Verslag algemeen overleg over de situatie in de gevangenis Koraal Specht (Curaçao) - Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (IV) voor het jaar 1998 - Hoofdinhoud
Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 25 toegevoegd aan wetsvoorstel 25600 IV - Vaststelling begroting Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken 1998.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (IV) voor het jaar 1998; Verslag algemeen overleg over de situatie in de gevangenis Koraal Specht (Curaçao) |
---|---|
Documentdatum | 18-03-1998 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST28419 |
Kenmerk | 25600 IV, nr. 25 |
Van | Staten-Generaal |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1997–1998
25 600 IV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (IV) voor het jaar 1998
Nr. 25
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 18 maart 1998
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1
heeft op 4 maart 1998 overleg gevoerd met minister Voorhoeve voor
Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken over de situatie in de gevangenis Koraal Specht.
Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
1 Samenstelling:
Leden: Mateman (CDA), Korthals (VVD), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), Van Rey (VVD), Lilipaly (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), ondervoorzitter, Scheltema-de Nie (D66), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Bijleveld-Schouten (CDA), Middel (PvdA), Hillen (CDA), Remkes (VVD), Van Oven (PvdA), voorzitter, Schuurman (CD), Noorman-den Uyl (PvdA), Fermina (D66), Van der Stoel (VVD), Oudkerk (PvdA), Van Dijke (RPF), De Graaf (D66) en Meyer (groep-Nijpels). Plv. leden: V. A. M. van der Burg (CDA), Voûte-Droste (VVD), Rijpstra (VVD), Reitsma (CDA), Verbugt (VVD), Valk (PvdA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Van Vliet (D66), Van der Ploeg (PvdA), Van den Berg (SGP), Smits (CDA), Koenders (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Weisglas (VVD), De Cloe (PvdA), Poppe (SP), Van Gijzel (PvdA), De Koning (D66), Van den Doel (VVD), Woltjer (PvdA), Leerkes (Unie 55+), Wolters (CDA) en Aiking-Van Wageningen (groep-Nijpels).
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van Oven (PvdA) sprak zijn afschuw uit over de recente gebeurtenissen in de gevangenis Koraal Specht. Tijdens een algemeen overleg (AO) van 23 oktober 1997 naar aanleiding van de opstand in augustus, sprak de Kamer reeds grote bezorgdheid uit over de situatie in de gevangenis. Tijdens dit AO noemde de bewindsman de situatie ook zonder meer onaanvaardbaar. Op basis van artikel 43 van het Statuut drong de PvdA-fractie bij die gelegenheid aan op verbetering van de situatie op korte termijn en werd uitgesproken dat een Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB), ertoe strekkend om het Antilliaanse gevangeniswezen onder hoger toezicht te plaatsen, niet werd uitgesloten als verbetering te lang uit zou blijven. Na discussie bij de begrotingsbehandeling naar aanleiding van het rapport-Paula is vervolgens op aandrang van de Kamer een plan van aanpak voor de korte termijn gepresenteerd. Sindsdien zijn er echter nog diverse incidenten geweest, zoals bijvoorbeeld rond de jaarwisseling. Wat is het resultaat van het daarnaar ingestelde onderzoek van de landsrecherche? Het begin februari geplande bezoek van een contactplandelegatie aan de gevangenis kon bijna niet doorgaan vanwege een schietpartij kort daarvoor en de vondst van diverse wapens. Bij dit bezoek stelde de delegatie vast dat twee afdelingen van de gevangenis in feite ontoegankelijk waren. Ook bleek de reorganisatie weliswaar te zijn gestart, maar waren nog niet alle voorziene technische bijstanders ter plaatse. Hoe is dit te rijmen met de urgentie van het plan? Vervolgens werd eind februari een zes meter lange gang ontdekt, waardoor zo’n 110 gevaarlijke gedetineerden hadden kunnen ontsnappen. Dit alles mondde uit in de meest recente afschuwelijke gebeurtenis, waarbij overigens ook weer wapens zijn gevonden. Die kunnen welhaast niet anders dan met behulp van bewaarders naar binnen zijn gesmokkeld. Bovendien toont de gang van zaken aan dat de «gangs» kennelijk hebben ontdekt dat zij ’s nachts het rijk alleen hebben. Het is toch niet voorstelbaar dat bewaarders niets hebben gemerkt toen gedetineerden zich met een uit de hengsels gelichte celdeur toegang tot een andere afdeling verschaften? Bewaarders kunnen of willen kennelijk de gevangenis niet in gaan om op eigen kracht de orde te herstellen. Doordat zij bij ieder incident moeten wachten op bijstand van de VKC of politie, zijn de terreurgroepen in de gelegenheid om gedurende enige tijd volledig hun eigen gang te gaan. Resumerend stelde hij vast dat er al zo’n acht jaar wordt gesproken over wantoestanden zonder dat de situatie merkbaar verbetert.
In zijn van november 1995 daterende masterplan voor de reorganisatie van het gevangeniswezen, verplichtte de Antilliaanse minister van Justitie zich tot drie maatregelen: – een passende organisatiestructuur; – de bouw van een correctie-instituut; – de bouw van een nieuwe gevangenis.
Voor het laatste was een termijn van vijf tot zeven jaar uitgetrokken, maar de andere twee onderdelen hadden al voltooid moeten zijn. Uit het feit dat dit niet is gebeurd, leidde de heer Van Oven af dat er onvoldoende wordt gedaan en onvoldoende wordt samengewerkt. Zo is het onaanvaardbaar dat nog steeds geen nieuwe sloten op de celdeuren zijn geplaatst, omdat die in serie in Nederland moeten worden vervaardigd en dat pas nu is besloten tot het aanbrengen van hangsloten. Ook is het onaanvaardbaar dat mariniers geen toegang tot de gevangenis mogen hebben. Als dit niet mag, moet worden besloten om de ergste terreurgroep af te zonderen op een schip of in containers omringd met prikkeldraad. Als Nederlandse bewaarders niet mogen overkomen, moet maar worden overgegaan tot inschakeling van VKC’ers of Antilliaanse oud-militairen. In dit soort zaken moeten de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen samenwerken. De wil om elkaar bij te staan is er wel, maar onvoldoende blijkt nog de wil om er samen uit te komen.
Alles overziende concludeerde de heer Van Oven dat er nog steeds sprake is van een volstrekt onaanvaardbare situatie in de gevangenis, dat de interne veiligheid niet is gewaarborgd en dat er grote risico’s zijn voor de externe veiligheid. Dat zicht op verbetering feitelijk geheel ontbreekt, leidde hij af uit het feit dat nog steeds niet is begonnen met de uitvoering van het in december gepresenteerde kortetermijnplan. Als er niet snel iets gebeurt, is het wachten op het volgende incident. Dat is onaanvaardbaar. Mag bovendien van rechters worden verwacht dat zij gedetineerden sturen naar een inrichting waar de kans groot is dat zij er mishandeld of zelfs als lijk uit terugkomen? Bovendien moet worden bedacht dat de binnenkort te Straatsburg bijeenkomende vergadering van de commissie tot voorkoming van marteling zich met een appèl tot het Koninkrijk zal richten. Hoe denkt de regering hierop te antwoorden? De heer Van Oven gaf te kennen een AMvRB liever te vermijden, gezien de mogelijk destabiliserende werking ervan binnen het Koninkrijk. Wel wenste hij garanties voor verbetering van de situatie. In dat licht verzocht hij de minister persoonlijk naar Curac¸ao af te reizen om op het hoogste niveau over maatregelen te spreken. Wil hij de Kamer hierover uiterlijk volgende week verslag uitbrengen? Hij kondigde aan de regering te zullen verzoeken in de koninkrijksministerraad de totstandkoming van een AMvRB te bevorderen, als de minister in die rapportage onvoldoende mocht kunnen garanderen dat de autoriteit binnen de gevangenis op zeer korte termijn hersteld zal zijn.
De heer Smits (CDA) vond de situatie in de gevangenis onaanvaardbaar en sloot zich op hoofdlijnen aan bij het betoog van de heer Van Oven en bij diens indringende verzoek aan de minister. Verwijzend naar diens uitspraak in een AO van november 1996, dat mensenrechten een zaak van het Koninkrijk zijn, vroeg hij wanneer op dit gebied grenzen worden getrokken. In een AO van november 1997 over de mensenrechten en de situatie in de gevangenis Koraal Specht gaf de minister te kennen, zich te kunnen voorstellen dat het geduld van de Kamer op raakt. Hoe ruim is het geduld van de minister nog? Op welk moment is een AMvRB opportuun? De suggestie van Antilliaanse zijde om gevangenen over te brengen naar Nederlandse gevangenissen, wees hij af. Wat vindt de minister hiervan?
De heer Van Middelkoop (GPV) beoordeelde de situatie in de gevangenis Koraal Specht als «rechtsstatelijk onverteerbaar». Volgens artikel 43 van het Statuut is de verwezenlijking van de rechten van de mens een taak voor de afzonderlijke landen en is het Koninkrijk belast met de waarborging ervan. In een politiek-juridische afweging moet worden bepaald van welke situatie er sprake is. In dat kader was hij geneigd te constateren dat de situatie in de gevangenis de conclusie rechtvaardigt dat de Nederlandse Antillen te kort schieten bij de verwezenlijking van mensenrechten van betrokkenen. Volgende vraag is dan, of daaruit de plicht voor het Koninkrijk volgt om op te treden. Mocht kunnen worden gegarandeerd dat snel voortgang wordt gemaakt met de tot nu toe gepresenteerde noodplannen, dan zou op dit moment kunnen worden volstaan met ondersteuning van het uitgezette beleid en het aansporen van autoriteiten. Zo langzamerhand is echter wel duidelijk dat de autoriteiten op Curac¸ao structureel te kort schieten in het nemen van maatregelen ter verbetering van de situatie in de gevangenis. Desondanks achtte hij de tijd nog niet echt rijp voor politieke bevoogding door het Koninkrijk. Het praktische effect ervan is twijfelachtig. Is te verwachten dat zo’n ingrijpen op korte termijn echt resulteert in de verbeteringen? Terughoudendheid op dit punt is vooralsnog ook geboden, omdat Nederland in zo’n situatie eventueel bereid zou moeten zijn om positief te reageren op een vraag om extra bewakingspersoneel. Hoe reageert de minister op de vraag om 25 man bewakingspersoneel beschikbaar te stellen? Ook moet Nederland in zo’n situatie openstaan voor de gedachte om zware criminelen over te brengen naar Nederlandse gevangenissen. Verder zou een beslissing om hoger toezicht in te stellen de Antilliaanse autoriteiten te gemakkelijk verlossen van hun primaire eigen verantwoordelijkheid in dezen. Koninkrijkstoezicht kan zelfs een vacuüm veroorzaken: de Koninkrijksregering is niet bij machte om iets te doen en Antilliaanse autoriteiten achten zich van hun verantwoordelijkheid in dezen ontslagen. Bovendien moet worden bedacht dat de huidige politieke situatie op de Antillen het instellen van hoger toezicht nauwelijks toelaat. Uit persberichten maakte de heer Van Middelkoop op dat ter verlichting van de situatie wordt gedacht aan het verlenen van gratie aan buitenlandse gedetineerden met een maximumstraf van vier jaar. Wat vindt de minister hiervan? Welke voortgang is gemaakt met de onderhandelingen over een verdrag met Venezuela dat de mogelijkheid opent om gestraften van Venezolaanse afkomst hun straf aldaar te laten uitzitten? Welk soelaas biedt zo’n oplossing? Enige scepsis in dezen achtte hij geboden.
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) kenschetste de recente afschuwelijke gebeurtenissen in de gevangenis als de druppel die een al overvolle emmer ellende doet overlopen. Primair is het aan de Antilliaanse regering om de situatie te verbeteren. Zij zou er te gemakkelijk van afkomen als dit probleem werd doorgeschoven naar Nederland. Daarbij moet echter wel worden bedacht dat het hier een zaak betreft waarin mensenrechten direct in het geding zijn. Niet voor niets bepaalt het Statuut dat de waarborging van mensenrechten een aangelegenheid van het Koninkrijk is. Met zorg constateerde mevrouw Scheltema dat diverse plannen niet konden voorkomen dat de situatie in de gevangenis verder is geëscaleerd. Gelukkig wordt zowel aan Nederlandse als aan Antilliaanse zijde steeds duidelijker uitgedragen dat niet langer op deze weg kan worden doorgegaan. Vergaande maatregelen zijn nodig voor verbetering op korte termijn en om uitzicht te bieden op een structurele verbetering op langere termijn. Er komt een noodplan dat uitgaat van versterkte aansturing. Hopelijk voorziet dit plan ook in betere beveiliging, bijv. door het versneld aantrekken van bewakingspersoneel en uitbreiding van de capaciteit van de gevangenis. In overplaatsing van Antilliaanse gevangenen naar Nederland zag zij niet veel. Dat is een premie op slecht gedrag. Terughoudendheid op dit gebied is daarom geboden. Vervroegde vrijlating van lichtgestraften is hiervoor een redelijk alternatief. Inzet van Nederlandse cipiers is eventueel bespreekbaar, maar kan tot grote problemen leiden. Niet alleen is er een taalprobleem, ook sluit de instelling van Nederlandse bewakers niet aan op de ter plaatse geldende cultuur. Hoe dan ook is vrijwilligheid hierbij een harde voorwaarde.
Alles overziende vond mevrouw Scheltema de situatie in de gevangenis zo zorgwekkend dat ook zij de minister verzocht op korte termijn naar de Antillen af te reizen om de ernstige bezorgdheid van Nederland direct aan de Antilliaanse premier over te brengen. In goed overleg met de Antilliaanse regering moet een vertrouwenwekkend plan worden gemaakt dat leidt tot verbetering van de situatie op korte termijn en dat een perspectief biedt op structurele verbeteringen op langere termijn. Op grond van zo’n plan kan Nederland ruimhartig (technische) bijstand verlenen. Zo zou de beveiliging kunnen worden verbeterd door detectiepoorten te leveren. Zij kondigde aan niet terug te schrikken voor een AMvRB, indien het niet mocht lukken om in goed overleg zo’n plan op te stellen.
De heer Te Veldhuis (VVD) stelde met afkeuring vast dat in de gevangenis ware anarchie van boevenbendes heerst. Als deze situatie blijft voortduren kunnen op korte termijn nog meer doden of gewonden te betreuren zijn. Ook kunnen rechters door advocaten in gewetensnood worden gebracht bij het opleggen van straffen. Dat moet worden verhinderd, zeker ook gezien de verplichtingen die voortvloeien uit de eed die volksvertegenwoordigers hebben afgelegd op het Statuut en de Grondwet. Op de volgende vragen moet een duidelijk antwoord worden gegeven.
– Is de organisatie in de gevangenis goed genoeg? – Is de leiding sterk genoeg? – Is de arbeidsdiscipline hoog genoeg?
– Hoe is het mogelijk dat verboden wapens worden binnengesmokkeld? – Worden bewakers gecontroleerd op corruptie of chantage? – Is het waar dat 40 van de 230 bewakers de aantekening hebben dat ze misschien niet helemaal brandschoon zijn? Bij de aanpak van situatie rond de gevangenis moet het roer nu definitief om. De minister moet hierover overleggen met zijn Antilliaanse collega’s. Gezien de beschikbare moderne communicatiemiddelen, is het niet strikt nodig dat hij daarvoor naar de Antillen afreist. Wil de minister de Kamer op zeer korte termijn (één, hooguit twee weken) informeren over het resultaat is van dit overleg?
