunnen ondersteunen, onvoldoende mandaat krijgen om op te treden. Hij verzocht de minister van Buitenlandse Zaken dit punt in de komende vergadering van de AVVN aan de orde te stellen.

Een tweede punt van aandacht betreft de passieve en wat lakse opstelling van de VN ten aanzien van grove schending van mensenrechten en genocide. Het jaar 1998 staat in het teken van de 50ste verjaardag van de universele verklaring van de rechten van de mens. Dan is het wrang om te zien dat mensenrechten en ook het humanitair oorlogsrecht, zowel in Europa als in Afrika, door regeringsleiders aan de laars worden gelapt. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Hij wees in dit verband op de situatie in het Grote Merengebied en met name op de situatie in Congo. Ook het functioneren van het Rwandatribunaal in die regio heeft geen enkele preventieve werking. Hij vreesde dat de geloofwaardigheid van de VN in het geding is. Als een organisatie niet optreedt, neemt de geloofwaardigheid steeds meer af. Voorkomen moet worden dat de VN in een situatie terechtkomt die vergelijkbaar is met die van de Volkenbond in de jaren dertig. Dat proces moet in positieve zin worden bijgestuurd. De heer Van den Doel noemde ook het belangrijke punt van de verkiezing van Nederland tot niet-permanent lid van de Veiligheidsraad. Gezien de selectiecriteria en het VN-handvest zou Nederland met vlag en wimpel moeten slagen voor zijn toelatingsexamen. Nederland heeft de afgelopen decennia een belangrijke rol gespeeld als het gaat om materiële steun, om personele steun en om het geven van adviezen. Nederland is de vijfde donor en levert sinds 1991 een behoorlijk contingent aan militairen voor vredesoperaties. Eigenlijk zou niet eens ter discussie moeten staan of Nederland een zetel in de Veiligheidsraad krijgt. De harde werkelijkheid is echter dat Nederland niet succesvol is in het verkrijgen van hoge posities. Een paar weken geleden verschenen er sombere berichten in de media over de kans van Nederland om die functie te krijgen. Hoe schat de minister die kans in? Kan de minister iets zeggen over de opstelling van de Europese Unie in dezen? De enige concurrent is Griekenland. Het wordt tijd dat er helderheid bestaat over de kandidaat die uiteindelijk door de Europese Unie wordt gesteund.

Vervolgens sprak de heer Van den Doel zijn zorg uit over de uitvoering van het pakket van hervormingsvoorstellen voor de Verenigde Naties. Het ziet ernaar uit dat een en ander stagneert. De VN is een logge bureaucratische organisatie en modernisering en reorganisatie is zeker geboden. Kunnen de bewindslieden aangeven waar de schoen wringt? Hij kon zich niet voorstellen dat het niet op tijd betalen van de VS van de contributie het gehele proces verlamt.

Hij ging ervan uit dat ten aanzien van het Midden-Oosten geldt wat in een eerder algemeen overleg is afgesproken, namelijk dat de posities van de Europese Unie en van de Verenigde Staten goed op elkaar moeten worden afgestemd.

Vervolgens merkte hij op dat Nederland inzake het VN-beleid in bepaalde gevallen het standpunt van de Europese Unie volgt en in andere gevallen niet. Hij wilde graag weten wanneer Nederland naar eigen bevind van zaken handelt en wanneer niet.

De heer Van den Doel steunde het streven van de regering naar meer openheid in het kader van de wapenbeheersing en was het van harte eens met de aandacht die wordt gegeven aan de non-proliferatie, de problematiek van massavernietigingswapens en de problematiek van het internationaal terrorisme. Er wordt niet voor niets extra aandacht besteed aan de problematiek van de kleine wapens die vaak een dominerende rol spelen bij conflicten. Overigens moet de aandacht niet alleen uitgaan naar de ontvangende landen, waar de conflicten spelen, maar ook naar de landen die de wapens produceren en exporteren naar die conflictgebieden. Zoals bekend vindt de productie voornamelijk in Europa plaats. In het verleden was de financiering van vredesoperaties door de VN een punt van zorg. Vredesoperaties kwamen daardoor vaak te laat of helemaal niet van de grond. Dit punt wordt niet meer als hoofdpunt genoemd in de informatie van de regering. Houdt dit in dat aan de randvoorwaarden voor de financiering van vredesoperaties binnen de VN wordt voldaan? Tot slot vroeg de heer Van den Doel of de «friends of the rapid de-ployment» weer bij elkaar komen en, zo ja, wat er dan op de agenda staat.

De heer Leers (CDA) vond de richtlijnen voor de koninkrijksdelegatie naar de 53ste zitting van de AVVN een vrij algemeen stuk. Het geeft niet echt profiel aan de Nederlandse stellingname. Niet duidelijk is waar de minister van Buitenlandse Zaken in zijn speech voor de AVVN de accenten zal leggen. Hij hoopte niet dat de openbaarheid van dit stuk – een novum – ten koste gaat van de inhoud.

Ook hij onderstreepte het belang van een zetel voor Nederland in de VN-veiligheidsraad. Het is een unieke kans voor een klein land als Nederland om invloed uit te oefenen, zeker ook omdat Nederland actief betrokken is bij tal van vredesoperaties en grote bijdragen geeft aan ontwikkelingssamenwerking. In dit verband moet ook gedacht worden aan de positie van het internationaal gerechtshof. Nederland heeft in de wereld een naam hoog te houden en moet zich dan ook maximaal inzetten om die zetel te bemachtigen. Hij vond het jammer dat er tekenen zijn dat de Nederlandse regering zich indekt tegen het zoveelste echec. Hij wees op de geruchten dat de huidige minister van Buitenlandse Zaken niet zo onder de indruk was van de inspanningen van de vorige minister van Buitenlandse Zaken. Kan de minister daar nader op ingaan? Wat heeft Nederland tot nu toe specifiek gedaan om een kans te maken op die zetel? Wat wordt er nog gedaan om die belangrijke Nederlandse positie te onderstrepen? Welke rol heeft de minister-president in dezen gespeeld, bijvoorbeeld tijdens de Europese top in Amsterdam? Aan welk profiel moet een kandidaat voldoen om een permanente zetel te verkrijgen? Een belangrijk issue is het punt van de non-proliferatie, zeker na de atoomproeven door India en Pakistan. Die twee landen moeten natuurlijk in het gareel gaan lopen. Accepteren de kernmogendheden het gegeven dat India en Pakistan ook over kernwapens beschikken? In feite kan gesproken worden van het failliet van het NPV. Deelt de minister die mening? Vervolgens noemde hij het gat in het algeheel kernstopverdrag – het CTBT – als het gaat om de subkritische proeven. Een aantal mogendheden maakt gebruik van de mogelijkheid om die proeven te nemen, ook India en Pakistan. Mag dat zo doorgaan?

De heer Leers wees op het belang van aandacht voor het zoveel mogelijk intact laten van het pakket van hervormingsvoorstellen voor de Verenigde Naties. Is in dit kader al iets bekend over de resultaten van de taskforce? Vervolgens vroeg hij welke maatregelen de AVVN moet nemen om het internationaal strafhof in werking te stellen. Welke problemen voorziet de minister daarbij?

Tot slot noemde hij nog het internationaal terrorisme en verwees hij naar de recente bomaanslagen op de twee Amerikaanse ambassades en het ingrijpen van de Verenigde Staten. Het is van groot belang dat de bestrijding van het internationaal terrorisme hoog op de agenda komt. Verwacht de minister op dit punt nog maatregelen? Zal Nederland wat dat betreft extra stimulansen geven?

