Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het stellen van regels inzake het combineren van arbeid en zorg

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 26009 - Initiatiefvoorstel regels inzake het combineren van arbeid en zorg i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het stellen van regels inzake het combineren van arbeid en zorg; Voorstel van wet  
Document­datum 23-04-1998
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST29378
Kenmerk 26009, nr. 2
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Justitie (JUS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

26 009

Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het stellen van regels inzake het combineren van arbeid en zorg

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen teneinde de mogelijkheden voor het combineren van zorgtaken en arbeid te vergroten; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 635 wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Met betrekking tot aanspraken op vakantie die het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaan kan bij schriftelijke overeenkomst van de leden 1–5 worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

B

Artikel 638 wordt vervangen door:

Artikel 638

  • 1. 
    De werkgever stelt de werknemer ieder jaar in de gelegenheid de vakantie te genieten waarop de werknemer krachtens artikel 634 ten minste aanspraak heeft, en wel zodanig, dat hij, voor zover zijn aanspraak op vakantie daartoe toereikend is, desverlangd gedurende twee opeenvolgende weken of gedurende twee maal een week geen arbeid behoeft te verrichten.
  • 2. 
    De werkgever stelt, voorzover in de vaststelling niet is voorzien bij schriftelijke overeenkomst dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of de wet, de vakantie vast in overeenstemming met de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
  • 3. 
    De werkgever stelt de vakantie zo tijdig vast dat de werknemer de gelegenheid heeft tot het treffen van voorbereidingen voor de vakantie. Indien de werkgever niet binnen twee weken nadat de werknemer hem schriftelijk kennis heeft gegeven van zijn wensen omtrent het opnemen van vakantie schriftelijk een beroep heeft gedaan op lid 2, wordt de vakantie overeenkomstig die wensen vastgesteld.
  • 4. 
    De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen bestaan, na overleg met de werknemer het vastgestelde tijdstip van de vakantie wijzigen. De schade die de werknemer als gevolg daarvan lijdt wordt door de werkgever vergoed.
  • 5. 
    Met betrekking tot aanspraken op vakantie, die het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaan, kan bij schriftelijke overeenkomst van lid 2 en lid 3, tweede zin, worden afgeweken ten nadele van de werknemer.

C

Aan artikel 640 wordt toegevoegd: , behoudens bij schriftelijke overeenkomst voor zover die aanspraak het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaat.

D

Aan artikel 641, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij schriftelijke overeenkomst kan hiervan worden afgeweken, voor zover de niet-genoten aanspraak op vakantie het in artikel 634 bedoelde minimum te boven gaat.

E

In artikel 642 wordt «twee jaren» vervangen door: vijf jaren. F

Artikel 644, derde en vierde lid, wordt vervangen door:

  • 3. 
    Het totaal aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft bedraagt achttien maal de overeengekomen arbeidsduur per week.
  • 4. 
    Het verlof wordt, indien voor de gehele overeengekomen arbeidsduur per week verlof wordt genoten, opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste achttien weken, en indien voor slechts een gedeelte van die arbeidsduur verlof wordt genoten een aaneengesloten periode van ten hoogste 36 weken. De werknemer kan de werkgever verzoeken om verlof voor een langere periode dan zes maanden; de werkgever stemt in met het verzoek, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

G

Na artikel 644 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 644a

  • 1. 
    De werkgever is, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten, verplicht om op schriftelijk verzoek van een werknemer, die als gevolg van niet voorzienbare omstandigheden in werktijd bijzondere zorg moet gaan besteden aan een ander in verband met diens ziekte of gebrek, verlof zonder behoud van loon te verlenen binnen een aaneengesloten periode van ten hoogste drie maanden. Deze periode kan eenmaal met drie maanden worden verlengd. Artikel 644, tweede lid, is van toepassing.
  • 2. 
    De werknemer doet het verzoek tot het verlenen van het verlof zo spoedig mogelijk, onder opgave van de periode, het aantal uren dat voor de bijzondere zorg redelijkerwijs noodzakelijk is en de spreiding van het aantal resterende arbeidsuren over de week.
  • 3. 
    De toepasselijkheid van dit artikel kan worden uitgesloten bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of bij collectieve arbeidsovereenkomst, dan wel, indien geen zodanige regeling of collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is of die regeling of collectieve arbeidsovereenkomst terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever daartoe schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging.
  • 4. 
    De werknemer die het niet eens is met de beslissing van de werkgever
  • a. 
    op een verzoek tot verlof als bedoeld in het eerste lid dan wel
  • b. 
    op een verzoek tot soortgelijk verlof, waarvan sprake is in de regeling, collectieve arbeidsovereenkomst of overeenkomst met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, bedoeld in het derde lid, kan de bemiddeling inroepen van een daartoe door de Sociaal-Economische Raad bij verordening ingestelde bemiddelingscommissie, overeenkomstig een bij die verordening vastgesteld reglement.

H

In artikel 645 wordt na «lid 6» ingevoegd: en van artikel 644a. I

Artikel 657 wordt vervangen door:

Artikel 657

  • 1. 
    De werkgever is, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten, verplicht om op schriftelijk verzoek van een werknemer de overeengekomen arbeidsduur te verminderen met ten hoogste een vijfde deel van de oorspronkelijk overeengekomen arbeidsduur per week. Artikel 644, tweede lid, is van toepassing. De werknemer doet het verzoek tot vermindering van de arbeidsduur ten minste vier maanden voor het beoogde tijdstip van de ingang van de vermindering, onder opgave van het aantal uren waarmee de arbeidsduur wordt verminderd. Het verzoek kan ten hoogste eenmaal per drie jaar worden gedaan.
  • 2. 
    De toepasselijkheid van dit artikel kan worden uitgesloten bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of bij collectieve arbeidsovereenkomst, dan wel, indien geen zodanige regeling of collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is of die regeling of collectieve arbeidsovereenkomst terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever daartoe schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging.
  • 3. 
    De werknemer die het niet eens is met de beslissing van de werkgever op een verzoek tot vermindering van de arbeidsduur
  • a. 
    als bedoeld in het eerste lid dan wel
  • b. 
    als bedoeld in de regeling, collectieve arbeidsovereenkomst of overeenkomst met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, bedoeld in het tweede lid, kan de bemiddeling inroepen van een daartoe door de Sociaal-Economische Raad bij verordening ingestelde bemiddelingscommissie, overeenkomstig een bij die verordening vastgesteld reglement.
  • 4. 
    Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een werkgever met minder dan 10 werknemers. Deze dient een regeling te treffen met betrekking tot het recht van de werknemers op vermindering van de arbeidsduur. Indien geen regeling wordt getroffen dan wel indien een werknemer het niet eens is met de inhoud of de toepassing van die regeling, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 1 september 1997 ingediende voorstel van wet houdende bepalingen inzake de financiering van de loopbaanonderbreking (Wet financiering loopbaanonderbreking) (kamerstukken I, 1997/98, 25 477) tot wet wordt verheven, wordt die wet gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    In het negende lid wordt «Ingeval van verlof ten behoeve van de verzorging van een terminale zieke:» vervangen door: Ingeval van verlof, opgenomen met toepassing van artikel 644a, eerste of derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek:.
  • 2. 
    In het tiende lid wordt «ten behoeve van de verzorging van een terminale zieke» vervangen door: als bedoeld in het negende lid.

B

Na de eerste zin van artikel 4, eerste lid, wordt een nieuwe zin ingevoegd, luidende: Deze periode bedraagt 36 weken, indien het betreft verlof als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij slechts voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur verlof wordt genoten.

C

In hoofdstuk 2 wordt na artikel 8 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a Tegemoetkoming meewerkende echtgenoot

  • 1. 
    De meewerkende echtgenoot, bedoeld in artikel 6 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, die als gevolg van niet voorzienbare omstandigheden bijzondere zorg moet gaan besteden aan een ander in verband met diens ziekte of gebrek, heeft jegens het Landelijk instituut sociale verzekeringen recht op een financiële tegemoetkoming, voorzover hij aantoont dat die zorg redelijkerwijs moet worden verleend op een tijdstip, waarop hij in de regel meewerkt in de onderneming.
  • 2. 
    De tegemoetkoming wordt verleend per volle kalendermaand waarin de zorg moet worden verleend, maar over ten hoogste zes aaneengesloten maanden. Zij bedraagt voor ieder aan zorg besteed uur, gerekend over een maand, f 25,25, tot een maximum van 960 gulden per maand.
  • 3. 
    Voor de toepassing van de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid en 7 wordt de meewerkende echtgenoot gelijkgesteld met verlof-ganger.
  • 4. 
    De artikelen 2, tweede lid, behoudens onderdeel b, tot en met tiende lid, 4, eerste en tweede lid, 5, 6, 8, vierde lid, en 9 zijn niet van toepassing.
  • 5. 
    Indien het aantal uren zorg als bedoeld in het eerste lid wijzigt, is de meewerkende echtgenoot verplicht hiervan onverwijld uit eigen beweging aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen mededeling te doen.

ARTIKEL III

In artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van de Algemene bijstandswet, artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 6, derde lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «artikel 644» telkens vervangen door: de artikelen 644 en 644a.

ARTIKEL IV

In afwijking van artikel 615 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn de artikelen 644a en 657 van dat Boek van toepassing ten aanzien van personen in dienst van een publiekrechtelijk lichaam.

ARTIKEL V

Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan een aanspraak op vakantie is overeengekomen die het in artikel 634 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde minimum te boven gaat, kan gedurende twee jaren na dat tijdstip, in afwijking van de artikelen 635, zesde lid, 638, vijfde lid, 640, laatste zinsdeel, en 641, derde lid, tweede zin, van dat Boek, voor zover die aanspraak dat minimum te boven gaat, slechts bij die overeenkomst of regeling worden afgeweken van artikel 635, eerste tot en met vijfde lid, artikel 638, tweede lid en derde lid, tweede zin, artikel 640, eerste zinsdeel, onderscheidenlijk artikel 641, derde lid, eerste zin, van dat Boek.

ARTIKEL VI

Artikel 644, derde en vierde lid, van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals die leden luidden onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing in die gevallen, waarin de melding, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel, is gedaan vóór dat tijdstip.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen G, H en I, artikel II, onderdelen A en C, artikel III en artikel IV, die in werking treden twee jaar na die datum van uitgifte.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Justitie,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.