Memorie van toelichting - Wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 25325 - Invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 24-04-1997 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST21003 |
Kenmerk | 25325, nr. 3 |
Van | Volksgezondheid, Welzijn en Sport Justitie |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1996–1997
25 325
Wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)
Algemeen
Het Nederlandse drugbeleid is gericht op ontmoediging en schadebeperking. Het tegengaan van de professionele teelt van psychotrope hennepsoorten is een belangrijke doelstelling van dit beleid. In de drugnota (Kamerstukken II, 1994–1995, 24 077, nr. 2–3, blz. 57) is aangekondigd dat de strafmaat voor de grootschalige, professionele hennepteelt zal worden verhoogd. Dit wetsvoorstel voorziet in een verhoging van de strafmaat voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Hiermee wordt beoogd de effectiviteit van het strafrechtelijk optreden te vergroten. Waar in deze memorie van toelichting wordt gesproken over hennepteelt wordt bedoeld: de teelt van hennep ten behoeve van het bewustzijns-beïnvloedend gebruik.
Nederwietteelt en cannabishandel
1 De tekst van het voorstel van wet en de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie
De illegale teelt van hennep (cannabis) heeft zich in Nederland zodanig ontwikkeld dat Nederlandse hennep-variëteiten onder een eigen naam bekend staan: de nederwiet. Met nederwietteelt wordt in het algemeen het gehele illegale productieproces aangeduid vanaf het laten groeien van hennepplanten of -stekken tot en met de verkoop en aflevering van het eindproduct. Daarbij gaan de gedachten primair uit naar een teelt van enige omvang, welke mede gelet op de daarvoor noodzakelijke investeringen en risico’s een professioneel karakter heeft. Dat er in Nederland sprake is van illegale teelt van een aanzienlijke omvang blijkt onder andere uit het feit dat in 1994 en 1995 meer dan 550 000 hennepplanten in beslag zijn genomen, waarbij het in 1995 per illegale kwekerij om ongeveer 1400 planten ging. Het professionele karakter van de kwekerijen blijkt behalve uit het aantal planten, uit de omstandigheden waaronder deze worden gekweekt. Bij voorkeur in loodsen of onder glas, met gebruik van zogeheten daglichtlampen of met behulp van temperatuur- en bevloeïngsregulering, etc. Met andere woorden, het laten groeien van hennep gebeurt met veel kennis van zaken, op technologisch zeer hoog niveau en onder het voortdurend ontwikkelen van nieuwe, betere methoden met als doel een zo groot mogelijke opbrengst. Ook de illegale afzet van het geoogste product wordt met de nodige zorg omgeven,
omdat anders alle voorgaande investeringen en inspanningen die rechtstreeks met de productie ervan samenhangen, voor niets zouden zijn geweest.
In Nederland bestaat de cannabishandel niet alleen uit nederwiet, maar ook uit andere cannabissoorten. Ook op dit terrein is de laatste jaren een sterke groei waargenomen. Eind jaren tachtig schommelde de hoeveelheid jaarlijks inbeslaggenomen cannabis rond de 50 000 kilogram. In de jaren 1990–1993 was er sprake van een verdubbeling: telkens rond de 100 000 kilogram. In 1994 bedroeg het totaal 240 000 kilo en de voorlopige cijfers van 1995 laten zien dat het om meer dan 275 000 kilo gaat. Uit de in de afgelopen jaren behandelde strafzaken blijkt dat de illegale cannabishandel door een grote mate van professionaliteit wordt gekenmerkt en dat het daarbij gaat om een combinatie van gedragingen, variërend van invoer, vervoer en verkoop in Nederland tot doorvoer of uitvoer naar het buitenland.
In de Opiumwet zijn de verboden gedragingen met betrekking tot Opiumwet-middelen separaat benoemd; verwezen zij naar de parallelle artikelen 2 (lijst I-middelen) en 3 (lijst II-middelen). De strafmaat voor elk der gedragingen is in artikel 10 respectievelijk 11 van de wet opgenomen. De Opiumwet bevat geen specifiek verbod op het telen van hennepplanten. Artikel 3 van de Opiumwet bevat de verboden gedragingen ten aanzien van de middelen genoemd in lijst ll van de bijlage bij de Wet. Het gaat hier om: het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen (eerste lid, onder A), het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren (eerste lid, onder B), het aanwezig hebben (eerste lid, onder C) en het vervaardigen (eerste lid, onder D). Het telen van hennepplanten is al strafbaar op grond van het feit dat het aanwezig hebben van hennepplanten verboden is.
Wij stellen voor het telen van hennep expliciet strafbaar te stellen en de strafmaat voor de verboden gedraging fors te verhogen, voor zover deze plaatsvindt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Gelet op het hierboven geschetste beeld van de grootschalige hennepteelt, stellen wij voor niet alleen de strafmaat voor de professionele hennepteelt te verhogen, maar ook de strafmaat voor het beroeps- of bedrijfsmatige bereiden, verwerken, verkopen en afleveren van hennepplanten. Daardoor wordt het mogelijk doeltreffend op te treden tegen de professionele en grootschalige hennepteelt en de gedragingen die daar doorgaans onlosmakelijk mee zijn verbonden. Met een verhoging van de strafmaat voor het kweken van hennepplanten, kan niet worden volstaan. Een effectieve aanpak van de grootschalige hennepteelt is slechts mogelijk als de strafmaat voor de daarbij behorende gedragingen, voor zover die beroeps- of bedrijfsmatig worden verricht, zoals het verwerken, verkopen en afleveren van deze planten, eveneens wordt verhoogd. Zou hierin niet worden voorzien dan zouden criminelen die zich hiermee bezig houden, het telen van hennep kunnen overlaten aan stromannen, zodat de strafmaatverhoging niet op hen van toepassing is. Als strafmaat stellen wij voor: vier jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vijfde categorie.
De voorgestelde verhoging van de strafmaat voor de grootschalige hennepteelt achten wij gerechtvaardigd, gelet op het professionele en lucratieve karakter van deze teelt en om te voorkomen dat nederwiet een exportproduct wordt. De verhoging van de strafmaat heeft tot gevolg dat voorlopige hechtenis mogelijk wordt voor dit delict en de daaraan gekoppelde dwangmiddelen, zoals bijvoorbeeld de huiszoeking ter inbeslagneming en de telefoontap. Deze dwangmiddelen maken een effectief optreden tegen de grootschalige hennepteelt mogelijk.
Overigens strekt deze verhoging van de strafmaat zich uit tot alle verboden die worden gesteld in het onderhavige artikel, eerste lid onder
B, en derhalve tot alle hier genoemde handelingen met de middelen die staan vermeld op Lijst II van de wet.
Voor de goede orde merken wij op dat deze wetswijziging geen gevolgen heeft voor het coffeeshopbeleid, zoals dat wordt voorgestaan in de drugnota. Het in de richtlijnen van het openbaar ministerie voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet, zoals deze sedert 1 oktober 1996 gelden, uitgestippelde vervolgingsbeleid ten aanzien van coffeeshophouders die zich houden aan de zogeheten AHOJ-G criteria (geen affichering, geen harddrugs, geen overlast, geen verkoop aan en toegang voor jeugdigen en geen verkoop van hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik, 5 gram) zal ten gevolge van deze wetswijziging geen wijziging ondergaan.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 11
Het voorgestelde derde lid bevat ten opzichte van het bestaande tweede lid van artikel 11 een gekwalificeerde strafbaarstelling, voor zover het gaat om de verboden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder B, inclusief het nieuw op te nemen «telen». Het strafverhogende element vormt het beroeps- of bedrijfsmatige karakter van de overtreding van deze verboden. Voor dit criterium is gekozen, omdat uit de professionaliteit voortvloeit dat de hoeveelheden verdovende middelen of psychotrope stoffen die erbij zijn betrokken, niet gering zijn. Dit is tevens de reden waarom het bestaande vierde lid, houdende het 30-gramcriterium, niet van toepassing is verklaard.
De wijziging in het zesde lid, nieuw/vijfde lid, oud, is uitsluitend het gevolg van de vernummering van de bestaande leden van artikel 11.
Artikel 13
Ook deze wijziging is uitsluitend het gevolg van de vernummering van de leden van artikel 11.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager