Tweede nota van verbetering - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum - Hoofdinhoud
Deze nota van verbetering is onder nr. 19 toegevoegd aan wetsvoorstel 25153 - Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, eerste lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum; Tweede nota van verbetering |
---|---|
Documentdatum | 24-06-1997 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST22206 |
Kenmerk | 25153, nr. 19 |
Van | Binnenlandse Zaken Algemene Zaken |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1996–1997
25 153
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Nr. 19
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 juni 1997
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: In artikel III komt artikel 128a als volgt te luiden:
Artikel 128a
Behoudens bij of krachtens de wet te stellen uitzonderingen, worden besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door provinciale staten of de gemeenteraad zijn genomen en andere bij of krachtens de wet aan te wijzen besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad, aan een beslissend referendum onderworpen onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad, indien een bij de wet te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.
Toelichting
Deze wijziging brengt het voorstel dichter bij de oorspronkelijke bedoeling van de regering om een evenwicht te vinden tussen het referendabel maken van een ruime catalogus besluiten van provinciale staten en gemeenteraad en een meer beperkte benadering. Het oorspronkelijke voorstel, waarin het ruime besluit-begrip als uitgangspunt werd gehanteerd is bij nader inzien te ruim. Het is meer in overeenstemming met strekking en bedoeling van het regeerakkoord om de referendabiliteit in beginsel te beperken tot die besluiten die inhoudelijk zijn aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. Vooral deze besluiten van algemene strekking, die rechtstreeks de burgers binden, raken immers per definitie de belangen van burgers. Het zal daarbij veelal gaan om verordeningen, doch het begrip «verordening» brengt de beoogde beperking tot algemeen verbindende voorschriften onvoldoende tot uitdrukking, omdat het veelal wordt opgevat als een formeel begrip; inhoudelijk kan een verordening immers ook beleidsregels (vgl. artikel 148 van de Gemeentewet) of besluiten van algemene strekking, niet zijnde algemeen verbindende voorschriften inhouden.
Centraal staat de referendabiliteit van algemeen verbindende voorschriften van provinciale staten of gemeenteraad. Tegelijkertijd wenst de regering niet op voorhand de referendabiliteit van besluiten, niet inhoudende algemeen verbindende voorschriften, geheel uit te sluiten. Het kan immers goede zin hebben om dergelijke besluiten die de belangen van provinciale of lokale ingezetenen direct en in betekenende mate raken, zonder dat zij rechtstreeks bindend zijn, aan de kiezers voor te leggen. Het gaat hier evenwel om een catalogus van besluiten van zo uiteenlopende aard, dat het – zo al mogelijk – ongewenst is deze inhoudelijk in de Grondwet aan te wijzen. Daarom is voorzien in een bevoegdheid van de wetgever om daartoe over te gaan. Gelet op het verwoorde uitgangspunt dat algemeen verbindende voorschriften referendabel zijn, juist omdat zij rechtstreeks de burgers binden, is wel de nodige terughoudendheid bij de aanwijzing van andere besluiten (inclusief nader te bepalen categorieën van – besluiten van algemene strekking) aangewezen. Voor een dergelijke aanwijzing is naar het oordeel van de regering alleen dan aanleiding als bij het desbetreffende besluit provinciale of lokale onderwerpen die ook burgers aangaan, aan de orde zijn.
De Minister-president, Minister van Algemene Zaken, a.i. H. F. Dijkstal
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal