Brief minister met geannoteerde agenda najaarsvergadering Interim Committee en Development Committee, 4 en 5 oktober 1998 - Vergaderingen Interim Committee en Development Committee - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 26234 - Vergaderingen Interim Committee en Development Committee i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vergaderingen Interim Committee en Development Committee; Brief minister met geannoteerde agenda najaarsvergadering Interim Committee en Development Committee, 4 en 5 oktober 1998 |
---|---|
Documentdatum | 23-09-1998 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST31258 |
Kenmerk | 26234, nr. 1 |
Van | Financiën |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
26 234
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 1998
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda voor de najaarsvergadering van het Interim Committee (IC) en het Development Committee (DC), welke gehouden zullen worden op 4 en 5 oktober 1998.
De Minister van Financiën, G. Zalm
Interim Committee, d.d. zondag 4 oktober 1998
-
1.Ontwikkelingen in de Wereldeconomie
1a. Problemen en uitdagingen in de wereldeconomie en op internationale kapitaalmarkten
Ontwikkelingen in de wereldeconomie worden onder dit agendapunt besproken aan de hand van de halfjaarlijkse World Economic Outlook (WEO). In vergelijking met de vorige WEO, die in april is gepubliceerd, zijn de vooruitzichten voor de economische groei in de wereld in de meest recente projecties neerwaarts aangepast naar 2,1% voor 1998 en 2,6% voor 1999. De WEO besteedt in aparte hoofdstukken aandacht aan de economische situatie in Japan en in het Euro-gebied. De vooruitzichten voor het Euro-gebied blijven met 3,0% groei in 1998 en 2,8% groei in 1999 relatief goed.
1b. De beleidsreactie op de recente crises
IMF-programma’s in crisislanden in Azië en in Rusland worden besproken. Hoewel de ontwikkelingen in een aantal landen met een IMF-programma hoopgevend zijn (Korea, Thailand), blijft de situatie in andere landen zorgelijk (Rusland, Indonesië). Gezien de wisselende effectiviteit van IMF-programma’s, de zorgelijke liquiditeitspositie van het Fonds en het gevaar voor een verstoorde marktwerking op internationale financiële markten die de in omvang toenemende hulpprogramma’s met zich mee brengen, is een gedegen evaluatie van IMF-beleid vereist.
-
2.Versterking van de Architectuur van het Internationale Monetaire Systeem
2a. Het versterken van financiële systemen en ordelijke liberalisering van kapitaalverkeer
De Aziatische financiële crisis heeft de discussie over de wenselijkheid van beperking van m.n. kort internationaal kapitaalverkeer nieuw leven ingeblazen. Mede hierdoor heeft het Interim Comité nog geen overeenstemming kunnen bereiken over een voorstel tot amendering van de IMF-statuten, dat beoogt het mandaat van het IMF uit te breiden naar dit terrein. Een aantal opkomende markten (m.n. Maleisië) heeft recentelijk maatregelen genomen om de mobiliteit van kapitaal te beperken. De voor-en nadelen van een dergelijke strategie worden onder dit agendapunt besproken.
2b. Het versterken van de surveillance van het Fonds en het functioneren van markten: transparantie; internationale standaarden; beschikbaarheid en verspreiding van data en beschikbaarheid van data voor het Fonds
Het IC heeft naar aanleiding van de financiële crisis in Azië tijdens zijn laatste vergadering de Raad van Bewindvoerders gevraagd een samenhangend pakket van maatregelen op te stellen om financiële crises eerder te kunnen zien aankomen en zoveel mogelijk te voorkomen. De initiatieven die op dit terrein inmiddels zijn ondernomen worden besproken. Deze betreffen inspanningen om opkomende markten te helpen bij het toezicht op hun financiële markten, de opname van meer indicatoren op het gebied van financiële kwetsbaarheid in de surveillance van het Fonds, en verbetering van de informatievoorziening over de economische situatie van opkomende markten door deze landen zelf en door het Fonds.
2c. Het betrekken van de particuliere sector in het voorkomen en oplossen van financiële crises
Een van de lessen uit de Aziatische financiële crisis is dat vroegtijdig betrekken van de particuliere sector belangrijk is om de crisis op te lossen en om te komen tot een evenwichtige burden sharing. Verschillende opties om dit te bewerkstelligen komen onder dit agendapunt aan de orde. Een belangrijk onderwerp is of en zo ja, op welke wijze contacten met vertegenwoordigers van particuliere crediteuren duurzaam vorm kunnen worden gegeven. De centrale afweging hier is ervoor te zorgen een effectief communicatienetwerk van particuliere en publieke sector tot stand te brengen, zonder daarbij voorkennis te bevorderen.
-
3.Verslag aangaande overig Fondsbeleid en andere acties van het IMF
3a. Liquiditeit van het Fonds, Quota’s, NAB, en SDR amendement
Onder dit agendapunt komt de liquiditeitspositie van het Fonds, die naar aanleiding van de crises in Azië en Rusland sterk onder druk is geraakt, aan de orde. Het IMF heeft alle leden opgeroepen om tot een spoedige ratificatie van de door alle landen overeengekomen quotaverhoging over te gaan. Van belang is vooral dat het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden nu spoedig instemt met de quotaverhoging, aangezien quotaverhoging in het IMF zonder Amerikaanse instemming politiek niet mogelijk is. De liquiditeitspositie van het Fonds wordt ook verbeterd wanneer de in september 1997 overeengekomen New Arrangements to Borrow (NAB) door voldoende landen worden geratificeerd. Nederlandse deelname aan de NAB is reeds door de Tweede Kamer goedgekeurd.
3b. ESAF en HIPC initiatief: implementatie, financiering, en lessen uit evaluatie en beschouwing; assistentie aan post-conflict landen
Na afronding van de interne en externe ESAF-evaluatie heeft de IMF-staf voorstellen gedaan voor beleidsaanpassingen gebaseerd op de lessen uit de evaluaties. Het IC wordt gevraagd deze lessen te onderschrijven. Een belangrijke les is dat IMF-programma’s beter uit de verf komen naarmate er in het betreffende land meer consensus over de noodzaak van een aanpassingsprogramma bestaat; hier kan het Fonds zelf ook aan bijdragen. Daarnaast wordt in zowel het IC als het DC de voortgang met het HIPC-initiatief besproken. Zo wordt onder meer voorgesteld de kwalificatieperiode voor het verwerven van de HIPC-status te verlengen tot eind 2000. Bijzondere aandacht wordt onder dit agendapunt voorts besteed aan arme landen met een grote schuldenlast, mogelijk opgelopen door een oorlogssituatie. De IFI’s zijn de laatste maanden bezig geweest eerste, zeer voorlopige voorstellen te ontwikkelen voor een raamwerk waarbinnen deze landen zouden kunnen worden geholpen. Dit raamwerk zou onder andere een link kunnen bevatten met het HIPC-initiatief. Het IC en het DC zullen de ter tafel komende voorstellen bespreken.
3c. Samenwerking tussen IMF en Wereldbank
De samenwerking tussen IMF en Wereldbank is in de Aziatische financiële crisis niet altijd even voorspoedig verlopen; om deze reden staat het onderwerp nu op de agenda van zowel IC als DC geagendeerd. Er ligt een aantal concrete voorstellen voor versterking van de samenwerking en verbeterde informatie-uitwisseling tussen beide instellingen voor. Hierbij komt onder andere de vraag aan de orde of het van belang is voor een betere samenwerking dat beide organisaties zich meer oriënteren op hun oorspronkelijke doelstelling, en voorts of en hoe zij elkaar beter kunnen ondersteunen.
3d. EMU en het IMF – operationele aspecten
De invoering van de euro zal aanleiding zijn voor enkele wijzigingen in de financiële relatie tussen het IMF en de landen van de euro-zone. De wijzigingen zijn technisch van aard, en betreffen bijvoorbeeld de manier waarop wordt vastgesteld welke euro-landen financieel voldoende sterk zijn om te worden opgenomen in de valutabegroting van het Fonds. Ook aan de orde komt de vraag op welke manier na de invoering van de euro voor een aan de euro deelnemend land kan worden vastgesteld of dat land een betalingsbalansprobleem heeft. Dit is het criterium dat wordt gebruikt om te bepalen of een land een beroep kan doen op middelen van het Fonds. Ondanks het feit dat het onwaarschijnlijk is dat binnen afzienbare tijd een individueel euro-land of de euro-zone als geheel een beroep zal moeten doen op het IMF behoeft deze vraag toch een antwoord, omdat het beroep op de middelen van het Fonds een fundamenteel recht is van alle leden van het Fonds.
Development Committee, d.d. maandag 5 oktober 1998
-
1.De reactie op de Azië crisis; ontwikkelingsprioriteiten en de rol van de wereldbank
Tijdens de Azië-crisis en de crisis in Rusland heeft de Wereldbank aan de betrokken landen onder grote druk van de G-7 betalingsbalanssteun verleend via de grote hulppakketten. De crisis heeft voorts grote structurele onevenwichtigheden blootgelegd in de financiële sector en het bedrijfsleven («corporate sector»). Daarnaast heeft de crisis er toe geleid dat grote groepen van de bevolking zijn teruggezakt onder de armoedegrens. Besproken wordt wat de gevolgen zijn van de Azië-crisis voor de ontwikkelingsdoelstellingen van de betrokken landen en welke rol de Wereldbank kan en moet spelen bij de oplossing van de structurele aspecten van de crisis en het aanpakken van de sociale gevolgen voor de kwetsbaarste bevolkingsgroepen.
-
2.Hoe om te gaan met de problemen van zwaar verschuldigde arme landen en post-conflict landen
2a. Verlenging van het HIPC-initiatief
Zie IC-agenda punt 3b.
2b. Raamwerk voor hulp aan post-conflict landen
Zie IC-agenda punt 3b.
-
3.Samenwerking tussen het IMF en de Wereldbank
Zie IC-agenda punt 3c.
-
4.Netto inkomensdynamiek van de Wereldbank
Het netto-inkomen van de Wereldbank vertoont een dalende trend, maar tegelijkertijd nemen de claims op dit netto-inkomen uit hoofde van bijvoorbeeld reserves, IDA en het HIPC-initiatief, toe. Een belangrijke oorzaak van de gestegen claims is de zeer sterke groei van de portefeuille van de Wereldbank ten gevolge van het verstrekken van omvangrijke betalingsbalanssteun en de bijbehorende hoge behoefte aan reserves voor de Wereldbank uit een oogpunt van risicobeheersing. Daarnaast wordt door met name een aantal G-7 donorlanden niet adequaat bijgedragen aan bestemmingen als HIPC en IDA en wordt deze last telkens op de Wereldbank afgewenteld.
Onlangs is besloten tot het verhogen van de vergoeding die de Bank voor haar leningen vraagt. Voorts zal President Wolfensohn tijdens het DC steun vragen voor een nieuw op te richten «trust fund» dat gebruikt kan worden om de druk op het netto-inkomen van de Bank te verlichten. Dit «trust fund» zou met name gevoed moeten worden door donorbijdragen van landen die niet van de Bank lenen. Daarnaast zou binnen een jaar worden bezien of de financiële situatie van de Bank ook op langere termijn houdbaar is of dat er extra maatregelen moeten worden genomen. Als de Bank in de toekomst opnieuw wordt gedwongen grootschalige betalingsbalanssteun te leveren aan crisislanden wordt deze discussie alleen maar urgenter.
-
5.Verlenging van de termijn van de Executive Secretary
Voorgesteld wordt de aanstellingstermijn van de Executive Secretary van het IC/DC met 1 jaar te verlengen.