Brief staatssecretaris over invoering van de Koppelingswet per 1 juli 1998 - Vluchtelingenbeleid

Deze brief is onder nr. 355 toegevoegd aan dossier 19637 - Vreemdelingenbeleid i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vluchtelingenbeleid; Brief staatssecretaris over invoering van de Koppelingswet per 1 juli 1998 
Document­datum 23-06-1998
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST30448
Kenmerk 19637, nr. 355
Van Justitie (JUS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

19 637

Vluchtelingenbeleid

Nr. 355

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 23 juni 1998

Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Justitie van 18 juni jl. over de concept-AMVB gegevensuitwisseling, heb ik u toegezegd u nog nader te informeren over de invoering van de Koppelingswet. Allereerst treft u als bijlage aan een afschrift van de brieven van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van heden aan de vier grote gemeenten en de VNG over de uitvoering van de Algemene Bijstandswet1. Zoals toegezegd wordt u over de reactie op het advies van de Registatiekamer over de concept-AMVB gegevensuitwisseling, na het overleg met de Registratiekamer, nog voor het plenair debat op 25 juni a.s. geïnformeerd. Te zijner tijd zal ik u een afschrift toezenden van de reactie op het advies dat door de Raad voor het Openbaar Bestuur is uitgebracht over illegale blijvers.

In deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van de koppelingswet. Ik wil mij daarbij beperken tot ontwikkelingen in de periode vanaf het algemeen overleg van 4 februari jl. tot heden. Tijdens het genoemde algemeen overleg heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken tot dan toe.

  • 1. 
    Werkzaamheden projectleider koppelingswet

Ten behoeve van de coördinatie van de invoering is door het Ministerie van Justitie een extern projectleider aangetrokken die tevens fungeerde als voorzitter van de ingestelde projectgroep Koppelingswet. In deze projectgroep hebben de betrokken ministeries zitting in de persoon van de projectleider van het desbetreffende ministerie. De per departement aangestelde projectleider is verantwoordelijk voor alle activiteiten op niveau van beleid en uitvoering binnen het departement en als zodanig fungeert deze als aanspreekpunt voor de coördinerend projectleider.

Binnenlandse Zaken (GBA) woont de vergaderingen van de projectgroep bij, vanwege de facilitaire rol die de GBA bij de informatievoorziening speelt. De VNG heeft als adviseur aan de projectgroep deelgenomen. In deze projectgroep vindt afstemming plaats met betrekking tot de aanpassingen van processen en organisatie van de uitvoeringsorganisaties, de instructie en voorlichting en de nadere regelgeving. De projectleiders rapporteren maandelijks over de voortgang van de invoering bij het desbetreffende ministerie. Mede aan de hand van deze rapportages rapporteert de projectleider maandelijks via het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan de Interdepartementale Stuurgroep Immigratie (ISI).

Voor de begeleiding van het proces op bestuurlijk niveau fungeert een Begeleidingscommissie waarin vertegenwoordigers van VNG, IND, BIZA-GBA op directieniveau zitting hebben alsmede de korpschef belast met de portefeuille vreemdelingenzaken.

Via deze structuur is vorm en inhoud gegeven aan de doelstelling met betrekking tot:

– stroomlijning van en toezien op de sluitende aanpak door de afzonderlijke departementen en de hen regarderende uitvoeringsorganen;

– stroomlijning van de voortgangsbewaking en rapportages door de afzonderlijke departementen;

– rapportage en advisering over het totaal;

– het (doen) ontwikkelen en toepassen van kwalitatieve monitorings-instrumenten mede ten behoeve van de evaluatie;

– stroomlijning van en toezien op instructie en voorlichtingsactiviteiten.

Op dit moment bevindt de invoering zich in een eindfase (zie onder 4). De instructie- en voorlichtingsbijeenkomsten zijn afgerond (zie onder 3). De laatste activiteiten in het kader van de instructies door Justitie van de sectorale helpdesken ten behoeve van de informatieverstrekking vanuit de sectorale beleidsterreinen, vinden voor 1 juli plaats. Voor zeer specifieke problemen met betrekking tot de GBA-codes en het vreemdelingenrecht wordt een aparte helpdesk ingericht voor een periode van zes maanden vanaf 1 juli a.s. Deze helpdesk heeft tot doel de sectorale helpdesken bij specifieke vragen te ondersteunen.

Eveneens wordt de monitoring voorbereid in samenhang met de evaluatie die na één en drie jaar na de invoering van de koppelingswet zal plaatsvinden.

  • 2. 
    Uitvoeringsregelingen

a. algemene maatregelen van bestuur

Ter uitvoering van de koppelingswet diende een aantal algemene maatregelen van bestuur (amvb) te worden vastgesteld. De amvb’s met betrekking tot werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en de ABW, IOAW en IOAZ zijn op 4 juni gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 1998, 308). De inhoud van de laatst genoemde amvb’s zijn reeds aan de gemeenten bekend gemaakt middels een circulaire van 15 april jl. (zie onder b).

De amvb houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet en van het Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen (Stb. 1997, 517) treedt in werking op 1 juli 1998 (inwerkingtredingskb. Stb. 1998, 349).

Ingevolge het nieuwe artikel 8b van de Vreemdelingenwet zal bij amvb bepaald moeten worden op welke vergunningen en ontheffingen het principe van de koppeling van toepassing is. Op 12 juni jl. heeft de Raad van State hierover advies uitgebracht. Het nader rapport is opgesteld. De AMVB zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd in het Staatsblad.

Ter uitvoering van artikel 8a, derde lid, Vw dienen bij ministeriële regeling de documenten of de schriftelijke verklaring te worden aangewezen waaruit het rechtmatig verblijf blijkt. Deze ministeriële regeling is op 10 juni jl. in de Staatscourant gepubliceerd. Het concept is reeds eerder aan uitvoeringsinstanties, die daarom hebben verzocht, beschikbaar gesteld. Tevens is op 10 juni jl. de aanpassing van het Voorschrift Vreemdelingen ingevolge de koppelingswet gepubliceerd (met o.a. de regeling ten aanzien van het met terugwerkende kracht verlenen van de vergunning tot verblijf).

b. Circulaires en interne instructies

De vreemdelingendiensten zijn bij circulaire op 28 april jl. geïnformeerd over de wijzigingen van de koppelingswet voor de uitvoeringspraktijk. Deze wijzigingen zullen worden verwerkt in een wijziging van de Vreemdelingencirculaire 1994.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitvoerders van de Abw op 15 april jl. voorzien van een informatieve circulaire. Daarnaast heeft DIVOSA een tweetal handreikingen uitgebracht, resp. in de maanden december 1997 en mei 1998, ten behoeve van de uitvoering van de Algemene Bijstandswet door de gemeentelijke sociale diensten.

De Lisv uitvoeringsrichtlijn is op 29 april jl. aan de uitvoeringsinstellingen Gak, Cadans, Sfb, GUO en USZO verstuurd. In deze richtlijn hebben de uitvoeringsinstellingen en het Lisv afgesproken hoe de koppelingswet uitgevoerd moet worden.

Naast de voorlichting vanuit Justitie en de regionale voorlichtingsbijeenkomsten (zie onder 3) hebben alle uitvoerders van de sociale verzekeringen hun eigen trainings- en voorlichtingstraject voor het personeel. Betrokken medewerkers zijn geïnformeerd over de komst, de gevolgen en de uitvoering van de koppelingswet.

Een circulaire van de Ziekenfondsraad met instructies voor de uitvoeringsorganen zal voor 1 juli a.s. beschikbaar zijn.

Het ministerie van VROM heeft de werkinstructies voor de ambtenaren belast met de uitvoering van de Huursubsidiewet aangepast en een circulaire verzonden aan gemeenten en verhuurders over de gevolgen op het gebied van volkshuisvesting.

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft op 17 juni jl. in het officiële publicatieblad «Uitleg» een voorlichtingspublicatie opgenomen over de gevolgen van de invoering van de wet voor de besturen van scholen en instellingen.

De Beheerorganisatie GBA van het ministerie van Binnenlandse Zaken zal op zeer korte termijn een brief aan de afdelingen Burgerzaken van alle gemeenten sturen, waarin instructies worden gegeven over het gebruik van de GBA door andere uitvoeringsorganisaties en over de inschrijving van vreemdelingen in de GBA.

  • 2. 
    Het illegalenfonds

De Stichting Koppeling, die het zogeheten illegalenfonds zal beheren, is reeds operationeel en heeft voor de tweede helft van 1998 een subsidie-verzoek ingediend bij het Ministerie van VWS.

  • 3. 
    Voorlichting en instructie

Sinds 4 juni jl. zijn twee voorlichtingsbrochures beschikbaar over de koppelingswet. Het betreft een brochure voor de uitvoerende diensten en een algemene brochure voor vreemdelingen. Deze brochures zijn aan alle betrokken departementen verzonden ter verdere verspreiding. De algemene brochure is via postbus 51 in meerdere talen te verkrijgen. Zoals ook eerder aan uw kamer kenbaar is gemaakt draagt elk departement zorg voor voorlichting en instructie aan het eigen departement en aan de daaronder ressorterende uitvoeringsorganen. Het Ministerie van Justitie vervult daarin een algemene coördinerende en faciliterende rol. Ten behoeve van de medewerkers van de Vreemdelingendiensten, de IND, sociale diensten en uitvoeringsinstellingen sociale verzekeringen, hebben vier regionale instructiebijeenkomsten plaatsgevonden. Aan het algemene deel van deze bijeenkomsten is ook deelgenomen door hoofden burgerzaken van de gemeenten. Doelstelling van deze bijeenkomsten was, naast het verstrekken van instructies over de uitvoering, ook het bevorderen van communicatie tussen deze diensten.

Verder is door het ministerie van Justitie en het ministerie van Binnenlandse zaken voorlichting gegeven op bijeenkomsten van de VNG en het ministerie van VWS.

Ten behoeve van de uitvoerende diensten is een zgn. GBA-kaart ontwikkeld door de GBA-beheerorganisatie die als handreiking kan dienen voor het lezen van GBA-informatie over het verblijfsrecht. Deze kaart is op korte termijn voor de uitvoerders beschikbaar.

Op het vlak van de sociale verzekeringen heeft zowel voorlichting plaatsgevonden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, richting uitvoering en richting mogelijke doelgroepen, als door de uitvoerder zelf, richting hun cliënten.

Op 4 juni jl. is een voorlichtingsbijeenkomst voor belangenorganisaties en media georganiseerd. Door gebrek aan belangstelling is deze bijeenkomst evenwel geannuleerd.

  • 4. 
    Practische uitvoering

Alle betrokken uitvoerende diensten zullen vanaf 1 juli a.s. de koppelingswet gaan uitvoeren.

Door de IND is in de afgelopen periode de werkvoorraad van zaken waarin de aanvraag is ingediend voor 1 januari 1998 afgewerkt danwel tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Uitgangspunt is dat voor andere zaken afdoening binnen de wettelijke beslistermijn plaatsvindt.

De toezegging aan uw Kamer om voorzieningen te verstrekken aan vreemdelingen die een aanvraag om toelating in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming hebben ingediend, aan potentiële slachtoffers van vrouwenhandel die in de zgn. bedenkfase in Nederland mogen verblijven en getuige-aangevers, zal per 1 juli a.s. door het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers worden uitgevoerd. De ministeriële regeling met de uitvoeringsbepalingen is thans in concept gereed en treedt in werking op 1 juli a.s. De uitvoering geschiedt door het hoofdkantoor van het COA in Rijswijk.

Op het gebied van de werknemersverzekeringen en volksverzekeringen zullen alleen nieuwe gevallen (zowel t.a.v. verzekeringsplicht als t.a.v. de uitkering) vanaf de inwerkingtreding van de koppelingswet worden gecontroleerd op het verblijfsrecht.

Met betrekking tot de lopende gevallen wordt opgemerkt dat de uitvoerders van de werknemersverzekeringen (Uszo, Cadans, GUO, GAK en Sfb), voorzover dit niet reeds het geval was, allemaal per 1 juli 1998 over de bevoegdheid beschikken om gebruik te maken van het verblijfsrecht gegeven in de GBA. Voor die datum ontbreekt een juridische grondslag om die gegevens te verkrijgen en te gebruiken. Met de koppelingswet hebben de uitvoerders deze basis verkregen. Vanaf 1 juni 1998 worden evenwel al achtereenvolgens de uitvoerders «bevoorraad» met verblijfsrechtelijke gegevens over het huidige/lopende bestand uit de GBA. Dit betekent dat eind juli de laatste uitvoerder is bevoorraad. Zodra een uitvoeringsinstelling over de gegevens beschikt kan het lopende bestand van zowel verzekerden als uitkeringsgerechtigden worden geverifieerd. Deze verificatie zal een aantal weken in beslag nemen. De uitvoerder van de volksverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank (SVb), beschikt reeds langer over de bevoegheid om gebruik te maken van de verblijfsrechtelijke gegevens in de GBA. Vanaf 1 juli a.s. zullen alle nieuwe cliënten door de SVb worden geverifieerd. Het huidige/lopende bestand van cliënten is al gecontroleerd. De mensen die het betreft zullen in de weken na de invoering van de koppelingswet, op basis van de verblijfsstatus per 1 juli 1998, bericht ontvangen van de SVb.

De ziektekostenverzekeraars zullen de koppelingswet per 1 juli a.s. uitvoeren voor nieuwe aanmeldingen. Met betrekking tot het bestaande bestand van zieken- fondsverzekerden vindt per datum van inwerkingtreding van de koppelingswet geen toets op rechtmatig verblijf plaats. De regering heeft bij de parlementaire behandeling (Kamerstukken II, 1995–1996, 24 233 nr. 6. blz. 74) reeds aangegeven dat op grond van uitvoeringtechnische problemen voor met name de uitvoeringsorganen van de sociale ziektekostenverzekering een vrijere identificatie- en verificatieregeling gerechtvaardigd is. De controle op de uitvoering van de koppelingswet door de uitvoeringsorganen van de ziektekostenverzekeringen zal een onderdeel vormen van de reguliere controle van het verzekerdenbestand.

Volgens het ministerie van Onderwijs en Cultuur zijn de scholen en onderwijsinstellingen voldoende geïnformeerd om de wet per 1 juli a.s. te kunnen uitvoeren. Naar aanleiding van een vraag van dhr. Verhagen (CDA) over de feitelijke uitvoering van de wet per 1 juli a.s. en de toets van rechtmatigheid van het verblijf kan het volgende worden opgemerkt. De belangrijkste wijzigingen die de Koppelingswet aanbrengt in de onderwijswetten brengen met zich mee dat de vreemdeling die zich voor het eerst inschrijft voor een opleiding en die op de dag dat de opleiding begint 18 jaar is of ouder, moet aantonen dat hij rechtmatig in Nederland verblijf houdt op de dag dat de opleiding begint: die vreemdeling mag worden ingeschreven door de instelling. Voor de opleiding in het Hoger Onderwijs betekent dit dat instellingen van een vreemdeling moeten weten:

– of hij voor de eerste keer voor een opleiding inschrijving vraagt – of hij 18 jaar of ouder is op 1 september van het jaar waarin de opleiding begint – of hij op 1 september rechtmatig in Nederland verblijft. De rechtmatigheid kan worden getoetst aan de hand van de opsomming van documenten die bij ministeriële regeling zijn aangewezen (zie onder

2a) en bekend gemaakt en die (deels) in voorlichtingsbrochures staan weergegeven en die bij de instellingen bekend zijn.

Het bovenstaande geldt ook voor instellingen voor voortgezet onderwijs en de instellingen voor educatie en/of beroepsonderwijs met dien verstande dat moet worden opgemerkt dat een schooljaar aanvangt op 1 augustus en dat sprake is van toelating in plaats van inschrijving. Overigens zij nogmaals opgemerkt dat een instellingsbestuur of bevoegd gezagsorgaan niet verplicht is om een vreemdeling die onrechtmatig in ons land verblijft, te melden bij de vreemdelingendienst c.q. Justitie.

