Brief minister met de richtlijnen voor de koninkrijksdelegatie naar de 53e zitting van de AVVN, aanvang 8 september 1998 te New York - Algemene Vergadering der Verenigde Naties - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 26150 - Algemene Vergadering der Verenigde Naties i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Algemene Vergadering der Verenigde Naties; Brief minister met de richtlijnen voor de koninkrijksdelegatie naar de 53e zitting van de AVVN, aanvang 8 september 1998 te New York |
---|---|
Documentdatum | 01-09-1998 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST30892 |
Kenmerk | 26150, nr. 1 |
Van | Buitenlandse Zaken |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1997–1998
26 150
Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 1 september 1998
Hierbij doe ik u, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, ter kennisneming door de leden van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, de richtlijnen toekomen voor de koninkrijksdelegatie naar de 53e zitting van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, die op 8 september a.s. te New York zal aanvangen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, J. J. van Aartsen
Richtlijnen voor de koninkrijksdelegatie naar de 53e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 1998/9
Algeheel verloop
De 53e zitting van de Algemene Vergadering vangt aan op dinsdag 8 september 1998 en loopt door tot september 1999. Gelet op het verloop van de discussie over de hervormingsvoorstellen van de SGVN zal aandacht worden besteed aan het nader uitwerken van een groot aantal hiervan. Het streven van Nederland blijft erop gericht om in samenwerking met EU-partners het pakket van hervormingsvoorstellen voor de VN zoveel mogelijk intact te laten. Er zal moeten worden gewaakt dat het momentum niet verloren zal gaan. Mede gezien de onopgeloste kwestie van de contributie- achterstanden van de VS kunnen de voorstellen verdere vertraging oplopen.
Verkiezing Nederland niet-permanent lid van de Veiligheidsraad
Op politiek terrein speelt met name de kandidatuur van Nederland voor een niet-permanente zetel in de Veiligheidsraad in 1999–2000. De verkiezingen zullen naar verwachting medio oktober plaatsvinden. Binnen de WEOG (Kiesgroep Westelijke en Overigen) hebben twee andere landen zich kandidaat gesteld voor dezelfde periode als Nederland: Canada en Griekenland. Geprobeerd werd met zo veel mogelijk landen overeen te komen om ofwel wederzijdse steunruil ofwel steun voor een andere kandidatuur (bijvoorbeeld ECOSOC) in ruil voor steun aan Nederland, aan te gaan.
Sinds de zestiger jaren heeft Nederland slechts eenmaal in de Veiligheidsraad zitting genomen (1983–1984). Daarvoor heeft Nederland drie maal eerder deel uitgemaakt van de Veiligheidsraad: 1946, 1951–52 en 1965–66. De niet-permanente leden van de VR worden gekozen door een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden van de Algemene Vergadering die een stem uitbrengen.
Plenaire
Een aantal onderwerpen wordt enkel in de plenaire vergadering van de AVVN behandeld. De reden hiervoor kan zijn dat het onderwerp in kwestie zich niet leent voor behandeling in één van de hoofdcommissies of dat een betrokken partij er een bepaald gewicht aan wenst te geven. Bij sommige onderwerpen (o.a. het Midden-Oosten) worden deelaspecten wel in commissies besproken doch komen de politiek meest gevoelige en actuele zaken uitsluitend in de plenaire aan de orde.
Midden-Oosten
Het vredesproces in het Midden-Oosten verkeert in een impasse. In het laatste jaar zijn er nauwelijks of geen vorderingen gemaakt in het vredesproces. De ontwikkelingen in het Midden Oosten zullen dan ook, net als voorgaande jaren, een belangrijk thema zijn tijdens de 53e AVVN. Gelet op de ontwikkelingen binnen de Arabische Groep zullen de formuleringen van de relevante resoluties tenderen naar krachtigere bewoordingen tegen Israël. Nederland zal een heldere, consequente eensluidende en evenwichtige EU-positie t.a.v. het MOVP dienen te benadrukken.
De recente opwaardering van de waarnemerstatus van de Palestijnen binnen de VN zal kunnen leiden tot een actievere profilering van de
Palestijnen. Dit zal gepaard kunnen gaan met de verscherping van de spanningen tussen Israël en de Palestijnen.
VoormaligJoegoslavië/Westelijke Balkan
In Bosnië-Herzegovina vinden in september 1998 algemene verkiezingen plaats, in alle twee de entiteiten. Het vredesproces lijkt redelijk te verlopen, maar het blijft in internationaal verband constante aandacht vergen. In Kroatië zijn de autoriteiten onder sterke internationale druk begonnen met de implementatie van een plan voor de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden, dat is opgesteld in nauwe samenwerking met UNHCR.
De situatie in de regio (in Europees verband sinds kort aangeduid als Westelijke Balkan, om aan te duiden dat ook Albanië ertoe behoort) staat echter de laatste maanden opnieuw onder spanning vanwege de ontwikkelingen binnen de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ). De verhoudingen tussen het centrale gezag in Belgrado en de deelrepubliek Montenegro zijn in toenemende mate onder druk komen te staan. In Kosovo, formeel een provincie van de deelrepubliek Servië is sinds maart ’98 sprake van steeds verder escalerende gewelddadigheden, met name door Servische veiligheidstroepen, maar ook door het Kosovo Bevrijdingsleger (UCqK). In internationaal verband wordt de druk op Belgrado opgevoerd d.m.v. sancties, waaronder een wapenembargo op basis van een VR-Resolutie terzake (Res. 1160). Nederland is voorstander van het opvoeren van de druk op beide partijen, zo mogelijk ook via verdergaande maatregelen in VR-kader. Ook de situatie in de buurlanden Albanië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM) wordt beïnvloed door de gewelddadigheden in Kosovo. Het mandaat van UNPREDEP, de preventieve VN-macht in Macedonië, is onlangs met zes maanden verlengd.
Grote Meren Gebied
De situatie in Burundi biedt enige hoop maar in Rwanda en met name de Democratische Republiek Congo (DRC) is de toestand gespannen. Voor Rwanda zou een politieke oplossing via contacten tussen regering en (gematigde) oppositie uitzicht moeten bieden op stabilisering. De DRC leek te streven naar betere relaties met haar donoren. Echter, de recente opstand tegen de regering maakt de situatie in het land buitengewoon ongewis.
De Speciale gezant in Afrika van de SGVN (Shanoun) is van mening dat de leiders in het Grote Meren Gebied er toe moeten worden gebracht in regionaal verband gezamenlijk een politieke uitweg te vinden uit de situatie van militaire grensoverschrijdende escalatie. Met name zouden contacten met oppositiegroeperingen moeten worden gelegd. Hiervoor is externe bemiddeling nodig via (politieke) persoonlijkheden die de regio goed kennen en bovendien het vertrouwen hebben van de politieke leiders in de regio. Nederland zal resolutie-voorstellen die hiertoe strekken steunen.
50 Jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
In een plechtige plenaire zitting op 10 december zal de AVVN aandacht besteden aan de 50e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Bij deze gelegenheid zal ook de dit voorjaar na vele jaren onderhandelen tot stand gekomen verklaring inzake «Human Rights Defenders» formeel worden aanvaard.
Deze verklaring beoogt de positie van voorvechters van mensenrechten (advocaten, artsen, journalisten etc.), die hun werk vaak in moeilijke omstandigheden moeten verrichten, te verbeteren.
Hervormingen VN
Tijdens de 52e AVVN streefde Nederland in EU-verband naar het zoveel mogelijk intact laten van het pakket van hervormingsvoorstellen voor de Verenigde Naties, bekend gemaakt door de SGVN in juli 1997. De SGVN heeft inmiddels enige maatregelen genomen, zoals de aanstelling van een Plaatsvervangend Secretaris-Generaal, maar een groot aantal voorstellen dient nog nader te worden uitgewerkt.
Hoewel van het teloor gaan van het momentum (nog) geen sprake is, breekt wel een periode aan waarin nadrukkelijk toezicht op de voortgang van het hervormingsproces gewenst is. Doordat «het nieuwe» eraf is en de kwestie van de Amerikaanse contributie achterstanden nog niet is opgelost, is het gevaar dat verdere behandeling van de voorstellen op de lange baan wordt geschoven aanwezig. Nederland zal concrete voorstellen zoals tijdslimieten voor nieuw uit te voeren mandaten (de zgn. «sunset clauses») en betere budgetteringsmethoden ondersteunen.
Eerste commissie
Inleiding
In de Eerste Commissie, belast met ontwapening en internationale veiligheid, zullen zowel onderwerpen gerelateerd aan massavernietigingswapens als aan conventionele wapens aan de orde komen. Het ligt in de lijn der verwachting dat de Indiase en Pakistaanse kernproeven van mei jl. een stempel op het verloop van de Eerste Commissie zullen drukken. Evenals voorgaande jaren zal Nederland een ontwerpresolutie indienen inzake openheid in bewapening. De Nederlandse delegatie zal daarnaast bijzondere aandacht schenken aan non-proliferatie, kernontwapening, landmijnen en kleine wapens.
Non-proliferatie en kernontwapening
Als gevolg van de kernproeven van India en Pakistan is niet ondenkbaar dat er nieuwe resoluties op het gebied van non-proliferatie en kernontwapening worden ingediend. Nederland zal zich actief inzetten voor resoluties die India en Pakistan oproepen vertrouwenwekkende maatregelen te nemen en zich aan te sluiten bij het Non-Proliferatieverdrag (NPV) en het Algeheel Kernstopverdrag (CTBT).
Verder is het waarschijnlijk dat een groep van acht landen (Brazilië, Egypte, Ierland, Mexico, Nieuw-Zeeland, Slovenië, Zuid-Afrika en Zweden) een resolutie zal indienen waarin, naast een veroordeling van de kernproeven, wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van de kernwapenstaten te werken aan kernontwapening. Bij de behandeling van ontwerp-resoluties over kernontwapening geldt dat Nederland, mede in het licht van de recente kernproeven, voorstander is van concrete nieuwe stappen in de richting van kernontwapening, maar dat het niet kan instemmen met passages die in strijd zijn met de Nederlandse verplichtingen binnen NAVO.
De Geneefse Ontwapeningsconferentie heeft in augustus 1998 besloten onderhandelingen te beginnen over een verdrag dat de productie van splijtstoffen voor onploffingsdoeleinden verbiedt (Fissile Material Cut-off Treaty, FMCT). Nederland zal resoluties steunen die oproepen tot een spoedige totstandkoming van een dergelijk verdrag, dat een belangrijke stap zou zetten op weg naar versterking van het non-proliferatieregime.
Ondertekening en ratificatie van het Algeheel Kernstopverdrag (CTBT) door zo veel mogelijk staten is van groot belang om inwerkingtreding van dit verdrag dichterbij te brengen. Het is mogelijk dat dit jaar wel een ontwerp-resolutie wordt ingediend die oproept tot CTBT-ondertekening en ratificatie door zoveel mogelijk landen. Een dergelijke resolutie kan tevens een signaal afgeven aan India en Pakistan dat zij met hun kernproeven een internationale norm hebben overschreden.
Bij de beoordeling van de resoluties over kernwapenvrije zones zal de delegatie zich onder meer laten leiden door de elementen die de EU onder Nederlands voorzitterschap in 1997 aan de UNDC voorstelde («elements conducive to the succesful conclusion and implementation of nuclear weapon free zones»).
Overige massavernietigingswapens
Vorig jaar werden resoluties over Chemische en Biologische Wapens met consensus aangenomen, weliswaar na lange debatten inzake de relatie tussen exportcontroleregimes en de CW- en BW-verdragen. Er dient op te worden toegezien dat geen passages worden opgenomen die het recht om nationaal exportcontrolebeleid te voeren, inperken.