De heer Hoekema (D66) meende dat Nederland zeer goede papieren heeft om een zetel in de VN-veiligheidsraad in de wacht te slepen. Op een aantal onderdelen van het VN-beleid is Nederland een zeer vooraanstaand land. Het ligt dus in de rede dat Nederland aanspraak mag maken op die zetel. Helaas loopt het onderhandelingsspel niet langs deze rationele patronen. Hij ging ervan uit dat zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de minister voor Ontwikkelingssamenwerking alles op alles zullen zetten om die zetel binnen te halen. Hij vroeg of de minister van Buitenlandse Zaken gezegd heeft, zoals in een krant wordt gesteld, dat door zijn ambtsvoorganger veel te slap campagne is gevoerd voor een Nederlandse zetel in de Veiligheidsraad en dat hij nu in een maand tijd de klus moet zien te klaren. Wat is het oordeel van de minister over het hem in de mond gelegde keiharde verwijt aan zijn ambtsvoorganger? In de pers zijn kandidaten genoemd voor het bezetten van de zetel in de Veiligheidsraad. Aangezien de Kamer het personeelsbeleid van de minister moet kunnen controleren, is het van belang te weten welke algemene regels gelden voor de vervulling van dergelijke functies binnen de rijksdienst en op welke wijze er campagne wordt gevoerd. Hij was zich bewust van het feit dat de Nederlandse kandidatuur voor de Veiligheidsraad niet aan een persoon is gekoppeld, maar aan een land. De Tweede Kamer bemoeit zich niet met de keuze van kandidaten. De minister van Buitenlandse Zaken benoemt zijn ambassadeurs en de Kamer controleert dat. Het circuleren van namen van kandidaten is wel een politiek feit, waarop het commentaar van de minister van Buitenlandse Zaken gewenst is. Over de leeftijd van kandidaten had de heer Hoekema, in tegenstelling tot wat in de pers beweerd wordt, geen uitspraken gedaan.

Hij vond dat Nederland wat het drugsbeleid betreft een goed figuur heeft geslagen tijdens de grote VN-conferentie in juni. Het VN-drugsbeleid zou eerder in het teken moeten staan van de praktische omgang met het verschijnsel drugs en de gezondheidsaspecten en vraagvermindering dan in het teken van repressie en verbod van drugs. Dat gevecht moet Nederland permanent leveren. Nu al tekent zich een interpretatiestrijd af over het al dan niet aanvaarden van het actieplan SCOPE. Hij nam aan dat de minister op dit punt het beleid van zijn voorganger voortzet. Op het gebied van de rechten van het kind zijn drie aandachtspunten van belang: kinderporno, kinderen in gewapend conflict en kinderarbeid. Voor kinderporno is nadere regelgeving gewenst binnen Europa. Wat de kinderen in gewapend conflict betreft gaat het gerucht dat wordt overwogen om de leeftijd waarop kinderen kunnen worden ingezet bij een militair conflict, te verhogen. Kan de minister nagaan of dit gerucht op waarheid berust? Voor kinderarbeid geldt een verdrag van de ILO. Kunnen de normen op dit gebied nog worden versterkt? Wat is op dit punt de toegevoegde waarde van de algemene vergadering? De controle binnen het VN-systeem is met name op Amerikaanse aandrang sterk verbeterd. Er zijn al de nodige stappen gezet en de VN is in personeel en in budget al sterk gereduceerd. Hij vreesde echter wel voor een wildgroei in controleorganen.

Op het terrein van de wapenbeheersing en de VN-operaties op het terrein van vredeshandhaving is de groep «friends of rapid deployment» werkzaam. De voormalig minister van Buitenlandse Zaken heeft het idee ontwikkeld voor een VN-brigade. Dit idee is ook bij de friends of rapid deployment onderwerp van gesprek geweest. Wordt binnen deze groep alleen gesproken over op zichzelf heel goede ideeën van een mobiel hoofdkwartier, of worden er ook verdergaande ideeën besproken, zoals het idee voor een VN-brigade?

Hij was benieuwd naar de aanpak van de kleine wapens. Worden die geregistreerd en gecontroleerd? In het regeerakkoord is een tekst opgenomen die een verband legt tussen het Nederlandse wapenexportbeleid en de bereidheid van landen om toe te treden tot het VN-wapenregister. Hoe kan de toetreding van landen tot het register worden bevorderd? Wat zijn de motieven van landen om niet toe te treden?

Hij vroeg naar de stand van zaken met betrekking tot Rwanda. Komt er een verdergaande samenwerking tussen de VN en Rwanda op het terrein van de mensenrechten? Komt er nog een officiële reactie van de DRC op het rapport over de mensenrechtenschendingen in Zaire/DRC? Het verheugde hem dat de Amerikaanse resolutie over Cuba is verworpen tijdens de 54ste VN-mensenrechtencommissie in Genève. Is het reëel te verwachten dat de VN tot een vorm van samenwerking komt met Cuba als het gaat om mensenrechtenprocedures?

Tot slot leek het hem zinvol dat er op het gebied van het terrorisme een resolutie wordt opgesteld die op een breed draagvlak kan rekenen in de wereld, zodat het niet alleen gaat om aan de ene kant Libië en aan de andere kant de Verenigde Staten. Hij dacht hierbij aan een bijdrage van de landen van de Europese Unie.

De heer Van Middelkoop (GPV) maakte ook een enkele opmerking over de kandidatuur van Nederland voor een niet permanente zetel in de Veiligheidsraad. Van verschillende kanten is erop gewezen dat sprake is van een evident Nederlands belang. Dat vond hij geen overtuigend zelfstandig argument. Hetzelfde geldt namelijk voor Griekenland. Hij nam aan dat het kabinet met meer inhoudelijke argumenten zal komen, zoals de positie van Den Haag als juridische hoofdstad van de wereld. Niet naar voren is gekomen dat Nederland een belangrijke bijdrage heeft geleverd en nog altijd levert aan vredesbewarende operaties. Hij vond het niet nodig om een discussie te starten over personen en had dan ook weinig waardering voor de wijze waarop dat gebeurd is. Hij vernam nog graag of de minister, zoals in een krantenbericht stond, van plan is om in zijn rede uitvoerig aandacht te besteden aan dit onderwerp. Dat leek hem vanuit onderhandelingstactische overwegingen niet voor de hand te liggen.

Wanneer de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken «de wereld» mag toespreken, zullen er toch ook een aantal inhoudelijke thema’s aan de orde komen?

Voorts vroeg hij of de minister vooraf inzage krijgt in de rede van Oostenrijk als voorzitter van de Europese Unie, zodat hij niet voor verrassingen komt te staan, bijvoorbeeld door Oostenrijkse opmerkingen over het vluchtelingenverdrag. Wordt er door de Nederlandse delegatie aandacht besteed aan het feit dat het dit jaar de 50ste verjaardag van de universele verklaringen van de rechten van de mens is? In het bijzonder zou aandacht besteed kunnen worden aan het punt van de universaliteit en aan de human right defenders, een onderwerp dat in de laatste voortgangsnotitie van minister Van Mierlo over het mensenrechtenbeleid als een speerpunt van het Nederlandse beleid is genoemd. Ook zal er aandacht moeten worden besteed aan non-proliferatie en kernontwapening.

Hij waardeerde het dat mede op initiatief van Nederland het VN-wapenregister op de agenda van de AVVN is gezet. Waarom bestaat er zoveel bezwaar tegen een ontwerpresolutie – van Egypte in dit geval – waarin conventionele wapens aan massavernietigingswapens worden gekoppeld?

In de richtlijnen wordt ook aandacht besteed aan duurzame ontwikkeling en aan de plannen voor versterking van UNEP. Wordt in dit kader ook gesproken over het rapport «The ocean our future» van «the Independent world committee on the oceans» onder leiding van de Portugese oud-premier Soares? De situatie van de oceanen is meer dan voldoende reden om daar aandacht aan te geven.

De heer Van Middelkoop sloot zich aan bij de woorden van de heer Koenders over de aandacht voor kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie. Nederland is wat dat betreft kwetsbaar. Erover zwijgen maakt geen goede indruk.

Ten slotte leek het hem zinnig als beide bewindspersonen in de komende jaren een voortgangsnotitie opstellen over de VN. Ook op het punt van de OS-bijdrage leek hem een nadere notitie wenselijk. Voorts drong hij aan op terughoudendheid met betrekking tot uitbreiding van de Veiligheidsraad met bijvoorbeeld Duitsland en Japan.

Antwoord van de regering

De minister van Buitenlandse Zaken ging kort in op de opmerkingen over de kandidatuur van Nederland voor een zetel in de VN-veiligheidsraad. Nederland speelt in het geheel van de Verenigde Naties een belangrijke rol en heeft in dit kader een opdracht te vervullen. In de regeringsverklaring van het kabinet-Kok II wordt daar uitvoerig op ingegaan. Nederland levert een belangrijke bijdrage aan het totaal van de VN. Hij wees erop dat het VN-systeem vele verschillende onderdelen omvat en dat alle onderdelen van groot belang zijn. Eén van die onderdelen is de Veiligheidsraad. Uiteraard is het deel uitmaken van deze raad van groot belang, maar men moet zich er niet blind op staren. De Nederlandse samenleving zou zo verstandig moeten zijn om dat niet te doen. Hij vond het dan ook niet zinvol om over personen of over het personeelsbeleid te spreken. Wat de berichtgeving in de media betreft gaf hij aan dat hij inderdaad gezegd heeft nog maar een maand de tijd te hebben om de klus te klaren, maar dat hij daarbij tevens doelde op de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Voor het overige onthield hij zich van commentaar op suggesties in de kranten over kritiek op zijn voorganger.

Zijn toespraak tot de VN zal duidelijk in het teken staan van de Nederlandse kandidatuur voor de Veiligheidsraad, maar zal met name gaan over inhoudelijke zaken. Alle bilaterale gesprekken die gevoerd worden zullen in het teken staan van de veiligheidsraadcampagne. Alle contacten zullen gericht zijn op de vraag of er nog landen benaderd kunnen worden in het licht van de Nederlandse kandidatuur. Op een breed front zullen ook buitenlandse collega’s los van de VN worden benaderd. Aan alle leden van het kabinet is gevraagd om zich in te zetten voor deze campagne voorzover zij contacten hebben of bijzondere relaties die hierbij van belang kunnen zijn. In de slotfase zullen telefonisch ambtgenoten benaderd worden. Ook op ambtelijk niveau spant men zich in om de kandidatuur te steunen. Aan een aantal bevriende landen is gevraagd om de Nederlandse kandidatuur bij andere landen te ondersteunen. Hij had bewondering voor de wijze waarop de huidige secretaris-generaal de hervormingen van de Verenigde Naties ter hand heeft genomen. Helaas speelt de problematiek van de contributie van de zijde van de VS in dezen een belemmerende rol. Hopelijk zullen de VS hun verantwoordelijkheid hierin nemen. In de komende periode zullen er knopen moeten worden doorgehakt.

De minister stemde in met de suggestie van de heer Koenders op het gebied van de mensenrechtenproblematiek. Helaas maakt Nederland geen deel uit van de VN-mensenrechtencommissie. Slechts als waarnemer kan de Nederlandse vertegenwoordiging invloed uitoefenen. De minister betreurde de passieve houding van de VN als het gaat om grove schendingen van de mensenrechten, maar er zijn nieuwe ontwikkelingen gaande. Het Rwandatribunaal heeft bijvoorbeeld zeer recent een veroordeling uitgesproken op het punt van genocide. De Nederlandse regering zal zich zonder terughoudendheid inzetten voor een actievere opstelling op dit punt.

Bij de drugsproblematiek gaat het vooral om implementatie van de resultaten van de SAVVN, die in juni van dit jaar is gehouden. Nederland moet wat dat betreft op haar tellen passen en een goede bijdrage leveren. Hetzelfde geldt voor de problematiek van de kinderporno die wordt besproken in de derde commissie waar een zogeheten omnibusresolutie aan de orde zal komen. Deze resolutie leent zich bij uitstek voor de behandeling van het thema van de kinderpornografie. Nederland zal zich daarin actief betonen.

Over de effectiviteit van de Veiligheidsraad had de minister zorgen. Hij verwees in dit verband naar het Kosovodossier. Het is heel moeilijk om de Veiligheidsraad actief te laten opereren, juist bij dit soort ten hemel schreiende affaires. Soms is het heel moeilijk voor de Veiligheidsraad om op te treden, bijvoorbeeld in een afschuwelijk conflict in Afrika, zoals rondom de DRC. In dergelijke situaties is het goed om regionale initiatieven alle ruimte te geven.

