Amendement over een wet waaraan burgers materiële zekerheden ontleent als onderwerp van referendum - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 25153 - Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, eerste lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum; Amendement over een wet waaraan burgers materiële zekerheden ontleent als onderwerp van referendum |
---|---|
Documentdatum | 09-06-1997 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST22040 |
Kenmerk | 25153, nr. 13 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1996–1997
25 153
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID REHWINKEL
Ontvangen 9 juni 1997
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II, onderdeel B, vervallen in artikel 89e, tweede lid, de woorden «zo nodig».
Toelichting
Het bepaalde in artikel 89e tast de rechtszekerheid aan van burgers. Een wet waaraan burgers materiële zekerheden ontlenen (de hoogte van de uitkeringen, belastingwetten) kan, in geval er een referendum wordt gehouden, komen te vervallen waardoor burgers kunnen worden gedupeerd. De regering stelt ten aanzien hiervan in haar nota naar aanleiding van het verslag: «Deze mogelijke gevolgen alsmede de eventueel gewenste voorzieningen in het geval dat een dergelijke wet in een referendum alsnog wordt verworpen, zullen (...) zowel in het kader van de voorbereiding van het desbetreffende wetsvoorstel als bij de parlementaire behandeling daarvan, ten volle aan de orde kunnen komen. Dat geldt ook voor eventuele financiële gevolgen. Indien inderdaad de situatie zich voordoet, dat een inwerkinggetreden wet alsnog wordt verworpen, zal de wetgever de als gevolg daarvan noodzakelijk geachte voorzieningen bij nadere regeling moeten treffen». Dit móeten treffen van maatregelen wordt echter door artikel 89e niet dwingend voorgeschreven. Hier wordt gesproken van «zo nodig»; of er sprake is van een situatie waar nadere regelingen nodig zijn is aan de beoordeling van de wetgever. Burgers zullen hieraan geen rechten kunnen ontlenen.
Rehwinkel