Landmijnen
De gang van zaken rond resoluties inzake landmijnen in de Eerste Commissie zal mede afhangen van de ontwikkelingen op dit terrein in de zomerzitting van de Geneefse Ontwapeningsconferentie. Momenteel wordt daar gesproken over een ontwerp-onderhandelingsmandaat voor een verbod op overdrachten van anti-personeelmijnen. Nederland is van oordeel dat deze onderhandelingen consistent moeten zijn met bestaande instrumenten, met name het Ottawa-verdrag.
Kleine wapens
Dankzij de gezamenlijke inspanningen van een groot aantal gelijkgezinde landen en NGO’s figureert het onderwerp kleine wapens steeds prominenter op de agenda van vele regionale en internationale organisaties. Het complexe karakter van de materie verhindert echter vooralsnog een snelle, uniforme aanpak van de problematiek. Ook binnen de VN heerst nog veel onduidelijkheid over de juiste context, waarbinnen initiatieven op dit gebied bij voorkeur kunnen worden ontplooid. Om te voorkomen dat huidige en toekomstige initiatieven onvoldoende op elkaar worden afgestemd, wil de delegatie het belang van een duidelijke werkverdeling tussen de gelijkgezinde landen met klem benadrukken. Het Panel van Regeringsdeskundigen inzake kleine wapens heeft in zijn rapport uit 1997 aan de Secretaris-Generaal de aanbeveling gedaan een VN-Conferentie over dit onderwerp te organiseren. Nederland is, evenals de overige EU-lidstaten, voorstander van een dergelijk mondiaal initiatief, maar de delegatie zal er voor pleiten om in dit stadium de aandacht met name te richten op (sub)regionale initiatieven. Pas nadat voldoende bekend is over de verschijningsvormen en mogelijke oplossingen van de problematiek op (sub)regionaal niveau, lijkt het zinvol in een internationale conferentie de mondiale facetten van het probleem aan de orde te stellen. Aan de organisatie van de Conferentie zal Nederland te zijner tijd graag alle medewerking verlenen. Het komende jaar zou echter benut moeten worden om te komen tot een «common understanding» en een werkbaar plan van aanpak. Nederland zal de samenwerking in EU-verband hierbij zoveel mogelijk trachten te bevorderen.
Tijdens de 52e zitting van de AVVN hebben Duitsland, Japan en Mali resoluties met betrekking tot de proliferatie van kleine wapens ingediend. Nederland was mede-indiener van zowel de Japanse als de Duitse resolutie. Ook voor de 53e zitting zal de Nederlandse delegatie zich actief inzetten om, zonder afbreuk te doen aan de inhoud, een zo breed mogelijke steun voor de resoluties op dit gebied te verwerven.
Openheid in bewapening/ VN-Wapenregister
Tijdens de 52ste zitting van de AVVN is het niet mogelijk gebleken de resolutie over openheid in bewapening, en daarmee het VN-Wapenregister, verder uit te bouwen. Uiteindelijk is het zelfs onmogelijk gebleken Egypte ervan te weerhouden een eigen ontwerpresolutie te laten indienen waarin conventionele wapens aan massavernietigingswapens werden gekoppeld.
Ook voor de 53ste zitting zijn de mogelijkheden op dit gebied hoogstwaarschijnlijk beperkt en lijkt consolidatie van de bestaande resolutie het hoogst haalbare. Bovendien moet opnieuw rekening worden gehouden met een poging van Egypte in de resolutie conventionele wapens en massavernietigingswapens aan elkaar te koppelen.
Bij de formulering van een resolutie inzake openheid in bewapening waarvan Nederland traditioneel de indiener is, zal moeten worden bezien in hoeverre aan de Egyptische desiderata tegemoet kan worden gekomen zonder het streven naar een zo breed mogelijke steun voor de resolutie op het spel te zetten. In beginsel is er niets op tegen dat in de resolutie meer aandacht wordt gevraagd voor de problematiek van de massavernietings-wapens, zonder dat de lidstaten worden opgeroepen over die wapens bij hun opgave voor het VN-Wapenregister informatie te verschaffen. Mogelijk kan deze informatie op vrijwillige basis separaat worden geleverd. Daartoe zal in de aanloop naar de 53ste zitting worden overlegd met Egypte. Tevens zal intensief contact met de overige EU-lidstaten worden onderhouden.
Rationalisatie
Nederland is voorstander van rationalisatie van de Eerste Commissie. Tijdens de vorige Eerste Commissie leken de Westelijke en Niet-Gebonden Landen elkaar te vinden in de afschaffing van het thematisch debat, in ruil voor meer tijd voor onderhandelingen over ontwerpresoluties. Overeenstemming hierover liep echter stuk op onenigheid over de vergaderduur van de Eerste Commissie. Hierover zal dus opnieuw moeten worden overlegd.
Tweede commissie
Financiering van Ontwikkeling
Het aspect «financiering» is in de Tweede Commissie veelvuldig onderwerp van gesprek bij de behandeling van OS-onderwerpen en leidt frequent tot een patstelling tussen G-77 en Westerse landen. Tijdens deze zitting zal het onderwerp «financiering van ontwikkeling» specifiek aan de orde komen en dient een besluit te worden genomen over nieuwe modaliteiten voor financiering van de Fondsen en Programma’s, die een meer voorspelbare financieringsbasis zouden moeten bieden. Vervolgens dient dan te worden besloten of hiermee de huidige pledging conferentie overbodig is geworden.