Ondanks het uitzonderlijke en politiek gevoelige karakter ervan sloot de heer Te Veldhuis een AMvRB niet uit indien voornoemd overleg onvoldoende resultaat oplevert. De implicaties van de eed op Statuut en Grondwet maken dat er dan welhaast niet aan zo’n maatregel zal kunnen worden ontkomen. Ook aan Antilliaanse zijde wordt dit ingezien. In goed overleg tussen de Antillen, Aruba en Nederland moet dan in een AMvRB een gedetailleerd actieprogramma worden neergelegd. Voor de uitvoering ervan moet een projectorganisatie in het leven worden geroepen die moet worden aangestuurd door een terzake kundige, krachtdadige en effectief optredende persoon. Desnoods moet deze rol aan een onafhankelijke derde worden toebedeeld. Wel moet worden voorkomen dat dit Antilliaanse probleem via de Koninkrijksregering wordt getransformeerd in een Nederlands probleem. Nederland kan assisteren en faciliteren bij de oplossing ervan, maar primair blijft de Antilliaanse regering hiervoor verantwoordelijk. Derhalve verzette hij zich tegen overplaatsing van zwaargestrafte Antilliaanse gedetineerden naar Nederlandse gevangenissen. Ook mogen Nederlandse cipiers niet verplicht naar de Antillen worden gezonden. Dat mag hooguit op vrijwillige basis. Een puur Nederlandse directie voor de gevangenis wees hij af. Nederlandse inbreng is wel mogelijk als assistentie van een Antilliaanse directie.
De heer Rosenmöller (GroenLinks) vond het beschamend dat incidenten als deze binnen het Koninkrijk kunnen voorkomen. Constaterend dat alle partijen zich grote zorgen maken over het onderhavige probleem, is de kernvraag in deze kwestie: wat is precies het knelpunt dat een oplossing ervan in de weg staat? Is er sprake van politieke onwil aan Antilliaanse zijde? Legt men daar de prioriteit wellicht meer bij de oplossing van sociale vraagstukken dan bij de oplossing van mensenrechten-vraagstukken in de betrokken gevangenis? Hoewel die laatste keuze rationeel wellicht tot op zekere hoogte verdedigbaar zou kunnen zijn, verwierp hij een dergelijke opstelling. Is het knelpunt wellicht meer gelegen in de organisatie van de gevangenis zelf? Over dit soort vragen moet volstrekte duidelijkheid ontstaan, zeker ook gezien de specifieke verantwoordelijkheid die voortvloeit uit het afleggen van de eed op Grondwet en Statuut. Artikel 43 van het Statuut impliceert, dat niemand het zich kan permitteren om voorstellen af te wijzen die een effectieve bijdrage zouden kunnen leveren aan de oplossing van deze al veel te lang slepende kwestie. Men zal heel goede argumenten moeten hebben om dat toch te doen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voorstel om in te gaan op het verzoek om Nederlandse cipiers naar de Antillen te sturen. Welk standpunt neemt de Nederlandse regering in dezen in? Minder urgent is het dat de minister persoonlijk naar de Antillen afreist. Wel moet er op korte termijn inzicht ontstaan in een geloofwaardig plan dat zo absoluut mogelijk garandeert dat een incident als het recente zich niet zal kunnen herhalen.
De heer Rosenmöller achtte de tijd nog niet rijp om bij de Nederlandse regering aan te dringen op een AMvRB. Hij twijfelde aan de effectiviteit van dit instrument. Hoe denkt de Nederlandse regering hierover? Mocht de huidige situatie nog lang voortduren, dan zou zo’n maatregel overwogen kunnen worden, afhankelijk van de effectiviteit ervan in het onderhavige geval.
Het antwoord van de minister
De minister onderschreef de diverse opmerkingen uit de commissie op hoofdlijnen en gaf te kennen dat zijn geduld in deze kwestie in feite al een tijdje op is. Derhalve wenste hij geen tijd te verspillen met op te sommen wat in het verleden al is gedaan, maar richtte hij zich geheel op de vraag wat er nu moet worden gedaan en hoe resultaten kunnen worden geboekt.
Vanaf september 1997 wordt bijna wekelijks overlegd met Antilliaanse autoriteiten over mogelijke verbeteringen. Verbeteringen tot nu toe hebben echter niet kunnen voorkomen dat de situatie rond de zeer gewelddadige groepen die ’s nachts in de gevangenis de dienst uitmaken, in de laatste maanden eerder is verslechterd dan verbeterd. In het verleden was de lage prioriteit die de situatie in Koraal Specht ten opzichte van andere ernstige problemen had op de politieke agenda in de Nederlandse Antillen, wellicht een knelpunt bij de oplossing van problemen. Toen kon men de Nederlandse bezorgdheid ook niet goed plaatsen. Thans echter is politieke onwil aan Antilliaanse zijde beslist geen knelpunt. Alle betrokkenen aan Antilliaanse zijde zijn zeer doordrongen van de zorg over de situatie in Koraal Specht. Voor verbetering van de situatie in Koraal Specht is inmiddels voor meer dan 80 mln. aan projecten aangeboden. Het grootste deel hiervan is bestemd voor noodzakelijke nieuwbouw en de bouw van een jeugdinrichting. Daarnaast zijn ook bedragen beschikbaar gesteld voor het realiseren van extra celcapaciteit op korte termijn, voor de inschakeling van extra deskundigen, voor militaire bijstand en voor reparaties. Sinds het najaar van 1997 zijn twee Nederlands technische bijstanders (in dienst van de Antilliaanse regering) als adviseurs werkzaam in het gevangeniswezen. Hun vorderingen worden zeer nauwgezet gevolgd. Recent is daarnaast goedkeuring gegeven voor uitzending van vier additionele technische bijstanders. Zeer binnenkort zal de heer Rook, voormalig directeur gevangeniswezen bij het ministerie van Justitie, naar de Antillen vertrekken. In totaal ontvangen de Antilliaanse autoriteiten dan deskundige bijstand van zeven personen.
Om verbetering in de situatie in Koraal Specht te bewerkstelligen is het ten eerste van groot belang om op korte termijn de arbeidsdiscipline in de gevangenis te verbeteren. Met name gaat het daarbij om het functioneren van het bewakingspersoneel en de leiding van de organisatie. Verschijnselen als grootschalige afwezigheid en corrupt optreden van het personeel moeten worden uitgebannen. Problemen zijn geen gevolg van een tekort aan bewakingspersoneel. Op 530–550 gedetineerden zijn er 230 bewakers en in totaal telt de gevangenis 270 functies. Met dit aantal functionarissen moet het op zich mogelijk zijn de gevangenis goed te runnen. Problemen doen zich in een deel van de organisatie vooral voor in de kwaliteit van de opleiding, de arbeidsdiscipline en de strakheid van de leiding. Uitgebreid overleg met de Antilliaanse regering over dit probleem, leert dat hieraan wordt gewerkt. In die situatie is het zenden van Nederlands bewakingspersoneel geen oplossing. Als hiertoe wordt overgegaan, zal personeel alleen op vrijwillige basis kunnen worden geworven. Degenen die zich aanmelden, zullen bovendien zeer zorgvuldig moeten worden geselecteerd, vooral ook op het omgaan met de totaal andere cultuur in het Antilliaanse gevangeniswezen. Al met al voorzag de minister dat zo’n initiatief slechts tot zeer grote spanningen en frustraties leidt, zonder dat het een bijdrage levert aan een daadwerkelijke aanpak van de problematiek.
Ten tweede moet de enorme overbevolking van de gevangenis op korte termijn enigszins worden verlicht door middel van gerichte uitzending van buitenlandse gestraften. De Antilliaanse minister van Justitie wil hier binnenkort mee beginnen, op basis van een rapport van deskundigen, waarin wordt aanbevolen om buitenlanders met een straf van minder dan vier jaar, na twee jaar uit het land te zetten en ze gedurende tien jaar de toegang tot de Antillen te ontzeggen. In aanvang zal het gaan om een groep van ongeveer 30 personen. Desgevraagd sloot de minister niet geheel uit dat onder de uit te zetten groep ook mensen zouden kunnen zitten die deel hebben uitgemaakt van een terreurgroep. Mensen die tot de kern van deze groepen hebben behoord, zitten er zeker niet bij. Veelal wordt die gevormd door zwaargestrafte criminelen, die niet voor uitzetting in aanmerking komen. Ook Antilliaanse criminelen komen niet voor uitzetting in aanmerking. In individuele, uitzonderlijke gevallen is Nederland bereid Antilliaanse gevangenen in Nederlandse cellen te plaatsen. Het overbrengen van een grote groep is echter uitgesloten, niet alleen omdat de beveiliging van het transport problematisch is, maar vooral ook omdat daarmee problemen worden verplaatst zonder ter plekke een structurele oplossing te bewerkstelligen. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat Nederland zelf ook kampt met overvolle gevangenissen en ook het nodige te stellen heeft met de bewaking van gevaarlijke criminelen.
Ten derde moeten maatregelen worden genomen om een veel scherpere controle binnen de gevangenis te realiseren. Zo heeft de Antilliaanse regering besloten tot hernieuwde invoering van strikte visitatie van eenieder (inclusief bewakingspersoneel) die de gevangenis betreedt.
Ten vierde moeten sloten, deuren, muren e.d., die tijdens de opstand van augustus 1997 zijn vernield, worden gerepareerd. Mede doordat het onbegrijpelijk lang heeft geduurd voordat met effectieve reparatie van de aangebrachte schade werd begonnen, zijn de gewelddadige bendes in staat geweest om gedurende de nachtelijke uren de feitelijke macht in de gevangenis over te nemen. De minister benadrukte dat Nederland direct na het ontstaan van de schade geld beschikbaar heeft gesteld voor reparatie ervan. Wat inmiddels was gerepareerd, is tijdens de recente incidenten weer vernield. Snelle reparatie is van groot belang voor de interne veiligheid van de gevangenis. De gevangenisautoriteiten moeten zorgen dat schades op de kortst mogelijke termijn worden gerepareerd. Over tijdsplanning e.d. wordt nader contact opgenomen met de Antilliaanse minister van Justitie.
Ten vijfde moet groot belang worden gehecht aan de uitvoering van de interne verbouwing van de gevangenis. Plannen hiervoor zijn al in het najaar van 1997 goedgekeurd en er is ook geld voor beschikbaar gesteld. Uitvoering van deze plannen, die ongeveer drie maanden vergt, resulteert in extra capaciteit voor 50 à 55 personen. De benodigde bouwkundige aanpassingen zijn thans in voorbereiding, dan wel in uitvoering. Naar het zich laat aanzien, is de verbouwing per 1 mei a.s. gerealiseerd. Wekelijks zal erop worden aangedrongen om deze datum ook echt te halen. Ten zesde moet aandacht worden besteed aan zaken als de bejegening van gevangenen, aan resocialisatie, het verzorgen van opleidingen en het organiseren van activiteiten voor de gevangenen. Juist ook het gebrek aan dergelijke zinvolle activiteiten heeft mede geleid tot de huidige situatie. De Antilliaanse regering is gestart met een programma van nuttige bezigheden, vak- en beroepsopleidingen en sportactiviteiten. Ook is gewezen op het belang van een andere bejegening van de gevangenen. Uitvoering van dit programma is niet alleen van belang voor de verbetering van de sfeer in de gevangenis, maar ook om gedetineerden beter toe te rusten op hun terugkeer in de maatschappij. In de afgelopen maanden is met de uitvoering van het programma goede vooruitgang geboekt.
Ten zevende zal worden gewerkt aan verdergaande opleiding en training van bewakers en zal de organisatie worden gezuiverd van corrupte en minder bekwame elementen. Resultaten van onderzoeken van de landsrecherche naar betrokkenheid van bewakingspersoneel bij diverse incidenten zijn niet bekend. Zodra dit het geval is, wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Desgevraagd zegde de minister toe, in dezen op spoed aan te zullen dringen.
Ten achtste moet worden voorzien in nieuwbouw van aanzienlijke additionele cellencapaciteit. Daarbij neemt de bouw van een aparte jeugdinrichting een belangrijke plaats in. Over desbetreffende plannen wordt al ongeveer twee jaar gesproken. In 1997 zijn de plannen nog verbeterd en is een versnelling in het proces aangebracht. Desondanks is er in de uitvoering een bijzonder hinderlijke vertraging opgetreden omdat op de Antillen ernstige meningsverschillen ontstonden over de gunningprocedure. Zowel van Nederlandse als Antilliaanse zijde zijn diverse voorstellen gedaan om de ontstane patstelling te doorbreken. Hopelijk kan in de voor eind maart a.s. voorziene rapportage worden medegedeeld dat dit probleem is opgelost. Met uitvoering van het totale nieuwbouwplan (waarvan de bouw van de jeugdinrichting een onderdeel is) is een periode van zes à zeven jaar gemoeid. Het merendeel (75 mln. à 80 mln.) van de hiervoor benodigde ongeveer 100 mln. zal door Nederland worden betaald.
Ten negende zal worden voorzien in een strakke projectorganisatie, mede om een gestage voortgang van het nieuwbouwproces te verzekeren en een nauwe samenwerking tussen alle betrokken instanties te bevorderen. De minister was doordrongen van het grote belang van oplossing van de bestaande problemen en onderschreef dat in dit verband een AMvRB tot het instellen van hoger toezicht op het Antilliaanse gevangeniswezen tot de mogelijkheden behoort. Desalniettemin was hij vooralsnog op grond van een drietal motieven niet voornemens om op korte termijn een daartoe strekkend voorstel aan de rijksministerraad voor te leggen. Ten eerste wordt nauw en goed overlegd met de Antilliaanse regering over praktische maatregelen om op zeer korte termijn met Nederlandse steun te voorzien in een betere Antilliaanse leiding van het gevangeniswezen. Van Antilliaanse zijde kunnen hierover binnen enkele dagen besluiten worden verwacht. De heer Rook kan op korte termijn naar de Antillen afreizen om in overleg met de desbetreffende autoriteiten te inventariseren welke steun nodig is. Ten tweede moet worden gevreesd dat een AMvRB in de huidige, buitengewoon gevoelige politieke en financiële situatie op de Antillen, op korte termijn alleen negatieve effecten zal hebben. Ten derde kan zo’n maatregel ook het zeer schadelijke effect hebben dat bij betrokkenen de indruk postvat dat Nederland zich het probleem heeft toegeëigend. Het gevaar is dan niet ondenkbeeldig dat uiteindelijk een prestigestrijd ontstaat, waarin de aandacht nog slechts gericht is op tegenstellingen tussen Nederlanders en Antillianen. Dit alles afwegende gaf hij vooralsnog prioriteit aan effectieve maatregelen die daadwerkelijk helpen de situatie te verbeteren. Daartoe moet op zo kort mogelijke termijn (binnen enkele dagen) worden voorzien in versterking van de leiding van het gevangeniswezen. In dat verband zegde de minister toe in overleg met de Antilliaanse regering te bezien of zijn persoonlijke aanwezigheid op de Antillen besluitvorming zou kunnen bespoedigen.
Nadere gedachtewisseling
De heer Van Oven (PvdA) verzocht de minister de Kamer uiterlijk volgende week nader te rapporteren over de stand van zaken en hield in verband daarmee de mogelijkheid van een plenair debat over het onderhavige onderwerp open.
De heer Te Veldhuis (VVD) drong aan op spoedig handelen in deze kwestie.
De heer Van Middelkoop (GPV) vroeg of uit het antwoord van de minister moet worden afgeleid, dat een AMvRB niet waarschijnlijk is zolang de regering-Pourier demissionair is en dat de inhoud van het nieuw te sluiten regeerakkoord mede bepalend is voor het verder handelen in dezen.
De minister zegde toe de Kamer in de week van 9 maart a.s. nader te informeren over zijn contacten met de Antilliaanse regering. Hij kon zich niet vinden in de interpretatie die besloten lag in de vraag van de heer Van Middelkoop. Ten eerste is het volstrekt onbekend op welke termijn er op de Antillen een regeerakkoord kan worden gesloten. De aard van de Antilliaanse problematiek maakt coalitiebesprekingen buitengewoon ingewikkeld. Nederland bemoeit zich daar uiteraard op geen enkele wijze mee. Nogmaals benadrukte hij dat Nederland er in de huidige situatie het beste aan doet om alles te zetten op zo snel mogelijke versterking van de leiding van het gevangeniswezen en het oplossen van knelpunten. Mocht blijken dat dit niet helpt, dan rest nog slechts het voorstellen van een AMvRB.
De voorzitter van de commissie, Van Oven
De griffier van de commissie, De Lange
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.