Volgens het Ministerie van VROM zijn de uitvoerders (gemeenten en corporaties) voldoende ingelicht om de wet per 1 juli a.s. uit te kunnen voeren.

Met betrekking tot de uitvoering van de Algemene Bijstandswet wordt verwezen naar de bijgevoegde brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tijdens het Algemeen Overleg op 18 juni jl. is nog een aantal concrete vragen hierover gesteld die hieronder worden beantwoord.

Door de heer Dittrich (D66) is gevraagd naar het aspect van de rechtsgelijkheid ingeval er tussen gemeenten en ook binnen gemeenten verschillen zullen ontstaan in de tijdstippen waarop bijstandsuitkeringen voor vreemdelingen zullen worden beëindigd. Dienaangaande kan worden opgemerkt dat het – zeker waar het om grotere aantallen gaat zoals in de grote steden het geval is – fysiek en organisatorisch onvermijdelijk is dat niet alle uitkeringen in het lopende bestand gelijktijdig worden herbeoordeeld. Dit heeft als gevolg dat het beëindigingsmoment van de uitkeringen c.q. voorzieningen kan verschillen, afhankelijk van het tijdstip waarop de beoordelende uitvoeringsinstantie binnen de eigen organisatorische planning toekomt aan de herbeoordeling en de verzending van de beëindigingsbeschikking. De gemeenten zijn uiteraard gehouden de implementatie van de wet zo spoedig mogelijk te voltooien. De beëindigingsbeschikkingen worden dus niet allemaal op hetzelfde tijdstip verzonden. Dat daarmee verschillen in beëindigingstijdstippen kunnen ontstaan is onontkoombaar en inherent aan de decentrale uitvoering van de Algemene Bijstandswet.

De heer Dittrich heeft tevens gevraagd naar de financiële consequenties voor gemeenten en cliënten indien gemeenten er niet in slagen het gehele lopende bestand tijdig, d.w.z. op 1 juli 1998, te herbeoordelen. Zoals ook aan de vier grote gemeenten en de VNG is geantwoord (zie bijlage) zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn toezichthoudende taak uitdrukkelijk rekening houden met het feit dat er zich bij de implementatie van de koppelingswet met het afwerken van procedures in relatie met een zorgvuldige implementatie problemen kunnen voordoen. Dit betekent dat bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitvoering er in het toezicht ten aanzien van gemeenten maatwerk wordt geleverd, uitgaande van de door de gemeente aangegeven bijzondere omstandigheden en door gemeenten ook vóór 1 juli geleverde inspanningen om een zo spoedig mogelijke invoering te realiseren. In dat geval zal er dus niet worden gekort op de rijksvergoeding, mits de gemeenten geen verwijtbaar gedrag hebben getoond. Ten aanzien van de uitkeringsgerechtigden zal geen sprake zijn van het terugvorderen van betaalde bijstand over de periode terugwerkend tot 1 juli 1998 omdat de uitkeringsgerechtigde pas op het moment van de beëindiging van de uitkerking middels een beschikking kan weten dat er geen recht meer op bijstand bestaat.

De heer Verhagen (CDA) heeft gevraagd of bekend is of uitvoeringsinstanties inmiddels al aankondigingen hebben gedaan dat uitkeringen of voorzieningen zullen worden beëindigd. De sociale diensten zijn, zoals blijkt uit de brief van de VNG en de brief van de vier grote gemeenten, met name wat betreft de groep vreemdelingen die in hun bestand zitten en nog op 1 juli a.s. in procedure zijn voor eerste toelating tot Nederland, niet in alle gevallen gereed met de voorbereiding tot beëindiging van de uitkering. Het is niet van alle gemeenten in Nederland bekend in welk stadium hun voorbereiding is en dus ook niet hoeveel individuele aankondigingen van beëindiging reeds bij vreemdelingen die het betreft zijn aangekomen. Gelet op de brief van de vier grote steden en het overleg dat heeft plaatsgevonden en waarin zij hun brief van nadere informatie hebben voorzien, is vast te stellen dat in deze vier steden nog geen individuele aankondigingen van beëindiging zijn verstuurd. Zoals de grote gemeenten ook in hun brief hebben aangegeven willen gemeenten bij het beëindigen van uitkeringen grote zorgvuldigheid betrachten. Dit betekent dat aan de hand van een brief waarin de cliënt wordt opgeroepen, en vervolgens een beoordelingsgesprek moet plaatsvinden waarin wordt vastgesteld of de koppelingswet gevolgen heeft voor de desbetreffende persoon. Pas na dit gesprek en de daarop volgende beoordeling door de uitvoeringsinstantie van de actuele situatie kan een beëindigingsbeschikking worden verzonden, waarbij naar mijn oordeel een beëindigingstermijn van vier weken redelijk is. In antwoord op de vraag van de heer Dittrich kan dus geen sprake zijn van een plotselinge beëindiging zonder in achtneming van de Awb-termijnen.

Bovendien heeft de desbetreffende vreemdeling de mogelijkheid om tegen de beëindigingsbeschikking een voorlopige voorziening aan te vragen.

Op het terrein van de sociale verzekeringen worden voor 1 juli geen vooraankondigingen verzonden omtrent de gevolgen van de koppelingswet. Wel worden de bij de UVI’s aangesloten werkgevers binnenkort geïnformeerd over de koppelingswet. Een persoon die een WW- dan wel WAJONG-uitkering ontvangt en op of na 1 juli 1998 niet rechtmatig in Nederland verblijft zal het bericht ontvangen dat zijn uitkering ten gevolge van de koppelingswet wordt beëindigd. Een persoon die een andere sociale verzekeringsuitkering (bijvoorbeeld WAO) geniet maar niet rechtmatig in Nederland verblijft, zal in de maanden na 1 juli 1998 het bericht ontvangen dat de betaling van de uitkering wordt opgeschort. Ingangsdatum van de opschorting is de eerste betaaldatum na het moment van constatering van illegaal verblijf. Wanneer iemand kan aantonen niet meer in Nederland te verblijven, wordt de uitbetaling hervat, met terugwerkende kracht, vanaf het moment van opschorting. De beslissing tot opschorting of beëindiging is een voor bezwaar en beroep vatbare beslissing waarop de geldende bezwaar- en beroepsprocedures van toepassing zijn. Een aantal uitvoeringsinstellingen is voornemens vanaf 1 juli 1998 een aankondiging te sturen naar personen die geraakt worden door de koppelingswet.

  • 5. 
    Kwaliteitsmeting VAS-bestanden

Zoals ook is aangekondigd in de brief van 10 juli 1997 (TK 1996–1997, 24 233, nr. 49) en tijdens het AO op 4 februari jl. heeft er recent een kwaliteitsmeting VAS-GBA plaatsgevonden. De resultaten van deze meting worden op dit moment geanalyseerd. Voorlopige resultaten van deze meting zijn positief: de titellevering van VAS aan GBA is vergeleken met de meting van vorig jaar verhoogd van 96 naar 98,5%. Daarnaast is het aantal ontbrekende VAS-titelleveringen teruggebracht tot ca. 800. Aan uw kamer wordt zo spoedig mogelijk de eindrapportage van deze kwaliteitsmeting toegezonden.

  • 6. 
    Conclusie

In de afgelopen maanden zijn alle inspanningen geleverd om de koppelingswet per 1 juli a.s. op een zorgvuldige wijze uit te kunnen voeren. Door de omvang van deze operatie zal het doorlopen van het huidige bestand van cliënten nog niet bij alle uitvoerende diensten op 1 juli afgerond zijn. Bovendien kunnen pas na inwerkingtreding van de wet uitkeringen aan niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen worden beëindigd en betrokken cliënten op een zorgvuldige wijze worden geïnformeerd. Naar onze mening is deze situatie, die van korte duur zal zijn, geen reden om de wet niet op 1 juli a.s. in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.