Nederland is voorstander van vergroten van de voorspelbaarheid van de financieringsbasis van de Fondsen en Programma’s en is bereid hiertoe een meerjarenindicatie van de bijdrage te geven. Hiertoe is echter wel noodzakelijk dat de organisaties de programmering uitvoeren op basis van een realistische target. De financieringsbasis van de Fondsen en Programma’s zou tevens zijn gediend met verbreding van de donorbasis. De kwaliteit van de activiteiten van de Fondsen en Programma’s verdient uiteraard voortdurende aandacht. Nederland heeft in EU verband het initiatief genomen om het EU-standpunt ten aanzien van het onderwerp «financiering van ontwikkeling» verder uit te werken.
Follow-up van VN-conferenties
Tijdens de 52e zitting is besloten over de wijze waarop de review van de Bevolkingsconferentie (Cairo 1994), de Sociale Top (Kopenhagen 1995) en de Vrouwen Top (Beijing (1995) zal plaats vinden. Tijdens deze zitting zal nog nader dienen te worden besloten over de modaliteiten van de review van Habitat II (Istanbul 1996).
Nederland hecht aan een geïntegreerde follow-up van deze belangrijke VN-conferenties, hetgeen ook in het proces van de review tot uiting moet komen. Participatie van NGO’s wordt eveneens van belang geacht.
Tijdens de reviews dient de stand van zaken van de implementatie van de tijdens de conferenties gemaakte afspraken en werkplannen centraal te staan; een operationele aanpak is hiertoe instrumenteel. Het moet verder worden uitgesloten dat tijdens review conferenties onderhandelingen over eerder gemaakte afspraken/werkplannen worden open gebroken. De review van de bevolkingsconferentie (Cairo 1994), die zal plaats vinden tijdens een Speciale Zitting van de Algemene Vergadering (AV) (juni/juli 1999), is voor Nederland van bijzonder belang. De voornaamste input hiervoor zal worden geleverd door een door UN Population Fund (UNFPA) te organiseren forum in den Haag (februari 1999).
Ontwikkelingsactiviteiten
Dit jaar is de driejaarlijkse evaluatie van operationele activiteiten van de VN-organisaties aan de orde. Naar verwachting zullen de westerse landen in deze evaluatie de nadruk willen leggen op de voortgang die is geboekt in het kader van de hervormingen van de VN in deze sector. De G-77 daarentegen lijkt de discussie vooral te willen concentreren op de noodzaak van een verruiming van financiële middelen voor ontwikkelingsactiviteiten.
In de Nederlandse visie is de afgelopen drie jaar onmiskenbaar vooruitgang geboekt in het vergroten van de effectiviteit, de coördinatie en de efficiëntie van de activiteiten van de VN-ontwikkelingsorganisaties. De hervormingen in de sociaal-economische sector van de VN, die sinds 1997 zijn doorgevoerd door de SGVN, hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. De belangrijkste vernieuwingen zijn de instelling van een UN Development Group waarin de operationele organisaties hun activiteiten op managementniveau coördineren, de stroomlijning van coördinatie op landenniveau in het kader van het UN Development Assistance Framework, versterking en verbreding van de rol van de Resident Coordinator en de hervormingen van de humanitaire sector. De Nederlandse inzet in de discussie die zal plaatsvinden tijdens deze zitting van de AV is in eerste instantie gericht op steun van dit hervormingsproces. Verder is de samenhang tussen UNDAF en de Country Assessment Strategies van de Wereldbank eveneens een punt van aandacht. Het is allereerst zaak dat bovengenoemde initiatieven worden verdiept en geconsolideerd en dat het VN-systeem de kans krijgt resultaten te boeken, alvorens de AV in dit kader nieuwe initiatieven voorstelt.
Duurzame Ontwikkeling
Onder dit brede agendapunt zal in elk geval veel aandacht worden besteed aan de voorstellen van de Secretaris-Generaal (SG) voor versterking van UN Environment Programme (UNEP) en Habitat, die opvolging geven aan het pakket hervormingsvoorstellen van de SG van juli 1997. Het rapport van de werkgroep die de SG heeft ingesteld, o.l.v. Topfer (Uitvoerend Directeur UNEP), met een mandaat om te komen met voorstellen voor de versterking van UNEP en Habitat, zal een belangrijke basis vormen voor het document van de SG. Nederland hecht belang aan het vergroten van de synergie tussen UNEP en Habitat, beide gevestigd in Nairobi. Verder dient de samenhang tussen de secretariaten van de verschillende conventies op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling te worden vergroot. Nederland zal in deze cluster van agendapunten streven naar het tot stand komen van resoluties die recht doen aan de breedte van het onderwerp «duurzame ontwikkeling» en trachten afzonderlijke resoluties over deelaspecten (bv. klimaat, biodiversiteit) te vermijden.
Handel en ontwikkeling
Voor veel ontwikkelingslanden en in het bijzonder minst ontwikkelde landen blijkt het moeilijk aansluiting te vinden bij de voortschrijdende handelsliberalisatie en te integreren in het multilateraal handelsstelsel.
Nederland hecht er aan dat aan deze aspecten binnen de relevante fora (o.a. World Trade Organization (WTO), UNCTAD, Wereldbank) voldoende aandacht wordt besteed en zal dit ook bij de behandeling van dit agendapunt laten meespelen. Dit geldt tevens voor het streven naar een vrije markttoegang voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL), vergroting van de participatie van ontwikkelingslanden in de WTO. Ook de implementatie het geïntegreerd handelsgerelateerd technisch assistentie-programma ten behoeve van de MOL’s kan hierbij instrumenteel zijn. Nederland vindt het tevens van belang dat aandacht wordt geschonken aan een adequate opvolging van de WTO High Level Meeting voor de MOL’s (oktober 1997). Nederland legt in dit verband sterke nadruk op uitvoering van de aanbevelingen die bij gelegenheid van deze bijeenkomst door Thematische Round Tables zijn geformuleerd ten aanzien van «building the capacity to trade in least-developed countries» en «encour-aging investment in least-developed countries». Verder zal Nederland nastreven dat in de komende onderhandelingsronde in de WTO (vanaf het jaar 2000) op evenwichtige wijze aandacht wordt besteed aan de belangen van ontwikkelingslanden.
