Brief minister over de aanhouding van twee verdachten van oorlogsmisdaden in het Nederlandse operatiegebied in Bosnië - De situatie in voormalig Joegoslavië - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. 193 toegevoegd aan dossier 22181 - Situatie in voormalig Joegoslavië i.

Officiële titel	De situatie in voormalig Joegoslavië; Brief minister over de aanhouding van twee verdachten van oorlogsmisdaden in het Nederlandse operatiegebied in Bosnië
Document­datum	18-12-1997
Publicatie­datum	12-03-2009
Nummer	KST26555
Kenmerk	22181, nr. 193
Van	Defensie
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

22 181

De situatie in voormalig Joegoslavië

Nr. 193

BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 18 december 1997

Sfor-militairen hebben afgelopen nacht, om omstreeks 01.00 uur, in het Nederlandse operatiegebied twee verdachten van oorlogsmisdaden aangehouden. Het gaat om Vlatko Kupreskic en Anto Furundija. Zij zijn door het VN-Tribunaal aangeklaagd voor oorlogsmisdaden in Midden-Bosnië in 1993 en 1994. Vlatko Kupreskic staat op de lijst van verdachten van oorlogsmisdaden die het VN-Tribunaal ter beschikking van Sfor heeft gesteld. Hij maakte deel uit van een Bosnisch-Kroatische eenheid in de Lasva-vallei die actief betrokken was bij de in die vallei begane oorlogsmisdaden. Tegen Anto Furundija was door het VN-Tribunaal een verzegelde aanklacht uitgevaardigd. Hij was commandant van een speciale politie-eenheid die in het voorjaar van 1993 in Ahmici oorlogsmisdaden heeft begaan.

In opdracht van de secretaris-generaal van de Navo had Saceur de commandant van Sfor belast met de uitvoering van de operatie. De aanhoudingen passen binnen het mandaat van Sfor. Volgens de Navo-richtlijnen mogen Sfor-militairen verdachten van oorlogsmisdaden aanhouden als zij bij de uitoefening van reguliere taken op hen stuiten. De actie kon worden uitgevoerd omdat Sfor-eenheden kort geleden de identiteit en de verblijfplaats van deze verdachten hebben vastgesteld.

De operatie is goed verlopen. Geen van de militairen die met de aanhoudingen waren belast, is gewond geraakt. Ook aan civiele zijde zijn geen slachtoffers gevallen. Wel opende een van de verdachten, Vlatko Kupreskic, het vuur op de Sfor-militairen. Daarop is uit zelfverdediging teruggeschoten, waarbij Kupreskic in borst, arm en been is geraakt. Hij wordt medisch verzorgd; zijn situatie is stabiel. Kupreskic zal zo spoedig mogelijk naar Den Haag worden vervoerd. Furundija wordt op dit ogenblik naar Den Haag overgebracht.

Bij de voorbereiding en de uitvoering van de operatie is nauw samengewerkt tussen enkele landen. Nederlandse militairen hebben bij de aanhoudingen een sleutelrol gespeeld. Het ging om speciaal opgeleide mariniers en commando’s. Zij zijn inmiddels uit het operatiegebied teruggetrokken. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen over de operatie geen verdere details worden verstrekt. Voor de Nederlandse eenheden in het operatiegebied geldt op dit ogenblik een verhoogde staat van waakzaamheid. Er zijn passende veiligheidsmaatregelen getroffen in verband met mogelijke repercussies. Het peloton mariniers dat kortgeleden is uitgezonden naar Bosnië-Herzegowina was bij de acties overigens niet betrokken (brief aan de Tweede Kamer van 5 december jl., no. D97003296).

De aanhoudingen van Kupreskic en Anto Furundija onderstrepen het belang dat het bondgenootschap hecht aan de berechting van verdachten van oorlogsmisdaden door het VN-Tribunaal in Den Haag. Ook de regering heeft in internationaal verband steeds gewezen op de grote betekenis hiervan voor het vredesproces in Bosnië-Herzegowina. De aanhoudingen verhogen eens te meer de druk op de nog op vrije voeten verkerende verdachten in het voormalige Joegoslavië om zich vrijwillig bij het VN-Tribunaal te melden: ook zij zullen zich voor hun misdaden moeten verantwoorden.

De Minister van Defensie, J. J. C. Voorhoeve