Het is moeilijk om greep te krijgen op het probleem van kleine wapens. Via verschillende regionale conferenties wordt uitgezocht waar het precies om gaat. Ook het vraagstuk van de productie in Europa wordt daarbij betrokken. Hij was het ermee eens dat de geloofwaardigheid van de VN in het geding dreigt te komen, maar stelde dat de huidige secretarisgeneraal er alles aan zal doen om te voorkomen dat de VN in dezelfde positie terechtkomt als de Volkenbond in de jaren dertig. Nederland heeft de taak – dat is ook grondwettelijk vastgelegd – om zich in te zetten voor het internationale recht en voor een organisatie als de Verenigde Naties. Van Nederland zal overigens op verschillende terreinen – onder andere op het punt van de problematiek van de kleine wapens – een actieve bijdrage verwacht worden. Uiteraard zal Nederland die bijdrage ook leveren. Over het Nederlandse optreden in de VN stelde de minister dat de Nederlandse vertegenwoordiging daar pragmatisch mee om moet gaan. Nederland spreekt niet in alle gevallen namens de Europese Unie. Dat is afhankelijk van het dossier dat aan de orde is.

De minister ging vervolgens in op de vragen over de «friends of rapid deployment». Deze zullen in de komende periode niet bij elkaar komen, maar het initiatief voor een brigade is niet verdwenen. De discussie over de headquarters verloopt goed. Ook daar speelde een financierings- probleem, omdat met name door de niet-gebonden landen de vraag werd gesteld of dit wel nodig was, maar het idee is met enig enthousiasme begroet door de secretaris-generaal. Het ziet ernaar uit dat de financiële problematiek gaandeweg is opgelost. Dat betekent dat men in VN-verband verwacht dat het hoofdkwartier in het voorjaar van 1999 zal worden opgericht. Dat zal een vrij kleine unit zijn. De Indiase en Pakistaanse toetreding tot het NPV is door de recente kernproeven niet dichterbij gekomen. India beschouwt zich als kernwapenstaat. Afgezien van de onwenselijkheid dat India als kernwapenstaat erkend wordt, is toetreding tot het NPV niet mogelijk zonder dat er een verdragswijziging totstandkomt. Daarmee zou de hele discussie rondom het NPV opnieuw worden opgestart. Het beleid van de Nederlandse regering is erop gericht op de langere termijn de mogelijkheid van toetreding van India en Pakistan tot het NPV open te houden. Daarom wordt in verschillende fora opgeroepen tot de toetreding van India en Pakistan. In dit kader is het probleem van de kleine kernexplosies genoemd. De minister wees erop dat het verdrag alle kernexplosies verbiedt; wat dat aangaat hoeft er geen aandacht aan dit punt besteed te worden. Nagegaan zal worden of bij de zogeheten subkritische proeven sprake is van nucleaire explosies en of derhalve gesproken kan worden van een gat in het verdrag.

De minister was de Kamer nog antwoorden op een aantal schriftelijke vragen schuldig en wilde daarbij ook de vragen over het terrorisme betrekken. Voor de taskforce zal de secretaris-generaal alle talenten inschakelen die hij in de wereld kan vinden.

Met betrekking tot de kinderarbeid verwees de minister naar de afschuwelijke situatie in Birma, waarover door de VN al uitspraken zijn gedaan. Nederland zal zich op dit punt actief betonen in de komende periode. Over de controle op de VN merkte hij op dat op verzoek van de VS een interne inspectiedienst is ingesteld. Het mandaat moet echter herzien worden. Die interne inspectiedienst heeft zijn nut bewezen, maar zal ook moeten blijven bestaan. Het is van belang dat er niet dubbel wordt gecontroleerd.

Er zijn verschillende redenen voor landen om niet mee te doen met het VN-wapenregister, voornamelijk principiële. Sommige landen vinden dat zij te klein zijn om aan een dergelijk register een bijdrage te kunnen leveren. Ook zijn er landen die het nut van een nulopgave niet inzien, omdat zij zelf geen wapens importeren.

Over Cuba merkte de minister op dat het streven gericht moet zijn op een verbetering van de samenwerking met de VN in het kader van de speciale mensenrechtenprocedures.

Hij nam de waarschuwing ter harte dat Nederland goed geïnformeerd moet zijn over de bijdrage van met name de EU-voorzitter. In EU-verband wordt zeker ook gesproken over de inbreng van de voorzitter. Ook hij vond dat de viering van de 50ste verjaardag van de rechten van de mens aandacht behoeft tijdens de AVVN.

Over de uitbreiding van de Veiligheidsraad hoeft dit jaar nog niet besloten te worden.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking bevestigde dat ook zij haar steentje zal bijdragen aan de campagne voor het verwerven van een niet-permanente zetel in de VN-veiligheidsraad.

Wat de stagnatie in de hervormingen van de VN betreft, heeft secretarisgeneraal Kofi Anan gedaan wat hij kon, maar veel hangt af van de bereidheid van lidstaten om mee te werken. Het overgrote deel van de lidstaten bestaat uit ontwikkelingslanden en het gros van de ontwikkelingslanden is minder geïnteresseerd in vredesoperaties. Die landen vinden met name de agenda op het punt van ontwikkelingshulp belangrijk. Deze landen wantrouwen vaak de noordelijke helft van de wereld en vragen zich af of voor deze landen ontwikkelingshulp wel zo belangrijk is. Europa is er wat dat betreft niet in geslaagd om uit te leggen dat het hierbij niet gaat om bezuinigen, maar om een effectieve Verenigde Naties, waar geld voor op tafel moet worden gelegd. Nederland is bereid daar geld in te investeren. Er kan dus pas geoogst worden met de hervormingen als aan de ontwikkelingsagenda van de Verenigde Naties behoorlijk handen en voeten is gegeven.

Wat dat betreft is al het een en ander gebeurd. Eén van de problemen met de VN is dat zij zo’n 30 verschillende organisaties omvat, die alle in elk verschillend ontwikkelingsland hun eigen «strategietje» hebben. Al die verschillende organisaties werken samen in een UN-development assistance frame work. Goed nieuws is ook dat de Wereldbank nu bereid is haar landenstrategie mede in te passen onder die bredere paraplu en dat nu concreet in twee of drie ontwikkelingslanden een proefproject gaande is om te onderzoeken hoe zo’n gecoördineerde strategie kan worden opgestart. Het is een ingewikkeld proces, want al die verschillende organisaties hebben een sterk institutioneel ego, maar het begin is er en dat is verrassend goed nieuws.

Het gaat niet alleen om de Verenigde Naties in New York. Een deel van de VN-familie zetelt in Genève, het milieudeel zit in Nairobi en het landbouwdeel in Rome. Het is belangrijk dat er in alle gremia met één mond gesproken wordt. Er is dus alles aan gelegen dat Nederland zijn huiswerk goed doet. Dit probleem geldt overigens niet alleen voor Nederland. Het regeerakkoord belooft een toenemende mate van coherentie.

De minister merkte vervolgens op dat de discussie in New York over de hervormingen van de Verenigde Naties eigenlijk alleen maar gaat over het VN-programma en over de fondsen. De gespecialiseerde organisaties zijn daarbij nog niet aan bod gekomen, maar dat moet nog wel gebeuren. De VN moet in staat zijn een eenheid te vormen. Goed nieuws is dat in toenemende mate sprake is van nieuw leiderschap. De WHO zal onder de energieke leiding van mevrouw Brundtland in een jaar tijd totaal anders worden. De minister was bijzonder optimistisch over de nieuwe generatie leiders binnen de Verenigde Naties. De kans op een coherente samenwerking wordt steeds groter.

Op de vraag over «The ocean our future» antwoordde zij dat haar hart ligt bij het onderwerp van de oceanen. Nagegaan zal worden in welke mate dit onderwerp bij UNEP hoger op de agenda kan komen te staan. Zij zegde toe dit onderwerp in New York in de Commission for Sustainable Development aan de orde te stellen.

De voorzitter van de commissie, De Boer

De griffier van de commissie, Hommes

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.