Derde commissie
Mensenrechten
Aan de mensenrechtensituatie in Algerije, Indonesië, Turkije en Colombia zal tijdens de Derde Commissie waarschijnlijk niet in aparte resoluties aandacht besteed worden. Wel kan worden gedacht aan substantiële paragrafen over deze landen in de interventie van het Voorzitterschap namens de EU over landensituaties. Mogelijk biedt de situatie in Sierra Leone ook wel de nodige reden tot aandacht.
Birma/Myanmar
In het rapport van de Speciale Rapporteur voor Birma van 15 januari 1998 werden ernstige mensenrechtenschendingen zoals marteling, schending van het recht op leven, willekeurige arrestaties en detentie, ernstige restricties op het recht van vrijheid van meningsuiting en vergadering, repressieve maatregelen gericht tegen etnische en religieuze minderheden en schendingen van de rechten van vrouwen en kinderen gerapporteerd. Voorts wordt door de Internationale Arbeidsconferentie van de Internationale Arbeids Organisatie (ILO) al jaren zeer kritisch gerapporteerd over de naleving van de fundamentele arbeidsrechten. Naar verwachting zal de situatie niet verbeteren en zal eerder de polarisatie tussen regime en oppositie toenemen. Daarbij speelt ook de toenemende onvrede bij een aantal etnische minderheden over de wijze waarop het regime de staakt-het-vuren overeenkomsten naleeft. Tijdens de 54e Mensenrechtencommissie in Genève werd door het VK, namens de EU, een krachtige resolutie over de mensenrechtensituatie in Birma ingediend en zonder stemming aanvaard. Daarmee werd het mandaat van de Speciale Rapporteur voor Birma – aan wie geen toegang tot het land werd verleend – voor een jaar verlengd. Naar verwachting zal Oostenrijk namens de EU tijdens de 53e AVVN een resolutie over Birma indienen, die gezien de ernst van de situatie wederom krachtig zal dienen te zijn.
Cuba
Het mandaat van de Speciale Rapporteur inzake de mensenrechtensituatie in Cuba is tijdens de 54e VN-Mensenrechtencommissie in Genève beëindigd, omdat de Amerikaanse resolutie over Cuba werd verworpen. Inspanningen tijdens de 53e AVVN dienen met name gericht te zijn op verbetering van de samenwerking van Cuba met de speciale mensenrechtenprocedures.
VoormaligJoegoslavië/Westelijke Balkan
Evenals in de Mensenrechtencommissie zal de VS in de AVVN naar verwachting weer het initiatief nemen tot een omnibus-resolutie over de mensenrechtensituatie in Bosnië/Herzegovina, Kroatie en de FRJ, die door Nederland mede-ingediend pleegt te worden. Daarnaast kan weer een Albanese ontwerpresolutie over Kosovo worden verwacht. In het verleden was Nederland geen voorstander van een aparte Kosovo-resolutie en deze werd dan ook niet mede-ingediend. In het licht van de actuele spanningen in Kosovo dient de delegatie nauw contact met het departement te houden over de dit jaar te volgen gedragslijn.
Gebied van de Grote Meren
De door de Secretaris-Generaal van de VN ingestelde onderzoeksmissie naar mensenrechtenschendingen in Zaire/DRC heeft in zijn rapport van medio 1998 ernstige schendingen geconstateerd zowel van de kant van de vorige en huidige machthebbers in de DRC als van het Rwandese leger. Bovendien heeft de regering van de DRC op vele manieren het onderzoek gefrustreerd. De AVVN zal in een door Oostenrijk namens de EU in te dienen resolutie zijn afkeuring hierover moeten uitspreken, maar tevens moeten streven naar een constructieve oplossing ter voorkoming van verdere mensenrechtenschendingen. Hiertoe zal de officiële reactie van de DRC op het rapport, dan wel een aanknopingspunt moeten bevatten. Ook dit dossier ligt uiteraard onder het beslag van de actuele gebeurtenissen. Wat betreft Rwanda dient Nederland te bevorderen, dat de samenwerking tussen Rwanda en de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten d.m.v. de veldoperatie HRFOR, waarover thans nog besprekingen plaatsvinden, op zinvolle wijze wordt voortgezet teneinde het mensenrechtenbeleid van Rwanda op evenwichtige wijze gestalte te geven.
Nigeria
Tijdens de 54e Mensenrechtencommissie is een EU-resolutie over Nigeria aangenomen met 52 voorstemmen en één tegenstem. Sindsdien is de situatie in Nigeria door het plotseling overlijden van zowel Generaal Abacha als chief Abiola in beweging gekomen, waarbij de gevolgen voor de mensenrechten nog niet goed zijn te overzien. De vrijlating van een aantal politieke gevangenen en het streven van de nieuwe regeringsleider Generaal Abubakar naar verbreding van het politieke draagvlak en naar terugkeer van de militairen naar de kazernes geeft reden tot hoop. Nederland dient aanname te bevorderen van een evenwichtige EU-resolutie die melding maakt van zowel positieve ontwikkelingen als mensenrechtenschendingen, wanneer het nog te publiceren rapport van de Speciale Rapporteur van de VN Mensenrechtencommissie daar aanleiding toe geeft.
Racisme
Tijdens de 52e AVVN is besloten niet later dan in 2001 een wereldconferentie inzake racisme te houden. Wanneer er een inhoudelijke discussie mocht ontstaan over de wereldconferentie in het algemeen, zal Nederland zich, conform de EU-lijn tijdens de Mensenrechtencommissie, moeten inzetten voor efficiëntie bij de (regionale) voorbereiding. De Raad van Europa is in deze inmiddels begonnen met de Europese voorbereidingen. Nederland dient erop aan te dringen dat ook in andere regio’s met de voorbereidingen een aanvang gemaakt wordt. Daarnaast dient Nederland te voorkomen, dat de financiering van de racisme-conferentie te zwaar leunt op het mensenrechtenbudget. Nederland dient te bevorderen dat de AVVN aandacht besteedt aan alle vormen van racisme (rassendiscriminatie, xenofobie, etnische conflicten, etc.) en aandringt op universele ratificatie van de International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination. Gedurende de 54e zitting van de Mensenrechtencommissie is zonder stemming een resolutie aangenomen waarin de AVVN wordt aanbevolen de SGVN te verzoeken om de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens aan te stellen als SecretarisGeneraal van de wereldconferentie inzake racisme. De HCRM zal aldus de eerst verantwoordelijke worden voor de voorbereidingen van de conferentie.
Inheemse volken
Zoals de laatste jaren gebruikelijk is geweest, heeft Nederland ook tijdens de 54e zitting van de Mensenrechtencommissie een Deense resolutie over de instelling van een permanent forum voor inheemse volken mede-ingediend. Middels de resolutie, die zonder stemming werd aangenomen, is besloten tot de instelling van «an open-ended inter-sessional ad hoc working group [...] to elaborate and consider further proposals for the possible establishment of a permanent forum for indigenous people within the United Nations system». Denemarken heeft aangekondigd opnieuw met een initiatief te komen. In dit geval kan Nederland herhalen dat de totstandkoming van het permanente forum wordt ondersteund, respectievelijk bij een resolutie als mede-indiener optreden.
Bestrijding van traditionele praktijken die de gezondheid van vrouwen en meisjes schaden
Gedurende de 52e zitting heeft de Algemene Vergadering op initiatief van Nederland voor het eerst een resolutie over dit onderwerp aanvaard. Nederland zal de aandacht voor dit onderwerp vast trachten door te houden door middel van het indienen van een vervolgresolutie terzake. De resolutie dient geactualiseerd te worden aan de hand van actuele ontwikkelingen en activiteiten. Zo dient bijvoorbeeld vermeld te worden dat de UNFPA in maart 1998 een Trust Fonds heeft opgericht ter ondersteuning van het werk van de UNFPA Speciale Ambassadeur ter bestrijding van traditionele praktijken.
Rechten van het kind
De omnibus-resolutie inzake rechten van het kind zou gezamenlijk door EU en GRULAC ter hand dienen te worden genomen. Verwijzingen naar lopende onderhandelingen over het facultatief protocol inzake kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie alsmede over het facultatief protocol inzake kinderen in gewapend conflict dienen conform tot nu toe behaalde resultaten te zijn. Gestreefd dient te worden naar een zo spoedig mogelijke afronding van deze onderhandelingen. Het rapport van de vorig jaar benoemde Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Kinderen in Gewapend Conflict verdient speciale aandacht. Nederland heeft overigens het mandaat van deze vertegenwoordiger financieel ondersteund. In de resolutie dient tevens een verwijzing te worden opgenomen naar de in Stockholm aangegane verplichting tot het ontwikkelen van nationale aktieprogramma’s «by the year 2000». Ook dient een paragraaf gewijd te worden aan de ontwerp ILO-conventie inzake de meest uitbuitende vormen van kinderarbeid. Staten dienen opgeroepen te worden hun medewerking te verlenen om te komen tot een succesvolle afronding van de onderhandelingen hierover in juni 1999 tijdens de International Labour Conference.
Economische, sociale en culturele rechten/Recht op ontwikkeling
De verhoogde aandacht voor economische, sociale en culturele rechten tijdens de VN-Mensenrechtencommissie dit voorjaar in Genève dient zijn vervolg te krijgen tijdens de 53e AVVN. Ook de Nederlandse speech in Genève getuigde van de toegenomen belangstelling voor deze categorie rechten. Tijdens de 54e Mensenrechtencommissie bleek het mogelijk de resolutie inzake het recht op ontwikkeling zonder stemming te aanvaarden. Getracht dient te worden deze groeiende consensus tussen westerse en niet-westerse landen op dit terrein voort te zetten.
International Drugs Control
Alle aandacht zal uit dienen te gaan naar de follow-up van de uitkomsten van de SAVVN.
Nederland geeft daarbij prioriteit aan de implementatie van de Verklaring inzake richtsnoeren voor vraagvermindering. Resoluties mogen dan ook geen sterkere repressieve taal bevatten dan voorheen, omdat de nadruk moet liggen op vraagvermindering i.p.v. op repressie. Er is een informele werkgroep ingesteld die, onder auspiciën van UN International Drug Control Programme (UNDCP), een eerste plan opstelt voor de Commission on Narcotic Drugs (CND) in maart 1999. Voorop staat dat vraagverminderingsbeleid de verantwoordelijkheid is en blijft van de afzonderlijke lidstaten. UNDCP zou meer dan voorheen faciliterend moeten optreden. Van belang is het stimuleren van een open discussie over de effectiviteit van bepaalde strategieën, gebaseerd op ervaringen in de praktijk. Naast een streefdatum voor vraagvermindering heeft de SAVVN een streefdatum vastgesteld voor de uitroeiing of substantiële reductie van de teelt van drugsgewassen. Gebleken is dat dit door de VS geïnterpreteerd wordt als aanvaarding van SCOPE, het plan van Uitvoerend Directeur Arlacchi voor de uitroeiing van coca en opium poppy. De EU deelt deze interpretatie niet. T.a.v. de streefdatum inzake witwassen moge ter achtergondinformatie nog dienen dat de FATF (Federation Against Transnational Fraud) wereldwijde acceptatie van de 40 FATF-aanbevelingen tracht te bevorderen door het opzetten van regionale branches.
SocialeOntwikkeling
Centraal in de onderwerpen die onder sociale ontwikkeling aan de orde komen staan de begrippen participatie en «mainstreaming». De afspraken die de afgelopen jaren in VN-kader zijn gemaakt dienen door inspanning van in eerste instantie nationale overheden en in tweede instantie het multilaterale systeem tot resultaat te worden gebracht. Dit geldt in eerste instantie de «follow up» van de Sociale Top van 1995 (zie tevens onder «follow up» van Grote Conferenties).
Zoals gebruikelijk is in Nederland een jongerenvertegenwoordiger opgenomen, die onder dit agendapunt een interventie met als voornaamste thema minderheden (onder voorbehoud) zal houden.
Vrouwen
De SAVVN inzake implementatie van de Vierde Wereldvrouwenconferentie te Beijing zal waarschijnlijk aan de orde komen. De EU dient een gecoördineerd standpunt in te nemen zodat deze SAVVN een nuttige evaluatie van de implementatie kan worden, en niet een heronderhandeling van de resultaten van de Top. In maart 1998 zijn er onderhandelingen geweest inzake een facultatief protocol bij het Vrouwenverdrag, CEDAW, dat individueel klachtrecht mogelijk moet maken. De EU hoopt dat de onderhandelingen in 1999 succesvol kunnen worden afgerond. EU-lidstaten spreken tijdens de onderhandelingen voor zichzelf. De Regering heeft tevens een vrouwenvertegenwoordiger in de Nederlandse delegatie opgenomen. Zij zal onder dit agendapunt een interventie houden met als raamwerk mensenrechten en als speciale thema’s participatie van vrouwen, onderwijs en geweld tegen vrouwen.
Vierde commissie
Hervormingen Veiligheidsraad
De al jaren slepende discussie in de Verenigde Naties over hervormingen en uitbreiding van de Veiligheidraad heeft ondanks herhaalde pogingen van de werkgroep nog niet geleid tot een consensus. Hoewel er nog geen overeenstemming bestaat over de wijze waarop de uitbreiding van het aantal zetels gestalte zou moeten krijgen, hebben Duitsland en Japan al in een vroeg stadium hun kandidatuur voor een permanente zetel gesteld. Tijdens de laatste AVVN circuleerde een aantal voorstellen om middels een zogenaamde raamwerk-resolutie in de AVVN een principebesluit te nemen voor uitbreiding. De Open-Ended Working Group van de VN heeft in juli 1998 een voortgangsrapportage gepubliceerd over de uitbreiding en hervorming van de Veiligheidsraad. In de Nederlandse visie mag het belang van een meer representatieve Veiligheidsraad niet ten koste gaan van de effectiviteit. Nederland is voorstander van:
– uitbreiding van de VR met nieuwe permanente leden, waaronder
Duitsland en Japan en – al dan niet roterend – een aantal landen uit de
Derde Wereld. De selectie van deze laatste groep van permanente leden zou door de regio moeten geschieden. – uitbreiding met een aantal nieuwe niet permanente leden. – het ledenaantal van de VR zou de «lower twenties» echter niet mogen overschrijden.
Vredesoperaties
Nederland gaat ervan uit dat tijdens de 53e AV het Rapport van het Committee on Peacekeeping Operations wederom bij consensus zal worden aangenomen. Nederland hecht aan VN vredesoperaties als middel om in conflictgebieden duurzame vrede en veiligheid te bewerkstelligen en participeert in een aantal operaties. En marge van de 52e AV vond in september 1997 een bijeenkomst plaats van de «Friends of Rapid Deployment». Hieraan namen vijftien (vice-) ministers deel. De bijeenkomst leidde tot de conclusie dat er nog steeds brede steun is voor de oprichting van de Rapidly Deployable Mission Headquarters (RDMHQ). Dit RDMHQ dient te worden geoperationaliseerd en van een gezonde financieringsbasis te worden voorzien. Nederland zal met EU-partners en andere bondgenoten voorstellen die hiertoe leiden ondersteunen.
UNRWA
De Regering acht de activiteiten van UNRWA van zeer groot belang. De UNRWA dient dan ook financieel in staat te worden gesteld haar activiteiten voort te zetten. Nederland zal benadrukken dat ieder VN-lid een passende bijdrage aan de financiering van deze belangrijke organisatie dient te leveren. Het kan niet zo zijn dat de vrijwillige contributieinkomsten worden geleverd door een handvol VN-lidstaten, maar alle VN-leden wel meebeslissen over het UNRWA-programma en begroting.
Vijfde commissie
De twee belangrijkste punten van de 53e AVVN betreffen de budget outline 2000–2001 en het personeelsbeleid. De begroting van de VN voor 1998/1999 vertoont een negatieve nominale groei. Deze, mede door de VS zeer gepropageerde trend, zal ook zijn weerslag hebben op de budget outline voor de jaren 2000 / 2001. Hoewel ingestemd kan worden met verdere efficiency maatregelen, betere prioriteitsstelling en ook met betere budgetteringsmethoden steunt Nederland niet zonder meer een nominale nulgroei. Nederland zal dan ook moeten waken dat de onderhandelingen niet verwateren tot een besparingsexercitie.
Personeelsbeleid
De discussie in de Vijfde Commissie over het personeelsbeleid zal vooral in het teken staan van de initiatieven die zijn ontplooid op basis van de hervormingsvoorstellen van de SGVN op dit terrein. Een van deze initiatieven is de oprichting van een Task Force on Human Resources Management, een groep van voornamelijk externe deskundigen die wordt geacht met ideeën te komen om het VN-personeelssysteem (het «Common System») simpeler en meer rationeel te maken. Nederland hecht belang aan het behouden van de integriteit van het systeem maar steunt ook het streven naar grotere flexibiliteit waardoor het Common System de best gekwalificeerde internationale ambtenaren kan aantrekken en behouden. Nederland is geen voorstander van «iedere organisatie z’n eigen systeem» omdat een proliferatie van beloningssystemen voor internationale organisaties waarop de meeste lidstaten de greep zullen verliezen ongewenst is.
Een ander initiatief is een evaluatie van het mandaat van de International Civil Service Commission (ICSC), het orgaan verantwoordelijk voor de regelgeving en de coördinatie van de arbeidsvoorwaarden binnen de VN. Nederland kan eventuele effectiviteitsverhogende aanbevelingen voortvloeiende uit deze exercitie ondersteunen, voorzover deze niet in strijd komen met het in de alinea hierboven gestelde.
Evaluatie van de interne inspectie dienst
In juli 1994 werd besloten tot het instellen van het «Office for Internal Oversight Services» (OIOS). De VS hebben destijds zeer gepleit voor de oprichting van OIOS, dat naar analogie van de VS-Inspector-General ruime interne controle bevoegdheden heeft gekregen. Deze bevoegdheden betreffen accountantscontrole, evaluatie, inspectie en monitoring van activiteiten waarvoor de SG verantwoordelijk is, inclusief die van de fondsen en programma’s. Een aantal hardliners, met name Cuba, heeft zich vanaf het begin zeer kritisch opgesteld. Vooral betrokkenheid van OIOS bij de fondsen en programma’s wordt tegengewerkt. Men wenst het mandaat van OIOS te beperken en heeft daartoe nu de gelegenheid omdat het mandaat na vier jaar geëvalueerd moet worden door de Vijfde Commissie. Daarbij komt dat men de VS dwars wil zitten. De VS hebben instelling van OIOS indertijd als voorwaarde voor het aflossen van de schulden aan de VN gesteld, maar in de praktijk is daarvan zoals bekend niet veel terecht gekomen. Nederland vindt de werkzaamheden van OIOS nuttig maar acht een betere afstemming met andere interne en externe controleorganen wenselijk. Nederland zal er op toezien dat aan het mandaat van OIOS niet getornd wordt.
Zesde Commissie
De Zesde Commissie heeft een belangrijke rol in het bevorderen van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde in het kader van de VN. Met name de constructieve samenwerking in de Zesde Commissie tussen de lidstaten, die in andere, meer direct politiek geladen dossiers vaak moeizaam verloopt, is een opvallend kenmerk.
Decade voor internationaal recht
De afronding van de decade voor internationaal recht nadert met rasse schreden. Hierin vervult ons land een bijzondere rol, aangezien e.e.a. samen valt met de 100-jarige herdenking van de eerste Haagse Vredes-conferentie van 1899, met betrekking waartoe tijdens de 52e AVVN een Programme of Action werd gepresenteerd tezamen met Rusland. Het in 1997 per resolutie aangenomen actieprogramma 1999 voorziet in een seminar op 18 en 19 mei in het Vredespaleis en in juni te St. Petersburg over de drie Haagse thema’s, te weten de vreedzame beslechting van internationale geschillen, humanitair oorlogsrecht en ontwapeningskwesties.
Met betrekking tot de drie bovengenoemde Haagse thema’s zijn door vooraanstaande experts preadviezen geschreven. Aan de hand van deze preadviezen zal de ontwikkeling in die sectoren van het volkenrecht onder de loep worden genomen en zullen lacunes en mogelijke volgende stappen worden geïdentificeerd. Voorafgaand aan de bijeenkomsten in Den Haag en St. Petersburg vinden regionale discussies plaats aan de hand van de preadviezen. Nederland zal tezamen met co-organisator Rusland verslag uitbrengen aan de Zesde Commissie van de voorbereiding van de herdenking van de Eerste Haagse Vredesconferentie. Het ligt in de bedoeling om als Nederlands-Russische bijdrage aan de afronding van decennium voor Internationaal Recht, de gebundelde preadviezen met betrekking tot 1999 en de weerslag van de discussies, aan de Zesde Commissie in 1999 voor te leggen.
Internationaal Strafhof
Op basis van de resultaten van de Rome conferentie zal Nederland zich inzetten voor een passende actie van de AVVN gericht op het bevorderen van een zo breed mogelijke aanvaarding van het verdrag tot oprichting van een Internationaal Strafhof. Daarnaast zal Nederland bevorderen dat de AVVN maatregelen neemt teneinde het mogelijk te maken dat het Strafhof zo spoedig mogelijk zijn belangrijke rol op het gebied van het humanitair recht en de onderdrukking van ernstige mensenrechtenschendingen op zich kan nemen.
Terrorisme
Op basis van de AVVN-resoluties 51/210 en 52/165 zal het Ad hoc comité van de Zesde Commissie, dat belast is met de voorbereiding van het Verdrag ter bestrijding van nucleair terrorisme, voor een tweede maal bijeenkomen. De bedoeling is dat het ad hoc comité de tekst van het Verdrag afrondt en, nog tijdens de 53e AVVN, voor adoptie voorlegt aan de Zesde Commissie. Of dit ook werkelijk zal lukken is nog onzeker. Hoewel het ernaar uitziet dat de tekst van dit Nucleair terrorisme verdrag in grote lijnen de tekst van overeenkomstige artikelen uit het Bomterrorisme verdrag zal volgen, bestaat er nog de nodige onenigheid en onduidelijkheid over de formulering van de typisch nucleaire aspecten van het ontwerp. Niet alleen over de vraag welk materiaal eronder zou moeten vallen (nucleair/radioactief), maar m.n. ook over vragen van teruggave, bewaring, beveiliging, etc en de verhouding tot het Weense verdrag inzake de fysieke beveiliging van nucleair materiaal en het Non-proliferatie verdrag.
International Law Commission (ILC)
In de Zesde Commissie zal onder andere het rapport van de International Law Commission aan de orde zijn. Dit jaar heeft de ILC gekozen voor een zitting bestaande uit twee sessies. Op het moment van schrijven moet de tweede sessie nog plaatsvinden, en is het resultaat van het ILC werk van dit jaar nog niet bekend.